GEMEENTELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE SUBSIDIËRING VAN HET PLAATSELIJK JEUGDWERK.
GEMEENTELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE SUBSIDIËRING VAN HET PLAATSELIJK JEUGDWERK.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen.
Afdeling 1: Algemene voorwaarden.
Artikel 1:
§ 1. Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd in de gemeentebegroting, kan door het gemeentebestuur aan jeugdwerkinitiatieven (en aan individuele jongeren in het geval van vormingssubsidies) subsidies worden verleend volgens de normen en voorwaarden die in dit reglement worden vastgesteld.
De grootte van het krediet is bepaald in het geldende meerjarenplan voor het subsidiejaar volgens artikel 2.
Artikel 2:
§ 1. De bedoelde toelagen, verleend in functie van de voorziene kredieten in het budget van het lopende gemeentelijke dienstjaar worden berekend op basis van de periode tussen 1 september van het voorafgaande dienstjaar en 31 augustus van het lopende dienstjaar.
Deze periode wordt verder het subsidiejaar genoemd.
Artikel 3:
§ 1. Indien het voorziene krediet voor een hoofdstuk niet volstaat om aan alle aanvragen maximaal te voldoen, mag dit tekort opgevangen worden door eventuele overschotten van andere hoofdstukken welke onder dezelfde budgetsleutel werkzaam zijn. Indien het voorziene krediet niet volstaat, wordt de subsidie voor alle aanvragen procentueel en evenredig verminderd. Indien het voorziene krediet niet volledig opgebruikt wordt, mag het overschot geheel of gedeeltelijk gebruikt worden om eventuele tekorten van andere hoofdstukken welke onder dezelfde budgetsleutel werkzaam zijn, op te vangen.
Indien na deze operatie zich nog een overschot op deze budgetsleutel voordoet, wordt dit overschot overgedragen naar de v.z.w. "Brechts Jeugdwerk".
Artikel 4:
§ 1. De subsidiedossiers van het voorbije subsidiejaar dienen ten laatste op de laatste werkdag voor 7 oktober van het lopende dienstjaar tegen ontvangstbewijs worden afgegeven op de jeugddienst.
§ 2. De ‘aanvragen vooraf’ voor het volgende subsidiejaar dienen ten laatste op de laatste werkdag voor 7 oktober van het lopende dienstjaar tegen ontvangstbewijs worden afgegeven op de jeugddienst. Indien er geen vooraf werd ingediend dan heeft een jeugdbeweging nog de kans om na deze datum een vooraf in te dienen. Deze vooraf legt dan het subsidiebedrag vast waar zij een aanvraag vooraf indienen. Deze vooraf zal dan op de eerst volgende jeugdraad na het indienen van de vooraf besproken worden.
Afdeling 2: Uitbetaling.
Artikel 5:
§ 1. Na onderzoek zal het College van Burgemeester en Schepenen de toelagen betaalbaar stellen uit de kredieten, voorzien in het budget.
De uitbetaling van de toelage gebeurt op het rekeningnummer van het jeugdwerkinitiatief, of de betreffende vereniging/instelling.
Afdeling 3: Slotbepalingen.
Artikel 6:
§1. Alle betwistingen i.v.m. toekenning of uitbetaling van de toelagen worden door het College van Burgemeester en Schepenen geregeld, na advies van de jeugdraad.
§ 2. Dit reglement zal op vraag van de jeugdraad terug herzien worden.
Hoofdstuk 2 - Werkingssubsidies. Afdeling 1: Bassisgegevens voor de subsidieaanvraag
Artikel 7
▪ Naam van de jeugdbeweging
▪ Bank of postrekening nummer
▪ Gedetailleerde ledenlijst
Afdeling 2: Subsidiecriteria.
Artikel 8:
§ 1. Indien een jeugdbeweging erkend is door de jeugdraad dan kan deze jeugdbeweging aanspraak maken op een basissubsidie, aangevuld met een ledensubsidie en een puntensysteem.
§ 2. Het globale budget voor werkingsubsidies wordt als volgt verdeeld over de verschillende soorten van werkingssubsidies:
▪ Basissubsidie per JWI-soort wordt gegarandeerd uitgekeerd.
▪ Overschot na afhouding van de totaalsom voor de basissubsidies wordt procentueel verdeeld:
o 75% voor de ledensubsidie,
o 25% voor het puntensysteem.
