HOOFDSTUK II. — Slot- en overgangsbepalingen
HOOFDSTUK II. — Slot- en overgangsbepalingen
Art. 3. Overeenkomstig artikel 36, § 1, van het decreet van 8 november 2018 betreffende de verzekeringsinstel- lingen en houdende wijziging van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid betaalt de Regering de eerste negen maanden betreffende de beheerskosten op de eerste werkdag van het boekjaar 2019 uit.
De opdrachtenkosten zullen aan de Waalse verzekeringsinstellingen op een maandelijkse basis worden uitbetaald.
De financiële en budgettaire Monitoringsraad zorgt voor een precieze en regelmatige opvolging van de kasgeldsituatie van de Waalse verzekeringsinstellingen.
Art. 4. § 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
§ 2. In afwijking van de vorige paragraaf treedt artikel 13 in werking vanaf 1 januari 2020. Namen, 21 december 2018.
De Minister-President,
X. XXXXXX
De Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ambtenarenzaken,
X. XXXXXX
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
[C − 2019/40079]
21 DECEMBRE 2018. — Ordonnance visant à établir une allocation de logement en Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx
Xx Xxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit :
CHAPITRE 1er. — Dispositions générales
Article 1er. La présente ordonnance règle une matière visée à l’article 39 de la Constitution.
Art. 2. Pour l’application de la présente ordonnance, l’on entend par :
1° Code : l’ordonnance du 17 juillet 2003 portant le Code bruxellois du Logement ;
2° Gouvernement : le Gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale.
Art. 3. § 1er. À l’article 2, § 1er, 22°, du Code, les mots « pour une durée maximale fixée dans la présente ordonnance » sont remplacés par les mots « destiné à une occupation d’une durée maximale de dix-huit mois ».
§ 2. L’article 2, § 1er, du Code est complété par les 36° et 37° rédigés comme suit :
« 36° Arrêté locatif : l’xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx du 26 septembre 1996 organisant la location des habitations gérées par la Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale et par les sociétés immobilières de service public ;
37° IRISBOX : le guichet électronique accessible sur le site internet xxxxx://xxxxxxx.xxxxxxx.xx. ».
CHAPITRE 2. — L’allocation de logement
Art. 4. § 1er. Les articles 165, 166 et 168, 6°, du Code sont abrogés.
§ 2. Le titre VIII, chapitre Ier, du Code est complété par une section 4, comportant les articles 170/1 à 170/20, rédigée comme suit :
« Section 4. – De l’allocation de logement
Xxxx-xxxxxxx 0xx. — Définitions
Article 170/1
Pour l’application de la présente section, on entend par :
1° Loyer : le prix payé mensuellement pour l’usage du logement, à l’exclusion des sommes dues en vertu de tout contrat accessoire telles que celles relatives aux garages ou à titre de redevance pour fournitures et services et provisions ;
2° Revenus : les revenus imposables globalement et distinctement de tous les membres majeurs du ménage.
Le Gouvernement détermine le mode de calcul des revenus ;
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2019/40079]
21 DECEMBER 2018. — Ordonnantie tot invoering
van een huisvestingstoelage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt :
HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie, wordt verstaan onder :
1° Code : de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode ;
2° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Art. 3. § 1. In artikel 2, § 1, 22°, van de Code worden de woorden
« voor een maximumduur die bepaald wordt in deze ordonnantie » vervangen door de woorden « bestemd voor een bewoning met een maximale duur van achttien maanden ».
§ 2. Artikel 2, § 1, van de Code wordt aangevuld met de bepalingen onder 36° en 37°, luidende :
« 36° Huurbesluit : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en door de openbare vastgoedmaatschappij- en ;
37° IRISBOX : het elektronisch loket dat op de website xxxxx://xxxxxxx.xxxxxxx.xx toegankelijk is. ».
HOOFDSTUK 2. — De huisvestingstoelage
Art. 4. § 1. De artikelen 165, 166 en 168, 6°, van de Code worden opgeheven.
§ 2. Titel VIII, hoofdstuk I, van de Code wordt aangevuld met een afdeling 4 die de artikelen 170/1 tot 170/20 bevat, luidende :
« Afdeling 4. – De huisvestingstoelage
Onderafdeling 1. — Definities
Artikel 170/1
Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder :
1° Huurprijs : de prijs die maandelijks voor het gebruik van de woning betaald wordt, met uitzondering van de sommen die krachtens ieder bijkomend contract verschuldigd zijn zoals die in verband met de garages of in het kader van heffingen voor leveringen en diensten en provisies ;
2° Inkomsten : de globaal en afzonderlijk belastbare inkomsten van alle meerderjarige gezinsleden.
De Regering bepaalt de methode voor de berekening van de inkomsten ;
3° Revenus du ménage : les revenus globalisés de tous les membres majeurs du ménage ;
4° Personne à charge : la personne à charge telle que définie par l’article 136 du Code des impôts sur les revenus 1992, étant entendu qu’une personne reconnue handicapée équivaut à deux personnes à charge ;
5° Personne qui perd le statut de sans-abri : la personne qui :
a) soit a bénéficié de la majoration du revenu d’intégration octroyée en application de l’article 14, § 3, de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l’intégration sociale ;
b) soit a bénéficié de la prime d’installation octroyée en application de l’article 57bis de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d’action sociale ;
c) soit est en possession d’une attestation du C.P.A.S., signée par le président ou le secrétaire, certifiant qu’elle perd le statut de sans-abri en occupant un logement ;
6° Personne handicapée : la personne reconnue comme telle confor- mément à l’article 135 du Code des impôts sur les revenus 1992 ;
7° Personne victime de faits de violence entre partenaires ou intrafamiliale : la personne ayant quitté un héberge-ment situé en Région de Bruxelles-Capitale et qui fait l’objet d’un accompagnement offert par un service ambulatoire ou au sein d’une maison d’accueil agréée, du chef de faits de violence entre partenaires ou intrafamiliale.
Le Gouvernement détermine les conditions dans lesquelles la preuve des faits de violence est rapportée et les modes de preuve admissibles ;
8° Mineur mis en autonomie : la personne âgée de moins de dix-huit ans qui bénéficie d’une mesure de suivi en logement autonome déterminée par les services compétents de l’aide à la jeunesse, fixée par le tribunal de la jeunesse ou décidée par le C.P.A.S. ;
9° Logement pris en location : le logement occupé par le demandeur ou le bénéficiaire et xxxx xxxxxxxxx un contrat de bail de résidence principale libellé xx xxx xx xxxxxxxxx xx xx xxxxxxxxxxxx xx xx xxx xxxxxxxx xx xxxxxxxxxx xxxxx xx moment de l’introduction de la demande ou du renouvellement de celle-ci ;
10° Demandeur : la personne qui introduit une demande d’octroi ou de renouvellement de l’allocation de logement conformément aux dispositions de la présente section ;
11° Bénéficiaire : le demandeur à qui une allocation de logement a été octroyée conformément aux dispositions de la présente section ;
12° Date de prise en location : la date d’entrée dans le logement loué telle que fixée dans le contrat de bail ou, à défaut, la date à laquelle le demandeur s’est inscrit au registre de la population ou au registre des étrangers à l’adresse du logement loué ou, à défaut d’une telle inscription, la date de signature du contrat de bail ;
13° Logement adéquat : le logement qui correspond aux normes d’adéquation définies par le Gouvernement en exécution de la présente section ;
14° Logement adapté : le logement spécifiquement aménagé pour répondre aux nécessités découlant du handicap du demandeur ou du membre concerné de son ménage afin qu’il puisse y accéder et y circuler sans entraves ainsi que jouir de toutes les fonctions du logement en toute autonomie ;
15° Logement inadéquat : le logement qui :
a) soit fait l’objet d’une décision d’interdiction de continuer de proposer à la location, mettre en location, ou faire occuper le logement, qui est infligée dans les cas visés à l’article 7, § 1er, alinéa 5, ou § 3, alinéa 7, ou § 5;
b) soit présente des indices de manquements majeurs aux normes définies sur la base de l’article 4. Le Gouvernement détermine quels indices de manquements majeurs peuvent être rapportés dans le cadre de la présente définition ;
c) soit fait l’objet d’un arrêté du bourgmestre le reconnaissant comme inhabitable ou surpeupléà titre temporaire ou définitif, pris postérieu- rement à la date de prise en location ;
d) soit fait l’objet d’un arrêté d’expropriation ou d’une autorisation de démolir ;
e) soit est reconnu après visite comme ne correspondant pas aux normes d’adéquation définies par le Gouvernement en exécution de la présente section :
i) par les délégués de l’Administration ;
3° Gezinsinkomsten : de geglobaliseerde inkomsten van alle meer- derjarige gezinsleden ;
4° Persoon ten laste : de persoon ten laste zoals bepaald door artikel 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 waarbij één persoon erkend als gehandicapte gelijk is aan twee personen ten laste ;
5° Persoon die het statuut van dakloze verliest : de persoon die :
a) ofwel de verhoging van het leefloon genoten heeft toegekend met toepassing van artikel 14, § 3, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie ;
b) ofwel de installatiepremie genoten heeft toegekend met toepassing van artikel 57bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ;
c) ofwel in het bezit is van een attest van het O.C.M.W., ondertekend door de voorzitter of de secretaris, dat verklaart dat hij het statuut van dakloze verliest door het betrekken van een woning ;
6° Persoon met een handicap : de persoon erkend als dusdanig in artikel 135 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ;
7° Persoon die erkend is als slachtoffer van partner- of intrafamiliaal geweld : de persoon die een verblijf gelegen in het Brussels Hoofdste- delijk Gewest verlaten heeft en die het voorwerp uitmaakt van een begeleiding, aangeboden door een ambulante dienst of binnen een erkend opvangtehuis, vanwege feiten van partner- of intrafamiliaal geweld.
