Aansprakelijkheid in contract vrijhouden
Aansprakelijkheid in contract vrijhouden
XXXXX XX XXXXX
Rechters moeten terughoudend zijn met het doorbreken van aansprakelijkheidsbeperkingen in contracten tussen professionele partijen. Als er geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid, is het uitgangspunt dat professionele partijen vrij zijn in hun contracten risico's te verdelen.
In het Nederlandse recht geldt dat de leverancier onbeperkt aansprakelijk is voor de schade die hij zijn afnemer toebrengt, als partijen vooraf niets afspreken. Partijen kunnen daarvan afwijken door in een contract een aansprakelijkheidsbeperking of zelfs -uitsluiting op te nemen, de exoneratieclausule. Toch biedt een exoneratie de leverancier niet altijd bescherming. Juristen hebben deze bescherming namelijk onderuit weten te halen. Wel geldt dat een leverancier zich niet op zijn exoneratie mag beroepen als hij opzettelijk of met bewuste roekeloosheid schade veroorzaakt. In andere gevallen hangt het af van de omstandigheden van het specifieke geval. Juristen verschuilen zich vaak, en soms zelfs graag, achter deze nietszeggende formulering. Er zijn omstandigheden die meer gewicht in de schaal werpen en daardoor de kans vergroten dat de rechter een exoneratie onderuit haalt. Drie omstandigheden zijn doorgaans belangrijk.
De eerste is de zwaarte van de schuld. De kans dat een exoneratie door een rechter terzijde wordt geschoven neemt toe naarmate de leverancier meer schuld heeft. Die schuld wordt gekleurd door het verschil in deskundigheid tussen de leverancier en de afnemer. Hoe groter de deskundigheid van de leverancier ten opzichte van zijn afnemer, hoe eerder de exoneratie wordt doorbroken.
De tweede omstandigheid betreft de mogelijkheid van de leverancier om de te vergoeden schade op zijn beurt bij een ander te claimen. De verzekeraar van de leverancier ligt het meest voor de hand. De laatste jaren hecht de Hoge Raad hieraan steeds meer belang. Ten onrechte. De gedachtegang van de Hoge Raad veronderstelt dat de leverancier de schadepost kan afwentelen op zijn verzekeraar zonder dat hij daar last van heeft. Xxxxx een verzekeraar echter niet uit, dan moet een leverancier tegen zijn verzekeraar procederen en blijft hij altijd zitten met advocatenkosten, waarvan de verliezer maar een fractie moet betalen. Ook als een verzekeraar wel uitkeert, komt de leverancier er niet budgettair neutraal van af, omdat de verzekeringspremie verhoogd kan worden.
Verzekeraars en leveranciers willen niet dat verzekeringen daardoor onbetaalbaar worden. Ook afnemers zijn er niet mee gebaat, want die premieverhogingen kunnen worden doorberekend.
De derde omstandigheid ziet op het schenden van garanties en hoofdverplichtingen. Het is een breed verspreide misvatting dat de exoneratie automatisch wordt doorbroken als een leverancier een garantie of een hoofdverplichting schendt. Hoofdverplichtingen worden vaak verzwaard tot garanties, zodat de leverancier sneller aansprakelijk is. Als een leverancier schade veroorzaakt, is dat meestal door schending van zijn hoofdverplichtingen en garanties. Exoneraties moeten de leverancier juist beschermen tegen die schades.
Van deze drie omstandigheden is er dus maar één van belang: de zwaarte van de schuld. Bepalend daarbij is vooral hoe bont de leverancier het heeft gemaakt in het licht van zijn deskundigheid. Tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid, geldt ook daar dat rechters terughoudend moeten zijn met het doorbreken van exoneraties. Uitgangspunt is immers dat professionele partijen vrij zijn in hun contracten risico's te verdelen. Een exoneratie is een risicoverdeling. Rechters moeten die vrijheid zo veel mogelijk respecteren.
Xxxxx xx Xxxxx promoveerde op 14 juni jl. op het proefschrift 'Exoneraties in (ict-)contracten tussen professionele partijen'. Hij is advocaat bij NautaDutilh en onderzoeker bij eLaw@Leiden, Centrum voor recht in de informatiemaatschappij.