ARBOCONVENANT PODIUMKUNSTEN
ARBOCONVENANT PODIUMKUNSTEN
fysieke en psychosociale belasting schadelijk versterkt geluid vroegtijdige reïntegratie
‘s Gravenhage, 15 mei 2002
Convenant inzake terugdringing van blootstelling aan fysieke belasting (waaronder in ieder geval rsi en tillen), psychosociale belasting (werkdruk) en schadelijk versterkt geluid en bevordering van vroegtijdige reïntegratie van zieke werknemers in de podiumkunstenbranche
15 mei 2002
Ondergetekenden,
1 De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Xxxxxxxxxxx;
2 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, xx. X. Xxx xxx Xxxxx;
hierna te noemen: de overheid enerzijds
en
1 Stichting ArboPodium, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer M.J. Xxxx, voorzitter;
2 CNO, het Contactorgaan van Nederlandse Orkesten, rechtsgeldig verte- genwoordigd door de xxxx X.X.X. Xxxxxxxx, waarnemend directeur;
3 CNV-Kunstenbond, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer M.J. Wa r- naar, beleidsmedewerker;
4 Nationale Reisopera, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer
A.E.L.M. Mostart, intendant ;
5 De Nederlandse Opera, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw X.X. Lodder, zakelijk directeur;
6 DOD, het Directie Overleg Dans, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxx, directiesecretaris NDT;
0 XXX XXXX, XXX Kunsten Informatie en Media, rechtsgeldig vertegen- woordigd door de heer M.A.M. Kothman, sectorverantwoordelijke Kun- sten;
8 NTB, de Nederlandse Toonkunstenaarsbond, rechtsgeldig vertegenwoor- digd door de heer X. xx Xxxxxx, bestuurder;
9 Opera Zuid, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw T.M. Xxxxxx, za- kelijk directeur van De Nederlandse Opera;
10 VAMP, de Vereniging Actuele Muziek Podia, rechtsgeldig vertegenwoor- digd door de heer H.J.M. Xxxxxxxxxx, secretaris;
11 VIP, de Vereniging van jazz- en Improvisatiemuziek Podia, rechtsgeldig ver- tegenwoordigd door de heer X.X.X. xx Xxxxxxx, secretaris;
12 VNME, de Vereniging Nederlandse Muziek Ensembles, rechtsgeldig ver- tegenwoordigd door de heer X.X.X.Xxxxxxx, directeur;
13 VNP, de Vereniging Nederlandse Poppodia, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S.W. Weide, directeur;
14 VNT, de Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx xxx Xxxxx, voorzitter;
15 VSCD, de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouw Directies, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx xxx Xxxx, directeur;
16 VVT, de Vereniging van Vlakke Vloer Theaters, rechtsgeldig vertegen- woordigd door de xxxx X. Xxxxxx, penningmeester;
17 VVTP, de Vereniging van Vrije Theater Producenten, rechtsgeldig verte- genwoordigd door xxxxxxx X. xxx xxx Xxxx, voorzitter;
hierna te noemen: organisaties anderzijds
verder te noemen : partijen
Overwegende dat,
• goede arbeidsomstandigheden bijdragen aan de vermindering van gezond- heidsschade, ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid, alsmede aan een verbetering van de motivatie en produktiviteit van werknemers; de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht in algemene zin zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;
• nochtans een verhoudingsgewijs groot aantal werknemers in de branche podiumkunsten is blootgesteld aan de arbeidsrisico’s fysieke belasting (waaronder tillen en RSI), psychosociale belasting (werkdruk) en schadelijk versterkt geluid;
• verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding en vroegtijdige reï ntegratie via maatwerk op brancheniveau en in individuele bedrijven tot stand moet komen;
• maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron het meest effectief zijn;
• het kabinet extra geld beschikbaar heeft gesteld voor convenanten die leiden tot;
a) een reductie van het aantal werknemers dat is blootgesteld aan de arbeidsrisico's tillen, geluid, RSI, psychosociale belasting (werkdruk),
en/of
b) een brede toepassing van maatregelen die zo dicht mogelijk bij de bron worden aangewend;
c) reductie van het ziekteverzuim en de WAO-instroom;
• de organisaties op 29 juni 2000 met de overheid de intentieverklaring “Arbeidsomstandigheden Podiumkunsten” hebben gesloten om te komen tot het af- sluiten van het Arboconvenant Podiumkunsten als bedoeld in de nota ‘Arboconve- nanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002)’;
komen het volgende overeen:
DEFINITIES
Artikel 1
1. Werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;
2. Werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;