§ 3. Per JWI-soort zijn volgende basissubsidiebedragen voorzien per JWI:
van de jeugdraad (b) | |
Deelname aan de werkgroepen: minimaal 2/3e van de vergaderingen per werkgroep (c) | 3/JWI/werkgroep |
Vrijwillige begeleiding voorzien tijdens een activiteit die georganiseerd wordt door de jeugddienst. (d) | 1 punt per aanwezige persoon |
Aandacht voor bijzondere doelgroepen (e) | 10 |
Vereiste gegevens, afhankelijk per onderdeel en gestaafd met documenten uit volgende structuur:
a. Om de berekening te maken dient u volgende aantallen door te geven: gekwalificeerde begeleiders met een kopij van het hoogst behaalde attest, een ledenlijst
b. Beknopt verslag omtrent de deelname aan de gemeentelijke jeugdraad.
c. Beknopt verslag omtrent de deelname aan de werkgroepen van de gemeentelijke jeugdraad.
d. Een overzicht van welke begeleiders een activiteit van de jeugddienst vrijwillig hebben begeleid. Let op, indien men een vrijwilligersvergoeding kreeg telt dit niet mee.
e. Bijzondere doelgroepen:
▪ Jeugd- en jongerenbewegingen | € 450 | Omschrijving van de begeleiding/aandacht voor |
▪ Andere lokale JWI’s | € 300 | bijzondere doelgroepen (Mensen in armoede, mensen |
▪ Jeugdateliers | € 900 | met een beperking,….) |
▪ Xxxxxxxxxxxxxx | € 450 | |
▪ Jeugdhuizen | € 250 |
§ 4. Het gedeelte van het totale werkingssubsidiebedrag dat voorzien is voor de ledensubsidie wordt gedeeld door het totaal aantal leden. Per vereniging wordt een eenvoudig vermenigvuldiging van dit bedrag met het aantal leden toegepast.
Het is vereist een ledenlijst met de naam, adres en geboortedatum van alle leden bij te voegen. Voor een jeugdpastoraal volstaat het om een gedetailleerde lijst van de deelnemers per activiteit bij te voegen.
§ 5. Afhankelijk van de resultaten behaald volgens onderstaand puntensysteem kan een JWI bijkomende werkingssubsidies bekomen.
Onderwerpen | Aantal punten |
Aantal gekwalificeerde begeleiders (a): ▪procentueel aantal animatoren op het aantal leiding ▪procentueel aantal hoofdanimatoren per begeleider, waarbij 1 hoofdanimator op 10 begeleiders gelijk is aan 100% | 0.5 punten/procent(max 25 punten) 0.5 punten/procent(max 25 punten) |
Deelname aan de algemene vergaderingen | 1/JWI/aanwezig |
Hoofdstuk 3 werkingsubsidies jeugdhuizen
Artikel 9
Indien een jeugdbeweging erkend wordt door de jeugdraad als jeugdhuis dan kan dit jeugdhuis aanspraak maken op de volgende subsidies:
1. Basissubsidie op basis van erkenning 250 euro.
2. uitbreidingssubsidie gebaseerd op afsprakennota
• JH Bastion 250 euro (geen lokaal)
• JH Xxx Xxxx 000 euro
• JH t’Jop 500 euro
3. Subsidie van 1.000 euro voor jeugdcultuur op basis van afsprakennota
Afdeling 1 Uitbreidingsubsidie op basis van afsprakennota
Het jeugdhuis kiest in overleg met het gemeentebestuur de te halen doelen voor het komende werkjaar. Dit kan eventueel gebeuren op basis van een interne evaluatie/planningsvergadering. Op het einde van het werkjaar worden de gekozen doelen geëvalueerd. Indien doelen niet gehaald werden wordt er bekeken hoeveel van de vooropgestelde subsidie niet uitbetaald gaat worden. Dit zal gebeuren aan de hand van een commissie. Het jeugdhuis is vrij om doelen te kiezen. Indien de jeugddienst het nodig acht dan kan de jeugddienst eventueel aan het jeugdhuis vragen om andere doelen te stellen. Dit zijn doelen die een meerwaarde kunnen zijn voor de jongeren van de gemeente Brecht. De volgende lijst met doelen is een voorbeeld van welke doelen in de afsprakennota kunnen staan:
1. Samenwerking
Het jeugdhuis kiest partners waarmee het jeugdhuis wil samenwerken. Wie die partners zijn is het jeugdhuis vrij in. Mogelijke partners:
• De jeugddienst van de gemeente
• De cultuurdienst van de gemeente
• Jeugdverenigingen
• Jeugdraad
• Andere socio-culturele verenigingen
2. Vorming en informatie
• In de instuif kan er een infohoek aanwezig zijn(folders, brochures, tijdschriften, aanbod in de regio).
