Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0927 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.L.M. Luiten, mr. A. Boer, leden en mr. W.H. Luk, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0927 (prof. mr. M.L. Xxxxxxxxx, voorzitter, mr. J.L.M. Xxxxxx, xx. X. Xxxx, leden en mr. W.H. Xxx, secretaris)
Klacht ontvangen op : 3 maart 2021 Ingediend door : De consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, h.o.d.n. Interpolis, verder te noemen de verzekeraar
Datum uitspraak : 2 november 0000
Xxxx uitspraak : Bindend advies
Uitkomst : Vordering afgewezen
Bijlage : Relevante bepalingen uit de verzekeringsvoorwaarden
Samenvatting
Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren. Bij het lossen van een geleende grondboormachine is schade aan de machine ontstaan. De consument claimt de schade op de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren. De verzekeraar heeft de schadeclaim afgewezen omdat schade aan geleende motorrijtuigen volgens de voorwaarden van dekking is uitgesloten.
Tussen partijen ontstaat een discussie over de vraag of de grondboormachine een motorrijtuig is. De commissie is van oordeel dat de grondboormachine een motorrijtuig is, zodat de verzekeraar de claim terecht heeft afgewezen. De vordering wordt afgewezen.
1. De procedure
1.1 De commissie beslist op basis van haar reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen. Het gaat om: 1) de klachtbrief van de vertegenwoordiger van de consument; 2) de e-mailberichten van de verzekeraar van
16 en 25 maart 2021; 3) het verweerschrift van de verzekeraar; 4) de repliek van de vertegenwoordiger van de consument en 5) de dupliek van de verzekeraar.
1.2 De commissie is van oordeel dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak wordt daarom op grond van de stukken beslist.
1.3 De consument en de verzekeraar hebben gekozen voor een bindend advies. Dit betekent dat partijen elkaar aan de uitspraak kunnen houden.
2. Het geschil
Wat is er gebeurd?
2.1 De consument heeft bij de verzekeraar een ‘Alles-in-één-Polis’, bestaande uit onder meer een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren, verder te noemen de AVP. Op deze verzekering zijn de Verzekeringsvoorwaarden Aansprakelijkheid (model AVP-RV-50-191), verder te noemen de voorwaarden, van toepassing. De voor deze zaak relevante bepalingen uit de voorwaarden zijn in de bijlage bij deze uitspraak opgenomen.
2.2 De consument heeft op 18 juli 2020 een grondboormachine voorzien van wielen en een hydraulisch aangedreven motor geleend om een aantal gaten in een fundering te boren. Bij het afrijden van de machine van de aanhanger, raakte deze uit balans en viel om, als gevolg waarvan schade aan de grondboormachine is ontstaan. De grondboormachine is niet verzekerd. De eigenaar van de machine heeft de consument voor de ontstane schade aansprakelijk gesteld. De reparateur heeft de herstelkosten in het schaderapport van
29 juli 2020 vastgesteld op € 15.455,-.
2.3 De consument heeft een beroep op de AVP gedaan. Bij brief van 15 oktober 2020 heeft de verzekeraar onder verwijzing naar artikel 13 van de voorwaarden, de schadeclaim afgewezen:
“(...) De aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren biedt geen dekking voor schade aan motorrijtuigen of aanhangers die u leent, gebruikt of waarover u op een andere manier de zorgplicht heeft. U leende de grondboorinstallatie van xxxxxx [achternaam van de eigenaar]. Volgens de reparateur ontstond de schade omdat er met de stelling is gereden met de mast erop. Doordat de boorkop bovenaan zat, viel de gehele installatie om.
Wij attenderen u erop dat uw aansprakelijkheidsverzekering ook geen dekking biedt voor schade
aan zaken van anderen die ontstaat met of door een motorrijtuig. (...)”
2.4 De consument heeft hierop Stichting Achmea Rechtsbijstand verzocht zijn belangen te behartigen. Bij brief van 23 oktober 2020 heeft zij de verzekeraar verzocht het afwijzende standpunt te herzien en de schade alsnog te vergoeden. De verzekeraar heeft als reactie hierop bij brief van 1 december 2020 het ingenomen standpunt gehandhaafd.
