UITVOERINGSOVEREENKOMST 2018
De Stichting Pensioenfonds ERIKS, gevestigd te Alkmaar, hierna: “de stichting”
en
ERIKS nv, gevestigd te Utrecht, hierna: “de vennootschap”
in aanmerking nemende dat:
1. de vennootschap voor haar werknemers, waaronder mede zijn begrepen de werknemers van de door haar aangewezen gelieerde Nederlandse ondernemingen als genoemd in bijlage 1, waarmede de vennootschap een desbetreffende overeenkomst is aangegaan, een pensioenregeling heeft getroffen, welke is vastgelegd tussen de vennootschap en de werknemers in een pensioenovereenkomst;
2. de vennootschap de uitvoering van de pensioenovereenkomst wenst op te dragen aan de stichting en dat de stichting deze wenst uit te voeren;
3. de inhoud van de pensioenovereenkomst door verwijzing in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd in één dan wel meerdere pensioenreglementen van de stichting (hierna gezamenlijk te noemen: het pensioenreglement);
4. de pensioenregeling per 1 januari 2018 is aangepast aan de wijzigingen in de wet- en regelgeving, waaronder de verhoging van het maximum pensioensalaris van € 103.317 naar € 105.075;
5. in 2017 bij addendum afspraken zijn gemaakt over het aanmelden van medewerkers afkomstig uit een werkmaatschappij van de SHV-groep en over de toepassing van de 30%-regeling;
6. mede in verband met het onder 4 genoemde de stichting en de vennootschap de bestaande uitvoeringsovereenkomst 2017 per 1 januari 2018 wijzigen in uitvoeringsovereenkomst 2018, hierna “overeenkomst” genoemd;
7. de bij deze uitvoeringsovereenkomst behorende bijlage inzake de uitgezonderde werknemers per 1 januari 2018 dient te worden gewijzigd, door de mutaties in de loop van 2017.
komen als volgt overeen:
Artikel 1. Definities
In deze overeenkomst gelden de begripsomschrijvingen van de statuten en het pensioenreglement van de stichting.
Artikel 2. Administratieve verplichtingen
De vennootschap neemt alle verplichtingen op zich en aanvaardt alle rechten die uit de statuten en het pensioenreglement van de stichting voor de vennootschap voortvloeien. Naast haar financiële verplichtingen verbindt de vennootschap zich, voor zover vastgelegd in de volgende artikelen van deze overeenkomst, tevens tot het verrichten van al hetgeen nodig is om de stichting tot het nakomen van haar niet-financiële verplichtingen in staat te stellen. De stichting verbindt zich jegens de vennootschap tot naleving van voormelde statuten en pensioenreglement.
Artikel 3. Toetreding deelnemers
1. De vennootschap verplicht zich, met inachtneming van lid 4 en 5 van dit artikel, aan de stichting alle werknemers, die volgens de bepalingen van het pensioenreglement aan de voorwaarden voor de toetreding voldoen, als kandidaat-deelnemer in de stichting aan te melden.
2. De stichting verplicht zich aan de vennootschap alle in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemers, die volgens haar statuten en pensioenreglement daarvoor in aanmerking komen, als deelnemer in de stichting op te nemen.
3. De werkgever verplicht zich aan de in lid 1 bedoelde werknemers die op of na
1 januari 2018 in dienst treden bij de vennootschap de in artikel 21 Pw bedoelde informatie te verstrekken.
4. Medewerkers van de vennootschap die bij haar in dienst treden direct aansluitend op een dienstverband bij een werkmaatschappij van de SHV-groep hoeven door de vennootschap niet te worden aangemeld als deelnemer en worden geen deelnemer in de regeling van de stichting, indien zij al zijn opgenomen én deelnemer blijven in de door SHV Holdings NV bij NN ondergebrachte regeling.
De vennootschap draagt wel zorg voor het doorgeven van de persoonsgegevens van deze medewerkers. De stichting zal de betreffende medewerker en de partner benaderen en om een schriftelijke bevestiging verzoeken dat hij/zij geen rechten kan ontlenen aan het pensioenreglement van de stichting. Indien deze bevestiging niet wordt ontvangen, wordt de betreffende persoon geacht deelnemer te zijn geworden in de stichting. De vennootschap vrijwaart de stichting voor alle eventuele (civielrechtelijke en fiscale) consequenties hiervan.