• Het jeugdhuis volgt vorming
• Het jeugdhuis geeft vorming
• Het jeugdhuis wil het aantal bestuursleden met een animatorattest of hoofdanimatorattest verhogen
3. Ruimere openingsuren
• Het jeugdhuis kiest ervoor om extra openingsuren te hebben die aansluiten bij de noden van de doelgroep.
• Het jeugdhuis kiest ervoor om open te zijn op dagen en momenten die interessant kunnen zijn voor jongere tieners. We denken dan bijvoorbeeld aan woensdagsnamiddag.
4. Structuur en werking
• Het jeugdhuis denkt na en evalueert de huidige werking en structuur en kiest ervoor te gaan voor een betere werking.
• Werkgroepen kunnen een optie zijn
• Inspraak van de leden in de werking
• De doelgroep vergroten door bewuste keuzes te maken in het aanbod van het jeugdhuis
• Jaarlijks een evaluatie en planningsmoment met de vrijwilligers
5. Vrijwilligers
Het jeugdhuis heeft aandacht voor vrijwilligers:
• Onthaalbeleid voor nieuwe vrijwilligers
• Bedankactiviteit voor bestaande vrijwilligers
• Informatie delen met de vrijwilligers
• Het jeugdhuis organiseert een wervingscampagne voor nieuwe medewerkers
Deze lijst is niet limitatief. Het jeugdhuis kiest die doelen die voor de eigenwerking belangrijk en vernieuwend zijn.
Belangrijk is dat het jeugdhuis de gekozen doelen voldoende motiveert. Het zal niet voldoende zijn om kort aan te geven dat je bijvoorbeeld wilt samenwerken met de cultierdienst van de gemeente. Je zal bij dit doel dan ook moeten aangeven waarom je met de cultuurdienst wil samenwerken en wat je met deze samenwerking wil bereiken.
Afdeling 2: Afsprakennota jeugdcultuur
Als jeugdhuis kies je ervoor om te werken rond jeugdcultuur. Ook hier krijg je de kans om zelf in te vullen wat jullie dan precies willen doen. In samenspraak met de jeugddienst bepalen we of dat jullie pakket voldoende is om de subsidie binnen te halen. Bestaande organisaties (bijvoorbeeld Dijkrock, Blackbird
festival,…) mogen hier deel van uitmaken maar we streven ook naar vernieuwing.
Als jeugdhuis kies je ervoor om in te zetten op bepaalde vormen van jeugdcultuur. Eerst misschien stellen dat de term jeugdcultuur een zeer ruime term is. Het staat het jeugdhuis vrij om te kiezen aan welke aspecten van jeugdcultuur ze willen werken. Misschien twee aandachtspunten: de jeugdcultuur willen we graag vernieuwend zien en ze moet zich richten op een lokaal publiek (waarmee we niet willen zeggen dat een evenement geen publiek mag trekken van verder weg).
Je kan inzetten op 2 aspecten van jeugdcultuur:
• Jongerencultuur die deel uitmaakt van een doelgroep/subcultuur. Denk hierbij aan skaten, graffiti, muziek maken, gaming, cartuning,
• De tweede mogelijkheid is om te focussen op artistieke en expressieve uitingsvormen waarbij jongeren zowel maker als toeschouwer kunnen zijn.
• Zelf theater maken, naar theater kijken
o Zelf comedy maken, naar comedy kijken
o Zelf muziek leren spelen, naar een optreden kijken
o Leren dj’en naar een dj luisteren
o Zelf kunstmaken of kunst tentoonstellen
De bedoeling is dat je een pakket samenstelt van interessante doelen. 1 doel kiezen is niet voldoende. Je kan bijvoorbeeld 1 groot doel combineren met enkele kleine initiatieven of je kan ervoor kiezen om veel kleine initiatieven te nemen.