3. Branchebegeleidingscommissie (BBC): een commissie, bestaande uit vertegen- woordigers van de ondertekenende partijen, ingesteld bij de vaststelling van de ‘In- tentieverklaring Arbeidsomstandigheden Podiumkunsten’ ten behoeve van de tot- standkoming, aansturing en begeleiding van het convenant als bedoeld in artikel 9 van dit convenant;
4. Stand van de techniek: de thans of in de toekomst mogelijke maatregelen ter ver- mindering van gezondheidsrisico’s, ziekteverzuim en WAO-intrede die door vak- deskundigen in brede zin zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uit- voerbaar zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met hetgeen gezondheids- kundig wenselijk, bedrijfseconomisch haalbaar en praktisch uitvoerbaar is;
5. Nulmeting: meting waarbij de uitgangssituatie wordt vastgesteld met betrekking tot de afspraken uit het convenant over terugdringing van de risicopopulatie inzake fy- sieke belasting (waaronder in ieder geval RSI en tillen), psychosociale belasting en schadelijk geluid, over vermindering van het ziekteverzuim en de WAO-instroom en over te nemen maatregelen. Deze meting dient - waar mogelijk - als referentiepunt voor het meten van de effecten die behaald worden met het uitvoeren van de af- spraken uit onderhavig convenant;
6. Arboconvenant: tripartiete overeenkomst op brancheniveau tussen werkgeversor- ganisaties en brancheorganisaties, werknemersorganisaties en de overheid over het verminderen van arbeidsrisico’s en het terugdringen van het ziekteverzuim en de WAO-instroom in de podiumkunstenbranche;
7. Plan van Aanpak: bijlage die onlosmakelijk deel uitmaakt van het convenant met (minimaal) een begroting en afspraken over implementatie en monitoring van de voorgenomen maatregelen;
8. Bedrijfsplan van Aanpak bij de RI&E: een plan van aanpak in een bedrijf, ge- koppeld aan de RI&E als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Arbeidsomstan- dighedenwet 1998;
9. Risicopopulatie: deel van de werknemers dat blootstaat aan genoemd arbeidsrisi- co;
10. Fysieke belasting: zware lichamelijke belasting, waaronder begrepen tillen, repe- terende werkzaamheden, duwen, trekken en statische belasting;
11. NIOSH: National Institute for Occupational Safety and Health;
12. Effectieve geluidsblootstelling: beschermde dan wel onbeschermde blootstelling aan geluidsniveaus van meer dan 80 dB(A), gecorrigeerd voor de daadwerkelijke blootstellingsduur tot de arbeidsduur;
13. Werkdruk: ter definitie van het begrip werkdruk wordt in het onderhavig convenant en in het Plan van Aanpak de term psychosociale belasting gehanteerd; zijnde alle
oorzakelijke factoren (stressoren) in de arbeidssituatie die langs psychologische en/of sociale weg een impact hebben op de werknemers;
14. RSI, Repetitive Strain Injury; een verzamelnaam voor aandoeningen van nek en/of bovenste ledematen die (mede) het gevolg zijn van repeterende bewegingen (dyna- misch) en/of het continu aangespannen houden van nek- en armspieren (statisch);
15. PRMD, Playing Related Musculoskeletal Disorders; arbeidsgerelateerde en deels aan RSI verwante aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat zoals de- ze zich in het bijzonder voordoen bij professionele (orkest)musici;
16. Vroegtijdige reïntegratie: alle activiteiten die er op gericht zijn langdurige arbeids- ongeschiktheid (verzuim langer dan zes weken) te voorkomen;
17. Kennis-, informatie en productiecentrum: de in te richten projectorganisatie die tot taak heeft de uitvoering van de in het convenant genoemde maatregelen te facili- teren, in opdracht van de BBC;
18. VBBA-onderzoek; vragenlijstonderzoek naar beoordeling en beleving van de ar- beid;
19. Samenwerkende werkgevers; de aan de branche podiumkunsten inherente situatie waarin (voornamelijk technische) werknemers van een producerend kunstbedrijf samen met die van een faciliterend kunstbedrijf een podiumkunstuitvoering helpen realiseren;
20. Algemene maatregelen op brancheniveau: reeks van branchebrede maatregelen, gericht op het realiseren van de doelstellingen van het arboconvenant, zoals ver- woord in artikel 3. Algemene maatregelen zijn maatregelen die gelden voor alle or- ganisaties die vallen onder de werkingssfeer van dit convenant;
21. Individuele maatregelen op ondernemingsniveau: reeks van organisatiespecifieke maatregelen, gericht op het realiseren van de doelstellingen van het arboconvenant, zoals verwoord in artikel 2. Individuele maatregelen verschillen per organisatie en zijn omschreven in de actieplannen op ondernemingsniveau.
