POD Wetenschapsbeleid
POD Wetenschapsbeleid
1
STRATEGISCH PLAN 2022-2024
Artikel 1: Werkingssfeer van het strategisch plan
Dit strategisch plan bevat de verbintenissen die voor de periode van 1 januari 2022 tot het einde van de huidige legislatuur werden aangegaan door de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (POD Wetenschapsbeleid - BELSPO), vertegenwoordigd door de voorzitter van het directiecomité, Xxxxxx Xxxxx, en de federale regering, vertegenwoordigd door Xxxxxx Xxxxxxx, staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Economie en Werk.
De onderhandelingen over het plan en de sluiting ervan verliepen in overeenstemming met artikel 11bis van het koninklijk besluit (KB) van 21 december 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.
Dit strategisch plan bevat de transversale verbintenissen van het volledige departement Wetenschapsbeleid, dus ook van de elf federale diensten met boekhoudkundige autonomie die het departement telt, namelijk de tien FWI's die onder zijn bevoegdheid vallen en Belnet. De FWI's zullen zelf een aantal strategische acties voorstellen, die moeten aansluiten bij de in dit plan aangegeven prioriteiten en die bij dit plan zullen worden gevoegd. De gemeenschappelijke prioriteiten hebben betrekking op de bestuursbeginselen, het beheer van het erfgoed en de ontsluiting van de resultaten van de kernactiviteiten van het departement, die van toepassing zijn ongeacht de entiteit. Dat doet niets af aan de autonomie op het gebied van wetenschappelijk onderzoek of, tot op zekere hoogte, op het vlak van het financiële en materiële beheer van elke FWI. Dat verklaart ook waarom de directeurs van de FWI's dit strategisch plan mee hebben ondertekend.
Het feit dat het strategisch plan een planningsperiode heeft die de volledige legislatuur bestrijkt, betekent dat er bij een regeringswissel zonder ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers geen nieuw plan nodig is. Uiteraard kan het plan tijdens de looptijd ervan altijd worden gewijzigd door de partijen die bij de onderhandelingen en de sluiting betrokken zijn.
Artikel 2: Kader van het strategisch plan
De invoering van strategische plannen maakt deel uit van de verdere ontwikkeling van het partnerschap tussen de beleidsautoriteiten en de overheidsdiensten. Die berust op het onderhandelen over en vastleggen van wederzijdse verbintenissen en akkoorden over de strategie die moet worden gevolgd en de doelstellingen die moeten worden bereikt en over de middelen die daarvoor nodig zijn. Tegelijk is het de bedoeling om de leidinggevenden meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid te verlenen bij het beheer van de overheidsdiensten.
Artikel 3: Concrete uitvoering van het strategisch plan
De uitvoering van de in het strategisch plan uitgetekende strategieën en doelstellingen, alsook van eventuele latere wijzigingen van het strategisch plan, en de uitvoering van de in de jaarlijkse beleidsnota van de toezichthoudende staatssecretaris vervatte prioriteiten, worden elk jaar in een operationeel plan gegoten. Dat plan bevat de SMART-omschrijving (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) van de operationele doelstellingen en de middelen die worden ingezet om die doelstellingen te bereiken. Bovendien worden ook de processen, projecten en
acties/initiatieven ter uitvoering van de operationele doelstellingen kort beschreven, met vermelding van de indicatoren aan de hand waarvan de uitvoering zal worden opgevolgd en wordt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan toegewezen aan een algemene directie, aan een bepaalde dienst van de POD Wetenschapsbeleid of aan één of meer FWI's en aan Belnet.
Elk operationeel plan treedt in werking op 1 januari van het kalenderjaar waarop het betrekking heeft en loopt af op 31 december van datzelfde kalenderjaar. De POD Wetenschapsbeleid kan zijn operationeel plan op elk moment herzien. Belangrijke wijzigingen in het operationeel plan worden toegelicht in het voortgangsverslag dat wordt voorgelegd aan de toezichthoudende staatssecretaris, zoals bepaald in artikel 11bis, §9 en §10 van het koninklijk besluit van 21 december 2021.
De FWI's zullen jaarlijks hun eigen operationele acties vaststellen, die passen in het kader van dit strategisch plan en in het algemeen operationeel plan van de POD Wetenschapsbeleid. Die gerichte acties worden opgenomen als bijlagen bij het desbetreffende operationeel plan van de POD Wetenschapsbeleid.
Artikel 4: Doelstellingencascade en evaluatie
Het strategisch plan en de jaarlijkse operationele plannen vormen de basis voor de evaluatie van de mandaathouders van de POD Wetenschapsbeleid (onder wie de mandaathouders van de FWI's en Belnet) en zijn tevens het vertrekpunt voor het bepalen van zowel collectieve als individuele doelstellingen in de evaluatiecycli van alle medewerkers van de volledige POD Wetenschapsbeleid.
Die doelstellingencascade is dus evenzeer van toepassing bij de FWI's en bij Belnet.
Artikel 5: Opdracht en taken
De opdracht van de POD Wetenschapsbeleid wordt bepaald door het koninklijk besluit van 12 december 2002 houdende oprichting van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, zoals aangepast op 22 april 2005, 5 augustus 2006 en 20 mei 2009. Die opdracht luidt:
"De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid heeft tot taak de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het federale wetenschapsbeleid en aanverwante aangelegenheden, in het bijzonder de tenuitvoerlegging, in opdracht van de Regering, van wetenschappelijke en technische middelen ter ondersteuning van de bevoegdheden van de federale overheid en de uitbouw van een permanente algemene expertise ten dienste van deze in de wetenschappelijke en technische gebieden."
Elk element van die opdracht is belangrijk en wordt hieronder verder toegelicht:
• Voorbereiding van het wetenschapsbeleid: de POD Wetenschapsbeleid is samen met de verschillende componenten van de federale overheid verantwoordelijk voor het bepalen van de wetenschappelijke onderzoeksdomeinen die moeten worden gefinancierd ter ondersteuning van de structurele en economische acties van de federale regering. In dat opzicht is een goede samenwerking met de federale, gewestelijke en gemeenschapsactoren, met de verenigingen van de sector en met de verschillende industriële en economische actoren op het gebied van onderzoek en innovatie in België van essentieel belang voor het uittekenen van die meerjarenstrategie.
• Uitvoering van het wetenschapsbeleid: via onderzoek dat in zijn wetenschappelijke instellingen wordt georganiseerd of dat aan andere Belgische en internationale wetenschappelijke actoren wordt toevertrouwd, wil de POD Wetenschapsbeleid de keuzes uitvoeren die bij de voorbereiding van het federale wetenschapsbeleid zijn gemaakt. De POD ziet erop toe dat de vastgestelde prioritaire krachtlijnen en onderzoeksacties effectief worden uitgevoerd.
• Evaluatie van het wetenschapsbeleid: de uitvoering van die krachtlijnen en onderzoeksacties wordt geëvalueerd door de speciaal daarvoor aangestelde diensten van de POD Wetenschapsbeleid, die de verkregen resultaten eerst valideert en daarna meedeelt aan zijn opdrachtgevers en ze vervolgens ontsluit.
• Tenuitvoerlegging van wetenschappelijke en technische middelen: de POD Wetenschapsbeleid zet zijn eigen middelen in (FWI's, Belnet, instellingen en organisaties die een dotatie van het departement ontvangen, zijn eigen of gecofinancierde onderzoeksinfrastructuren) en het onderzoeks- en innovatienetwerk dat het in België en in mindere mate internationaal ondersteunt, om de hierboven aangegeven krachtlijnen en acties uit te voeren. Daartoe onderhoudt de POD dit netwerk en stelt het departement zijn eigen middelen veilig ten behoeve van de federale staat.
• Ter ondersteuning van de bevoegdheden van de federale overheid: aangezien onderzoek, innovatie en cultuur grotendeels bevoegdheden zijn van de gefedereerde entiteiten (zoals bepaald in de bijzondere wet tot hervorming der instellingen - BWHI), is het belangrijk dat de POD Wetenschapsbeleid zich toespitst op de bevoegdheden die rechtstreeks onder het federale niveau ressorteren. Op die manier versterkt en vult het federale wetenschapsbeleid het wetenschapsbeleid van de gewesten en gemeenschappen aan en concurreert het er niet mee. De POD Wetenschapsbeleid heeft ook de taak om te coördineren en te overleggen op Europees niveau, een taak die elk jaar belangrijker wordt.
• Uitbouw van een permanente algemene expertise: via zijn verschillende acties werkt de POD Wetenschapsbeleid ook mee aan de opbouw en versterking van de STEAM-beroepen (Sciences, Technology, Engineering, Arts, Mathematics). Dat belangrijke potentieel voor economische en wetenschappelijke ontwikkeling is van essentieel belang voor de toekomst van ons land.
Artikel 2, §2 van het voornoemde koninklijk besluit omschrijft ook de taken van het departement. Het is belast met:
1. de tenuitvoerlegging van programma's, acties en onderzoeksnetwerken op Belgisch vlak of in internationaal verband;
2. het beheer van de Belgische medewerking aan de programma's en activiteiten van het Europees Ruimtevaartbureau en van andere nationale en internationale organisaties die bevoegd zijn inzake onderzoek en wetenschappelijke openbare dienstverlening;
3. de ondersteuning van de federale wetenschappelijke instellingen bij hun administratief, financieel en materieel beheer en de coördinatie en valorisatie van hun onderzoeksactiviteiten en van hun wetenschappelijke openbare dienstverlening;
4. de coördinatie van het wetenschapsbeleid op federaal, interfederaal en internationaal vlak;
5. de ontwikkeling en analyse van O&O-indicatoren en de inschakeling ervan in internationale gegevensbanken;
6. het beheer van het Belgisch telematicanetwerk voor onderzoek (BELNET);
7. het beheer van de Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie (DWTI)1;
8. het beheer van het gebouw 'Dynastiepaleis' in Brussel;
9. de opvolging van de dossiers inzake de federale culturele bevoegdheden;
10. de opvolging van de dossiers inzake de federale onderwijsbevoegdheden;
11. het beheer van de dienst 'Poolsecretariaat' voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke basis 'Prinses Xxxxxxxxx' opgericht op het zuidpoolvasteland.
De opdrachten en taken van de tien FWI's worden beschreven in de koninklijke besluiten betreffende hun oprichting en/of opdracht. De opdrachten van BELNET zijn bij wet vastgelegd.
• Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën [ARA]: Koninklijk besluit van 3 december 2009 tot vaststelling van de opdrachten van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën
• Koninklijke Bibliotheek van België [KBR]: Koninklijk Besluit van 19 juni 1837 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Bibliotheek van België
• Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis [KMKG]: Koninklijk Besluit van 8 augustus 1835 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
• Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België [KMSKB]: Koninklijk Besluit van 31 maart 1846 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
• Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium [KIK]: Regentbesluit van 24 juni 1948 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
• Koninklijke Sterrenwacht van België [KSB]: Koninklijk besluit van 8 juni 1826 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Sterrenwacht van België
1 Het is de bedoeling dat de DWTI als orgaan met afzonderlijk beheer vanaf 2023 verdwijnt (deze dienst bestaat in 2022 nog met het oog op de afsluiting van de begroting). De taken van deze dienst worden grotendeels overgenomen door de dienst 'MERI' binnen de AD Onderzoek & Ruimtevaart.
• Koninklijk Meteorologisch Instituut van België [KMI]: Koninklijk besluit van 31 juli 1913 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België
• Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie [BIRA]: Koninklijk Besluit van 25 november 1964 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie
• Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen [KBIN]: Koninklijk besluit van 10 juli 1869 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
• Koninklijk Museum voor Midden-Afrika [KMMA]: Koninklijk besluit van 18 mei 1928 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
• BELNET: Wet van 7 mei 1999 houdende oprichting, binnen de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, van een Staatsdienst genoemd "Belgisch telematica-onderzoeksnetwerk, BELNET"
De POD Wetenschapsbeleid wil, als bestuur belast met onderzoek en innovatie voor de federale regering, wetenschappelijke ondersteuning bieden bij het uittekenen van het overheidsbeleid als antwoord op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen.
De POD moet zich, door waar het kan synergieën na te streven, ook meer profileren als een belangrijke publieke actor bij de ontsluiting van wetenschap, onderzoek en het erfgoed van de federale collectie via zijn FWI's. Een ambitieuze digitale aanpak rond data ten behoeve van de bevolking en de Belgische economische, academische en culturele wereld moet die visie ondersteunen.
De POD wil ook een aantrekkelijke, voorbeeldige, inclusieve, open en milieuverantwoorde werkgever zijn, die in staat is de beste talenten voor zijn verschillende beroepen aan te trekken en te behouden.
Die visie komt tot uiting in drie sterke strategische ambities:
- Het zoeken naar wetenschappelijke synergieën in het kader van een algemene wetenschappelijke strategie voor de POD en de FWI's die eronder ressorteren, zal deel uitmaken van de ambities van de nieuwe structuur;
- Het zoeken naar synergieën bij het beheer van het publiek en de collecties zal worden ontwikkeld via gemeenschappelijke diensten om een optimale bewaring van ons erfgoed te waarborgen en via permanente dialoog een duurzame relatie met het publiek op te bouwen;
- Het zoeken naar synergieën op het niveau van de ondersteunende diensten moet leiden tot een nieuwe werkorganisatie die een echte meerwaarde biedt in een eenvoudigere, digitale en flexibele structuur.
De POD Wetenschapsbeleid streeft er ook naar zijn eigen waarden te cultiveren in al zijn componenten: uiterste nauwkeurigheid, excellentie, wetenschappelijke performantie, expertise,
2 Zie voor meer informatie xxxxx://xxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxx- ondersteuning/organisatiecultuur/federaal-waardenkader
professionalisme, integriteit en gelijkheid. XXXXXX wil een instelling zijn die voortdurend streeft naar relevantie, doeltreffendheid en efficiëntie in haar werk.
Elk van deze waarden komt tot uiting in al onze beroepen, van ondersteunende activiteiten tot het strategisch beheer van het departement of onze wetenschappelijke en onderwijsactiviteiten.
Artikel 8: Analyse van de stakeholders
····
Burgers &
maatschappelijk middenveld
EU &
internationale organisaties
Federale overheid
& besturen
POD
Wetenschapsbeleid & FWI's: eigen personeel
Gefedereerde
entiteiten
Universiteiten &
onderzoekscentra
Industrie &
bedrijfsleven
De POD Wetenschapsbeleid werkt via zijn verschillende entiteiten samen, wisselt informatie uit en biedt diensten aan een groot aantal actoren in de Belgische samenleving en ruimer ook op internationaal niveau.
Xxxxxxx en maatschappelijk middenveld: elke dag komen heel wat mensen naar onze instellingen om de rijkdom van het federale erfgoed te ontdekken, onder wie veel schoolkinderen. Die bezoekers en gebruikers worden ook betrokken bij onze burgerwetenschapsinitiatieven (citizen science) en staan centraal in onze bewustmakings- en communicatiecampagnes over wetenschap en onze onderzoeksoutputs, met name om de toegang tot STEAM-beroepen en wetenschappelijke kennis in het algemeen aan te moedigen. Het publiek is ook op zoek naar feitelijke en betrouwbare wetenschappelijke informatie en gegevens over bepaalde studies of situaties die hen aangaan, afkomstig van onze instellingen. Onze medewerkers zijn bovendien goed aanspreekbaar om eventuele vragen van burgers over de verschillende onderwerpen van wetenschappelijke expertise te beantwoorden, hen te informeren over de gevaren van natuurlijke risico's, bepaalde zorgen weg te nemen of gewoon om te voldoen aan hun wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Daarvoor werken we regelmatig samen met organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Federale overheid en federaal bestuur: zoals eerder al werd aangehaald, voert de POD zijn taken uit ter ondersteuning van het federale beleid en integreert het departement bijgevolg de prioriteiten van de overheid in zijn acties met betrekking tot onderzoek en innovatie. De POD werkt ook hand in hand met de federale besturen om hen te steunen in hun onderzoeksprioriteiten, die op hun beurt afgeleid zijn van de beleidsprioriteiten van de legislatuur. Ook de verschillende wetenschappelijke instellingen spelen in dat verband een cruciale rol, zoals het Algemeen Rijksarchief op het gebied van informatiebeheer en de raadpleging van archieven. Belnet levert eveneens diensten aan de federale overheid. We kunnen hier bovendien de steun van de instellingen van het plateau van Ukkel vermelden, maar ook het KIK, het crisiscentrum en het calamiteitenfonds in het kader van gebeurtenissen die verband houden met natuurrisico's bijvoorbeeld.
Universiteiten en onderzoekscentra: de natuurlijke partners van de POD, via onderzoeksprogramma's zoals Fed-tWIN of BRAIN-be, zijn, naast de FWI's die eronder ressorteren, de Belgische universiteiten, hogescholen, universitaire ziekenhuizen en andere openbare onderzoekscentra. De banden die met deze instellingen worden aangeknoopt, hebben betrekking op zowel de organisatie als de onderzoekers die er deel van uitmaken. Die instellingen maken gebruik van onze diensten (zoals het door Belnet beheerde onderzoeksnetwerk) en van onze financieringen en werken dagelijks samen met onze eigen FWI's.
Industrie en bedrijfsleven: via de onderzoeksprogramma's die de POD financiert, zijn deze sectoren omwille van de positieve economische impact op O&O in de Belgische industrie en het bedrijfsleven (met name in de ruimtevaartsector) gebruikers/klanten en bevoorrechte partners van ons bestuur. Onze opdrachten moedigen een ondernemende en innoverende bedrijfswereld aan in technologische en wetenschappelijke speerpuntdomeinen. Het fiscale stimuleringsmechanisme dat mee wordt beheerd door de POD Wetenschapsbeleid en dat ook ten goede komt aan universiteiten, hogescholen en andere publieke en private actoren, is een belangrijke facilitator op dit gebied.
Gefedereerde entiteiten: we vullen het O&I- en cultuuraanbod van de gewesten en gemeenschappen aan in het kader van een win-winsamenwerking. Daarvoor bestaan er verscheidene overlegorganen, zoals de Interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid (ICWB) op beleidsniveau en de Commissies voor Internationale en Federale Samenwerking (CIS en CFS) op bestuurlijk niveau. In het kader van de natuurlijke risico's wordt onze expertise ook ter beschikking gesteld van de gewesten in de domeinen waarvoor zij bevoegd zijn.
