DJ Sanchez, een Unmanageable Artist - De bookingagent is ….. een agent!
XX Xxxxxxx, een Unmanageable Artist - De bookingagent is ….. een agent!
Woensdag 15 Juni 2011
Op 25 mei j.l. wees de rechtbank Amsterdam vonnis in een zaak tussen DJ Xxxxxxx en zijn artiestenmanager en boekingsagent. Partijen hadden bovendien samen een platenlabel dat moest worden afgewikkeld. Er is tot nu toe nog steeds niet veel rechtspraak verschenen die gaat over de
uitwerking van deze voor de DJ of artiest zo belangrijke contractuele relaties. De uitkomst van deze zaak is voor de DJ/artiest bepaald niet mals, maar hoe komt de rechter nu precies tot dat oordeel?
Feiten
DJ Xxxxxxx en Xxxxxx werken zo’n 8 jaar met elkaar samen. Heijns verzorgt de boekingen onder de naam Syndicate The Agency BV en is tevens de artiestenmanager d.m.v.
Unmanageable Artists BV. Partijen hebben samen ook nog een platenlabel Stealth, welke voor 75% eigendom is van Xxxxxxx en voor 25% van Heijns. Xxxxxxx beëindigd op enig moment de samenwerking met Xxxxxx per telefoon. Vier maanden later stuurt Xxxxxxx een dagvaarding naar Heijns waarin hij onder (veel) meer, de betaling van een bedrag van € 113.000,- aan achterstallige gages verlangd. Xxxxxx vordert op haar beurt eveneens allerlei bedragen, bestaande uit nog te verrekenen posten en schadevergoeding. Xxxxxx erkent een bedrag ad € 115.000 aan Xxxxxxx verschuldigd te zijn, maar beroept zich als schuldeiser van Xxxxxxx op een opschortingsrecht en op de verrekening van haar hoge tegenvorderingen.
Geen boekingsovereenkomst
Xxxxxxx en Xxxxxx hadden kennelijk nooit een schriftelijke boekingsovereenkomst ondertekend. Maar Xxxxxx werkte wel vele jaren als bookingagent voor Xxxxxxx door middel van haar besloten vennootschap Syndicaty The Agency BV. Het ontbreken van een schriftelijk contract maakt deze uitspraak extra interessant, want wat geldt er dan tussen partijen? De rechtbank meent dat hier sprake is van een agentuurovereenkomst.
Agentuurovereenkomst
De agentuurovereenkomst wordt in het Burgerlijk Wetboek als volgt in artikel 7:428 BW omschreven:
‘De agentuurovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij, de principaal, aan de andere partij, de handelsagent, opdraagt, en deze zich verbindt, voor een bepaalde of een onbepaalde tijd en tegen beloning bij de totstandkoming van overeenkomsten bemiddeling te verlenen, en deze eventueel op naam en voor rekening van de principaal te sluiten zonder aan deze ondergeschikt te zijn.’
Deze bepaling is opgenomen in afdeling 4 van boek 7 BW, in welke afdeling allerlei bepalingen staan die van toepassing zijn op de agentuurovereenkomst, zoals bepalingen over de aansprakelijkheid tegenover derden, een recht op provisie, een opgaveplicht, recht op beloning, klantenvergoeding en schadeplichtigheid.
Schadeplichtig
Xxxxxxx stelt dat er een dringende reden was voor de opzegging van de overeenkomst. Heeft hij daarin gelijk, dan is hij niet schadeplichtig jegens Heijns. Maar de rechtbank oordeel anders. Er is wel degelijk sprake van schadeplichtigheid, doordat van een dringende reden niet voldoende is gebleken. Kennelijk was er een ruzie ontstaan tussen de vrouw van Xxxxxxx en Xxxxxx, maar dat is geen voldoende ‘dringende reden’ volgens de rechtbank. Xxxxxxx is dan ook schadeplichtig jegens Heijns, doordat hij heeft verzuimd de wettelijke opzegtermijn in acht te nemen. Volgens artikel 7:437 lid 1 bedraagt de opzegtermijn van een agentuurovereenkomst – tenzij partijen iets anders zijn overeengekomen – vier maanden vermeerderd met een maand na drie jaren looptijd van de overeenkomst en met twee maanden na zes jaren. De rechtbank komt in totaal uit op een opzegtermijn van 5 maanden. De schadevergoeding bedraagt het bedrag van de gemiddelde commissie voor Xxxxxx, dat is berekend over de inkomsten in de voorafgaande
12 maanden. De rechtbank komt daardoor tot een schadevergoeding voor Heijns van €
50.000,-.
