STICHTING VIER VOETERS
STICHTING VIER VOETERS
Begripsbepalingen/definities Artikel 1
a. reglement: onderhavig bestuursreglement (inclusief bijlagen);
b. statuten: de statuten van de stichting, zoals gewijzigd met ingang van 25 maart 2022; c stichting: Stichting Vier Voeters;
d. website: de internetpagina van de stichting met het adres: xxxxx://xxx.xxxx-xxxxxxx.xx/
e. tenzij in dit reglement anders blijkt of kennelijk anders is bedoeld, hanteert dit reglement voor het overige de in de statuten gebruikte definities.
Inleidende bepalingen Artikel 2
2. Het bestuur is bevoegd dit reglement te wijzigen.
3. Het bepaalde in dit reglement dient als aanvulling op de wet en de statuten. Waar enige bepaling in dit reglement strijdig is met Nederlands recht of de statuten, zullen deze laatsten prevaleren.
4. Indien één van de bepalingen uit dit reglement niet of niet meer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan.
Monistisch bestuursmodel (one tier-model) Artikel 3
1. De stichting hanteert het monistische bestuursmodel (one tier-model). Ten tijde van de vaststelling van dit reglement bestaat het bestuur uit één (1) uitvoerende bestuurder en vier (4) niet uitvoerende bestuurders.
2. De uitvoerende bestuurder is belast met de voorbereiding en uitoefening van de bestuursbesluiten en alle taken en bevoegdheden die niet aan de niet uitvoerende bestuurders zijn opgedragen. De uitvoerende bestuurder is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en legt aan de niet uitvoerende bestuurders verantwoording af over de algemene en dagelijkse gang van zaken binnen de stichting en de met haar verbonden organisatie.
3. De niet-uitvoerende bestuurders fungeren als interne toezichthouders, waarbij in toezicht, advies en werkgeverschap ten aanzien van de uitvoerende bestuurder wordt voorzien.
4. De gezamenlijk handelende niet uitvoerende bestuurders hebben het recht van amendement. Zij zullen daar terughoudend mee omgaan en alleen gebruik van maken als dat na intensief overleg met de uitvoerende bestuurder in het belang van de stichting wordt geacht.
Samenstelling bestuur Artikel 4
1. De statuten bevatten bepalingen over de samenstelling van het bestuur, de benoeming en de eventuele schorsing en het ontslag van bestuurders. In aanvulling op het bepaalde in de statuten formuleert het bestuur de volgende uitgangspunten.
2. Het bestuur dient zodanig te zijn samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar en de niet uitvoerende bestuurders ten opzichte van de uitvoerende bestuurder onafhankelijk, transparant en kritisch kunnen opereren zonder dat er sprake is van directe of indirecte persoonlijke tegenstrijdige belangen.
3. De bestuurders dienen te beschikken over gebleken (bestuurlijke) kwaliteiten. De niet uitvoerende bestuurders dienen met elkaar te beschikken over de deskundigheid en vaardigheid om adequaat intern toezicht te houden volgens maatschappelijk aanvaarde normen.
4. In geval van een vacature voor de zetel van een uitvoerende bestuurder vindt de werving- en selectieprocedure plaats aan de hand van een door de niet uitvoerende bestuurders vast te stellen procedure.
5. Conform het bepaalde in artikel 6 lid 4 van de statuten zal benoeming van bestuurders plaatsvinden aan de hand van profielschetsen waarin de kwaliteiten en deskundigheden waarover (een) bestuurder(s) dient/dienen te beschikken, nader zijn vastgelegd.
6. In geval van een vacature in het bestuur wordt ter voorbereiding van de benoeming van een bestuurder een werving- en selectiecommissie ingesteld. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van deze commissie kunnen worden nader uitgewerkt in een door het bestuur vast te stellen document.
Voorzitter Artikel 5
1. Overeenkomstig artikel 6 lid 2 van de statuten kiest het bestuur uit zijn midden een voorzitter, zijnde een niet uitvoerende bestuurder.
2. De voorzitter leidt de vergaderingen en zorgt voor het goed functioneren van de niet uitvoerende bestuurders onderling en het bestuur als geheel.
3. De voorzitter coördineert de contacten tussen de niet uitvoerende bestuurders en de uitvoerende bestuurder.
4. De voorzitter treedt, voor zover nodig, op als woordvoerder van de niet uitvoerende bestuurders als interne toezichthouders.