Europese Unie en internationale en intergouvernementele organisaties: de POD Wetenschapsbeleid is partner van verschillende EU-organen (de Commissie, de Raad, maar ook administratieve organen zoals het ERAC (European Research Area and Innovation Committee)) en een groot aantal internationale entiteiten (ESA, EUMETSAT, WMO, internationale beroepsverenigingen, intergouvernementele organisaties, buitenlandse musea enzovoort).
De POD Wetenschapsbeleid en de FWI's - eigen personeel: de eerste resource van het departement is uiteraard zijn deskundig en gepassioneerd personeel. Dankzij de banden en samenwerking tussen de teams van de POD, de FWI's, Belnet en satellietorganisaties van het wetenschapsbeleid is het mogelijk onze kernopdrachten te realiseren via een aantrekkelijke loopbaan binnen een omgeving van constructieve, inclusieve samenwerking en ondersteund door een ambitieus welzijnsbeleid.
Artikel 9: Contextuele analyse
In een omgevingsanalyse wordt gekeken naar de omgeving waarin de POD actief is. Dit soort analyse wordt gebruikt om te speuren naar trends, transities en gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op ons functioneren tijdens de volgende legislatuur.
Voor die omgevingsanalyse werden een PESTEL-analyse en een SWOT-analyse uitgevoerd.
Politieke factoren
• Europees beleid: economisch herstel, 'Horizon Europe'-programma, 'New European Bauhaus- initiatief, S+T+ARTS-programma, kaderconventie van de Raad van Europa over de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (Faro), Belgisch voorzitterschap van de Raad van de EU in 2024 enzovoort;
• Wereldbeleid: de 'Sustainable Development Goals' van de Verenigde Naties, de 'Cultural Conventions and Programs' van de UNESCO, de mondialisering en de klimaatcrisis hebben de roep om een groter evenwicht tussen Noord en Zuid versterkt. De thema's restitutie en inclusie, ook bij universiteiten in het Zuiden, vereisen een andere aanpak en netwerkvorming, die in strijd kunnen zijn met de klassieke kwaliteitseisen;
• Internationale verbintenissen: het eigen beleid van België binnen ESA om de nieuwe uitdagingen in dit domein aan te gaan (meer autonomie, cyberveiligheid enzovoort), akkoorden met diverse actoren (EUMETSAT, WMO, ESO enzovoort) op wetenschappelijk en cultureel gebied, internationale verbintenissen inzake de productie van indicatoren over innovatie en onderzoek, zowel op het niveau van EUROSTAT (het bureau voor de statistiek van de Europese Unie) als op het niveau van de OESO enzovoort;
• Nieuwe federale regering: regeerakkoord en beleidsverklaring van de toezichthoudende staatssecretaris;
• Begrotingsbeleid: voortdurende inspanningen voor de overheid die resulteren in aanhoudende lineaire besparingen en een groter streven naar efficiëntie, meer bepaald via het mechanisme van spending reviews;
• Sociaal contract onder spanning: de legitimiteitscrisis van de politieke instanties en, in ruimere zin, van onze instellingen, die nog werd verdiept door de COVID-19-pandemie en de economische crisis die daarop volgde (een crisis die nog werd versterkt door de Russische inval in Oekraïne), doet een reeks maatschappelijke grondslagen wankelen. In de huidige context bestaat er een reëel gevaar voor een breuk;
• Oorlog in Oekraïne: afgezien van de directe en indirecte menselijke en economische gevolgen, wijzigt dit conflict op Europees grondgebied globaal de positionering van Europa op geostrategisch wereldniveau en heeft het gevolgen op het gebied van OOI (onderzoek, ontwikkeling en innovatie), cultuur of zelfs de opbouw van de Europese identiteit; deze oorlog heeft ook een directe impact op de samenwerking met Oekraïense, Russische en Wit- Russische onderzoekers, universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs en wetenschappers, alsook met de kunstwereld in ruime zin, in alle landen van de regio;
• Eisen van de gewesten en gemeenschappen: de verschillende gefedereerde entiteiten hebben hun eigen agenda op het gebied van onderzoek, wetenschap, onderwijs en cultuur. Die agenda's kunnen de onderzoeksbevoegdheden van de federale overheid en dus die van het departement aanvullen, maar ook bedreigen.
Economische factoren
• Herstel- en veerkrachtplan: alle onderdelen van het herstelplan raken op de een of andere manier aan de bevoegdheden van de POD en de FWI's. Het herstart- en transitieplan, dat een aanvulling vormt op het herstel- en veerkrachtplan, heeft investeringen in federale en Europese O&O-infrastructuur mogelijk gemaakt, onder andere via een nieuw onderzoeksprogramma;
• Transitie naar de 'green economy': gevolgen voor onderzoeksprogramma's, investering in 'clean aviation', verandering van de verwachtingen in verband met de ruimtevaartsector, meer in het algemeen, extra aandacht voor andere factoren dan alleen economische groei;
• New Space: evolutie van het economische model van de Europese en dus ook de Belgische ruimtevaartsector (en van de luchtvaart in het algemeen) naar een meer wendbaar model, met een veel kortere 'product-to-market' tijd - ondersteuningsmodel van de overheid dat moet worden aangepast, geleidelijke transformatie van de traditionele actoren in de sector, rekening houden met nieuwe actoren enzovoort;
• Energiecrisis en inflatie: de oorlog in Oekraïne en de post-COVID-situatie hebben geleid tot een forse stijging van de energieprijzen, die de financiële gezondheid van de meeste FWI's - die te maken hebben met een verouderend en energie-inefficiënt gebouwenbestand - in gevaar brengt; de stijging van de prijzen en de werkgeverslasten heeft ook het financiële evenwicht onder druk gezet van de historische partners van de POD (Von Karman Institute, Stichting Biermans-Lapôtre, Academia Belgica, Universitaire Stichting en andere organisaties die gebruikmaken van onze dotaties en facultatieve subsidies), evenals het deel van de middelen dat wordt gefinancierd uit de eigen inkomsten van de FWI's (uit hun begroting sectie 1).
Sociale factoren
• Andere maatschappelijke verwachtingen: terwijl het begrip democratie zelf in een crisis verkeert, evolueren de verwachtingen van de burgers; ze verwachten niet langer alleen een gegarandeerd resultaat, maar ook uitmuntendheid in een kader dat aandacht heeft voor duurzame ontwikkeling, de circulaire economie, transparantie van overheidsinstanties, toegang tot en bescherming van openbare en persoonsgegevens, gendervraagstukken, inclusie enzovoort;
• New ways of working: de werkmethoden in de samenleving zijn volledig veranderd door de COVID-19-pandemie en het massale thuiswerken. We moeten die nieuwe manieren van werken nu in het dagelijkse functioneren van onze organisaties integreren en tegelijk de verbondenheid binnen de organisaties behouden. Aanwezigheid op de werkplek moet vandaag een echte toegevoegde waarde hebben. Leidinggevenden moeten hun management aan deze nieuwe manier van werken aanpassen. Het recht om offline te zijn is ook een essentieel uitvloeisel van die ontwikkelingen, die de grens tussen de privé- en de werksfeer dreigen te doen vervagen;
• Veranderende gevoeligheden: politieke correctheid evolueert snel en de ethische opvattingen van de bevolking zijn sterk aan het veranderen. Sommige vroegere manieren van werken zijn niet langer houdbaar. Die evolutie van de maatschappij is vooral een uitdaging voor de culturele en kunstwereld, waarvan een van de roepingen net is om de maatschappij, haar waarden en haar functioneren in vraag te stellen, soms door middel van opzettelijk shockerende voorstellingen (precies om het debat op gang te brengen). Er bestaat echter een groot gevaar voor communautaire of ideologische drift, die nog wordt versterkt door het massale en soms ongeïnformeerde gebruik van sociale netwerken. Bepaalde erfgoedelementen, die per definitie uit een ander tijdperk stammen, kunnen plots een probleem vormen vanwege hun herkomst of de voorstellingen die ze overbrengen;
• In twijfel trekken van de wetenschappelijke legitimiteit: net als in het vorige punt heeft ook hier de COVID-19-pandemie sommigen ertoe aangezet om alle gezag, ook het wetenschappelijke, te verwerpen. Daarom moet de relatie met wetenschappelijke expertise en objectieve wetenschappelijke waarheid ter discussie worden gesteld en moet worden nagedacht over de manier waarop onderzoek en de wetenschappelijke methode moeten worden overgebracht en bevorderd;
• Maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties: de overheidsdienst is zich bewust van zijn specifieke maatschappelijke verantwoordelijkheid en impact en betrekt de stakeholders bij zijn opdrachten, acties en beheer.
Technologische factoren
• Cybersecurity: IT-beveiliging (technisch en door de gebruiker) is een centraal aandachtspunt van de federale organisaties en de POD vormt daarop geen uitzondering. Ook de geplande federale omzetting van de NIB II-richtlijn is een uitdaging waarop moet worden geanticipeerd. Dit is ook een bijzonder aandachtspunt voor de partners van de POD, in de eerste plaats voor het ESA - via zijn Belgische site - en voor de klanten van Belnet. Het is ook nodig om aan te sluiten bij de initiatieven die de federale overheid neemt op het vlak van informatiebeveiliging en bescherming van persoonsgegevens (BOC, federaal DPO-CISO-netwerk, GCloud, FOD BOSA enzovoort);
• Quantum computing: hoewel de quantumcomputingtechnologie zich nog in de ontwikkelingsfase bevindt, heeft die het potentieel om de manier waarop we onze informaticahulpmiddelen gebruiken tegen 2030/2035 radicaal te veranderen. Die technologie brengt ook nieuwe uitdagingen voor IT-beveiliging met zich mee;
• Cloud computing en nieuwe tools: de evolutie van de IT-technologieën dwingt de diensten ertoe bepaalde technologische keuzes die ze soms al jaren maken, in vraag te stellen en over te schakelen naar nieuwe, meer flexibele, ... en soms duurdere oplossingen;
• Digitale kloof: een deel van de bevolking, dat weliswaar elk jaar kleiner wordt, is nog steeds niet toegetreden tot het digitale tijdperk en het is nodig om onze diensten aan de bevolking op de traditionele manier te blijven verlenen, zelfs wanneer dit een uitzonderlijke procedure wordt, en/of om dit deel van de bevolking te helpen het digitale tijdperk binnen te treden.
Milieufactoren
• Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (van de Verenigde Naties)3: verschillende doelstellingen van de Agenda 2030, die België heeft onderschreven, hebben een directe impact op de opdrachten en werking van de overheidsdiensten en moeten als krachtlijnen worden geïntegreerd in de toekomstige doelstellingen van het departement (duurzame ontwikkeling is niet beperkt tot de loutere milieudimensie);
• EMAS-milieunorm: de federale overheid wil de EMAS-registratie de komende jaren uitbreiden naar het merendeel van de federale organisaties, wat een ander milieubeheer van ons gebouwenbestand inhoudt;
• Klimaatverandering: de strijd tegen klimaatverandering (preventie van de oorzaken, anticipatie op en verzachting van de gevolgen) is een essentieel onderdeel van het overheidsbeleid voor het komende decennium en moet worden ondersteund door kwaliteitsvol multidisciplinair onderzoek.
Legale en juridische factoren
• Verouderd of onbestaand regelgevingskader: het regelgevingskader dat van toepassing is op de POD (zowel het eigen regelgevingskader als het kader specifiek voor het departement) is verouderd en beantwoordt niet langer aan de vereisten van een moderne, professionele en wendbare organisatie. Dat is bijvoorbeeld het geval met de onvervreemdbaarheid van de federale collectie die, afgezien van de kwestie in verband met stukken uit het koloniale verleden, in een aantal praktische gevallen problemen oplevert. Die problemen moeten worden opgelost zonder een essentieel en beschermend beginsel bij het beheer van de federale collectie in gevaar te brengen. Het feit dat veel FWI's met hun museum-, bibliotheek- of archieffunctie een openbare dienst verlenen, die in deze gevallen concurreert met diensten van particuliere bedrijven en verenigingen, maakt die problemen nog groter. Het ontbreken
3 Zie: Transforming our world: the 2030 Agenda voor Sustainable Development | FIDO (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx)
van een wettelijk kader voor een echt mecenaat van het bedrijfsleven is ook een gemiste kans in de zoektocht naar alternatieve financiering voor de FWI's;
• Specifiek personeelsstatuut: het wetenschappelijk statuut (dat bijvoorbeeld niet bestaat voor contractuele medewerkers) doet ook vragen rijzen bij de werking van de verschillende componenten van het departement. Dat is ook het geval voor het IT-personeel van BELNET;
• Fiscale maatregel ten gunste van O&O: een verduidelijking van het belastingmechanisme van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ten gunste van kenniswerkers blijkt nodig naar aanleiding van een reeks aan de belastingadministratie gerichte beroepen en bepaalde vaststellingen van deze administratie;
• Controle in het onderwijs: het wettelijke kader dat de overblijvende opdrachten van het departement in het onderwijs regelt, stemt niet meer overeen met de realiteit op het terrein in Brussel en haar rand, waardoor sommige van die opdrachten niet meer van toepassing zijn;
• Complexe Europese wetgeving: ondanks de administratieve vereenvoudiging is het succes van de Europese onderzoeksprogramma's zo groot dat het soms erg moeilijk is om via deze weg financiering te vinden. De Europese 'Open data'-richtlijn zal ook vanaf 2023 van toepassing zijn.
Sterktes | Zwaktes |
- Deskundig en gepassioneerd personeel; - Erkende expertise bij diverse nationale en internationale stakeholders; - Bekende 'merken' voor de 10 FWI's en Belnet; - Baanbrekend onderzoek in bepaalde domeinen; - Rijkdom van de federale collectie en centrale positie van de ontsluitingslocaties; - Actieve aanwezigheid in nationale en internationale netwerken; - Expertise in erg uiteenlopende en complementaire onderzoeksdomeinen. | - Ontbreken van een stabiel en legitiem bestuurlijk kader sinds lange tijd; - Afwachtende houding na een lange periode van twijfel en desinvestering; - Gebrek aan personeel in bepaalde sleutelprofielen en moeizaam wervingsproces; - Meer dan tien jaar van bezuinigingen en beperkingen hebben ertoe geleid dat veel van de kennis van het departement is verdwenen; - Logge, weinig efficiënte organisatiestructuur; - Gebrekkige of geen beheersinstrumenten op heel wat gebieden; - Complexiteit van bepaalde administratieve procedures die een efficiënt beheer in de weg staan; - Ontbreken van een duidelijke visie en strategie voor het departement als geheel sinds jaren. |
Kansen | Bedreigingen |
- De COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat het nodig is om te kunnen vertrouwen op een sterke en reactieve O&O-wereld; - De internationalisering van het onderzoek en de ontwikkeling van gedeelde infrastructuren kunnen de rol van de federale overheid versterken; - Nieuwe legislatuur / nieuwe dynamiek / nieuwe visie / nieuw management; - Goedkeuring van het 'herstelplan' en extra middelen; - De tweehonderdste verjaardag van de onafhankelijkheid van België maakt de ontwikkeling van ambitieuze symbolische projecten mogelijk; - Belgisch voorzitterschap van de Raad van de EU in 2024 richt de schijnwerpers op federale bevoegdheden; | - Begrotingssituatie van de staat na de COVID-19-pandemie en de oorlog in Oekraïne; - In een periode van economische crisis lag de klemtoon eerder op het sociaal- economische dan op onderzoek, cultuur of onderwijs; - Energiecrisis en inflatie; - De steun van sommige interne diensten van de federale overheid is soms ontoereikend of ronduit onvoldoende; - Minder belangstelling voor bepaalde disciplines zoals menswetenschappen (kunsten & letteren, 'digital humanities'). |
Strategie voor de legislatuur
Artikel 10: Uitvoering van de beleidsverklaring
De strategische beleidsprioriteiten worden uiteengezet in het regeerakkoord, de daaruit voortvloeiende beleidsverklaringen voor de duur van de zittingsperiode (art. 121bis van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers) en de daaropvolgende algemene beleidsnota's (art. 107, eerste lid, art. 111, tweede en derde lid, art. 117, eerste lid, en art. 121bis, nr. 5 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers).
De volledige beleidsverklaring van Xxxxxx Xxxxxxx, staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan minister van Economie en Werk, kan online worden ingekeken.
⇨ De volledige beleidsverklaring
Na een kort hoofdstuk waarin het departement wordt voorgesteld, belicht de verklaring de vaststellingen die hebben geleid tot de volgende beleidsoriëntaties:
• De POD heeft al heel wat jaren te lijden onder zware kostenbesparende maatregelen, zowel wat de werkingsmiddelen als de personeelskredieten betreft. De opendatastrategie heeft ook gevolgen voor de inkomsten van sommige FWI's. Vooral die laatste lijden onder een dubbele besparing, in de eerste plaats rechtstreeks en in de tweede plaats als gevolg van de besparingen bij de POD, de centrale component;
• Het departement kampt met een chronisch personeelstekort, vooral in bepaalde gespecialiseerde beroepen die schaars zijn op de arbeidsmarkt;
• Verscheidene gebouwen van de FWI's zijn verouderd, wat niet alleen gevolgen heeft voor het onthaal van bezoekers, maar ook voor het welzijn en de veiligheid van het personeel dat er werkt;
• De relatie tussen de POD - de centrale component - en de FWI's die eronder ressorteren blijft in vele opzichten gespannen en problematisch. Er zijn dus heel wat inspanningen nodig om die relatie te verbeteren;
• Het idee van een ruimtevaartagentschap werd definitief opgegeven ten voordele van een versterkte Belgische deelname aan het ESA;
• De FWI's mochten hun historische financiële reserves gebruiken om enerzijds een antwoord te bieden op de COVID-19-crisis en om anderzijds strategische investeringen te doen.
