OVEREENKOMST STAAT - FMO 2023
OVEREENKOMST STAAT - FMO 2023
tussen
DE STAAT DER NEDERLANDEN
als de Staat en
NEDERLANDSE FINANCIERINGS-MAATSCHAPPIJ VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN N.V.
als FMO
1 juli 2023
INHOUDSOPGAVE
1 INTERPRETATIE 2
2 BELEID FMO 3
3 RESERVEREKENING ALGEMENE RISICO’S 3
4 INSTANDHOUDINGSVERPLICHTING VAN DE STAAT 4
5 GARANTIE – ZAKERHEIDSVERPLICHTING VAN DE STAAT 5
6 VERIFICATIEPROCEDURE 6
7 SCHULDPLAFOND EN PREMIE 7
8 INFORMATIEVERPLICHTINGEN 8
9 OVERIGE BEPALINGEN 10
10 SLOTBEPALINGEN 11
11 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER 13
Bijlage 1. DEFINITIES 16
Bijlage 2. CRITERIANOTA 19
1 Inleiding 19
2 Beleidsuitgangspunten 19
3 International Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) 20
4 Omkoping, corruptie, witwassen van geld en terrorismebestrijding 21
5 Landenkeuze 21
6 Sectorkeuze 22
7 Overige criteria 23
8 Slotbepaling 23
Bijlage 3. VERIFICATIEPROCEDURE 24
OVEREENKOMST DE STAAT- FMO 2023
DEZE OVEREENKOMST (de Overeenkomst) is gedateerd op 1 juli 2023 en is tot stand gekomen tussen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de minister van Financiën en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (de Staat); en
NEDERLANDSE FINANCIERINGS-MAATSCHAPPIJ VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN N.V., een
naamloze vennootschap opgericht naar Nederlands recht, met statutaire zetel te Den Haag geregistreerd bij de Kamer van Koophandel met nummer 27078545 (FMO),
hierna gezamenlijk te noemen Partijen en ieder van hen Partij. OVERWEGENDE DAT:
A. FMO voor de Staat een belangrijke rol speelt in het Nederlandse overheidsbeleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking middels haar financieringen en investeringen, zowel via de eigen balans als door FMO uitgevoerde programma's en samenwerkingsverbanden. Het is daarom de intentie van de Staat om aan de partners en wederpartijen van FMO te laten zien dat zij de continuïteit van FMO zal waarborgen in overeenstemming met deze Overeenkomst.
B. FMO voor de uitoefening van haar mandaat (zoals opgenomen in de Statuten, de Criterianota en deze Overeenkomst) moet kunnen beschikken over een adequaat financieel instrumentarium.
C. FMO een stabiele toegang tot kapitaalmarktfinanciering nodig heeft om haar in staat te stellen haar mandaat in overeenstemming met de Statuten, de Criterianota en deze Overeenkomst uit te voeren en zoveel mogelijk ontwikkelingsimpact te maken. Om deze stabiele toegang te faciliteren, beogen Partijen te bewerkstelligen dat FMO dezelfde credit ratings en wettelijke risicoclassificaties (inclusief risicoweging en HQLA) als de Staat kan worden toegekend door het creëren van een vergelijkbaar risicoprofiel via een Instandhoudingsverplichting (vervat in Artikel 4 van deze Overeenkomst) en een expliciete garantie van de Staat aan FMO (vervat in Artikel 5 van deze Overeenkomst).
D. De Staat in de jaren 1991 tot en met 2005 begrotingsmiddelen ter beschikking heeft gesteld aan FMO ter grootte van EUR 657.981.000, dat als component van het eigen vermogen van FMO in haar balans is opgenomen als het Ontwikkelingsfonds;
E. De Staat (via het ministerie van Financiën, waar het aandeelhouderschap van de Staat is belegd) voornemens is zijn meerderheidsdeelneming in het aandelenkapitaal van FMO te handhaven zolang de Staat van oordeel is dat het functioneren van FMO in het kader van het Nederlandse overheidsbeleid ten aanzien van de ontwikkelingssamenwerking zonder die meerderheidsdeelneming substantieel nadeel zou ondervinden.
F. FMO op dit moment onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank (de Toezichthouder) uit hoofde van de aan FMO verleende vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van een bank als bedoeld in de relevante artikelen van de Wet op het financieel toezicht.
G. De Staat en FMO in het verleden een overeenkomst zijn aangegaan omtrent de ondersteuning en facilitering door de Staat van de eigen financiering van FMO gedateerd op 16 november 1998 en gewijzigd op 9 oktober 2009. Partijen wensen in verband met de voorgaande overwegingen, ter vervanging van de overeenkomst van 16 november 1998 (en gewijzigd per 9 oktober 2009), de thans geldende voorwaarden en bepalingen omtrent het ondersteunen en faciliteren van de eigen financiering van FMO door de Staat in deze Overeenkomst neer te leggen.
KOMEN HIERBIJ ALS VOLGT OVEREEN:
1 INTERPRETATIE
1.1 Definities
De in deze Overeenkomst gebruikte, met hoofdletter geschreven begrippen en uitdrukkingen hebben de betekenis daaraan gegeven in Bijlage 1 (DEFINITIES).
1.2 Interpretatie
1.2.1 Tenzij uit de context anders volgt, zullen woorden die het enkelvoud aangeven tevens het meervoud omvatten en omgekeerd.
1.2.2 Woorden zoals "inclusief" en "omvatten" worden gebruikt om aan te geven dat de aldus opgesomde zaken of aangelegenheden niet een limitatieve opsomming van alle bedoelde zaken of aangelegenheden zijn.
1.2.3 De kopjes in deze Overeenkomst zijn uitsluitend opgenomen ten behoeve van de overzichtelijkheid en verwijzing en dienen niet voor de uitleg van deze Overeenkomst.
1.2.4 Indien deze Overeenkomst wordt vertaald naar een taal anders dan de Nederlandse taal en een conflict zich voordoet tussen de oorspronkelijke Nederlandse tekst van deze Overeenkomst en de vertaling van deze Overeenkomst, dan zal de Nederlandse tekst prevaleren.
1.3 Bijlagen
Alle Bijlagen waarnaar in deze Overeenkomst wordt verwezen vormen een integraal en onlosmakelijk deel van deze Overeenkomst.
2 BELEID FMO
2.1 Doel
2.1.1 FMO heeft ten doel om een bijdrage te leveren aan de ontplooiing van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden ten gunste van de economische en sociale vooruitgang van deze landen door activiteiten te verrichten, zulks in overeenstemming met de bedoeling van de overheden van de betreffende landen en met het Nederlandse regeringsbeleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.
2.1.2 Teneinde FMO in staat te stellen haar bedrijf in overeenstemming met haar doel zoals neergelegd in Artikel
2.1.1 uit te voeren zal de Staat FMO van middelen voorzien zoals hierna bepaald in Artikel 4 (Instandhoudingsverplichting van de Staat) en Artikel 5 (Garantie – Zekerheidsverplichting van de Staat).
2.2 Criterianota
2.2.1 FMO verplicht zich jegens de Staat om de door haar voorgenomen financieringen te toetsen aan de criteria (de Criteria) die worden vastgesteld en vastgelegd in de criterianota (de Criterianota). FMO zal alle redelijke inspanningen leveren om ervoor te zorgen dat alle financieringen ten tijde van de investeringsbeslissing aan de Criterianota voldoen.