De Regering stelt de voorwaarden waarin het bewijs van de geweldfeiten geleverd wordt en de toelaatbare bewijsmiddelen vast ;
8° Begeleid zelfstandig wonende minderjarige : de persoon jonger dan 18 jaar die een opvolgingsmaatregel geniet in het kader van begeleid zelfstandig wonen bepaald door de diensten die bevoegd zijn voor jeugdhulpverlening, vastgesteld door de jeugdrechtbank of beslist door het O.C.M.W. ;
9° In huur genomen woning : de woning die door de aanvrager of begunstigde bewoond en gehuurd wordt door middel van een huurovereenkomst voor een hoofdverblijfplaats op naam van de aanvrager of van de begunstigde of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende op het moment van de indiening van de aanvraag of van de verlenging ervan ;
10° Aanvrager : de persoon die in overeenstemming met de bepalin- gen van deze afdeling een aanvraag voor de toekenning of de verlenging van de huisvestingstoelage indient ;
11° Begunstigde : de aanvrager aan wie een huisvestingstoelage in overeenstemming met de bepalingen van deze afdeling toegekend is ;
12° Datum van inhuurneming : de datum van intrede in de gehuurde woning zoals vastgesteld in de huurovereenkomst of, bij ontstentenis, de datum waarop de aanvrager zich in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het adres van de gehuurde woning ingeschre- ven heeft of, bij ontstentenis van dergelijke inschrijving, de datum van ondertekening van de huurovereenkomst ;
13° Geschikte woning : de woning die overeenstemt met de geschikt- heidsnormen die door de Regering bepaald zijn in uitvoering van onderhavige afdeling ;
14° Aangepaste woning : de woning die specifiek ingericht is om te beantwoorden aan de noodwendigheden die voortvloeien uit de handicap van de aanvrager of van het betreffende lid van zijn gezin opdat hij er zonder belemmeringen toegang tot krijgt en erin kan bewegen evenals volledig zelfstandig van alle functies van de woning gebruik kan maken ;
15° De ongeschikte woning : de woning die :
a) ofwel het voorwerp vormt van een beslissing van verbod om haar nog verder te huur aan te bieden, te verhuren of te laten bewonen, genomen op basis van artikel 7, § 1, vijfde lid, of § 3, zevende lid, of
§ 5;
b) ofwel aanwijzingen van grote gebreken vertoont ten aanzien van de normen die op basis van artikel 4 bepaald zijn. De Regering bepaalt welke aanwijzingen van grote gebreken in het kader van deze definitie gemeld kunnen worden ;
c) ofwel deel uitmaakt van een besluit van de burgemeester dat haar tijdelijk of definitief als onbewoonbaar of overbevolkt erkent, beslist na de datum van de aanvang van de huur ;
d) ofwel deel uitmaakt van een onteigeningsbesluit of een vergun- ning tot afbraak ;
e) ofwel na bezoek erkend is als zijnde niet overeenkomstig de geschiktheidsnormen die door de Regering bepaald zijn in uitvoering van deze afdeling :
i) door de afgevaardigden van het Bestuur ;
16° L’Administration : l’organe administratif désigné par le Gouver- nement afin d’instruire les demandes d’allocations de logement, de les octroyer et de contrôler la bonne application de la présente section.
Article 170/2
§ 1er. Dans les limites des crédits inscrits à cette fin xx xxxxxx xxx xxxxxxxx xx Xxxxxxx xxxxxx xxxxxxxx xx Xxxxxxxxx, une allocation de logement est accordée par l’Administration.
L’allocation de logement est constituée, d’une part, d’une aide xx xxxxx xx, x’xxxxx xxxx, x’xxx xxxx xx déménagement.
§ 2. L’aide au loyer vise à couvrir une partie du loyer supporté par le demandeur.
§ 3. L’aide au déménagement vise à soutenir le demandeur ayant déménagé xx xxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx.
Elle ne peut être obtenue qu’une seule fois. Elle peut être cumulée avec l’aide au loyer.
Sous-section 2. — Conditions d’octroi de l’allocation de logement
Article 170/3. – Conditions communes aux deux formes d’aides
§ 1er. Pour obtenir une allocation de logement, les conditions reprises aux paragraphes 2 et 3 doivent être cumulativement respectées par le demandeur. Le respect de ces conditions est vérifié au moment tant de l’octroi que du renouvellement et du transfert de l’aide.
§ 2. Les conditions relatives au demandeur :
1° le demandeur doit être âgé de 18 ans au moins, être émancipé ou être un mineur mis en autonomie ;
2° sans préjudice de l’application de l’article 170/5, § 2, le demandeur doit faire partie d’un ménage qui dispose de revenus inférieurs ou égaux aux seuils prévus à l’article 14, § 1er, 2° ou 3°, de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l’intégration sociale.
Le Gouvernement peut adapter les seuils susmentionnés.
Les revenus à prendre en compte sont les revenus des membres du ménage perçus pendant l’antépénultième année précédant l’introduc- tion de la demande, tels que repris sur leurs avertissements-extraits de rôle respectifs.
Cependant, en cas de dépassement des seuils, seront pris en compte les revenus des membres du ménage perçus pendant la pénultième année précédant l’introduction de la demande, tels que repris sur leurs avertissements-extraits de rôle respectifs, si ceux-ci sont disponibles au jour de l’introduction de la demande.
Seuls les revenus des personnes majeures au 1er janvier de l’année de référence seront pris en compte ;
3° ni le demandeur lui-même ni un des membres de son ménage ne peut posséder, en pleine propriété, en emphytéose, en superficie ou en usufruit, un bien immeuble affecté au logement ;
4° le demandeur justifie une domiciliation au registre de la popula- tion ou xx xxxxxxxx xxx xxxxxxxxx x x’xxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxx xx plus tard au jour de l’introduction de la demande.
§ 3. Les conditions relatives au logement pris en location :
1° le logement est loué moyennant un contrat de bail enregistré de résidence principale ;
2° le logement est situé xxx xx xxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx- Capitale ;
3° le logement ne peut pas appartenir à un parent ou allié jusqu’au troisième degré du demandeur ou d’un des membres de son ménage ;
4° le logement ne peut être un logement de transit ; 5° le logement est un logement adéquat.
ii) door de ambtenaren van de gemeenten of van de O.C.M.W.’s, op basis van een verslag waarvan het model door de Regering vastgesteld is ;
16° Het Bestuur : het bestuursorgaan dat door de Regering is aangesteld om de aanvragen van huisvestingstoelagen te onderzoeken, ze toe te wijzen en de goede toepassing van deze afdeling te controleren.
Artikel 170/2
§ 1. Binnen de perken van de middelen die hiertoe in de uitgaven- begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ingeschreven zijn, wordt een huisvestingstoelage door het Bestuur verleend.
De huisvestingstoelage is samengesteld uit enerzijds een huurstoe- lage en anderzijds een verhuistoelage.
§ 2. De huurtoelage beoogt om een deel van de huurprijs die door de aanvrager gedragen wordt, te bekostigen.
§ 3. De verhuistoelage beoogt de aanvrager die binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verhuisd is, te steunen.
Ze kan maar één keer verkregen worden. Ze kan met de huurtoelage gecumuleerd worden.
Onderafdeling 2. — Toekenningsvoorwaarden van de huisvestingstoelage
Artikel 170/3. – Gemeenschappelijke voorwaarden van de twee vormen van toelagen.
§ 1. Om een huurvestingtoelage te verkrijgen, moeten de voorwaar- den die in de paragrafen 2 en 3 opgenomen zijn cumulatief door de aanvrager nageleefd worden. De naleving van deze voorwaarden wordt zowel op het moment van de toekenning als van de verlenging en de overmaking van de toelage nagekeken.
§ 2. De voorwaarden met betrekking tot de aanvrager :
1° de aanvrager moet minstens 18 jaar zijn, ontvoogd zijn of een begeleid zelfstandig wonende minderjarige zijn ;
2° onverminderd de toepassing van artikel 170/5, § 2, moet de aanvrager deel uitmaken van een gezin dat beschikt over inkomsten die lager dan of gelijk zijn aan de grenzen bedoeld in artikel 14, § 1, 2° of 3°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappe- lijke integratie.
De Regering kan de bovenvermelde grenzen aanpassen.
De in aanmerking te nemen inkomsten zijn de inkomsten van de gezinsleden die tijdens het op twee na laatste jaar die de indiening van de aanvraag voorafgaat, ontvangen zijn, zoals ze op hun respectieve- lijke aanslagbiljetten staan.
In geval van overschrijding van de grenzen zullen evenwel de inkomsten van de gezinsleden in aanmerking genomen worden die gedurende het voorlaatste jaar dat de indiening van de aanvraag voorafgaat, ontvangen zijn, zoals ze op hun respectievelijke aanslagbil- jetten staan, op voorwaarde dat ze op de dag van indiening van de aanvraag beschikbaar zijn.
Enkel de inkomsten van de personen die op 1 januari van het referentiejaar meerderjarig zijn, zullen in aanmerking genomen wor- den ;
3° de aanvrager noch een van zijn gezinsleden mag in volle eigendom, in erfpacht, opstalrecht of in vruchtgebruik over een voor huisvesting bestemd onroerend goed beschikken ;
4° de aanvrager toont ten laatste op de dag van de indiening van de aanvraag een domiciliëring in het bevolkingsregister of het vreemde- lingenregister op het adres van de woning aan.
§ 3. De voorwaarden betreffende de in huur genomen woning :
1° de woning wordt gehuurd door middel van een geregistreerde huurovereenkomst voor een hoofdverblijfplaats ;
2° de woning is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen ;
3° de woning mag niet toebehoren aan een bloed- of aanverwant tot de derde graad van de aanvrager of van een van zijn gezinsleden ;
4° de woning mag geen transitwoning zijn ; 5° de woning is een geschikte woning.
Article 170/4. – Conditions particulières relatives à l’aide au loyer – Principe général
§ 1er. Le demandeur qui sollicite une aide au loyer justifie d’une inscription valable dans le registre des candidatures à un logement social.
Le respect de cette condition est vérifié au moment tant de l’octroi que du renouvellement et du transfert de l’aide.