Op basis van die bevindingen, waaruit blijkt dat er nieuwe perspectieven moeten worden ontwikkeld, plant de staatssecretaris de volgende hervormingspijlers en strategische en beleidskeuzes:
1. Organisatorische aspecten:
a. Het departement moet een perspectief krijgen via een nieuw beheerscontract4 dat alle componenten van het departement omvat en een gemeenschappelijke visie en acties voorstelt;
b. De aanwerving en benoeming van de voorzitter van het directiecomité en van de verschillende algemeen directeurs die momenteel ad interim zijn aangesteld, zijn nodig om het directieteam te stabiliseren en deze visie uit te dragen;
4 Intussen vervangen door een strategisch plan.
c. Er moeten meer synergieën en bruggen worden gebouwd tussen de verschillende componenten van het departement, zowel wat betreft de collectie, het erfgoed, de wetenschappelijke activiteit als de ondersteunende activiteiten;
d. Het bestuur van het departement en de werking en bestaansreden van de verschillende beslissingsorganen moeten worden herzien. Daarbij wordt gestreefd naar "meer flexibiliteit", "vereenvoudiging" en "eenheid". Dat omvat onder meer het statuut van het contractuele wetenschappelijke personeel van de FWI's en het IT/technische personeel van Belnet en ook het statuut van die laatste;
e. Ook de banden tussen de POD en de FWI's die er niet afhankelijk van zijn, met de federale culturele instellingen en met sommige satellietorganisaties die door de POD worden gesubsidieerd, moeten opnieuw worden bekeken;
2. Middelen (financieel en personeel) & gebouwen:
a. De financiële vooruitzichten voor de FWI's moeten structureel worden gesaneerd;
b. De wervingsprocedures voor IT-personeel van Belnet en voor wetenschappers en ingenieurs van de FWI's moeten worden herbekeken om de beperkingen van de SELOR/BOSA-methode te ondervangen;
c. Er moet een masterplan met de Regie worden overeengekomen waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het departement op het gebied van renovatie en eventuele verhuizingen.
3. Projecten:
a. De STEAM moeten worden bevorderd via de hefbomen van het federale wetenschapsbeleid (in samenwerking met de gefedereerde entiteiten) en via de verschillende instellingen, acties en infrastructuren van het departement (met inbegrip van de poolactiviteiten);
b. Het is wenselijk om de ruimtevaartsector verder te consolideren, overeenkomstig de beslissingen van de ministeriële bijeenkomst van het ESA in Sevilla. Naast de belangrijke uitdagingen in verband met New Space en de commerciële ruimtevaartactiviteiten in het algemeen, zal bijzondere aandacht worden besteed aan cyberveiligheid en onderwijs, met name in het kader van de ontwikkeling van de ESA- site in Redu (ESEC), alsook aan andere intergouvernementele ruimtevaartorganisaties (Eumetsat, ECMWF, ESO) en aan STEREO in de marge van de bespreking van de ministeriële bijeenkomst van het ESA in Parijs in 2022;
c. De onderzoeksprogramma's en andere onderzoeksfinancieringsinitiatieven moeten worden versterkt en hervormd;
d. De coördinatie tussen de verschillende entiteiten die betrokken zijn bij het wetenschapsbeleid (federaal, interfederaal en internationaal) moet worden versterkt;
e. Er moet een collectiebeleid op federaal niveau komen;
f. Het koloniale verleden van België moet in vraag worden gesteld en er moeten acties worden ondernomen om tegemoet te komen aan de vraag van het publiek in die zin;
g. Het beheer van het Princess Xxxxxxxxx Station blijft een prioriteit, evenals het poolonderzoek. De banden met de IPF in dat verband moeten worden gehandhaafd en gladgestreken;
h. De Belgica II moet een essentiële onderzoeksinfrastructuur worden in de Belgische en Europese wetenschappelijke wereld. Daarvoor moeten partnerschappen worden aangegaan;
i. De fiscale maatregelen ter ondersteuning van O&O in België moeten worden gehandhaafd en de draagwijdte ervan moet worden verduidelijkt in samenwerking met de minister van Financiën;
j. De digitalisering van de collecties moet worden voortgezet om het erfgoed beter toegankelijk te maken en voor toekomstige generaties te bewaren, en om alle onderzoekers en een zo breed mogelijk publiek toegang te geven tot de wetenschappelijke bronnen van het departement. Het meer recente thema in verband met het archiveren van online en 'digital native' collecties/bronnen brengt nieuwe uitdagingen met zich mee in verband met de bewaring van deze gegevens op lange termijn;
k. Belnet moet zich meer dan nu profileren als IT-partner van de federale overheid, met behoud van zijn oorspronkelijke opdrachten in verband met het onderzoeksnetwerk;
l. Het departement zal het MYRRHA-initiatief blijven steunen in afwachting van een gedocumenteerde beslissing over fases II en III van het project;
m. Het KIK moet een sleutelrol spelen bij het opstellen van de calamiteitenplannen voor alle wetenschappelijke instellingen (zowel voor de collecties, de bezoekers, het personeel als de gebouwen);
n. De inventaris van de federale collectie moet volledig beschikbaar zijn en er moet een regelmatige rapportering worden georganiseerd;
o. Tot slot zullen, met het oog op een grotere synergie tussen de wetenschappelijke teams van de FWI's, expertise- en uitmuntendheidscentra worden opgericht rond thema's en onderwerpen waarbij uitmuntend onderzoek een troef kan zijn voor het departement.
In de algemene beleidsnota van 29 oktober 20215 worden de beleidslijnen bevestigd en worden de doelstellingen nader bepaald die in 2022, dus na de opstelling van dit document, worden nagestreefd. Daarin wordt het principe van synergieën dat in het strategisch plan moet worden opgenomen, herhaald, evenals de mogelijke optie om de dotaties van de FWI's en van Belnet te herzien om aan die beleidsoriënteringen tegemoet te komen. Vervolgens worden de volgende prioritaire aandachtspunten toegelicht:
1. Versterking van onderzoeksprogramma’s, federale onderzoeksinfrastructuren, Europese partnerschappen en deelneming aan internationale onderzoeksinfrastructuren: hiervoor wordt een extra budget van 29 miljoen euro uitgetrokken, bovenop de 35 miljoen euro die in het herstart- en transitieplan is opgenomen om nieuwe programma's op te starten. Hierin wordt ook de aanzet gegeven om na te denken over de nieuwe generatie programma's. Wat infrastructuren betreft, ligt de nadruk op de nieuwe Belgica en de 'Hydrogen Test Facility' van het VKI. De EOSC (European Open Science Cloud) wordt belicht in het deel over de Europese partnerschappen, met onder meer de nieuwe tool BiodivERsA (Rescuing Biodiversity to Safeguard Life on Earth). Ook de ESFRI-roadmap 2021 (European Strategy Forum on Research Infrastructure) en de deelname aan het Einstein Telescope (ET) project komen hier aan bod;
2. Steun aan lucht- en ruimtevaartactoren: naast de herinnering aan de ministeriële ESA- bijeenkomst van 2022 ligt de nadruk hier op de 'green deal' en de gevolgen daarvan voor de sector en op de oproep voor 'green aviation' in het kader van de Belgische component van de HVF (herstel- en veerkrachtfaciliteit);
3. Kenniscentrum voor het klimaat: het nieuwe centrum krijgt een budget van 2 miljoen euro per jaar en heeft tot doel de middelen en de samenhang van de programma's voor klimaatonderzoek te versterken, een structurele samenwerking met universiteiten en onderzoekscentra op dit gebied tot stand te brengen en klimaatdiensten te ontwikkelen als antwoord op de behoeften van beleidsmakers en de betrokken sectoren.
4. Opwaardering van de Jubelparksite: de nota belicht het initiatief dat intussen werd ontwikkeld, het zogenaamde 50/200-project, zowel wat de aspecten in verband met de
5 Online beschikbaar op: xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxx/XXXX/xxx/00/0000/00X0000000.xxx
renovatie van de gebouwen op de site als wat de inhoudelijke aspecten betreft en somt de vele partners op die bij dit grootschalige project betrokken zijn;
5. Reorganisatie van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België: de grote renovatiewerken van de KMSKB worden hier vermeld, evenals de noodzakelijke herschikking van de werken tijdens de duur van de werken. Ook de daaraan gekoppelde projecten voor het Dynastiepaleis en het Vanderborght-gebouw worden toegelicht;
6. Een voluntaristische wetenschappelijke benadering van het koloniale verleden: de klemtoon ligt hier op de herkomststudies die aan de gang zijn in het KMMA, ter voorbereiding van de werkzaamheden van de door de regering opgerichte Belgisch-Congolese paritaire commissie en op de werkzaamheden in verband met de 'Metis'-resolutie.
7. In de nota worden vervolgens de voornaamste acties voor elke FWI en voor Belnet voor het jaar 2022 uiteengezet, alvorens de gerichte acties in verband met het Von Karman Institute, Cinematek, Academia Belgica, Stichting Biermans-Lapôtre, BCCM (Belgian Coordinated Collection of Micro-organisms) en het Princess Xxxxxxxxx Station de revue passeren, die we hier niet in detail zullen bespreken.
Artikel 11: Uitvoering van de hoofdopdrachten
De in artikel 5 van dit strategisch plan opgesomde opdrachten en taken vormen samen de hoofdopdrachten van de POD Wetenschapsbeleid. Ze worden aangevuld met de opdrachten en taken vervat in de koninklijke besluiten en wetten houdende oprichting of bepaling van de opdrachten van de FWI's en Belnet, die onder de POD Wetenschapsbeleid ressorteren.
Die opdrachten en taken worden vertaald in een selectie van kritieke prestatie-indicatoren (KPI's) in het operationeel plan, teneinde toe te zien op de correcte uitvoering ervan. De resultaten van die KPI's zullen worden opgevolgd in het directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid en zullen een belangrijk element zijn voor de evaluatie van de mandaathouders van het departement. Ze worden bovendien mee opgenomen in de tussentijdse verslagen en in het jaarverslag over de uitvoering van het operationeel plan, dat aan de toezichthoudende staatssecretaris wordt voorgelegd.
In dit artikel moeten echter enkele belangrijke doelstellingen in verband met de hoofdopdrachten van het departement worden uitgelicht:
1. De tenuitvoerlegging van programma's, acties en onderzoeksnetwerken op Belgisch vlak of in internationaal verband: de POD Wetenschapsbeleid zal de nationale en internationale onderzoeksprogramma's uitvoeren die van kracht zijn op het moment dat dit plan wordt ondertekend. Die verbonden programma's, acties en onderzoeksnetwerken ondersteunen de onderzoeksprioriteiten die door de federale regering zijn vastgesteld. De POD zal de volgende iteratie van de onderzoeksprogramma's actief voorbereiden op basis van een analyse van de behoeften van zijn voornaamste stakeholders, waarbij het departement zich in de eerste plaats zal toespitsen op de behoeften die de federale regering te kennen heeft gegeven voor haar exclusieve bevoegdheden en op zijn eigen onderzoeksinfrastructuren die rendabel moeten worden gemaakt of moeten worden gevaloriseerd (BCCM, Belgica II, Princess Xxxxxxxxx Station, FWI's enzovoort). De nieuwe generatie onderzoeksprogramma's zal ook, op subsidiaire basis, openstaan voor disruptieve onderzoeksthema's die niet uitsluitend bedoeld zijn om de FWI's of de bestaande onderzoeksinfrastructuren te ondersteunen;
2. Het beheer van de Belgische medewerking aan de programma's en activiteiten van het Europees Ruimtevaartbureau en van andere nationale en internationale organisaties die bevoegd zijn inzake onderzoek en wetenschappelijke openbare dienstverlening: de opdracht van de POD bestaat erin de positie van België in de rangschikking van nettobijdragende landen de komende jaren te handhaven of zelfs te verbeteren en op die
manier de groei van het ESA te begeleiden. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de veranderingen in de ruimtevaartsector en de cruciale economische ontwikkelingen die daarmee samenhangen, alsook aan de nieuwe strategische uitdagingen van de sector op Europese schaal, zoals autonomie en veiligheid in een 'dual use' kader (civiel-defensie). De POD zal zich ook inzetten om zijn banden met en zijn steun aan andere nationale en internationale organisaties waarmee het departement samenwerkt, te versterken;
3. De ondersteuning van de federale wetenschappelijke instellingen bij hun administratief, financieel en materieel beheer en de coördinatie en valorisatie van hun onderzoeksactiviteiten en van hun wetenschappelijke openbare dienstverlening: de resultaten van de spending review in verband met de organisatie van de stafdiensten en ondersteunende diensten binnen de POD Wetenschapsbeleid zullen als basis dienen voor een structurele bezinning over de organisatie van die diensten binnen het departement. De beginselen van 'synergie', 'subsidiariteit' en 'doeltreffendheid van de werkprocessen' zullen belangrijke aandachtspunten zijn bij een grondige denkoefening over dit onderwerp, die kan leiden tot een gedeeltelijke of volledige reorganisatie van bepaalde diensten. Die oefening zal zich niet beperken tot de traditionele stafdiensten, maar zal ook bepaalde kernactiviteiten van de WFI's en BELNET omvatten. In dat verband kan de herziening van de dotaties worden overwogen. Intussen behoudt de POD zijn dubbele rol, namelijk het verlenen van ondersteuning en de controle van een reeks administratieve activiteiten. Binnen de POD Wetenschapsbeleid zal een nieuwe algemene directie 'Publiek & Collecties' worden opgericht, die verantwoordelijk zal zijn voor de coördinatie en ontsluiting van activiteiten op het gebied van onderzoek en wetenschappelijke openbare dienstverlening. Binnen die directie zal een externe communicatiedienst worden ingesteld;
4. De coördinatie van het wetenschapsbeleid op federaal, interfederaal en internationaal vlak: de bestaande overleg- en coördinatieorganen (IMCWB, CIS CFS enzovoort) en de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid worden opnieuw geactiveerd en krijgen een nieuwe impuls. De banden met de permanente vertegenwoordiging van België bij de EU zullen ook worden aangehaald met het oog op het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU in de eerste helft van 2024;
5. De ontwikkeling en analyse van O&O-indicatoren en de inschakeling ervan in internationale gegevensbanken: de algemene directie Onderzoek & Ruimtevaart levert via de MERI-dienst regelmatig input voor de internationale O&O- en innovatiedatabanken (OESO, EU enzovoort) en ziet toe op de nauwkeurigheid van de verzamelde en verspreide gegevens. De aspecten in verband met de valorisatie van die resultaten, die het belang van een ambitieus wetenschapsbeleid in België moet aantonen, zullen verder worden ontwikkeld;
6. Het beheer van het Belgisch telematicanetwerk voor onderzoek (BELNET): er werd voor gekozen BELNET opnieuw te focussen op de ondersteuning van onderzoek, zowel voor zijn interne als externe klanten, volgens een aanpak die berust op innovatie en co-creatie. Zijn activiteiten ten aanzien van de federale overheid blijven behouden en worden verankerd in een minder ingewikkeld financieringsmechanisme. BELNET zal ook zijn productcatalogus ontwikkelen om nieuwe thema's te behandelen zoals cyberveiligheid (als technische broker), horizontale instrumenten ter ondersteuning van open science, ST-, MT- en LT- opslagoplossingen (grote hoeveelheden gegevens die zeer snel moeten worden geraadpleegd voor complexe verwerking) of kwantumcommunicatie-infrastructuren. Er werd een spending review opgestart in verband met de federale connectiviteit en cyberveiligheid en er moet met de conclusies daarvan rekening worden gehouden;
7. Het beheer van het gebouw 'Dynastiepaleis': het gebouw, dat sinds vele jaren in concessie wordt gegeven aan Vlaanderen, zal tijdens de legislatuur een nieuwe bestemming moeten vinden. Het zal in de toekomst dienen als 'digitale' etalage voor de federale collectie en de federale instellingen;
8. De opvolging van de dossiers inzake de federale culturele bevoegdheden: naast de juridische bewaking en de weinige nog overblijvende regelgevingsaspecten, moet er een grondige denkoefening gebeuren om de banden te versterken tussen de POD Wetenschapsbeleid en de culturele instellingen die onder de federale bevoegdheid vallen (Paleis voor Schone Kunsten, Koninklijke Muntschouwburg en het Nationaal Orkest van België). Andere partnerschappen kunnen eveneens worden overwogen met entiteiten die niet afhangen van de federale overheid maar wel door de federale overheid worden gesubsidieerd;
9. De opvolging van de dossiers inzake de federale onderwijsbevoegdheden: de controletaken op het gebied van onderwijs zullen worden voortgezet en tegelijk zal er grondig worden nagedacht over de noodzakelijke actualisering van het wettelijk kader rond deze bevoegdheid, waarvan de uitvoeringsvoorwaarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de randgemeenten niet stroken met de realiteit op het terrein;
10. Het beheer van de dienst 'Poolsecretariaat' voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke basis 'Prinses Xxxxxxxxx' opgericht op het zuidpoolvasteland: het huidige beheersmechanisme wordt behouden en wordt bestendigd en verbeterd door te anticiperen op de vernieuwing van de essentiële middelen van de partners bij de uitvoering van die bevoegdheid. Er zullen nieuwe initiatieven worden ondernomen om de rijkdom van de Belgische wetenschappelijke geschiedenis op Antarctica onder de aandacht te brengen.
De POD Wetenschapsbeleid is een complexe organisatie met onder meer een klassiek bestuur, een overheidsdienst met boekhoudkundige autonomie die commerciële diensten aan derden (Belnet) verleent en tien wetenschappelijke instellingen die hun activiteiten in wisselende verhoudingen verdelen tussen onderzoek en dienstverlening aan het publiek. Die erg verschillende omgevingen vallen evenwel allemaal binnen het kader van de federale overheid en de regelgeving die daarop van toepassing is.
De boekhoudkundige autonomie die Belnet en de FWI's die onder het departement ressorteren genieten, ontslaat hen niet van de verplichting alle regels na te leven die van toepassing zijn op de klassieke federale overheidsdiensten. De POD - de centrale component - moet dus de dubbele rol van ondersteuner/facilitator enerzijds en controleur anderzijds op zich nemen. Die dubbele verantwoordelijkheid, die in de praktijk behoorlijk complex is, moet in de toekomst gemakkelijker worden gemaakt door de invoering van een integraal kwaliteitssysteem (BPM, BPR, vaststelling van KPI's, identificatie van KSF's en KRI's, gestandaardiseerd programma- en projectbeheer) dat de zelfregulering en zelfcontrole van de verschillende componenten eenvoudiger zal maken. In dat opzicht zou de invoering van het concept, de regels en de instrumenten van die organisatiebeheersing (beheerscontrole, interne controle, identificatie van de risico's, controlemaatregelen, 'Plan-Do-Check- Act' logica, ...), die voor alle federale besturen wenselijk is, ook dit controleaspect moeten vergemakkelijken en een gestructureerde en professionele opvolging van dit strategisch plan mogelijk maken.