Recht op provisie
In artikel 7:431 BW wordt omschreven op welke provisie een handelsagent recht heeft als het gaat om de overeenkomsten die tijdens de duur van de agentuurovereenkomst tot stand zijn gekomen én die in die periode zijn voorbereid door de handelsagent, in casu Xxxxxx. De rechtbank komt tot een berekening van € 35.000,- die door Xxxxxxx aan Xxxxxx moet worden betaald.
Recht op een klantenvergoeding
Heijns heeft volgens de rechtbank en artikel 7:442 BW vanwege de beëindiging ook recht op een klantenvergoeding ‘voorzover Heijns nieuwe klanten heeft aangebracht en een vergoeding billijk is’. Deze vergoeding is in de wet gemaximeerd op eenmaal de gemiddelde beloning per jaar (berekend over een periode van vijf jaar). Deze vergoeding wordt door de rechtbank uiteindelijk ‘naar billijkheid’ vastgesteld op € 60.000,-.
Nu is gebleken dat Xxxxxxx recht heeft op € 115.000 en Heijns recht heeft op € 140.000,- is het beroep van Xxxxxx op verrekening terecht gedaan en heeft zij uit hoofde van de agentuurovereenkomst nog een extra bedrag van € 25.000,- te vorderen van Xxxxxxx.
Afwikkeling platenlabel Stealth
Als het gaat om de afwikkeling van de samenwerking in het platenlabel Stealth Records BV staan partijen ook weer lijnrecht tegenover elkaar. Xxxxxxx wil de aandelen van Xxxxxx in ‘zijn’ label gratis overgedragen krijgen. Maar Xxxxxx vordert op haar beurt een betaling van
€ 160.000,- vanwege onttrekking van dat bedrag door Xxxxxxx aan Stealth plus de verplichting voor Xxxxxxx om de aandelen over te nemen tegen een marktconforme prijs. Xxxxxxx beroept zich daarbij op dwaling en bedrog bij de totstandkoming van deze samenwerking, onder meer doordat hij contracten heeft ondertekend in de Nederlandse taal, die hij niet machtig is. Maar dwaling en bedrog zijn juridisch een ‘hoge lat’ om te nemen, want de contractsvrijheid staat voorop. Xxxxxxx maakt volgens de rechtbank onvoldoende duidelijk ‘waarom van hem niet kan worden gevraagd dat hij zich, gelijk ieder ander, op de hoogte laat stellen van de inhoud van hem voorgelegde documenten alvorens deze te ondertekenen’. Kortom: iemand is zelf verantwoordelijk voor wat hij ondertekend, in de eigen taal of die van de ander. Achter ‘ik wist het niet’ of ‘ik begreep het niet’ kun je je als contractant niet snel verschuilen.
Maar Xxxxxx krijgt al evenmin haar zin. De rechtbank wijst haar vordering tot overdracht van de aandelen tegen de marktwaarde af, nu nergens in de statuten of in het recht is geregeld dat Xxxxxxx verplicht is de aandelen in het platenlabel van Heijns over te nemen. De € 160.000,- blijkt verder geen onttrekking maar een lening van Xxxxxxx aan Xxxxxxx te zijn die Heijns zal moeten respecteren. Partijen blijven dus ook na deze uitspraak nog met elkaar te maken hebben, tenzij zij alsnog weten te schikken.
Management label
Verder blijkt Xxxxxx managementwerkzaamheden voor het platenlabel te hebben verricht, waarvoor zij alsnog een managementvergoeding ad € 28.000,- kan vorderen van Xxxxxxx. Heijns wil – achteraf bezien – ook nog een managementvergoeding krijgen voor de periode 2005 – 2007, maar daar trapt de rechter niet in. Heijns is pas na de beëindiging van de relatie met deze vordering gekomen, waardoor de rechter aanneemt dat partijen destijds stilzwijgend zijn overeengekomen dat er geen managementvergoeding diende te worden betaald voor die periode.