§ 2. Le demandeur, ou un membre de son ménage signataire du bail, ne peut être bénéficiaire ou avoir bénéficié des allocations loyer ou interventions dans le loyer accordées sur la base :
1° de l’article 0 xx x’xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx du 22 décembre 2004 instituant une allocation de déménagement-installation et d’intervention dans le loyer ;
2° de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 6 mars 2008 instituant une allocation loyer ;
3° de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 juin 2012 instituant une allocation loyer ;
4° de l’article 4 de l’xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx du 28 novembre 2013 instituant une allocation de relogement ;
5° de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 13 février 2014 instituant une allocation loyer pour les candidats- locataires inscrits sur les listes du logement social ;
6° de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 juillet 2015 relatif aux procédures du service d’inspection régionale du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale et à l’octroi des interventions dans le montant du nouveau loyer et aux frais de déménagement ou d’installation du Fonds budgétaire régional de solidarité ;
7° de l’article 170/2, § 2.
§ 3. Pour bénéficier de l’aide au loyer, le montant du loyer mentionné dans le contrat de bail à la date de sa conclusion doit être inférieur ou égal aux montants repris en annexe de l’arrêté d’exécution du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 octo- bre 2017 instaurant une grille indicative de référence des loyers, et plus spécifiquement aux montants correspondant au seuil supérieur de la fourchette de prix proposée par la grille.
Le Gouvernement détermine les modalités selon lesquelles ces montants peuvent être majorés.
§ 4. Le logement ne peut être géré ni par une SISP ni par une AIS.
Article 170/5. – Conditions particulières relatives à l’aide au loyer – Cas particuliers
§ 1er. Peut également solliciter l’aide au loyer, le demandeur justifiant de l’une des situations suivantes :
1° la perte du statut de sans-abri ;
2° une reconnaissance en tant que personne handicapée occupant un logement adapté ;
3° le statut de personne victime de faits de violence entre partenaires ou intrafamiliale ;
4° un déménagement d’un logement inadéquat et/ou inadapté ou d’un logement de transit situés en Région de Bruxelles-Capitale vers un logement adéquat et, le cas échéant, adapté dans les six mois précédant la demande ;
5° une inscription valable dans le registre des candidatures à un logement social et au moins 6 titres de priorité attribués xxx xx xxxx xx x’xxxxxx xxxxxxx.
Xx Xxxxxxxxxxxx peut préciser ou compléter cette liste.
§ 2. Les revenus du ménage du demandeur se trouvant dans l’un des cas prévus au paragraphe 1er peuvent dépasser les seuils prévus à l’article 170/3, § 2, 2°. Ces revenus ne peuvent toutefois pas excéder le seuil d’accès au logement social.
§ 3. La condition prévue à l’article 170/4, § 1er, n’est pas applicable au demandeur se trouvant dans l’un des cas prévus au paragraphe 1er, 1° à 4°.
Artikel 170/4. – Bijzondere voorwaarden met betrekking tot de huurtoelage – Algemeen principe
§ 1. De aanvrager die een huurtoelage aanvraagt, moet een geldige inschrijving in het kandidatenregister voor een sociale woning aanto- nen.
De naleving van deze voorwaarde wordt zowel op het moment van de toekenning als van de verlenging en de overmaking van de toelage nagekeken.
§ 2. De aanvrager of een lid van zijn gezin dat de huurovereenkomst ondertekent, mag geen begunstigde zijn of geweest zijn van de huurtoelagen of tegemoetkomingen in de huurprijs die verleend zijn op basis van :
1° artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en van een bijdrage in het huurgeld ;
2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 maart 2008 tot instelling van een huurtoelage ;
3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2012 tot instelling van een huurtoelage ;
4° artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013 tot instelling van een herhuisvestingstoelage ;
5° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014 tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat- huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisves- ting ;
6° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2015 betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectie- dienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- of installatiekosten van het Gewestelijk Solidariteits- fonds ;
7° artikel 170/2, § 2.
§ 3. Om de huurtoelage te kunnen genieten, moet het bedrag van de huurprijs zoals die in de huurovereenkomst op de datum van het afsluiten ervan vermeld is, lager dan of gelijk zijn aan de bedragen die vermeld zijn in bijlage van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2017 tot invoering van een rooster van indicatieve huurprijzen en specifieker de bedragen die overeenstem- men met de hogere drempel van de prijsvork die door het rooster voorgesteld wordt.
De Regering bepaalt de nadere regels volgens welke deze bedragen vermeerderd kunnen worden.
§ 4. De woning mag noch door een OVM, noch door een SVK beheerd worden.
Artikel 170/5. – Bijzondere voorwaarden in verband met de huurtoelage – Bijzondere gevallen
§ 1. Kan ook een huurtoelage aanvragen : de aanvrager die getuigt van een van de volgende situaties :
1° het verlies van het statuut van dakloze ;
2° een erkenning als persoon met een handicap die een aangepaste woning bewoont ;
3° het statuut van slachtoffer van partner- of intrafamiliaal geweld ;
4° een verhuizing uit een ongeschikte en/of onaangepaste woning of een transitwoning die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is naar een geschikte en desgevallend aangepaste woning binnen de zes maanden die aan de aanvraag voorafgaan ;
5° een geldige inschrijving in het kandidatenregister voor een sociale woning en ten minste 6 voorkeurrechten toegekend op basis van het huurbesluit.
De Regering kan deze lijst nader omschrijven of aanvullen.
§ 2. De inkomsten van het gezin van de aanvrager die zich in een van de in paragraaf 1 bepaalde situaties bevindt, mogen de in artikel 170/3,
§ 2, 2°, bepaalde grenzen overschrijden. Deze inkomsten mogen echter niet hoger liggen dan de grens voor de toegang tot de sociale huisvesting.
§ 3. De in artikel 170/4, § 1, bepaalde voorwaarde is niet van toepassing op de aanvrager die zich bevindt in een van de situaties voorzien in paragraaf 1, 1° tot 4°.
Article 170/6. – Conditions particulières de l’aide au déménagement
§ 1er. Le demandeur qui sollicite une aide au déménagement justifie soit de la perte du statut de sans-abri, soit d’un déménagement d’un logement inadéquat et/ou inadapté ou d’un logement de transit situés en Région de Bruxelles-Capitale vers un logement adéquat et, le cas échéant, adapté endéans les six mois précédant la demande.
§ 2. Le demandeur ne peut pas avoir déjà bénéficié, dans les six mois précédant la demande, d’une des deux aides financières telles que décrites à l’article 170/1, 5°, a) et b).
§ 3. Sans préjudice du paragraphe 2, le demandeur, ou un membre de son ménage signataire du bail, ne peut avoir bénéficié d’une aide financière au déménagement sur la base de :
1° l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale du 22 décembre 2004 instituant une allocation de déménagement-installation et d’intervention dans le loyer ;
2° l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale du 28 novembre 2013 instituant une allocation de relogement ;
3° l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 juillet 2015 relatif aux procédures du service d’inspection régionale du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale et à l’octroi des interventions dans le montant du nouveau loyer et aux frais de déménagement ou d’installation du Fonds budgétaire régional de solidarité ;
4° l’article 170/2, § 3.
Sous-section 3. — Montants et périodicité de l’aide au loyer
Article 170/7. – Montants
§ 1er. Le montant de l’aide au loyer telle que visée à l’article 170/2,
§ 2, s’élève à 160 euros par mois. Ce montant est majoré de 20 euros par mois par personne à charge, sans que cette majoration ne puisse dépasser 60 euros par mois.
Le montant de la majoration pour personnes à charge est doublé, sans que cette majoration ne puisse dépasser 120 euros par mois, lorsque le demandeur de l’allocation ne forme pas un ménage de fait avec une personne autre qu’un parent ou allié jusqu’au troisième degré inclusivement, ni n’est marié ou cohabitant légal, sauf si le mariage ou la cohabitation légale est suivi d’une séparation de fait. La séparation de fait doit apparaître de la résidence principale séparée des personnes en cause, au sens de l’article 32, 3°, du Code judiciaire, exception faite des cas dans lesquels il ressort d’autres documents officiels produits à cet effet, que la séparation de fait est effective bien qu’elle ne corresponde pas ou plus à l’information obtenue auprès du registre national des personnes physiques.
N’est pas considérée comme une séparation de fait, la situation des époux qui, alors qu’aucune rupture entre eux n’est avérée, font volontairement le choix de ne pas se domicilier à la même adresse ou qui, pour des raisons administratives, ne sont pas en mesure de le faire.
Le Gouvernement peut majorer l’aide au loyer de montants qu’il détermine.
En aucun cas, le montant de l’aide au loyer ne peut être supérieur au montant du loyer ou, le cas échéant, du loyer indexé, tel que mentionné dans le contrat de bail à sa date de conclusion.
§ 2. Le montant de l’aide au déménagement telle que prévue à l’article 170/2, § 3, s’élève à 840 euros. Ce montant est majoré de 84 euros par personne à charge, sans que cette majoration ne puisse dépasser 252 euros.
Le Gouvernement peut majorer le montant de l’aide au déménage- ment.
Artikel 170/6. – Bijzondere voorwaarden van de verhuistoelage
§ 1. De aanvrager die een verhuistoelage aanvraagt, moet binnen de zes maanden die aan de aanvraag voorafgaan een verhuis uit een ongeschikte en/of onaangepaste woning of een transitwoning die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is naar een geschikte en desgevallend aangepaste woning of zijn verlies van het statuut van dakloze aantonen.
§ 2. De aanvrager mag niet, binnen de zes maanden die de aanvraag voorafgaan, één van de twee financiële steunmaatregelen zoals omschre- ven in artikel 170/1, 5°, a) en b), genoten hebben.
§ 3. Onverminderd paragraaf 2 mag de aanvrager of een lid van zijn gezin die de huurovereenkomst ondertekent geen begunstigde geweest zijn van een financiële huurtoelage op basis van :
1° artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot instelling van een verhuis- en installatietoe- lage en van een bijdrage in het huurgeld ;
2° artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013 tot instelling van een herhuisvestingstoelage ;
3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2015 betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectie- dienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- of installatiekosten van het Gewestelijk Solidariteits- fonds ;
4° artikel 170/2, § 3.
Onderafdeling 3. — Bedragen en periodiciteit van de huurtoelage
Artikel 170/7. – Bedragen
§ 1. Het bedrag van de huurtoelage zoals bedoeld in artikel 170/2,
§ 2, bedraagt 160 euro per maand. Dit bedrag wordt vermeerderd met 20 euro per maand per persoon ten laste, zonder dat deze vermeerde- ring 60 euro per maand mag overschrijden.