De klacht en vordering
2.5 De consument is van mening dat de verzekeraar zijn schadeclaim ten onrechte heeft afgewezen door een beroep te doen op de uitsluitingsgrond in artikel 13 van de
voorwaarden. Hij vordert dat de verzekeraar alsnog de herstelkosten van €15.455,- vergoedt, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
2.6 De consument heeft ter onderbouwing van zijn vordering het volgende aangevoerd.
2.7 De verzekeraar gaat er ten onrechte vanuit dat de grondboormachine een motorrijtuig is. In de voorwaarden is geen definitie van het begrip ‘motorrijtuig’ opgenomen, zodat voor de uitleg van het begrip ‘motorrijtuig’ aansluiting moet worden gezocht bij de uitleg van dit begrip in artikel 1 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 1 Wet aansprakelijkheids- verzekering motorrijtuigen (WAM). Deze bepalingen zijn in de bijlage bij deze uitspraak
opgenomen. Omdat de WAM en de WVW geen definitie geven van het woord ‘voertuig’, als genoemd in de omschrijving van het begrip ‘motorrijtuig’ in beide wetsartikelen, heeft de
consument voor de betekenis van het woord ‘voertuig’ het woordenboek als uitgangspunt gebruikt. Op basis van twee online beschikbare bronnen kan de conclusie worden getrokken dat het begrip ‘voertuig’ verwijst naar het vervoeren van mensen of goederen. De grondboormachine voldoet hier niet aan. De grondboormachine heeft weliswaar wielen en een (hydraulisch aangedreven) motor, maar deze hebben enkel het doel om de machine (wegens het gewicht en de omvang) op de juiste plaats te krijgen om deze te kunnen gebruiken, maar dienen niet om mensen of goederen te verplaatsen. Dit maakt dat geen sprake is van een motorrijtuig in de zin van de voorwaarden maar van een werktuig.
2.8 De consument doet een beroep op de contra proferentem-regel. Nu uit de voorwaarden onvoldoende duidelijk blijkt wat onder een motorrijtuig moet worden verstaan, zal op grond van artikel 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) niet de objectieve, maar de voor de consument meest gunstige uitleg prevaleren.
2.9 De stelling van de verzekeraar dat het begrip ‘motorrijtuigen’ in de WAM duidelijk is
gedefinieerd, zodat er geen behoefte bestaat de term ‘voertuigen’ nader te duiden dan wel verder taalkundig uit te leggen, is niet juist. Het enkel verwijzen naar de definitie uit artikel 1 WAM (en de in de voorwaarden gehanteerde tekst) is dan ook niet voldoende om de dekking onder de AVP af te wijzen.
2.10 De consument kan zich niet vinden in de stelling van de verzekeraar dat de grondboor- machine ook volgens de eigen interpretatie van de consument een voertuig is, omdat de grondboormachine door een motor wordt voortbewogen om de installatie naar zijn plaats van bestemming te krijgen – te vervoeren dus – om daar de boorwerkzaamheden te kunnen uitvoeren. De verzekeraar lijkt er hierbij vanuit te gaan dat de grondboor afzonderlijk van het onderstel (o.a. het chassis en de banden) moet worden beschouwd. Dit onderscheid is onterecht: de grondboormachine wordt bediend met een soort afstandsbediening. Hiermee kan de machine zowel verplaatst worden, als dat er opdracht mee wordt gegeven het boren te starten en te stoppen. Het voortbewegen en het boren van de machine kunnen dus niet los van elkaar worden gezien. De stelling van de verzekeraar dat de grondboor door het vervoermiddel wordt vervoerd is te kort door de bocht.
2.11 Voor verkeersrisico’s waartoe motorrijtuigen aanleiding kunnen geven, geldt een specifieke WAM-dekking. Als het motorrijtuig als werkmaterieel wordt ingezet en geen verkeersrisico oplevert, dan geldt de WAM-dekking niet. Voor het onderscheid tussen WAM-risico’s en werkmaterieelrisico’s wordt aangesloten bij een arrest van het Benelux Gerechtshof van
23 oktober 1984 (Visser/Centraal Beheer).1 Volgens die uitspraak doet het WAM-risico zich alleen voor als de schade wordt veroorzaakt op een wijze die karakteristiek is voor deelname aan het verkeer. Is dat niet zo, dan moet dekking onder de aansprakelijkheids- verzekering plaatsvinden. De schade aan de grondboormachine is ontstaan toen de consument deze uit de aanhanger haalde en deze daarbij omviel. De gebruikelijke functie van de grondboormachine heeft niets van doen met vervoer (of verplaatsing) over de openbare weg. De schade is ook niet ontstaan bij vervoer (of verplaatsing) over de openbare weg, maar bij het in gebruik nemen van de machine als werktuig.