Bestaande initiatieven komen in voor deze extra impuls subsidie ook in aanmerking maar let op dat we als gemeentebestuur iets extra verwachten. Enkel zaken indienen die jullie al doen is niet mogelijk. We verwachten ook dat als iets als positief wordt geëvalueerd dat de mogelijkheid bestaat dat deze activiteit herhaald kan worden. Dit is echter niet verplicht. Vooral het draagvlak bij de vrijwilligers is van belang. Het jeugdhuis moet het graag willen organiseren. Daar zit ook de sleutel tot succes.
Gevarieerde activiteiten die een gevarieerd publiek aanspreken.
Na iedere activiteit die als doel gekozen werd verwachten wij op de jeugddienst een kort verslag waarin de activiteit geëvalueerd wordt:
• Hoe verliep de organisatie?
• Hoe werd promo gemaakt?
• Was er een grote opkomst?
• Wat was er goed/wat kan er beter?
Hoofdstuk 4 - Kadervormingstoelage
Afdeling 1: Algemene bepalingen.
Artikel 10:
§ 1. Komen in aanmerking voor een toelage, bedoeld onder artikel 11.1 en 11.2: alle jongeren die onbezoldigd actief zijn als jeugdverantwoordelijke binnen een erkend jeugdwerkinitiatief in de gemeente Brecht, of zich hierop voorbereiden, alsook alle jongeren die geen deel uitmaken van een erkend jeugdwerkinitiatief in Brecht, maar wel woonachtig zijn in de gemeente Brecht.
Per aangevraagde cursus kan slechts eenmalig een tussenkomst aan een individu of een JWI toegekend worden.
Komen in aanmerking voor een toelage, bedoeld onder artikel 11.3: alle erkende jeugdwerkinitiatieven van Brecht.
Artikel 11:
§ 1. Volgende cursussen kunnen worden betoelaagd.
11.1 – Attesten of equivalent
▪ Cursussen die leiden tot het behalen van een door de Afdeling Jeugd van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkend en uitgereikt attest van "Animator", "Hoofdanimator", "Instructeur" of "Hoofdinstructeur".
▪ Alle cursussen welke eenmalig dienen gevolgd te worden voor het behalen van de attesten "monitor", "animator", "adjunct" of "hoofd" van het Jeugd Rode Kruis.
▪ Specifieke cursussen welke eerder gericht zijn op de werking van de jeugdraad en jeugdbeleid in het algemeen.
11.2 – Aanvullingen en overige
▪ Cursussen ter ontplooiing van pedagogische, organisatorische of technische vaardigheden, die ten dienste komen van een jeugdwerkinitiatief. Zij dienen ingericht te worden door een organisatie, erkend door de Afdeling Jeugdwerk van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
▪ De overige cursussen welke meer dan eenmalig dienen gevolgd te worden voor het behouden van de attesten "monitor", "animator", "adjunct" of "hoofd" van het Jeugd Rode Kruis.
11.3 - Interne vorming
Eén of meerdere deskundige(n) die voor (een deel van) de begeleidingsploeg van een jeugdwerkinitiatief een cursus ter plaatse komt geven. Vooraf dient een duidelijke motivatie te worden gegeven en is een positief advies van de jeugdraad nodig. De deskundigheid dient aantoonbaar te zijn. Dit door hetzij studies en/of diploma's, hetzij door ervaring in de materie. De subsidiëring gebeurt hier eerder naar de kosten van de lesgever toe, dan naar de deelnemers toe.
Afdeling 2: De vormingstoelage.
Artikel 12: - Aanvragen van de toelage
§ 1. De aanvragen dienen te gebeuren via het formulier, door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld.
De aanvragen betreffende cursussen, vermeld onder artikelen 11.1 en 11.2, dienen te gebeuren voor het einde van het lopende subsidiejaar.
De aanvragen betreffende cursussen, vermeld onder artikel 11.3, dienen ten minste 2 maanden voor de aanvang van de cursus te gebeuren.
§ 2. Als bijlage dienen steeds gevoegd:
Voor cursussen, vermeld in artikelen 11.1 en 11.2:
▪ een attest van deelname waar duidelijk het rekeningnummer en telefoonnummer op is vermeld.
Voor cursussen, vermeld onder artikel 11.3:
▪ motivatie van de inrichters,
▪ kwalificatie(s) van de lesgever.
Artikel 13: - Berekeningswijze van de toelage
§ 1. Het gemeentebestuur komt tussen in de inschrijvingskosten van de cursussen.