RISICOPOPULATIES
Artikel 2
Fysieke belasting
1. De risicopopulatie met betrekking tot fysieke belasting bestaat binnen de branche podiumkunsten primair uit de beroepsgroepen dansers, musici (instrumentalisten en zangers) en in mindere mate uit produktietechnici bij theater- en dansgezelschappen (producerende kunstbedrijven) en alle typen podia (faciliterende kunstbedrijven).
Psychosociale belasting
2. De risicopopulatie met betrekking tot psychosociale belasting bestaat binnen de branche podiumkunsten primair uit de beroepsgroepen musici (instrumentalisten en zangers) en leidinggevenden in alle deelbranches en in mindere mate uit dansers en acteurs alsmede produktietechnici in het merendeel van de producerende en facili- terende kunstbedrijven.
Schadelijk versterkt geluid
3. De risicopopulatie met betrekking tot schadelijk versterkt geluid bestaat binnen de branche podiumkunsten primair uit de beroepsgroepen produktietechnici en andere medewerkers van poppodia alsmede uit musici, produktietechnici en andere mede- werkers van geluidsintensieve amusements- en muziektheaterproducties.
Schadelijk onversterkt geluid
4. De risicopopulatie met betrekking tot schadelijk onversterkt geluid, die binnen de branche podiumkunsten met name bestaat uit musici van (symfonie) orkesten en en- sembles, blijft in dit convenant grotendeels buiten beschouwing. Reductie van bloot- stelling aan schadelijk onversterkt geluid is onderwerp in een separaat convenant- straject waarin naast de overheid als sociale partners het Contactorgaan van Ne- derlandse Orkesten, FNV Kunsten, Informatie en Media en de Nederlandse Toon- kunstenaarsbond zullen participeren.
Arbeidsrisico’s naar functiecategorie
5. In het Plan van Xxxxxx is onder hoofdstuk 3.3 een meer gedetailleerde inventarisa- tie van de risicopopulatie opgenomen.
Omvang van de risicopopulatie
6. De omvang van de diverse populaties is momenteel slechts ten dele centraal geï n- ventariseerd. Middels de in het Plan van Xxxxxx onder hoofdstuk 4.3.8.a beschre- ven ‘Inventarisatie van Arbo-gegevens op bedrijfsniveau’ komen in het eerste jaar van de looptijd van het convenant meer complete en betrouwbare kwantitatieve ge- gevens op dit gebied beschikbaar.
(KWANTITATIEVE) DOELSTELLINGEN
Artikel 3
A. Algemeen
1. De kwantitatieve doelen zijn vooralsnog afgeleid van indicatieve gegevens die zijn opgenomen in het rapport ‘Arbeidsrisico’s in de podiumkunsten’, dat op 18 april 2001 is uitgebracht door Orbis Adviseurs Sociale Zekerheid. Deze indicatieve ge- gevens hebben betrekking op de jaren 1999 en 2000.
2. Momenteel is in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegen- heid, op basis van het VBBA-instrumentarium, een branchebrede nulmeting in voorbereiding naar psychosociale en fysieke belasting.
3. Daarnaast worden, middels de in het Plan van Aanpak beschreven ‘Inventarisatie van Arbogegevens op bedrijfsniveau’ op korte termijn meer kwantitatieve gegevens verzameld over de omvang van de risicopopulaties, duur en omvang van ziektever- zuim en WAO-instroom alsmede over het huidige niveau van arbo- en verzuimbeleid in de branche.
4. Op basis van de resultaten van de hierboven onder 2. en 3. omschreven onderzoe- ken worden door de BBC, binnen drie maanden na het beschikbaar komen van de onderzoeksresultaten, waar mogelijk aangescherpte kwantitatieve doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het terugdringen van de risicopopulatie, het ziekte- verzuim en de WAO-instroom.
B. Fysieke belasting
Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het convenant het volgen- de ten doel in het kader van het onderwerp fysieke belasting:
1. 90% van de risicopopulatie en van hun werkgevers weet hoe fysieke overbelasting ontstaat en voorkomen kan worden, zulks met name te bewerkstelligen door het verbeteren van de arbokennisinfrastructuur, zoals omschreven in het Plan van Aan- pak.
