Hong Kong (Overeenkomst van 10.12.2003)
Hong Kong (Overeenkomst van 10.12.2003)
Hong Kong (Overeenkomst van 10.12.2003)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Speciale Administratieve Regio Hong Kong van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen.
Goedkeuringswet: 13.09.2004 Overeenkomst ondertekend op 10.12.2003 In werking getreden op 07.10.2004 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 10.11.2004 Toepassing vanaf: - Bronbelasting: op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 01.01.2004 - Andere belastingen: naar inkomsten van belastbare tijdperken die beginnen op of na 01.01.2004 - Belastingen naar het vermogen: van bestanddelen van het vermogen die bestaan op of na 01.01.2004
|
HOOFDSTUK I. Werkingssfeer van de overeenkomst
Artikel 1 Personen op wie de overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomst-sluitende Partij of van beide overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 2 Belastingen waarop de overeenkomst van toepassing is
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven door een overeenkomstsluitende Partij of door de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn :
(a) in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong :
(i) de belasting op winst (profits tax);
(ii) de belasting op lonen (salaries tax);
(iii) de vermogensbelasting (property tax),
al dan niet geheven op grond van een individuele aanslag;
(b) in België :
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting van niet-inwoners;
(v) de aanvullende crisisbijdrage,
met inbegrip van de voorheffingen en, onder voorbehoud van paragraaf 2 van artikel 3, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen.
4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven, alsmede op elke andere belasting die onder de bepalingen valt van paragraaf 2 en die een overeenkomstsluitende Partij in de toekomst zou kunnen heffen. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen delen elkaar alle belangrijke wijzigingen mee die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht.
5. De bestaande belastingen, alsook de belastingen die worden geheven na de ondertekening van de Overeenkomst, worden hierna respectievelijk « belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong » of « Belgische belasting » genoemd.
HOOFDSTUK II. Werkingssfeer van de overeenkomst
Artikel 3 Algemene bepalingen
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
(a) (i) betekent de uitdrukking « Speciale Administratieve Regio Xxxx Xxxx » xx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx Xxxxx Xxxx Xxxx van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx; in aardrijkskundig verband gebruikt betekent zij het land en de zee binnen de grenzen van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, daaronder begrepen het eiland Hong Kong, Kowloon, de New Territories en de wateren van Hong Kong;
(ii) betekent de uitdrukking « België » het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, het Koninkrijk België soevereine rechten van onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen van de zeebodem, van de ondergrond van de zee en van de daarboven liggende wateren uitoefent;
(b) omvat de uitdrukking « bedrijf » het uitoefenen van een vrij beroep en het uitoefenen van andere werkzaamheden van zelfstandige aard;
(c) betekent de uitdrukking « vennootschap » elke rechtspersoon, personenvennootschap (partnership) of andere eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld in de overeenkomstsluitende Partij waarvan hij inwoner is;
(d) betekent de uitdrukking « bevoegde autoriteit » :
(i) in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, de Commissioner of Inland Revenue, zijn bevoegde vertegenwoordiger of elke persoon die, of lichaam dat gemachtigd is tot het uitoefenen van enige functie die momenteel door de Commissioner wordt uitgeoefend of tot het uitoefenen van soortgelijke functies;
(ii) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
(e) betekent de uitdrukking « overeenkomstsluitende Partij » de Speciale Administratieve Regio Hong Kong of België, al naar het zinsverband vereist;
(f) heeft de uitdrukking « onderneming » betrekking op het uitoefenen van eender welk bedrijf;
(g) betekenen de uitdrukkingen « onderneming van een overeenkomstsluitende Partij » en « onderneming van de andere overeenkomstsluitende Partij » respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstslui-tende Partij;
(h) betekent de uitdrukking « internationaal verkeer » elk vervoer door een schip of lucht-vaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Partij gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
(i) omvat de uitdrukking « persoon » een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen; in het geval van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong omvat ze een nalatenschap (estate), een trust en een personen vennootschap (partnership).
2. Inde Overeenkomst omvatten de uitdrukkingen « Belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong » en « Belgische belasting » niet de boetes of de interesten die worden opgelegd door de wetgeving die in één van beide overeenkomstsluitende Partijen van kracht is met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst krachtens artikel 2 van toepassing is.
3. Voor de toepassing van de bepalingen van de Overeenkomst op enig tijdstip door een overeenkomstsluitende Partij heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Partij met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is; elke betekenis overeenkomstig de belastingwetten die van kracht zijn in die Partij heeft voorrang op een betekenis die aan die uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten die van kracht zijn in die Partij.