▪ Voor 75 % voor een cursus vermeld onder artikel 11.1.
▪ Voor 50 %, en met een maximum van € 12,5 voor een ééndaagse, of € 37,5 voor een meerdaagse cursus vermeld onder artikel 11.2.
▪ Volgens advies van de jeugdraad, en voor ten hoogste 50 % van de kosten van de cursussen, vermeld onder artikel 11.3.
Hoofdstuk 5 - Kamp- en weekend subsidies
Afdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 14:
§ 1. Komen in aanmerking voor een subsidie: ieder jeugdkamp, georganiseerd door een erkend jeugdwerkinitiatief, dat aan de algemene voorwaarden voldoet.
▪ Het al dan niet erkend zijn van de kampplaats heeft geen belang.
▪ Er wordt geen specifiek onderscheid gemaakt tussen leden en begeleiding. Één lid of begeleider kan maar 1 keer in aanmerking komen voor subsidies. In het geval van twee kampen of een weekend en een kamp komt maar 1 van de 2 in aanmerking.
▪ Kookouders tellen niet mee voor het kamp.
▪ Het kamp heeft een minimale duurtijd van 4 overnachtingen. Een jeugdwerkinitiatief dat echter geen kamp gedurende het werkingsjaar organiseert, kan in aanmerking komen voor subsidiering van maximaal 1 weekend (max. 3 overnachtingen).
▪ Een kamp in het buitenland geeft evenzeer recht op subsidiëring.
▪ Ook trekkampen komen in aanmerking, op voorwaarde dat de overnachtingsplaatsen vooraf gekend zijn.
▪ Voor- en nawacht komen niet in aanmerking.
Afdeling 2: Kampsubsidies.
Artikel 15: - Aanvragen van de subsidie
§ 1. De aanvraag dient te gebeuren via het formulier, door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld, en dit ten laatste 1 maand voor de aanvang van het jeugdkamp.
Op het formulier dient vermeld:
▪ naam van het jeugdwerkinitiatief,
▪ naam en adres van de hoofdverantwoordelijke ter plaatse,
▪ begin- en einddatum van het kamp,
▪ naam en adres van de kampplaats.
Eventuele wijzigingen aan deze gegevens worden zo snel mogelijk meegedeeld.
§ 2. Na afloop van het jeugdkamp dient een verslag te worden ingestuurd, en dit uiterlijk op het einde van het subsidiejaar. Het verslag maakt de aanvraag compleet. Dit verslag dient te bevatten:
▪ een definitieve lijst der deelnemers: hieruit moet duidelijk blijken welke deelnemers woonachtig zijn in de gemeente Brecht, en hoeveel deelnemersdagen zij getotaliseerd hebben,
▪ een beknopt programma.
Artikel 16: - Berekeningswijze kampsubsidie
§ 1. De gemeentelijke subsidie per deelnemer per nacht bedraagt € 1,25.
Hoofdstuk 6 - Bouw- en verbouwingsubsidies
Afdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 17:
§ 1. De bouw- en verbouwingsmogelijkheden van jeugdlokalen worden als volgt ingedeeld:
Categorie 1:nieuwbouw of verbouwing (via vooraf, indien geen vooraf = categorie 2):
- een nieuw op te trekken jeugdlokaal
- aankoop van een bestaand gebouw dat als jeugdlokaal zal gebruikt worden
- uitbreiding in benomen grondoppervlakte van een bestaand jeugdlokaal
- aanpassen van de functionaliteit van het gebouw
n.a.v. gewijzigde behoeften
- alle bouw- of verbouwingswerken in functie van brandveiligheid
- maatregelen om parkeeroverlast te beperken of die zorgen voor een veilige toegangsweg
- geluidsbeperkende maatregelen
- inbraak en vandalisme bestrijdende maatregelen
- alle maatregelen die de veiligheid van een jeugdlokaal verhogen
categorie 2: noodzakelijke (onderhouds)werken (indien geen vooraf):
werken welke noodzakelijk zijn om
- het gebouw te vrijwaren tegen algemene degradatie bv. tocht, vochtinsijpeling, glasbreuk,...
- te voldoen aan bepaalde normen: veiligheid, milieu, elektrische installatie,...
- herschilderen, vervangen van lichtarmaturen, ...