2.2.2 Als FMO een financieringsbeslissing neemt, dan wordt geacht dat de financiering de toets aan de Criteria heeft doorstaan.
3 RESERVEREKENING ALGEMENE RISICO’S
3.1.1 FMO zal jaarlijks uit het nettoresultaat, blijkende uit de voor het desbetreffende jaar opgemaakte jaarrekening van FMO, welke volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en in overeenstemming met IFRS zoals door de EU is aangenomen, met betrekking tot het desbetreffende jaar is goedgekeurd en door het bevoegde vennootschapsorgaan is vastgesteld, een bedrag alloceren in overeenstemming met Artikelen 3.1.2 of 3.1.3. Bij de bepaling van het te alloceren bedrag zal het bevoegde vennootschapsorgaan de volgende berekening als leidraad hanteren:
a. het uit de aldus vast te stellen jaarrekening blijkende nettoresultaat van FMO over het boekjaar waarop deze jaarrekening betrekking heeft;
vermenigvuldigd met
b. de breuk waarvan:
i. de teller de som is van (i) het Ontwikkelingsfonds en (ii) de Contractuele Verplichte Reserve zoals blijkt uit de meest recent vastgestelde jaarrekening van FMO;
en
xx. xx xxxxxx het eigen vermogen is van FMO, zoals blijkt uit de meest recent vastgestelde jaarrekening van FMO.
3.1.2 Indien het nettoresultaat over het desbetreffende boekjaar positief is, dan zal FMO het door het bevoegde vennootschapsorgaan conform Artikel 3.1.1 vastgestelde bedrag toevoegen aan de Contractuele Verplichte Reserve.
3.1.3 Indien het nettoresultaat over het desbetreffende boekjaar negatief is, dan zal FMO dit verlies eerst, voor de hoogte van het door het bevoegde vennootschapsorgaan conform Artikel 3.1.1 vastgestelde bedrag, ten laste brengen van de Contractuele Verplichte Reserve. Het resterende negatieve nettoresultaat zal FMO ten laste brengen van de Overige Reserves.
3.1.4 De som van Agioreserve B en de Contractuele Verplichte Reserve is een fonds dat de naam draagt Reserverekening Algemene Risico’s (RAR Fonds).
4 INSTANDHOUDINGSVERPLICHTING VAN DE STAAT
4.1.1 De Staat zal conform deze Overeenkomst FMO als financiële onderneming zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, in stand houden. Onder de instandhouding wordt verstaan dat de Staat zich verplicht om op schriftelijk verzoek van FMO tijdig de financiële middelen zoals beschreven in Artikel
4.1.2 aan FMO ter beschikking te stellen indien redelijkerwijs te verwachten is dat FMO door de Toezichthouder geacht zal worden te Falen Of Waarschijnlijk Te Falen (de Instandhoudingsverplichting).
4.1.2 De financiële middelen die de Staat onder Artikel 4.1.1 op schriftelijk verzoek verstrekt aan FMO zullen ten minste voldoende zijn om FMO in staat te stellen aan de Prudentiële Vereisten te kunnen voldoen.
4.1.3 Ingeval FMO een verzoek doet onder de Instandhoudingsverplichting, dan zal de Staat met FMO bespreken op welke wijze de steun zal worden verleend en de redelijke voorwaarden die aan de steun zullen worden gesteld, voordat de steun beschikbaar wordt gesteld. De door de Staat te verlenen steun aan FMO zal in geen geval om niet zijn. De Staat en FMO zullen dit overleg op geen enkele wijze in de weg laten staan aan tijdige ter beschikking stelling van de steun. Tijdig, zoals bedoeld in dit Artikel 4, zal betekenen dat de financiële middelen in alle gevallen aan FMO ter beschikking zullen worden gesteld voordat FMO door de Toezichthouder geacht wordt Te Falen Of Waarschijnlijk Te Falen.
4.1.4 Indien (i) de Staat haar verplichtingen onder dit Artikel 4 niet heeft opgeschort op grond van Artikel 9.1,
(ii) FMO een verzoek heeft ingediend conform Artikel 4.1.1 en (iii) de Staat met FMO de wijze van steun en eventueel redelijke voorwaarden daaraan heeft besproken conform Artikel 4.1.3, dan is de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting van de Staat aan FMO een directe, onvoorwaardelijke en onherroepelijke verplichting.
4.1.5 In het geval dat FMO niet langer onder toezicht staat als financiële onderneming zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, vervalt Artikel 4.1.1 en zal Artikel 4.1.5 e.v. van toepassing zijn. De verliezen uit de bedrijfsvoering van FMO zullen eerst ten laste worden gebracht van het RAR Fonds. Voor zover deze verliezen niet door ontvangen schadevergoedingen en/of uitkeringen uit hoofde van verzekering (zullen) zijn gedekt – is de Staat verplicht de verliezen aan te vullen voor zover:
a. het bedrag van deze verliezen het bedrag van het RAR Fonds aan het einde van de maand waarin deze verliezen werden geleden, overtreft; en
b. onvoldoende dekking van de algemene waardecorrecties die deel uitmaken van het RAR Fonds veroorzaakt is door niet normale bedrijfsrisico's, inclusief onvoorziene politieke en transferproblemen in, respectievelijk met bepaalde landen, de ineenstorting van de wereldeconomie of van de economie van een werelddeel.
4.1.6 Over de bepaling van de omvang van de verliezen als bedoeld in Artikel 4.1.5 zullen Partijen met elkaar overleggen. Dit Artikel 4.1.6 zal op geen enkele wijze in de weg kunnen staan aan tijdige ter beschikking stelling van de te verlenen steun als bedoeld in Artikel 4.1.5.
4.1.7 Indien de omstandigheden zoals beschreven in Artikel 4.1.55 zich voordoen en FMO een beroep op de Staat doet tot nakoming van zijn in Artikel 4.1.55 omschreven verplichting, ontstaat door dit beroep een door de Staat erkende vordering van FMO jegens de Staat op de eerste werkdag van de eerste maand volgende op de dag waarop het beroep is gedaan. Het beroep moet schriftelijk worden gedaan.
5 GARANTIE – ZAKERHEIDSVERPLICHTING VAN DE STAAT
5.1.1 Indien FMO daarom verzoekt in overeenstemming met Artikel 5.1.2 zal de Staat voorkomen dat FMO niet tijdig kan voldoen aan de volgende, limitatief opgesomde, verplichtingen die op FMO rusten uit hoofde van (de Verplichtingen):
a. op de kapitaalmarkt aangetrokken schulden, leningen en ingeleende gelden;
b. op de geldmarkt opgenomen korte financieringsmiddelen met een looptijd gelijk aan of minder dan twee jaar;
c. swap-overeenkomsten met uitwisseling van hoofdsom en rentebetaling;
d. swap-overeenkomsten zonder uitwisseling van hoofdsom met rentebetaling;
e. valuta-termijncontracten en Forward Rate Agreements (FRAs);
f. optie-en future-contracten;
g. securities financing transactions;
h. andere financiële instrumenten die FMO toevoegt aan haar instrumentarium om een adequaat balansmanagement uit te kunnen voeren;
i. combinaties van de hiervoor onder 5.1.1a tot en met 5.1.1h bedoelde producten;
x. xxxxxxxxx en overige gecommitteerde middelen door FMO aan derden verstrekt in het kader van het uitvoeren van haar mandaat; en
k. het onderhouden van een adequaat apparaat, bestaande uit operationele kosten, inclusief personeelskosten, uitgaven aan gebouwen, administratieve lasten en soortgelijke uitgaven.