Artikel 4 Inwoner
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij » iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Partij, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat ze ook die Partij en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Partij enkel aan belasting onderworpen zijn ter zake van inkomsten uit in die Partij gelegen bronnen of terzake van aldaar gelegen vermogen.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Partijen is, wordt zijn toestand als volgt geregeld :
(a) hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Partij waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Partijen een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Partij waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
(b) indien niet kan worden bepaald in welke Partij hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Partijen een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Partij waar hij ge-woonlijk verblijft;
(c) indien hij gewoonlijk verblijft in beide Partijen of in geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Partijen, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Partij waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 Vaste inrichting
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « vaste inrichting » een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat in het bijzonder :
(a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
(b) een filiaal;
(c) een kantoor;
(d) een fabriek;
(e) een werkplaats;
(f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen; en
(g) de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie-, assemblage-, installatie- of baggerwerkzaamheden waarvan de duur zes maanden in enig tijdvak van 12 maanden te boven gaat.
3. Een onderneming wordt geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Partij te hebben en met behulp daarvan haar werkzaamheden uit te oefenen indien :
(a) zij in die Partij gedurende meer dan zes maanden in enig tijdvak van 12 maanden werkzaamheden van toezicht verricht in verband met de plaats van uitvoering van een bouwwerk, of van constructie-, assemblage-, installatie- of baggerwerkzaamheden die in die Partij worden uitgevoerd;
(b) zij diensten verstrekt, daaronder begrepen adviezen, door middel van werknemers of ander personeel die zij daarvoor in dienst heeft genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden in die Partij worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal 6 maanden in enig tijdvak van 12 maanden te boven gaat.
4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een « vaste inrichting » niet aanwezig geacht indien :
(a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
(b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
(c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
(d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
(e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;
(f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen (a) tot (e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
5. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 wordt een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is die in een overeenkomstsluitende Partij voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Partij werkzaam is, beschouwd als een vaste inrichting van die onderneming in de eerstgenoemde Partij indien :
(a) hij in die Partij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming of tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf; of
(b) in die Partij een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden waaruit die persoon gewoonlijk bestellingen uitvoert voor rekening van de onderneming.
6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Partij te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij in die Partij zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
7. De omstandigheid dat een vennootschap, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Partij of die in die andere Partij zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
HOOFDSTUK III. - Belastingheffing naar het inkomen
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Partij gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen), mogen in die andere Partij worden belast.
2. De uitdrukking « onroerende goederen » heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door de wetgeving die van kracht is in de overeenkomstsluitende Partij waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval : goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot opsporing of exploitatie, van minerale aardlagen, steengroeven, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. Alle goederen of rechten vermeld in paragraaf 2 worden geacht gelegen te zijn waar de grond, hout op stam, de minerale aardlagen, de steengroeven, de bronnen of de bodemrijkdommen, naar het geval, gelegen zijn of waar de opsporing of exploitatie plaatsvindt.
5. De bepalingen van de paragrafen 1, 3 en 4 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming.
Artikel 7 Ondernemingswinst
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij is slechts in die Partij belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Partij haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderne-ming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Partij worden belast, maar slechts in zoverre als zij kan worden toegerekend aan die vaste inrichting.
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij in de andere overeenkomstsluitende Partij haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Partij aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die de-zelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is of met andere ondernemingen waarmede zij handelt.
3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten van de onderneming, zijnde kosten die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt (daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten), hetzij in de overeenkomstsluitende Partij waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders. Geen aftrek wordt toegelaten ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kosten) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels, in de vorm van royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of nog, behalve in het geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting wordt evenmin rekening gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kosten) ten laste van de hoofdzetel van de onderneming of van een van haar andere zetels worden gelegd in de vorm van royalty's, erelonen of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of nog, behalve in het geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of aan een van haar andere zetels geleend geld.
4. Paragraaf 2 belet een overeenkomstsluitende Partij niet om de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen of op basis van andere methoden die zijn voorgeschreven door de wetten van die Partij; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neerge-legde beginselen.
