KRING PROGRESS
Pensioenreglement 2007
KRING PROGRESS
UNILEVER APF
VERSIE 1 JANUARI 2021
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMEEN 4
1.1 Begripsomschrijvingen 4
1.2 Deelnemerschap 11
1.3 Pensioenaanspraken 11
2. OUDERDOMSPENSIOEN 12
3. PENSIOEN VOOR NABESTAANDEN 13
3.1 Partnerpensioen 13
3.2 Wezenpensioen 13
4. PENSIOEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 14
4.1 Arbeidsongeschiktheidspensioen 14
4.2 Pensioenopbouw tijdens Arbeidsongeschiktheid 15
5. PENSIOEN VOOR DEELTIJDWERKNEMERS 16
6. KEUZEMOGELIJKHEDEN BIJ PENSIONERING 17
6.1 Vervroeging van de Pensioeningangsdatum 17
6.2 Inkopen van Overbruggingspensioen 17
6.3 Wijzigen verhouding tussen Ouderdomspensioen en Partnerpensioen 18
6.4 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen 19
6.5 Deeltijdpensioen 19
6.6 Algemene bepalingen bij de keuzemogelijkheden 20
7. PENSIOEN VOOR EX-PARTNERS 20
7.1 Bijzonder Partnerpensioen bij einde Partnerrelatie 20
7.2 Vereveningspensioen bij scheiding 21
8. BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP VOOR DE (VERVROEGDE) PENSIOENINGANGSDATUM 22
8.1 Aanspraken bij vervroegde beëindiging van het deelnemerschap 22
8.2 Uitzending naar het buitenland 22
9. AANVULLEND ANW-PENSIOEN 23
10. WAARDEOVERDRACHT 25
10.1 Waardeoverdracht bij toetreding 25
10.2 Interne waardeoverdracht 25
10.3 Waardeoverdracht bij beëindiging van het deelnemerschap 25
11. TOESLAGVERLENING 26
11.1 Toeslagverlening pensioenaanspraken Deelnemers 26
11.2 Voorwaardelijke toeslagverlening premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen 26
11.3 Financiële positie Kring Progress en voorwaardelijkheid van de toeslagverlening 27
12. FINANCIERING VAN DE PENSIOENREGELING 27
13. UITBETALING VAN PENSIOEN 28
13.1 Periodieke uitbetaling van pensioenen 28
13.2 Afkoop van pensioenen 28
13.3 Beslag en vervreemding van pensioenen 28
14. INFORMATIEVERSTREKKING 29
14.1 Informatieverstrekking door de (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden 29
14.2 INFORMATIEVERSTREKKING DOOR UNILEVER APF 29
15. SLOTBEPALINGEN 29
15.1 Bijzondere gevallen 29
15.2 Geschillenregeling 30
15.3 Wijziging van dit reglement 30
15.4 Vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten 30
15.5 Fiscale toets 31
15.6 Fiscale begrenzing 31
16. WERKINGSSFEER EN INWERKINGTREDING 31
16.1 Werkingssfeer 31
16.2 Inwerkingtreding 32
17. OVERGANGSMAATREGELEN 32
17.1 Aanvang deelnemerschap voor vaststelling vereveningspensioen 32
17.2 Aanvullend Anw-Pensioen 32
17.3 Omzetting van Ouderdomspensioen en tijdelijk pensioen van Pensioenreglement 2002
............................................................................................................................ 32
17.4 Omzetting van extra Pensioen (SpaarJaren) van Pensioenreglement 2002 33
17.5 OMZETTING VAN PLUSPENSIOEN VAN PENSIOENREGLEMENT 2002 34
17.6 Pensioenaanspraken uit omzetting toegekend over Basisgrondslag 34
17.7 Toekenning van extra pensioenaanspraken 35
17.8 Aanvullend WAO-pensioen 36
17.9 Arbeidsongeschiktheidspensioen 36
17.10 Pensioenopbouw bij Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
17.11 Conversie oude aanspraken 37
17.12 Conversie aanspraken Gewezen Deelnemers Pensioenreglement 1984 37
17.13 Conversie aanspraken Gewezen Deelnemers Pensioenreglement 1998 38
17.14 Conversie aanspraken Gewezen Deelnemers Pensioenreglement 2002 39
BIJLAGE 1 FACTOREN VOOR VERVROEGING EN UITSTEL VAN DE PENSIOENRICHTDATUM 40
BIJLAGE 2 FACTOREN VOOR INKOOP VAN EEN OVERBRUGGINGSPENSIOEN 41
BIJLAGE 3 FACTOREN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE VERHOUDING TUSSEN OUDERDOMSPENSIOEN EN PARTNERPENSIOEN 43
BIJLAGE 4 PREMIETABEL VOOR VERZEKEREN VAN AANVULLEND ANW-PENSIOEN 44
BIJLAGE 5 FACTOREN VOOR AFKOOP VOOR GEWEZEN DEELNEMERS 45
1. ALGEMEEN
1.1 Begripsomschrijvingen
In dit Pensioenreglement wordt verstaan onder:
• Actuaris:
Een aan Unilever APF verbonden verzekeringswiskundige.
• AOP-uitkeringsdrempel:
Het per 1 januari 2015 vastgestelde bedrag van € 54.678.
• AOW-gerechtigde leeftijd:
De exacte leeftijd waarop men recht krijgt op een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.
• Arbeidsongeschikt:
Arbeidsongeschikt in de zin van de WAO of WIA.
• Arbeidsongeschiktheidsmate:
De door het UWV vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid. Xxxxxxx het UWV deze mate niet vaststelt wordt de volgende formule gehanteerd om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen:
maatmansalaris -/- salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden x 100%
maatmansalaris
Als maatmansalaris wordt aangemerkt het salaris dat als zodanig door het UWV wordt opgegeven.
• Arbeidsongeschiktheidspensioen:
De op grond van dit reglement vastgestelde uitkering ten behoeve van de arbeidsongeschikte Deelnemer.
• Basisgrondslag:
Het deel van de Salarisgrondslag gelegen tussen de Franchise en de Salarisgrens.
• Beëindiging van een Partnerrelatie:
Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap, beëindiging van de gemeen schappelijke huishouding of herroeping van de aanwijzing van de Partner. Als datum van beëindiging van een Partnerrelatie geldt bij gehuwden en geregistreerde partners de inschrijvingsdatum van de echtscheiding/ontbinding/ beëindiging in de registers van de Burgerlijke Stand.
Bij beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding geldt als datum van beëindiging van een Partnerrelatie de datum waarop volgens het register Basisregistratie personen (BRP) de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd, tenzij de Partners een andere datum zijn overeengekomen en deze datum binnen een termijn van zes maanden na deze overeengekomen datum aan Unilever APF hebben meegedeeld.
• Beleidsdekkingsgraad:
De gemiddelde dekkingsgraad van Kring Progress gedurende twaalf maanden
voorafgaand aan het moment van vaststelling. Het moment van vaststelling is de laatste dag van de kalendermaand.