-
Artikel 18:
§ 1. Komen in aanmerking voor een toelage: ieder erkend jeugdwerkinitiatief, alsook de verenigingen of instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten en tot wiens doel het o.a. behoort huisvesting te verschaffen voor erkende plaatselijke jeugdwerkinitiatieven.
Artikel 19:
§ 1. De werken van categorie 1 mogen op het ogenblik van de aanvraag nog niet begonnen zijn, tenzij hoogdringendheid kan ingeroepen worden. De aanvragen gebeuren door een vooraf! Een positief advies van de jeugdraad is vereist.
§ 2. Voor zover de werken dit vereisen dient men in het bezit te zijn van een regelmatige bouwvergunning.
§ 3. Indien de gevraagde subsidie voor de bouw- of verbouwingen € 10 000 overstijgt dient het jeugdwerkinitiatief:
▪ ofwel de grond waarop het gebouw wordt opgetrokken in eigendom te hebben,
▪ ofwel de grond waarop het gebouw wordt opgetrokken in erfpacht te hebben, of hierop
opstalrecht te genieten waarvan de looptijd van het contract nog minstens 15 jaar bedraagt,
▪ ofwel de grond waarop het gebouw wordt opgetrokken in huur te hebben, waarvan de duur van het contract nog minstens 15 jaar bedraagt. Bovendien dient de eigenaar van de grond aan het recht van natrekking (het vermoeden dat de eigenaar van de grond ook de eigenaar van het gebouw is) te verzaken.
§ 4. Indien de gevraagde subsidies voor de bouw- of verbouwingen tussen de
€ 5 000 en € 10 000 ligt dient het jeugdwerkinitiatief:
▪ ofwel de grond waarop het gebouw staat in eigendom te hebben,
▪ ofwel de grond waarop het gebouw staat in erfpacht hebben, of hierop opstalrecht te genieten, waarvan de duur van het contract nog minstens 9 jaar bedraagt,
▪ ofwel het lokaal in huur hebben, waarvan de duur van het contract nog minstens 9 jaar bedraagt,
▪ ofwel de grond waarop het gebouw staat in huur hebben, waarvan de duur van het contract nog minstens 9 jaar bedraagt. Bovendien dient de eigenaar van de grond aan het recht van natrekking (het vermoeden dat de eigenaar van de grond ook de eigenaar van het gebouw is) te verzaken.
Afdeling 2: De toelage voor de bouw of verbouwing
Artikel 20: - Aanvragen van de toelage
§ 1. Categorie 1:De aanvraag dient te gebeuren via het formulier, door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld, en dit voor de aanvang van het subsidiejaar waarin men met de werken wil starten. Indien er geen aanvraag vooraf gebeurde voor de aanvang van het subsidiejaar dan zal de eerste jeugdbeweging die een vooraf indient de middelen voor categorie 1 vastleggen. Indien er twee of meerdere vereniging een vooraf indienen voor de aanvang van het subsidiejaar dan zullen de middelen voor categorie 1 procentueel verdeeld worden. Op basis van deze aanvraag zal de jeugdraad een advies uitspreken dat zal worden voorgelegd worden aan het schepencollege. Het is het schepencollege dat de uiteindelijke goedkeuring zal geven. Dit is echter slechts een raming, welke hen moet toelaten om hun plannen verder te concretiseren of bij te sturen.
Voor noodzakelijke (onderhouds)werken en verfraaiing:
De aanvraag dient te gebeuren via het formulier, door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld. Een aanvraag die wordt ingediend tegen het einde van het subsidiejaar, wordt beschouwd als verfraaiing en een aanvraag in het begin van het jaar, wordt beschouwd als nieuwbouw.
§ 2. Als bijlagen dienen steeds gevoegd:
Voor categorie 1:
▪ plan van het (ver)bouwwerk met korte toelichting,
▪ afschrift van de bouwvergunning indien de werken dit vereisen,
▪ de nodige bewijzen inzake eigendom, erfpacht of huur,
▪ een raming der kosten,
▪ indien de werken over meer jaren gespreid worden, dient aangegeven dewelke in het subsidiejaar vallen.