5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
6. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
7. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen van dit artikel wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
1. Winst verkregen door een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in die Partij.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
3. Voor de toepassing van dit artikel omvat winst verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer met name :
(a) inkomsten en bruto-ontvangsten uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen voor het vervoer van personen, levende have, goederen, post of koopwaar in internationaal verkeer, met inbegrip van :
(i) inkomsten verkregen uit het verhuren door de onderneming van schepen of luchtvaartuigen met volledige uitrusting, bemanning en voorraden, gebruikt in internationaal verkeer;
(ii) inkomsten die door de onderneming zijn verkregen uit de verkoop van biljetten en andere gelijksoortige documenten voor en het leveren van diensten met betrekking tot dergelijk vervoer voor rekening van de onderneming zelf of van enige andere onderneming;
(iii) interest uit fondsen die rechtstreeks zijn verbonden met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer;
(b) winst verkregen uit het verhuren door de onderneming van onbemande schepen of luchtvaartuigen, gebruikt in internationaal verkeer, wanneer dergelijke verhuring een occasionele bron van inkomsten is voor die onderneming;
(c) winst verkregen uit het verhuren door de onderneming van laadkisten wanneer dergelijke verhuring aanvullend of bijkomend is ten opzichte van de exploitatie in internationaal verkeer.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
1. Indien :
(a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Partij; of
(b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomst-sluitende Partij en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Partij,
en er in het ene of het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
2. Indien een overeenkomstsluitende Partij in de winst van een onderneming van die Partij winst opneemt en dienovereenkomstig belast terzake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Partij in die andere Partij is belast, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Partij zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Partij op de wijze welke die Partij passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven. Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen overleg met elkaar.
Artikel 10 Dividenden
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Partij, mogen in die andere Partij worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Partij waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving die van kracht is in die Partij worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Partij, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
(a) 5 % van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 10 % bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
(b) 15 % van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van deze paragraaf worden dividenden niet belast in de overeenkomstsluitende Partij waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een vennootschap is die inwoner is van de andere Partij en die op het tijdstip waarop de dividenden worden betaald gedurende een ononderbroken tijdperk van ten minste twaalf maanden aandelen in haar bezit heeft die onmiddellijk ten minste 25 % vertegenwoordigen van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking « dividenden », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen en andere inkomsten die, door de belastingwetgeving die van kracht is in de overeenkomstsluitende Partij waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij, in de andere overeenkomstsluitende Partij waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In dit geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Partij, mag die andere Partij geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Partij worden betaald of voorzover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Partij gelegen vaste inrichting, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap aan een belasting op niet-uitgedeelde winst onderwerpen, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Partij afkomstig zijn.
Artikel 11 Interest
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Partij en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Partij mag in die andere Partij worden belast.
2. Deze interest mag echter ook worden belast in de overeenkomstsluitende Partij waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving die van kracht is in die Partij, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Partij, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 % van het brutobedrag van de interest.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest in de overeenkomstsluitende Partij waaruit hij afkomstig is vrijgesteld indien het gaat om :
(a) interest van handelsschuldvorderingen met inbegrip van vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier wegens termijnbetaling van leveringen van goederen, koopwaar of diensten door een onderneming;
(b) interest betaald uit hoofde van een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verzekerd, of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd in het kader van een stelsel dat door een overeenkomstsluitende Partij of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan werd georganiseerd voor het bevorderen van de uitvoer;
(c) interest van niet door effecten aan toonder vertegenwoordigde schuldvorderingen of leningen van welke aard ook, betaald aan bankondernemingen;
(d) interest van gelddeposito's die door een onderneming worden geplaatst bij een bankonderneming;
(e) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Partij of aan een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
4. De uitdrukking « interest », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuld-vorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, daaronder begrepen inkomsten uit overheidsleningen en obligaties en premies en loten op die effecten. Voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boetes voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld.
5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij, in de andere overeenkomstsluitende Partij, waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Partij afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Partij is. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Partij is of niet, in een over-eenkomstsluitende Partij een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld, xxxxxxx waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Partij waar de vaste inrichting is gevestigd.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, om welke reden ook, hoger is dan het bedrag dat, naar verwacht had mogen worden, zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving die in elke overeenkomstsluitende Partij van kracht is, met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 12 Royalty's
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Partij en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Partij mogen in die andere Partij worden belast.
2. Die royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Partij waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving die van kracht is in die Partij worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomst-sluitende Partij, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 5 % van het brutobedrag van de royalty's.