5. Voorts ziet de voorzitter erop toe dat:
a. de niet uitvoerende bestuurders tijdig alle informatie ontvangen die nodig is voor de goede uitoefening van hun taak;
b. voldoende tijd bestaat voor de beraadslaging en besluitvorming door het bestuur;
c. de commissies van het bestuur naar behoren functioneren;
d. de uitvoerende bestuurder jaarlijks wordt beoordeeld op het functioneren;
e. jaarlijks het functioneren van de niet uitvoerende bestuurders wordt besproken.
Uitvoerende bestuurder - taken en bevoegdheden Artikel 6
1. De uitvoerende bestuurder is belast met de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen de stichting en de voorbereiding en uitvoering van besluiten van het bestuur. De uitvoerende bestuurder dient de door het bestuur vastgestelde hoofdlijnen van het beleid op te volgen en zijn aan de niet uitvoerende bestuurders verantwoording verschuldigd.
2. De uitvoerende bestuurder is verantwoordelijk voor het voeren van een dusdanig beleid dat een gezonde financiële situatie is gewaarborgd. Dit krijgt onder meer vorm door:
a. het tijdig en op juiste wijze doen van aanvragen voor subsidies en donaties;
b. het opstellen van een interne meerjarenbegroting ter vaststelling aangeboden aan het bestuur;
c. het opstellen van halfjaarrapportages en voortgangsverslagen;
d. maatregelen te treffen die leiden tot het vormen van een gezond eigen vermogen van de stichting.
3. De uitvoerende bestuurder is verantwoordelijk voor een goed personeelsbeleid. De uitvoerende bestuurder is daarnaast verantwoordelijk voor selectie en ontslag van personeel en stelt arbeidscontracten op/vast. De uitvoerende bestuurder dient overleg te voeren met de niet uitvoerende bestuurder in het geval, bij een voorgenomen ontslag, een juridische procedure te verwachten is. Alle niet vrijwillige ontslagen worden (via de voorzitter) gemeld aan de niet uitvoerende bestuurder.
4. De uitvoerende bestuurder is verantwoordelijk voor een efficiënte interne organisatorische bedrijfsvoering.
5. De uitvoerende bestuurder is verantwoordelijk voor het (doen) opbouwen en onderhouden van contacten met relevante externe organen.
6. De uitvoerende bestuurder heeft tot taak een gedragscode op te stellen, met een expliciete beschrijving van de normen en waarden van de stichting en de met haar verbonden organisatie. In deze gedragscode wordt ook ingegaan op (seksueel) ongewenst gedrag. Daarnaast de uitvoerende bestuurder ook een integriteitsbeleid op te stellen. De gedragscode en het integriteitsbeleid worden door het bestuur vastgesteld. De uitvoerende bestuurder draagt er zorg voor dat er een meldpunt is waar schendingen veilig en vertrouwelijk, op laagdrempelige wijze, door iedereen kunnen worden gemeld.
7. De uitvoerende bestuurder heeft tot taak met betrekking tot de communicatie met belanghebbende een voorstel op te stellen van het beleid waarin aandacht wordt besteedt aan:
a. het bepalen van de (groepen) belanghebbenden;
b. de wijze waarop een optimale relatie met deze (groepen) belanghebbenden wordt nagestreefd;
c. de wijze waarop schendingen als bedoeld in lid 6 worden gecommuniceerd. Dit beleid wordt vastgesteld door het bestuur.
8. De uitvoerende bestuurder is gehouden alle informatie op de website te publiceren die van belang zijn voor de status als algemeen nut beogende instelling ("ANBI") van de stichting.
Niet uitvoerende bestuurders - taken en bevoegdheden Artikel 7
1. De niet uitvoerende bestuurders zijn belast met het (intern) toezicht op het beleid van de uitvoerende bestuurder en de algemene gang van zaken binnen de stichting en de met haar verbonden organisatie en voorts met de taken opgenomen in de statuten van de stichting. Tevens hebben de niet uitvoerende bestuurders tot taak om de uitvoerende bestuurder – gevraagd en ongevraagd – met raad en advies terzijde te staan.
2. Het toezicht van de niet uitvoerende bestuurders richt zich op het te ontwikkelen beleid (op de resultaten op lange termijn), het ontwikkelde en in uitvoering zijnde beleid (de resultaten op korte termijn en per heden) en het te evalueren of geëvalueerde beleid (de resultaten van het verleden). De niet uitvoerende bestuurders toetsen de werkelijk behaalde resultaten aan het voorgenomen beleid, en toetst de beleidsvoornemens aan de hand van haalbaarheid en realiteitsgehalte.