5.1.2 Indien de omstandigheid zich voordoet dat FMO voorziet dat zij niet uit haar eigen financiële middelen aan enige opeisbare betalingsverplichting uit hoofde van de Verplichtingen zoals beschreven in Artikel 5.1.1 kan voldoen, kan FMO een gedegen onderbouwd schriftelijk verzoek indienen bij de Staat om een bedrag gelijk aan (het deel van) zulk opeisbare betalingsverplichting uit hoofde van de Verplichtingen aan FMO ter beschikking te stellen ten einde FMO in staat te stellen om zulk opeisbare betalingsverplichting uit hoofde van de Verplichtingen te voldoen (de Zekerheidsverplichting).
5.1.3 De Staat zal het bedrag dat zij aan FMO ter beschikking dient te stellen uit hoofde van de Zekerheidsverplichting en zoals opgenomen in het schriftelijke verzoek conform Artikel 5.1.2 naar een door FMO te specificeren bankrekening overmaken op een nader overeen te komen datum die FMO in staat stelt om tijdig aan de Verplichtingen te voldoen.
5.1.4 FMO verplicht zich jegens de Staat om het bedrag dat de Staat conform dit Artikel 5 aan FMO ter beschikking stelt enkel en alleen aan te wenden ter voldoening van de Verplichtingen die FMO niet uit eigen financiële middelen kan voldoen.
5.1.5 Ingeval FMO een verzoek doet onder de Zekerheidsverplichting, dan zal de Staat met FMO bespreken op welke wijze de steun zal worden verleend en de redelijke voorwaarden die aan de steun kunnen worden gesteld, voordat de steun beschikbaar wordt gesteld. De Staat en FMO zullen dit overleg op geen enkele wijze in de weg laten staan aan tijdige ter beschikking stelling van de steun conform Artikel 5.1.3.
5.1.6 Indien FMO een verzoek heeft ingediend conform Artikel 5.1.1 en Artikel 5.1.2 en de Staat met FMO de wijze van steun en eventueel redelijke voorwaarden daaraan heeft besproken conform Artikel 5.1.5, dan is de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting van de Staat aan FMO een directe, onvoorwaardelijke en onherroepelijke verplichting.
6 VERIFICATIEPROCEDURE
6.1.1 Na betaling onder de Instandhoudingsverplichting en/of de Zekerheidsverplichting door de Staat in overeenstemming met Artikel 4 respectievelijk Artikel 5, kan de Staat de hoogte van de verleende steun (ex post) laten verifiëren volgens de verificatieprocedure zoals opgenomen in Bijlage 3 (VERIFICATIEPROCEDURE).
7 SCHULDPLAFOND EN PREMIE
7.1 Schuldplafond
7.1.1 Het maximale totale bedrag aan uitstaande Schulden dat FMO van tijd tot tijd mag aangaan zal als volgt worden berekend (het Schuldplafond):
a. het basisbedrag, bestaande uit alle uitstaande Schulden en de garanties en overige gecommitteerde middelen van FMO genoemd onder Artikel 5.1.1(j) op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het Schuldplafond wordt vastgesteld;
vermenigvuldigd met
b. een factor (uitgedrukt in een percentage) die voorziet in de toepasselijke jaarlijkse groeiprognose van FMO over een periode van 11 (elf) jaar, gerekend vanaf het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het Schuldplafond wordt vastgesteld, die door de Staat en FMO in goed overleg zal worden vastgesteld;
vermenigvuldigd met
c. een passende factor (uitgedrukt in een percentage) die dient als een voorziening voor het compenseren van eventuele valutaschommelingen (foreign exchange buffer).
7.1.2 Partijen komen hierbij overeen dat het maximale totale bedrag aan uitstaande Schulden van FMO van tijd tot tijd nimmer het bedrag van het Schuldplafond zal overschrijden.
7.1.3 Het Schuldplafond zal periodiek worden vastgesteld in overeenstemming met dit Artikel 7.1 met als doel om FMO voor de daaropvolgende 10 (tien) jaar voldoende ruimte te geven onder deze Overeenkomst om Schulden aan te gaan.
7.1.4 De Staat en FMO zullen het Schuldplafond telkens na verloop van 5 (vijf) jaren opnieuw berekenen, met dien verstande dat de eerste herberekening zal plaatsvinden in 2028. Het ministerie van Financiën zal deze herberekening initiëren en vervolgens in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken en FMO uitvoeren. Onderdeel van de herberekening is om te verzekeren dat FMO de komende 10 (tien) jaar groeiruimte heeft onder het nieuwe Schuldplafond, gebaseerd op (i) realistische groeiverwachtingen, (ii) FMO’s langetermijnstrategie, (iii) de verwachte economische groei van FMO’s klantlanden en (iv) de ontwikkelingsdoelstellingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken; hierbij hanteert de Staat een positieve grondhouding. Tijdens de beoordeling van de periodieke herberekening van het Schuldplafond zal FMO een onderbouwd voorstel voor de aanpassing van het Schuldplafond aan de Staat voorleggen.
7.1.5 Het toepasselijke vastgestelde Schuldplafond wordt telkens na vaststelling door Partijen zo snel mogelijk daarna door FMO op haar website gepubliceerd.
7.1.6 Het Schuldplafond zal in onderling overleg worden berekend in de valuta die het meest passend is bij het balansmanagement van FMO.
7.2 Premie
7.2.1 FMO zal jaarlijks vooruit een premie aan de Staat betalen als vergoeding voor het risico van de Staat uit hoofde van de Instandhoudingsverplichting en de Zekerheidsverplichting (het Premiebedrag).
7.2.2 Het Premiebedrag wordt door FMO aan de Staat in euro's betaald. De hoogte van het Premiebedrag zal worden berekend en vastgesteld in overeenstemming met de methode voor de berekening van het Premiebedrag zoals nader bepaald door Partijen. De Staat en FMO zullen het Premiebedrag telkens na verloop van 5 (vijf) jaren actualiseren c.q. laten actualiseren op basis van de bestaande methode, met dien verstande dat de eerste actualisatie zal plaatsvinden in 2028. Het ministerie van Financiën zal deze actualisatie initiëren en vervolgens in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken en FMO uitvoeren.
7.2.3 FMO zal het Premiebedrag aan de Staat jaarlijks in het eerste kwartaal betalen door overmaking van het Premiebedrag naar een door de Staat te specificeren bankrekening.
8 INFORMATIEVERPLICHTINGEN
8.1.1 In verband met de verplichtingen van de Staat uit hoofde van deze Overeenkomst zal FMO aan de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken voldoende en tijdig informatie betreffende FMO verstrekken om de Staat in staat te stellen op adequate wijze toezicht op het beleid van FMO uit te oefenen. De specifieke informatie en rapportages die hierop betrekking hebben, zullen tussen de Staat en FMO onderling worden afgesproken. De lijst van te verstrekken rapportages kan met instemming van Partijen in het reguliere beleidsoverleg, beschreven in Artikel 9.4, worden gewijzigd.
8.1.2 FMO verschaft de minister van Financiën zo spoedig mogelijk alle verlangde inlichtingen en informatie die de minister van Financiën redelijkerwijze nodig acht om zijn verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst te kunnen beheersen en de rol van verlener van zekerheid aan FMO naar behoren te kunnen uitoefenen.