Voor categorie 2
▪ korte toelichting
▪ de noodzakelijke bewijsstukken
Artikel 21: - Berekeningswijze van de toelage
§ 1. Het globale budget wordt als volgt verdeeld over de verschillende soorten van infrastructuur-werken:
▪ categorie 1: 50 %
▪ categorie 2: 50 %
Voor het bepalen van de toelage komen alle kosten in aanmerking betreffende de werken die via dit reglement betoelaagd kunnen worden, voor zover zij deugdelijk bewezen worden. Eventuele gratis verwerkte materialen, alsook gratis gepresteerde werkuren of diensten komen niet in aanmerking.
In een verslag dient te worden aangeduid welke werken uitgevoerd werden, met de bijhorende kosten. Dit verslag dient samen met de facturen ingediend te worden. Enkel de facturen op naam van de aanvragende vereniging/instelling en gedateerd in het betreffende subsidiejaar, zullen in aanmerking komen. Xxxxxxxxx komen niet in aanmerking!
§ 2. Indien de effectieve kost meer dan 20% afwijkt van de geraamde kosten (die bepaald werd volgens artikel 19), zal de jeugdraad een advies met betrekking tot de betoelaging verschaffen aan het College van Burgemeester en Schepenen. Het College van Burgemeester en Schepenen zal de beslissing nemen op welke basis de subsidies zullen worden berekend, rekening houdend met de bepalingen in artikel 21, § 1 en § 3.
§ 3. De toelage voor de andere categorieën bedraagt ten hoogste 50 % van de kosten.
Hoofdstuk 7 - Energiesubsidies
Afdeling 1: Algemene bepalingen.
Artikel 22:
§ 1. Komen in aanmerking voor de subsidie: ieder erkend jeugdwerkinitiatief, dat aan de algemene voorwaarden voldoet.
Artikel 23: - Algemene voorwaarden:
§ 1. Als energiekosten wordt iedere energie aangewend voor verwarming en verlichting van de lokalen bedoeld. Het waterverbruik komt eveneens in aanmerking.
Afdeling 2: Energie subsidie.
Artikel 24: - Aanvragen van de subsidie
§ 1. De aanvraag dient te gebeuren via het formulier, door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld.
§ 2. Als bijlage dienen steeds de betalingsbewijzen gevoegd.
Artikel 25: - Berekeningswijze van de subsidie
§ 1. De toelage voor de energiekosten bedraagt ten hoogste 50 % van de effectief gemaakte kosten.
Verenigingen die rechtmatig hun lokalen verhuren dienen verplicht een vergoeding voor de energiekosten te vragen aan de huurders. Dit bedrag moet in mindering gebracht worden van het totaal van alle facturen van het afgelopen jaar. Het resterende bedrag zal aan maximum 75 % betoelaagd worden.
De jeugddienst behoudt zich het recht te allen tijde een waarnemer ter controle uit te sturen. Bij betwisting is artikel 6, § 1 van dit reglement van toepassing.
De subsidie kan nooit de effectief gemaakte kosten overstijgen.
Hoofdstuk 8 – Subsidiëring van jeugd- en cultuurprojecten.
Afdeling 1: Algemene bepalingen.
Artikel 26:
§ 1. Xxxxxx een beroep doen op de subsidie:
▪ De erkende en gesubsidieerde jeugdwerkinitiatieven indien het project de reguliere werking overstijgt.
Artikel 27: - Algemene voorwaarden
§ 1. Onder project wordt elke op zichzelf staande activiteit verstaan, die voldoet aan volgende voorwaarden:
▪ Het moet een eenmalige opzet per subsidiejaar kennen.
▪ Het is beperkt in tijd en ruimte; begin- en eindpunt zijn bepaald.
▪ Het is van een openbaar karakter, het is toegankelijk voor alle jongeren van de gemeente Brecht.
▪ Het project vindt plaats op grondgebied van Brecht.
▪ De doelstelling moet welomschreven en gemotiveerd zijn.
▪ De jeugddienst behoudt zich het recht te allen tijde een waarnemer naar het project te sturen.
▪ Het project mag niet gesubsidieerd worden door een andere instantie.
▪ Puur commerciële activiteiten zoals bals, fuiven,
e.d. komen niet in aanmerking voor betoelaging.
▪ Een activiteit mag winst maken echter dit mag niet het hoofddoel zijn van de activiteit.
▪ Activiteiten die kaderen in een totaalprogramma (bvb. wijkfeesten, dansfeesten, bals, fuiven,...) komen dus NIET in aanmerking voor de subsidie.
▪ Het project moet georganiseerd worden buiten de schooluren en niet in schoolverband.