3. De niet uitvoerende bestuurders toetsen of de uitvoerende bestuurder bij het beleid en bij de uitvoering van taken oog houdt voor de belangen van de stichting in relatie tot de maatschappelijke functie van de stichting, en of de uitvoerende bestuurder een zorgvuldige en evenwichtige afweging heeft gemaakt van de belangen van allen die bij de stichting betrokken zijn.
4. De niet uitvoerende bestuurders rekenen de volgende taken en bevoegdheden in ieder geval tot hun verantwoordelijkheid:
a. het bewaken van het normatieve kader waarbinnen de uitvoerende bestuurder opereert, met bijzondere aandacht voor de doelstelling en continuïteit van de stichting;
b. het houden van toezicht op de hoofdlijnen van de uitvoering van de vastgestelde plannen/de strategie en het beleid;
c. het zorg dragen voor een goed functionerende uitvoerende bestuurder (onder meer door benoeming, schorsing en ontslag);
d. het zorg dragen voor een goed functionerend intern toezicht;
e. het functioneren als adviseur en klankbord voor de uitvoerende bestuurder;
f. het uitoefenen van toezicht en het nemen van de door hen gewenste maatregelen indien sprake is van belangenverstrengeling tussen (een) bestuurder(s) en de stichting en de met haar verbonden organisatie;
g. het vervullen van de werkgeversrol ten opzichte van de uitvoerende bestuurder;
h. de periodieke beoordeling en evaluatie van de uitvoerende bestuurder en de niet uitvoerende bestuurders en het functioneren van het bestuur als geheel;
i. het toezien op de doelmatige en rechtmatige besteding van de ontvangen middelen door de stichting.
5. De niet uitvoerende bestuurders kunnen een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden afspreken. De aandachtsgebieden zullen in de regel worden bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de niet uitvoerende bestuurders. Een eventuele verdeling laat echter de verantwoordelijkheid voor het integrale toezicht door de niet uitvoerende bestuurders en de verantwoordelijkheid van de uitvoerende bestuurder op dat aandachtsgebied onverlet.
6. De niet uitvoerende bestuurders bespreken ten minste éénmaal per jaar met de uitvoerende bestuurder de invulling van de maatschappelijke taak, de positie en strategie alsmede het beleid van de stichting, de analyse van de risico’s welke verbonden zijn aan de werkzaamheden van de stichting inclusief de risicobeheersing- en controlesystemen van de stichting en voorts het meerjarenbeleidsplan, de begroting(en), het bestuursverslag en jaarrekening (jaarstukken). De niet uitvoerende bestuurders en de uitvoerende bestuurder kunnen daarbij afspraken maken over de ijkpunten die door de niet uitvoerende bestuurders voor het toezicht op de stichting worden gehanteerd.
7. De niet uitvoerende bestuurders evalueren periodiek hun functioneren in een onderling functioneringsgesprek en betrekken daarin tevens de uit de eerdere evaluatie(s) voortkomende aandachtspunten. Hierbij wordt tevens de relatie tussen de uitvoerende bestuurder en de niet uitvoerende bestuurders besproken.
De niet uitvoerende bestuurders bespreken ten minste eenmaal per jaar met de uitvoerende bestuurder het functioneren van de uitvoerende bestuurder en de onderlinge samenwerking tussen de uitvoerende bestuurder en de niet uitvoerende bestuurders.
In de regel wordt deze bespreking gevoerd door de voorzitter en een andere niet uitvoerende bestuurder.
8. Over een eventueel naar buiten treden ten aanzien van een mogelijke schorsing of ontslag van de uitvoerende bestuurder zal voorafgaand hieraan door de niet uitvoerende bestuurders en de uitvoerende bestuurder een gedragslijn worden overeengekomen.
Informatievoorziening Artikel 8
1. De uitvoerende bestuurder is gehouden de niet uitvoerende bestuurders tijdig en periodiek te informeren over zaken en verschaft hen tijdig alle informatie die noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taak en die voor een goed functioneren van het bestuur van belang zijn.
2. De niet uitvoerende bestuurders kunnen, indien nodig voor het uitoefenen van hun taken en bevoegdheden, op eigen wijze informatie inwinnen en hebben daartoe toegang tot de bescheiden en voorzieningen van de stichting om langs deze weg tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen.
