UITVOERINGSOVEREENKOMST
Samenwerking EU-zaken Randstadprovincies
Februari 2020
<.. image(Afbeelding met illustratie Automatisch gegenereerde beschrijving) removed ..>
Inhoudsopgave
I. Partijen
II. Overwegingen
III. Administratieve en financiële afspraken
1. Administratieve thuisbasis
2. Jaarbegroting
3. Verdeelsleutel
4. Verrekening
IV. Overige bepalingen
5. Looptijd
6. Wijzigingen
7. Geschillenbeslechting
8. Opzegging
9. Toepasselijk recht
10. Openbaarmaking
V. Ondertekening
I. Partijen
Partijen:
1. De publiekrechtelijke rechtspersoon, de provincie Noord-Holland, te dezen vertegenwoordigd door de heer X.Xx.X. xxx Xxxx, Commissaris van de Koning, krachtens artikel 176 van de Provinciewet en handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten van Noord- Holland van [datum] hierna te noemen ‘de Provincie Noord-Holland’;
2. De publiekrechtelijke rechtspersoon, de provincie Zuid-Holland, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxx, Commissaris van de Koning, krachtens artikel 176 van de Provinciewet en handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van [datum] hierna te noemen ‘de Provincie Zuid-Holland’;
3. De publiekrechtelijke rechtspersoon, de provincie Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door
J.H. Xxxxxxx, Commissaris van de Koning, krachtens artikel 176 van de Provinciewet en handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van [datum] hierna te noemen ‘de Provincie Utrecht’;
4. De publiekrechtelijke rechtspersoon, de provincie Flevoland, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, Commissaris van de Koning, krachtens artikel 176 van de Provinciewet en handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten van Flevoland van [datum] hierna te noemen ‘de Provincie Flevoland’;
Hierna allen samen te noemen: Partijen.
II. Overwegingen
Nemen in overweging:
1) Toen in 2007 het ‘Samenwerkingsverband Randstad’, dat zich binnen Nederland bezighield met het bevorderen van de Randstadsamenwerking, werd opgeheven besloten de vier provincies hun samenwerking op EU-zaken voort te zetten.
2) Ter ondersteuning van de onderlinge samenwerking werd een door de Partijen gezamenlijk bekostigde uitvoeringsorganisatie ingesteld, de Regio Randstad, met een voor de gezamenlijkheid werkende Randstadcoördinator en een Randstadbeleidsondersteuner. Hiertoe werd in 2008 door de Partijen de “P4 kostenovereenkomst” gesloten.
3) Deze kostenovereenkomst is tot op heden de basis voor de samenwerking en is in de loop der jaren niet gewijzigd. Sindsdien is er evenwel het nodige veranderd, zowel in Brussel als in de provincies.
4) Met de huidige uitvoeringsovereenkomst willen de Partijen hun wens om samen te werken op EU-zaken herbevestigen en de afspraken over de uitvoeringsorganisatie Regio Randstad en de financiering hiervan actualiseren.
5) De Partijen beogen hiermee een publiek-publieke samenwerking op grond van artikel 2:24c Aanbestedingswet, waarbij de provincie Utrecht optreedt als uitvoerder voor de gezamenlijke Partijen.
III. Administratieve en financiële afspraken
Komen het volgende overeen:
Artikel 1: Administratieve thuisbasis
1.1 De uitvoeringsorganisatie voor de samenwerking op EU-zaken van de Randstadprovincies, de Regio Randstad, is ondergebracht bij de provincie Utrecht.
1.2 De provincie Utrecht is belast met de personele zorg voor de Randstadcoördinator en, indien van toepassing, andere voor de gezamenlijkheid werkende medewerkers. De manager van de provincie Utrecht belast met EU-zaken treedt op als functioneel leidinggevende, daarbij rekening houdend met de inbreng van de EU-managers van de andere Partijen.
1.3 De provincie Utrecht beheert de gezamenlijke financiën, zoals beschreven in artikel 2, 3 en 4 van deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 2: Jaarbegroting
2.1 De Randstadcoördinator stelt jaarlijks een begroting op van de gezamenlijke uit deze overeenkomst voortvloeiende kosten. Het Bestuurlijk Overleg EU-zaken Randstad, waarin de Partijen bestuurlijk vertegenwoordigd zijn, stelt deze vast.
2.2 Vaststelling van de begroting dient plaats te vinden voor aanvang van het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
2.3 Na vaststelling van de begroting ziet de Randstadcoördinator toe op de correcte uitvoering ervan. In geval van tussentijdse begrotingswijzigingen legt de Randstadcoördinator een aanvullende begroting voor aan het Bestuurlijk Overleg EU-zaken Randstad.
Artikel 3: Verdeelsleutel
3.1 De gezamenlijke kosten voortvloeiend uit deze uitvoeringsovereenkomst worden door de Partijen gedragen volgens de volgende verdeelsleutel: de helft van de begroting wordt verdeeld in vier gelijke delen en de andere helft wordt verdeeld naar rato van het inwonertal van de provincies, uitgaand van de meest actuele CBS-cijfers.
3.2 Onverminderd het bepaalde in artikel 3.3 geldt deze verdeelsleutel voor de duur van een mandaatperiode van Provinciale Staten. Bij aanvang van een nieuwe mandaatperiode kan het Bestuurlijk Overleg EU-zaken Randstad tot actualisering van de verdeelsleutel besluiten. Iedere wijziging behoeft de instemming van alle Partijen.
3.3 Het Bestuurlijk Overleg EU-zaken Randstad kan voor het einde van begrotingsjaar 2022 besluiten de verdeelsleutel te herzien. Deze herziening behoeft de instemming van alle partijen en geldt voor de resterende duur van de mandaatperiode.
3.4 Bij uitblijven van een besluit tot actualisering wordt de bestaande verdeelsleutel steeds verlengd voor de duur van een mandaatperiode.
Artikel 4: Verrekening
4.1 De gezamenlijke kosten zullen achteraf, op basis van werkelijk gemaakte kosten, worden verrekend. Deze verrekening vindt plaats in het jaar volgend op het jaar waarop de verrekening betrekking heeft.
4.2 De provincie Utrecht maakt hiertoe een jaarrekening op van de gezamenlijke kosten inclusief een verdeling daarvan aan de hand van de in artikel 3 genoemde verdeelsleutel en zendt de andere Partijen op basis hiervan een factuur.