2. De in het Plan van Aanpak omschreven maatregelen ter vermindering van de fysieke belasting, zoals de implementatie van een Bedrijfsplan van Aanpak waarin een be- drijfsspecifieke analyse van de VBBA-nulmeting is opgenomen, de normering van het maximaal tilgewicht en de protocollen m.b.t. samenwerkende werkgevers, wor- den daadwerkelijk doorgevoerd in de bedrijven.
3. Vooruitlopend op nadere normering zal het maximaal tilgewicht worden vastgesteld op 25 kilogram. De beroepsgroepen dansers en acrobaten zijn hiervan uitgezon- derd, voor zover zij bij de beoefening van hun kunstvorm andere dansers of acro- baten tillen / liften én mits deze dansers en acrobaten voldoen aan de in paragraaf
5.4.1 van het Plan van Xxxxxx genoemde vereisten.
4. Aan het eind van de convenantsperiode is het deel van de risicopopulatie dat mel- ding maakt van klachten aan het bewegingsapparaat afgenomen met 10%.
C. Psychosociale belasting
Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het convenant het volgen- de ten doel in het kader van het onderwerp psychosociale belasting:
1. 90% van de risicopopulatie en van hun werkgevers weet hoe psychosociale belas- ting kan ontstaan en kan worden voorkomen, zulks met name te bewerkstelligen door het verbeteren van de arbokennisinfrastructuur, zoals omschreven in het Plan van Aanpak.
2. De in het Plan van Xxxxxx omschreven maatregelen ter vermindering van de psy- chosociale belasting, zoals de implementatie van een Bedrijfsplan van Aanpak waarin een bedrijfsspecifieke analyse van de VBBA-nulmeting is opgenomen, wor- den daadwerkelijk doorgevoerd in de bedrijven.
3. Aan het eind van de convenantsperiode is het deel van de risicopopulatie dat psy- chosociale belasting ervaart afgenomen met 10%.
D. Schadelijk versterkt geluid
Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het convenant het volgen- de ten doel in het kader van het onderwerp schadelijk versterkt geluid:
1. 90% van de risicopopulatie en van hun werkgevers kent de mogelijke gevolgen van blootstelling aan schadelijk geluid en weet hoe blootstelling kan worden vermeden; zulks met name te bewerkstelligen door het verbeteren van de arbokennisinfra- structuur, zoals omschreven in het Plan van Aanpak.
2. Minimalisering van het aantal werknemers dat onbeschermd blootstaat aan schade- lijk versterkt geluid door toepassing van een arbeidshygiënische strategie, hetgeen uitmondt in:
a) Verlaging van de effectieve geluidsblootstelling, bij voorkeur tot beneden de schadegrens van 80 dB(A), via algemene toepassing van de stand der techniek met betrekking tot bronaanpak.
b) Het creëren van geluidsluwe zones voor functiegroepen voor wie geluidsbloot- stelling niet noodzakelijkerwijs verbonden is met de uitoefening van de functie, waardoor de geluidsoverdracht naar de betreffende arbeidsplaats wordt terug- gebracht tot beneden het niveau van 80 dB(A).
c) Algemene toepassing van passende gehoorbeschermers in arbeidssituaties waar bovengenoemde aanpak niet leidt tot verlaging van het geluidsniveau tot beneden 80 dB(A).
E. Vroegtijdige reïntegratie
In het kader van het onderwerp vroegtijdige reï ntegratie stellen partijen zich met be- trekking tot het beoogde effect van het convenant het volgende ten doel:
1. Het ontwikkelen van activiteiten gericht op het terugdringen van langdurig ziektever- zuim en WAO-instroom. Zulks in eerste instantie door het toepassen van de stand der wetenschap middels inpassing daarvan in het Bedrijfsplan van Xxxxxx.
2. Het formuleren van een eenduidige kwantitatieve doelstelling met betrekking tot te- rugdringing van ziekteverzuim en WAO-instroom wordt door de BBC vastgesteld op basis van de resultaten van het onderzoek ‘Inventarisatie van Arbogegevens op bedrijfsniveau’, gericht op het verkrijgen van een beter inzicht in de omvang en de oorzaken van het langdurig ziekteverzuim. Een besluit tot kwantificering zal worden genomen binnen drie maanden na het beschikbaar komen van de onderzoeksresul- taten.