3. De uitdrukking « royalty's », zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden gebruikt voor radio of televisieuitzendingen, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
4. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij, in de andere overeenkomstsluitende Partij, waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn met die vaste inrich-ting wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5. Xxxxxxx'x worden geacht uit een overeenkomstsluitende Partij afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Partij is. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Partij is of niet, in een over-eenkomstsluitende Partij een vaste inrichting heeft waarvoor de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Partij waar de vaste inrichting is gevestigd.
6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, om welke reden ook, hoger is dan het bedrag dat, naar verwacht had mogen worden, zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving die in elke overeenkomstsluitende Partij van kracht is, met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 13 Vermogenswinst
1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen die zijn beoogd door artikel 6 en die in de andere overeenkomstsluitende Partij zijn gelegen, mogen in die andere Partij worden belast.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij in de andere overeenkomstsluitende Partij heeft, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of tezamen met de gehele onderneming), mogen in die andere Partij worden belast.
3. Voordelen die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij worden verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd in internationaal verkeer of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in die overeenkomstsluitende Partij.
4. Voordelen die door een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij worden verkregen uit de vervreemding van aandelen van een vennootschap waarvan meer dan 50 % van de waarde onmiddellijk of middellijk bestaat uit in de andere overeenkomstsluitende Partij gelegen onroerende goederen, mogen in die andere Partij worden belast. Deze paragraaf is echter niet van toepassing op voordelen die zijn verkregen uit de vervreemding :
(a) van aandelen die genoteerd zijn op een erkende beurs van één van beide Partijen; of
(b) van aandelen die worden vervreemd of ingewisseld in het kader van een reorganisatie van de vennootschap, een fusie, een splitsing of een gelijksoortige handeling; of
(c) van aandelen waarvan meer dan 50 % van de waarde bestaat uit onroerende goederen waarin de vennootschap haar bedrijf uitoefent.
5. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2, 3 en 4, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Partij waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 Inkomsten uit een dienstbetrekking
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17 en 18 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Partij belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Partij wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Partij worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Partij uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Partij belastbaar, indien :
(a) de verkrijger in de andere Partij verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die tijdens enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
(b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Partij is, en
(c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting die de werkgever in de andere Partij heeft, en
(d) de beloningen belastbaar zijn in eerstgenoemde Partij overeenkomstig de wetgeving die aldaar van kracht is.
3. Niettegenstaande de voorgaande paragrafen van dit artikel mogen beloningen verkregen xxxxxxx van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, in die Partij worden belast.
Artikel 15 Tantièmes
1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Partij, mogen in die andere Partij worden belast.
2. Beloningen die een persoon op wie paragraaf 1 van toepassing is verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij terzake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende, technische, commerciële of financiële aard, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 worden belast alsof het ging om beloningen die een werknemer xxxxxxx van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was.
Artikel 16 Artiesten en sportbeoefenaars
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Partij verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanig-heid van sportbeoefenaar, in die andere Partij worden belast.
2. Indien inkomsten uit de werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, worden belast in de overeenkomst-sluitende Partij waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
Artikel 17 Pensioenen en lijfrenten
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18, paragraaf 2, mogen pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij ter zake van een vroegere dienstbetrekking, en lijfrenten worden belast in de overeenkomstsluitende Partij waaruit ze afkomstig zijn. Deze bepaling is ook van toepassing op pensioenen en andere soortgelijke beloningen die door een overeenkomstsluitende Partij worden betaald overeenkomstig de die in die Partij geldende sociale zekerheidswetgeving of in het kader van een algemeen stelsel dat in die Partij van kracht is ter aanvulling van de voordelen waarin de genoemde sociale zekerheidswetgeving voorziet.
2. De uitdrukking « lijfrente » betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldwaarde staat.
3. Alle uitkeringen tot onderhoud of andere uitkeringen van bestaansmiddelen die door een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij worden betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Partij zijn slechts in de eerstbedoelde Partij belastbaar. In zoverre als de betaler uit eerstgenoemde Partij terzake van die betalingen geen aanspraak op aftrek heeft, worden zij voor de toepassing van artikel 22 geacht in die Partij belast te zijn.
4. Pensioenen worden geacht afkomstig te zijn uit een overeenkomstsluitende Partij indien ze worden betaald door of uit een pensioenfonds of een ander gelijksoortig lichaam dat pensioenstelsels organiseert waarin natuurlijke personen mogen deelnemen met het oog op het waarborgen van pensioenvoordelen, indien dat pensioenfonds of dat lichaam erkend is voor de toepassing van de belastingen of georganiseerd is in overeenstemming met de wetgeving van die Partij.