Het verweer
2.12 De verzekeraar heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de consument. Voor zover relevant zal de commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
3. De beoordeling
Kernvraag
3.1 De vraag die de commissie moet beantwoorden is of de verzekeraar voor de schade aan de grondboormachine dekking moet verlenen onder de voorwaarden van de AVP.
Het beoordelingskader
3.2 Voor de beantwoording van de vraag of de schade onder de dekking van de AVP valt, zijn de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden van belang. Volgens artikel 13 van de voorwaarden is schade aan motorrijtuigen die een verzekerde gebruikt, leent, verzorgt of bewerkt niet verzekerd. Daarbij maakt het niet uit wie de schade veroorzaakt. Tussen partijen is een verschil van mening ontstaan over de uitleg van het begrip ‘motorrijtuig’. De verzekeraar is van mening dat de door de consument geleende grondboormachine een motorrijtuig is, terwijl de consument dit betwist.
3.3 Bij de uitleg van een schriftelijk contract zijn steeds alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.2 Nu over de voorwaarden in een consumentenverzekerings- overeenkomst in de regel niet wordt onderhandeld en dat in dit dossier ook niet uit de stukken blijkt, geldt het volgende.
1 BenGH, 23 oktober 1984, nr. A83/2, VR 1985, 1 (Visser/Centraal Beheer).
2 HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687, overweging 3.6, te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx.
De uitleg van een bepaling in dergelijke voorwaarden is met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel.3
3.4 Vaststaat dat het begrip ‘motorrijtuigen’ niet nader in de voorwaarden is omschreven. De
vraag die beantwoord moet worden is wat onder het begrip ‘motorrijtuigen’ wordt verstaan. Nu de voorwaarden, gelet op hetgeen in overweging 3.3 is geoordeeld, objectief moeten worden uitgelegd, zal de commissie voor de objectieve uitleg van het begrip ‘motorrijtuigen’ net als de consument en de verzekeraar aansluiting zoeken bij de definitie van het begrip als vermeld in artikel 1 WAM en artikel 1 WVW.
Wat staat er in de WAM en WVW?
3.5 In artikel 1 WAM is het begrip ‘motorrijtuig’ als volgt omschreven:
“alle rij- of voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven over de grond te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig dan wel door electrische tractie met stroomtoevoer van elders; als een deel daarvan wordt aangemerkt al hetgeen aan het rij- of voertuig is gekoppeld of na koppeling daarvan is losgemaakt of losgeraakt, zolang het nog niet buiten het verkeer tot stilstand is gekomen”.
In artikel 1 WVW is het begrip ‘motorrijtuig’ als volgt omschreven:
“alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden
voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning.”
Discussie over het begrip ‘voertuig’
3.6 In beide wetsartikelen wordt het begrip ‘motorrijtuig’ omschreven als een ‘voertuig’. Tussen
de consument en de verzekeraar is een verschil van mening ontstaan over de vraag of de grondboormachine een ‘voertuig’ is. De consument stelt dat het begrip ‘motorrijtuig’ in de WAM en de WVW wordt omschreven als een voertuig, zonder dat vervolgens duidelijk blijkt wat onder een voertuig moet worden verstaan. De consument vindt dat een nadere uitleg van het begrip ‘voertuig’ nodig is en zoekt daarbij aansluiting bij de omschrijving van
dat woord in het woordenboek. Volgens de consument is een voertuig volgens de Xxx Xxxx bedoeld voor “het vervoeren van mensen of goederen”. De grondboormachine voldoet hier volgens de consument niet aan. De verzekeraar heeft dit standpunt betwist.
3 HR 13 april 2018, ECLI:HR:2018:601, overweging 3.3.2 en HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1800,
overweging 3.7.5. Deze uitspraken zijn te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx.
Naar het oordeel van de commissie kan de grondboormachine worden gezien als het goed dat door het voertuig wordt vervoerd. De grondboormachine moet immers kunnen worden verplaatst om op de plaats van bestemming werkzaamheden te verrichten. Dit betekent dat aan de door de consument bedoelde uitleg van de definitie van het begrip ‘voertuig’ wordt voldaan.