3. Het inrichten van een branchespecifiek verzuim- en reï ntegratieprotocol inclusief verzuimregistratie dat per 1 februari 2005 door tenminste 75% van de kunstbedrij- ven en hun arbodiensten in elk der deelbranches wordt gebruikt. Zulks teneinde een beleidsmatige aanpak van arbeidsgerelateerd ziekteverzuim op branche-, deelbran- che en bedrijfsniveau mogelijk te maken.
F. Implementatie op bedrijfsniveau
De BBC stelt zich ten doel te bereiken dat àlle kunstbedrijven die participeren in de in het Plan van Aanpak onder 5.4.2 omschreven nulmeting uiterlijk op 1 januari 2004 be- schikken over een RI&E waarin een Bedrijfsplan van Aanpak is opgenomen dat op het gebied van de convenantsthema’s van de aangeboden informatie, zoals omschreven in het Plan van Aanpak onder 4.3.9, volwaardig gebruik maakt. Bij de tussentijdse moni- toring, gepland voor begin 2004, zal aan de kwalitatieve ontwikkeling van het Bedrijfs- plan van Xxxxxx bijzondere aandacht worden besteed.
MAATREGELEN
Algemeen Artikel 4
Om de in artikel 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich uit- voering te geven aan het Plan van Aanpak, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van onder- havig convenant en dat de volgende elementen bevat.
A. Kennis-, informatie- en productiecentrum
Er wordt een kennis-, informatie- en productiecentrum ingericht dat als projectorganisa- tie is belast met produktie, coördinatie en (de monitoring van de) implementatie van het Plan van Aanpak alsmede met de verbetering van de arbokennisinfrastructuur. Binnen het centrum is een help desk functie opgenomen t.b.v. concrete vraaggestuurde onder- steuning van werkgevers en werknemers, met name gericht op het niveau van de afzon- derlijke, aangesloten kunstbedrijven.
B. Informatie- en communicatiestructuur
Via een omvangrijke website en frequente elektronische nieuwsbrieven wordt een gro- tendeels geautomatiseerde informatie- en communicatiestructuur ingericht ten behoeve van de communicatie met de in het Plan van Aanpak omschreven primaire en secundaire doelgroepen.
C. Inventarisatie, onderzoek, monitoring en evaluatie
Er vindt op basis van VBBA-modules een branchebrede nulmeting plaats naar psycho- sociale en fysieke belasting onder de totale populatie.
Onder de aangesloten, afzonderlijke kunstbedrijven wordt het onderzoek ‘Inventarisatie Arbo-gegevens op bedrijfsniveau’ uitgevoerd, gericht op het verkrijgen van kwantitatie- ve gegevens over de omvang van de risicopopulaties, duur en omvang van ziekteverzuim en WAO-instroom alsmede over het huidige niveau van arbo- en verzuimbeleid in de branche.
Met betrekking tot de implementatie van de convenantsdoelstellingen vinden gedurende de looptijd van het convenant twee onderzoeken plaats.
Er vindt een eindmeting plaats naar psychosociale en fysieke belasting via VBBA- modules.
Wat betreft ziekteverzuim en WAO-instroom wordt een eindmeting gerealiseerd op ba- sis van de in het kader van de uitvoering van het Plan van Aanpak in te richten verzuim- registratie (zie 7.2 en 7.3 Plan van Aanpak).
D. Werkgroepen normering, standaardisering en beleidsregels (1), stand der techniek en wetenschap (2) en ziekteverzuim en reïntegratie (3)
Er worden drie werkgroepen geformeerd die bestaan uit themaspecialisten uit partici- perende kunstbedrijven en werkgevers- en werknemersverenigingen. Zij houden zich, ondersteund door het kenniscentrum en externe deskundigen, bezig met het ontwikkelen van procedures, protocollen, beleidsregels, e.d. op het gebied van de problematiek van samenwerkende werkgevers, de positionering en certificering van arbocoördinatoren,
de kennisbundeling en -ontsluiting m.b.t. de stand der techniek en wetenschap, de nor- mering van het maximaal tilgewicht, de inrichting van een branchespecifiek verzuim- en reï ntegratieprotocol inclusief verzuimregistratie, e.d.
E. Handboek Arbo- en verzuimbeleid voor podiumkunstbedrijven
Van het eerder verschenen ‘Handboek Arbo- en verzuimbeleid voor podiumkunstbe- drijven’ verschijnt een nieuwe, geactualiseerde editie waarin extra aandacht wordt be- steed aan de convenantsthema’s en -doelstellingen, de problematiek van samenwerken- de werkgevers, het Bedrijfsplan van Xxxxxx, de produktie-RI&E en andere voor de (deel)branches relevante zaken.