Het personeel van het departement is, zoals blijkt uit de SWOT-analyse, de belangrijkste resource van de POD. Zijn professionalisme, inzet en deskundigheid zijn de drijvende krachten die het departement in staat stellen zijn opdrachten te vervullen, ondanks een complexe administratieve context die gekenmerkt wordt door jaren van lineaire bezuinigingen en desinvesteringen in het departement. De uitoefening van zijn functies moet daarom gemakkelijker worden door te zorgen voor een aangename, inclusieve, eerlijke en milieuvriendelijke werkomgeving en aantrekkelijke en flexibele arbeidsvoorwaarden, die openstaan voor de nieuwe post-COVID-19 manieren van werken.
Daartoe moeten de stafdiensten en de directies van de ondersteunende diensten van het departement zo goed mogelijk samenwerken en diensten aanbieden die aan deze verwachtingen voldoen. De spending review in verband met de organisatie van de ondersteunende diensten binnen het departement zal, zoals eerder al werd aangehaald, als basis dienen voor een structurele bezinning over de organisatie van die bevoegdheden. De procesanalyse (BPM & BPR) zal ervoor zorgen dat binnen eenzelfde proces de opeenvolgende stappen op de juiste plaats en met de juiste middelen worden uitgevoerd.
De interne beslissingsorganen van het departement en het bestuursmodel als geheel zijn niet optimaal. Ze zorgen voor frustratie bij de meeste betrokken actoren en zijn niet bevorderlijk voor een optimaal, modern, soepel en wendbaar beheer van de verschillende entiteiten van het departement. Aangezien deze bevindingen relatief zwaar doorwegen, gaan ze gepaard met gerichte acties, uiteengezet in artikel 13 van dit plan, dat inzoomt op de strategische doelstellingen en werkterreinen specifiek voor deze legislatuur.
Artikel 13: Strategische doelstellingen en werkterreinen
Op basis van onze opdrachten en taken, onze visie en onze beleidsprioriteiten wordt de strategie voor de zittingsperiode aangaande onze hoofdopdrachten en ons intern beheer bepaald aan de hand van 6 strategische doelstellingen. Die krijgen concreet vorm in de jaarlijkse operationele plannen en worden daarin vertaald in overeenkomstige operationele doelstellingen en projecten, processen en/of acties/initiatieven.
Deze zes strategische doelstellingen zijn:
• Een transversale onderzoeksstrategie hanteren, gebaseerd op het zoeken naar synergieën, om zo goed mogelijk in te spelen op maatschappelijke en overheidsprioriteiten en om de steun voor O&I in het algemeen te versterken;
• Volop inzetten op de opendata- en opensciencestrategie om informatie en wetenschap vlotter toegankelijk te maken, het hergebruik van de door onze onderzoekers geproduceerde onderzoeksgegevens (FAIR-gegevens) te stimuleren en onze belangrijkste samenwerkingsverbanden sterker te maken;
• Ons beleid voor het beheer van de federaal collecties bijsturen met het oog op een beter geïntegreerd en duurzaam beheer van het federale erfgoed, met name door te speuren naar synergieën en nieuwe mogelijkheden;
• Een nieuwe, inclusieve en proactieve benadering ontwikkelen ten aanzien van het publiek van onze instellingen, met als doel dit publiek als stakeholders te betrekken bij het onderzoek en de valorisatie van onze activiteiten;
• De structuur en het bestuursmodel van het departement herzien om beter in te spelen op de operationele realiteit van de instellingen die er deel van uitmaken en het algemene regelgevingskader;
• De werkprocessen, het beheer van de middelen en de werkomgeving van het personeel actualiseren om de verwezenlijking van andere strategische doelstellingen te ondersteunen en de operationele werking van de instellingen gemakkelijker te maken.
De meeste van de hierna vermelde deeldoelstellingen zijn het resultaat van een co-creatieoefening die in 2021 binnen de POD Wetenschapsbeleid werd uitgevoerd volgens een 'bottom-up'-logica. Die resultaten werden lichtjes bijgesteld om in te spelen op de veranderende prioriteiten van de POD en op de beperkingen van de beschikbare (personele en budgettaire) middelen om ze te verwezenlijken ('top-down'-logica). De onderstaande lijst van doelstellingen kan worden bijgewerkt om zo goed mogelijk aan de nieuwe vastgestelde prioriteiten te beantwoorden.
De afkortingen die hierna worden gebruikt, verwijzen naar:
❖ DVV: Diensten van de Voorzitter (of een van diensten die daar deel van uitmaken)
❖ AD O&R: Algemene directie Onderzoek & Ruimtevaart (of een van de diensten die daar deel van uitmaken)
❖ AD P&C: Algemene directie Publiek & Collecties (nog op te richten)
❖ SD P&O: Stafdienst Personeel & Organisatie
❖ SD ICT: Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie
❖ SD B&BC: Stafdienst Begroting & Beheerscontrole
❖ ALL: de tien FWI's (en Belnet, wanneer nodig)
Doelstelling: Een transversale onderzoeksstrategie hanteren, gebaseerd op het zoeken naar synergieën, om zo goed mogelijk in te spelen op maatschappelijke en overheidsprioriteiten en om de steun voor O&I in het algemeen te versterken
SD1.01 | De onderzoeksstrategieën van alle entiteiten van het departement bepalen en ze integreren in een gemeenschappelijke onderzoeksstrategie: elke entiteit zal een onderzoeksstrategie moeten bepalen en volgen die overeenstemt met haar eigen prioriteiten en met de prioriteiten die door het departement en door de federale regering zijn vastgelegd. Nieuwe mogelijkheden en kansen worden vervolgens aan die strategieën getoetst (fit). De aldus ontwikkelde strategieën omvatten de valorisatie van de resultaten van de ondernomen onderzoeksacties, meer bepaald om de STEAM- en 'citizen science'-activiteiten te bevorderen. Die strategieën zullen ook gericht zijn op de verdere ontwikkeling van onze wetenschappelijke uitmuntendheid door ambitieuze doelstellingen vast te stellen voor erkende publicaties in toonaangevende tijdschriften, andere valorisatiekanalen en partnerschappen met verschillende universiteiten in de door de FWI's bestreken domeinen. Die onderzoeksstrategie moet de zwaartepunten voor elke component tegen 2025 en 2030 bepalen en ook de strategische investeringen in de onderzoeksinfrastructuur van elke component dienovereenkomstig dimensioneren. | ALL AD O&R |
SD1.02 | De samenwerking tussen de FWI's versterken door de oprichting van excellentiecentra/expertisecentra die voortvloeien uit de gezamenlijke onderzoeksstrategie: om de inspanningen van afzonderlijke (maar complementaire, vooral binnen een multidisciplinaire aanpak) onderzoeksteams te bundelen, zullen flexibele structuren worden opgezet om de ene of de andere onderzoeksprioriteit op een bredere manier aan te pakken. Nieuwe bekende voorbeelden zijn het Klimaatcentrum (binnen het KMI, samen met het BIRA, de KSB, het KBIN en het KMMA), het Centrum voor herkomstonderzoek (KIK/musea) en het Centrum voor organologie en muziekculturen (KMKG/KMMA/KBR), of het Excellentiecentrum voor archeologie (KMKG/KMMA/KBIN). Ook wordt gedacht aan een kenniscentrum waarin de verschillende leeszalen en bibliotheken op het gebied van 'kunsten en letteren' worden samengebracht (KBR/ARA/KMKG/KMSKB/KMMA). Andere zullen volgens hetzelfde model worden opgericht. | ALL |
SD1.03 | De steunmaatregelen voor onderzoek hertekenen in overeenstemming met de onderzoeksstrategie: om zo goed mogelijk op SD1.01 in te spelen, moet met de verschillende stakeholders grondig worden nagedacht over de opzet van de nieuwe nationale en internationale onderzoeksprogramma's, die in deze legislatuur van start moeten gaan. De POD zal ook bereid zijn om onderzoeksprojecten en -programma's die de andere federale besturen aan het departement toevertrouwen op zich te nemen en zal daarbij proactief te werk gaan. | AD O&R ALL |
SD1.04 | Externe financieringen toegankelijker maken: gelet op de opeenvolgende bezuinigingen is het belangrijk om de toegang tot externe financieringsbronnen (EU, gewesten enzovoort) op een globale manier gemakkelijker te maken en die aanpak lokaal in elke entiteit van het departement te ondersteunen. | AD O&R DVV ALL |
SD1.05 | De Belgische ruimtevaartstrategie bijsturen rekening houdend met de huidige transformatie van de sector, het debat over het Europese ruimtevaartbeheer en de economische en strategische vooruitzichten van de sector: aangezien de ruimtevaartsector en zijn hele werking aan het veranderen zijn, moet het Belgische ruimtevaartbeleid worden aangepast om op deze nieuwe uitdagingen in te spelen en de Belgische industriële sector op een ambitieuze en flexibele manier te blijven ondersteunen. Dat kan door te voldoen aan de verwachtingen van de nieuwe actoren. Het is ook van belang om in die strategie het bestaan van het ESEC op Belgisch grondgebied en de belangrijke banden die tot stand kunnen worden gebracht, te integreren. | AD O&R |
SD1.06 | De coördinatie tussen de Belgische overheden op het gebied van wetenschap en innovatie versterken ter ondersteuning van het 'nationale' innovatiesysteem en de federale actoren op internationaal niveau laten meespelen: de verschillende coördinatieorganen wordt nieuw leven ingeblazen en hun werking zal worden geëvalueerd om de 'Belgische onderzoeksruimte' beter te structureren. Parallel daarmee zal, in samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken, een wetenschappelijke diplomatie worden ontwikkeld om het onderzoek en de infrastructuur op federaal niveau te bevorderen. Er zal een register worden opgesteld van onze deelname aan internationale netwerken (institutioneel of persoonlijk) en die deelnames zullen worden aangepast volgens de in punt SD1.01 ontwikkelde strategie. Op basis van die elementen zal ook een vertegenwoordigingsstrategie worden uitgewerkt. | AD O&R ALL |
SD1.07 | Het fiscale voordeelsysteem voor O&I-beroepen in België behouden en versterken: in samenwerking met de FOD Financiën zal het huidige mechanisme van gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor O&I-beroepen, als fiscale stimulans voor zowel overheidsorganisaties als privéondernemingen, worden herzien en vereenvoudigd, waarbij de effecten ervan worden gemaximaliseerd voor de natuurlijke partners van het departement (FWI's, universiteiten, hogescholen, universitaire ziekenhuizen enzovoort). | DVV AD O&R |
SD1.08 | Meer wetenschappelijke synergieën ontwikkelen, via gezamenlijke onderzoeksacties of door het gebruik van gemeenschappelijke infrastructuren met andere actoren die door de POD worden gesteund: naast het zoeken naar pooling tussen interne actoren, zullen mogelijke synergieën met onder meer het von Karman Institute, de ivzw MYRRAH en het SCK CEN of met de toekomstige Einsteintelescoop structureel worden ontwikkeld. | AD O&R ALL |
SD1.09 | De poolonderzoeksactiviteiten verankeren door de continuïteit te verzekeren van het onderzoek dat in dat kader wordt verricht, zodat het Princess Xxxxxxxxx Station optimaal kan worden benut: poolonderzoek is een jarenlange Belgische traditie die kan bogen op een autonome en uitzonderlijke ecologische infrastructuur. De banden tussen de POD, het Poolsecretariaat en de IPF, die verantwoordelijk is voor de logistieke werking van het station, moeten worden versterkt om dit specifieke aspect van onze onderzoeksstrategie in stand te houden en verder te ontwikkelen. De samenvallende verjaardag van Xxxxxx xx Xxxxxxxx'x eerste overwintering op de historische Belgica en die van de Koning Xxxxxxxxxxxxxx en het Princess Xxxxxxxxx Station, zijn een gelegenheid om dit specifieke onderdeel verder te ontwikkelen. | AD O&R Poolsecretariaat |
13.2 Opendata/opensciencestrategie
Doelstelling: Volop inzetten op de opendata- en opensciencestrategie om informatie en wetenschap vlotter toegankelijk te maken, het hergebruik van de door onze onderzoekers geproduceerde onderzoeksgegevens (FAIR-gegevens) te stimuleren en onze belangrijkste samenwerkingsverbanden sterker te maken
SD2.01 | Een opendata- en opensciencebeleid ontwikkelen: open data zijn een realiteit binnen de verschillende componenten van de POD sinds de goedkeuring van de Europese richtlijn in dat domein. Dit gaat gepaard met een openscienceaanpak, die er in wezen op gericht is de verbondenheid tussen de componenten van het departement en met de externe onderzoekswereld (nationaal en internationaal) te versterken. Er moet zo snel mogelijk een gemeenschappelijk beleid binnen het departement worden vastgesteld, meegedeeld en uitgevoerd. | ALL |
SD2.02 | Een actieplan rond open data en open science opstellen en deze eerste elementen uitvoeren: deze doelstelling vertaalt de vorige in concrete acties binnen de strategie van elke component van de POD. | ALL |
SD2.03 | De cultuurshift naar een model dat gebaseerd is op digitale kennis in goede banen leiden: de overschakeling naar open data en open science is een paradigmaverschuiving voor veel onderzoekers die geen 'digital natives' zijn. Er moet een plan worden opgesteld ter ondersteuning van 'datagestuurd' onderzoek. | ALL SD P&O |
SD2.04 | Een showcase ontwikkelen voor de nieuwe 'datagestuurde' aanpak van het departement en de digitale collecties om die voor het grote publiek te ontsluiten: zowel de verdere digitalisering van onze collectie als de toegang tot onze gegevens moeten automatisch online worden geëxploiteerd, maar het is ook belangrijk om ze voor het grote publiek op een fysieke manier te ontsluiten. Die digitale vitrine van onze collecties en onderzoeksactiviteiten moet een plaats krijgen in het Dynastiepaleis. | AD P&C ALL |
13.3 Beleid voor het beheer van de federale collecties
Doelstelling: Ons beleid voor het beheer van de federaal collecties bijsturen met het oog op een beter geïntegreerd en duurzaam beheer van het federale erfgoed, met name door te speuren naar synergieën en nieuwe mogelijkheden
SD3.01 | Een calamiteitenplan opstellen (ter bescherming van personeel, publiek, collecties, gegevens en gebouwen) in elke entiteit van het departement: om te kunnen omgaan met onvoorziene gebeurtenissen zal elke entiteit een calamiteitenplan opstellen en aannemen onder coördinatie van het KIK. Die plannen zullen een aantal elementen gemeenschappelijk hebben (standaardprocedures, gemeenschappelijke beginselen enzovoort) en zullen BCM-regels (Business Continuity Management) bevatten. Het calamiteitenplan wordt opgenomen in het gemeenschappelijke infrastructuurplan (zie SD6.05). | KIK ALL |
SD3.02 | Het federale wetenschappelijke en culturele erfgoed beter online toegankelijk maken (in het bijzonder gedigitaliseerde collecties, 'digital born' collecties en gegevensbanken): het is belangrijk om daarbij te focussen op inventarisatie, digitalisering, online toegankelijkheid en gegevensuitwisseling ('Linked Open Data'). Dit omvat onder meer de verdere digitalisering van de federale collecties, waarmee binnen het departement vele jaren geleden werd begonnen, en de ontwikkeling van gegevensreeksen die in de meeste gevallen gebaseerd zijn op de unieke identificatie van objecten. Het actief zoeken naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden en/of externe middelen om de digitalisering van de collecties te versnellen is een bijkomende uitdaging. | ALL |
SD3.03 | Een transversaal kader uittekenen dat van toepassing is op al onze collecties om te komen tot een gemeenschappelijk beheersplan voor de federale collectie: dat kader moet alle aspecten in verband met de verwerving, verwijdering, conservering, restauratie, digitalisering en langdurige bewaring van gedigitaliseerde gegevens en objecten, de waardebepaling van de stukken, de bruiklenen en de ontsluiting van het betrokken erfgoed regelen. Dat kader en dat plan moeten voldoen aan de noden van de FWI's en aan de juridische realiteit van de gewesten en gemeenschappen. | DVV ALL |
SD3.04 | Een gemeenschappelijke aanpak voor de depots ontwikkelen: de verschillende entiteiten van het departement worden stuk voor stuk geconfronteerd met allerlei problemen bij het beheer van de depots van hun respectieve erfgoed (kunstwerken van verschillende aard, vorm en omvang, specimencollecties, lopende kilometers archieven, boeken, tijdschriften, foto's, films en microfilms enzovoort). Er zal een algemene bezinning en een analyse van de behoeften op lange termijn moeten worden uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met het calamiteitenplan (SD3.01) om de resultaten mee te nemen in het gemeenschappelijke infrastructuurplan (SD6.05). De renovatie en herontwikkeling van de Jubelparksite biedt in dat opzicht kansen. | AD P&C Vzw Horizon 50/200 ALL |
SD3.05 | Meer synergieën ontwikkelen met betrekking tot de federale collectie, ongeacht of de werken en stukken al dan niet van de POD Wetenschapsbeleid afhangen, om ze zo goed mogelijk te ontsluiten voor het grote publiek en de onderzoekswereld: de WFI's beschikken over infrastructuren die het mogelijk maken om niet alleen de verschillende werken en stukken die tot hun erfgoed behoren, maar ook het erfgoed van andere organisaties zo goed mogelijk te ontsluiten. Hoewel bruiklenen al | AD P&C ALL |
SDS3.06 | gebruikelijk zijn, is het wenselijk om verder reikende SLA's of MOU's te sluiten met andere organisaties zoals CINEMATEK, het WHI, de NMBS en zelfs de NBB, de Post of Proximus en Dexia. Een transversale aanpak voor de federale collectie ontwikkelen in het kader van het Project 50/200: het project dat door de vzw Horizon 50/200 wordt gesteund en dat de renovatie en herdenking van de Jubelparksite ter gelegenheid van het tweehonderdjarige bestaan van België in 2030 beoogt, is een gelegenheid om de kaarten van de federale collectie in haar geheel opnieuw te herschudden om ze op een andere manier te bewaren en te ontsluiten. De logistieke mogelijkheden (gebouw) die dit project biedt, kunnen oplossingen bieden voor het opslagprobleem (SD3.04), naar het model van het publiekelijk toegankelijk depot dat in verschillende Europese musea werd ingevoerd. De denkoefening in het kader van het Project 50/200 is een kans voor al onze FWI's en vooral voor de musea om hun identiteit en hun toekomst in vraag te stellen. | AD P&C KMKG KIK Vzw Horizon 50/200 ALL |
SD3.07 | Bijkomende middelen zoeken en vastklikken voor de aankoop, conservering en digitalisering van de federale collectie en om ze zo goed mogelijk te ontsluiten: aangezien de dotaties van de federale staat en de eigen inkomsten niet onbeperkt kunnen worden uitgebreid, zal in de loop van de legislatuur een strategie worden ontwikkeld en uitgevoerd om bijkomende middelen te vinden. Daarbij zullen de gebruikelijke partners van de POD (Nationale Loterij, Koning Xxxxxxxxxxxxxxxxxx) worden ingeschakeld en zal worden gezocht naar nieuwe partners (door bijvoorbeeld een wettelijk kader voor privémecenaat te creëren, dat verder gaat dan de klassieke PPS in België). In dat verband zal de voorkeur worden gegeven aan interne projectoproepen, waarbij wordt geanticipeerd op de behoeften en projecten met een looptijd van drie jaar. De eventuele productie van NFT's op basis van de federale collectie zal worden onderzocht. | AD P&C DVV ALL |
SD3.08 | Een formeel beleid uittekenen voor culturele diplomatie met betrekking tot de federale collectie en haar wetenschappelijke exploitatie, maar ook de ontsluiting ervan voor het grote publiek: als aanvulling op doelstelling SD1.06 en in samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken zal een culturele diplomatie worden opgezet om onze collectie en de wetenschappelijke of educatieve exploitatie ervan te promoten. | AD P&C ALL |
Doelstelling: Een nieuwe, inclusieve en proactieve benadering ontwikkelen ten aanzien van het publiek van onze instellingen, met als doel dit publiek als stakeholders te betrekken bij het onderzoek en de valorisatie van onze activiteiten
SD4.01 | Een voorbeeldfunctie vervullen met het oog op een inclusieve en milieuverantwoorde ontsluiting van het federale erfgoed en van de onderzoeksactiviteiten: de diensten aan het publiek (musea en andere) moeten zich aanpassen aan de nieuwe maatschappelijke verwachtingen door het erfgoed en de onderzoeksactiviteiten anders te gaan ontsluiten, waarbij rekening wordt gehouden met geslacht, handicap, etnische afkomst en de uitdagingen in verband met de milieu-impact van onze activiteiten. | SD4.01 |
SD4.02 | Een platform en ondersteuningscentrum ontwikkelen om ervoor te zorgen dat capaciteiten en kennis in verband met marketing (in het digitale tijdperk) worden gedeeld: de verschillende educatieve afdelingen van de | SD4.02 |
SD4.03 | FWI's en de verschillende (interne of externe) communicatiediensten hebben niet hetzelfde maturiteitsniveau en het is belangrijk om, via een ondersteuningscentrum, de bestaande kennis en vaardigheden in verband met marketing beter te delen om tegemoet te komen aan de nieuwe behoeften van de meeste componenten van het departement. Het doel is het imago van ons departement naar de buitenwereld toe een boost te geven door niet alleen de federale collectie te ontsluiten (wat we al doen), maar ook door een verdere ontsluiting van onze onderzoeksactiviteiten (bijvoorbeeld door de gegevens van de MERI-dienst te exploiteren) en door structurele partnerschappen aan te gaan met traditionele media (RTBF, VRT, Rossel, Roularta, RTL Group enzovoort) en nieuwe media (youtubers, allerlei influencers op social media enzovoort). De activiteiten op een gecoördineerde manier plannen om bepaalde activiteiten meer impact mee te geven: die gecoördineerde planning van activiteiten (tentoonstellingen, culturele en educatieve activiteiten, evenementen, workshops, conferenties, symposia, enzovoort) zal tussen de entiteiten en met het publiek worden gedeeld om een zo groot mogelijke impact voor alle activiteiten te creëren en de daarmee verband houdende communicatie en marketing zo goed mogelijk te richten. De activiteiten in verband met het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2024 zullen daarin worden mee genomen, net als de evenementen in het Jubelpark in het kader van het Project 50/200. | SD4.03 |
SD4.04 | Onze onderzoeksresultaten meer en beter ontsluiten en 'citizen science'- initiatieven lanceren om onder meer de STEAM te promoten: de resultaten van het in en door het departement geproduceerde of gefinancierde onderzoek worden onvoldoende bij het grote publiek bekendgemaakt. Het is belangrijk om alles in het werk te stellen opdat die resultaten op zo groot mogelijke schaal worden verspreid volgens een participatieve aanpak ('citizen science') die erop gericht is de waarde van STEAM-beroepen in de kijker te zetten. | SD4.04 |
SD4.05 | Een participatieve, transversale en inclusieve aanpak ontwikkelen voor het opzetten en exploiteren van het Project 50/200: als aanvulling op SD3.06 is het van essentieel belang dat het Project 50/200, voornamelijk via zijn evenementen (eenmalig en/of permanent festival), het lokale, nationale en internationale publiek actief betrekt via een inclusieve co-creatiedynamiek om de relatie tussen kunsten (in ruime zin) en wetenschap in vraag te stellen. De federale collectie en de verschillende onderzoeksactiviteiten die de entiteiten van de POD ondernemen, moeten hierin samenvloeien. In die context kan de plaats van de verschillende entiteiten van de POD worden herbekeken. | SD4.05 |
SD4.06 | De geschiedenis van de federale collectie in de juiste context plaatsen om beter rekening te houden met de huidige maatschappelijke gevoeligheden en tegelijk een wetenschappelijke benadering te blijven volgen: de stappen die werden ondernomen in het kader van het herkomstonderzoek voor voorwerpen die tijdens de koloniale periode werden verworven (hoofdzakelijk in het KMMA) ter voorbereiding van de werkzaamheden van de door de regering opgerichte gemengde Belgisch-Congolese Commissie moeten worden voortgezet, de nauwe banden tussen het KMMA en de Afrikaanse musea (hoofdzakelijk in de DRC en Rwanda) met betrekking tot de reconstitutie van hun cultureel erfgoed moeten verder worden aangehaald en ook de activiteiten in verband met de teruggave van goederen die tijdens de Tweede Wereldoorlog van Joden werden geroofd of de werkzaamheden die door het ARA werden aangevat in het kader van de 'Metis'-resolutie moeten een vervolg krijgen. De oprichting van het onder | SD4.06 |
SD4.07 | doelstelling SD1.02 vermelde expertisecentrum voor herkomstonderzoek is een eerste stap om dergelijke initiatieven in de kernactiviteiten van het departement te verankeren. Het is ook de bedoeling om meer zichtbaarheid te geven aan de historische studies die licht hebben geworpen op deze verschillende gebeurtenissen, teneinde het debat beter in context te plaatsen en te voorkomen dat ze onjuist worden geïnterpreteerd in de publieke opinie. Samen met het Publieksobservatorium op een transversale manier nadenken over de publiekswerking en een gebruikershandvest opstellen: via de nieuw op te richten AD Publiek & Collecties moet een echte multidisciplinaire analyse van het onthaal en het beheer van ons publiek worden aangevat (vandaar een gebruikershandvest). Het Publieksobservatorium, dat moet kunnen beschikken over nieuwe technische tools en een brede werking om zijn opdrachten uit te voeren, zal erop toezien dat er geen overlappingen zijn met externe initiatieven (zoals VisitBrussel). | SD4.07 |
Doelstelling: De structuur en het bestuursmodel van het departement herzien om beter in te spelen op de operationele realiteit van de instellingen die er deel van uitmaken en het algemene regelgevingskader
SD5.01 | De bestuursorganen van het departement, hun samenstelling, rollen en bevoegdheden herbekijken om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de behoeften van een modern beheer van de verschillende componenten van het departement: de vele bestuursorganen en de soms onduidelijke verdeling van hun competentiedomeinen en bevoegdheden maken het bestuur van het departement onnodig complex en soms onwerkbaar. Om het bestuur van het departement en zijn entiteiten eenvoudiger te maken, moet het aantal organen worden teruggeschroefd en moeten ze op een eenvoudigere manier kunnen werken, met onder meer een aanpassing van hun opdrachten. | DVV ALL |
SD5.02 | De AD Publiek & Collecties binnen de POD Wetenschapsbeleid oprichten om een kwaliteitsvolle ondersteuning te bieden aan de FWI's met inachtneming van het subsidiariteits- en complementariteitsbeginsel: om de verschillende in dit strategisch plan geplande synergieën in verband met de collectie en de toegankelijkheid voor het publiek te kunnen uitvoeren, moet binnen de POD Wetenschapsbeleid een nieuwe algemene directie worden opgericht die zich hiermee zal bezighouden. Die nieuwe AD zal ook verantwoordelijk zijn voor de opwaardering van de federale collectie ter ondersteuning van de FWI's. De dienst 'event support', het Publieksobservatorium en de externe communicatiedienst zullen hier deel van uitmaken. De opdrachten en verantwoordelijkheden van de nieuwe AD zullen door het volledige directiecomité worden vastgelegd. | AD P&C ALL |
SD5.03 | Op basis van de spending review in verband met de ondersteunende diensten en een BPR-oefening, die nog moet worden uitgevoerd, een nieuwe verdeling van de ondersteunende activiteiten tussen de FWI's en de POD vaststellen: de spending review die in 2021 werd opgestart en die in 2022 resultaten moet opleveren, heeft aangetoond dat veel opdrachten voor het leveren van ondersteunende diensten aan de POD Wetenschapsbeleid en zijn verschillende componenten slechts beperkt of | SD P&O SD B&BC SD ICT ALL |
SD5.04 | helemaal niet worden vervuld wegens een gebrek aan structurele investeringen in die taken. Er zal een BPR-oefening worden uitgevoerd om dit verder uit te werken en er zal een algemeen plan worden opgesteld en uitgevoerd om, waar nodig, alle ondersteunende diensten (de traditionele stafdiensten en andere transversale diensten) te reorganiseren om die ondersteunende beroepen het nodige gewicht en een passende rol binnen de organisatie te geven. Waar nodig een nieuwe verdeling van de kernactiviteiten van elke component van het departement bepalen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de strategische prioriteiten en de dagelijkse werking van het departement: volgens de logica van doelstelling SD5.04 zal hier verder over worden nagedacht om zo nodig de basisopdrachten van de verschillende entiteiten van het departement te reorganiseren teneinde ze efficiënter te maken. De dotaties van de verschillende entiteiten kunnen dienovereenkomstig worden herbekeken om de strategische doelstellingen van het departement zo goed mogelijk te verwezenlijken. | ALL |
SD5.05 | De opdrachten van BELNET uitbreiden ten voordele van het onderzoeksnetwerk en het overheidsbestuur: BELNET, dat nog te vaak als een eenvoudige internetprovider wordt gezien, moet een vijfjarenstrategie uittekenen om zijn huidige opdrachten vast te klikken en nieuwe producten te ontwikkelen (broker in cyberveiligheidsdiensten in partnerschap met de FOD BOSA en het BOC; de overdracht van gegevens in het kader van de communicatie tussen infrastructuren waarborgen, ook kwantumcommunicatie; opslagoplossingen ontwikkelen om te voldoen aan de ST-, MT- en LT-behoeften met snelle toegang tot grote gegevensmassa's voor fundamenteel onderzoek, tools voor onderzoekers ontwikkelen om de toepassing van open science te stimuleren enzovoort). De conclusies van de spending review in verband met FedWAN zullen ook ten uitvoer worden gelegd. | BELNET AD O&R DVV |
SD5.06 | Het wetenschappelijke beleid van de POD ontwikkelen en bestendigen om het op lange termijn te verankeren: de POD blijft openstaan voor elke kans die het departement krijgt om zijn activiteiten te ontwikkelen en structureel nieuwe competenties op te nemen waarvan de thema's en de bestaansreden gelijkaardig, vergelijkbaar of complementair zijn. Tegen het einde van de legislatuur zullen verscheidene regelgevingsteksten worden opgesteld, waarover vervolgens wordt onderhandeld, om die eventuele integraties mogelijk te maken. Ook zullen alle dimensies van de omvorming van de POD tot een FOD worden bestudeerd. | DVV |
13.6 Processen, middelen en omgeving
Doelstelling: De werkprocessen, het beheer van de middelen en de werkomgeving van het personeel actualiseren om de verwezenlijking van andere strategische doelstellingen te ondersteunen en de operationele werking van de instellingen gemakkelijker te maken
SD6.01 | Een LEAN en digitale kwaliteitsstrategie binnen het departement volgen: de verschillende entiteiten van het departement zullen een integraal kwaliteitssysteem invoeren dat zorgt voor duidelijke, gedocumenteerde en regelmatig bijgewerkte werkprocessen die kunnen worden gebruikt om de werklast beter in te schatten en de procedures volgens de LEAN-methode eenvoudiger te maken. Waar mogelijk zullen de processen volledig of gedeeltelijk worden gedigitaliseerd. | DVV ALL |
SD6.02 | Gemeenschappelijke behoeftenplannen opstellen met het oog op een betere toewijzing van middelen in overeenstemming met de strategische en operationele beleidslijnen van het departement: het departement zal beschikken over een strategisch personeelsplan voor al zijn entiteiten (de verdeling van de dotaties kan worden beïnvloed om te voldoen aan de strategische beleidslijnen die in dit plan worden uitgezet - zie SD5.04). Dat plan brengt het autonome dagelijkse beheer van de FWI's niet in het gedrang. De procedure voor het personeelsplan zal worden herzien zodat het een dynamischere tool wordt dan het nu is. Er wordt een soortgelijk plan opgesteld voor de gezamenlijke IT-investeringen (zowel hardware als software) en voor de budgettaire kant (strategische investeringen, aankopen van goederen en diensten). | SD P&O SD B&BC SD ICT ALL |
SD6.03 | Het imago van het departement verbeteren dankzij de ontwikkeling en goedkeuring van een ambitieus intern communicatiebeleid en een vernieuwd extern communicatiebeleid: er zal een nieuwe externe communicatiedienst worden opgericht (waarvoor onder meer woordvoerders worden aangeworven) dat diensten zal verlenen aan alle componenten van het departement. De relaties met de traditionele media en de aanwezigheid op social media worden versterkt. Er zal een 'employer branding'-beleid worden uitgetekend om het departement meer bekendheid te geven als een aantrekkelijke werkgever, vooral voor functies waarvoor er een tekort is op de arbeidsmarkt. | DVV SD P&O ALL |
SD6.04 | De organisatiebeheersing ontwikkelen door de oprichting van specifieke diensten of cellen binnen elke component van het departement, die door de POD worden gecoördineerd: om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen op dit gebied (maturiteitsniveau, risicobeoordeling volgens de COSO-INTOSAI-methodologie, actieplannen en bijbehorende follow- upaudits enzovoort) en om de uitvoering van dit strategisch plan op te volgen, zullen binnen elke entiteit van het departement specifieke diensten of cellen worden opgericht en ondersteund door de bevoegde centrale dienst van de POD. | DVV ALL |
SD6.05 | Een gemeenschappelijk infrastructuurplan voor het departement ontwikkelen en uitvoeren: om met één stem te kunnen spreken met de bouwpartners van het departement (Regie, Beliris enzovoort) zal de POD met externe steun een gemeenschappelijke methodologie ontwikkelen om de behoeften vast te stellen en die te bundelen in één gemeenschappelijk infrastructuurplan. In dat plan zullen de behoeften van de verschillende entiteiten van het departement worden aangegeven wat betreft onthaalruimten voor het publiek, depots, laboratoria en andere ruimten voor wetenschappelijke experimenten, tentoonstellingsruimten of reserves, leeszalen, vergaderzalen, kantoorruimten en eventueel horeca. In het plan worden de prioriteiten van het departement bepaald op het gebied van gebouwen, die volgens de volgende hiërarchie worden vastgesteld: de veiligheid en het welzijn van ons personeel en onze bezoekers waarborgen, de ruimten zoveel mogelijk openstellen voor het publiek en onze collectie optimaal bewaren, bestuderen en presenteren en energiebesparingen realiseren. In dat verband zal de toekomst van de Musea van het Verre Oosten, waarvan de gebouwen momenteel leeg staan en in verval zijn, worden bestudeerd om hier een nieuwe bestemming voor te vinden. | DVV ALL |
SD6.06 | Het regelgevingskader dat van toepassing is op de specifieke loopbanen en beroepen van het departement herzien om ze aantrekkelijk en duurzaam te maken: er zullen verschillende teksten worden opgesteld en voorgelegd om de huidige beperkingen van de loopbanen die specifiek zijn voor de FWI's aan te pakken (statuut van wetenschappelijk contractueel personeel, | SD P&O DVV |
SD6.07 | statuut van technisch/IT-personeel van BELNET, statuut van erfgoedbewakers, uitvoering van diensten de klok rond, directie- en middenkaderfuncties in de FWI's enzovoort.) Een opleidingsprogramma rond leadership voor het middenkader van het departement opzetten en uitvoeren en een strategie ontwikkelen voor basis- en voortgezette opleiding voor alle beroepen van de POD: om de continuïteit van de expertise binnen ons departement te garanderen zal een globaal ontwikkelingsplan worden opgesteld en uitgevoerd dat de voor elke functie vereiste basisopleiding en de mogelijkheid van voortgezette opleiding omvat. Er wordt specifiek ingezoomd op leadershipvaardigheden en moderne managementvaardigheden voor het middenkader van het departement. | SD P&O |
SD6.08 | Meer gemeenschappelijke IT-tools ontwikkelen om de uitwisseling van gegevens en de communicatie tussen de verschillende entiteiten van het departement en tussen het departement en de buitenwereld te vereenvoudigen: dit omvat de ontwikkeling en implementatie van een nieuwe boekhoudtool voor de FWI's en Belnet, de ontwikkeling en uitrol van een gemeenschappelijk CRM-systeem, de ontwikkeling en uitrol van een gemeenschappelijke interface voor P&O-, IT- en B&BC-transacties (logistiek, dienstreizen naar het buitenland enzovoort) en de uitvoering van gemeenschappelijke oplossingen voor kantoorautomatisering (volledige uitrol van O365, gemeenschappelijke VOIP-oplossing, IAM enzovoort). Er moet ook een gemeenschappelijke strategie komen voor het databeheer ('research data life cycle: prepare / collect / proces / publish / secure / archive / preserve') en voor de digitale transformatie binnen de POD, met een degelijk IT-beveiligingsniveau. | SD ICT SD B&BC SD P&O ALL |
SD6.09 | Nieuwe gemeenschappelijke waarden binnen het departement doorvoeren en het deontologische kader dat van toepassing is voor alle personeelsleden van het departement actualiseren: er zal een participatieve aanpak worden gehanteerd om een reeks gemeenschappelijke waarden voor het hele departement vast te stellen, om zo beter aan te sluiten bij de nieuwe strategische beleidslijnen en het federale waardenkader. Die nieuwe waarden zullen ook worden vertaald in een nieuw ethisch kader, waarin rekening wordt gehouden met een doordacht en verstandig gebruik van ICT en met aspecten die specifiek verband houden met de onderzoeksberoepen. | SD P&O ALL |
Artikel 14: Deelname aan het transversale beleid
Via het college van voorzitters en op voorstel van een werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende besturen en de verschillende beleidscellen van de regering, werd een lijst van transversale verbintenissen en doelstellingen goedgekeurd. Die verbintenissen worden hieronder uiteengezet en zullen ook in de opeenvolgende operationele plannen in concrete doelstellingen worden gegoten. Ze werden lichtjes aangepast ten opzichte van de door het college aangenomen formulering om, waar nodig, hun werkingssfeer of de toepassing ervan binnen de POD Wetenschapsbeleid te verduidelijken.
Het transversale beleid wordt vertaald in de volgende sectoren en verbintenissen:
Transversale sector | Transversale verbintenissen |
Algemeen | 14.01 Algemene verklaring |
14.02 Federaal actieplan | |
Human resources | 14.03 Welzijn |
14.04 Binnen het bestuur | |
14.05 Strategische personeelsplanning | |
Inclusie | 14.06 Diversiteit & personen met een handicap |
14.07 Gendergelijkheid | |
14.08 Bestrijding van intimidatie | |
14.09 Toekenning van rechten en gunstmaatregelen | |
Digitalisering en vereenvoudiging | 14.10 Digitale transitie |
14.11 Cyberveiligheid | |
Toegankelijkheid | 14.12 Digitaal |
14.13 Continu | |
Goed beheer | 14.14 Internationaal partnerschap/samenwerking |
14.15 Begrotingsbeheer | |
14.16 Communicatie | |
14.17 Betere regelgeving | |
14.18 Organisatiebeheersing | |
Duurzaamheid | 14.19 Duurzame ontwikkeling |
De POD Wetenschapsbeleid6 wil de partner bij uitstek zijn van de overheid. De POD bevestigt nogmaals dat het departement alles in het werk zal stellen om bij te dragen aan het welslagen van de nieuwe legislatuur. De POD zal met de regering samenwerken in een relatie van wederzijds vertrouwen om het regeerakkoord waar te maken. De POD zal doelen vooropstellen om de doelstellingen te bereiken die de betrokken staatssecretaris in zijn beleidsverklaring heeft vastgesteld.
De POD Wetenschapsbeleid verbindt er zich op een transversale manier toe om in het kader van zijn bevoegdheden en volgens zijn middelen mee de volgende federale/nationale plannen op te stellen en/of uit te voeren:
• Federaal actieplan handicap
• Federaal plan gendermainstreaming
• Federaal actieplan voor mentale veerkracht op het werk
• Jaarlijkse actieplannen ter bestrijding van sociale fraude en sociale dumping
• Federaal plan tegen armoede en ongelijkheid
• Federaal actieplan voor het aankoopbeleid
• Federaal plan voor duurzame ontwikkeling
• Federaal actieplan voor administratieve vereenvoudiging
• Federaal plan circulaire economie
• Federaal actieplan ter promotie van de fiets BE CYCLIST
• Nationaal energie- en klimaatplan
6 Voor een correcte lezing van het volledige artikel 14 moet onder de term POD Wetenschapsbeleid en/of POD zowel het centrale bestuur als de afzonderlijke FWI's worden begrepen die samen de POD vormen, plus Belnet. De verbintenissen in dit artikel gelden dus voor alle componenten van de POD.
• Strategisch diversiteitsplan
• Nationale cyberveiligheidsstrategie
• Federaal actieplan tegen sociale en fiscale fraude
• Federaal actieplan voor duurzame federale overheidsdiensten (in voorbereiding).
De POD verbindt er zich toe om in het kader van zijn bevoegdheden en volgens zijn middelen eventuele andere actieplannen, zoals bepaald door de regering, mee op te stellen en/of uit te voeren.
De POD is ervan overtuigd dat de samenwerking van gemotiveerde medewerkers in een moderne en aangename werkomgeving én eenvoudige procedures de basis vormen van een goede overheidsdienst, die op die manier kwaliteitsdiensten verleent aan gebruikers en partners.
Daarom besteedt de POD in zijn personeelsbeleid aandacht aan de fysieke en mentale gezondheid van elke medewerker.
De POD zet zich in voor het behoud of de ontwikkeling van een werkcultuur en arbeidsomstandigheden die een zo groot mogelijk evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk maken.
In dat verband zal de POD ernaar streven om zijn medewerkers op jaarbasis gemiddeld minstens twee dagen per week thuis te laten werken. Dat geldt voor de categorieën van medewerkers met een telewerkbare functie, waarbij het beginsel van individuele keuze van zijn medewerkers wordt gerespecteerd en voor zover de vereisten en noden van de organisatie dat toelaten.
De POD steunt de doelstelling om de bezette kantoorruimte te verminderen in overeenstemming met de verwachte structurele toename van telewerken (met oog voor het welzijn van medewerkers en NWOW). Naar aanleiding van de spending review in verband met telewerk worden de behoeftenprogramma's periodiek bijgewerkt.
Bij die maatregel moet echter rekening worden gehouden met de realiteit op het terrein van de FWI's die hun gebouw voor andere doeleinden gebruiken dan het klassieke bestuur. De verminderingsinspanningen gelden dus niet voor de ruimtes waar het publiek wordt onthaald, de depots, de museum-/tentoonstellingsruimten en de verschillende laboratoria en ruimtes voor onderzoek, ontwikkeling en wetenschappelijke experimenten in de verschillende FWI's.
14.5 HR: strategische personeelsplanning
De POD streeft een toekomstbestendig personeelsbestand na. Het departement verbindt er zich toe zijn personeelsbehoeften in de loop van de legislatuur te toetsen aan de aandachtspunten van het regeerakkoord. Daarbij zal het eventuele tekorten, beperkingen of belemmeringen in zijn huidige personeelssituatie opsporen en proactief de nodige stappen nemen om op lange termijn voldoende en geschikt personeel voor zijn hoofdopdrachten en kerntaken te behouden.
In dat verband verbindt de regering er zich toe de nodige initiatieven te nemen om de strategische personeelsplanning te ondersteunen en tegelijk voldoende flexibiliteit aan de organisaties te laten.
De POD zorgt bovendien voor een dynamische loopbaanontwikkeling, onder meer door:
- intra- en interfederale mobiliteit te stimuleren (overplaatsing, re-integratie)
- de voortdurende opleiding van zijn personeel aan te moedigen (om voor elke medewerker een gemiddelde van 5 opleidingsdagen per jaar te halen).
Er zullen gerichte maatregelen in die zin worden ontwikkeld voor de medewerkers in een wetenschappelijke loopbaan voor wie de mobiliteit bijvoorbeeld intrinsiek beperkt is.
14.6 Diversiteit & personen met een handicap
De POD zal actief meewerken aan de doelstellingen van de regering in verband met inclusie en de bestrijding van discriminatie (op sociaal gebied en op basis van geslacht, seksuele geaardheid, handicap enzovoort). Het departement zal mee federale plannen in dit domein opstellen en/of uitvoeren en zal zijn betrokkenheid in zijn operationeel plan vastleggen. De POD zal bijzondere nadruk leggen op de bestrijding van discriminatie op basis van geslacht in de onderzoeksberoepen binnen zijn FWI's.
De POD zal de beginselen van inclusief management in zijn organisatie integreren en passende maatregelen nemen om de wettelijk voorgeschreven arbeidsparticipatie van 3% voor personen met een handicap te halen.
De regering verbindt er zich toe om die ambitie te steunen door de selectiemogelijkheden voor personen met een handicap gemakkelijker te maken, de methode voor de berekening van de arbeidsparticipatie van 3% te optimaliseren door diensten en producten van beschutte werkplaatsen te combineren, redelijke aanpassingen aan te moedigen en gerichte inspanningen te leveren op het gebied van employer branding om de doelgroep te bereiken.
Voor zover dat binnen zijn middelen valt, zal de POD via de uitvoering van zijn opdrachten de gelijkheid van vrouwen en mannen in de samenleving bevorderen. Daartoe zal het departement de bepalingen van de gendermainstreamingwet van 12 januari 2007 en het uitvoeringsbesluit daarvan ten uitvoer leggen. Daarbij wordt een actieve aanpak gevolgd om deze dimensies te integreren in het beheer en de ontsluiting van de federale collectie en in de museografie van de instellingen.
Om de structurele en historische onevenwichten aan te pakken, zal de POD in zijn beleidsadvies en in zijn acties, terugkerende activiteiten, programma's en projecten, en vooral bij de activiteiten die het departement in het kader van dit plan zal uitvoeren, rekening houden met de verschillende situatie van vrouwen en mannen (integratie van de genderdimensie of 'gendermainstreaming'). De POD zal dan ook bijzonder belang hechten aan deze dimensie bij de vaststelling en toewijzing van zijn nationale of internationale onderzoeksprogramma's.
14.8 Bestrijding van intimidatie
De POD zal meewerken aan een structureel beleid tegen intimidatie in de organisaties.
14.9 Toekenning van rechten en gunstmaatregelen
De POD gaat na of het departement de beoogde doelgroep bereikt in het kader van zijn eigen bevoegdheden in verband met de toekenning van rechten en van de eventueel aangeboden gunstmaatregelen en neemt zo nodig maatregelen om de take-up te verhogen. Het doel is iedereen
in staat te stellen om zijn of haar rechten op te nemen dankzij een proactieve aanpak vanwege het bestuur.
De POD gaat na hoe het departement een beroep kan doen op zijn eigen ervaringsdeskundigen of ervaringsdeskundigen van de POD Maatschappelijke Integratie om zijn communicatie ten aanzien van kwetsbare doelgroepen te optimaliseren (bv. leesbaarheid, duidelijkheid, ...) en non-take-up te elimineren of te beperken. Dit is absoluut van belang om de toegang tot cultuur en wetenschap te waarborgen via de federale wetenschappelijke instellingen die in direct contact staan met burgers (musea, Algemeen Rijksarchief, Koninklijke Bibliotheek, Planetarium).
De POD zal volop deelnemen aan het bepalen en verwezenlijken van de doelstellingen van de regering in verband met de digitalisering van administratieve procedures, waaronder de Single Digital Gateway (SDG).
Bovendien past de POD het 'Only Once'-principe toe om de administratieve verplichtingen van burgers en rechtspersonen te vereenvoudigen. Om dat mogelijk te maken verbindt de POD er zich toe de beschikbare gegevens (authentieke bron) te hergebruiken en ze toegankelijk te maken.
De POD moet zijn IT-omgeving beschermen tegen computeraanvallen. Daarom zal de POD bij de ontwikkeling van zijn toepassingen en systemen een 'security by design'-beleid overwegen en volop deelnemen aan de transversale initiatieven die de regering, het BOC en het DG DT van de FOD BOSA op dit gebied nemen. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan de bewustmaking van de federale ambtenaren rond 'cyber awareness'.
De regering is vastbesloten te werken aan een transversale cyberbeveiligingsstrategie en zal rekening houden met de resultaten van de spending review in verband met cyberbeveiliging. Die spending review zal gezamenlijk worden uitgevoerd door de FOD BOSA en BELNET, waarbij XXXXXX verantwoordelijk zal zijn voor het technische gedeelte van de analyse, de conclusies en de eventuele follow-up van deze evaluatie.
De regering zal dan, in overleg met de betrokken actoren en het college van voorzitters, nagaan welke ontwikkelingen deze verbintenis kunnen ondersteunen.
14.12 Digitale toegankelijkheid
Overeenkomstig de wet van 19 juli 2018 inzake toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties, die de bepalingen van Richtlijn (EU) 2016/2102 omzet, garandeert de POD digitaal toegankelijke procedures (met bijzondere aandacht voor mensen die getroffen worden door de digitale kloof) en voert het departement in dat verband jaarlijks een analyse uit.
Om dat mogelijk te maken volgt de POD bij de ontwikkeling van software, zowel intern als extern, de beginselen van inclusion by design' en 'digital by default, but not digital only'.
14.13 Continue toegankelijkheid
Het vertrouwen van burgers in de overheid berust ook op de kwaliteit en de toegankelijkheid van de diensten die de overheidsbesturen verlenen. De POD zal in zijn operationele plannen doelstellingen vastleggen in verband met klantgerichtheid en de verbetering van de dienstverlening aan de Belgische samenleving, op basis van het Federaal actieplan handicap.
De POD zal daarbij bijzondere aandacht besteden aan de fysieke en online toegang tot zijn instellingen en de federale collectie.
14.14 Internationaal partnerschap/samenwerking
Van januari tot juni 2024 zal België opnieuw het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie opnemen. In de praktijk starten de werkzaamheden van een voorzitterschap al tijdens het vorige voorzitterschap (Spanje, vanaf juni 2023) en lopen ze af bij het volgende voorzitterschap (Hongarije, vanaf december 2024). Het is voor België een gelegenheid om prioritaire thema's op de Europese agenda te zetten, maar ook om invloed uit te oefenen op de uitkomst/toekomst van bepaalde dossiers waarover wordt onderhandeld.
Vanaf 2022 verbindt de POD er zich toe zijn interne voorbereiding aan te vatten, te overleggen met zijn federale en nationale partners en deel te nemen aan de initiatieven van de FOD Buitenlandse Zaken. In dat verband tracht de staatssecretaris extra middelen te bekomen zodat de POD zijn verantwoordelijkheden in het kader van het voorzitterschap kan opnemen zonder dat dit een al te grote impact heeft op zijn organieke opdrachten.
De POD speurt actief naar internationale contacten (experts), best practices, innovatieve oplossingen bij buitenlandse besturen voor gemeenschappelijke uitdagingen in de respectieve expertisedomeinen en deelt ze met andere belangstellende FOD's/POD's. De POD stelt zijn publieke onthaalinfrastructuur ter beschikking van andere belangstellende FOD's/POD's tegen een bescheiden bijdrage om evenementen te organiseren tijdens de periode van het voorzitterschap, zonder dat dit al te veel gevolgen heeft voor zijn kernopdrachten.
De POD zal volop meewerken aan het realiseren van de begrotingsdoelstellingen van de regering. Binnen dat kader zal de POD met spending reviews beginnen en de reeds lopende werkzaamheden afronden.
De POD communiceert op transparante wijze over de betalingstermijnen met de Federale Accountantsdienst van de FOD BOSA en gebruikt daarvoor de module (VIM) die de Federale Accountantsdienst van de FOD BOSA daarvoor beschikbaar maakt. De POD steunt de doelstelling om de betalingstermijnen van de federale regering te verkorten.
Bovendien ziet de POD erop toe dat de rekeningen worden beheerd in overeenstemming met de geldende regelgeving. Die verbintenis houdt evenwel rekening met de boekhoudkundige realiteit van de FWI's en Belnet.
De POD draagt bij aan een doeltreffend, doelmatig en interactief transversaal communicatiebeleid (informatie, bewustmaking, discussie), dat is afgestemd op de behoeften van burgers.
De POD past mee de algemene beginselen van de federale communicatie toe in al zijn communicatieactiviteiten.
Het departement mikt op synergie en samenwerking met andere organisaties op het gebied van communicatie met het oog op een betere doeltreffendheid, doelmatigheid en impact.
In zijn streven naar een betere regelgeving zal de POD, afhankelijk van het regelgevingswerk bij de uitwerking van het beleid, ernaar streven de wetgeving zo eenvoudig mogelijk te houden..
De POD verbindt er zich toe zijn interne organisatie op een degelijke manier te beheersen en positief en snel te reageren op eventuele auditbevindingen.
De POD verbindt er zich toe een sociaal en milieubeheersysteem in te voeren dat het departement op zijn minst in staat stelt om de sociale en milieu-impact van zijn werking te meten. De doelstellingen op dit gebied zullen concreet vorm krijgen in de jaarlijkse operationele plannen en zullen in die plannen maar ook in de verslagen van de POD duidelijk worden aangegeven.
De POD wil maximaal bijdragen aan een duurzame ontwikkeling, op basis van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) van de Verenigde Naties.
Om dat mogelijk te maken zal het departement een geïntegreerd beheersysteem toepassen dat gebaseerd is op de ISO 26000-richtsnoeren, die alle aspecten van maatschappelijk verantwoorde organisaties bestrijken. Op die manier erkent de overheidsdienst zijn eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid en impact en betrekt hij zijn stakeholders hierbij. Het departement zal daarbij de grondbeginselen van maatschappelijke verantwoordelijkheid integreren in zijn hele organisatie, opdrachten en waardeketen. Opdat zijn bijdrage aan een duurzame ontwikkeling een maximale impact zou hebben, zal de POD een materialiteitsbenadering volgen met betrekking tot de 7 fundamentele thema's van maatschappelijke verantwoordelijkheid en de SDG's.
De regering verbindt er zich toe de FOD BOSA en de FIDO in dat verband te steunen, die op hun beurt de POD daarbij zullen helpen.
De POD vervult een actieve rol in het federale aankoopbeleid en draagt meer in het algemeen bij tot de federale doelstellingen zoals duurzaamheid, sociale economie, deelname van kmo's, circulaire economie en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Als subsidiaire maatregel zal de POD, telkens wanneer een nieuwe overheidsopdracht voor leveringen of diensten wordt uitgeschreven, de voorraden van FINshop controleren, nagaan of een gezamenlijke opdracht mogelijk is en of een sociale of milieuclausule kan worden opgenomen.
Bovendien zal bij overheidsopdrachten de urgentielijst in acht worden genomen die wordt opgesteld aan de hand van CPV-codes waarbij 100% duurzaamheid altijd de voorkeur heeft. De regering belooft die urgentielijst op te stellen en zal die, zodra die is goedgekeurd, beschikbaar maken voor aankopers.
Er zal extra aandacht worden besteed aan de duurzaamheid en de milieuverantwoordelijkheid van het digitale proces. Het personeel moet een opleiding kunnen volgen over het milieuverantwoorde gebruik van digitale middelen.
Article 15 : Communicatieplan
Het volgende communicatieplan werd opgesteld om ervoor te zorgen dat alle stakeholders de inhoud van dit strategisch plan juist kunnen inschatten en begrijpen.