• Bestuur:
De Raad van Bestuur van Unilever APF.
• Xxx:
De tussen Unilever Nederland Holdings B.V. en de vakverenigingen gesloten collectieve arbeidsovereenkomst.
• Consumentenprijsindex:
De consumentenprijsindex alle huishoudens (afgeleid) voor de gezinsconsumptie, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, over de periode van ultimo oktober in enig jaar tot ultimo oktober in het daarop volgende jaar.
• Deelnemer:
De (voormalige) Werknemer die overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en de Statuten pensioenaanspraken verwerft jegens Unilever APF.
• Deeltijdpercentage:
Het percentage dat de arbeidsduur van een Deeltijdwerknemer uitmaakt van de in het kader van de toepasselijke Unilever arbeidsvoorwaardenregeling afgesproken normale arbeidsduur.
• Deeltijdwerknemer:
De Werknemer met een kortere dan de bij de Werkgever voor de desbetreffende categorie werknemers geldende normale arbeidsduur.
• Dienstverband:
Het Dienstverband van de Werknemer met de Werkgever, tenzij kennelijk een ander Dienstverband wordt bedoeld of mede bedoeld.
• Forward:
Stichting Pensioenfonds Unilever Nederland “Forward”, voorheen gevestigd te Rotterdam, welke op 1 januari 2017 door middel van een juridische fusie met Progress is opgegaan in Unilever APF.
• Franchise:
Het per 1 januari 2015 vastgestelde bedrag van € 12.642,--.
• Gepensioneerde:
De persoon die krachtens de bepalingen van dit reglement een Ouderdomspensioen ontvangt.
• Gewezen Deelnemer:
De persoon wiens deelnemerschap aan dit reglement is geëindigd en die, als gevolg van zijn deelnemerschap aan Progress en/of Kring Progress, een aanspraak op Ouderdomspensioen jegens Unilever APF heeft verkregen en behouden.
• Kind:
het kind tot wie de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde als ouder in familierechtelijke betrekking staat; alsook:
- het aangehuwde kind van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde,
dat naar het oordeel van het Bestuur grotendeels door de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde wordt onderhouden; en
- het andere dan hiervoor bedoelde kind dat naar het oordeel van het Bestuur door de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde vanaf enig moment vóór de (vervroegde) Pensioeningangsdatum tot het moment van overlijden als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.
• Kring Forward:
De collectiviteitkring Forward, zoals beschreven in de Statuten.
• Kring Progress:
De collectiviteitkring Progress, zoals beschreven in de Statuten.
• Minimum WAO-drempel:
Het per 1 januari 2015 vastgestelde bedrag van € 20.475. Nadien wordt deze drempel aangepast overeenkomstig de Unilever Loonindex.
• Ouderdomspensioen:
De op grond van dit reglement vastgestelde levenslange uitkering ten behoeve van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde.
• Overbruggingspensioen:
De, door middel van uitruil van een gedeelte van het Ouderdomspensioen, op gro nd van dit reglement vastgestelde uitkering gedurende de periode tussen de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum en de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
• Partner:
- de echtgeno(o)t(e) van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde;
- de Partner met wie de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde een geregistreerd partnerschap in de zin van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan;
- de ongehuwde vrouw of man, met wie de ongehuwde Xxxxxxxxx, ongehuwde Gewezen Deelnemer of ongehuwde Gepensioneerde een gemeenschappelijke huishouding voert, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
• de Partner is geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn;
• de gemeenschappelijke huishouding is notarieel vastgelegd in een samenlevings- overeenkomst waarin enige bepalingen van vermogensrechtelijke aard zijn geregeld;
• een afschrift van de notariële akte wordt aan Unilever APF overgelegd;
• degene met wie de gemeenschappelijke huishouding bestaat, door de Deelnemer met het oog op Pensioen als Partner is aangewezen en wiens aanwijzing niet is herroepen;
• uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens dient te blijken dat de
Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de Partner op hetzelfde adres wonen. Indien dat niet uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens blijkt, dient dat te worden aangetoond. Het Bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen van deze voorwaarde af te zien.
Voor de toepassing van dit reglement wordt op enig tijdstip slechts één persoon als Partner van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde aangemerkt.
• Partnerpensioen:
De op grond van dit reglement vastgestelde uitkering ten behoeve van de door de
overleden (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde nagelaten Partner.
• Partnerrelatie:
Het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een Partner.
• Pensioen:
Ouderdomspensioen, aanvullend WAO-Pensioen, Arbeidsongeschiktheidspensioen, Partnerpensioen of Wezenpensioen.
• Pensioeningangsdatum:
De datum waarop het Ouderdomspensioen ingaat. Dit is voor Deelnemers de vroegste van de volgende twee data:
1. De eerste dag van de maand waarin de Deelnemer de 68 -jarige leeftijd bereikt,
2. De eerste dag van de maand waarin de Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Voor Gewezen Deelnemers is de Pensioeningangsdatum de eerste dag van de maand waarin de Gewezen Deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.
• Pensioenrichtdatum:
De eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.
• Pensioengerechtigde:
De persoon die krachtens de bepalingen van dit reglement een Pensioen ontvangt.
• Pensioengrondslag:
De Salarisgrondslag, verminderd met de Franchise.
• Progress:
Stichting Pensioenfonds Unilever Nederland “Progress”, voorheen gevestigd te Rotterdam, welke op 1 januari 2017 door middel van een juridische fusie met Forward is opgegaan in Unilever APF.
• Salarisgrondslag:
Het bij de Werkgever geldende jaarlijkse basisloon vermeerderd met de vakantietoeslag en eventuele verdere als vast te beschouwen uitkeringen uit hoofde van het Dienstverband (o.a. ploegentoeslag), uitgaande van de bij die Werkgever voor de categorie deelnemers waartoe de Deelnemer behoort geldende normale arbeidsduur. De onderdelen waaruit de bij de desbetreffende Werkgever geldende Salarisgrondslag is opgebouwd, zijn voor alle deelnemers respectievelijk categorieën deelnemers werkzaam bij die Werkgever gelijk en worden door de desbetreffende Werkgever aan de Deelnemer meegedeeld.
De Salarisgrondslag kan bij besluit van het Bestuur worden aangepast, mits deze aanpassing overeenkomstig de hierover tussen Unilever en vakorganisaties gemaakte
afspraken is. De Salarisgrondslag bedraagt echter ten hoogste € 100.000,-- (cijfer 2015).
• Statuten:
De Statuten van Unilever APF.
• Uitvoeringsovereenkomst:
De overeenkomst gesloten tussen Unilever en Unilever APF over onder meer de uitvoering van de pensioenregeling van Kring Progress.
• Unilever:
Unilever Nederland Holdings B.V., statutair gevestigd in Rotterdam, Unilever Nederland B.V., statutair gevestigd in Rotterdam, en andere ondernemingen in Nederland die tot de
Unilever groep behoren en hun rechtsopvolgers en de met deze ven nootschappen gelieerde ondernemingen en hun rechtsopvolgers.