F. Opleidingen arbocoördinatoren
Met één of meer opleidingsinstituten wordt een contract gesloten voor levering van een gecertificeerde basisopleiding arbocoördinator die nadrukkelijk wordt toegesneden op de specifieke omstandigheden binnen de branche, en meer in het bijzonder op de dage- lijkse praktijk van de kleinere kunstbedrijven. Aan de primaire arbeidsrisico’s en de convenantsdoelstellingen zal daarbij bijzondere aandacht worden besteed.
G. Pilotprojecten
Er worden drie pilotprojecten uitgevoerd ter beproeving van verbetermodules die be- staan uit specifieke combinaties van maatregelen die - in samenhang - beogen functie- specifieke psychosociale en fysieke belasting te verminderen. De betreffende combina- ties bevatten elementen op materieel, organisatorisch, educatief en/of beleidsmatig vlak. De doelgroepen zijn de primaire risicopopulaties instrumentalisten, zangers en dansers alsmede (specifiek m.b.t. belasting door schadelijk versterkt geluid) medewerkers van poppodia en geluidsintensieve amusements- en muziektheaterproducties. De verschil- lende processen worden nauwlettend gemonitord en goede resultaten ter implementatie aan de gehele branche voorgedragen.
H. Studiebijeenkomsten
Gedurende de looptijd van het convenant worden ieder jaar twee studiebijeenkomsten gehouden m.b.t. convenantsthema’s, aspecten van implementatie, bedrijfsplanontwikke- ling, e.d. Primaire doelgroepen zijn de arbocoördinatoren op bedrijfsniveau, de zakelijk en artistieke directies en de stafmedewerkers personeel en organisatie.
COMMUNICATIE
Artikel 5
1. Om de in artikel 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich het convenant met gerichte communicatie te ondersteunen. Daartoe is in het Plan van Xxxxxx een informatie- en communicatiestructuur opgenomen.
2. De volgende activiteiten worden vanuit die structuur gerealiseerd:
a) het regelmatig informeren van werkgevers en werknemers over het convenant en over de voortgang van de implementatie van de convenantsafspraken door mid- del van ledenbrieven, publikaties in hun periodieken, de Website ArboPodium en doelgroepgesegmenteerde elektronische nieuwsbrieven (procescommunica- tie);
b) het via de in te richten help desk en de onder a) genoemde middelen gericht ge- ven van voorlichting ter bevordering van de bewustwording van werkgevers en werknemers over het gevaar van arbeidsrisico’s en over het belang van goede arbeidsomstandigheden en van een effectief verzuimbeleid (bewustwording);
c) het middels de onder a) en b) genoemde middelen gericht geven van voorlichting aan werkgevers en werknemers over de mogelijkheden om de hier bedoelde ri- sico’s te beperken en te voorkomen en over de mogelijkheden voor een effec- tiever verzuim- en reï ntegratiebeleid (instructie en instrumentele voorlichting);
BETROKKENHEID WERKNEMERSVERTEGENWOORDIGINGEN
Artikel 6
1. Om de in artikel 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich werknemersvertegenwoordigingen actief bij de implementatie van het Plan van Aan- pak te betrekken, zowel op branche-, deelbranche- als op bedrijfsniveau.
2. Sociale partners stimuleren met kracht dat ondernemingsraden, personeelsverte- genwoordigingen en werknemers vroegtijdig worden geï nformeerd over de risico’s van fysieke en psychosociale belasting en schadelijk geluid en de mogelijkheden om deze risico’s tegen te gaan, over de mogelijkheden ten aanzien van vroegtijdige re- integratie, alsmede vanuit hun specifieke verantwoordelijkheid in de gelegenheid worden gesteld een actieve rol te vervullen in de ontwikkeling en uitvoering van een succesvolle aanpak.
3. Om de betrokkenheid te bevorderen zijn in het Plan van Aanpak daartoe maatre- gelen omschreven m.b.t. de kennisinfrastructuur en de positionering van de functie arbocoördinator op bedrijfsniveau.
ROL VAN DE ARBEIDSINSPECTIE
Artikel 7
1. Bij de uitoefening van de wettelijke bevoegdheden op grond van de Arbowet wordt door de Arbeidsinspectie waar mogelijk rekening gehouden met de afspraken in on- derhavig convenant.