Artikel 18 Overheidsfuncties
1. Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Partij of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, terzake van diensten bewezen aan die Partij of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Partij belastbaar. Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Partij belastbaar indien de diensten in die Partij worden bewezen en de natuurlijke persoon een inwoner van die Partij is die niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Partij is geworden.
2. Alle pensioenen die door een overeenkomstsluitende Partij of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, worden betaald aan een natuurlijke persoon terzake van diensten bewezen aan die Partij of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Partij belastbaar.
3. De bepalingen van de voorgaande paragrafen van dit artikel zijn niet van toepassing op lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen of op pensioenen betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Partij of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 14, 15, 16 of 17, naar het geval, van toepassing.
Artikel 19 Studenten
Betalingen die een student, een leerling of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon, die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Partij inwoner was van de andere overeenkomstsluitende Partij en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstgenoemde overeenkomstsluitende Partij verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die eerste Partij niet belastbaar, op voorwaarde dat die betalingen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Partij.
Artikel 20 Andere inkomsten
1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Partij belastbaar.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Partij, in de andere overeenkomstsluitende Partij een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert met die vaste inrichting wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld en die uit de andere overeenkomstsluitende Partij afkomstig zijn, ook in die andere overeenkomstsluitende Partij worden belast, overeenkomstig de wetgeving van die andere Partij.
HOOFDSTUK IV. - Belastingheffing naar het vermogen
Artikel 21 Vermogen
1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Partij zijn gelegen, mag in die andere Partij worden belast.
2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij in de andere overeenkomstsluitende Partij heeft, mag in die andere Partij worden belast.
3. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die toebehoren aan een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij en door deze onderneming in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts in die Partij belastbaar.
4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij zijn slechts in die Partij belastbaar.
HOOFDSTUK V. - Wijze waarop dubbele belasting wordt vermeden
Artikel 22 Wijze waarop dubbele belasting wordt vermeden
1. Inde Speciale Administratieve Regio Hong Kong wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
(a) Met inachtneming van de nu en dan geldende bepalingen van de wetgeving van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, die betrekking hebben op de verrekening met de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong van belasting die in een rechtsgebied buiten de Speciale Administratieve Regio Hong Kong is betaald (welke bepalingen het algemene beginsel van dit artikel niet mogen aantasten), wordt Belgische belasting, die krachtens de Belgische wetgeving en in overeenstemming met deze Overeenkomst hetzij rechtstreeks, hetzij door inhouding is betaald terzake van inkomsten, winst of voordelen die zijn verkregen door een persoon die inwoner is van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong uit bronnen in België, verrekend met de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong die over die inkomsten, winst of voordelen verschuldigd is, op voorwaarde dat die verrekening niet meer bedraagt dan de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong die terzake van diezelfde inkomsten, winst of voordelen overeenkomstig de belastingwetgeving van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong werd berekend.
(b) Inkomsten, winst of voordelen, verkregen door een inwoner van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, die krachtens enige bepaling van de Overeenkomst in België mogen belast worden, worden voor de toepassing van subparagraaf (a) beschouwd als inkomsten uit Belgische bronnen.
2. InBelgië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
(a) Indien een inwoner van België inkomstenbestanddelen verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong mogen worden belast en aldaar zijn belast, stelt België deze inkomstenbestanddelen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld.
(b) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
Indien een inwoner van België van een vennootschap die inwoner is van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong dividenden verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die niet vrijgesteld zijn van de vennootschapsbelasting op grond van deze subparagraaf, brengt België de belasting die in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong overeenkomstig artikel 10 van die dividenden werd geheven, in mindering van de Belgische belasting op die dividenden. Die vermindering mag dat deel van de Belgische belasting dat verhoudingsgewijs overeenstemt met de dividenden, niet overschrijden.
(c) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die bestaan uit interest of royalty's, de belasting die in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong op die inkomsten werd geheven in mindering gebracht van de Belgische belasting die verhoudingsgewijs overeenstemt met die inkomsten.
(d) Indien verliezen geleden door een onderneming die door een inwoner van België met behulp van in een in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België conform de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf (a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.
HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepalingen
Artikel 23 Non-discriminatie
1. Personen die, in het geval van België, Belgische onderdanen zijn en, in het geval van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, het recht hebben om aldaar te verblijven of die aldaar opgericht of op een andere wijze gesticht zijn, worden in de andere overeenkomstsluitende Partij niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen (wat België betreft) of personen die er verblijfsrecht of hun plaats van oprichting of stichting hebben (wat de Speciale Administratieve Regio Hong Kong betreft) van die andere Partij onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij in de andere overeenkomstsluitende Partij heeft, is in die andere Partij niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Partij die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Partij verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Partij bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die zij aan haar eigen inwoners verleent.
3. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Partij worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Partij zouden zijn betaald. Schulden van een onderneming van een overeenkomstsluitende Partij tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Partij worden, bij het bepalen van het belastbare vermogen van die onderneming, eveneens op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof die schulden tegenover een inwoner van de eerstbedoelde Partij zijn aangegaan.
4. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Partij, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Partij, worden in de eerstbedoelde Partij niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Partij zijn of kunnen worden onderworpen.
Artikel 24 Regeling voor onderling overleg
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Partij of van beide overeenkomstsluitende Partijen voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het in die Partijen geldende interne recht voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Partij waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 23, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Partij waarvan hij geacht wordt onderdaan te zijn (wat België betreft) of waarin hij verblijfsrecht heeft of er zijn plaats van oprichting of stichting heeft (wat de Speciale Administratieve Regio Hong Kong betreft). Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Partij te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden. Elke overeengekomen regeling wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen waarin het interne recht dat van kracht is in de overeenkomstsluitende Partijen voorziet.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen kunnen overleg plegen omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Partij moeten overleggen om in de andere Partij de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen om de bepalingen van de Overeenkomst ten uitvoer te leggen.
Artikel 25 Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Partijen met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Partij verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die zijn verkregen onder de interne wetgeving die van kracht is in die Partij en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging terzake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in de eerste zin bedoelde belastingen. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslis-singen, daaronder begrepen, wat de Speciale Administratieve Regio Hong Kong betreft, de beslissingen van de Board of Review. Om geen enkele reden worden verkregen inlichtingen ter kennis gebracht van een derde rechtsgebied zonder de toestemming van de overeenkomstsluitende Partij die de inlichtingen oorspronkelijk heeft verstrekt.
2. Ingeen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Partij de verplichting opleggen :
(a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Partij;
(b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving die van kracht is in één van de overeenkomstsluitende Partijen of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van één van beide Partijen;
(c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 26 Leden van een regeringszending
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van een regeringszending, daaronder begrepen consulaire posten, ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 27 Diverse bepalingen
De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan het recht van elke overeenkomstsluitende Partij om haar interne wetten en maatregelen inzake het vermijden van belasting, al dan niet als dusdanig beschreven, toe te passen, voor zover ze geen aanleiding geven tot een belastingheffing die in strijd is met de Overeenkomst.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Artikel 28 Inwerkingtreding
1. Elke overeenkomstsluitende Partij zal de andere overeenkomstsluitende Partij in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerking-treding van deze Overeenkomst zijn vereist. De Overeenkomst zal in werking treden op de datum waarop de laatste van deze kennisgevingen werd ontvangen.
2. De bepalingen van de Overeenkomst zullen van toepassing zijn :
(a) in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong :
op de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong voor elk aanslagjaar dat begint op of na 1 april 2004;
(b) in België :
- op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari 2004;
- op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari 2004;
- op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op of na 1 januari 2004.
Artikel 29 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Partij is opgezegd. Elk van de overeenkomstsluitende Partijen kan tot en met 30 juni van elk kalenderjaar na het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden, aan de andere overeenkomstsluitende Partij een schriftelijke opzegging doen toekomen. In dergelijk geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn :
(a) in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong :
op de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong voor elk aanslagjaar dat begint op of na 1 april van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
(b) in België :
- op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
- op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
- op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud te Hong Kong, op 10 december2003, inde Engelse taal.
Voor de Regering van het Koninkrijk België :
Voor de Regering van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx :
Protocol
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Speciale Administratieve Regio Hong Kong van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (de « Overeenkomst ») zijn de regeringen van de overeenkomstsluitende Partijen volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend deel van de Overeenkomst uitmaken.
1. Ad artikel 3, paragraaf 2 :
Voor de Speciale Administratieve Regio Hong Kong omvat de uitdrukking « boete of interest », zonder beperking, elk bedrag dat wegens een verzuim bij de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong wordt gevoegd en daarmee samen wordt ingevorderd, en de bijkomende belasting die wordt geheven wegens het overtreden of het niet nakomen van haar belastingwetgeving.