Andere onderdelen van de omschrijving van het begrip ‘motorrijtuig’
3.7 Nu de commissie heeft geoordeeld dat de grondboormachine een voertuig is, zal moeten worden beoordeeld of de machine ook voldoet aan de verdere omschrijving van het begrip ‘motorrijtuig’ als bedoeld in artikel 1 WAM en artikel 1 WVW. Niet ter discussie is dat de door de consument geleende grondboormachine is voorzien van wielen en zich kan voort- bewegen door middel van een hydraulisch aangedreven motor. De grondboormachine kan zich dus door een motorische aandrijving op eigen kracht voortbewegen over de grond. Zij is daartoe ook bestemd, zoals gedefinieerd in de WAM en de WVW.4 Dit brengt mee dat de door de consument geleende grondboormachine een motorrijtuig is in de zin van de WAM en de WVW.
Onderscheid WAM-risico’s en werkmaterieelrisico’s
3.8 De consument stelt, onder verwijzing naar een arrest van het Benelux Gerechtshof van 23 oktober 1984 (overweging 2.11), dat het WAM-risico zich alleen maar voordoet als de
schade wordt veroorzaakt op een wijze die karakteristiek is voor deelname aan het verkeer. De schade aan de grondboormachine is ontstaan tijdens het afrijden van de aanhanger, zodat van deelname aan het verkeer geen sprake is. In dat geval moet dekking onder de aansprakelijkheidsverzekering plaatsvinden. De consument gaat er hier aan voorbij dat het genoemde arrest ziet op de vraag of de motorrijtuigenverzekering ook verplicht is dekking te verlenen voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven, als het motorrijtuig ten tijde van het ongeval als werktuig wordt gebruikt en niet aan het verkeer deelneemt. Voor de uitsluitingsgrond van artikel 13 over geleende motorrijtuigen geldt dat schade daaraan niet is verzekerd, los van de vraag hoe dat motorrijtuig ten tijde van het ontstaan van de schade wordt gebruikt. Om die reden kan in het midden blijven hoe de grondboormachine ten tijde van het ontstaan van de schade werd gebruikt.
Slotsom
3.9 Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat de verzekeraar de claim van de consument mocht afwijzen. De vordering van de consument wordt afgewezen.
4 Vergelijk Hof Den Haag 5 juli 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ9953, overweging 13, waarin het gaat om de vraag of een hoogwerker een motorrijtuig is in de zin van de verzekering.
4. De beslissing
De commissie wijst de vordering af.
Deze uitspraak is een bindend advies. Tegen deze uitspraak kunt u beroep instellen bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening als wordt voldaan aan de vereisten van artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Voor het instellen van beroep geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Het reglement van de commissie van beroep en meer informatie over het instellen van beroep kunt u vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xx-xxxxxx-xxxx-xxx-xxxxx.
Binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen tot herstel van vergissingen in de uitspraak zoals schrijffouten, een verkeerde naam/datum of rekenfouten. De beslissing van de geschillencommissie in de uitspraak kan hiermee niet ter discussie worden gesteld. Binnen een maand na de verzenddatum van de uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen om de uitspraak aan te vullen als u vindt dat de geschillencommissie niet heeft beslist over alle onderdelen van uw vordering. Dit ziet niet op de situatie waarin u meent dat de geschillencommissie in haar uitspraak niet uitdrukkelijk al uw argumenten, ter onderbouwing van uw vordering, heeft behandeld. Meer informatie hierover staat in artikel 40 van het reglement van de geschillencommissie, te vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx.
Bijlage - Relevante bepalingen uit de Verzekeringsvoorwaarden Aansprakelijkheid (AVP-RV-50-191)
Artikel 13 Wat is niet verzekerd?
(…)
Schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent, verzorgt of bewerkt.
• Motorrijtuigen, (sta)caravans, vouwwagens, aanhangers, motorvaartuigen, zeilboten, kite-, surf- en zeilplanken, luchtvaartuigen en zaken van het werk van de verzekerde. Het maakt daarbij niet uit wie de schade veroorzaakt.
(…)
Schade met of door een motorrijtuig of (lucht)vaartuig.
Bijlage – Relevante bepaling uit de wet- en regelgeving
Artikel 1 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)
Voor de toepassing van deze wet worden verstaan onder
motorrijtuigen: alle rij- of voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven over de grond te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig dan wel door electrische tractie met stroomtoevoer van elders; als een deel daarvan wordt aangemerkt al hetgeen aan het rij- of voertuig is gekoppeld of na koppeling daarvan is losgemaakt of losgeraakt, zolang het nog niet buiten het verkeer tot stilstand is gekomen.
Artikel 1 Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders blijkt, verstaan onder:
c. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning;