PARTIJEN
Wijzigingsovereenkomst bij ADDENDUM Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS- ondernemingen
PARTIJEN
1. de Minister van Economische Zaken en Klimaat, X.X. Xxxxxx, handelend als bestuursorgaan hierna te noemen: de Minister;
2. de Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief , handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: de Staatssecretaris;
3. de Vereniging VNO-NCW, statutair gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter , hierna te noemen: VNO-NCW;
4. de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter ;
5. de Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI), te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter ;
6. de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI), te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter ;
7. de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en kartonfabrikanten (VNP), te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter ;
8. de Vereniging Nederlandse Brouwers, te dezen vertegenwoordigd door haar directeur
;
9. de Vereniging van Nederlandse Glasfabrikanten (VNG), te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter ,
partijen 3 tot en met 9 samen hierna te noemen: de Brancheorganisaties.
OVERWEGINGEN
Op 2 oktober 2009 hebben partijen de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS- ondernemingen (hierna: de MEE) ondertekend. Op 19 april 2017 hebben partijen het Addendum Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (hierna: het Addendum) ondertekend. Zowel de MEE als het Addendum hebben een looptijd tot en met 31 december 2020.
Het Addendum houdt in dat alle ETS-ondernemingen een afzonderlijke verplichting zijn aangegaan om gezamenlijk 9 PJ additionele finale energiebesparing te realiseren. Daarnaast heeft elke ETS- onderneming een individuele Besparingsopgave geaccepteerd voor haar inrichting(en). Deze individuele Besparingsopgave moet uiterlijk in 2020 gerealiseerd zijn op straffe van betaling van een Compensatie (€ 12 per GJ voor het niet gerealiseerde gedeelte van de Besparing).
Uit de periodieke monitoring van de MEE is gebleken dat de gezamenlijke doelstelling van de ETS- ondernemingen (9 PJ energiebesparing voor de hele branche) waarschijnlijk niet wordt gerealiseerd binnen de looptijd van het Addendum. Uit het Addendum volgt dat alle ETS-ondernemingen daarom afzonderlijk aan hun individuele Besparingsopgave moeten voldoen. De individuele Besparingsopgave wordt door een aantal ETS-ondernemingen waarschijnlijk tijdig gerealiseerd, door een aantal niet en een deel van de ETS-ondernemingen werkt nog aan de realisatie van projecten, maar in verband met Corona dreigt een vertraging in de realisatie daarvan.
Partijen hebben in het derde kwartaal van 2020 gesproken over de wijze van inning van de Compensatie en hoe om te gaan met de bijzondere situatie in verband met Xxxxxx in het kader van de inning bij de ETS-ondernemingen die (door de Corona situatie) binnen de looptijd van het
Addendum niet aan hun individuele Besparingsopgave zullen voldoen. Deze gesprekken hebben geleid tot de afspraken zoals neergelegd in deze overeenkomst tot wijziging van het Addendum.
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN
I. Met het oog op de inning van de Compensatie en de bijzondere situatie in verband met Corona:
a. wordt het Addendum gewijzigd en aangevuld voor zover dat hierna uitdrukkelijk is overeengekomen.
b. achten Partijen het niet opportuun om de MEE te wijzigen of te verlengen. Dit mede omdat de MEE een bredere scope heeft dan de 9PJ waarmee invulling gegeven wordt aan Europese afspraken zoals de EED. Bovendien lopen de vierjaarlijkse plannen onder de MEE af in 2020. Het Addendum is weliswaar een aanvulling op de MEE, maar omdat het Addendum een afzonderlijke afspraak bevat omtrent de 9 PJ kan het Addendum gelet op bovengenoemd doel zelfstandig voortbestaan. Met het oog op de praktische uitvoering van het Addendum en deze overeenkomst tot wijziging van het Addendum zullen Partijen een aantal bepalingen uit de MEE in acht blijven nemen (zie artikel IV hierna).
c. Deze wijzigingsovereenkomst vormt een integraal onderdeel van het Addendum.
II. Het Addendum wordt als volgt gewijzigd:
a. In de artikelen 1.3; 2.1, eerste lid; 2.6, tweede lid; 3.1, vierde lid, sub b; 4.1 sub c en noot 1 wordt ‘2020’ vervangen voor ‘2021’’;
b. Artikel 4.2, tweede lid, sub c wordt ‘het einde van de convenantsperiode (1 januari 2021)’
vervangen door ’31 december 2021’.
III. Het Addendum wordt als volgt aangevuld:
a. Aan artikel 2.6, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
"Afspraak over rapportage na 31 december 2021: de ETS-ondernemingen verstrekken uiterlijk 1 april 2022 de informatie (bedoeld in artikel 3.1 MEE) aan RVO, die daarover rapporteert conform artikel 3.2 MEE. Op grond van deze monitoring (over 2021) zal - waar van toepassing - de Compensatie alsnog geïnd worden conform het bepaalde in het nieuwe zesde lid van artikel 3.1 Addendum”
b. Aan artikel 3.1 worden vier leden toegevoegd, luidende:
“6.Facturering op grond van de periodieke monitoring (ex artikel 3.2, tweede lid MEE) vindt plaats met in achtneming van het hierna in het zevende, achtste en negende lid bepaalde. Er geldt een betalingstermijn van 6 weken (gerekend vanaf dagtekening factuur die zo spoedig mogelijk na de hiervoor bedoelde periodieke monitoring verzonden zal worden). Na het verstrijken van deze betalingstermijn, die als een fatale termijn geldt in de zin van artikel 6:83 sub a van het Burgerlijk Wetboek, wordt de ETS-onderneming geacht in verzuim te zijn.
7. In verband met de uitzonderlijke situatie met betrekking tot Corona wordt aan de bedrijven die op grond van de periodieke monitoring over 2019 Compensatie verschuldigd zijn, op hun verzoek daartoe voor het verstrijken van de fatale termijn bedoeld in het zesde lid, eenmalig uitstel van betaling verleend tot en met de dag van toezending van de periodieke monitoring over 2020. Een dergelijk verzoek tot uitstel wordt alleen gehonoreerd indien de betreffende ETS-onderneming zich committeert aan opgave (uiterlijk op 1 april 2021) van aanvullende maatregelen1 en/of verevening teneinde (deels) aan de individuele Besparingsopgave te voldoen binnen de uiterlijke
1 Waaronder begrepen door RVO reeds goedgekeurde, maar door de ETS-onderneming teruggetrokken maatregelen.
realisatietermijn van 31 december 2021. De uitkomst van de periodieke monitoring over 2020 bepaalt of en zo ja welk deel (eenheden GJ) van de Compensatie alsnog direct opeisbaar wordt.
8. Voor bedrijven die blijkens de periodieke monitoring over 2020 hun individuele Besparingsopgave gerealiseerd hebben, vervalt de rapportageverplichting als bedoel in artikel 2.1, tweede lid van het Addendum. Voor de overige bedrijven continueert deze rapportageverplichting tot en met 1 april 2022.
9. Onverminderd het bepaalde in het zevende lid vindt inning van de Compensatie plaats op grond van de periodieke monitoring over 2020 en 2021 plaats conform het bepaalde in het zesde lid.”
c. Aan artikel 3.3, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
“De gelden (ten minste 1 miljoen euro) kunnen, indien dat past binnen de geldende wet- en regelgeving, ook toegevoegd worden aan de beschikbare middelen van het Rijk voor verduurzamingsregelingen waar ETS-ondernemingen aanspraak op kunnen maken.”
IV. Gelet op het bepaalde in artikel I sub b hiervoor zullen Partijen de volgende afspraken uit de MEE in acht blijven nemen:
- Artikel 1.1 definities
- Artikel 2.3 verplichtingen VNO-NCW, Brancheorganisaties en Productschappen
- Artikel 2.7 leden 5, 6 en 7 verplichtingen Ministers
- Artikel 3.1 lid 1 Monitoring , met dien verstande dat de vrijstelling energiebelasting in het kader van de EEP (zoals bedoeld in de nota van toelichting) niet meer geldt en RVO dus ook geen voortgangsverklaring over 2021 zal afgeven.
- Artikel 3.2 Rapportage
- Artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 Commissie MEE
- Artikel 5.4 Openbaar overzicht Partijen
- Artikel 6.1 Kosten
- Artikel 6.4 Openbaarheid en geheimhouding
- Artikel 6.6 Juridische vorm
V. Het Addendum en het bepaalde in deze wijzigingsovereenkomst wordt geacht niet langer te gelden voor ETS-ondernemingen die op basis van de periodieke monitoring over 2020 kunnen aantonen dat zij op 1 januari 2021 hun individuele Besparingsopgave bedoeld in artikel 2.1 Addendum gerealiseerd hebben.
VI. Deze wijzigingsovereenkomst treedt in werking op 1 december 2020 en heeft een looptijd tot 31 december 2022.
- Handtekeningen pagina volgt -
Aldus overeengekomen en ondertekend:
Minister van Economische Zaken en Klimaat
X.X. Xxxxxx
Staatssecretaris van Financiën
J.A. Vijlbrief
Voorzitter VNO-NCW
Voorzitter Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)
Voorzitter Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI)
Voorzitter Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI)
Voorzitter Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en kartonfabrikanten (VNP)
-
Voorzitter Nederlandse Brouwers
Voorzitter Vereniging van Nederlandse Glasfabrikanten (VNG)