Het bedrag van de vermeerdering voor personen ten laste wordt verdubbeld, zonder dat deze vermeerdering 120 euro per maand mag overschrijden, wanneer de aanvrager van de toelage geen feitelijk gezin vormt met iemand anders dan een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad inbegrepen, noch getrouwd of wettelijk samenwonend is, behalve wanneer het huwelijk of de wettelijke samenwoning gevolgd is door een feitelijke scheiding. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de personen in kwestie in de zin van artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, met uitzondering van de gevallen waarin blijkt uit andere hiertoe geproduceerde officiële documenten dat de feitelijke scheiding effectief is, hoewel ze niet of niet meer overeenstemt met de informatie die bij het Rijksregister van natuurlijke personen verkregen is.
Xxxxx niet beschouwd als een feitelijke scheiding, de situatie waarin de echtgenoten, terwijl er geen blijk van een breuk is tussen hen, er vrijwillig voor kiezen om zich niet op hetzelfde adres te domiciliëren of wanneer zij hier om administratieve redenen niet toe in staat zijn.
De Regering kan de huurtoelage vermeerderen met de bedragen die ze bepaalt.
In geen geval mag het bedrag van de huurtoelage hoger liggen dan het bedrag van de huurprijs, of desgevallend de geïndexeerde huur- prijs, zoals vermeld in de huurovereenkomst op de datum dat deze afgesloten is.
§ 2. Het bedrag van de verhuistoelage zoals bedoeld in artikel 170/2,
§ 3, bedraagt 840 euro. Dit bedrag wordt vermeerderd met 84 euro per persoon ten laste, zonder dat deze vermeerdering 252 euro mag overschrijden.
De Regering kan het bedrag van verhuistoelage verhogen.
Article 170/8. – Périodicité de l’aide au loyer
§ 1er. L’aide au loyer est octroyée pour une période de cinq ans à partir de la date d’introduction de la demande.
Cette période est renouvelable une fois pour une même période de cinq ans. Par dérogation, pour autant que les conditions d’octroi demeurent remplies, cette période est renouvelable plus d’une fois pour les bénéficiaires suivants :
1° lorsque le bénéficiaire ou un membre de son ménage a atteint l’âge de 65 ans ;
2° lorsque le bénéficiaire ou un membre de son ménage est reconnu handicapé.
Artikel 170/8. – Periodiciteit van de huurtoelage
§ 1. De huurtoelage wordt toegekend voor een periode van vijf jaar, te tellen vanaf de indieningsdatum van de aanvraag.
Deze periode is één keer voor eenzelfde periode van vijf jaar verlengbaar. In afwijking, en voor zover de toekenningsvoorwaarden vervuld blijven, is deze periode meer dan één keer verlengbaar voor de volgende begunstigden :
1° wanneer de begunstigde of een lid van zijn gezin de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft ;
2° wanneer de begunstigde of een lid van zijn gezin als persoon met een handicap erkend is.
Le Gouvernement peut prévoir des dérogations aux durées prévues au présent paragraphe.
§ 2. Le bénéficiaire de l’allocation respecte les conditions reprises aux articles 170/4 et, le cas échéant, 000/0, xxxxxxx xx xxxxx du bénéfice.
§ 3. L’aide au loyer prend fin de plein droit dans les cas suivants : 1° au décès du bénéficiaire ;
2° lorsque le bénéficiaire et/ou le logement ne respecte pas une ou plusieurs des conditions d’octroi communes ou particulières prévues dans la présente section.
Sous-section 4 – Procédure
Article 170/9. – Introduction des demandes
§ 1er. Les demandes d’allocation sont introduites, sous peine d’irrecevabilité, par envoi recommandé ou par dépôt au guichet de l’Administration, contre accusé de réception, au moyen du formulaire déterminé par l’Administration et mis à la disposition du public notamment sur le site internet de l’Administration.
Les demandes peuvent également être introduites via IRISBOX.
§ 2. Lorsqu’une demande est introduite par envoi recommandé ou par dépôt au guichet de l’Administration, toute communication ou notification réalisée dans le cadre de la présente section l’est par envoi recommandé.
Par dérogation, le demandeur peut introduire tout document ou justificatif par dépôt au guichet de l’Administration, contre accusé de réception, ou par tout autre moyen dont la preuve de transmission lui incombera.
Le Gouvernement peut prévoir d’autres moyens de communication.
§ 3. Lors de l’introduction de sa demande, le demandeur précise à quelle(s) aide(s) il prétend.
Si le demandeur prétend faire application de l’article 170/5, § 1er, il spécifie le groupe cible auquel il appartient. Si le demandeur n’indique aucun groupe cible ou en indique plusieurs, la demande est considérée comme incomplète. Dans ce cas, il est fait application de l’arti- cle 170/10, § 3.
§ 4. Le formulaire complété comprend l’autorisation, signée par tous les membres majeurs présents dans le ménage au jour de l’introduction de la demande, permettant à l’Administration :
1° de consulter leurs données personnelles numérisées relatives aux conditions d’octroi visées par la présente section auprès des services compétents du Service public fédéral Finances, du xxxxxxxx xxxxxxxx, xx xx Xxxxxx-Xxxxxxxxx xx xx Xxxxxxxx sociale, des administrations, notam- ment locales, et des opérateurs immobiliers publics ;
2° de demander aux administrations compétentes qu’elles lui fournissent une copie des données concernant le ménage et qui sont nécessaires à l’application de la présente section et de ses arrêtés d’exécution.
§ 5. Le formulaire de demande doit être accompagné de l’original ou d’une copie des documents suivants :
1° l’avertissement-extrait de rôle, pour tout membre majeur du ménage, se rapportant aux revenus perçus pendant l’antépénultième et/ou la pénultième année précédant la demande. Tous les avertissements-extrait de rôle fournis doivent porter sur les revenus de la même année ou des mêmes années ;
2° une composition de ménage délivrée, au plus tôt un mois avant la date d’introduction de la demande, par l’administration communale du xxxx xx xxxxxxxxx xx moment de l’introduction de la demande ;
3° une copie du bail du logement loué au jour de l’introduction de la demande au nom du demandeur ou de son conjoint ou cohabitant légal. Les baux conclus après le 1er janvier 2007 doivent obligatoirement être enregistrés. Cette obligation d’enregistrement n’existe pas pour les baux conclus avant cette date.
Par dérogation à l’alinéa précédent, pour les baux conclus après le 1er janvier 2007, la copie du bail peut être remplacée par l’attestation délivrée par le Service public fédéral Finances qui indique au minimum les informations suivantes : nom et adresse du bailleur, nom et adresse du locataire, adresse du bien, date de prise en location du bien, montant du loyer, date de signature du bail ;
De Regering kan voorzien in afwijkingen van de periodes voorzien in deze paragraaf.
§ 2. De begunstigde van de toelage leeft gedurende de periode van het genot de voorwaarden na die in de artikelen 170/4 en desgevallend 170/5 opgenomen zijn.
§ 3. De huurtoelage eindigt van rechtswege in de volgende gevallen : 1° bij het overlijden van de begunstigde ;
2° wanneer de begunstigde en/of de woning een of meerdere gemeenschappelijke of bijzondere toekenningsvoorwaarden die in deze afdeling bepaald zijn, niet naleeft.
Onderafdeling 4 – Procedure
Artikel 170/9. – Indiening van de aanvragen
§ 1. De aanvragen voor de toelage worden, op straffe van niet- ontvankelijkheid, ingediend door middel van een aangetekend schrij- ven of door indiening bij het loket van het Bestuur, tegen ontvangst- bewijs, door middel van het standaardformulier dat door het Bestuur vastgesteld is en meer bepaald via de website van het Bestuur voor het publiek ter beschikking gesteld is.
De aanvragen kunnen eveneens via IRISBOX ingediend worden.
§ 2. Wanneer een aanvraag via een aangetekend schrijven of door indiening bij het loket van het Bestuur ingediend wordt, dan verloopt iedere mededeling of kennisgeving uitgevoerd in het kader van deze afdeling via aangetekend schrijven.
In afwijking mag de aanvrager ieder document of bewijsstuk indienen door afgifte bij het loket van het Bestuur, tegen ontvangstbe- wijs, of via ieder ander middel waarbij hij verantwoordelijk is voor het bewijs van overzending.
De Regering kan andere communicatiemiddelen voorzien.
§ 3. Bij de indiening van zijn aanvraag verduidelijkt de aanvrager op welke toelagen hij aanspraak wenst te maken.
Indien de aanvrager aanspraak wenst te maken op de toepassing van artikel 170/5, § 1, verduidelijkt hij de doelgroep waartoe hij behoort. Indien de aanvrager geen enkele doelgroep of verschillende doelgroe- pen vermeldt, dan wordt de aanvraag als onvolledig beschouwd. In dat geval wordt artikel 170/10, § 3, toegepast.
§ 4. Het ingevuld formulier omvat de ondertekende toelating van alle meerderjarige gezinsleden die in het gezin op de dag van het indienen van de aanvraag aanwezig zijn, waardoor het Bestuur :
1° hun digitale persoonsgegevens in verband met de toekennings- voorwaarden die door deze afdeling beoogd worden, kan raadplegen bij de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, het Rijksregister, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de besturen, met name de lokale besturen, en de openbare vastgoedbe- heerders ;
2° aan de bevoegde besturen kan vragen om hem een kopie van de gegevens betreffende het gezin van de aanvrager af te geven die voor de toepassing van deze afdeling en haar uitvoeringsbesluiten noodza- kelijk zijn.
§ 5. Het aanvraagformulier moet gepaard gaan met het originele exemplaar of een kopie van de volgende documenten :
1° voor elk meerderjarig gezinslid, het aanslagbiljet dat betrekking heeft op de inkomsten die gedurende het jaar vóór het voorlaatste jaar en/of het voorlaatste jaar die de aanvraag voorafgaan, ontvangen zijn. Alle afgegeven aanslagbiljetten moeten betrekking hebben op de inkomsten van hetzelfde jaar of van dezelfde jaren ;
2° een gezinssamenstelling die, ten vroegste één maand voor de indieningsdatum van de aanvraag, door de gemeentelijke administratie van de verblijfplaats op het moment van de indiening van de aanvraag afgegeven is ;
3° een kopie van de huurovereenkomst van de woning die op de dag van de indiening van de aanvraag op naam van de aanvrager of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende gehuurd wordt. De huurovereenkomsten die na 1 januari 2007 afgesloten zijn, moeten verplicht geregistreerd zijn. Deze registratieverplichting bestaat niet voor de huurovereenkomsten die vóór deze datum afgesloten zijn.