• Unilever APF:
Stichting Algemeen Pensioenfonds Unilever Nederland, een Algemeen Pensioenfonds conform het bepaalde in de Pensioenwet.
• Unilever arbeidsvoorwaardenregeling:
De Cao, de Regeling voor Managers of een andere op de Deelnemer van toepassing zijnde arbeidsvoorwaardenregeling die bij de Werkgever van kracht is.
• Unilever Loonindex:
De structurele wijziging van het gemiddelde van de maximumsalarissen in de Cao.
• Unilever-onderneming:
Unilever alsmede iedere met haar gelieerde onderneming, die door het Bestuur ing evolge artikel 1 van de Statuten als zodanig wordt aangemerkt.
• Vervroegde Pensioeningangsdatum:
De door de (Gewezen) Deelnemer gekozen datum van pensionering tussen de eerste van de maand waarin de 55-jarige leeftijd wordt bereikt en de Pensioeningangsdatum.
• Volle Wees:
Het Kind van wie beide ouders respectievelijk verzorgers zijn overleden.
• WAO:
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
• Werkgever:
Unilever danwel een onderneming of andere entiteit, gelieerd aan Unilever, die haar pensioenovereenkomst door middel van een pensioenregeling door Unilever APF laat uitvoeren.
• Werknemer:
De persoon in dienst van de Werkgever.
• Wezenpensioen:
De op grond van dit reglement vastgestelde uitkering ten behoeve van het nagelaten Kind.
• WIA:
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
1.2 Deelnemerschap
1. Deelnemer in dit reglement zijn de Werknemers die op of voor 31 maart 2015 in dienst zijn getreden bij de Werkgever.
2. Voor Werknemers die op of na 31 december 2006 in dienst zijn getreden, gaat het deelnemerschap in op de eerste dag van de maand indien het Dienstverband op één van de eerste 15 dagen van die maand aanvangt en indien het Dienstverband op één van de volgende dagen van die maand aanvangt, op de eerste dag van de volgende maand.
3. Voor Werknemers, geboren na 31 december 1949, die op 30 december 2006 Xxxxxxxxx waren op grond van het Pensioenreglement 2002 en aansluitend op 31 december 2006 in dienst zijn van een Unilever-onderneming, gaat het deelnemerschap in op laatstgenoemde datum.
4. Indien het Dienstverband eindigt op een van de eerste 15 dagen van de maand, dan eindigt het deelnemerschap op de eerste dag van diezelfde maand. Indien de beëindiging van het Dienstverband is gelegen na de 15e van de maand, dan eindigt het deelnemerschap op de eerste van de volgende maand.
5. In afwijking van de in lid 2 in samenhang met lid 4 aangegeven periode van deelnemerschap is het risico van overlijden en Arbeidsongeschiktheid van de Werknemer verzekerd gedurende de periode tussen aanvang en beëindiging van het Dienstverband.
6. In afwijking van lid 3 wordt op grond van een regeling in de sfeer van de Unilever arbeidsvoorwaardenregeling of op grond van artikel 4.2 van dit reglement het deelnemerschap na beëindiging van het Dienstverband voortgeze t.
1.3 Pensioenaanspraken
Met inachtneming van het bepaalde in de Statuten en dit Pensioenreglement heeft de Deelnemer ten behoeve van zichzelf aanspraak op:
• Ouderdomspensioen;
• Aanvullend WAO-pensioen;
• Arbeidsongeschiktheidspensioen.
en ten behoeve van zijn nagelaten betrekkingen aanspraak op:
• Partnerpensioen;
• Wezenpensioen.
Opbouw van deze aanspraken vindt plaats tot uiterlijk 1 april 2015.
2. OUDERDOMSPENSIOEN
2.1 Het Ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand van overlijden van de Gepensioneerde.
2.2 De maandelijkse opbouw van het Ouderdomspensioen vindt plaats volgens het middelloonsysteem en bedraagt 1,875% van de in die maand geldende Pensioengrondslag gedeeld door 12, waarbij de pensioenopbouw gebaseerd wordt op de Pensioenrichtdatum. De maandelijkse opbouw eindigt op de datum waarop het deelnemerschap eindigt, doch uiterlijk op 1 april 2015. Het totale Ouderdomspensioen bedraagt de som van alle per maand opgebouwde aanspraken. Het totale Ouderdomspensioen zal, met inbegrip van de uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet zoals bedoeld in artikel 18a, lid 7a van de Wet op de Loonbelasting 1964, de maxima, genoemd in dat artikel, niet overschrijden, tenzij er sprake is van een situatie zoals beschreven in artikel 18d lid 1 van de Wet op de Loonbelasting 1964. Het Ouderdomspensioen dat voortkomt uit omzetting van het in artikel 17.3, lid 5 genoemde prepensioen voor zover dat is verworven tot en met 31 december 2005, wordt hierbij niet in aanmerking genomen.
2.3 De pensioenopbouw ingevolge het tweede lid wordt actuarieel neutraal herrekend naar de Pensioeningangsdatum indien de Pensioeningangsdatum is gelegen vóór de Pensioenrichtdatum.
2.4. Indien een (Gewezen) Deelnemer naast het Ouderdomspensioen, vastgesteld volgens artikel 2.2, één of meer niet afgekochte of overgedragen premievrije aanspraken tegenover Unilever APF heeft verkregen en behouden uit eerdere perioden van deelnemerschap aan deze of voorgaande pensioenreglementen, geldt het in het tweede lid genoemde maximum voor de som van die ouderdoms- pensioenen.
2.5 Gedurende een periode van onbetaald verlof vindt er geen opbouw van Ouderdomspensioen plaats. Tijdens een periode van onbetaald verlof blijft de Deelnemer maximaal 18 maanden verzekerd voor de risico’s van Arbeidsongeschiktheid en overlijden op basis van de Salarisgrondslag en het Deeltijdpercentage zoals die golden een dag voor aanvang van het onbetaald verlof.
2.6 In afwijking van het voorgaande lid wordt gedurende een periode van (onbetaald) ouderschapsverlof in de zin van de Wet arbeid en Zorg de opbouw van het Ouderdomspensioen volledig voortgezet zoals omschreven in de op de Deelnemer van toepassing zijnde Unilever arbeidsvoorwaardenregeling. Het bepaalde in artikel 18ga van de Wet op de Loonbelasting is onverkort van toepassing.
3. PENSIOEN VOOR NABESTAANDEN
3.1 Partnerpensioen
1. Recht op Partnerpensioen heeft de nagelaten Partner waarmee de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde een Partnerrelatie had, mits de Partnerrelatie is aangegaan vóór de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum.
2. Het Partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de Partner.
3. De maandelijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 70% van de maandelijkse opbouw van het Ouderdomspensioen.
4. Indien er krachtens artikel 7.1 aanspraken bij Unilever APF bestaan op een bijzonder partnerpensioen op grond van dit of een voorafgaand reglement van (Kring) Progress, dan zullen deze aanspraken op bijzonder Partnerpensioen in mindering worden gebracht op het Partnerpensioen.