IV. Overige bepalingen
Artikel 5: Looptijd
5.1 Deze uitvoeringsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
5.2 Met inwerkingtreding van deze overeenkomst is de P4 kostenovereenkomst 2008 ontbonden.
Artikel 6: Wijzigingen
6.1 Elke Partij kan de andere Partijen verzoeken om de uitvoeringsovereenkomst te wijzigen.
6.2 Iedere wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
Artikel 7: Geschillenbeslechting
7.1 In geval van geschillen, voortvloeiend uit deze uitvoeringsovereenkomst, treden partijen met elkaar in overleg.
7.2 Wanneer dit niet tot resultaat leidt, zullen Partijen trachten de geschillen op te lossen met behulp van mediation, conform het reglement van de Mediatorsfederatie Nederland te Rotterdam.
Artikel 8: Opzegging
8.1 Elke Partij kan deze overeenkomst schriftelijk opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar.
8.2 In geval van opzegging van een van de Partijen zullen de Partijen in overleg treden met als uitgangspunt dat de desintegratiekosten worden verdeeld conform de verdeelsleutel als bedoeld in artikel 3.
Artikel 9: Toepasselijk recht
Op deze uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Artikel 10: Openbaarmaking
Deze uitvoeringsovereenkomst zal openbaar gemaakt worden.
V. Ondertekening
Aldus overeengekomen en ondertekend in viervoud:
Provincie Noord-Holland Commissaris van de Koning X.Xx.X. xxx Xxxx
Provincie Zuid-Holland Commissaris van de Koning
X. Xxxx
Provincie Utrecht Commissaris van de Koning
J.H. Oosters
Provincie Flevoland Commissaris van de Koning
X. Xxxxxxx
SAMENWERKINGSKADER
Samenwerking EU-zaken Randstadprovincies
Februari 2020
<.. image(Afbeelding met illustratie Automatisch gegenereerde beschrijving) removed ..>
Inleiding
De Randstadprovincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland zijn samen een factor van betekenis in Europa. De Regio Randstad staat met ruim 8 miljoen inwoners en een Bruto Regionaal Product van ongeveer 400 miljard euro in de top-5 van Europese grootstedelijke gebieden. De regio biedt een breed spectrum van economische activiteiten en vormt een belangrijke toegangspoort tot noordwest Europa, onder andere via mainports zoals Schiphol en de haven van Rotterdam.
De Randstad heeft Europa iets te bieden. Omgekeerd is de Europese Unie van grote invloed op de Regio Randstad. Zo is de EU kader- en normstellend via wet- en regelgeving en daarmee richtinggevend voor provinciebeleid. Ook helpen Europese investeringen provincies om de maatschappelijke uitdagingen effectief te adresseren.
De samenwerking tussen de provincies van de Regio Randstad op Europese zaken heeft een lange voorgeschiedenis. Sinds 1990 beschikt de Randstad over een vertegenwoordiger in Brussel, destijds de eerste provincievertegenwoordiger aldaar. Vanaf 2000 wordt in Brussel gewerkt vanuit het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP). Dit Huis vormt, naast een gezamenlijk kantoor voor de twaalf provincies, ook een verband waarbinnen inhoudelijke samenwerking wordt nagestreefd.
Toen in 2007 het ‘Samenwerkingsverband Randstad’, dat zich binnen Nederland bezighield met het bevorderen van de Randstadsamenwerking, werd opgeheven besloten de vier provincies hun samenwerking op EU-zaken voort te zetten. Hiertoe werd in 2008 een convenant gesloten, de “P4 kostenovereenkomst”. Dit convenant is tot op heden de basis voor de samenwerking en is in de loop der jaren niet gewijzigd. Sindsdien is er evenwel het nodige veranderd, zowel in Brussel als in de provincies.
Met dit kader bestendigen wij onze samenwerking, herijken wij onze werkwijze en leggen we onze werkafspraken voor de komende periode vast.
Dit samenwerkingsverband wordt ondersteund door een kleine ambtelijke uitvoeringsorganisatie. De juridische en financiële aspecten van deze uitvoeringsorganisatie regelen wij in een aparte uitvoeringsovereenkomst.
Ambities en doelstellingen
Wij continueren onze structurele samenwerking op EU-zaken. Dankzij deze samenwerking kunnen wij elkaars kennis en kunde van EU-zaken benutten en hebben wij toegang tot elkaars netwerken in Brussel en binnen Nederland.
De bundeling van krachten beoogt bij te dragen aan onze alertheid, betrokkenheid en slagvaardigheid met betrekking tot EU-zaken. Ook werkt de samenwerking beleidsconsistentie tussen de Europese en de provinciebestuurslagen in de hand en stelt deze ons in staat anticiperend en doelgericht op te treden ten aanzien van nieuw EU-beleid en nieuwe EU- regelgeving. De samenwerking draagt bij aan de effectiviteit van de EU-belangenbehartiging van elk van de provincies afzonderlijk als ook van de vier provincies gezamenlijk.
De onderlinge samenwerking staat een eigenstandige positie en inzet van onze provincies in Brussel niet in de weg en laat onverlet dat onze provincies op EU-zaken samenwerken in andere tijdelijke of structurele samenwerkingsverbanden. Dat laat onverlet dat wij bij ons optreden in EU- verband rekening willen houden met elkaars belangen en ons zullen onthouden van Europese standpunten of activiteiten die de andere provincies schaden.
De samenwerking is beleidsmatig van aard en richt zich op het snijvlak tussen Europees en provinciebeleid. EU-projectmanagement en -subsidieadvies vallen in principe buiten de reikwijdte van onze samenwerking.
Rollen
Om onze onderlinge samenwerking vorm te geven, zijn binnen onze provincies de volgende bestuurlijke en ambtelijke rollen belegd:
• De Europagedeputeerde: de gedeputeerde die EU-zaken in portefeuille heeft. Hij/zij is binnen Gedeputeerde Staten eerstverantwoordelijk voor de hier beschreven samenwerking.
• De EU-manager: een manager met beslis-/tekenbevoegdheid die binnen het provinciehuis verantwoordelijk is voor EU-zaken. Hij/zij draagt ambtelijke verantwoordelijkheid voor de hier beschreven samenwerking.
• De Brusselse Vertegenwoordigers: provinciale vertegenwoordigers die in Brussel werkzaam zijn.