▪ Een project kan als jeugdproject erkend worden wanneer het zich uitsluitend richt op een doelpubliek tussen 3 en 25 jaar.
▪ Een project kan als cultuurproject erkend worden als het zich voornamelijk richt op een doelpubliek tussen 3 en 25 jaar en deel uit maakt van één van de volgende kunstvormen:
▪ Instrumentale en vocale live muziek (orkesten, koren, pop-, folk-, jazz- en rockgroepen, experimentele muziek, ...).
▪ Kleinkunst en volksmuziek.
▪ Toneel en woordkunst (poëzie, cabaret, voordracht, ...).
▪ Ballet en lichaamsexpressie (dans, choreografie, mime, volksdans, klassiek en modern ballet, ...).
▪ Poppenspel.
Zowel culturele voorstellingen met professionele medewerkers, als culturele “wedstrijden” waarvan het openbare karakter duidelijk aantoonbaar is, komen voor dit reglement in aanmerking.
Artikel 28 wat komt in aanmerking voor subsidies? Enkel de kosten met betrekking tot het project komen in aanmerking, namelijk:
▪ huurgelden van infrastructuur en de daaraan gekoppelde kosten;
▪ promotiekosten;
▪ verzekering;
▪ uitkoopsommen, honoraria van sprekers en kosten van lesgevers;
▪ auteursrechten;
▪ huur van spel- en sportmateriaal dat kadert binnen een doelgerichte activiteit.
Afdeling 2: Subsidie voor jeugd- en cultuurprojecten.
Artikel 29: - Aanvragen van de subsidie
§ 1. De aanvraag dient te gebeuren via het formulier, door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld, en dit volgens art. 4 § 2. Aanvragen welke nadien nog toekomen, kunnen alsnog van een subsidie genieten voor zover het beschikbare krediet dit nog toelaat.
Indien het project in september plaatsvindt, is het noodzakelijk de aanvraag in te dienen voor de laatste werkdag van de maand mei voorafgaande aan het project.
§ 2. Als bijlage dient steeds gevoegd:
▪ naam en contactgegevens van de organisatoren van het project,
▪ nauwkeurige beschrijving van of toelichting bij het project,
▪ motivatie van de organisatoren,
▪ begroting,
Na afloop dient steeds te worden ingeleverd:
▪ evaluatieverslag,
▪ financieel verslag, gestaafd met alle nodige bewijsstukken: contracten, facturen,
kwijtschriften, …
▪ voorbeelden van de publiciteit.
Dit alles maakt de aanvraag pas compleet.
Artikel 30: - Berekeningswijze van de subsidie
§ 1. Op basis van de beschrijving en de bijgevoegde begroting wordt per aanvraag een subsidie bepaald. De toelage kan nooit meer bedragen dan 40 % van de reële bewezen subsidieerbare kosten met een maximum van € 500 per initiatiefnemer per subsidiejaar.
Een zelfde project kan maximaal 3 jaar gesubsidieerd worden.
§ 2. Indien het voorziene krediet niet voldoet aan de aanvragen die vooraf zijn ingediend, is artikel 4 van dit reglement van toepassing.
§ 3. Indien blijkt dat onjuiste gegevens worden verstrekt of indien de voorwaarden tot dit besluit niet worden nageleefd, kan de gemeente, op advies van de jeugdraad, de subsidie gedeeltelijk of geheel weigeren.
Hoofdstuk 9 –Security
Afdeling 1: Algemene bepalingen. Art 31:
Een jeugdvereniging die een fuif organiseert heeft
recht op gedeeltelijke terugbetaling van de security onkosten.
De volgende gegevens moeten worden bijgevoegd:
▪ Datum, adres en naam van de fuif
▪ Naam, adres securityfirma
▪ Bewijs erkende security firma
▪ Financieel overzicht met de nodige bewijsstukken (facturen)
Artikel 32 Berekeningswijze van de subsidie
Van de totale eindfactuur wordt 40 % terugbetaald met een maximum van 500 euro per georganiseerde fuif of bal.
hoofdstuk 9: Overgangsmaatregelen
Artikel 33:
§ 1. Dit reglement heft het vorige gemeentelijke reglement betreffende de erkenning en subsidiëring van het plaatselijke jeugdwerk volledig op.
§ 2. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 september 2014.
DIT REGLEMENT WERD GOEDGEKEURD DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN 12 JUNI 2014