De vermindering vindt niet plaats indien de aanspraken op een bijzonder Partnerpensioen als gevolg van het overlijden van de voormalige Partner(s) zijn vervallen voordat dit bijzondere Partnerpensioen of het Ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer is ingegaan.
3.2 Wezenpensioen
1. Recht op Wezenpensioen heeft het nagelaten Kind van de overleden Xxxxxxxxx, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde.
2. Eveneens recht op Wezenpensioen heeft het Kind dat geboren is na het overlijden van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde.
3. Het Wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die van het overlijden van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde, dan wel de latere eerste dag van de maand waarin de geboorte van het in het vorige lid bedoelde Kind plaatsvindt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het Kind de 21-jarige leeftijd bereikt dan wel tot en met de laatste dag van de maand van het eerdere overlijden van het Kind.
4. Het Wezenpensioen bedraagt per Kind 20% van het Partnerpensioen voordat toepassing van artikel 3.1, lid 5 en de keuzes van artikel 6 hebben plaatsgevonden. De som van alle rechten op Wezenpensioen is maximaal even hoog als het Partner- pensioen.
5. Voor de Volle Wees wordt het bedrag aan Wezenpensioen verdubbeld. De som van alle rechten op Wezenpensioen is in dit geval maximaal twee maal zo hoog als het Partnerpensioen.
4. PENSIOEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
4.1 Arbeidsongeschiktheidspensioen
1. Het Arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de Deelnemer Arbeidsongeschikt wordt en wordt uitgekeerd tot de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de Arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de arbeidsongeschikte.
2. Het jaarlijkse Arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij volledige Arbeidsongeschiktheid 70% van het gedeelte van de Salarisgrondslag, dat uitgaat boven de AOP-uitkeringsdrempel. Hierbij wordt uitgegaan van de Salarisgrondslag zoals die gold direct voorafgaand aan de ingangsdatum van het Arbeidsongeschiktheidspensioen. In afwijking van het bepaalde in artikel 1.1 geldt voor de bepaling van de Salarisgrondslag voor het Arbeidsongeschiktheidspensioen niet het in artikel 1.1 vermelde maximum.
3. Bij gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid wordt het in het vorige lid bedoelde Arbeidsongeschiktheidspensioen vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde uitkeringspercentage volgens de hieronder weergegeven tabel:
UITKERINGSPERCENTAGES | |
Arbeidsongeschiktheidsmate | Uitkeringspercentage |
80% of meer | 100% |
65% tot 80% | 72,5% |
55% tot 65% | 60% |
45% tot 55% | 50% |
35% tot 45% | 40% |
4. De Deelnemer die bij aanvang van het Dienstverband (gedeeltelijk) Arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op Arbeidsongeschiktheidspensioen, tenzij de Arbeidsongeschiktheidsmate tijdens het deelnemerschap toeneemt als gevolg van een andere ziekte dan de ziekte die op het tijdstip van aanvang van het Dienstverband de basis vormt van de op genoemd tijdstip aanwezige WIA-of WAO- uitkering.
5. Indien de Arbeidsongeschiktheidsmate na beëindiging van het Dienstverband met een Werkgever wijzigt, wordt het Arbeidsongeschiktheidspensioen dienovereenkomstig aangepast indien die wijziging het gevolg is van:
• een verlaagde Arbeidsongeschiktheidsmate;
• een verhoogde Arbeidsongeschiktheidsmate mits deze toename voortvloeit uit dezelfde ziekte op grond waarvan tijdens het deelnemerschap de WIA- of WAO- uitkering werd toegekend.
6 De rechthebbende op Arbeidsongeschiktheidspensioen is verplicht die stukken te overleggen waar Unilever APF om heeft gevraagd.
4.2 Pensioenopbouw tijdens Arbeidsongeschiktheid
1. Na beëindiging van het Dienstverband wordt tijdens een tijdvak van Arbeids- ongeschiktheid het deelnemerschap voortgezet tot de Pensioeningangsdatum op basis van dit van tijd tot tijd aan te passen Pensioenreglement, mits de ziekte waaruit de Arbeidsongeschiktheid voortvloeit is ontstaan tijdens het Dienstverband. De pensioenopbouw wordt voortgezet op basis van 70% van de Pensioengrondslag zoals die gold direct voorafgaand aan het einde van het Dienstverband.
2. De pensioenopbouw zoals bedoeld in het vorige lid wordt bij gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde uitkeringspercentage van artikel 4.1, lid 3. Bij wijziging van dit percentage is artikel 4.1, lid 5 van overeenkomstige toepassing.
3. Indien het deelnemerschap op grond van lid 1 wordt voortgezet en het Dienstverband is beëindigd vóór aanvang van de Arbeidsongeschiktheid, dan wordt het deelnemerschap eveneens voortgezet gedurende de periode tussen de datum waarop het Dienstverband is beëindigd en de aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. Gedurende deze periode wordt de pensioenopbouw voortgezet op basis van het uitkeringspercentage zoals bedoeld in artikel 4.1 lid 3 dat geldt bij aanvang van de Arbeidsongeschiktheid. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
4. Tijdens een tijdvak van gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid, dan wel tijdens een tijdvak waarin de verdiencapaciteit in de zin van de WIA met minder dan 35% is afgenomen, waarin geen recht bestaat op een overeenkomstige WIA-uitkering en waarin het Dienstverband van de Deelnemer wordt voortgezet , wordt het deelnemerschap voortgezet tot de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum. De
pensioenopbouw wordt voortgezet op basis van de Salarisgrondslag zoals die gold
direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. De Salarisgrondslag wordt aangepast
overeenkomstig de Unilever Loonindex. Voor de bepaling van de Salarisgrondslag geldt het in artikel 1.1. vermelde maximum.
5. Zolang de Deelnemer (gedeeltelijk) Arbeidsongeschikt is, is deze vrijgesteld van de in artikel 12.2 bedoelde deelnemersbijdragen voor het deel dat overeenkomt met de voortgezette pensioenopbouw krachtens dit artikel.
6. De Deelnemer die bij aanvang van het Dienstverband (gedeeltelijk) Arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op pensioenopbouw over de (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid. Indien de Arbeidsongeschiktheidsmate tijdens het deelnemerschap toeneemt als gevolg van een andere ziekte dan de ziekte die op het tijdstip van aanvang van het Dienstverband de basis vormde van de op genoemd tijdstip reeds aanwezige Arbeidsongeschiktheid, dan heeft de Deelnemer recht op voortzetting van pensioenopbouw naar rato van de toename van het percentage van Arbeidsongeschiktheid.
7. Bij voortzetting van de pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid van een Deeltijdwerknemer wordt uitgegaan van het Deeltijdpercentage zoals dat gold direct voorafgaand aan de aanvang van de Arbeidsongeschiktheid.
8. Het Bestuur kan aan de toekenning en het behoud van de pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid zodanige aanvullende voorwaarden verbinden als het redelijk en gewenst acht.