8.1.3 Voorts zal FMO de Staat raadplegen indien zij voornemens is een langetermijnstrategie (of een wijziging daarvan) vast te stellen. De procedure daaromtrent is als volgt:
a. tenminste 1 (één) maand voorafgaand aan de overlegging ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen van het door de Directie opgestelde langetermijnstrategiedocument van FMO dan wel een voorstel tot wijziging van de in artikel 10 lid 7 onder a tot en met c van de Statuten vermelde onderdelen daarvan, zal de Directie het langetermijnstrategiedocument respectievelijk de hiervoor bedoelde voorgestelde wijzigingen ter raadpleging aan de Staat toezenden.
b. of en op welke wijze door de Staat gemaakte opmerkingen naar aanleiding van de in dit Artikel
8.1.3 bedoelde raadpleging leiden tot wijziging van hetgeen aan de Raad van Commissarissen ter goedkeuring wordt voorgelegd, staat uitsluitend ter beoordeling van de Directie. De Directie zal de opmerkingen van de Staat die strekken tot wijziging van hetgeen aan de Raad van Commissarissen ter goedkeuring wordt voorgelegd maar niet tot wijziging daarvan hebben geleid, gelijktijdig met het desbetreffende verzoek tot goedkeuring ter kennis brengen van de Raad van Commissarissen; en
c. een goedgekeurd en vastgesteld langetermijnstrategiedocument door de relevante bevoegde organen van FMO respectievelijk de goedgekeurde en vaststelde wijzigingen in overeenstemming met Artikel 8.1.3a wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk na vaststelling ervan aan de Staat gezonden.
8.1.4 De Staat zal tijdig van het voorgenomen besluit van de Raad van Commissarissen ten aanzien van de bezoldiging van een te benoemen lid van de Directie op de hoogte worden gebracht, zodanig tijdig dat de Staat, voorafgaand aan de besluitvorming daarover zijn niet-bindende zienswijze kan geven.
8.1.5 FMO zal in haar jaarverslag in ieder geval het volgende opnemen:
a. een kwalitatief en kwantitatief overzicht van de toegevoegde ontwikkelingswaarde gebaseerd op FMO’s ontwikkelingsdoelen;
b. een overzicht van landen waarin FMO investeert;
c. een overzicht van FMO’s inkomsten per regio en FMO’s inkomenscategorie;
d. een overzicht met de verdeling van FMO’s portefeuille per sector;
e. een analyse van FMO’s bijdrage aan de mobilisatie van privaat kapitaal;
f. een reflectie op de additionaliteit van FMO; en
g. een reflectie op de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid, inclusief FMO’s klimaatgerelateerde inspanningen en ambities.
8.1.6 Het is de Staat toegestaan om eigen accountants en andere adviseurs in te schakelen om de rapportages en informatie verstrekt onder deze Overeenkomst te beoordelen en aan dergelijke adviseurs de voor hun oordeelvorming noodzakelijke rapportages, informatie en gegevens te verstrekken.
8.1.7 Indien de Staat gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de juistheid van de aan de Staat gezonden financiële rapportages in overeenstemming met dit Artikel 8, dan kan de Staat een onderzoek door de Auditdienst Rijk of een externe accountant laten uitvoeren met betrekking tot de financiële verhouding tussen FMO en de Staat en de controle van de financiële rapportages die FMO aan de Staat heeft gezonden. FMO is verplicht ten behoeve van deze controle aan de daartoe door de Staat aangewezen personen van de Auditdienst Rijk of een externe accountant toegang tot haar kantoren te verlenen, inzage te geven van haar financiële administratie en ook verder alle gevraagde medewerking te verlenen.
8.1.8 FMO zal zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk de Staat informeren over alle omstandigheden die naar het oordeel van FMO zullen of kunnen leiden tot:
a. een feitelijke of verwachte wezenlijke nadelige verandering in de financiële positie, vooruitzichten, activa of activiteiten van FMO en haar dochtervennootschappen; en/of
b. een nadelige invloed op het vermogen van FMO om haar verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst of een materieel contract waarbij zij partij is na te komen.
8.1.9 Indien de Directie overeenkomstig artikel 9 lid 1 onder h van de Statuten aan de Raad van Commissarissen goedkeuring verzoekt van een directiebesluit tot aangifte van faillissement of tot aanvraag van surseance van betaling van FMO, zal de Staat gelijktijdig met dat verzoek daarvan op de hoogte worden gebracht.
9 OVERIGE BEPALINGEN
9.1 Opschorting van verplichtingen
9.1.1 Indien de Staat redelijkerwijs vermoedt dat de financiële situatie van FMO zodanig verslechtert, dat het redelijkerwijs is te verwachten dat door FMO een beroep zal worden gedaan op Artikel 4 (Instandhoudingsverplichting) en/of Artikel 5 (Garantie – Zekerheidsverplichting van de Staat aan FMO) van deze Overeenkomst, kan de minister van Financiën redelijke aanwijzingen geven aan FMO betreffende de algemene lijnen van het door FMO te voeren financiële en economische beleid.
9.1.2 Indien FMO deze aanwijzingen niet opvolgt, is de Staat gerechtigd tot het opschorten van haar verplichtingen uit hoofde van de Artikel 4 (Instandhoudingsverplichting) van deze Overeenkomst, waarbij Artikel 5 (Garantie - Zekerheidsverplichting van de Staat aan FMO) van kracht zal blijven.
9.2 Evaluatie Overeenkomst
De Staat en FMO zullen de werking van deze Overeenkomst telkens na verloop van 5 (vijf) jaren evalueren
c.q. laten evalueren, met dien verstande dat de eerste evaluatie zal plaatsvinden in 2028. De Staat en FMO zullen uit de bovengenoemde evaluaties resulterende voorstellen tot wijziging op onderdelen van deze Overeenkomst in overweging nemen zonder de verplichting om met deze voorstellen in te stemmen.
9.3 Opeisbaarheid vorderingen de Staat
9.3.1 De vorderingen van de Staat op FMO uit hoofde van deze Overeenkomst zijn in de hierna genoemde gevallen van rechtswege onmiddellijk opeisbaar:
a. in geval van faillissement van FMO of indien FMO een aanvraag tot verlening van surséance van betaling heeft ingediend; of
b. in geval van ontbinding van deze Overeenkomst door een rechterlijk vonnis.
9.3.2 Voorts zijn deze vorderingen onmiddellijk opeisbaar in geval van niet-nakomen van één of meer bepalingen van deze Overeenkomst door FMO, nadat FMO bij brief in gebreke is gesteld en gedurende 30 (dertig) dagen na datum van de ingebrekestelling het verzuim niet heeft hersteld.
9.4 Beleidsoverleg
De Staat en FMO komen overeen tenminste 2 (twee) keer per kalenderjaar beleidsoverleg te doen plaatsvinden door of namens de minister van Financiën en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking enerzijds en FMO anderzijds, waarin het door FMO gevoerde en te voeren beleid zal worden besproken en waarin de Criteria zo nodig kunnen worden gewijzigd door de Staat en FMO.
10 SLOTBEPALINGEN
10.1 Werking Overeenkomst
10.1.1 Deze Overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, doch kan door elk van beide Partijen worden opgezegd per 1 januari van enig jaar, zulks voor het eerst per 1 januari 2024 en met inachtneming van een opzegtermijn van 12 (twaalf) jaar.