3. In ieder geval verwachten de niet uitvoerende bestuurders dat de uitvoerende bestuurder hen op de hoogte zal houden van:
a. ontwikkelingen op het gebied van de positionering en de strategie van de stichting (waaronder begrepen het beleid dat moet leiden tot realisatie van de statutaire doelstellingen);
b. het proces voorafgaand aan de formele besluitvorming;
c. problemen en conflicten van enige betekenis voor de stichting, al dan niet in relatie met derden;
d. dreigende, potentiële en lopende gerechtelijke procedures;
e. integriteitskwesties en anders kwesties waarvan kan worden verwacht dat ze in de publiciteit komen;
f. de beoordeling van de interne risicobeheer- en controlesystemen, waaronder de bestuurlijke informatievoorziening, in relatie tot de doelstelling van de stichting;
g. het zorgvuldig uitoefenen van het werkgeverschap;
h. de realisering van de begroting.
Vergaderingen Artikel 9
1. De besluitvorming van het bestuur vindt, behoudens bijzondere gevallen, plaats tijdens vergaderingen van het bestuur, die worden bijeengeroepen overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 van de statuten.
2. In artikel 9 lid 9 van de statuten is opgenomen dat indien de stemmen staken, dit tot gevolg heeft dat geen besluit tot stand is gekomen/het voorstel verworpen.
3. In de regel bereidt de uitvoerende bestuurder de vergaderingen van het bestuur voor in overleg met de voorzitter.
4. In het secretariaat van het bestuur wordt voorzien door de uitvoerende bestuurder. De uitvoerende bestuurder draagt tevens zorg voor een adequate archivering van de bescheiden van het bestuur en de notulering van de vergaderingen van het bestuur. Het archief van het bestuur is te allen tijde toegankelijk voor de bestuurders.
Representatie stichting Artikel 10
1. De niet uitvoerende bestuurders hebben binnen de grenzen van de wet en de statuten van de stichting in overleg met de uitvoerende bestuurder representatieve functies.
2. De voorzitter en/of een andere/de overige niet uitvoerende bestuurder(s) wordt/worden in overleg met de uitvoerende bestuurder in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan activiteiten en/of evenementen van de stichting en (werk)bezoeken aan derden.
3. Wanneer de voorzitter of individuele niet uitvoerende bestuurder wordt/worden benaderd over aangelegenheden betrekking hebbende op dan wel verband houdende met de stichting verwijst een niet uitvoerende bestuurder naar de uitvoerende bestuurder.
Vertegenwoordigingsbevoegdheid en procuratieregeling Artikel 11
1. Op grond van het bepaalde van de wet en artikel 10 lid 1 van de statuten is het bestuur bevoegd de stichting te vertegenwoordigen.
2. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt op grond van artikel 10 lid 1 van de statuten tevens toe aan de uitvoerende bestuurder of twee gezamenlijk handelende bestuurders.
3. Het bestuur kan op grond van het bepaalde in artikel 10 lid 2 van de statuten aan personen een (doorlopende) volmacht verlenen om de stichting te vertegenwoordigen.
Interne regeling transacties en betalingen Artikel 12
1. Met het oog op de transparantie, zorgvuldigheid en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de stichting geldt intern voor het aangaan van vertegenwoordigingshandelingen, waaronder begrepen transacties, beheersdaden en betalingen het vier-ogen principe.
2. De betalingsprocedures (bij bancaire instellingen) dienen te waarborgen dat alle betalingen die worden gedaan namens de stichting door tenminste twee personen te worden geautoriseerd. Indien het niet mogelijk is dat twee personen de betaling goedkeuren, dan wordt de betaling door een bestuurder gecontroleerd en goedgekeurd.
3. Voor de uitvoering van vertegenwoordigingshandelingen, waaronder begrepen transacties, beheersdaden en betalingen, geldt dat deze intern adequaat dienen te worden voorbereid.
4. Gezien de interne werkwijze van de internationale organisatie is het bestuur gehouden te handelen conform het bepaalde in bijlage 2 (Interne afspraken / aanvullende regeling vertegenwoordiging).
Interne deskundigheid en externe deskundigen Artikel 13
1. Van de niet uitvoerende bestuurders wordt verwacht dat zij zich blijven verdiepen in de ontwikkelingen op het gebied van het houden van toezicht in het algemeen en in de werkzaamheden van de stichting in het bijzonder.