In afwijking van het vorige lid kan voor de huurovereenkomsten die na 1 januari 2007 afgesloten zijn de kopie van de huurovereenkomst vervangen worden door het attest dat door de Federale Overheids- dienst Financiën afgegeven is en dat minimum de volgende informatie verstrekt : naam en adres van de verhuurder, naam en adres van de huurder, adres van het goed, datum van inhuurneming van het goed, bedrag van de huurprijs, datum van de ondertekening van de huurovereenkomst ;
5° hormis pour les personnes visées à l’article 170/5, § 1er, 1° à 4°, une attestation délivrée, au plus tôt un mois avant la date d’introduc- tion de la demande, par la SISP auprès de laquelle la candidature pour un logement social a été enregistrée;
6° pour les personnes visées à l’article 170/5, § 1er, 1° :
i) soit la décision d’octroi de la majoration du revenu d’intégration sociale par le C.P.A.S. ;
ii) soit la décision d’octroi de la prime d’installation par le C.P.A.S. ;
iii) soit l’attestation de perte du statut de sans-abri remplie, signée et datée par le C.P.A.S ;
7° pour les personnes visées à l’article 170/5, § 1er, 2°, une attestation de reconnaissance du handicap émise par le Service public fédéral Sécurité sociale ou par une mutuelle, mentionnant le taux ou le nombre de points de handicap ;
8° pour les personnes visées à l’article 170/5, § 1er, 3°, une attestation d’hébergement, délivrée, au plus tôt un mois avant la date d’introduc- tion de la demande, par une maison d’accueil agréée pour l’héberge- ment des personnes victimes de faits de violence entre partenaires ou intrafamiliale. Le Gouvernement peut déterminer les autres modes de preuve admissibles.
§ 6. L’Administration peut à tout moment décider de renoncer à demander certains justificatifs :
1° si elle peut obtenir ces documents par d’autres voies ;
2° ou si le demandeur et tous les membres majeurs de son ménage ont marqué leur accord pour que l’Administration puisse y accéder.
§ 7. Le Gouvernement peut compléter la liste des documents nécessaires à l’introduction d’une demande. Il peut également prévoir les cas dans lesquels le demandeur est dispensé de produire certains documents prévus par le présent article.
Article 170/10. — Traitement des demandes
§ 1er. En vue de statuer sur l’octroi ou le rejet de la demande, l’Administration procède à la vérification du respect des conditions communes et particulières d’octroi.
§ 2. Dans les 30 jours qui suivent l’introduction de sa demande, le demandeur est avisé de l’acceptation de sa demande, de son rejet ou d’une demande de compléments.
§ 3. Si la demande introduite est incomplète, l’Administration en avertit le demandeur dans les délais visés au paragraphe 2, en lui indiquant la liste des documents ou informations manquants. Le délai est alors suspendu à partir du jour de la notification de cet avertisse- ment.
Le demandeur peut transmettre les justificatifs demandés par tous moyens dont il se réserve la preuve.
Le délai visé au paragraphe 2 recommence à courir à la réception des documents transmis par le demandeur.
À défaut pour le demandeur de transmettre les justificatifs demandés dans un délai de 60 jours calendrier à dater de l’envoi du courrier prévu à l’alinéa 1er, la demande est déclarée irrecevable.
§ 4. Si une ou plusieurs des conditions d’octroi n’est pas respectée et qu’il ne peut manifestement y être pallié par le dépôt de documents complémentaires, la demande est rejetée d’office par l’Administration. La décision de rejet est notifiée au demandeur.
Le rejet de la demande ne fait pas obstacle à l’introduction ultérieure d’une nouvelle demande.
Article 170/11. – Visite des logements
§ 1er. Le logement pris en location peut faire l’objet d’une visite réalisée par un délégué de l’Administration afin de s’assurer que le logement est adéquat et/ou adapté.
La visite peut être effectuée pendant toute la durée du bail. Le locataire en est averti au moins 7 jours à l’avance.
4° het betalingbewijs van het eerste huurgeld van de door de aanvrager op de dag van de indiening van de aanvraag bewoonde woning, op naam van de aanvrager of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende ;
5° buiten voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 1° tot 4°, een attest dat, ten vroegste één maand vóór de indieningsdatum van de aanvraag uitgereikt is door de OVM waar de kandidatuur voor een sociale woning geregistreerd is ;
6° voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 1° :
i) ofwel de beslissing tot toekenning van de vermeerdering van het leefloon door het O.C.M.W. ;
ii) ofwel de beslissing tot toekenning van de installatiepremie door het O.C.M.W. ;
iii) ofwel het attest van verlies van het statuut van dakloze, ingevuld, ondertekend en gedateerd door het O.C.M.W ;
7° voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 2°, een attest van erkenning van de handicap uitgereikt door de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid of door een ziekenfonds dat het percentage of het aantal punten van de handicap vermeldt ;
8° voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 3°, een attest van residentiële opvang dat, ten vroegste één maand voor de indienings- datum van de aanvraag, uitgereikt is door een opvangtehuis dat erkend is voor de residentiële opvang van personen die het slachtoffer van partner- of intrafamiliaal geweld zijn. De Regering kan de andere toegestane bewijsmiddelen bepalen.
§ 6. Het Bestuur kan op elk moment beslissen om af te zien van het opvragen van bepaalde bewijsstukken :
1° indien het deze documenten op andere manieren kan verkrijgen ;
2° of indien de aanvrager en alle meerderjarige leden van zijn gezin hun instemming gegeven hebben opdat het Bestuur er de toegang tot zou hebben.
§ 7. De Regering kan de lijst met documenten die voor de indiening van de aanvraag noodzakelijk zijn, aanvullen. Zij kan ook de gevallen bepalen waarin de aanvrager vrijgesteld wordt van het produceren van bepaalde door dit artikel voorziene documenten.
Artikel 170/10. — Behandeling van de aanvragen
§ 1. Met het oog op het doen van een uitspraak over de toekenning of de verwerping van de aanvraag gaat het Bestuur over tot het nazicht van de naleving van de gemeenschappelijke en bijzondere toekennings- voorwaarden.
§ 2. Binnen de 30 dagen volgend op de indiening van zijn aanvraag wordt de aanvrager op de hoogte gebracht van de aanvaarding van zijn vraag, de verwerping of een verzoek om aanvullingen ervan.
§ 3. Indien de ingediende aanvraag onvolledig is, dan brengt het Bestuur de aanvrager hiervan op de hoogte binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 2 door hem de ontbrekende informatie of documenten mee te delen. De termijn wordt dan vanaf de dag van de kennisgeving van deze waarschuwing opgeschort.
De aanvrager mag de gevraagde bewijsstukken overzenden met alle middelen die een bewijs kunnen vormen.
De in paragraaf 2 bedoelde termijn begint opnieuw te lopen vanaf de ontvangst van de door de aanvrager overgezonden documenten.
Wanneer de aanvrager de gevraagde bewijsstukken niet verzendt binnen een termijn van 60 kalenderdagen, te rekenen vanaf de verzending van de in het eerste lid bedoelde brief, dan wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard.
§ 4. Indien een of meerdere van de toekenningsvoorwaarden niet nageleefd worden en dit duidelijk niet verholpen kan worden door bijkomende stukken in te dienen, dan wordt de aanvraag ambtshalve door het Bestuur verworpen. Van de beslissing tot verwerping wordt aan de aanvrager kennis gegeven.
De verwerping van de aanvraag vormt geen hindernis voor de latere indiening van een nieuwe aanvraag.
Artikel 170/11. – Bezoek van de woningen
§ 1. De in huur genomen woning kan het voorwerp uitmaken van een bezoek dat door een afgevaardigde van het Bestuur afgelegd wordt om er zich van te vergewissen dat de woning geschikt en/of aangepast is.
Het bezoek kan uitgevoerd worden tijdens de hele duur van de huurovereenkomst. De huurder wordt hiervan minstens 7 dagen op voorhand verwittigd.
En cas de nouvelle absence, le logement est présumé inadéquat et l’aide au loyer prend fin.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er et sans préjudice du paragraphe 3, lorsque le demandeur remplit la condition prévue à l’article 170/5, § 1er, 4°, le logement quitté et le logement pris en location font obligatoirement l’objet d’une visite préalablement à la décision prévue à l’article 170/10, § 2.
Dans ce cas, le délai prévu à l’article 170/10, § 2, peut être augmenté de maximum 3 mois afin d’effectuer les visites.
Le locataire est averti de la visite au moins 7 jours à l’avance.
En cas d’impossibilité d’effectuer une visite, le demandeur en est averti et une nouvelle date de visite est fixée par envoi recommandé ou par tout autre moyen déterminé par le Gouvernement.
Si cette impossibilité de visite persiste pendant 90 jours après la date d’envoi de l’avertissement adressé au demandeur, la demande est rejetée. La décision de rejet est notifiée au demandeur.
§ 3. Le Gouvernement peut déterminer les cas où les visites ne sont pas nécessaires.
§ 4. Si le rapport de visite conclut que le logement pris en location, n’est pas adéquat et/ou pas adapté, l’Administration en avertit le locataire. Dans les 9 mois qui suivent la date d’envoi de cet avertisse- ment, le locataire informe l’Administration de la mise en conformité de son logement en cas d’interventions mineures ou de son déménage- ment vers un logement adéquat et/ou adapté.
Le cas échéant, l’Administration procède, dans les trois mois de l’information mentionnée à l’alinéa précédent, à une nouvelle visite du logement afin de vérifier le caractère adéquat et/ou adapté du logement.
À défaut pour le locataire de louer un logement adéquat et/ou adapté, ou à défaut d’en avoir informé l’Administration dans les délais requis :
1° il est mis fin à l’aide, lorsque le locataire bénéficie déjà de l’aide ;
2° la demande est rejetée, lorsque le locataire ne bénéficie pas de l’aide.