2. De Arbeidsinspectie zal zich, na afloop van het convenant, bij haar controle- en handhavingstaken mede baseren op maatregelen uit het Plan van Xxxxxx die veel- vuldig en met succes zijn toegepast in de branche. Waar nodig geacht kan dit na af- loop van het convenant leiden tot branchespecifieke beleidsregels die door de Ar- beidsinspectie bij haar inspecties kunnen worden gehandhaafd.
3. Het in lid 2 bepaalde laat onverlet dat de Arbeidsinspectie in alle gevallen en volgens het daarvoor geldende handhavingsbeleid zal handhaven op de bestaande wettelijke normen en zal reageren op meldingen van klachten of ongevallen. Tevens zal de Arbeidsinspectie te allen tijde optreden bij constatering van misstanden. Jaarlijks brengt de Arbeidsinspectie hierover verslag uit in de Branchebegeleidingscommissie.
BEKENDMAKING
Artikel 8
1. De werkgevers-, branche- en werknemersorganisaties informeren hun leden zo spoedig mogelijk na de ondertekening van onderhavig convenant middels publika- ties in hun periodieken over het convenant in het algemeen en over de afspraken van het convenant, zoals bedoeld in artikel 3, in het bijzonder.
2. De tekst van onderhavig convenant wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.
BBC
Artikel 9
1. De BBC bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken werkgevers- en bran- cheorganisaties, werknemersorganisaties, alsmede de overheid.
2. De BBC komt binnen twee weken na ondertekening van onderhavig convenant bij elkaar. Bij deze bijeenkomst wordt bepaald of de BBC in de tot dan toe gebruike- lijke samenstelling wordt voortgezet, dan wel dat voor een nieuwe samenstelling wordt gekozen. Indien de BBC in een nieuwe samenstelling verder gaat, dienen in ieder geval de ondertekenende partijen vertegenwoordigd te zijn.
3. De BBC kan, indien nodig en gewenst, uit haar midden werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen.
4. Gedurende de looptijd van het convenant vergadert de BBC ten minste tweemaal per jaar, en verder zo vaak als nodig wordt geacht.
5. De BBC bepaalt de wijze waarop de evaluatie, bedoeld in artikel 15 van dit conve- nant, wordt uitgevoerd.
6. Conform art. 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeids-omstandigheden (St- crt. 1999, 187) heeft de BBC de Stichting ArboPodium aangewezen als rechtsper- soon, die zal optreden als opdrachtgever van de in art. 4 omschreven activiteiten.
7. De BBC beslist bij welke van haar taken en bevoegdheden de inzet van externe deskundigen of een extern projectbureau noodzakelijk is.
MONITORING
Artikel 10
1. Gedurende de looptijd van het convenant bepalen partijen aan de hand van de re- sultaten van begin 2004 en begin 2005 uit te voeren monitoronderzoek de feitelijke voortgang van de uitvoering van de afspraken als genoemd in de artikelen 3 t/m 7 van onderhavig convenant.
2. De resultaten van de onderzoeken zullen getoetst worden aan de conclusies uit het rapport ‘Arbeidsrisico’s in de podiumkunsten’ en de resultaten van het onderzoek ‘Inventarisatie van arbogegevens op bedrijfsniveau’ alsmede de VBBA-nulmeting.
3. Indien partijen vaststellen dat de voortgang aanmerkelijk achterblijft bij de doelstel- ling, beraadt de BBC zich over de maatregelen om de voortgang in lijn te brengen met de doelstelling, en bevordert de BBC dat deze maatregelen worden uitgevoerd.
FINANCIERING
Artikel 11
1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal € 612.200 ter beschikking. De werkgevers- en brancheorganisaties, verenigd in de Stichting ArboPodium; het Contactorgaan van Nederlandse Orkesten, De Nationale Reisopera, De Neder-
landse Opera, Directie Overleg Dans, Opera Zuid, Vereniging van jazz- en Improvi- satiemuziek Podia, Vereniging Nederlandse Muziekensembles, Vereniging Neder- landse Poppodia, Vereniging van Actuele Muziek Podia, Vereniging van Nederland- se Theatergezelschappen, Vereniging van Vrije Theater Producenten, Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouw Directies en de Vereniging van Vlakke Vloer Theaters, stellen voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant gezamenlijk een bedrag van maximaal € 612.200 ter beschikking.