Huurovereenkomst
Dat de samenwerking tussen partijen wel erg nauw was blijkt uit het feit dat Xxxxxxx ook een huurder van kantoorruimte van Heijns is geweest. Ook daaruit vloeien allerlei vorderingen over en weer voor. Maar deze vorderingen blijken niet altijd voldoende onderbouwd, en in dit soort geschillen geldt duidelijk de regel: wie stelt moet bewijzen. Zo lukt het Xxxxxx niet haar vordering van een – eerst achteraf, na de beëindiging – door
Xxxxxxx te betalen onkostenvergoeding ad € 75.000,- wegens door Heijns voor het platenlabel gemaakte telefoontjes (!) gehonoreerd te krijgen door rechtbank. De rechtbank stelt vast dat zij - voor de beëindiging van de relatie - kennelijk geen reden heeft gehad deze kosten te declareren, waardoor niet duidelijk is waarom en op basis waarvan daar door haar nu wel aanspraak op gemaakt zou kunnen worden. Heijns ‘overvraagt’.
Afwikkeling managementrelatie
Unmanageable Artists BV was gedurende 7 jaar de artiestenmanager van Xxxxxxx. Het management ontving een percentage van 20%, te berekenen over het bruto inkomen van Xxxxxxx na aftrek van vluchtkosten. De omzet van het management was grotendeels van Xxxxxxx afhankelijk. Xxxxxxx beroept zich opnieuw tevergeefs op een dringende reden voor de beëindiging van de managementrelatie zonder inachtneming van een opzegtermijn. De rechtbank constateert dat voor een duurovereenkomst, en dus ook de onderhavige managementovereenkomst, die voor onbepaalde tijd is aangegaan volgens vaste jurisprudentie geldt dat deze door opzegging kan worden beëindigd, mits daarbij ‘een redelijke, aan de omstandigheden van het geval aangepaste, termijn in acht wordt genomen.’ Xxxxxxx heeft dat verzuimd. De rechtbank oordeelt vervolgens een opzegtermijn van 6 maanden redelijk, waardoor Xxxxxxx aan Xxxxxx een schadevergoeding moet voldoen van 6 maal het gemiddelde maandinkomen voor het management ad € 51.500,-, oftewel € 310.000,-. Artiesten die hun zakelijke relaties zo maar verbreken of vertrouwen op een ‘handshake’ van de wederpartij, zoals Xxxxxxx in deze kennelijk had gedaan, moeten in feite tegen hun eigen(wijze) handelswijze worden beschermd, want zij kunnen dan erg duur uit zijn. Overigens geldt dat Xxxxxx in de procedure regelmatig verweer tegen vorderingen voert door te stellen dat zij zich niet kán verweren nu haar de toegang tot de administratie van het platenlabel door Xxxxxxx is ontzegd. Maar een dergelijk verweer kan Xxxxxx niet baten, aangezien de rechtbank van oordeel is dat ook uit haar eigen administratie het nodige zou moeten blijken ten aanzien van de bedragen die in geschil zijn. Een dergelijk verweer is dus te makkelijk en wordt dan gepasseerd.
Conclusie
Xxxxxxx had vanwege de afwikkeling volgens de rechtbank nog recht op ca € 125.000,- maar Xxxxxx had recht op maar liefst € 528.000,-, en dat voor een beëindiging waarin Xxxxxx zich getuige een overhandigde email eerder in leek te schikken. Xxxxxxx had haar voorstel toen echter niet aanvaard, en dan geldt zo’n aanbod later in de procedure niet meer. Een beëindiging en afwikkeling van een zo nauw verweven relatie als de onderhavige kan dus maar beter in goed overleg plaatsvinden, alhoewel dat natuurlijk niet altijd lukt. Verder is duidelijk dat - indien partijen hun onderlinge relatie niet duidelijk regelen in 1 of meerdere schriftelijke contracten - de ‘gewone’ wettelijke regelingen van toepassing zijn. En dat kan nog wel eens voor een verrassing zorgen. Zo blijkt de relatie artiest – bookingagent dan te kunnen worden aangemerkt als een agentuurovereenkomst, met alle risico’s van dien als het gaat om het recht van de agent op een ‘klantenvergoeding’ van ongeveer een jaar omzet. Bij de beëindiging van duurovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn gesloten, en dat is een managementrelatie zonder contract al spoedig, moet bovendien altijd een redelijke opzegtermijn in acht worden genomen. Doet iemand dat niet, dan wordt een fors financieel risico gelopen vanwege eventuele schadeplichtigheid.
Xxxx het vonnis hier.