§ 5. Lorsque le délégué de l’Administration suspecte lors des visites que le logement n’est pas conforme aux normes définies en vertu de l’article 4, l’Administration avertit le Service d’inspection régionale visé à l’article 6. À la suite de cet avertissement de non-conformité, l’enquête visée à l’article 7, § 1er, est effectuée.
Si le logement fait l’objet d’une décision d’interdiction de continuer de proposer à la location, mettre en location, ou faire occuper le logement, qui est infligée dans les cas visés à l’article 7, § 1er, alinéa 5, ou § 3, alinéa 7, ou § 5, l’aide au loyer prend fin.
Sous-section 5 – Information du demandeur
Article 170/12.
§ 1er. Une simulation du droit à l’allocation de logement est accessible à tout citoyen sur le site internet de l’Administration et lors des permanences d’accueil aux guichets de l’Administration.
Cet outil a pour but de favoriser l’information et l’accès à l’allocation de logement.
Cet outil permet de déterminer, à partir d’un questionnaire établi par l’Administration, l’éligibilité d’un candidat bénéficiaire à l’allocation de logement, et d’évaluer le montant susceptible de lui être octroyé.
§ 2. Le résultat de la simulation est délivré via une attestation indicative. Cette attestation ne préjuge pas de la décision que l’Admi- nistration délivrera lors de l’introduction de la demande. Cette décision peut notamment différer en fonction de la situation du demandeur et du logement concerné au jour de l’introduction de la demande.
In geval van afwezigheid van de aanvrager tijdens het bezoek wordt voor hem een nieuwe bezoekdatum vastgesteld via een aangetekend schrijven of via elk ander door de Regering bepaald middel.
Ingeval hij vervolgens opnieuw afwezig is, wordt de woning geacht ongeschikt te zijn en eindigt de huurtoelage.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 en onverminderd paragraaf 3, wordt als de aanvrager de in artikel 170/5, § 1, 4°, bepaalde voorwaarde vervult, een bezoek gebracht aan de verlaten woning en de in huur genomen woning, alvorens de in artikel 170/10, § 2, vermelde beslissing wordt genomen.
In dat geval kan de in artikel 170/10, § 2, vermelde termijn verlengd worden met maximum 3 maanden om de bezoeken uit te voeren.
De huurder wordt minstens 7 dagen op voorhand op de hoogte gebracht van het bezoek.
Ingeval het onmogelijk is een bezoek uit te voeren, wordt de aanvrager daarvan op de hoogte gebracht en wordt een nieuwe bezoek- datum vastgesteld via een aangetekend schrijven of via elk ander door de Regering bepaald middel.
Indien deze onmogelijkheid van bezoek gedurende 90 dagen na de verzendingsdatum van de aan de aanvrager verzonden verwittiging, blijft voortduren, wordt de aanvraag verworpen. De beslissing tot verwerping wordt aan de aanvrager betekend.
§ 3. De Regering kan de gevallen bepalen waarin de bezoeken niet nodig zijn.
§ 4. Indien het bezoekverslag concludeert dat de in huur genomen woning niet geschikt en/of niet aangepast is, brengt het Bestuur de aanvrager daarvan op de hoogte. Binnen 9 maanden volgend op de verzendingsdatum van die verwittiging meldt de huurder het Bestuur dat zijn woning conform werd gemaakt in geval van kleine aanpassin- gen of dat hij verhuist naar een geschikte en/of aangepaste woning.
In voorkomend geval gaat het Bestuur binnen drie maanden na voornoemde melding over tot een nieuw bezoek van de woning om na te gaan of de woning geschikt en/of aangepast is.
Wanneer de huurder geen geschikte en/of aangepaste woning heeft gehuurd, of nagelaten heeft het Bestuur binnen de voormelde termijn op de hoogte te brengen :
1° wordt een einde gesteld aan de toelage, wanneer de huurder die al geniet ;
2° wordt de aanvraag verworpen, wanneer de huurder geen toelage geniet.
§ 5. Wanneer de afgevaardigde van het Bestuur tijdens de bezoeken vermoedt dat de woning niet conform is aan de op grond van artikel 4 omschreven normen, brengt het Bestuur de Gewestelijke Inspectie- dienst bedoeld in artikel 6 hiervan op de hoogte. Ingevolge deze waarschuwing van non-conformiteit wordt het onderzoek bedoeld in artikel 7, § 1, uitgevoerd.
Indien de woning het voorwerp uitmaakt van een verbod om de woning nog verder te huur aan te bieden, te verhuren of te laten bewonen, dat wordt opgelegd in de gevallen bedoeld in artikel 7, § 1, vijfde lid, of § 3, zevende lid, of § 5, eindigt de huurtoelage.
Onderafdeling 5 – Informatie van de aanvrager
Artikel 170/12
§ 1. Een simulatie van het recht op een huisvestingstoelage is voor iedere burger via de website van het Bestuur en tijdens onthaalperma- nenties aan de loketten van het Bestuur toegankelijk.
Dit instrument heeft tot doel de informatie over en de toegang tot de huisvestingstoelage te bevorderen.
Dit instrument maakt het mogelijk om, aan de hand van een vragenlijst die door het Bestuur opgesteld is, te bepalen of een kandidaat als begunstigde voor de huisvestingstoelage in aanmerking komt en het bedrag dat hem mogelijk toegekend kan worden, in te schatten.
§ 2. Het resultaat van de simulatie wordt via een indicatief attest afgeleverd. Dit attest biedt geen zekerheid over de beslissing die het Bestuur bij de indiening van de aanvraag zal afgeven. Deze beslissing kan immers afwijken in functie van de situatie van de aanvrager of van de betrokken woning op de dag van de indiening van de aanvraag.
En cas d’introduction d’une demande, l’Administration tient compte, le cas échéant, de l’ensemble des documents pertinents déjà introduits auprès d’elle dans le cadre de la réalisation de la simulation.
Sous-section 6 – Transferts de l’aide
Article 170/13. – Transfert de l’aide en cas de déménagement
§ 1er. Un bénéficiaire ayant déménagé en cours de bénéfice de l’aide au loyer en notifie l’Administration dans les six mois suivant la date de prise en location du nouveau logement, sous peine de clôture de son dossier.
§ 2. Le bénéficiaire joint à sa notification de déménagement tout document utile au contrôle du respect des conditions d’octroi relatives à sa demande initiale. Les conditions et procédures applicables à la demande initiale sont applicables en cas de déménagement, à l’excep- tion des conditions mentionnées à l’article 170/5, § 1er, 1°, 3°, 4°.
§ 3. Lors de la vérification prévue au paragraphe 2, les paiements sont suspendus.
§ 4. Si, après vérification, le bénéficiaire continue à remplir les conditions d’octroi, les paiements de l’aide au loyer sont repris à partir de la date de prise en location du nouveau logement.
§ 5. Le déménagement en cours de bénéfice de l’aide au loyer ne prolonge ni la durée de bénéfice de l’aide, ni le nombre de renouvelle- ments.
Article 170/14. – Transfert de l’aide en cas de séparation
§ 1er. En cas de séparation entre le bénéficiaire et son conjoint ou cohabitant légal pendant la période de bénéfice de l’allocation de logement, les paiements continuent à être versés au bénéficiaire.
§ 2. L’ex-conjoint ou l’ex-cohabitant légal non bénéficiaire peut introduire une demande d’allocation.
Dans ce cas, pour autant que la séparation ait lieu dans les six mois précédant la demande, lorsque le bénéficiaire initial de l’aide a fait application de l’article 170/5, § 1er, 4°, le déménagement d’un logement inadéquat et/ou inadapté ne doit plus être prouvé.
Le Gouvernement détermine les documents nécessaires à l’introduc- tion d’une telle demande.
Article 170/15. – Transfert de l’aide en cas de décès du bénéficiaire
Par dérogation à l’article 170/8, § 3, 1°, en cas de décès du bénéficiaire pendant la période de bénéfice de l’allocation, le bénéfice de l’allocation peut être transféréà un membre majeur du ménage pour autant que ce dernier ne se trouve pas dans une des situations d’exclusion reprises à l’article 170/8, § 3, 2°. La demande est notifiée à l’Administration dans les six mois suivant la date du décès du bénéficiaire. L’Administration confirme, dans les délais prévus aux articles 000/00 xx 000/00, xx xxxxxxxxx xx nouveau bénéficiaire suite à l’introduction d’une demande de transfert.
Le Gouvernement détermine les documents nécessaires à l’introduc- tion d’une telle demande.
Sous-section 7 – Demande de renouvellement de l’aide au loyer
Article 170/16
§ 1er. Au terme de la période d’octroi, et sous réserve du respect des dispositions reprises à l’article 170/8, une demande de renouvellement peut être introduite auprès de l’Administration.
§ 2. Le demandeur joint à sa demande de renouvellement tout document utile au contrôle du respect des conditions d’octroi relatives à sa demande initiale. Les conditions et procédures applicables à la demande initiale sont applicables à la demande de renouvellement, à l’exception des conditions mentionnées à l’article 170/5, § 1er, 1°, 3° et 4°.
§ 3. Dans le cadre de l’analyse de la demande de renouvellement, la visite du logement pris en location prévue à l’article 170/11, § 2, n’est pas effectuée d’office. Cependant, l’Administration peut organiser la visite du logement lorsqu’elle estime devoir s’assurer que le logement pris en location demeure adéquat.
§ 3. Het indicatieve attest ontheft de aanvrager niet van het indienen van een aanvraag volgens de vorm die door de Code voorgeschreven wordt.
In geval van indiening van een aanvraag houdt het Bestuur, indien nodig, rekening met alle relevante documenten die al bij hem in het kader van uitvoering van de simulatie ingediend zijn.
Onderafdeling 6 – Overdrachten van de toelage
Artikel 170/13. – Overdracht van de toelage in geval van verhuizing
§ 1. Een begunstigde die in de loop van het genot van de huurtoelage verhuisd is, brengt het Bestuur hiervan op de hoogte binnen de zes maanden volgend op de datum van inhuurneming van de woning, op straffe van afsluiting van zijn dossier.