2. Voor de uitvoering van de activiteiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) draagt de Minister van So- ciale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten, met inachtneming van de in deze subsidieregeling vastgelegde voorwaarden en criteria.
3. Voor de totale kosten van de in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten kan binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden sub- sidie worden verstrekt tot een maximum van 50%. De totale subsidie voor activitei- ten in de convenantsfase is begrensd tot 50% van de totale in het Plan van Aanpak geraamde kosten.
4. Het vorige lid is alleen van toepassing op activiteiten die in aanmerking komen voor subsidiëring. Bestaande projecten en individuele bedrijfsinvesteringen vallen hier in ieder geval buiten.
5. De financiering van de afzonderlijke activiteiten is vastgelegd in een begroting die onlosmakelijk deel uitmaakt van het Plan van Aanpak. De begroting volgt de inde- ling van het Plan van Xxxxxx.
6. Conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsom- standigheden zal de Stichting ArboPodium optreden als subsidieaanvrager.
7. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsom- standigheden wordt ingediend uiterlijk twee maanden na aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het Aanvraagformulier Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandig- heden.
8. Uiterlijk drie maanden nadat het convenant tot stand is gekomen wordt door de BBC een activiteitenplanning opgesteld ter nadere invulling van het Plan van Xxxxxx en de daarin opgenomen begroting. De subsidieaanvragen worden ingediend op ba- sis van deze activiteitenplanning en conform het daarvoor door SZW verstrekte draaiboek subsidies Arboconvenanten.
RELATIE TOT CAO
Artikel 12
Partijen bevorderen dat de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties, waar dit relevant is voor de betreffende deelbranche, maatregelen van het convenant, zoals genoemd in artikel 3 t/m 7, opnemen in de eerstvolgende af te sluiten CAO.
INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD
Artikel 13
Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantspar- tijen en eindigt op 15 mei 2006.
WIJZIGING OF VOORTIJDIGE BEËINDIGING
Artikel 14
1. De BBC treedt in overleg over de noodzaak van wijziging van dit convenant indien:
a) de verplichtingen uit dit convenant niet worden nagekomen;
b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat
het convenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet;
c) door anderen dan de convenantspartijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit convenant toe te treden.
2. De BBC treedt in overleg over uitbreiding van dit convenant wanneer door een van de convenantspartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het convenant.
3. De BBC komt in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in lid 1 binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft
kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen.
4. De BBC kan unaniem besluiten de termijn van vier weken, bedoeld in lid 3, te verlengen, tot een maximum van twaalf weken.
EVALUATIE EN VERVOLG
Artikel 15
1. De partijen evalueren na beëindiging van het convenant en in elk geval voor 1 ja- nuari 2007 de uitvoering en de resultaten van onderhavig convenant.
2. De bij dit convenant betrokken partijen treden uiterlijk 1 oktober 2005 in overleg over een mogelijk vervolg op dit convenant.
DATUM ONDERTEKENING
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Xxxxxxxxxxx,
namens deze,
de directeur Xxxxxxxx en Verzuimbeleid, de heer mr. H.C.V. Schrama
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de xxxx xx. X. xxx xxx Xxxxx,
namens deze,
de directeur Kunsten,
de heer mr. M.W.B. Asscher
Stichting ArboPodium, de heer M.J. Haks
Contactorgaan van Nederlandse Orkesten, de xxxx X.X.X. Xxxxxxxx
CNV-Kunstenbond, de heer M.J. Warnaar
Nationale Reisopera,
de heer A.E.L.M. Mostart
De Nederlandse Opera, mevrouw X.X. Lodder
Directie Overleg Dans, de heer X.X. xxx Xxxx
FNV Kunsten Informatie en Media, de heer M.A.M. Kothman
Nederlandse Toonkunstenaarsbond, de heer X. xx Xxxxxx
Opera Zuid,
mevrouw T.M. Lodder
Vereniging van Actuele Muziek Podia, de heer H.J.M. Xxxxxxxxxx
Vereniging van jazz- en Improvisatiemuziek Podia, de heer X.X.X. xx Xxxxxxx
Vereniging Nederlandse Muziekensembles, de heer W.C.M. Wijgers
Vereniging Nederlandse Poppodia, de heer S.W. Weide
Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen, de xxxx X. xxx xxx Xxxxx
Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouw Directies, de heer X.X. xxx xxx Xxxx
Vereniging van Vlakke Vloer Theaters, de xxxx X. Xxxxxx
Vereniging van Vrije Theater Producenten, xxxxxxx X. xxx xxx Xxxx