5. PENSIOEN VOOR DEELTIJDWERKNEMERS
5.1 Voor een Deeltijdwerknemer wordt de Salarisgrondslag vastgesteld alsof de bij de Werkgever voor de categorie deelnemers waartoe de Deeltijdwerknemer behoort geldende normale arbeidsduur zou gelden.
5.2 De pensioenaanspraken van de Deeltijdwerknemer worden, met uitzondering van de berekening van het Arbeidsongeschiktheidspensioen en het in artikel 17.8 vermelde aanvullend WAO-pensioen, berekend door de pensioenaanspraken bij een normale arbeidsduur te vermenigvuldigen met het Deeltijdpercentage.
5.3 Voor de berekening van de aanspraken op het Arbeidsongeschiktheidspensioen en het aanvullend WAO-pensioen van de Deeltijdwerknemer wordt de Salarisgrondslag in afwijking van lid 1 vastgesteld op basis van de in deeltijd gewerkte tijd.
6. KEUZEMOGELIJKHEDEN BIJ PENSIONERING
6.1 Vervroeging van de Pensioeningangsdatum
1. Op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer kan het Ouderdomspensioen eerder ingaan dan de Pensioeningangsdatum, namelijk op de eerste dag van een maand gelegen tussen de 55-jarige leeftijd en de Pensioeningangsdatum.
2. Een verzoek tot vervroeging van de ingangsdatum van het Ouderdomspensioen wordt slechts gehonoreerd indien het Dienstverband van de Deelnemer wordt of is beëindigd.
Een verzoek van een Gewezen Deelnemer tot vervroeging van de ingangsdatum van het Ouderdomspensioen naar een datum die meer dan vijf jaar ligt voor de datum waarop de (Gewezen) Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, wordt slechts gehonoreerd indien de Gewezen Deelnemer aantoont dat hij op het moment van ingaan van het Ouderdomspensioen dienovereenkomstig in arbeidsinkomsten achteruit gaat.
3. De hoogte van het vervroegd Ouderdomspensioen wordt gewijzigd volgens door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde vervroegingsfactoren zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit Pensioenreglement. Deze vervroegingsfactoren kunnen door het Bestuur op advies van de Actuaris worden gewijzigd.
4. (artikel is vervallen)
5. Het Partnerpensioen zal worden aangepast aan het herrekende Ouderdomspensioen.
6. Indien en zolang een gerechtigde op Ouderdomspensioen in het genot is van een uitkering krachtens de WAO of WIA of enige andere wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering welke voortvloeit uit of aansluit op het Dienstverband met de Werkgever, wordt het Ouderdomspensioen slechts uitgekeerd voor zover dit uitgaat boven het gezamenlijk bedrag van de hiervoor bedoelde uitkering(en).
Het Bestuur kan hierbij besluiten rekening te houden met samenloop met uitkeringen vanuit andere, aan Unilever verbonden, pensioenfondsen.
6.2 Inkopen van Overbruggingspensioen
1. Op de Vervroegde Pensioeningangsdatum heeft de (Gewezen) Deelnemer eenmalig de keuze om een deel van het Ouderdomspensioen en Partnerpensioen aan te wenden voor Overbruggingspensioen.
2. Het Overbruggingspensioen is een met inachtneming van de artikelen 18a en 18d van de Wet op de Loonbelasting aangepast Ouderdomspensioen en bedraagt naar
keuze van de (Gewezen) Deelnemer 100%, 75% of 50% van het bedrag als bedoeld in artikel 18d, lid 3 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met het overbruggingspensioen van Kring Forward. De in lid 1 bedoelde aanwending van het Ouderdomspensioen wordt niet toegepast op het vere veningspensioen zoals bedoeld in artikel 6.4.
3. Voor de toepassing van lid 1 worden eerst de extra aanspraken op Ouderdoms- pensioen uitgeruild, die zijn verkregen uit de in artikel 17.3, lid 5 bedoelde omzetting.
4. De hoogte van het Ouderdomspensioen en Partnerpensioen wordt gewijzigd volgens door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde uitruilfactoren zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit Pensioenreglement. Deze uitruilfactoren kunnen door het Bestuur op advies van de Actuaris worden gewijzigd.
5. Indien en zolang een gerechtigde op Ouderdomspensioen en Overbruggingspensioen in het genot is van een uitkering krachtens de WAO of WIA of enige andere wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, welke voortvloeit uit of aansluit op het Dienstverband met de Werkgever, worden het Ouderdomspensioen en het Overbruggingspensioen slechts uitgekeerd voor zover deze Pensioenen tezamen uitgaan boven het gezamenlijk bedrag van de hiervoor bedoelde uitkering(en).
Het Bestuur kan hierbij besluiten rekening te houden met samenloop met uitkeringen vanuit andere aan Unilever verbonden pensioenfondsen.
6. Het Bestuur heeft de bevoegdheid om Gepensioneerden die in de periode vanaf
1 januari 2013 de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt de mogelijkheid te bieden een deel van het ingegane Ouderdomspensioen om te zetten in Overbruggingspensioen, ingaande op de 65-jarige leeftijd. Deze mogelijkheid geldt uiterlijk tot 1 juli 2016.
6.3 Wijzigen verhouding tussen Ouderdomspensioen en Partnerpensioen
1. Op de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum heeft de (Gewezen) Deelnemer na eventuele toepassing van de artikelen 6.1 en 6.2 eenmalig de keuze om (een gedeelte van) de aanspraak op Partnerpensioen uit te ruilen voor een aanspraak op extra Ouderdomspensioen, dan wel om een gedeelte van de aanspraak op Ouderdomspensioen uit te ruilen voor een aanspraak op extra Partnerpensioen onder de in dit artikel opgenomen voorwaarden. De uitruil van Ouderdomspensioen wordt niet toegepast op het vereveningspensioen als bedoeld in artikel 7.2.
2. De in het vorige lid bedoelde uitruil van Ouderdomspensioen voor een aanspraak op extra Partnerpensioen mag niet leiden tot een Partnerpensioen dat hoger is dan het Ouderdomspensioen na de uitruil.
3. De in lid 1 bedoelde uitruil vindt plaats volgens door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde uitruilfactoren zoals opgenomen in bijlage 3 bij dit Pensioenreglement. Deze uitruilfactoren kunnen door het Bestuur op advies van de Actuaris worden gewijzigd.
4. Indien de aanspraak op Partnerpensioen van de (Gewezen) Deelnemer verminderd wordt met een aanspraak op bijzonder Partnerpensioen kan alleen de verminderde aanspraak op Partnerpensioen worden ingeruild voor een evenredige verhoging van het Ouderdomspensioen.
6.4 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen
1. Op de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum heeft de (Gewezen) Deelnemer eenmalig de keuze om zijn aanspraak op Ouderdomspensioen om te zetten in een aanspraak op een verlaagde dan wel verhoogde uitkering tot uiterlijk de eerste dag van de maand waarin de Gepensioneerde de 75-jarige leeftijd bereikt en een verhoogde respectievelijk verlaagde uitkering nadien.