5. Het in lid 1 bepaalde is tevens niet van toepassing op werknemers van de vennootschap voor wie bij de fusie of een overname is afgesproken dat een bestaande pensioenregeling wordt gecontinueerd en die derhalve geen deelnemer bij de stichting zijn geworden zolang die bestaande regeling van toepassing is. De vennootschap zal bij een fusie of overname een overzicht verstrekken van de desbetreffende werknemers. Dit overzicht wordt jaarlijks in januari aangepast aan de actuele situatie.
6. Voor medewerkers die gebruik maken van de 30% regeling voor de Loonbelasting kan de pensioenopbouw na schriftelijk verzoek van de vennootschap worden gerealiseerd op basis van het 100% pensioengevend salaris. Het pensioengevend salaris voor deze medewerkers wordt derhalve vastgesteld als de som van het bruto salaris (70%) vermeerderd met de netto vergoeding (30%). De vennootschap draagt zorg voor het verstrekken van de relevante gegevens van de betreffende medewerker/deelnemer aan de stichting. De vennootschap vrijwaart de stichting voor de eventuele (fiscale) consequenties bij de toepassing van de 30%-regeling.
Artikel 4. Informatieverstrekking
1. De vennootschap verplicht zich aan het bestuur van de stichting steeds alle gegevens over de deelnemers, hun echtgenoten en kinderen, voor zover haar bekend, te verstrekken, die voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door de stichting nodig worden geacht.
2. De stichting informeert de vennootschap over aanwijzingen van De Nederlandsche Bank
N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten, klachten- en geschillenprocedures en overige juridische procedures.
3. De stichting zorgt voor informatieverstrekking aan de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en voormalige partners conform de eisen van de Pensioenwet en aanverwante wet- en regelgeving.
Artikel 5. Premiebetaling
1 De vennootschap en haar werknemers dragen de volledige lasten van de onderhavige pensioenregeling.
2. Overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement bedraagt de vennootschapsbijdrage:
a. een vast percentage van 13% van de som van de pensioengevende jaarsalarissen;
x. xxxxxxxxxxx met 5% van de som van de pensioengrondslagen van de deelnemers in dat jaar; en
c. en vermeerderd met een vast bedrag van € 100.000 per jaar vanwege de uitbreiding van de regeling met een extra tijdelijk partnerpensioen ter grootte van de ANW- uitkering.
3. De hoogte van de totale vaste premie, zoals omschreven in lid 2 sub a, b en c van dit artikel, geldt voor onbepaalde tijd.
4. De stichting zal nimmer (een gedeelte van) de in dit artikel gemelde vennootschaps- en deelnemersbijdrage en/ of enige opbrengst van de beleggingen (vermogensoverschotten) restitueren aan de vennootschap.
Artikel 6. Collectieve waardeoverdrachten
1. De stichting zal haar medewerking verlenen aan een inkomende collectieve waardeoverdracht indien aan alle wettelijke voorschriften en vereisten dienaangaande wordt voldaan en mits in de overdrachtswaarde welke wordt ontvangen voldoende buffers zijn meegenomen. De benodigde omvang van de te ontvangen buffers wordt bepaald op basis van de buffers die de stichting volgens de richtlijnen van de DNB moet verantwoorden voor een toereikende financiële positie.
2. De stichting zal haar medewerking verlenen aan een uitgaande collectieve waardeoverdracht indien aan alle wettelijke voorschriften en vereisten is voldaan. De overdrachtswaarde zal daarbij gelijk zijn aan de voorziening per de datum van overdracht voor de verplichtingen die worden overgedragen, mits de stichting over voldoende eigen vermogen beschikt.
Artikel 7. Gesplitste kortingsregeling en korting van aanspraken
Gesplitste kortingsregeling
1. De in enig kalenderjaar volgens het pensioenreglement toe te kennen pensioenaanspraken kunnen niet uitgaan boven die welke gefinancierd kunnen worden uit de in dat jaar voor inkoop beschikbaar gestelde premie, eventueel vermeerderd met de door de stichting, gehoord de actuaris, beschikbaar gestelde algemene middelen.
2. Jaarlijks stelt de stichting een prognose op teneinde vast te stellen of de vaste premie in het volgende jaar naar verwachting toereikend is voor de in dat volgende jaar toe te kennen pensioenaanspraken. Indien de vaste premie naar verwachting niet toereikend is zal de vennootschap worden geïnformeerd. Voorts zal alsdan worden nagegaan of het niet toereikend zijn van de vaste premie van structurele aard is en zal indien daar sprake van is de stichting met de vennootschap in overleg treden teneinde te bewerkstelligen dat het evenwicht tussen de vaste premie en de in enig jaar toe te kennen aanspraken zal worden hersteld.