• De EU-coördinator: een centrale contactpersoon die op uiteenlopende EU-dossiers als liaison optreedt richting de provincieorganisatie in het algemeen en de relevante beleidsexperts binnen het Provinciehuis in het bijzonder.
Daarnaast wijzen onze provincies een Randstadcoördinator aan, een functionaris die vanuit Brussel voor de gezamenlijkheid werkt. De Randstadcoördinator kan bijgestaan worden door een beleidsondersteuner en/of andere (tijdelijke) werknemers.
Governance structuur
Om het structurele karakter van onze samenwerking te versterken is de volgende overleg- en beslisstructuur in het leven geroepen:
Het Bestuurlijk Overleg EU-zaken Randstad (XX Xxxxxxxx) wordt gevormd door de Europagedeputeerden van de vier provincies. Het BO Randstad geeft bestuurlijk richting aan de samenwerking, draagt bij aan strategievorming en bepaalt in voorkomende gevallen de gezamenlijke inhoudelijke inzet op EU-dossiers. Het XX Xxxxxxxx benoemt bij zijn eerste vergadering aan het begin van een nieuwe Statenperiode een voorzitter uit zijn midden. Het XX Xxxxxxxx vergadert ten minste één keer per semester en, op voorstel van de voorzitter, zo veel vaker als nodig. De Randstadcoördinator treedt op als secretaris van het overleg. Het BO stelt zijn eigen vergaderorde vast.
Het Management Team Randstad (MT Randstad) wordt gevormd door EU-managers van de vier provincies. Het MT Randstad treedt op als ambtelijk voorportaal van het XX Xxxxxxxx en geeft ambtelijk sturing aan de samenwerking, met name wat organisatorische en personele aspecten betreft. Het MT Randstad benoemt bij zijn eerste vergadering aan het begin van een nieuwe mandaatperiode een voorzitter uit zijn midden. Het MT Randstad vergadert voorafgaand aan
ieder XX Xxxxxxxx en, op voorstel van de voorzitter, zo veel vaker als nodig. De Randstadcoördinator treedt op als secretaris van het overleg.
Het Randstad Brussel Overleg (RBO) is het periodiek werkoverleg van de Brusselse Vertegenwoordigers en de EU-coördinatoren van de provincies. Het RBO bespreekt de voortgang op inhoudelijke dossiers en maakt werkafspraken. Het overleg wordt voorgezeten door de Randstadcoördinator. Het RBO vergadert op voorstel van de voorzitter.
Dossierverdeling
Bij aanvang van iedere mandaatperiode worden de voor ons relevante EU-dossiers bepaald en op bestuurlijk niveau verdeeld. De dossierverdeling maakt inzichtelijk welke bestuurder op welk EU-dossier of -thema in Randstadverband het voortouw heeft. De ambtelijke dossierverdeling volgt deze bestuurlijke verdeling.
Het Bestuurlijk Overleg Randstad heeft op 24 januari 2020 de volgende dossierverdeling vastgesteld:
Noord-Holland Land- en tuinbouw, Platteland & Natuur, Klimaat, Voedsel, Visserij & Maritiem Zuid-Holland Industrie & MKB, Energie
Utrecht Kennis & Innovatie, Gezonde leefomgeving, Digitalisering
Flevoland Regionale ontwikkeling & Cohesiebeleid, Transport & Mobiliteit, EU-begroting, Brexit
Deze verdeling geldt in beginsel voor de looptijd van de mandaatperiode 2019-2023. Wanneer de omstandigheden daar om vragen, kan het BO Randstad tussentijds besluiten hierin wijzigingen aan te brengen.
Activiteiten
In het kader van de onderlinge samenwerking op EU-zaken worden diverse activiteiten ondernomen. De voornaamste daarvan zijn:
Signalering. Onze provincies volgen het Europese beleidsproces op de voet. Gezamenlijk voorzien wij in een signalerende functie, waarbij de Brusselse Vertegenwoordigers de provinciehuizen doorlopend en vroegtijdig voorzien van informatie over en inhoudelijke en procedurele duiding van nieuwe EU-beleidsontwikkelingen die relevant zijn voor onze provincies.
Shared service. Onze provincies vormen op EU-zaken een shared service waaraan ieder vanuit zijn of haar expertise bijdraagt en waarvan alle vier de deelnemende provincies kunnen profiteren. Wij kunnen elkaar bestuurlijk en ambtelijk bijstaan en van input en advies voorzien.
Gezamenlijk optrekken. Waar gezamenlijke belangen op het spel staan kunnen wij besluiten samen op te treden in Brussel door gezamenlijke standpunten in te nemen en deze namens onze vier provincies uit te dragen. Daarbij kan het onder meer gaan om optreden in het Comité van de Regio’s of in Europese regionale netwerken maar ook om gezamenlijk optrekken in HNP- of IPO- verband.
Gezamenlijke evenementen. In het licht van onze gezamenlijke doelen en belangen kunnen onze provincies gezamenlijke evenementen organiseren, zowel in Brussel als in de provincies.
Rapportage
De Randstadcoördinator stelt jaarlijks op basis van bijdragen van de Brusselse Vertegenwoordigers een voortgangsrapportage op waarin wordt teruggeblikt op het voorbije jaar en wordt vooruitgeblikt op het komende jaar.
Het Bestuurlijk Overleg Randstad stelt de rapportage in het eerste kwartaal van het jaar vast waarna deze via de gebruikelijke kanalen aan Provinciale Staten wordt aangeboden.
Xxxx xxx xxx Xxxx Gedeputeerde Provincie Noord-Holland | Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx Provincie Zuid-Holland |
Xxxxxx Strijk Gedeputeerde Provincie Utrecht | Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx Provincie Flevoland |
VOORUITBLIK 2020 EUROPA
<.. image(Afbeelding met illustratie Beschrijving is gegenereerd met zeer hoge betrouwbaarheid) removed ..>
Voorwoord
Geachte leden van Provinciale Staten van de Randstadprovincies,
Klimaatverandering, energietransitie en regionale innovatie en ontwikkeling, de opgaven van deze tijd zijn grensoverschrijdend. De Europese Unie is bij al deze uitdagingen een factor van betekenis. Er is een toenemende wisselwerking tussen beleid dat op de verschillende bestuursniveaus wordt gevoerd. Zo ook tussen Europa en de provincie.
Meer dan ooit is het dan ook van belang de krachten in Brussel te bundelen en het EU-beleidsproces nauwlettend te volgen en -waar nodig- op te komen voor onze belangen. Wij doen dat in Randstadverband. Samen vormen onze provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland een metropoolregio van internationaal formaat.
Wij hebben besloten deze samenwerking in de komende periode te hernieuwen en tijdens deze mandaatperiode (2019-2023) met kracht voort te zetten. Via de samenwerking tussen onze vertegenwoordigers in Brussel hebben we een sterk team dat samen een shared service vormt waar de vier provincies baat bij hebben. Zo hebben wij als bestuurders een onderlinge dossierverdeling afgesproken, waarbij we gebruik maken van elkaars expertise en ons in Brussel inzetten voor de door Provinciale Staten bepaalde beleidsdoelen. Het team in Brussel volgt nieuwe EU-beleidsontwikkelingen op de voet en signaleert vroegtijdig Europese initiatieven die relevant zijn voor ons als provincies.
Deze Vooruitblik 2020 Europa is een gezamenlijk product van dit team voor u. Het geeft u, als leden van Provinciale Staten van de vier Randstadprovincies, een beeld van wat er het komende jaar op de radar staat in Brussel en een inschatting van wat dat voor onze provincies kan inhouden. Het kan dienen als basis voor gedachtewisselingen over Europees optreden.
Xxxxxxx Xxxxxxxxxx
Gedeputeerde Provincie Flevoland
Voorzitter Bestuurlijk Overleg Europa Randstadprovincies
Leden BO Europa Randstadprovincies
<.. image(Afbeelding met persoon, man, stropdas, kostuum Automatisch gegenereerde beschrijving) removed ..>
De samenwerking op EU-zaken tussen de Randstadprovincies wordt bestuurlijk aangestuurd door de Europagedeputeerden van de vier provincies. Zij komen periodiek bijeen om actuele EU-zaken te bespreken en informatie uit te wisselen. Zij zijn alle vier actief in het Comité van de Regio’s waarbinnen zij elk in een andere commissie zitting hebben genomen. Onderling hebben zij relevante EU-dossiers verdeeld, rekening houdend met de commissieverdeling binnen het Comité van de Regio’s.
Xxxxxxx Xxxxxxxxxx – voorzitter Xxxxxxxxxxxx Flevoland Comité van de Regio’s: Commissie Territoriale Samenhang en EU-begroting (COTER) EU-dossiers: Regionale ontwikkeling, transport & mobiliteit, EU-begroting, Brexit |
Xxxx xxx xxx Xxxx Gedeputeerde Noord-Holland Comité van de Regio’s: Commissie Natuurlijke Hulpbronnen (NAT) EU-dossiers: Land- & Tuinbouw, Klimaat, Platteland & Natuur, Voedsel, Visserij & Maritiem |
Xxxxxx Xxxxxx Gedeputeerde Utrecht Comité van de Regio’s: Commissie Sociaal Beleid, Onderwijs, Werkgelegenheid, Onderzoek en Cultuur (SEDEC) EU-dossiers: Kennis & Innovatie, Gezonde leefomgeving, Digitalisering |
Xxxxxxxxx Xxxxxx Gedeputeerde Zuid-Holland Comité van de Regio’s: Commissie Economisch Beleid (ECON) EU-dossiers: Industrie & MKB, Energie |
De Europese Unie in 2020
2019 was in Brussel in meerdere opzichten een transitiejaar, met Europese verkiezingen in mei en, na een intensief proces van hoorzittingen, het aantreden van een nieuwe Europese Commissie in december onder leiding van de Duitse christendemocraat Xxxxxx xxx xxx Xxxxx. Vanuit Nederland heeft Xxxxx Xxxxxxxxxx als executive vice-president een sleutelpositie binnen de nieuwe Commissie. Hij is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de European Green Deal. Inmiddels is duidelijk dat dit initiatief op EU-niveau een centrale rol gaat spelen. Het is in feite een nieuwe omvattende Europese groeistrategie die deze Commissie voor de komende vijf jaar inzet.
In 2020 zal de Europese Commissie volledig op snelheid komen en dat zullen we zeker gaan merken. Een groot aantal voorstellen voor beleid en regelgeving is in voorbereiding. Als provincies volgen we voortdurend actief wat er op de radar staat aan initiatieven en waar we onze inbreng, bijvoorbeeld in het kader van EU-consultaties, kunnen geven. Ook zullen we actief gebruikmaken van de mogelijkheid om inbreng te leveren op de standpuntbepaling van het Rijk in de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen, via de zgn. BNC-fiches.
Hierna zullen eerst drie actuele doorsnijdende thema’s behandeld worden: de Green Deal, de meerjarenbegroting en de Brexit. Vervolgens zullen in de daarop volgende paragrafen de voor de Randstadprovincies meest relevante EU-thema’s één voor één kort behandeld worden. Wat staat er, op basis van de informatie die nu beschikbaar is, in 2020 te gebeuren en wat zou dat kunnen betekenen voor onze provincies?
De Europese Green Deal
Op 11 december 2019 heeft de Commissie haar plannen voor de Europese Green Deal gepubliceerd. De Green Deal is een routekaart op weg naar een duurzame Europese economie. Deze Green Deal moet de EU omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie. De ambitie van de EU is dat er in 2050 geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en dat de economische groei losgekoppeld is van het gebruik van hulpbronnen. Daarnaast moet de Green Deal bijdragen aan de instandhouding van bossen en natuurgebieden en burgers beschermen tegen milieugerelateerde risico’s.
De Green Deal heeft betrekking op uiteenlopende onderwerpen, zoals klimaat, energie, industrie en circulaire economie, bouwen en renoveren, gezonde leefomgeving, biodiversiteit, landbouw- en voedselbeleid en duurzame en slimme mobiliteit. Het is om die reden dat we de Green Deal niet als een losstaand dossier behandelen, maar als een overkoepelende, doorsnijdende visie waar alle Commissie- initiatieven op de een of andere manier aan gerelateerd worden.
Meerjarig Financieel Kader
De onderhandelingen over de nieuwe EU-meerjarenbegroting voor de periode 2021-2027 zijn nog altijd gaande en zullen in elk geval tijdens het Kroatische voorzitterschap (eerste semester 2020) en mogelijk ook nog tijdens het Duitse voorzitterschap (tweede semester 2020) doorlopen. Voor ons als provincies valt te hopen dat er bijtijds een deal wordt gesloten, zodat er voldoende tijd overblijft om de uitvoering
van de programma’s voor te bereiden. Dat geldt zeker voor de regionale ontwikkelingsfondsen (EFRO en Interreg), waar de provincies het voortouw hebben. Daarnaast zullen we blijven pleiten voor adequate EU-financieringsmogelijkheden voor provincies van projecten en initiatieven gericht op de maatschappelijke opgaven waar we voor aan de lat staan, zoals klimaat en innovatie.
Brexit
Tot slot zullen ook de Britten de nodige aandacht (blijven) opeisen. Zij hebben de EU op 31 januari verlaten, maar blijven nog tot eind 2020 onder EU-regels vallen zonder daarover mee te mogen beslissen. Deze overgangsperiode zal benut moeten worden om een nieuw handelsverdrag uit te onderhandelen dat in 2021 in werking zou moeten treden. Of dit alles ook echt zo zal gaan, zal de tijd leren.
1. Klimaat
Begin maart 2020 wordt naar verwachting het voorstel voor de eerste Europese klimaatwet gepresenteerd. Deze wet moet de doelstelling van 2050 inzake klimaatneutraliteit juridisch vastleggen. De klimaatwet zorgt ervoor dat al het EU-beleid bijdraagt aan de doelstelling van klimaatneutraliteit en dat alle sectoren hun bijdrage leveren.
Naast deze klimaatwet komt de Commissie in de zomer van 2020 met een uitgebreid plan om de uitstoot van broeikasgas voor 2030 te verminderen met 55% in plaats van de tot nu toe voorgenomen 40%. Ook is er een herziening van wetgevende maatregelen om de klimaatambities te bevorderen aangekondigd. Dit voorstel wordt gevolgd door een herziening van het emissiehandelssysteem (ETS).
De Europese klimaatwet gaat ook gevolgen hebben voor de provincies. Wij zullen de ontwikkelingen actief volgen en hierover signaleren en adviseren richting de provinciale achterban. Waar mogelijk en noodzakelijk leveren wij inbreng vanuit onze regionale praktijk. Het is zaak om een Europese klimaatwet zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de reeds gemaakte afspraken en toezeggingen binnen het Nederlandse klimaatakkoord.
Naar verwachting zal het advies over de Europese klimaatwet behandeld gaan worden in de ENVE- commissie (commissie milieu, klimaatverandering en energie) van het Comité van de Regio’s. Hoewel er in deze commissie geen bestuurder uit de Randstadprovincies zitting heeft, zullen onze provincies o.a. betrokken zijn via partijlijnen binnen het Comité en hun lidmaatschappen van regionale netwerken zoals de Conference of Peripheral Maritime Regions (CPMR). Dat is een Europees netwerk van maritieme en kustregio’s, waarvan de Noord-Hollandse gedeputeerde Cees Loggen vicevoorzitter is.
2. Gezonde Leefomgeving
Voor een gezonde leefomgeving zal de Europese Commissie in 2021 komen met een actieplan nul- vervuilingsambitie voor een gifvrije omgeving. Het doel hiervan is om Europese burgers en ecosystemen te beschermen. Daarbij gaat het erom de vervuiling van lucht, water en bodem terug te brengen tot nul. Met betrekking tot schoon water gaat het in het bijzonder om het behoud van biodiversiteit in meren, rivieren en natuurgebieden, het verminderen van vervuiling door voedselproductie en voedselverspilling dankzij de Farm to Fork-strategie (zie paragraaf7) en het verminderen van bijzonder
schadelijke vervuiling door microplastics en farmaceutische producten. Bij schone lucht zal de nadruk liggen op de beoordeling van luchtkwaliteitsnormen in overeenstemming met de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en op het bieden van ondersteuning aan lokale autoriteiten om schonere lucht te realiseren.
Daarnaast zal de Europese Commissie medio 2020 een chemicaliënstrategie voor duurzaamheid presenteren, gericht op een omgeving zonder gifstoffen, het ontwikkelen van duurzame alternatieven en verbetering van regelgeving van chemische stoffen die op de markt worden gebracht.
Verder heeft de Commissie voor 2021 maatregelen aangekondigd voor de vermindering van vervuiling door grote industriële installaties en voor de verbetering van preventie van industriële ongevallen.
Tot slot zal de Commissie in het tweede kwartaal van 2020 het 8e Milieu Actie Programma (MAP) lanceren. Dit is een strategisch beleidskader op het gebied van milieu, met een looptijd van 7 jaar. Het huidige programma loopt eind 2020 af. In 2018-2019 is al actief meegedacht vanuit de Randstadprovincies over het advies van het Europees Comité van de Regio’s. De belangrijkste boodschap die is meegegeven is dat gezond stedelijk leven (healthy urban living) het centrale thema zou moeten zijn voor het 8e Milieu Actie Programma en het uitgangspunt voor Europees beleid. De belangrijkste uitdaging is het realiseren van de transitie, op gebieden als mobiliteit, energie, voedsel en circulaire economie om de kwaliteit van leven te verbeteren.
3. Duurzame Energie
Het koolstofarm maken van het Europese energiesysteem is van cruciaal belang om de klimaatdoelstellingen te bereiken voor zowel 2030 (50% vermindering) als 2050 (100% vermindering/klimaatneutraal). De productie en het gebruik van energie in economische sectoren dragen bij aan meer dan 75% van de broeikasgasemissies van de Europese Unie.
Energie-efficiëntie is daarom een prioriteit. Er moet een energiesector worden ontwikkeld die grotendeels gebaseerd is op duurzame energiebronnen, aangevuld met de snelle uitfasering van steenkool en koolstofarm gas. Dit is ook de missie van Xxxxx Xxxxxx, de eurocommissaris voor energie. Haar is gevraagd om aan de slag te gaan met het versnellen van de uitrol van schone energie en de investeringen hierin op te schalen.
Tegelijkertijd moet de energievoorziening van de EU veilig en betaalbaar zijn voor consumenten en ondernemers. Om dit te realiseren, is het van belang dat de Europese energiemarkt volledig geïntegreerd wordt, dat wil zeggen onderling verbonden en gedigitaliseerd, met behoud van technologische neutraliteit. Ook zal er wetgeving ontwikkeld worden om de productie en levering van alternatieve brandstoffen te bevorderen.
In de loop van 2020 zijn de volgende voorstellen aangekondigd:
▪ Beoordeling van de definitieve Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen (INEC)
▪ Initiatief voor een ‘renovatiegolf’ in de bouwsector
▪ Strategie voor Slimme Sector Integratie. Slimme Sector Integratie maakt het mogelijk groeiende hoeveelheden schone energie voor verschillende doeleinden, bijvoorbeeld transport te gebruiken.
Het verbindt sectoren, energiedragers, infrastructuren en technologieën.
▪ Evaluatie en herziening van de verordening voor het trans-Europese energie netwerk TEN-E. Deze verordening heeft als doel nationale regeringen en bedrijven te ondersteunen bij het verbinden van elektriciteits- en gasinfrastructuur over nationale grenzen heen.
▪ Strategie voor offshore windenergie. Het winnen van windenergie op zee biedt vele mogelijkheden in de toekomst: de middelen zijn stabiel, overvloedig en de publieke acceptatie is hoger. Het beleid van de Commissie is voornamelijk gericht op het verlagen van de kosten en het verhogen van de prestaties en betrouwbaarheid van offshore wind.
Binnen de Raad zal het Kroatisch voorzitterschap de nadruk leggen op waterstof als energiebron en de hierboven genoemde slimme sector integratie.
4. Industrie & MKB
In september 2017 presenteerde de Europese Commissie ‘a renewed industrial policy strategy’. Deze strategie combineerde bestaand en nieuw beleid. Daaropvolgend heeft de Europese Raad in maart 2019 de Europese Commissie gevraagd om een nieuwe langetermijnvisie op Industriebeleid te presenteren.
In voorbereiding daarop heeft Xxxxxxxxx Xxxxxx, als rapporteur voor het Comité van de Regio’s, een advies geschreven dat in juni 2019 is aangenomen. In dit advies, a place-based approach for EU industrial policy, benadrukt het Comité het belang van een plaatsgebonden aanpak van industriebeleid. Regio’s hebben de triple helix ecosystemen -de samenwerkingsverbanden tussen overheden, ondernemingen en kennisinstellingen- om de klimaatdoelen, de energietransitie en de circulaire economie mogelijk te maken. Deze kunnen zij aanwenden om de transitie van de industrie te ondersteunen en versnellen.
Vervolgens zijn er randvoorwaarden die van belang zijn voor een succesvol industriebeleid. Denk hierbij aan digitalisering, nieuwe vaardigheden voor de beroepsbevolking, versteviging van de interne markt en focus op onderzoek en innovatie.
Naar verwachting zal de Commissie naast haar industriestrategie ook een actieplan circulaire economie uitbrengen. Beide initiatieven zullen in maart 2020 verschijnen en bijdragen aan de modernisering van de economie. Het hoofddoel van de nieuwe beleidskaders is de ontwikkeling van de markt voor klimaatneutrale en circulaire producten in de EU en daarbuiten. De acties zullen zich richten op energie-intensieve industrieën zoals staal, chemicaliën en cement (bouwen). Het actieplan circulaire
economie zal zich richten op beleid voor duurzame producten in alle sectoren. Specifieke aandacht gaat uit naar grondstof-intensieve sectoren zoals textiel, bouw, elektronica en plastic. Ook zal er een vervolg komen op de Europese kunststofstrategie uit 2018.
Daarnaast zijn de volgende voorstellen aangekondigd door de Europese Commissie voor 2020 die mogelijk relevant zijn:
▪ Wetgeving voor batterijen, behorend bij het Strategisch Actieplan voor Batterijen
▪ Voorstel ter ondersteuning van een koolstofvrije staalproductie in 2030
▪ Wetgeving voor afval(verwerking)
Tot slot heeft Commissievoorzitter Xxx xxx Xxxxx bij haar aantreden in juli 2019 aangegeven een nieuwe MKB-strategie uit te willen werken. Deze strategie moet het MKB ondersteunen bij het opereren, opschalen en uitbreiden van hun ondernemingen. Met behulp van publiek-private financiering moeten kleine bedrijven kunnen uitgroeien tot grote innovatoren. Ook deze strategie verwachten we in maart 2020. Het onderwerp zal ook in het Comité van de Regio’s aan de orde worden gesteld.
5. Kennis & Innovatie
Voor de kennisinstellingen in onze provincies is het Europese programma voor onderzoek en innovatie, Horizon2020, van groot belang. Van al het EU-geld dat binnen een provincie ‘landt’ komt het grootste deel uit dit programma.
Vanaf 2021 zal de opvolger van Horizon2020 van start gaan, Horizon Europe. Hoewel de precieze bedragen nog vastgesteld moeten worden, is de verwachting dat er hiervoor in de periode 2021-2027 zo’n 80 miljard euro beschikbaar zal worden gesteld. Met dit geld worden onderzoeks- en innovatieprojecten gefinancierd die Europa-breed geselecteerd worden op basis van excellentie.
Een belangrijke vernieuwing binnen Horizon Europe is dat gewerkt gaat worden met missiegedreven onderzoek. Bij missies staat een maatschappelijke uitdaging centraal en wordt gebruik gemaakt van een breed spectrum aan actoren en financieringsbronnen. Er komen missies op het terrein van (1) klimaatadaptatie, (2) kankerbestrijding, (3) klimaatneutrale en slimme steden, (4) gezonde zeeën en binnenwateren en (5) bodemgezondheid en voeding. Daarnaast zal de Europese Innovatie Raad (EIC) financiering beschikbaar stellen voor grote baanbrekende, disruptieve innovatieprojecten. Het gaat om projecten die vanwege het risicoprofiel geen private investering kunnen krijgen. Mede dankzij nieuwe elementen zoals het missiegedreven onderzoek en de Innovatie Raad zal Horizon Europe een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de ambities van de Green Deal.
Naast het Horizon-programma is het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO, dat binnen Nederland door de provincies wordt uitgevoerd, relevant op innovatiegebied. Het grootste deel van het beschikbare budget (zo’n 85%) zal geoormerkt worden voor projecten die gericht zijn op klimaat- en innovatiedoelen. Zie ook paragraaf 8 voor meer over dit fonds.