10.1.2 FMO verplicht zich om in geval van een opzegging van deze Overeenkomst als bedoeld in Artikel 10.1.1 de door FMO op haar balans opgevoerde begrotingsmiddelen onder de benaming Ontwikkelingsfonds en het opgebouwde RAR Fonds alsmede de Agioreserve A ook na afloop van de opzegtermijn als bedoeld in Artikel 10.1.1, te blijven aanwenden conform de op het moment van opzegging geldende doelstellingen van FMO, tenzij de Staat goedkeuring verleent aan een andere aanwending. Tevens verbindt FMO zich alsdan het RAR Fonds conform het bepaalde in Artikel 3.1.1 te blijven opbouwen totdat de Staat en FMO anders overeenkomen.
10.2 Geen derdenbeding
Alleen door de Partijen (of hun toegestane rechtsopvolgers) kan een beroep worden gedaan op de voorwaarden van deze Overeenkomst. Deze Overeenkomst bevat expliciet geen enkel derdenbeding. Derden kunnen geen partij worden bij deze Overeenkomst.
10.3 Ongeldige bepalingen
Ingeval enige bepaling van deze Overeenkomst nietig, vernietigbaar of niet afdwingbaar is, blijven de overige bepalingen van deze Overeenkomst van kracht voor zover, gegeven de strekking en het doel van deze Overeenkomst, die overige bepalingen niet onlosmakelijk verbonden zijn met de nietige, vernietigbare of niet afdwingbare bepaling. Partijen zullen hun uiterste best doen overeenstemming te bereiken over een
nieuwe bepaling die, gegeven de strekking en het doel van deze Overeenkomst, zo weinig mogelijk afwijkt van de nietige, vernietigbare of niet afdwingbare bepaling van deze Overeenkomst.
10.4 Nadere handelingen
Ingeval op enig moment na de datum van deze Overeenkomst enige verdere actie noodzakelijk of gewenst is met het oog op uitvoering van deze Overeenkomst, zal iedere Partij op eigen kosten alle documenten ondertekenen en alles doen wat redelijkerwijze van haar verlangd mocht worden.
10.5 Wijziging
Wijzigingen in deze Overeenkomst hebben geen rechtskracht, tenzij deze schriftelijk zijn aangegaan en door de Partijen zijn ondertekend.
10.6 Gehele overeenkomst
Deze Overeenkomst bevat de gehele overeenkomst tussen de Partijen met betrekking tot het onderhevige onderwerp en vervangt daarom alle eerdere overeenkomsten en overeenstemmingen met betrekking tot het onderhevige onderwerp, mondeling of schriftelijk of anderszins, tussen de Partijen.
10.7 Kosten
Tenzij in deze Overeenkomst anderszins is bepaald draagt iedere Partij haar eigen kosten in verband met de voorbereiding, onderhandeling en ondertekening van deze Overeenkomst.
10.8 Geen stilzwijgende afstand, geen rechtsverwerking
10.8.1 Afstand van enig recht uit hoofde van deze Overeenkomst kan alleen plaatsvinden door middel van een daartoe strekkende schriftelijke mededeling.
10.8.2 Het niet uitoefenen door een Partij van een haar toekomend recht uit hoofde van of in verband met deze Overeenkomst (hetgeen mede omvat het verlenen van uitstel door een Partij aan een andere Partij om aan haar verplichtingen uit hoofde van of in verband met deze Overeenkomst te voldoen) leidt niet tot rechtsverwerking.
10.9 Kennisgeving
De artikelen 5.4 en 5.5 van de Statuten inzake de oproeping en mededeling aan aandeelhouders zijn van overeenkomstige toepassing op kennisgevingen aan Partijen onder deze Overeenkomst.
10.10 Overdracht of Bezwaring
FMO mag deze Overeenkomst niet overdragen (contractsoverneming) of een of meer van haar rechten uit hoofde daarvan overdragen of bezwaren met een recht van pand, hypotheek of vruchtgebruik of een andere bezwaring of beslag, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Staat.
10.11 Mededelingen
10.11.1 Ieder verzoek, mededeling of overige correspondentie waarin een beroep wordt gedaan op deze Overeenkomst, zal schriftelijk worden gedaan. Onder schriftelijk wordt ook begrepen via elektronische weg.
10.11.2 Het adres en de contactgegevens (en, waar toepasselijk, de afdeling of functionaris waaraan of aan wie mededelingen moeten worden gericht) van elke Partij voor alle mededelingen die onder of in verband met deze Overeenkomst moeten worden gedaan, zijn:
a. voor de Staat:
Afdeling: ministerie van Financiën
T.a.v.: Plaatsvervangend directeur Financieringen, hoofd afdeling Deelnemingen Adres: Xxxxx Xxxxxxxx 0, 0000 XX Xxx Xxxx
Met kopie aan: Directeur Financieringen en
Afdeling: ministerie van Buitenlandse Zaken
T.a.v.: Plaatsvervangend directeur Duurzame Economische Ontwikkeling Adres: Xxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxx Xxxx
Met kopie aan: directeur Duurzame Economische Ontwikkeling
b. voor FMO: Afdeling: Directie
Adres: Xxxx xxx Xxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx Xxxx
Met kopie aan: MB Secretariaat
10.11.3 het vervangende (email) adres (of afdeling of functionaris) dat de Partij op een termijn van niet minder dan vijf Werkdagen aan de andere Partij meedeelt.
11 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER
11.1.1 Op deze Overeenkomst en de daaruit voortvloeiende contractuele verplichtingen is Nederlands recht van
toepassing.
11.1.2 Alle geschillen die mochten ontstaan voortvloeiende uit of in verband met deze Overeenkomst (daaronder mede begrepen een geschil omtrent het bestaan, de geldigheid of de beëindiging van deze Overeenkomst) dan wel van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht overeenkomstig het arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut (het NAI).
a. De arbitrageprocedure en alle documenten zullen aan en door de arbiters worden overgelegd, in het Nederlands.
b. Het scheidsgerecht bestaat uit 3 (drie) arbiters. De Staat en FMO zullen ieder 1 (één) arbiter benoemen. Het NAI zal de derde arbiter benoemen die tevens de voorzitter van het scheidsgerecht is en die een advocaat is en een universitaire Nederlandse rechtenstudie heeft afgerond of toegelaten is tot de Nederlandse orde van advocaten.
c. De plaats van arbitrage is Amsterdam, Nederland.
d. Het scheidsgerecht beslist naar de regelen des rechts.
e. Het is het NAI niet toegestaan om de uitspraak van het scheidsgerecht te publiceren.
f. Het staat Partijen vrij om in plaats van of naast arbitrage in kort geding bij een bevoegde rechtbank (voorzieningenrechter) een voorlopige voorziening te vorderen.
Aldus getekend in drievoud op de datum genoemd in de Overeenkomst,
De Staat der Nederlanden
De minister van Financiën De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
X.X.X. Xxxx E.N.A.J. Schreinemacher
Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V.