3. Indien de bijdragen als bedoeld in lid 1 van dit artikel alsmede de overige in dat jaar beschikbaar komende middelen niet voldoende zijn om de regelingen die in het pensioenreglement zijn vastgelegd ten uitvoer te brengen, dan worden de op te bouwen aanspraken binnen de regeling voor dat jaar neerwaarts bijgesteld, zodanig dat de totaal voor dat jaar beschikbaar komende middelen toereikend zijn. Het pensioenreglement wordt hierop aangepast. Wanneer de stichting voornemens is om hiertoe over te gaan, dan zal dit door de stichting onverwijld schriftelijk worden medegedeeld aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen alsmede aan de vennootschap.
Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
4. Indien blijkt, of te verwachten is, dat de stichting op grond van de beschikbare middelen niet aan al haar (toekomstige) verplichtingen zal kunnen voldoen, kan het bestuur met inachtneming van artikel 134 Pensioenwet besluiten tot verlaging van de reeds opgebouwde pensioenaanspraken en – rechten, tenzij op andere wijze in de benodigde middelen wordt voorzien. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de diverse groepen aanspraakgerechtigden die door deze maatregel worden geraakt.
5. Wanneer de stichting voornemens is over te gaan tot het in de lid 4 genoemde zal dit door de stichting onverwijld schriftelijk worden medegedeeld aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen alsmede aan de vennootschap.
Artikel 8. Wijze van premiebetaling
Ter uitvoering van het in artikel 5 gestelde is verder het volgende overeengekomen:
1. De vennootschap zal de in artikel 5 bedoelde last in de eerste werkweek van elk kalenderjaar aan de stichting voldoen.
2. De pro rata lasten voor de in de loop van een jaar toe- en uittredende deelnemers worden op basis van inschattingen op 1 januari van hetzelfde jaar bij de vennootschap in rekening gebracht.
3. Indien de kostendekkende premie voor de stichting hoger is dan de som van de in artikel 5 genoemde bedragen, dan is artikel 7 lid 1 tot en met 3 van toepassing.
4. Wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door de stichting te ontvangen jaarpremie en wanneer tevens niet wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereiste eigen vermogen, informeert de stichting dit elk kwartaal schriftelijk aan het verantwoordingsorgaan.
5. Gedurende de in het vierde lid bedoelde situatie informeert de stichting schriftelijk elk kwartaal de ondernemingsraden van de vennootschap(pen) die nog premie aan de stichting verschuldigd is (zijn).
Artikel 9 Premievoorbehoud
1. De vennootschap behoudt zich het recht voor haar (eigen vaste) bijdrage te verminderen of te beëindigen in geval van ingrijpende wijzigingen van omstandigheden, waaronder mede wordt verstaan financieel onvermogen van de vennootschap, het van kracht worden van nieuwe wettelijke regelingen ter zake van pensioenvoorzieningen of het tot stand komen van een verplichte bedrijfstakpensioenfondsregeling voor de deelnemers.
2. Indien de vennootschap voornemens is op grond van het in de vorige volzin bedoelde voorbehoud tot vermindering of beëindiging van haar bijdrage over te gaan, deelt zij dit onverwijld schriftelijk mede aan de stichting alsmede aan de personen waarvan het pensioen of aanspraak op pensioen hierdoor wordt getroffen. Het bestuur zorgt dat de deelnemers in het bezit gesteld worden van een afschrift van de in de vorige volzin bedoelde mededeling.
3. Indien de vennootschap gebruik maakt van het in lid 1 genoemde recht, zal de vennootschap de pensioenregeling (tijdelijk) aanpassen en zullen de toe te kennen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast.
Artikel 10 Indexatie
1. Het bestuur zal indien en voor zover de middelen van de stichting dit toelaten, streven naar koopkrachtvastheid, wat inhoudt dat op 1 januari van enig jaar:
a. op de pensioenaanspraken en pensioenrechten uit de basispensioenregeling en de regeling partnerpensioen en wezenpensioen toeslagen kunnen worden gegeven;
b. de pensioengrondslag van de arbeidsongeschikte werknemer kan worden verhoogd met een percentage dat gelijk is aan de procentuele toeslag op de ingegane pensioenen.
2. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de procentuele ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
3. Het bestuur kan ook besluiten om de in lid 2 genoemde toeslag gedeeltelijk toe te kennen. De beleidsdekkingsgraad zal hierbij als leidraad fungeren. Toeslagverlening kan alleen plaatsvinden indien de beleidsdekkingsgraad ten minste 110% bedraagt. Er wordt niet meer toeslag toegekend dan naar verwachting in de toekomst gerealiseerd kan worden. Dat wil zeggen dat het vermogen zodanig dient te zijn dat de te geven toeslag jaarlijks, gedurende de hele toekomst, gegeven kan worden.