6. Digitalisering
De Europese Commissie heeft digitalisering benoemd als één van de vijf pijlers in de politieke agenda voor de komende vijf jaar. Xxxxxxxxx Xxxxxxxx is benoemd als uitvoerend vicevoorzitter voor “een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk”. De Europese Commissie wil er de komende vijf jaar voor zorgen dat Europa het volledige potentieel van het digitale tijdperk benut en daarmee de industrie en innovatie versterkt.
In februari heeft de Commissie haar visie op digitalisering, data en kunstmatige intelligentie gepresenteerd.
De digitaliseringsvisie gaat uit van de effecten voor (1) mensen, oftewel het gebruik van technologie in het dagelijks leven; (2) de economie, d.w.z. om bedrijven die technologie op een eerlijke en competitieve manier inzetten op de interne markt; en (3) de samenleving, te weten de bijdrage die technologie kan leveren aan een open en democratische samenleving, met respect voor fundamentele rechten.
Op het gebied van data (in de betekenis van gegevens) legt de Commissie de nadruk op het beschikbaar maken van meer en betere data ten behoeve van publieke en private besluitvorming enerzijds en het verantwoorde gebruik en de bescherming van gegevens anderzijds.
De Europese aanpak voor kunstmatige intelligentie richt zich op zowel de benutting van mogelijkheden als op de uitdagingen die hierbij komen kijken en hoe deze aan te pakken. Kunstmatige intelligentie is een belangrijke motor van economische ontwikkeling, maar er zijn de nodige sociaaleconomische, juridische en ethische effecten waar rekening mee gehouden moet worden. De visie van de EU zal gebaseerd zijn op drie pijlers: (1) vooroplopen bij technologische ontwikkelingen, (2) voorbereiding op de sociaaleconomische veranderingen die hierop volgen en (3) zorgdragen voor een wettelijk en ethisch kader. De Commissie nodigt belanghebbenden nadrukkelijk uit om inbreng te leveren op haar visie, zodat deze kan worden meegewogen in het vervolgtraject.
Zo stelt de Commissie voor om het coördinatiekader dat de Commissie in samenspraak met de lidstaten in 2018 heeft opgezet voor het einde van het jaar te herzien en om Europese financieringsmogelijkheden te creëren binnen Horizon Europe, Digital Europe en het Europees Investeringsfonds.
Verder zal de Commissie eind 2020 een voorstel presenteren voor een nieuwe Digitale Dienstenwet. Deze zal zich richten op aansprakelijkheids- en veiligheidsvoorschriften voor digitale platforms, (digitale) diensten en (digitale) producten en zal een actualisering zijn van het regelgevingskader voor alle digitale diensten op de interne markt. De nieuwe wet zal mogelijk ook bepalingen bevatten tegen online haatzaaien en desinformatie en zal ook kwesties rond online politieke reclame en het bevorderen van eerlijke e-commerce adresseren.
Digitalisering is een breed, doorsnijdend thema en dat maakt dat het belangrijk is om scherp te kijken waar onze belangen liggen. Gedeputeerde Xxxxxx Xxxxxx zit in IPO-verband in de kopgroep digitalisering en zal daarnaast dit onderwerp volgen in de SEDEC-commissie van het Comité van de Regio’s.
7. Land- & Tuinbouw, Platteland & Natuur, Voedsel, Visserij & Maritiem
Farm to Fork (van boer-tot-bord) strategie
Europees voedsel moet veilig, voedzaam en van hoge kwaliteit blijven. En het moet geproduceerd worden met een zo klein mogelijke impact op de natuur. Dit vergt gezamenlijke inzet van alle partijen in de voedselketen. Om deze ambities te verwezenlijken presenteert de Europese Commissie in het voorjaar van 2020 de van boer-tot-bord strategie. Tegelijkertijd wordt een breed debat met belanghebbenden vanuit de gehele voedselketen gelanceerd, op weg naar een Europees duurzaam voedselbeleid.
De strategie moet bijdragen aan de circulaire economie en moet agrariërs en vissers helpen bij:
• de aanpak van klimaatverandering;
• het beschermen van het milieu;
• het behoud van biodiversiteit.
De van boer-tot-bord strategie streeft naar het stimuleren van duurzame voedselproductie en het bevorderen van betaalbare en gezonde voeding voor eenieder. Ook voorstellen ter versterking van de positie van boeren en vissers in de waardeketen zullen in de strategie staan.
Daarnaast is er een sterke verbinding met de Nationale Strategische Plannen (NSP) die momenteel geschreven worden als onderdeel van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Binnen Nederland zijn de provincies hier actief bij betrokken. Ten minste 40% van het GLB in de periode van 2021-2027 moet volgens het Commissievoorstel bijdragen aan het klimaat. De Europese Commissie zal bij de beoordeling van de nationale plannen scherp in de gaten houden of de ambities van de Green Deal en van de boer-tot-bord strategie er voldoende in terugkomen. Daarbij is het belangrijk de afhankelijkheid, de risico’s en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, meststoffen en antibiotica te verlagen.
De van boer-tot-bord strategie is relevant voor de provincies, zeker gezien de link met het NSP. Het onderwerp zal behandeld worden in de NAT-commissie van het Comité van de Regio’s. Gedeputeerde Xxxx xxx xxx Xxxx is hier vanuit de provincie Noord-Holland lid. In 2020 zullen wij onze bijdrage leveren aan de in te nemen positie van het Comité van de Regio’s.
Biodiversiteit
Ecosystemen zorgen voor essentiële zaken zoals voedsel, zoet water en schone lucht. Eind maart 2020 presenteert de Europese Commissie een nieuwe biodiversiteitsstrategie; meer specifieke acties zullen in 2021 hierop volgen. Deze strategie schetst de Europese positie in aanloop naar de bijeenkomst van de Conference of Parties to the Convention on Biological Diversity in Kunming, China in oktober 2020.
De belangrijkste punten hierin zijn:
• gekwantificeerde doelen, zoals het vergroten van de dekking van beschermde land- en zeegebieden die rijk zijn aan biodiversiteit binnen het Natura-2000 netwerk;
• versterking van grensoverschrijdende samenwerking ter bescherming van Natura-2000 gebieden;
• vergroening van Europese steden en verhogen van biodiversiteit in stedelijke gebieden;
Daarnaast benadrukt de Europese Commissie het belang van de blauwe economie bij de aanpak van klimaatverandering. Zij pleit voor het optimaal gebruiken van onze mariene hulpbronnen o.a. in de vorm van offshore hernieuwbare energie en het gebruik en de productie van algen en andere vormen van proteïne.