Doelgroep | Actie | Kanaal | Timing |
Beleidscel | + Xxxxxxxxxxx van het strategisch plan & laatste aanpassingen | - | 13/7/22, 00/0/00 & 00/0/00 |
Xxxxxx – Xxxxxxxxxxxxxx | + Goedkeuring van het strategisch plan & laatste aanpassingen | - | 15/7/22 |
Intern – Medewerkers | + Publicatie van het ondertekend strategisch plan + Informatie aan alle personeelsleden via een infosessie per entiteit (POD, FWI's, BELNET) | Extranet Infosessies | 20/7/22 09-10/22 |
Intern – Middenkader | + Infosessie + vragen en antwoorden per entiteit (POD, FWI's, BELNET) | Infosessies (hybride) | 09-10/22 |
Vakbondsorganisatie | + Voorstelling van het strategisch plan aan het tussentijds Overlegcomité | Voorstelling | 09/22 |
Inspectie van Financiën | + Voorlegging van het plan & specifieke infosessie indien nodig | Mail/vergadering | Na ondertekening |
Extern – Algemeen publiek | + Officiële ondertekening in aanwezigheid van de media + Publicatie van het ondertekend strategisch plan + Specifieke communicatie via social media (Facebook, LinkedIn, Instagram) | Evenement Website Social media | 20/7/22 20/07/22 08-09/22 |
Extern – Professionele stakeholders | + Publicatie van het ondertekend strategisch plan + Verspreiding van het plan via gepaste kanalen en/of specifieke mailinglijsten | Website Diverse kanalen | 20/07/22 09/22 |
De POD Wetenschapsbeleid bestaat uit een algemene directie, drie ondersteunende diensten, BELNET en tien federale wetenschappelijke instellingen.
Voorzitter van het
directiecomité
Xxxxxx Xxxxx
SD P&O
SD ICT
SD B&BC
Diensten van de
Voorzitter
AD Onderzoek &
Ruimtevaart
BELNET
BIRA
KSB
KBIN
KMMA
KMKG
ARA
KMI
KIK
KMSKB
KBR
Xxxxx Xxxxx
Xxxxx Xxxxxxxx (a.i.)
Xxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxxx Xxxxxx (a.i.)
Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx
Xxxxxxx Xx Xxxxxxx
(a.i.)
Xxxxxxxx Xxxxxxx (a.i.)
Xxxxx Xxxxxxx
Xxxx Xxxxxxx (a.i.)
Xxxxxx Xxxxxxx
Xxxxx Xx Xxxxxx (a.i.)
Xxxxxx Xxxxxxx (a.i.)
Xxxxxx Xxxxx
Xxxxx Xxxxxx (a.i.)
Xxxxxx Xxxxxxx
An Bergs
Globale begroting
De globale begroting van de POD Wetenschapsbeleid ziet er als volgt uit:
600000
500000
400000
300000
200000
100000
0
Personeelskredieten
Grote posten
Werkingkosten
O&O-kredieten
Dotaties (FWI's & ADBA's) Subsidies
Bedragen uitgedrukt in K€. VaK = vastleggingskredieten, VeK = vereffeningskredieten
De cijfers zijn gebaseerd op de begrotingsvoorstellen die tijdens het betrokken begrotingsconclaaf werden ingediend voor goedkeuring van de begroting 2023. De beslissingen in verband met de lineaire besparingen werden daarin meegenomen.
De categorie 'grote posten' omvat de belangrijke taken die aan BELSPO zijn toevertrouwd en die niet in de andere standaardcategorieën kunnen worden ondergebracht: personeelskredieten, werkingskosten, O&O-programma's, subsidies en toelagen aan FWI's & ADBA's.
Die categorie, die ongeveer 60% vertegenwoordigt van de jaarlijkse budgetten die door de POD Wetenschapsbeleid worden beheerd, omvat de volgende opdrachten:
• De onderzoeksprojecten die worden uitgevoerd in samenwerking met de FOD Economie en het SCK-CEN en de ivzw Myrrha in het kader van nucleaire onderzoeksprojecten, alsook over het concept van Small Modular Reactors (SMR), voor een bedrag van ongeveer 40 miljoen euro per jaar;
• Luchtvaartonderzoeksprojecten, met onder meer terugvorderbare voorschotten voor onderzoeksprojecten in het kader van AIRBUS en onderzoeksprojecten in verband met 'Clean Aviation';
• Het belangrijkste onderdeel van deze categorie is ongetwijfeld de deelname van het Wetenschapsbeleid aan ruimtevaartprojecten, met name de thema's die worden uitgevoerd in het kader van de Belgische bijdrage aan het Europees Ruimteagentschap (ESA): aardobservatie, lanceerraketten, telecommunicatie, bemande ruimtevluchten, ruimtewetenschappelijk en ruimtetechnologisch onderzoek. De budgetten voor dit thema zijn samen goed voor ongeveer 280 miljoen euro per jaar;
• Tot slot vallen ook projecten zoals de studie over de oprichting van een 'Hydrogen Test Facility for scientific and applied research' in het kader van het herstel- en investeringsplan van de federale regering, het project voor de digitalisering van de collecties van de FWI's en de Cinematheek en tot slot de Belgische deelname aan internationale O&O-infrastructuren onder deze categorie 'grote posten'.
Begroting per overheidsdienst met boekhoudkundige autonomie
De begrotingen van de federale wetenschappelijke instellingen en BELNET zien er als volgt uit:
RECETTES | Total 2022 | Total 2023 | KBR | AGR | IRSN | MRAC | MRBAB | |||||
2022 | 2023 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | |||
SECTION 0 | 123 605 481 | 126 574 858 | 15 918 365 | 16 118 000 | 15 326 000 | 15 259 000 | 17 961 119 | 18 297 000 | 11 027 411 | 11 092 000 | 11 666 000 | 11 298 000 |
Dotation | 123 605 481 | 125 513 394 | 15 918 365 | 16 118 000 | 15 326 000 | 15 259 000 | 17 961 119 | 18 297 000 | 11 027 411 | 11 092 000 | 11 666 000 | 11 298 000 |
Subvention | 0 | 1 061 464 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Recettes propres | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dons-sponsoring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
SECTION 1 | 43 473 749 | 36 016 725 | 2 317 700 | 770 000 | 1 575 149 | 1 750 000 | 10 374 034 | 9 899 624 | 1 838 330 | 1 676 575 | 10 390 200 | 7 364 100 |
Dotation | 3 562 630 | 3 275 290 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 562 630 | 3 275 290 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subvention | 1 569 540 | 180 000 | 925 000 | 0 | 0 | 30 000 | 319 540 | 125 000 | 0 | 0 | 12 500 | 12 500 |
Recettes propres | 37 300 015 | 32 268 235 | 1 242 700 | 770 000 | 1 575 149 | 1 720 000 | 6 401 564 | 6 409 334 | 1 755 065 | 1 676 375 | 10 134 700 | 7 168 600 |
Dons-sponsoring | 1 041 564 | 293 200 | 150 000 | 0 | 0 | 0 | 90 300 | 90 000 | 83 264 | 200 | 243 000 | 183 000 |
SECTION 2 | 34 794 212 | 28 257 646 | 1 090 402 | 931 600 | 2 768 585 | 1 600 000 | 8 788 819 | 7 280 164 | 6 389 965 | 4 925 450 | 489 761 | 489 761 |
Dotation | 6 056 831 | 6 189 116 | 0 | 0 | 0 | 0 | 425 649 | 442 420 | 142 181 | 147 696 | 0 | 0 |
Subvention | 26 739 765 | 20 779 162 | 1 090 402 | 931 600 | 1 819 284 | 1 100 000 | 7 805 561 | 6 512 376 | 6 247 784 | 4 777 754 | 489 761 | 489 761 |
Recettes propres | 1 997 616 | 1 289 367 | 0 | 0 | 949 301 | 500 000 | 557 609 | 325 367 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dons-sponsoring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
SECTION 3 | 21 011 517 | 22 000 000 | 000 463 | 50 000 | 197 500 | 150 000 | 3 150 273 | 3 315 202 | 271 711 | 128 625 | 15 000 | 15 000 |
Dotation | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subvention | 20 058 479 | 21 876 565 | 0 | 0 | 197 500 | 150 000 | 3 088 844 | 3 157 323 | 271 711 | 128 625 | 0 | 0 |
Recettes propres | 52 182 | 139 656 | 0 | 0 | 0 | 0 | 47 182 | 135 406 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dons-sponsoring | 900 857 | 355 473 | 172 463 | 50 000 | 0 | 0 | 14 248 | 22 473 | 0 | 0 | 15 000 | 15 000 |
TOTAL GENERAL | 222 884 959 | 213 220 922 | 19 498 930 | 17 869 600 | 19 867 234 | 18 759 000 | 40 274 245 | 38 791 990 | 19 527 417 | 17 822 650 | 22 560 961 | 19 166 861 |
RECETTES | IRPA | MRAH | IRM + SECTEUR COMMUN | IASB | ORB | BELNET | ||||||
2022 | 2023 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | 2022 | 2023 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | |
SECTION 0 | 6 157 000 | 6 279 000 | 13 635 000 | 13 811 000 | 10 668 095 | 10 833 000 | 5 322 000 | 5 437 000 | 6 930 000 | 7 096 000 | 8 994 491 | 11 054 858 |
Dotation | 6 157 000 | 6 279 000 | 13 635 000 | 13 811 000 | 10 668 095 | 10 833 000 | 5 322 000 | 5 437 000 | 6 930 000 | 7 096 000 | 8 994 491 | 9 993 394 |
Subvention | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 061 464 | |
Recettes propres | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Dons-sponsoring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
SECTION 1 | 2 889 982 | 1 303 000 | 3 938 500 | 3 223 500 | 1 133 000 | 888 000 | 0 | 0 | 000 000 | 000 000 | 8 701 355 | 8 800 926 |
Dotation | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Subvention | 250 000 | 0 | 62 500 | 12 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Recettes propres | 2 184 982 | 1 303 000 | 3 856 000 | 3 191 000 | 1 133 000 | 888 000 | 0 | 0 | 000 000 | 000 000 | 8 701 355 | 8 800 926 |
Dons-sponsoring | 455 000 | 0 | 20 000 | 20 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
SECTION 2 | 3 144 040 | 340 468 | 1 000 000 | 000 000 | 3 917 262 | 5 483 256 | 1 820 092 | 1 933 312 | 4 982 341 | 4 373 635 | 0 | 0 |
Dotation | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 170 398 | 3 199 328 | 950 092 | 983 312 | 1 368 510 | 1 416 360 | ||
Subvention | 3 144 040 | 340 468 | 1 000 000 | 000 000 | 256 158 | 1 819 928 | 870 000 | 950 000 | 3 613 831 | 2 957 275 | ||
Recettes propres | 0 | 0 | 0 | 0 | 490 706 | 464 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Dons-sponsoring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
SECTION 3 | 917 836 | 0 | 540 680 | 268 000 | 1 601 351 | 3 481 984 | 7 500 000 | 8 800 000 | 6 046 521 | 4 803 597 | 598 182 | 1 359 286 |
Dotation | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Subvention | 787 370 | 0 | 0 | 0 | 1 601 351 | 3 477 734 | 7 500 000 | 8 800 000 | 6 013 521 | 4 803 597 | 598 182 | 1 359 286 |
Recettes propres | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 250 | 0 | 0 | 5 000 | 0 | ||
Dons-sponsoring | 130 466 | 0 | 540 680 | 268 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 28 000 | 0 | ||
TOTAL GENERAL | 13 108 858 | 7 922 468 | 19 517 125 | 18 202 500 | 17 319 708 | 20 686 240 | 14 642 092 | 16 170 312 | 18 274 362 | 16 614 232 | 18 294 028 | 21 215 070 |
Er is duidelijk een grote variatie in de aard van de inkomsten en de verhouding daarvan volgens herkomst binnen de verschillende FWI's.
De cijfers zijn gebaseerd op de huidige begrotingsvoorstellen. De uitgaven zijn als volgt verdeeld:
DEPENSES | Total 2022 | Total 2023 | KBR | AGR | IRSN | MRAC | MRBAB | |||||
2022 | 2023 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | |||
SECTION 0 | 130 775 893 | 125 348 986 | 15 918 365 | 16 118 000 | 15 326 000 | 15 259 000 | 17 961 119 | 18 297 000 | 11 027 411 | 11 092 000 | 11 666 000 | 11 298 000 |
Personnel statutaire | 58 570 746 | 58 959 220 | 8 165 000 | 8 320 000 | 7 659 588 | 7 954 726 | 8 056 729 | 8 221 919 | 6 033 852 | 6 241 626 | 3 550 000 | 3 550 000 |
Personnel contractuel | 30 559 685 | 31 806 046 | 3 092 365 | 3 372 000 | 4 167 412 | 4 328 274 | 6 205 248 | 6 529 507 | 2 858 338 | 2 990 923 | 3 613 280 | 3 613 280 |
Frais de fonctionnement | 29 590 200 | 29 262 691 | 3 220 000 | 3 331 000 | 3 461 962 | 2 938 555 | 3 230 715 | 3 000 549 | 2 002 581 | 1 721 936 | 4 163 720 | 3 934 720 |
Investissement (*) | 12 055 262 | 5 321 030 | 1 441 000 | 1 095 000 | 37 038 | 37 445 | 468 426 | 545 025 | 132 640 | 137 515 | 339 000 | 200 000 |
SECTION 1 | 55 867 171 | 53 210 628 | 2 581 700 | 1 965 000 | 2 533 588 | 2 320 000 | 11 885 274 | 12 851 688 | 3 342 870 | 3 300 827 | 10 068 182 | 8 224 100 |
Personnel statutaire | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Personnel contractuel | 22 516 201 | 21 500 474 | 695 000 | 939 000 | 455 273 | 450 000 | 3 898 743 | 3 687 260 | 751 737 | 808 374 | 5 000 100 | 5 000 100 |
Frais de fonctionnement | 22 117 800 | 20 163 042 | 1 001 700 | 921 000 | 994 882 | 1 060 000 | 6 687 846 | 7 243 727 | 2 136 196 | 2 467 452 | 4 763 082 | 2 184 000 |
Investissement (*) | 11 233 170 | 11 547 113 | 885 000 | 105 000 | 1 083 432 | 810 000 | 1 298 685 | 1 920 700 | 454 937 | 25 000 | 305 000 | 1 040 000 |
SECTION 2 | 35 695 450 | 26 079 221 | 1 031 300 | 946 700 | 2 565 893 | 1 600 000 | 7 702 854 | 5 930 791 | 8 281 550 | 4 617 655 | 489 761 | 489 761 |
Personnel statutaire | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Personnel contractuel | 22 598 889 | 17 871 429 | 916 000 | 917 000 | 2 371 359 | 1 364 000 | 5 135 668 | 4 407 362 | 3 677 637 | 2 591 306 | 348 700 | 348 700 |
Frais de fonctionnement | 10 925 918 | 6 792 481 | 113 300 | 29 700 | 192 666 | 150 000 | 2 138 736 | 1 323 539 | 4 297 448 | 2 000 000 | 000 561 | 126 561 |
Investissement (*) | 2 170 643 | 1 415 310 | 2 000 | 0 | 1 869 | 86 000 | 428 449 | 199 890 | 306 465 | 22 193 | 14 500 | 14 500 |
SECTION 3 | 20 682 137 | 19 994 297 | 175 463 | 12 000 | 314 569 | 150 000 | 2 605 249 | 2 646 106 | 623 842 | 114 085 | 15 000 | 15 000 |
Personnel statutaire | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Personnel contractuel | 14 045 753 | 12 717 360 | 115 479 | 11 800 | 298 844 | 100 000 | 1 653 718 | 1 346 932 | 305 440 | 95 000 | 0 | 0 |
Frais de fonctionnement | 6 242 535 | 6 752 638 | 59 984 | 200 | 14 600 | 50 000 | 914 362 | 1 113 725 | 319 049 | 19 085 | 15 000 | 15 000 |
Investissement (*) | 393 849 | 524 299 | 0 | 0 | 1 125 | 0 | 37 169 | 185 449 | -647 | 0 | 0 | 0 |
TOTAL GENERAL | 243 020 651 | 224 633 132 | 19 706 828 | 19 041 700 | 20 740 050 | 19 329 000 | 40 154 496 | 39 725 584 | 23 275 673 | 19 124 567 | 22 238 943 | 20 026 861 |
IRPA | MRAH | IRM + SECTEUR COMMUN | IASB | ORB | BELNET | |||||||
2022 | 2023 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | 2022 | 2023 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | |
SECTION 0 | 6 157 000 | 6 279 000 | 13 579 800 | 13 767 840 | 10 668 095 | 10 833 000 | 5 322 000 | 5 437 000 | 6 930 000 | 7 096 000 | 16 220 103 | 9 872 146 |
Personnel statutaire | 3 009 382 | 2 983 000 | 4 042 400 | 4 122 840 | 5 598 777 | 5 505 230 | 4 105 290 | 4 126 000 | 5 190 000 | 4 563 000 | 3 159 728 | 3 370 879 |
Personnel contractuel | 1 878 775 | 1 865 000 | 5 769 400 | 5 366 000 | 2 054 156 | 1 889 061 | 94 710 | 300 000 | 826 000 | 1 552 000 | ||
Frais de fonctionnement | 1 155 843 | 1 243 000 | 3 054 000 | 3 372 000 | 2 311 365 | 2 707 688 | 838 000 | 744 000 | 767 000 | 886 000 | 5 385 014 | 5 383 243 |
Investissement (*) | 113 000 | 188 000 | 714 000 | 907 000 | 703 797 | 731 021 | 284 000 | 267 000 | 147 000 | 95 000 | 7 675 361 | 1 118 024 |
SECTION 1 | 3 765 939 | 2 133 000 | 3 723 103 | 4 454 181 | 5 361 335 | 2 480 000 | 1 309 998 | 1 325 000 | 1 234 500 | 1 715 000 | 10 060 682 | 12 441 833 |
Personnel statutaire | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Personnel contractuel | 2 352 788 | 1 135 000 | 2 172 000 | 2 215 440 | 944 360 | 907 000 | 965 000 | 1 000 000 | 732 500 | 872 000 | 4 548 700 | 4 486 299 |
Frais de fonctionnement | 800 008 | 138 000 | 823 103 | 812 241 | 354 000 | 309 000 | 0 | 0 | 93 000 | 368 000 | 4 463 982 | 4 659 621 |
Investissement (*) | 613 143 | 860 000 | 728 000 | 1 426 500 | 4 062 975 | 1 000 000 | 000 998 | 325 000 | 409 000 | 475 000 | 1 048 000 | 3 295 913 |
SECTION 2 | 2 000 000 | 000 421 | 1 088 950 | 822 000 | 4 665 700 | 4 600 932 | 1 745 092 | 1 853 312 | 5 310 219 | 4 911 649 | 0 | 0 |
Personnel statutaire | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Personnel contractuel | 1 000 000 | 000 281 | 902 500 | 765 000 | 2 978 789 | 3 233 419 | 1 380 000 | 1 400 000 | 2 992 650 | 2 640 361 | ||
Frais de fonctionnement | 757 189 | 102 140 | 137 950 | 55 000 | 000 000 | 605 175 | 165 092 | 203 312 | 2 168 490 | 2 192 897 | ||
Investissement (*) | 161 356 | 0 | 48 500 | 2 000 | 858 424 | 762 337 | 200 000 | 250 000 | 149 079 | 78 390 | ||
SECTION 3 | 367 660 | 0 | 937 541 | 1 434 008 | 2 829 226 | 3 067 715 | 6 715 000 | 7 880 000 | 5 999 588 | 4 576 383 | 99 000 | 99 000 |
Personnel statutaire | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Personnel contractuel | 224 810 | 0 | 30 000 | 0 | 2 041 035 | 2 710 255 | 4 405 000 | 4 800 000 | 4 971 427 | 3 653 373 | ||
Frais de fonctionnement | 142 850 | 0 | 907 541 | 1 434 008 | 769 469 | 272 960 | 2 140 000 | 2 880 000 | 860 680 | 868 661 | 99 000 | 99 000 |
Investissement (*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 18 721 | 84 500 | 170 000 | 200 000 | 167 481 | 54 350 | ||
TOTAL GENERAL | 13 104 730 | 8 718 421 | 19 329 394 | 20 478 029 | 23 524 355 | 20 981 647 | 15 092 090 | 16 495 312 | 19 474 307 | 18 299 032 | 26 379 785 | 22 412 979 |
De FWI's en Belnet beschikken als overheidsdiensten met boekhoudkundige autonomie ook over reserves. Op 31 december 2021 bedroegen die reserves voor de 11 betrokken ADBA's € 99.382.000. Ze zijn als volgt verdeeld over de volgende doelstellingen:
Reserves voor investeringen 59%
Historische reserves 22%
Reserves voor tentoonstellingen (buffer)
2%
Wettelijke reserve 6%
Ongedifferentieerde reserves (S2 en S3) 11%
Een deel van de investeringsreserves is bestemd voor strategische investeringsprojecten in het kader van het 1 INVEST-mechanisme. De verdeling van die reserves is per 31 december 2021 als volgt voor een algemeen totaal van € 43.632.000:
BELNET
21%
KBR
16%
KSB
4%
BIRA
1%
ARA
14%
KMI +
GEMEENSCHAPPELI JKE SECTOR
10%
KBIN
6%
KMKG
14%
KMMA
6%
KIK
3%
MRBA
5%
2260,00
2240,00
2236,22
2223,91
2220,00
2197,94
2200,00
2193,19
2180,00
2175,13
2158,61
2160,00
2140,00
2120,00
2100,00
1/01/2020 1/06/2020 1/01/2021 1/06/2021 1/01/2022 1/06/2022
De VTE's zijn over de laatste drie jaar enigszins gunstig geëvolueerd. De bovenstaande tabel omvat alle personeelsleden (centrale administratie, FWI's en Belnet - zowel statutair als contractueel personeel).