M.J. Xxxxxxxxx CEO
F.P.C.G. Vossen CRO
BIJLAGE 1. DEFINITIES
De in deze Overeenkomst gebruikte, met hoofdletter geschreven begrippen en uitdrukkingen hebben de volgende betekenis:
Agioreserve de reserve aangeduid als ‘share premium reserve’ op de balans van FMO, inclusief Agioreserve A en Agioreserve B
Agioreserve A de reserve aangeduid als ‘share premium reserve’ op de balans van FMO, opgebouwd uit Agioreserve A ter hoogte van EUR 8.061.000
Agioreserve B de reserve aangeduid als ‘share premium reserve’ op de balans van FMO, opgebouwd uit Agioreserve B ter hoogte van EUR 21.211.000
Bijlage een bijlage bij deze Overeenkomst
Contractuele Verplichte Reserve contractuele reserve op de balans van FMO, opgebouwd uit
(historische) jaarlijkse bedrijfsresultaten van FMO
Criteria heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 2.2, zoals op enig moment van kracht
Xxxxxxxxxxxx heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 2.2, zoals op enig moment van kracht
Directie De raad van bestuur van FMO
Falen Of Waarschijnlijk Te Falen heeft de betekenis daaraan gegeven in artikel 18, eerste lid, onderdeel a.
van Verordening (EU) 806/2014, of indien dat criterium niet langer door de Toezichthouder wordt gehanteerd, het criterium dat daarvoor in de plaats is getreden en van vergelijkbare strekking is.
Finale Bedrag heeft de betekenis daaraan gegeven in Bijlage 3 (Verificatieprocedure)
FMO
HQLA IFRS
Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V.
Liquide activa van hoge kwaliteit, zoals beschreven in Basel Committee on Banking Supervision standaarden
International Financial Reporting Standards
Instandhoudingsverplichting heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 4.1.1.
NAI het Nederlands Arbitrage Instituut
Onafhankelijke Deskundige heeft de betekenis daaraan gegeven in Bijlage 3 (Verificatieprocedure)
Ontwikkelingsfonds de begrotingsmiddelen ter grootte van EUR 657.981.000 die de Staat,
vanuit de begroting ten aanzien van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, tussen 1991 en 2005 aan FMO beschikbaar heeft gesteld en een apart onderdeel vormen van het eigen vermogen van FMO
Overige Reserves de som van de overige reserves op de balans van FMO die geen
onderdeel zijn van de Contractuele Verplichte Reserve, de Agioreserve en de IFRS reserves
Partijen heeft de betekenis daaraan toegekend in de introductie van deze Overeenkomst
Premiebedrag Prudentiële Vereisten
heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 7.2.1
de financiële toezichtsvereisten of ‘prudential requirements’ waaraan FMO van tijd tot tijd dient te voldoen, zoals opgenomen in de op dat moment actuele ‘SREP Decision Letter’ van de Toezichthouder, of indien de termen ‘Prudential requirements’ of ‘SREP Decision Letter’ niet langer door de Toezichthouder wordt gehanteerd, de termen die daarvoor in de plaats zijn getreden en van vergelijkbare strekking zijn
Raad van Commissarissen de raad van commissarissen van FMO
RAR Fonds reserverekening algemene risico’s, een fonds dat is opgemaakt uit verschillende balansposten van FMO en gelijk aan de som van Agioreserve B en de Contractuele Verplichte Reserve
Schulden de Verplichtingen van FMO genoemd onder Artikel 5.1.1a en 5.1.1b.
Schuldplafond heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 7.1.1
Staat De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister van Financiën en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Statuten Toezichthouder
de statuten van FMO zoals die van tijd tot tijd gelden
De Nederlandsche Bank N.V., of indien de Europese Centrale Bank de voor deze Overeenkomst relevante onderdelen van het toezicht op FMO zoals genoemd in overweging F van deze Overeenkomst heeft overgenomen, de Europese Centrale Bank
Verificatieprocedure heeft de betekenis daaraan gegeven in Bijlage 3 (Verificatieprocedure)
Verplichtingen heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 5.1.1
Werkdag een dag waarop banken algemeen geopend zijn in Nederland
Zekerheidsverplichting heeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 5.1.2
BIJLAGE 2. CRITERIANOTA
1 INLEIDING
Uitgangspunt voor het financieringsbeleid van FMO is de statutaire doelstelling die daarom op deze plaats geciteerd wordt:
De vennootschap heeft ten doel een bijdrage te leveren aan de ontplooiing van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden in het belang van de economische en sociale vooruitgang van deze landen, zulks in overeenstemming met de bedoeling van de overheden van de betreffende landen en met het Nederlandse regeringsbeleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.
FMO, het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken stellen een aantal beleidsuitgangspunten en criteria vast die, na goedkeuring door de Raad van Commissarissen, als richtsnoer dienen bij de identificatie, keuze en implementatie van de dienstverlening van FMO. Deze beleidsuitgangspunten en criteria spelen in op het geldende beleid ten aanzien van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Bijstelling van deze criteria aan veranderende omstandigheden vindt mede plaats aan de hand van het periodiek (halfjaarlijks) te voeren beleidsoverleg tussen de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken en FMO. Deze beleidsuitgangspunten en criteria zijn hieronder opgenomen onder punt 2 tot en met 8.
2 BELEIDSUITGANGSPUNTEN
Het operationele beleid gaat uit van de volgende uitgangspunten:
Ontwikkelingswaarde: Het bestaansrecht van FMO is de aanwezigheid van marktfalen waardoor commerciële financiering niet, niet voldoende of niet op werkbare voorwaarden in de markt worden aangeboden. FMO zet zich in om dit marktfalen te verzachten en waar mogelijk bij te dragen aan een oplossing voor dit falen.
FMO optimaliseert haar bijdrage aan de ontplooiing van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden en maximaliseert daarmee haar bijdrage aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en de doelen van het Klimaatverdrag.1 FMO optimaliseert deze bijdrage onder de voorwaarde van een voldoende financieel rendement in lijn met de afspraken hierover met het ministerie van Financiën (‘normrendement’).
FMO zal in haar langetermijnstrategie aangeven hoe zij zich in positieve zin onderscheidt van andere ontwikkelingsfinancieringsinstellingen door op investeringsterreinen en binnen investeringsdisciplines ambitieus en vooruitstrevend te opereren. Daarbij valt te denken aan onderscheidende prestaties van FMO op het terrein van ontwikkelingswaarde, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarde creatie voor klanten, risicobereidheid, mobilisatie of sectorkeuze.
1 Op de datum van ondertekening heeft ‘het klimaatverdrag’ betrekking op de ‘Overeenkomst van Parijs’ van 12 december 2015, die een operationalisering betreft van het VN-raamwerkverdrag op klimaatverandering. In de toekomst kan deze passage betrekking hebben op opvolgende multilaterale klimaatverdragen.
Mobiliseren: FMO zet zich in om bij haar activiteiten zoveel mogelijk aanvullende private financiering aan te trekken om zodoende haar ontwikkelingswaarde te maximaliseren. FMO zet daarnaast haar expertise in om met publieke middelen haar ontwikkelingswaarde te maximaliseren.