§ 2. De aanvrager voegt bij zijn kennisgeving van verhuizing ieder nuttig document ter controle van de naleving van de toekenningsvoor- waarden betreffende zijn oorspronkelijke aanvraag. De voorwaarden en procedures die op de oorspronkelijke aanvraag van toepassing zijn, zijn dat in geval van verhuizing, met uitzondering van de voorwaarden vermeld in artikel 170/5, § 1, 1°, 3° en 4°.
§ 3. Bij het in paragraaf 2 bepaalde nazicht worden de betalingen opgeschort.
§ 4. Indien, na nazicht, de begunstigde verder de toekenningsvoor- waarden vervult, worden betalingen van de huurtoelage vanaf de datum van inhuurneming van de nieuwe woning hervat.
§ 5. De verhuizing in de loop van het genot van de huurtoelage verlengt noch de duur van het genot van de toelage, noch het aantal verlengingen.
Artikel 170/14. – Overdracht van de toelage in geval van scheiding
§ 1. In geval van scheiding tussen de begunstigde en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende gedurende de periode waarin de huisves- tingstoelage wordt betaald, worden de betalingen aan de begunstigde verder gestort.
§ 2. De ex-echtgenoot of de ex-wettelijk samenwonende die niet begunstigde is, kan een toelageaanvraag indienen.
In dit geval moet, wanneer de initiële begunstigde van de toelage artikel 170/5, § 1, 4°, toepast, de verhuis uit een ongeschikte en/of onaangepaste woning niet meer bewezen worden voor zover de scheiding plaatsvindt binnen de zes maanden die aan de aanvraag voorafgaan.
De Regering bepaalt welke documenten voor dergelijke aanvraag ingediend moeten worden.
Artikel 170/15. – Overdracht van de toelage in geval van overlijden van de begunstigde
In afwijking van artikel 170/8, § 3, 1°, kan, in geval van overlijden van de begunstigde tijdens de periode van genot van de toelage, het genot van de toelage op een meerderjarig gezinslid overgedragen worden voor zover die laatste zich niet in een van de uitsluitingsge- vallen bevindt die in artikel 170/8, § 3, 2°, staan. Van de aanvraag wordt binnen de zes maanden na de datum van het overlijden van de begunstigde aan het Bestuur kennisgegeven. Het Bestuur bevestigt, binnen de termijnen bedoeld in de artikelen 170/10 en 170/11, de overdracht naar de nieuwe begunstigde na de indiening van een aanvraag tot overdracht.
De Regering bepaalt welke documenten voor dergelijke aanvraag ingediend moeten worden.
Onderafdeling 7 – Verzoek om vernieuwing van de huurtoelage
Artikel 170/16
§ 1. Na afloop van de toekenningsperiode en onder voorbehoud van de naleving van de bepalingen die in artikel 170/8 zijn opgenomen kan, een verlengingsaanvraag bij het Bestuur ingediend worden.
§ 2. De aanvrager voegt bij zijn verlengingsaanvraag ieder nuttig document ter controle van de naleving van de toekenningsvoorwaar- den betreffende zijn oorspronkelijke aanvraag. De op de oorspronke- lijke aanvraag van toepassing zijnde voorwaarden en procedures, zijn op de verlengingsaanvraag van toepassing, met uitzondering van de voorwaarden die in artikel 170/5, § 1, 1°, 3° en 4°, vermeld zijn.
§ 3. In het kader van het onderzoek van de verlengingsaanvraag wordt het in artikel 170/11, § 2, bedoelde bezoek van de in huur genomen woning niet ambtshalve afgelegd. Het Bestuur kan evenwel het bezoek van de woning organiseren wanneer het van oordeel is dat het nodig is om zich ervan te vergewissen dat de in huur genomen woning nog steeds geschikt is.
@ 5. Si aucune demande de renouvellement n’est parvenue à l’Administration dans les six mois suivant la fin de la période d’octroi, le dossier est définitivement clôturé.
Sous-section 8 – Paiement de l’allocation de logement Article 170/17
@ 1er. L’allocation de logement est due à compter du mois de l’introduction de la demande auprès de l’Administration.
L’aide au loyer est payée après la période due selon une périodicité définie par le Gouvernement et ne pouvant excéder trois mois.
@ 2. L’aide au déménagement est payée en un versement.
@ 3. Le ou les paiements se font exclusivement par virement xxxxxxxx xxx xx xxxxxx xxxxxxxx xxxxxx xx nom du demandeur.
@ 4. Par dérogation au paragraphe 3, sur la base d’une cession de créances, l’allocation de logement peut être payée, plutôt qu’au bénéficiaire lui-même, à un des organismes dont la liste est déterminée par le Gouvernement.
Sous-section 9 – Engagements et sanctions
Article 170/18
@ 1er. Le demandeur ou le bénéficiaire, et tout membre majeur de son ménage, souscrit les engagements suivants :
1° consentir à la visite, par les délégués de l’Administration, du logement pris en location ;
2° ne pas sous-louer le logement pris en location en tout ou en partie ;
3° respecter les normes d’occupation prévues par le Gouvernement, à moins d’inclusion dans le ménage, postérieurement à la décision initiale d’octroi de l’aide au loyer, d’enfants nés ou adoptés par un des membres composant celui-ci ;
4° sans préjudice des articles 170/13 à 170/15, informer sans délai l’Administration de tout élément relatif au logement ou à la situation du ménage qui est susceptible d’avoir des répercussions sur le respect des conditions communes ou particulières de l’octroi ou du bénéfice de l’allocation de logement.
@ 2. En cas de déclaration volontairement inexacte ou incomplète en vue d’obtenir ou de conserver l’allocation de logement, le dossier est immédiatement clôturé.
@ 3. Xxxx xxxxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxx xx Xxxx xxxxx, xx xxxxxxxxxxxx xxx xxxx xx remboursement, conformément à l’article 94 de l’ordonnance organique du 23 février 2006 portant les dispositions applicables au budget, à la comptabilité et au contrôle, lorsqu’il a fait une déclaration inexacte ou incomplète en vue d’obtenir la présente aide ou en cas de non-respect des engagements souscrits.
Sous-section 10 – Recours
Article 170/19
@ 1er. Le demandeur dispose d’un délai de trente jours à dater de la notification de la décision de l’Administration pour introduire, par envoi recommandé, un recours devant le Gouvernement ou devant le fonctionnaire délégué à cette fin par le Gouvernement.
@ 2. La décision du Gouvernement ou du fonctionnaire délégué est notifiée au requérant dans les soixante jours à dater de l’introduction du recours.
Si le recours vise à contester les conclusions de la visite du logement, le Gouvernement ou le fonctionnaire délégué peut ordonner une nouvelle visite du ou des logements concernés, qui sera effectuée par un autre délégué de l’Administration que celui qui a réalisé la visite initiale. Dans ce cas, le délai pour se prononcer est prolongé de trente jours.
@ 4. Indien, na controle, de begunstigde verder de toekenningsvoor- waarden blijft vervullen, dan wordt hem de huurtoelage toegekend voor een nieuwe periode die begint te lopen op de eerste dag die volgt op de verstreken periode.
@ 5. Indien er binnen de zes maanden die volgen op het einde van de toekenningsperiode geen enkele aanvraag voor verlenging bij het Bestuur toegekomen is, dan wordt het dossier definitief gesloten.
Onderafdeling 8 – Betaling van de huisvestingstoelage Artikel 170/17
@ 1. De huisvestingstoelage is verschuldigd vanaf de maand van indiening van de aanvraag bij het Bestuur.
De huurtoelage wordt na de verschuldigde periode betaald volgens een periodiciteit die door de Regering bepaald wordt en die niet langer mag zijn dan drie maanden.
@ 2. De verhuistoelage wordt in één keer betaald.
@ 3. De betaling(en) gebeur(t)(en) uitsluitend via bankoverschrijving op een bankrekening die op naam van de aanvrager geopend is.
@ 4. In afwijking van paragraaf 3 kan, op basis van een cessie van vorderingen, de huisvestingstoelage in de plaats van aan de begun- stigde zelf, uitbetaald worden aan een van de organismen waarvan de lijst door de Regering vastgesteld is.
Onderafdeling 9 – Verbintenissen en sancties
Artikel 170/18
@ 1. De aanvrager of de begunstigde, en ieder meerderjarig lid van zijn gezin, onderschrijft de volgende verbintenissen :
1° het bezoek van de in huur genomen woning door de afgevaardig- den van het Bestuur toestaan ;
2° de in huur genomen woning niet geheel of gedeeltelijk onderver- huren ;
3° de bewoningsnormen naleven die door de Regering bepaald zijn, zonder evenwel de opname in het gezin mee te rekenen, na de oorspronkelijke beslissing van toekenning van de huurtoelage, van kinderen geboren of geadopteerd door een van de leden die van dit gezin deel uitmaken ;
4° onverminderd de artikelen 170/13 tot 170/15, onverwijld het Bestuur op de hoogte brengen van ieder element in verband met de woning of de situatie van het gezin dat gevolgen kan hebben voor de naleving van de gemeenschappelijke of bijzondere voorwaarden inzake toekenning of genot van de huisvestingstoelage.
@ 2. In geval van vrijwillige onjuiste of onvolledige verklaring om de huisvestingstoelage te bekomen, wordt het dossier onmiddellijk afge- sloten.
@ 3. Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek is de begunstigde, in overeenstemming met artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, gehouden tot terugbetaling wanneer hij een onjuiste of onvolledige verklaring afgelegd heeft met het oog op het bekomen van deze toelage of wanneer hij de onderschreven verbintenissen niet naleeft.
Onderafdeling 10 – Rechtsmiddelen
Artikel 170/19
@ 1. De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van het Bestuur, om via aangetekend schrijven beroep bij de Regering of bij de hiertoe door de Regering gemachtigde ambtenaar aan te tekenen.
@ 2. De beslissing van de Regering of van de gemachtigde ambtenaar wordt binnen de zestig dagen, te rekenen vanaf de instelling van het beroep aan de verzoeker, betekend.
Indien het beroep ertoe strekt om de conclusies van het bezoek van de woning te betwisten, dan kan de Regering of de gemachtigde ambtenaar de opdracht geven voor een nieuw bezoek van de bedoelde woning(en), dat door een andere afgevaardigde van het Bestuur dan die die het oorspronkelijke bezoek aflegde, verricht zal worden. In dit geval wordt de termijn om een uitspraak te doen met dertig dagen verlengd.