2. De in het vorige lid bedoelde omzetting van het Ouderdomspensioen vindt plaats nadat de keuzes zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot en met 6.3 zijn toegepast. De omzetting wordt niet toegepast op het vereveningspensioen als bedoeld in artikel
7.2. Door de omzetting wijzigt het Partnerpensioen en Wezenpensioen niet.
3. De verhoogde uitkering van Ouderdomspensioen wordt zodanig vastgesteld dat de lage uitkering naar keuze van de (Gewezen) Deelnemer 75% of 87,5% bedraagt van de hoge uitkering.
4. De omzetting van Ouderdomspensioen vindt plaats op basis van door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde tabellen.
6.5 Deeltijdpensioen
1. Op verzoek van de Deelnemer kan het Ouderdomspensioen gedeeltelijk op de Vervroegde Pensioeningangsdatum ingaan indien aan de daaraan bij Cao vastgestelde voorwaarden is voldaan. In afwijking van artikel 6.1, lid 2 wordt het Dienstverband bij ingang van dit Deeltijdpensioen niet beëindigd.
2. Het Deeltijdpensioen wordt vastgesteld door het conform artikel 2 berekende Ouderdomspensioen te vermenigvuldigen met een factor waarvan de teller gevormd wordt door het Deeltijdpercentage waarmee de arbeidsduur van het Dienstverband van de Deelnemer bij ingang van het Deeltijdpensioen is verminderd en de noemer gevormd wordt door het Deeltijdpercentage dat de Deelnemer had onmiddellijk voorafgaand aan die ingang.
3. De keuzemogelijkheden zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot en met 6.3 zijn onder de daar gestelde voorwaarden op het Deeltijdpensioen van overeenkomstige toepassing.
6.6 Algemene bepalingen bij de keuzemogelijkheden
1. De (Gewezen) Deelnemer maakt zijn in hoofdstuk 6 bedoelde keuzes ten hoogste zes en ten minste twee maanden vóór de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum op een daartoe door Unilever APF ter beschikking gesteld formulier bekend. Dit
formulier dient te worden ondertekend door de (Gewezen) Deelnemer en de Partner.
2. Toepassing van de keuzemogelijkheden in hoofdstuk 6 vindt plaats voor zover het in artikel 7.1 vastgestelde bijzonder Partnerpensioen hierdoor niet wordt verminderd.
7. PENSIOEN VOOR EX-PARTNERS
7.1 Bijzonder Partnerpensioen bij einde Partnerrelatie
1. Ingeval van beëindiging van de Partnerrelatie heeft de voormalige Partner van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde aanspraak op een bijzonder Partnerpensioen.
2. In afwijking van het vorige lid bestaat geen recht op bijzonder Partnerpensioen indien de Partnerrelatie reeds was geëindigd voor de aanvang van het deelnemerschap.
3. Het bijzonder Partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de voormalige Partner.
4. Het bijzonder Partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op Partnerpensioen die zou zijn verkregen indien het deelnemerschap op de datum van beëindiging van de Partnerrelatie anders dan door overlijden was geëindigd. Wanneer de beëindiging van de Partnerrelatie plaatsvindt nadat het deelnemerschap is geëindigd, is het bijzonder Partnerpensioen gelijk aan de aanspraak op Partnerpensioen die bij het einde van het deelnemerschap is verkregen.
5. De op grond van lid 1 van dit artikel vastgestelde aanspraak op een bijzonder Partnerpensioen wordt verminderd met de op grond van dit Pensioenreglement eerder toegekende aanspraken op bijzonder Partnerpensioen. De vermindering vindt niet plaats indien die aanspraken op een bijzonder Partnerpensioen zijn vervallen als gevolg van het overlijden van de voormalige Partner(s), voordat het
bijzonder Partnerpensioen of het Ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer is ingegaan.
6. De leden 3 en 4 van dit artikel vinden geen toepassing indien de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de (voormalige) Partner bij (huwelijkse) voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op het aangaan of de beëindiging van de Partnerrelatie anders overeenkomen.
De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van Unilever APF is gehecht, dat binnen Kring Progress het uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico gedekt wordt.
7. De voormalige Partner met een recht op bijzonder Partnerpensioen heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere Partner van de overleden Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde, mits:
• Unilever APF bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico voor Kring Progress te dekken;
• De vervreemding onherroepelijk is, en;
• De vervreemding wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte .
7.2 Vereveningspensioen bij scheiding
1. In geval van scheiding (echtscheiding dan wel scheiding van tafel en bed die in kracht van gewijsde is getreden) of beëindiging van een geregistreerd partnerschap na 30 april 1995 heeft de voormalige echtgeno(o)te of geregistreerde partner van de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde aanspraak op uitbetaling van een vereveningspensioen op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, mits een van beide echtgenoten of geregistreerde partners binnen twee jaar na het tijdstip van de scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap hiervan op een bij genoemde wet voorgeschreven formulier mededeling heeft gedaan aan Unilever APF.
2. Het vorige lid vindt geen toepassing, indien de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de voormalige echtgeno(o)te of geregistreerde Partner de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding of het aangaan of de beëindiging van het geregistreerd partnerschap.
3. In afwijking van lid 1 van dit artikel vindt de in dat lid bedoelde pensioenverevening geen toepassing indien het vereveningspensioen op het tijdstip van scheiding een bedrag zoals genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet niet te boven gaat.
4. Op het vereveningspensioen van de voormalige echtgeno(o)te of geregistreerde partner wordt een zelfde procentuele toeslag verleend als op het ingegane
pensioen van de Gepensioneerde. Op de aanspraken op vereveningspensioen wordt eenzelfde procentuele toeslag verleend als op de aanspraken op Ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer.
5. Het Bestuur is bevoegd om de kosten van de pensioenverevening bij de echtgenoten of geregistreerde partners in rekening te brengen.
8. BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP VOOR DE (VERVROEGDE) PENSIOENINGANGSDATUM
8.1 Aanspraken bij vervroegde beëindiging van het deelnemerschap
1. Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering eindigt, heeft de Gewezen Deelnemer aanspraak op een premievrij Ouderdomspensioen, een premievrij Partnerpensioen en een premievrij Wezenpensioen.
2. Het premievrije Ouderdomspensioen, het premievrije Partnerpensioen en het premievrij Wezenpensioen is gelijk aan het respectievelijk tot de datum van beëin- diging van het deelnemerschap opgebouwde Ouderdomspensioen, Partnerpensioen en Wezenpensioen.
8.2 Uitzending naar het buitenland
1. Indien een Deelnemer voor 1 februari 2015 in dienst is getreden van een onderdeel van de Werkgever dat buiten Nederland is gevestigd, is het Bestuur bevoegd om onder het stellen van nadere voorwaarden met de Deelnemer en de Werkgever overeen te komen dat het deelnemerschap aan deze pensioenregeling wordt voortgezet. Voortzetting van het deelnemerschap kan alleen dan plaatsvinden als de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt niet in strijd zijn met de eisen uit de Nederlandse (fiscale) wetgeving.