Additionaliteit: FMO voorkomt dat het private partijen verdringt. FMO verleent financiële diensten voor zover de commerciële markt daar niet of niet in voldoende mate in voorziet, of die alleen op voorwaarden door de commerciële markt worden aangeboden die niet in overeenstemming zijn met een solide bedrijfsmodel. Daarnaast kan FMO in uitzonderlijke gevallen haar additionaliteit bij een financiering aantonen door haar bijdragen aan hogere milieu, maatschappij en bestuur (“ESG”) standaarden die niet in de markt verplicht zijn om daarmee een transformatie-effect te bewerkstelligen. Concessionele middelen (zoals de fondsen die FMO beheert namens het ministerie van Buitenlandse Zaken) worden alleen ingezet om additionele ontwikkelingswaarde te creëren en worden niet ingezet om een voordeel te behalen t.o.v. andere financiers. Door middel van haar additionaliteit draagt FMO bij aan duurzame (lokale) marktontwikkeling zonder daarbij te concurreren met commerciële financiering.2
Toezicht: FMO is een onder toezicht staande financiële instelling en voldoet aan de aan haar gestelde internationale standaarden en nationale wetgeving op het gebied van bankentoezicht.
Good governance: FMO past op alle onderdelen van de bedrijfsvoering de beginselen van behoorlijk bestuur toe.
Bij het geven van invulling aan deze uitgangspunten zal FMO zich houden aan de relevante internationale standaarden/ best practices.
3 INTERNATIONAL MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN (IMVO)
FMO draagt bij aan de mondiale impact agenda. FMO’s visie op impact is in lijn met de beleidsuitgangspunten zoals beschreven in sectie 2.
Ten aanzien van haar diensten en producten onderschrijft en handelt FMO naar internationaal geaccepteerde conventies, principes en standaarden voor impact en risicomanagement m.b.t. milieu, maatschappij en bestuur (“ESG”)3. Dit is opgenomen in FMO’s duurzaamheidsbeleid en FMO’s verantwoord investeren-statement.4 FMO’s operationele ESG standaarden zijn de IFC Performance Standards; FMO’s (ESG)-risicomanagementbeleid is in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. FMO verwacht van, en werkt samen met, haar klanten om ESG risico’s en negatieve impact te identificeren, te beoordelen en te mitigeren.
In hoofdlijnen komt dit neer op:
2 Zie voor de uitwerking van de afwegingen rondom additionaliteit het Multilateral Development Banks’ harmonized framework for additionality in private sector operations, sectie 4 en 5 in het bijzonder
3 Environmental, Social and Governance
4 Zie voor een lijst van alle internationaal geaccepteerde conventies, principes en standaarden die FMO onderschrijft. In FMO’s duurzaamheidsbeleid is tevens FMO’s uitsluitingslijst opgenomen.
- uitsluiting van financiering van specifieke activiteiten zoals beschreven in de lijst van uitsluitingen;
- toetsing van de financieringsportfolio en onderliggende financieringen op de bijdrage aan FMO’s impact ambities en -doelstellingen rondom de naleving van internationaal geaccepteerde ESG standaarden;
- toetsing van de financiering aan Nederlandse en Europese anti-misbruikwetgeving, met het oog op vermijding van belastingontwijking/-ontduiking bij (potentiële) klanten;
- toetsing van de financiering aan relevante standaarden op het gebied van geïnformeerde consultatie en participatie, brede gemeenschappelijke steun en vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde instemming.5 Opname van clausules in de financieringscontracten die de impact en ESG doelen en rapportage-eisen vastleggen en die het mogelijk maken om, na een afweging van risico’s, een financieringsrelatie te beëindigen als aan deze doelen niet wordt voldaan; en
- bewaking van de naleving op bovengenoemde punten gedurende de looptijd van de financiering.
FMO beoordeelt periodiek of een herziening van FMO’s duurzaamheidsbeleid nodig is. Bij elke substantiële beleidsherziening en ontwikkeling van nieuw beleid worden de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën geraadpleegd. Of en op welke wijze door de Staat gemaakte opmerkingen leiden tot wijzigingen staat ter beoordeling van de directie van FMO met nadere uitgelegd richting de Staat waarom bepaalde gemaakte opmerking niet hebben geleid tot wijzigingen. Daarnaast informeert FMO de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën op het moment dat FMO op de hoogte is van (vermoedens van) ernstige schendingen van het duurzaamheidsbeleid door een klant. Tevens informeert FMO incidenten aan de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken, inclusief de actie die de organisatie daarop zal ondernemen. Voor Buitenlandse Zaken geldt dat FMO rapporteert in lijn met de meldingsplicht die het ministerie aan alles partnerorganisaties oplegt ten aanzien van discriminatie, seksuele en niet seksuele intimidatie, misbruik, uitbuiting en gebruik van geweld.
4 OMKOPING, CORRUPTIE, WITWASSEN VAN GELD EN TERRORISMEBESTRIJDING
FMO voldoet aan internationale regelgeving6 en Nederlandse wetgeving ter voorkoming van corruptie, omkoping, witwassen van geld en terrorismebestrijding. Om misstanden omtrent omkoping en corruptie te voorkomen, dienen FMO’s werknemers, klanten, en andere tegenpartijen - in lijn met Nederlandse wet- en regelgeving - te voldoen aan FMO’s beleid op het gebied van “Anti-Bribery & Corruption”. In navolging van de wet- en regelgeving zet FMO zich in om witwassen van geld, financiering van terroristische activiteiten en schendingen van sancties te voorkomen.
5 LANDENKEUZE
Ontwikkelingslanden zijn voor dit doel gedefinieerd als de landen die door de Wereldbank in ten minste
5 Informed Consultation and Participation (zoals vermeldt in de IFC performance standards), Broad Community Support (zoals vermeldt in de IFC performance standards) en Free, Prior and Informed Consent (zoals vermeldt in de OESO Due diligence handreiking voor maatschappelijk verantwoord ondernemen).
6 OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, OESO-richtlijnen voor anti-corruptie en integriteit bij staatsdeelnemingen en OESO-richtlijnen voor corporate governance van staatsdeelnemingen.
een van de “World Development Reports” van de afgelopen vier jaren zijn opgenomen in de categorieën “low-income economies”, “lower-middle income economies” en “upper-middle income economies” of die op het moment van goedkeuring van de financiering feitelijk daartoe behoren, alsmede landen of gebieden die expliciet door de Nederlandse regering hiervoor zijn of worden aangewezen.
Indien een van de hierboven gedefinieerde landen vanuit het oogpunt van het Nederlandse regeringsbeleid de te hanteren toets der kritiek niet kan doorstaan zal het ministerie van Buitenlandse Zaken dit schriftelijk aan de FMO meedelen en zal FMO zich aldaar onthouden van nieuwe activiteiten.7 FMO zal bestaande investeringen waar en voor zover mogelijk afbouwen. Daarnaast hanteert FMO de volgende uitgangspunten:
geen nieuwe financieringen die strijdig zijn met de voor FMO relevante sanctieregimes, waaronder die van de Verenigde Naties of de Europese Unie. FMO raadpleegt waar nodig het ministerie van Buitenlandse Zaken, onder andere omwille van politieke gevoeligheden en de interpretatie van sanctieregimes;
Gedurende het jaar, vraagt FMO waar nodig advies voor investeringen in landen die in oorlog/ gewapend conflict met een ander land zijn, omwille van politieke gevoeligheden. Hier wordt nader bij stilgestaan in het kwartaaloverleg tussen FMO, het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken;
er naar streven dat circa 70% van de totale waarde van financieringen in de zgn. “low-income economies” en “lower middle-income economies” gerealiseerd wordt. Voor de vaststelling van dit percentage wordt de Wereldbank ‘List of Economies’ van vier jaar geleden gehanteerd. Daarbij streeft FMO ernaar 35% van de gecommitteerde portefeuille te realiseren in de 55 armste landen volgens de daartoe door het ministerie van Buitenlandse Zaken en FMO gehanteerde lijst; en
het naar vermogen inzetten van extra menskracht en het ontwikkelen en implementeren van specifieke programma’s en/of instrumenten voor landen of landengroepen waarvoor de Nederlandse regering van tijd tot tijd de bijzondere belangstelling van FMO vraagt, voor zover passend binnen het beleidskader. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd in zgn. ‘side letters’ tussen de Staat en FMO.