2. Van de uitvoerende bestuurder wordt verwacht dat hij/zij zich blijft verdiepen in de ontwikkelingen op het gebied van het besturen in het algemeen en in de werkzaamheden van de stichting in het bijzonder.
3. Het bestuur bespreekt elk jaar met de accountant en onderling het accountantsverslag en de jaarrekening van de stichting betreffende het voorafgaande jaar. Het bestuur heeft het recht de accountant (en indien ingesteld de auditcommissie) voor zijn oordeel en advies in te schakelen over elk door het bestuur noodzakelijk geacht onderwerp.
4. Het bestuur heeft daarnaast het recht om andere externe deskundigen dan bedoeld in lid 3 van dit artikel voor zijn oordeel en advies in te schakelen.
5. De financiële consequenties van de inschakeling van de accountant of van andere externe deskundigen komen voor rekening van de stichting. Ingeval de niet uitvoerende bestuurders een deskundige wensen in te schakelen wordt dit gemeld aan de uitvoerende bestuurder.
Onverenigbaarheden en belangenverstrengeling Artikel 14
1. Mede gezien de maatschappelijke positie van de stichting is het bestuur alert op enige vorm van (potentiële of de schijn van) belangenverstrengeling.
2. Iedere bestuurder is gehouden aan het begin van een bestuursvergadering te melden of bij een op de agenda staand onderwerpen sprake is of zou kunnen zijn van enige vorm van (schijn van) belangenverstrengeling en verschaft alle relevante informatie.
3. Als het bestuur van oordeel is dat er sprake is van belangenverstrengeling, wordt gehandeld conform het bepaalde in het schema belangenverstrengeling dat als bijlage aan dit reglement is gehecht (Bijlage 1).
4. Zoals opgenomen in artikel 9 lid 10 van de statuten neemt een bestuurder niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie. Zijn aanwezigheid telt niet mee voor het bepalen van een quorum. Het desbetreffende besluit wordt alsdan door de overige bestuurder(s) genomen. Wanneer alle bestuurders een direct of indirect persoonlijk belang hebben dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie, wordt het desbetreffende besluit door het bestuur genomen onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
5. In lijn met hetgeen is opgenomen/uitgewerkt in het schema belangenverstrengeling als hiervoor in lid 3 genoemd, neemt een bestuurder – ter borging van de zorgvuldige en transparante besluitvorming – ook niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien bij hem/haar sprake is van belangenverstrengeling, doch niet zijnde een direct of indirect persoonlijk belang
dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, maar een parallel belang (niet zijnde ongewenste belangen verstrengeling) heeft met het belang van de stichting.
Nevenfuncties Artikel 15
1. De uitvoerende bestuurder meldt bij indiensttreding alle dan bestaande nevenfuncties (via de voorzitter) aan het bestuur. Nadien geldt voor nieuwe betaalde en onbetaalde nevenfuncties dat de uitvoerende bestuurder voorafgaand aan het aanvaarden van die functie(s) toestemming van het bestuur dient te verkrijgen.
2. De niet uitvoerende bestuurders melden nieuwe (neven)functies via de voorzitter aan het bestuur. Indien het de voorzitter betreft meldt hij/zij de nieuwe (neven)functies aan het bestuur.
3. Van de bestuurders worden in het bestuursverslag opgenomen per (neven)functie:
- de omschrijving van de (neven)functie;
- de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;
- of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is;
- of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van zijn functie als bestuurder van de stichting.
Transparantie en verantwoording Artikel 16
1. De uitvoerende bestuurder voorziet de niet uitvoerende bestuurders – gevraagd en ongevraagd, en tijdig – van alle informatie die nodig is voor een goede taakvervulling door de niet uitvoerende bestuurders.
2. De niet uitvoerende bestuurders bespreken periodiek met de uitvoerende bestuurder de gang van zaken binnen de stichting en de daaraan verbonden organisatie. Ten minste driemaal (januari, juni en november) per jaar bespreekt het bestuur de strategie, het algemene beleid en de financiële stand van zaken. Hiertoe behoren de begroting, de jaarrekening, het bestuursverslag en de binnen de stichting gehanteerde systemen van administratieve organisatie en interne controle.
3. Niet dagelijkse besprekingen die van belang zijn voor de stichting, het functioneren en het voortbestaan van de stichting, zoals met fondsen/subsidieverstrekkers en de accountant, worden voorafgaand en tijdig aan de voorzitter gemeld, zodat indien de niet uitvoerende bestuurders dit wenselijk acht een of meerdere niet uitvoerende bestuurders bij het betreffende gesprek aanwezig kunnen zijn.