De belangen van provincies bij het dossier biodiversiteit zijn groot; natuurbeleid en -beheer zijn provinciale kerntaken. Wij zullen, in samenwerking met het Ministerie van LNV, onze inbreng leveren bij de discussies op EU-niveau. Sinds een aantal jaren zijn de provincies, via het IPO, gelijkwaardig partner op het dossier biodiversiteit. In deze rol hebben de provincies de positie om, net als
departementen in Den Haag, mee te lezen, mee te schrijven en mee te denken in de voorbereidende fase van Europese wetgeving.
8. Regionale Ontwikkeling
In de huidige financiële periode, lopend van 2014 tot en met 2020 ontvangt Nederland circa 1,4 miljard euro vanuit de zgn. structuurfondsen. Daarbij gaat het om zowel het Europees Sociaal Fonds (ESF) als het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Deze EU-middelen worden ingezet voor regionaal economische beleid, arbeidsmarktbeleid en investeringen in innovatie en duurzaamheid. In de Randstad werken we op basis van het meerjarig investeringsprogramma voor regionale ontwikkeling ‘Kansen voor West II’.
De besluitvorming over het regionaal ontwikkelingsbeleid voor de volgende periode (2021-2027) is in het laatste stadium. Vooral de Raad en het Europees Parlement zijn in 2020 aan zet. Zij onderhandelen in een besloten triloog met de Europese Commissie om tot een akkoord te komen.
Gedurende het hele traject is onze inzet steeds gericht geweest op behoud van EU- investeringsmiddelen voor het voeren van regionaal economisch beleid met gunstiger uitvoeringsvoorwaarden en met nadruk op thema’s die relevant voor ons zijn, zoals innovatie en duurzaamheid. Daarnaast willen we dat de administratieve lasten van de uitvoering en audit worden teruggedrongen en dat wij als regio’s medezeggenschap behouden over de uitvoering in goed partnerschap met andere betrokken overheden.
Namens het Comité van de Regio’s heeft gedeputeerde Xxxxxxx Xxxxxxxxxx het advies over het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Cohesiefonds opgesteld. Dat heeft eraan bijgedragen dat veel van onze punten ook daadwerkelijk terecht zijn gekomen in de onderhandelingsteksten.
Naast het in de gaten houden van de onderhandelingen over EFRO, gaan we in 2020 nauwgezet de besluitvorming over het nieuwe onlangs gepresenteerde voorstel voor een Fonds voor een Rechtvaardige Transitie, het Just Transition Fund, ter ondersteuning van de Green Deal volgen. Dit Fonds lijkt extra administratieve vereisten met zich mee te brengen en dreigt de programmering van regionale investeringsmiddelen te doorkruisen door een co-financieringsvereiste uit nationale EFRO- of ESF-middelen.
9. Mobiliteit & Transport
Mobiliteit en transport zijn kerntaken van de provincies. Daarom is het van belang nieuw EU-beleid en nieuwe regelgeving op deze terreinen goed te volgen. Op het gebied van mobiliteit en transport wordt een aantal nieuwe initiatieven van de Europese Commissie verwacht in 2020. De Commissie zal een nieuwe strategie voor duurzame en slimme mobiliteit presenteren. Deze strategie zal de provincies inzicht geven in wat er de komende jaren in zijn algemeenheid te verwachten valt op het gebied van mobiliteit. Daarnaast wordt een herziening van het trans-Europees transport netwerk, TEN-T, verwacht, alsmede maatregelen om de uitrol van openbare oplaad- en tankpunten te stimuleren.
Beide initiatieven bieden co-financieringsmogelijkheden waarvan provincies kunnen profiteren. Enkele provincies stimuleren nu al het gebruik van alternatieve brandstoffen, zoals waterstof. Het kan met name voor deze provincies interessant zijn te weten welke wetgevingsopties de Europese Commissie in overweging neemt om voorzieningen te stimuleren.
De EU-aanpak voor kunstmatige intelligentie heeft mogelijk raakvlak met slimme mobiliteit en data transactie. Ook vanuit dat oogpunt zal dit thema daarom gevolgd worden.
Afsluitende opmerkingen
Voor de Europese Unie belooft 2020 een druk jaar te worden, waarin de Commissie onder leiding van Xxx xxx Xxxxx een groot aantal nieuwe visies, strategieën en initiatieven zal lanceren. Hieruit volgen in de jaren daarna concrete voorstellen voor wet- en regelgeving en voor financieringsmogelijkheden. De Europese Green Deal vormt daarbij de overkoepelende groeistrategie, met als centrale doelstelling ervoor te zorgen dat de EU in 2050 klimaatneutraal is.
Dat is ambitieus én ingrijpend. Voor onze provincies alle reden om goed aangesloten te blijven op wat er in Brussel speelt en wordt voorbereid. Het team van provincievertegenwoordigers dat in Brussel vanuit het Huis van de Nederlandse Provincies voor ons werkt, stelt ons in staat die actieve rol te spelen door onze informatiepositie te verstevigen en ervoor te zorgen dat de provinciehuizen zo vroeg mogelijk in het Europese beleidsproces op de hoogte zijn van wat eraan zit te komen. Maar ook door in coalities met de andere provincies, via Europese regionale netwerken en binnen het Comité van de Regio’s ons geluid te laten horen en waar nodig op te komen voor onze belangen binnen de door Provinciale Staten bepaalde kaders.
Deze ‘Vooruitblik 2020 Europa’ van de in Brussel samenwerkende Randstadprovincies bevat een overzicht van die onderwerpen die ons inziens relevant zijn of worden voor onze provincies. Het is een selectie uit de veelheid aan onderwerpen die op EU-niveau actueel zijn, gebaseerd op de informatie die op dit moment beschikbaar is.
Over sommige aangekondigde voorstellen valt op dit moment nog maar weinig te zeggen doordat ook in Brussel de gedachten erover nog niet zijn uitgekristalliseerd. Dergelijke trajecten kunnen soms meerdere jaren duren. Betrokkenheid van onze provincies bij Europese besluitvorming is er dan ook per definitie één van de lange adem.
In die zin is deze Vooruitblik dus zeker ook te lezen als een uitnodiging aan u, als leden van Provinciale Staten, om bij Europese ontwikkelingen betrokken te blijven en er -ook over provinciegrenzen heen- met elkaar de dialoog over aan te gaan.