2. Indien het deelnemerschap conform het bepaalde in lid 1 van dit artikel wordt voortgezet worden de, op grond van het Dienstverband met de Unilever - onderneming buiten Nederland, te verwerven aanspraken op (staats)pensioen op basis van actuariële gelijkwaardigheid in mindering gebracht op de aanspraken op Pensioen ingevolge dit Pensioenreglement.
3. De aanspraken op Ouderdoms-, Partner-, Wezen- en Arbeidsongeschiktheids- pensioen die op grond van het voortgezette deelnemerschap ingevolge lid 1 van dit artikel worden verworven, worden verhoogd met aanspraken ter hoogte van het Nederlands staatspensioen en de WAO / WIA zoals die verworven zouden zijn indien geen verblijf in het buitenland had plaatsgevonden.
4. Voor de berekening van de omvang van de pensioenaanspraken die betrokkene, conform het bepaalde in lid 1 en lid 3 van dit artikel , krachtens dit
Pensioenreglement zou hebben opgebouwd indien het deelnemerschap aan deze pensioenregeling zou zijn voortgezet, wordt het in het buitenland genoten inkomen van betrokkene vervangen door een Nederlands jaarsalaris dat wordt vastgesteld volgens de door Unilever vastgestelde normen en dat geldt als Salarisgrondslag in de zin van dit Pensioenreglement.
9. AANVULLEND ANW-PENSIOEN
9.1 De Deelnemer met een Partner is bevoegd een aanvullend Anw-Pensioen ten behoeve van diens Partner bij Unilever APF te verzekeren. De Deelnemer heeft daarbij de keuze tussen de volgende mogelijkheden:
• Een aanvullend Anw-Pensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Deelnemer overlijdt;
• Een aanvullend Anw-Pensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Deelnemer overlijdt doch niet eerder dan de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het jongste Kind de 18-jarige leeftijd bereikt.
9.2 De hoogte van het jaarlijks aanvullende Anw-Pensioen bedraagt naar keuze van de Deelnemer € 7.200,- of € 14.400,-. Deze bedragen gelden per 1 januari 2015 en kunnen zolang het aanvullend Anw-Pensioen niet is ingegaan, door het Bestuur worden gewijzigd met inachtneming van artikel 18f van de Wet op de Loonbelasting.
9.3 Het aanvullend Anw-Pensioen eindigt op de laatste dag van de maand
voorafgaande aan de maand waarin de Partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of bij diens eerder overlijden op de laatste dag van de maand van overlijden.
9.4 De verzekering gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.
9.5 De Deelnemer is bevoegd de door hem op grond van het bepaalde in de artikelen
9.1 en 9.2 gekozen verzekeringsvorm te wijzigen in een andere volgens de voorwaarden van deze aanvullende Anw-verzekering toegelaten verzekeringsvorm met inachtneming van de bepalingen in dit artikel. Het verzoek tot wijziging van de verzekeringsvorm wordt ondertekend door de Deelnemer en zijn Partner. De wijziging van de verzekeringsvorm gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het tijdstip van ontvangst van het verzoek.
9.6 Indien aanmelding voor of wijziging van de verzekering van aanvullend Anw- Pensioen meer dan drie maanden na het tijdstip van indiensttreding, het aangaan van de Partnerrelatie of de geboorte van een Kind plaatsvindt, kan het Bestuur besluiten het aanvullend Anw-Pensioen dan wel de verhoging daarvan bij overlijden
xxx xx Xxxxxxxxx binnen een half jaar na de ingang van de verzekering niet uit te keren indien de Xxxxxxxxx komt te overlijden en dit overlijden ten tijde van het aanmelden of wijzigen van de verzekering, gelet op de gezondheidstoestand, van de Deelnemer voorzienbaar was. Alsdan worden de door de Deelnemer aan Unilever APF terzake Kring Progress betaalde (verhoging van de) premies gerestitueerd.
9.7 Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door (Vervroegde) Pensionering, bij beëindiging van de Partnerrelatie, bij het bereiken van de AOW- gerechtigde leeftijd door de Partner of overlijden van de Partner vervalt de aanvullende Anw-verzekering. Voor zover de Deelnemer over de periode na zo’n gebeurtenis premie voor de aanvullende Anw-verzekering heeft betaald, wordt deze premie gerestitueerd.
9.8 Indien de Deelnemer of Gepensioneerde in de maand direct voorafgaand aan de maand waarin de Pensioeningangsdatum wordt bereikt verzekerd was voor een aanvullend Anw-Pensioen, blijft de aanvullende Anw-verzekering vanaf diens Pensioeningangsdatum doorlopen zonder dat wijzigingen in de verzekering nog mogelijk zijn.
9.9 De Deelnemer met een aanvullende Anw-verzekering heeft het recht deze verzekering tussentijds per de eerste dag van een maand te beëindigen. De opzegging van de verzekering wordt op een door Unilever APF ter beschikking gesteld formulier kenbaar gemaakt. Het formulier wordt ondertekend door de Deelnemer en zijn Partner. Opzegging van de verzekering leidt tot het vervallen van de verzekering per de door de Deelnemer aangegeven datum, doch niet eerder dan per de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin Unilever APF de opzegging heeft ontvangen.
9.10 De kosten van de verzekering van het aanvullend Anw-pensioen zijn voor rekening van de Deelnemer en worden bepaald aan de hand van een door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde premietabel. Deze tabel is opgenomen in bijlage 4 en kan door het Bestuur op advies van de Actuaris worden gewijzigd.
9.11 De premie wordt per maand door de Werkgever op het salaris of op de salaris vervangende uitkering ingehouden. Na pensionering houdt Unilever APF de premie in op het Ouderdomspensioen.
9.12 De premiebetaling eindigt:
• bij het vervallen van de verzekering of;
• per de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de Deelnemer komt te overlijden of;
• per de eerste dag van de maand waarin de Partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
9.13 Het Bestuur heeft de bevoegdheid om Partners met een ingegaan Anw-pensioen die in de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt eenmalig de mogelijkheid te bieden een deel van het ingegane Partnerpensioen om te zetten in aanvullend Anw-pensioen, ingaande op de 65-jarige leeftijd en eindigende op de Pensioeningangsdatum. Deze mogelijkheid geldt uiterlijk tot 1 januari 2016.
10. WAARDEOVERDRACHT
10.1 Waardeoverdracht bij toetreding
1. De Deelnemer die voorafgaand aan zijn indiensttreding bij de Werkgever elders premievrije pensioenaanspraken heeft verworven, heeft het recht op waarde- overdracht van deze aanspraken naar Unilever APF ten behoeve van Kring Progress mits de aanvraag bij Unilever APF binnen 6 maanden na indiensttreding bij de Werkgever is ingediend.
2. Indien de aanvraag als bedoeld in het vorige lid meer dan 6 maanden na indiensttreding wordt ingediend, kan waardeoverdracht naar Unilever APF ten behoeve van Kring Progress uitsluitend plaatsvinden indien het overdragende pensioenfonds of de overdragende pensioenverzekeraar bereid is daaraan mee te werken.