4. Het bestuur kan naast de jaarlijkse toeslag besluiten tot het toekennen van inhaalindexatie over voorgaande jaren. Inhaalindexatie kan uitsluitend plaatsvinden indien dit geen gevolgen heeft voor de reguliere toeslagverlening, de beleidsdekkingsgraad ten minste gelijk blijft aan de vereiste dekkingsgraad en maximaal 1/10 van het vermogensoverschot hiertoe wordt aangewend.
5. De uit dit artikel voortvloeiende toeslagen zullen steeds direct worden gefinancierd.
Artikel 11 Pensioenreglement
1. De vennootschap informeert de stichting schriftelijk over (iedere wijziging in) de pensioenovereenkomst.
2. De stichting gaat na of de wijziging van de pensioenovereenkomst leidt tot een verandering van het niveau van de kostendekkende premie en zal de vennootschap informeren over haar bevindingen en voorts mededelen of de gewijzigde pensioenovereenkomst kan worden uitgevoerd door de stichting én of dit kan plaatsvinden onder handhaving van de overeengekomen premiebetaling. Indien blijkt dat de gewijzigde pensioenovereenkomst niet door de stichting kan worden uitgevoerd, treden het bestuur en de vennootschap direct in overleg over de oorzaak hiervan en zullen in onderling overleg tot een oplossing proberen te komen. Indien dit niet lukt, bestaat, met inachtneming van artikel 13 lid 3, de mogelijkheid tot aanpassing van de pensioenovereenkomst door sociale partners zodanig dat uitvoering door de stichting wel mogelijk is.
3. De stichting stelt, indien de opdracht tot uitvoering van de pensioenovereenkomst door de stichting wordt aanvaard, uiterlijk binnen drie maanden na het van kracht worden van de (gewijzigde) pensioenovereenkomst een (gewijzigd) pensioenreglement op. Dit geschiedt op basis van een besluit van het bestuur.
4. Een wijziging van het pensioenreglement zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel treedt met terugwerkende kracht in werking per het moment waarop de wijziging van de pensioenovereenkomst van kracht is geworden.
5. Het bestuur is zelfstandig bevoegd tot het aanpassen van het pensioenreglement, indien en voor zover de aanpassing de pensioenovereenkomst niet wijzigt.
6. Het door de stichting vast te stellen pensioenreglement dient in overeenstemming te zijn met de (wijziging van de) pensioenovereenkomst van de werkgever en met de (wijziging van de) uitvoeringsovereenkomst.
7. Alle wijzigingen vinden plaats volgens de in de statuten van de stichting te volgen procedure.
Artikel 12 Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet voorzienbaar waren en nakoming van de overeenkomst substantieel beïnvloeden, zullen partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide partijen in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 13 Rechtskeuze en duur van de overeenkomst
1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Eventuele geschillen welke op grond van deze overeenkomst mochten rijzen, zullen worden onderworpen aan de (statutaire) geschillenregeling van de stichting.
2. Deze overeenkomst wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 2018 en vervangt de in maart 2017 gesloten uitvoeringsovereenkomst 2017.
3. Deze overeenkomst is aangegaan voor 1 (één) jaar en kan bij aangetekend schrijven door één van de partijen worden opgezegd per 1 juli 2018 met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.
4. De stichting is door de vennootschap op de hoogte gebracht van de heroriëntatie de in Cluster Nederland bestaande pensioenregelingen. Dit zou kunnen leiden tot het opzeggen van deze uitvoeringsovereenkomst. Dit onder de voorwaarde dat de vennootschap bereid is de belangen van de bestaande belanghebbenden te waarborgen en alle kosten die te maken hebben met het sluiten van de regeling of het liquideren van de stichting voor haar rekening te nemen.
Deze overeenkomst is in tweevoud opgemaakt, ondertekend en elk der partijen heeft één ondertekend exemplaar ontvangen.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Alkmaar/Utrecht, 18 december 2017
Namens ERIKS nv Namens de Stichting Pensioenfonds ERIKS
........................................... .................................................
J. in ‘t Velt P.M. Siegman
Voorzitter, werkgeversvertegenwoordiger
…………………………………..
X. xxx xxx Xxxxxx
(secretaris, vertegenwoordiger deelnemers)