6 SECTORKEUZE
Voor financiële dienstverlening komen in aanmerking bedrijfsmatige activiteiten die bijdragen aan FMO’s ontwikkelingswaarde, waaronder, maar niet beperkt tot, activiteiten in de agro-industrie, energie en de financiële sector. FMO laat ambitie zien in sectoren waar het de meeste ontwikkelingswaarde kan toevoegen. Uitgesloten zijn activiteiten/instellingen (i) die in strijd met wettelijke bepalingen, overheidsvoorschriften/-maatregelen of goede zeden in Nederland en/of het betrokken land zijn c.q. opereren, (ii) die in strijd zijn/optreden met internationaal dwingende rechtsbepalingen, (iii) die op de FMO uitsluitingslijst staan en (iv) die uitgesloten zijn in FMO’s duurzaamheidsbeleid (bijvoorbeeld uitgesloten activiteiten gerelateerd aan fossiele brandstoffen).
7 Hierbij wordt aangetekend dat bestaande investeringen in deze landen uiteraard niet zonder meer teruggetrokken kunnen worden.
7 OVERIGE CRITERIA
FMO’s cliënten of tegenpartijen zijn natuurlijke personen, vennootschappen en/of rechtspersonen die behoren tot het bedrijfsleven of die bedrijfsmatig opereren. Eigenaars en managers zijn van onberispelijke zakelijke morele standing, rekening houdend met de normen en gebruiken in het betreffende land;
de continuïteit van de cliënt/tegenpartij dient gewaarborgd te zijn door een te verwachten positief financieel en economisch rendement;
de cliënt/tegenpartij moet gedragen worden door ondernemers met een goede financiële positie, die zelf een substantieel financieel risico kunnen nemen. Zij moeten worden bestuurd door capabele, bij voorkeur lokale, managers. Een grondige analyse van alle mogelijke risico’s moet uitwijzen dat deze risico’s beheersbaar en daardoor aanvaardbaar zijn, en ook rekening houden met de kwaliteit van lokaal toezicht;
FMO zet zich in de landen waar zij actief is met haar financieringsactiviteiten in om werkgelegenheid te ondersteunen, om bij dragen aan het verkleinen van de ongelijkheden tussen en binnen landen door sociale en economische inclusiviteit te stimuleren, en door zich te richten op het helpen verwezenlijken van de doelen van het internationale Klimaatverdrag; en
FMO zal zich inzetten voor de ontwikkeling en implementatie van innovaties (nieuwe producten, diensten, business modellen en manieren van werken) die bijdragen aan de ontwikkelingswaarde.
8 SLOTBEPALING
Voor de beleidsuitgangspunten en de criteria bestaan interne beleidsdocumenten, richtlijnen en procedures, die van tijd tot tijd worden aangepast om rekening te blijven houden met veranderingen in FMO’s werkgebied en dienstverlening.
BIJLAGE 3. VERIFICATIEPROCEDURE
1.1.1 Na betaling onder de Instandhoudingsverplichting en/of de Zekerheidsverplichting door de Staat in overeenstemming met Artikel 4 respectievelijk Artikel 5, kan de Staat, op zijn verzoek, de hoogte van de verleende steun (ex post) laten verifiëren door een deskundige, waarvoor de volgende procedure geldt (de Verificatieprocedure):
a. Het verzoek tot het volgen van een Verificatieprocedure moet worden gedaan binnen 2 (twee) jaar gerekend vanaf het moment van betaling bedoeld in de aanhef;
b. de Partijen benoemen gezamenlijk in onderling overleg een gerenommeerd kantoor van geregistreerde accountants in Nederland met internationale reputatie als een onafhankelijke deskundige (de Onafhankelijke Deskundige) voor een bindend advies over het vaststellen van het daadwerkelijke bedrag dat onder de Instandhoudingsverplichting en/of de Zekerheidsverplichting door de Staat in overeenstemming met Artikel 4 respectievelijk Artikel 5 betaald dient te worden (het Finale Bedrag);
c. indien Partijen niet binnen 2 (twee) weken overeenstemming bereiken over de benoeming van een Onafhankelijke Deskundige, dan heeft ieder van de Partijen het recht om de voorzitter van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants te verzoeken een gerenommeerd kantoor van geregistreerde accountants in Nederland met internationale reputatie als een Onafhankelijke Deskundige aan te wijzen en de Partijen zullen de aangewezen partij door de voorzitter van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants vervolgens binnen 2 (twee) Werkdagen benoemen als Onafhankelijke Deskundige;
d. de verificatie door de Onafhankelijke Deskundige zal enkel betrekking hebben op de onderbouwing van het bedrag van de verleende steun en de besluitvormingsprocedure die geleid heeft tot het indienen van een verzoek tot steunverlening als bedoeld in Artikel 4 respectievelijk Artikel 5, waarbij wordt uitgegaan van de informatie en kennis die destijds voor Partijen beschikbaar was of redelijkerwijs beschikbaar behoorde te zijn;
x. xx Xxxxxxxxxxxxxx Deskundige zal vervolgens beide Partijen horen, en beide Partijen zullen volledige medewerking verlenen aan het onderzoek door de Onafhankelijke Deskundige, onder meer door het verschaffen van alle gevraagde (financiële) informatie door de Onafhankelijke Deskundige;
x. xx Xxxxxxxxxxxxxx Deskundige zal aan de hand van de resultaten van zijn onderzoek en het uitgangspunt verwoord in paragraaf 1.1.(d.) de hoogte en omvang van het Finale Bedrag vaststellen, dat tussen de Partijen zal gelden als een bindend advies;
g. het doel is dat de Onafhankelijke Deskundige de resultaten van zijn onderzoek en bindend advies zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 2 (twee) maanden na zijn aanstelling, vaststelt; en
h. de kosten van de Onafhankelijke Deskundige zullen worden gedragen door FMO als het Finale Bedrag vastgesteld lager is dan het bedrag dat de Staat onder de Instandhoudingsverplichting en/of de Zekerheidsverplichting aan FMO heeft betaald. In alle andere gevallen worden de kosten van Onafhankelijke Deskundige gedragen door de Staat.
1.1.2 Indien het Finale Bedrag zoals vastgesteld door de Onafhankelijke Deskundige in overeenstemming met paragraaf 1.1.1 van deze Bijlage 3, lager is dan het bedrag dat de Staat onder de Instandhoudingsverplichting in overeenstemming met Artikel 4 respectievelijk onder de Zekerheidsverplichting in overeenstemming met Artikel 5 aan FMO ter beschikking heeft gesteld, dan zal de Staat met FMO in gesprek treden over een eventuele tegemoetkoming van FMO aan de Staat. Die eventuele tegemoetkoming kan er niet toe leiden dat de prudentiële kwalificatie van de ondersteuning onder de Instandhoudingsverplichting in overeenstemming met Artikel 4 respectievelijk onder de Zekerheidsverplichting in overeenstemming met Artikel 5 wijzigt.