4. Het bestuur, dan wel één of meer bestuurders, overlegt ten minste eenmaal per jaar met de externe accountant. Er wordt in ieder geval gesproken over de jaarrekening en over het risicobeheersing- en controlesysteem. De niet uitvoerende bestuurders ontvangen een afschrift van alle rapportages van de externe accountant aan de uitvoerende bestuurder.
Geheimhoudingsplicht en beëindiging lidmaatschap bestuur Artikel 17
1. Bestuurders zullen alle informatie en documentatie die zij in het kader van de uitoefening van hun functie krijgen en die redelijkerwijs als vertrouwelijk zijn te beschouwen, als strikt vertrouwelijk behandelen, ook na hun aftreden.
2 Bij beëindiging van het bestuurslidmaatschap is de betreffende persoon verplicht alle in zijn bezit zijnde stukken, bescheiden en andere informatiedragers met betrekking tot zijn functie onverwijld over te dragen aan het bestuur.
***
2. Niet deelnemen aan beraadslaging of besluitvorming
(of überhaupt niet over de casus besluiten)
ja
BIJLAGE 1 SCHEMA BELANGENVERSTRENGELING
Belangenverstrengeling
- Direct;
- Indirect;
- Hoofdfunctie/ nevenfuncties.
3. Niet deelnemen aan besluitvorming
(juridisch zou dit wel mogen maar gezien de maatschappelijke functie van de organisatie en de schijn van belangenverstrengeling niet deelnemen aan de besluitvorming)
1.Geen gevolgen voor besluitvorming / beraadslaging
Parallelle belangen
nee
(potentieel) tegenstrijdig belang
Niet onaanvaardbaar en niet afkeurenswaardig
ja
nee
BIJLAGE 2 INTERNE AFSPRAKEN / AANVULLENDE REGELING VERTEGENWOORDIGING
Op grond van het bepaalde van de wet en artikel 10 lid 1 van de statuten is het bestuur als geheel bevoegd de stichting te vertegenwoordigen. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt op grond van artikel 10 lid 1 van de statuten tevens toe aan de uitvoerende bestuurder (zelfstandig) of twee gezamenlijk handelende bestuurders.
Omdat de stichting onderdeel is van de internationale dierenwelzijnsorganisatie Four Paws en de stichting de interne werkwijze van de internationale organisatie wenst te volgen is onderstaande van toepassing op vertegenwoordigingshandelingen:
- Na een daartoe conform het bepaalde in de statuten en/of het bestuursreglement genomen bestuursbesluit kan:
(i) de uitvoerende bestuurder zelfstandig:
- Goedkeuren en ondertekenen van overeenkomsten tot €19.999,99 binnen de grenzen van de goedgekeurde jaarbegroting;
- Financiële transacties tot 19.999,99 euro namens de entiteit goedkeuren;
- vaste activa verkopen tot €2.000
(ii) de uitvoerende bestuurder met voorafgaande schriftelijke toestemming van EEN andere bestuurder:
- Overeenkomsten boven €19.999,99 en onder €40.000 aangaan, goedkeuren en ondertekenen;
- Financiële transacties boven €19.999,99 en onder €40.000 aangaan en goedkeuren;
- Vaste activa boven € 2.000 verkopen op naam van Stichting Vier Voeters.
(iii) de uitvoerende bestuurder met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van TWEE andere bestuurders:
- Overeenkomsten boven €40.000 aangaan, goedkeuren en ondertekenen;
- Financiële transacties boven €40.000 aangaan en goedkeuren.
- Na een daartoe conform het bepaalde in de statuten en/of het bestuursreglement genomen bestuursbesluit heeft de uitvoerende bestuurder voor de uitvoering (vertegenwoordiging) goedkeuring van twee andere bestuurders nodig voor de onderstaande aangelegenheden:
a. Het vertegenwoordigen van de stichting in rechtszaken;
b. Het verkopen of bezwaren van onroerend goed;
c. Schulden aangaan op grond van wissels;
d. Overname of fusie;
e. Investeringsbesluit;
f. Het openen en sluiten van bankrekeningen voor en namens de stichting;
g. Het openen en of sluiten van bijkantoren, het oprichten en of sluiten van dochterondernemingen;
h. Het organiseren van leningen voor en namens de stichting.