@ 4. En cas d’annulation de la décision de l’Administration par le Gouvernement ou par le fonctionnaire délégué, l’Administration prend une nouvelle décision dans les délais prévus à l’article 170/10 ou, en cas de contestation quant aux conclusions de la visite du logement, dans le délai prévu à l’article 170/11.
Sous-section 11 – Dispositions finales
Article 170/20
Les montants dont question au sein de la présente section sont liés à l’indice des prix à la consommation visé à l’article 1728bis, @ 1er, alinéa 5, du Code civil.
Ils sont adaptés chaque année au 1er janvier sur la base de l’indice du mois d’août précédant l’adaptation.
L’indice de base est celui du mois de parution de la présente ordonnance au Moniteur belge. ».
CHAPITRE 3. — Dispositions relatives à la protection des données
Art. 5. Le Code est complété par un titre XII, comprenant un article 267, rédigé comme suit :
« Titre XII. – Protection des données Article 267
@ 1er. Toute personne physique ou morale amenée à traiter, en application du Code ou de ses arrêtés d’exécution, des données à caractère personnel, veille à ne pas les conserver au-delà du temps nécessaire à l’accomplissement des finalités en vertu desquelles celles-ci ont été collectées, ainsi que des obligations auxquelles elle est astreinte en raison des missions qui lui sont dévolues par ou en vertu de la loi.
@ 2. Toute personne physique ou morale amenée à traiter, en application du Code ou de ses arrêtés d’exécution, des données à caractère personnel, veille à mettre en place les outils et procédures nécessaires afin d’éviter et de détecter les accès, pertes ou divulgations inappropriées de données à caractère personnel.
@ 3. Toute personne dispose d’un droit d’accès et de rectification aux données à caractère personnel la concernant.
Le Gouvernement détermine les modalités d’exercice de ce droit d’accès et de rectification.
@ 4. Le Gouvernement peut arrêter des dispositions complémentaires destinées à garantir la protection des données à caractère personnel. Il détermine le ou les organismes responsables du traitement des données à caractère personnel. ».
CHAPITRE 4. — Dispositions abrogatoires
Art. 6. @ 1er. Les arrêtés suivants sont abrogés:
1° l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 juin 2012 instituant une allocation loyer ;
2° l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 28 novembre 2013 instituant une allocation de relogement ;
3° l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du
13 février 2014 instituant une allocation loyer pour les candidats- locataires inscrits sur les listes du logement social.
Le Gouvernement détermine les modalités de transfert vers l’alloca- tion de logement des allocations octroyées préalablement dans le cadre des règlementations susmentionnées.
@ 2. Le Gouvernement détermine les modalités de transfert vers l’allocation de logement des dossiers ayant fait l’objet d’accords de principe dans xx xxxxx xx x’xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx du 21 juin 2012 instituant une allocation loyer.
@ 3. Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing van de Regering of de gemachtigd ambtenaar binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 2, wordt de gevraagde toelage toegekend. Indien de betwis- ting betrekking heeft op het bedrag van de toelage wordt het gevraagde bedrag toegekend zonder daarom de maximumbedragen voorzien in artikel 170/7 te overschrijden.
@ 4. In geval van nietigverklaring van de beslissing van het Bestuur door de Regering of de gemachtigd ambtenaar neemt het Bestuur een nieuwe beslissing binnen de termijnen bepaald in artikel 170/10 of, in geval van betwisting met betrekking tot de conclusies van het bezoek van de woning, binnen de termijn bepaald in artikel 170/11.
Onderafdeling 11 – Slotbepalingen
Artikel 170/20
De bedragen waarvan sprake in deze afdeling zijn verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bedoeld in artikel 1728bis, @ 1, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Ze worden elk jaar op 1 januari op basis van het indexcijfer van de maand augustus die de aanpassing voorafgaat, aangepast.
Het basisindexcijfer is dat van de maand van bekendmaking van deze ordonnantie in het Belgisch Staatsblad. ».
HOOFDSTUK 3. — Bepalingen met betrekking tot de gegevensbescherming
Art. 5. De Code wordt aangevuld met een titel XII die het artikel 267 bevat, luidende :
« Titel XII. – Gegevensbescherming Artikel 267
@ 1. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die met toepassing van de Code of diens uitvoeringsbesluiten persoonsgegevens verwerkt, ziet erop toe deze niet langer te bewaren dan de tijd die nodig is voor het vervullen van de einddoelen waarvoor ze verzameld zijn, en niet langer dan de verplichtingen die hem opgelegd zijn op basis van de opdrachten die hem zijn toebedeeld door of op grond van de wet.
@ 2. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die in toepassing van de Code of diens uitvoeringsbesluiten persoonsgegevens verwerkt, ziet erop toe de nodige instrumenten en procedures in te zetten om de toegang, het verlies of de ongepaste vrijgave van persoonsgegevens te vermijden en te detecteren.
@ 3. Iedere persoon beschikt over een recht op toegang en rechtzet- ting van persoonsgegevens die hem betreffen.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitoefening van dit recht op toegang en rechtzetting.
@ 4. De Regering kan aanvullende bepalingen vaststellen die bestemd zijn om de bescherming van persoonsgegevens te garanderen. Ze bepaalt het organisme of de organismen die verantwoordelijk is/zijn voor de verwerking van de persoonsgegevens. ».
HOOFDSTUK 4. — Opheffingsbepalingen
Art. 6. @ 1. De volgende besluiten worden opgeheven :
1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2012 tot instelling van een huurtoelage ;
2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013 tot instelling van een herhuisvestingstoelage ;
3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014 tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat- huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisves- ting.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de overdracht naar de huisvestingstoelage van de toelagen die in het kader van bovenver- melde regelgevingen voorafgaandelijk toegekend zijn.
@ 2. De Regering bepaalt de overdrachtsmodaliteiten naar de huisvestingstoelage van de dossiers die in het kader van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2012 tot instelling van een huurtoelage het voorwerp van principeakkoorden uitgemaakt hebben.
Art. 7. Le Gouvernement évalue, au plus tard un an après l’entrée en vigueur de la présente ordonnance et ensuite une fois par an, l’application de cette ordonnance. Il communique cette évaluation annuelle au Parlement.
Art. 8. @ 1er. À l’article 7, @ 2, 4° du Code, les mots « en vertu de la réglementation relative à l’allocation de déménagement-installation et d’intervention dans le loyer telle que prévue à l’article 165 » sont remplacés par les mots « prévues à l’article 170/11 ».
@ 2. À l’article 29 du Code, les mots « à l’article 165 » sont remplacés par les mots « au Titre VIII, chapitre Ier, section 4, ».
CHAPITRE 5. — Entrée en vigueur
Art. 9. La présente ordonnance entre en vigueur à la date détermi- née par le Gouvernement.
Promulguons la présente ordonnance, ordonnons qu’elle soit publiée au Moniteur belge.
Bruxelles, le 21 décembre 2018.
Xx Xxxxxxxx-Xxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx- Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, du Développement territorial, de la Politique de la ville, des Monuments et Sites, des Affaires étudiantes, du Tourisme, de la Fonction publique, de la Recherche scientifique et de la Propreté publique,
X. XXXXXXXX
Xx Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx, chargé des Finances, du Budget, des Relations extérieures et de la Coopération au Développement,
G. VANHENGEL
Xx Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx, chargé de l’Emploi, de l’Economie et de la Lutte contre l’Incendie et l’Aide médicale urgente,
D. GOSUIN
Xx Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx, chargé de la Mobilité et des Travaux publics,
X. XXXX
Xx Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx, chargée du Logement, de la Qualité de Vie, de l’Environnement et de l’Energie,
Art. 7. De Regering evalueert uiterlijk één jaar na de inwerkingtre- ding van deze ordonnantie en vervolgens één keer per jaar de toepassing van deze ordonnantie. Ze maakt deze jaarlijkse evaluatie over aan het Parlement.
Art. 8. @ 1. In artikel 7, @ 2, 4° van de Code worden de woorden
« waarin wordt voorzien door de reglementering inzake de in artikel 165 voorziene verhuis- en installatietoelage en de bijdrage in het huurgeld » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 170/11 ».
@ 2. In artikel 29 van de Code worden de woorden « in artikel 165 » vervangen door de woorden « in titel VIII, hoofdstuk I, afdeling 4, ».
HOOFDSTUK 5. — Inwerkingtreding
Art. 9. Deze ordonnantie treedt in werking op de datum vastgesteld door de Regering.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Xxxxxxx, 00 december 2018.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Open- bare Netheid,
X. XXXXXXXX
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamen- werking,
G. VANHENGEL
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medi- sche Hulp,
D. GOSUIN
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken,
X. XXXX
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie,
X. XXXXXXXX X. XXXXXXXX
Documents du Parlement :
Session ordinaire 2018-2019
A-749/1 Projet d’ordonnance. A-749/2 Rapport.
Note
Nota Documenten van het Parlement :
Gewone zitting 2018-2019
A-749/1 Ontwerp van ordonnantie. A-749/2 Verslag.
A-749/3 Amendement après rapport. Compte rendu intégral :
Discussion et adoption : séance du vendredi 21 décembre 2018.
A-749/3 Amendement na verslag. Integraal verslag :
Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 21 decem- ber 2018.
*
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
[C − 2019/40141]
22 NOVEMBRE 2018. — Xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx approuvant le Plan de Gestion des Ressources et des Déchets pour la période 2019-2023
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
Conformément à l’arrêté royal du 8 mars 1989 créant l’institut bruxellois pour la gestion de l’environnement ;
Conformément à l’ordonnance du 14 juin 2012 relative aux déchets ;
Conformément à l’ordonnance du 18 mars 2004 relative à l’évalua- tion des incidences de certains plans et programmes sur l’environne- ment ;
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2019/40141]
22 NOVEMBER 2018. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot goedkeuring van het Hulpbronnen- en Afvalbeheer- plan voor de periode 2019-2023
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprich- ting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
Overeenkomstig de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afval- stoffen;
Overeenkomstig de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde plannen en programma’s;