2. Ad artikel 4, paragraaf 1 :
Voor de Speciale Administratieve Regio Hong Kong betekent de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Partij » :
(a) iedere natuurlijke persoon die tijdens een aanslagjaar gewoonlijk verblijft in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong;
(b) iedere natuurlijke persoon die meer dan 180 dagen tijdens een aanslagjaar of meer dan 300 dagen tijdens twee opeenvolgende aanslagjaren, waarvan er één het ter zake van toepassing zijnde aanslagjaar is, in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong verblijft;
(c) een vennootschap die in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong is opgericht of, indien ze buiten de Speciale Administratieve Regio Hong Kong is opgericht, haar hoofdzetel van bestuur en toezicht in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong heeft;
(d) elke andere persoon die is opgericht overeenkomstig de wetgeving die van kracht is in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong of, indien hij is opgericht buiten de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, zijn hoofdzetel van bestuur en toezicht in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong heeft.
De laatste zin van die paragraaf belet niet dat een persoon behandeld wordt als een inwoner van een overeenkomstsluitende Partij wegens een territorialiteitsbeginsel in het belastingstelsel van die Partij.
3. Ad artikel 7 en artikel 11 :
Voor de Speciale Administratieve Regio Hong Kong betekent de uitdrukking « bankonderneming » een financiële instelling.
4. Ad artikel 11, paragraaf 3 :
Wat België betreft zijn de bepalingen van subparagraaf (b) in elk geval van toepassing op :
- interest betaald uit hoofde van een lening of krediet waarvoor financiële steun werd verleend na advies van het Comité voor Financiële Steun aan de Export (« Finexpo »);
- interest betaald uit hoofde van een lening of een krediet dat werd toegestaan door de Vereniging voor de Coördinatie van de Financiering op halflange termijn van Belgische Uitvoer (« Creditexport »);
- interest betaald uit hoofde van een lening of een krediet dat is verzekerd door de Nationale Delcrederedienst.
5. Ad artikel 14, paragraaf 1 :
Een dienstbetrekking wordt uitgeoefend in een overeenkomstsluitende Partij wanneer de werkzaamheid waarvoor de lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen betaald worden, daadwerkelijk in die Partij wordt uitgeoefend. Dit betekent dat de werknemer fysiek aanwezig is in die Partij om er de activiteit uit te oefenen.
6. Ad artikel 15, paragraaf 2 :
De bepalingen van deze paragraaf zijn, wat België betreft, eveneens van toepassing op beloningen die een inwoner van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong verkrijgt xxxxxxx van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van België.
7. Ad artikel 22, paragraaf 2, subparagraaf (a) :
(a) Onverminderd de bepalingen van artikel 17, paragraaf 3, worden inkomstenbestanddelen die een inwoner van België verkrijgt niet geacht in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong belast te zijn, wanneer deze inkomstenbestanddelen niet begrepen zijn in de grondslag waarop de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong is verschuldigd. Bijgevolg worden inkomstenbestanddelen, die door de wetgeving van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong als niet belastbaar worden beschouwd of die door die wetgeving worden vrijgesteld van de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong, niet beschouwd als zijnde belast.
(b) Dividenden betaald uit hoofde van een aandelenbezit dat wezenlijk verbonden is met een vaste inrichting die gevestigd is in de Speciale Administratieve Regio Hong Kong en met behulp waarvan een inwoner van België een nijverheids- of handelsbedrijf uitoefent, interest betaald uit hoofde van een schuldvordering die wezenlijk verbonden is met dergelijke vaste inrichting en royalty's betaald uit hoofde van een recht of een goed dat wezenlijk verbonden is met dergelijke vaste inrichting, worden in België vrijgesteld van belasting overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, paragraaf 2 (a).
8. Ad artikel 27 :
Wat de Speciale Administratieve Regio Hong Kong betreft, omvatten de « wetten en maatregelen inzake het ontwijken van belastingen » de secties 5B(2), 9(1A), 9A, 15(1)(j), 15(1)(k), 15(1)(l), 16(2), 16E(2A), 16E(2B), 18D(2A), 20, 21A(1)(a), 22B, 38B, 39E, 61, 61A en 61B van de Inland Revenue Ordinance, hoofdstuk 112 van de Wetgeving van Hong Kong.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud te Hong Kong, op 10 december2003, inde Engelse taal.