7 Alle gegevens onder dit punt zijn afkomstig van de SCOPE-toepassing (PersoPoint, FOD BOSA).
2500 2494
2480
2465
2460
2451
2440
2443
2440
2424
2420
2400
2380
1/01/2020 1/06/2020 1/01/2021 1/06/2021 1/01/2022 1/06/2022
Dezelfde trend laat zich ook optekenen voor de fysieke eenheden (het aantal personeelsleden, ongeacht hun arbeidsregeling), hoewel die stijging iets minder uitgesproken is. Het aantal personeelsleden is de afgelopen drie jaar dus relatief stabiel gebleven, na een periode met een flinke nettodaling sinds 2008..
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
367
389
362
291
241
298
174
146
125
95
5
0
1 0
00-00 00-00 00-00 00-00 00-00 00-00 71-75
Man Vrouw
De leeftijdspiramide laat een duidelijke vergrijzing van onze medewerkers zien. Die trend houdt gevaar in voor het kennisbeheer tegen 2030. Een vernieuwing van de teams en vooral van het middenkader zal een van de sleutels zijn voor het welslagen van de verschillende werkterreinen van dit en de volgende strategische plannen.
1000
923
900
800
700
600
869
815
486
500
400
300
200
100
0
406392
412
439
409
426
336
338
366
346 342
16
16
19
1/01/2020
1/01/2021
1/01/2022
A B C D SW Mandaat
Het departement telt heel wat universitairen. Wetenschappers (aangeduid met 'SW' in de grafiek) vormen de kern van onze human resources om het onderzoeksbeleid van de FWI's uit te voeren. Hun aantal is de laatste drie jaar toegenomen, wat een positieve indicatie is van de goede gezondheid en de kwaliteit van het onderzoek in ons departement. Het werk van onze onderzoekers kan echter niet worden uitgevoerd zonder een kwaliteitsvolle omkadering. Terwijl de niveaus A (niet- wetenschappelijke master) en B (bachelor) stabiel blijven, gaan de niveaus C en D er sterk op achteruit. Dat laatste niveau omvat bijvoorbeeld de erfgoedbewakers (museumbewakers). Die daling, die deels te maken heeft met het feit dat het moeilijker wordt om dergelijke profielen op de arbeidsmarkt te vinden, levert problemen op omdat we onze instellingen zo toegankelijk mogelijk willen houden voor het grote publiek.
2020
400
300
200
100
0
Vrouwen
369
Mannen
446
251
203
198
130
500
400
300
200
100
0
206
203
194
235
5
11
2021
500
400
471
398
300
200
100
0
214
179
226
500
400
300
200
100
0
208
198
187
213
130
5
11
210 200 179 206 | ||||||||||
12 |
500
400
414
300
200
100
0
209
136
220
163
600
500
400
300
200
100
0
509
2022
7
Een interessante vaststelling is dat het departement nog steeds overwegend uit mannen bestaat, in tegenstelling tot de trend die wordt opgetekend in het federaal openbaar ambt in zijn geheel. Zo zijn 60% van onze onderzoekers mannen, waaruit blijkt hoe moeilijk het is voor vrouwen in België om toegang te krijgen tot bepaalde wetenschappelijke loopbanen. Die verhouding is nog meer uitgesproken bij de niveaus A, die sterk worden beïnvloed door de IT-profielen van Xxxxxx, die voornamelijk door mannen worden ingevuld. Wat de mandaatposten betreft, zien we ook een onevenwicht in het nadeel van vrouwen. Dat onevenwicht zou kleiner kunnen worden door de benoemingen eind 2022/begin 2023 in 7 van de 10 FWI's van de POD.
Personeelsbestand per entiteit
400
350
300
250
200
150
100
50
0
1/01/2020 1/06/2020 1/01/2021
ARA-AGR Belnet KBR
KMMA-MRAC
1/06/2021
Belspo KIK-IRPA
KMSKB-MRBAB
1/01/2022
BIRA-IASB
KMI-IRM KSB-ORB
1/06/2022
KBIN-IRSNB
KMKG-MRAH
De evolutie van het personeelsbestand per entiteit (hier uitgedrukt in voltijdsequivalenten - VTE's) bevestigt de algemene tendens die voor het hele departement wordt waargenomen. De populatie van de POD is de afgelopen drie jaar betrekkelijk stabiel gebleven, met kleine verschillen tussen de entiteiten.
Artikel 17: Wederzijdse verbintenissen
De POD Wetenschapsbeleid verbindt er zich toe om zijn opdrachten te vervullen ten aanzien van zijn gebruikers, burgers en zijn verschillende stakeholders, zijn staatssecretaris en zijn partners, door zoveel mogelijk van de in het strategisch plan en de operationele plannen beschreven doelstellingen waar te maken.
De POD Wetenschapsbeleid zal alles in het werk stellen om gunstige voorwaarden te creëren voor het realiseren van de langetermijnstrategie en de strategie voor de legislatuur die in het strategisch plan wordt uitgezet.
De toezichthoudende staatssecretaris staat volledig achter de verwezenlijking van de in het strategisch plan en de operationele plannen vervatte doelstellingen.
De toezichthoudende staatssecretaris verbindt er zich toe om structureel overleg te plegen met de POD Wetenschapsbeleid om de wederzijdse verbintenissen aan te gaan en uit te voeren in partnerschapsverband volgens de volgende basisbeginselen:
1. Proactief overleg en uitwisseling van informatie;
2. Voortdurend streven naar evenwicht tussen de te bereiken doelstellingen en de beschikbare middelen;
3. Gezamenlijke monitoring en evaluatie van de bereikte resultaten, rekening houdend met het effect van eventuele invloedsfactoren.
De partijen die het strategisch plan sluiten, verbinden er zich als echte partners toe de basisbeginselen voor de uitvoering van het strategisch plan na te leven.
17.1 Overleg en uitwisseling van informatie
Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001, gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 april 2014, legt de federale regering, vertegenwoordigd door de toezichthoudende staatssecretaris, elk voorontwerp van wet of besluit tot wijziging van de door de POD Wetenschapsbeleid toe te passen wet- en/of regelgeving voor advies voor aan het directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid. In dat verband verbindt de toezichthoudende staatssecretaris er zich toe de POD Wetenschapsbeleid in kennis te stellen van de relevante juridische stappen en van alle wijzigingen die in de loop van de procedure worden doorgevoerd.
De toezichthoudende staatssecretaris verbindt er zich toe contact te houden met de POD Wetenschapsbeleid om enerzijds rekening te houden met de technische aspecten en de haalbaarheid van de toepassing van de beoogde wets- en regelgevingswijzigingen en om anderzijds de POD Wetenschapsbeleid in staat te stellen de noodzakelijke wijzigingen binnen een redelijke termijn voor te bereiden en de betrokken stakeholders in een vroeg stadium te raadplegen en te betrekken.
Na overleg met de POD Wetenschapsbeleid zal de toezichthoudende staatssecretaris de datum bepalen waarop de voorgestelde wijzigingen of nieuwe maatregelen in werking zullen treden, rekening houdend met onder meer de tijd die nodig is om de nodige IT-aanpassingen door te voeren en om de stakeholders goed te informeren.
Daartoe zal de toezichthoudende staatssecretaris de POD Wetenschapsbeleid tijdig op de hoogte brengen van elke vraag om informatie of elke beslissing die een impact kan hebben op de werking of de uitvoering van de opdrachten van de POD. Hij verbindt er zich toe zo spoedig mogelijk de tijdens het begrotingsconclaaf gedane begrotingsmededelingen mee te delen, met de nodige uitleg, alsook de vragen en interpellaties (parlementaire vragen, vragen van burgers of stakeholders, vragen van de beleidscellen) waarop de POD Wetenschapsbeleid een antwoord moet geven. De POD
Wetenschapsbeleid zal alles in het werk stellen om te antwoorden binnen de termijnen overeengekomen met de beleidsinstantie of zoals opgelegd door het parlement.
Als een van de stakeholders de aangegane verbintenissen niet of slechts gedeeltelijk kan nakomen, zal die de andere partij daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen en met haar overleggen om maatregelen overeen te komen om de situatie te verhelpen of op te lossen.
17.2 Evenwicht tussen de te bereiken doelstellingen en de beschikbare middelen
Het strategisch plan kan tijdens zijn geldigheidsperiode worden gewijzigd. Elk van de in artikel 1 van dit strategisch plan bedoelde betrokken partijen kan een wijziging voorstellen, waarvan de gevolgen zullen worden besproken.
Op basis van dat voorstel zal de POD Wetenschapsbeleid een ontwerp van wijziging van het strategisch plan opstellen, zodat alle leidinggevende en toezichthoudende personeelsleden er actief bij betrokken zijn, althans gedeeltelijk en ten minste voor wat de elementen betreft die betrekking hebben op hun functie en hun verantwoordelijkheidsdomein. Wanneer de POD Wetenschapsbeleid zelf een wijziging voorstelt, gebeurt dit in de vorm van een ontwerp van wijziging.
Een wijziging van het strategisch plan treedt in werking nadat die door de toezichthoudende staatssecretaris is ondertekend. Na ondertekening zal de POD Wetenschapsbeleid de inhoud van de wijziging op zijn website publiceren.
De POD Wetenschapsbeleid zal alles in het werk stellen om de nieuwe taken uit te voeren die na sluiting van het strategisch plan aan het departement worden toevertrouwd. Elke nieuwe opdracht die aan de POD Wetenschapsbeleid wordt toegewezen door of krachtens een wet of een regelgevingsbeslissing zal aanleiding geven tot een wijziging van het strategisch plan volgens de hierboven beschreven procedure.
De toezichthoudende staatssecretaris ziet erop toe dat de federale regering de POD Wetenschapsbeleid zo snel mogelijk op de hoogte brengt van haar voornemen om nieuwe opdrachten of taken aan het departement toe te wijzen en dat de federale regering de POD Wetenschapsbeleid betrekt bij de besprekingen over de concrete invulling van die opdrachten of taken. Nadat de POD Wetenschapsbeleid op de hoogte is gebracht, deelt het departement zo spoedig mogelijk welke impact de beleidsbeslissingen omtrent nieuwe opdrachten of taken hebben op de bestaande opdrachten, hun uitvoering, de strategie en de begroting.
Als ondanks dat overleg de beslissingen om nieuwe opdrachten of taken aan de POD toe te wijzen de uitvoering van de taken, doelstellingen en projecten van dit strategisch plan in het gedrang brengen en indien binnen de POD geen interne oplossing kan worden gevonden, zal de toezichthoudende staatssecretaris ervoor zorgen dat de POD Wetenschapsbeleid de doelstellingen van zijn strategisch plan kan bijsturen.
Ingrijpende operationele wijzigingen worden toegelicht in het jaarverslag aan de toezichthoudende staatssecretaris.
17.3 Evaluatie en gezamenlijke opvolging van de resultaten
De stakeholders die het strategisch plan sluiten, verbinden er zich toe de voortgang van de uitvoering van de in het strategisch plan en de eventuele latere wijzigingen van het plan opgenomen strategieën voor de legislatuur nauwlettend in de gaten te houden, net als de verwezenlijking van de in het operationeel plan vastgelegde operationele doelstellingen voor het betrokken jaar en de processen, projecten, acties en/of initiatieven waarmee die ten uitvoer worden gelegd.
Die voortgang wordt in een verslag getoetst. Dat verslag wordt minstens één keer per jaar opgesteld door de voorzitter van het directiecomité en wordt uiterlijk op 15 maart van het kalenderjaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, voorgelegd aan de toezichthoudende staatssecretaris.
De POD Wetenschapsbeleid gebruikt verschillende tools en boordtabellen - die nog uitgewerkt moeten worden - om de uitvoering van het strategisch plan en de operationele plannen waarmee het ten uitvoer wordt gelegd op te volgen en er verslag over uit te brengen. Halfjaarlijks wordt een activiteitenverslag opgesteld, dat de voorzitter van het directiecomité via de directeur van de beleidscel aan de toezichthoudende staatssecretaris bezorgt, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst. De voortgangsverslagen worden ook besproken in het directiecomité. Het jaarlijkse evaluatieverslag beoordeelt dan de halfjaarlijks verzamelde voortgangsverslagen.
Naast die gebundelde rapportage en monitoring via het directiecomité vinden er regelmatig opvolgingsvergaderingen plaats met de beleidscel van de toezichthoudende staatssecretaris over de doelstellingen, processen, projecten, acties en/of initiatieven die onder diens bevoegdheid vallen.
In het kader van de evaluatie van de voortgang in de uitvoering van het strategisch plan en de operationele plannen zal de toezichthoudende staatssecretaris rekening houden met de impact van de maatregelen die na de ondertekening van het strategisch plan werden beslist of ingevoerd en die hebben geleid tot een relevante en meetbare toename van het aantal opdrachten van de POD Wetenschapsbeleid, of van de complexiteit ervan, of van bepaalde uitgaven, op voorwaarde dat de POD Wetenschapsbeleid die impact tijdig heeft aangegeven. Het betreft onder meer tussentijdse wijzigingen in doelstellingen en begroting, de mate waarin de in de personeelsplannen opgenomen acties konden worden gerealiseerd of de mate waarin de medewerking van partners werd verkregen.
Contents
Voorwoord van de Staatssecretaris belast met Wetenschapsbeleid 2
Voorwoord van de voorzitter van het directiecomité 3
Artikel 1: Werkingssfeer van het strategisch plan 5
Artikel 2: Kader van het strategisch plan 5
Artikel 3: Concrete uitvoering van het strategisch plan 5
Artikel 4: Doelstellingencascade en evaluatie 6
Artikel 5: Opdracht en taken 7
Artikel 8: Analyse van de stakeholders 10
Artikel 9: Contextuele analyse 11
Strategie voor de legislatuur 17
Artikel 10: Uitvoering van de beleidsverklaring 17
Artikel 11: Uitvoering van de hoofdopdrachten 20
Artikel 13: Strategische doelstellingen en werkterreinen 23
13.2 Opendata/opensciencestrategie 26
13.3 Beleid voor het beheer van de federale collecties 27
13.6 Processen, middelen en omgeving 31
Artikel 14: Deelname aan het transversale beleid 33
14.4 HR: binnen het bestuur 35
14.5 HR: strategische personeelsplanning 35
14.6 Diversiteit & personen met een handicap 36
14.8 Bestrijding van intimidatie 36
14.9 Toekenning van rechten en gunstmaatregelen 36
14.12 Digitale toegankelijkheid 37
14.13 Continue toegankelijkheid 37
14.14 Internationaal partnerschap/samenwerking 38
14.18 Organisatiebeheersing 39
14.19 Duurzame ontwikkeling 39
Article 15 : Xxxxxxxxxxxxxxxx 00
Article 16 : Middelenschema 41
Artikel 17: Wederzijdse verbintenissen 49
17.1 Overleg en uitwisseling van informatie 49
17.2 Evenwicht tussen de te bereiken doelstellingen en de beschikbare middelen 50
17.3 Evaluatie en gezamenlijke opvolging van de resultaten 50