Contract
Interuniversitaire overeenkomst met betrekking tot het volgen, in het kader van het keuzepakket van de opleiding aan een universiteit waar men is ingeschreven, van opleidingsonderdelen behorend tot het opleidingsaanbod van een andere universiteit
Gelet op het Decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap en meer in het bijzonder art. 43, art. 47, art. 79, art. 125, art. 141 en art. 142;
Gelet op het Decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en meer in het bijzonder art. 86;
Gelet op het Decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en meer in het bijzonder art. 21, art. 22, art. 54-64;
gelet op de toegenomen en noodzakelijke interuniversitaire samenwerking tussen de Vlaamse universiteiten;
gelet op de overeenkomst van 28 maart 1995 afgesloten in de schoot van de Vlaamse Interuniversitaire raad, zoals gewijzigd bij overeenkomst van 21 oktober 1996,
wordt tussen de hierna genoemde Vlaamse universiteiten: de K.U.Brussel, de K.U.Leuven, de Universiteit Hasselt, de Universiteit Gent, de Universiteit Antwerpen en de V.U.B.,
vertegenwoordigd respectievelijk door de rectoren X. Xxx Xxxxxx, X. Xxxxxxxx, X. De Schepper, P. Xxx Xxxxxxxxxxx, X. Van Loon en B. Van Camp
het hierna volgende overeengekomen
Artikel 1
Studenten die zich bij één der bovenvernoemde universiteiten laten inschrijven voor een diploma- of examencontract met het oog op het behalen van een diploma kunnen voor wat betreft de opleidingsonderdelen behorende tot het keuzepakket van hun opleidingsprogramma opleidingsonderdelen volgen aan een andere universiteit in de Vlaamse Gemeenschap.
Hieraan is de voorwaarden gekoppeld dat het akkoord van zowel de zendende universiteit als de onvangende universiteit vereist is. Dit akkoord wordt gegeven op de door elke universiteit bepaalde wijze. De ontvangende universiteit kan aan haar toelating de voorwaarde verbinden van terugvordering, bij de zendende universiteit, van uitzonderlijke kosten.
De studenten dienen hun aanvraag in bij de decaan, of bij de voorzitter van de betrokken faculteit of departement van de zendende universiteit.
Artikel 2
De bepalingen van artikel 1 gelden voor opleidingsonderdelen behorende tot het curriculum zowel van een academische opleiding als van een voortgezette academische opleiding, een bachelor- of masteropleiding evenals een doctoraatsopleiding.
Artikel 3
Voor het volgen van opleidingsonderdelen aan een andere universiteit, waarvoor de in artikel 1 vereiste toelating is verleend, is de betrokken student geen bijkomend studiegeld verschuldigd in de ontvangende universiteit. De ontvangende universiteit kan de student wel verplichten tot een minimale registratie zonder bijkomende kosten.
Artikel 4
De zendende universiteit staat in voor de verzekering tegen ongevallen van de student die onder de in artikel 1 bepaalde voorwaarden opleidingsonderdelen volgt aan een andere universiteit.
Artikel 5
Studenten ingeschreven in de zendende universiteit genieten in de ontvangende universiteit dezelfde faciliteiten als de studenten ingeschreven in de ontvangende universiteit met betrekking tot het gebruik van het restaurant, de biblio- of mediatheek en de cursusdiensten. Alle overige infrastructuur is eveneens ter beschikking van de student, in zoverre één of meerdere van de betrokken opleidingsonderdelen het gebruik ervan noodzakelijk maken.
De ontvangende universiteit verstrekt de student een tijdelijk identificatiebewijs dat hem toelaat om van de nodige onderwijs- en sociale voorzieningen gebruik te maken.
Artikel 6
De zendende en ontvangende universiteit kunnen desgewenst nadere afspraken maken over een mogelijke vergoeding te betalen door de zendende universiteit, voor de studenten zoals geregistreerd aan de ontvangende universiteit, overeenkomstig artikel 3 van deze overeenkomst.
Artikel 7
Deze overeenkomst is van toepassing vanaf het academiejaar 2005-2006. Zij wordt voor onbepaalde duur aangegaan. Elke universiteit kan zich uit de overeenkomst terugtrekken door middel van een aan elke andere bovenvernoemde universiteit te richten aangetekend schrijven. Dit aangetekend schrijven moet vóór het einde van de maand april van het lopende jaar worden betekend en wordt van kracht vanaf de maand oktober van dat kalenderjaar. Een kopie van dit schrijven moet overgemaakt worden aan de Voorzitter van de Vl.I.R.
Artikel 8
Een afschrift van deze overeenkomst wordt bezorgd aan de Minister van Onderwijs evenals aan de Voorzitter van de Vl.I.R.
Opgemaakt in zesvoud te Brussel op 21 november 2005
Prof. M. Xxx Xxxxxx K.U. Brussel | Xxxx. X. Xxxxxxxx K.U. Leuven |
Prof. L. De Schepper Universiteit Hasselt | Xxxx. X. Xxx Xxxxxxxxxxx Universiteit Gent |
Prof. F. Van Loon Universiteit Antwerpen | Xxxx. X. Xxx Xxxx VUB |
AMEP/056/129bis