3. De aan Unilever APF ten behoeve van Kring Progress overgedragen waarde wordt aangewend voor de toekenning van pensioenaanspraken met inachtneming van dit Pensioenreglement en de hierbij van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
10.2 Interne waardeoverdracht
De Deelnemer die voor zijn indiensttreding bij de Werkgever premievrije pensioenaanspraken bij Unilever APF ten behoeve van Kring Progress heeft verworven, verkrijgt op zijn verzoek in ruil hiervoor pensioenaanspraken krachtens dit Pensioenreglement.
10.3 Waardeoverdracht bij beëindiging van het deelnemerschap
1. De in artikel 8.1. bedoelde premievrije pensioenaanspraken worden op verzoek van de Gewezen Deelnemer door Unilever APF overgedragen aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de Gewezen Deelnemer met inachtneming van de hierbij van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
2. Unilever APF heeft het recht om, na beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum, de in artikel 8.1. bedoelde premievrije pensioenaanspraken over te dragen aan de
pensioenuitvoerder van een nieuwe werkgever indien, op basis van de opgebouwde aanspraak op Ouderdomspensioen, de uitkering van het Ouderdomspensioen op jaarbasis op de Pensioeningangsdatum minder zal bedragen dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag.
11. TOESLAGVERLENING
Het Bestuur is bevoegd jaarlijks te besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken van Deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van Gewezen Deelnemers per 1 januari te verhogen. Het Bestuur hanteert hierbij de volgende uitgangspunten.
11.1 Toeslagverlening pensioenaanspraken Deelnemers
1. Het Bestuur streeft ernaar dat op de pensioenaanspraken van de Deelnemers jaarlijks een toeslag wordt verleend van maximaal de procentuele verhoging van de Unilever Loonindex. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre deze pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslag wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2. Indien er sprake is van een waardedaling van het algeheel prijsniveau (deflatie) heeft het Bestuur de bevoegdheid om te besluiten om de feitelijke procentuele verlaging (gebaseerd op de Unilever Loonindex), in een volgend jaar in mindering te brengen op de procentuele verhoging van de pensioenaanspraken van de deelnemers of in mindering te brengen op een achterstand zoals beschreven in artikel 11.3 lid 2. De toepassing van dit lid kan niet leiden tot een verlaging van de opgebouwde pensioenaanspraken.
11.2 Voorwaardelijke toeslagverlening premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen
1. Het Bestuur streeft naar waardevastheid op langere termijn van de ingegane pensioenen, premievrije pensioenaanspraken en bijzondere Partnerpensioenen. Hiertoe beslist het Bestuur jaarlijks in hoeverre deze pensioenen en pensioenaanspraken per 1 januari worden verhoogd met maximaal de procentuele verhoging van de Consumentenprijsindex.
2. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de in lid 1 vermelde pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslag wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
3. Indien er sprake is van een waardedaling van het algeheel prijsniveau (deflatie) heeft het Bestuur de bevoegdheid om te besluiten om de feitelijke procentuele
verlaging (gebaseerd op de Consumentenprijsindex), in een volgend jaar in mindering te brengen op de procentuele verhoging van de opgebouwde ingegane pensioenen en pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden of in mindering te brengen op een achterstand zoals beschreven in artikel 11.3 lid 2. De toepassing van dit lid kan niet leiden tot een verlaging van de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen.
11.3 Financiële positie Kring Progress en voorwaardelijkheid van de toeslagverlening
1. Het Bestuur kan de verhoging van de in de artikelen 11.1, en 11.2 bedoelde pensioenen en pensioenaanspraken beperken indien de financiële positie van Kring Progress naar het oordeel van het Bestuur, gehoord de Actuaris, een volledige verhoging niet zou toelaten. In geen geval wordt er toeslag verleend indien de Beleidsdekkingsgraad zich onder het minimaal vereiste niveau bevindt, zoals bepaald in de Pensioenwet en aanvullende regelgeving.
2. Indien de feitelijke procentuele verhoging in enig jaar lager is dan de procentuele verhoging waar op grond van de artikelen 11.1 en 11.2 naar wordt gestreefd, dan kan het verschil in een later jaar en met inachtneming van dit artikel alsnog door het Bestuur worden toegekend.
3. Besluiten in het verleden om op basis van deze regeling toeslag te verlenen vormen geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslag en houden geen inperking in van de beleidsvrijheid die het Bestuur heeft op grond van deze bepaling.
4. Indien de uitvoering van de in dit artikel vastgelegde regeling strijdig is met wettelijke voorschriften inzake de financiële opzet van pensioenfondsen dan wel met het door het Bestuur vastgestelde beleid waarop eerdere toeslagverlening zijn gebaseerd, zullen de krachtens dit artikel toegezegde toeslagen slechts worden uitgevoerd voor zover de hiervoor bedoelde voorschriften en het eerder vastgelegde beleid dat mogelijk maken.
5. Het Bestuur heeft bovenstaande uitgangspunten uitgewerkt in het toeslagbeleid.
12. FINANCIERING VAN DE PENSIOENREGELING
1. Werkgever en Deelnemers zijn, ten gevolge van het sluiten van Progress, vanaf 1 april geen pensioenpremie verschuldigd voor opbouw van pensioen.
2. De resterende verplichtingen van Unilever en Unilever APF ten aanzien van mogelijke aanvullende financiering van de pensioenregeling van Progress en/of Kring Progress zijn vastgelegd in de tussen beide partijen gesloten uitvoeringsovereenkomst.
13. UITBETALING VAN PENSIOEN
13.1 Periodieke uitbetaling van pensioenen
1. De uitbetaling van de pensioenen geschiedt aan de rechthebbende.
2. Het Pensioen wordt in maandelijkse termijnen bij vooruitbetaling uitgekeerd ten kantore van Unilever APF. Het Pensioen wordt, na inhouding van loonheffingen, uitbetaald in euro’s.
3. Ten onrechte uitbetaalde uitkeringen worden teruggevorderd.
13.2 Afkoop van pensioenen
Het Bestuur vervangt de pensioenaanspraak van een Gewezen Deelnemer, de aanspraak op een bijzonder Partnerpensioen van een voormalige Partner of het pensioenrecht van een Pensioengerechtigde door een uitkering ineens indien zij hiertoe op grond van de wet gerechtigd of bevoegd is. Het Bestuur zal hierbij de door de wet gestelde voorwaarden en eisen in acht nemen.
De uitkering ineens wordt berekend naar door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde en wettelijk toegestane afkoopfactoren. Deze afkoopfactoren kunnen door het Bestuur op advies van de Actuaris worden gewijzigd.
De afkoopfactoren die betrekking hebben op de pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemer zijn opgenomen in bijlage 5.
13.3 Beslag en vervreemding van pensioenen
1. Beslag op Pensioen is slechts mogelijk indien en voor zover dit wettelijk is toegestaan.
2. In geval van beslaglegging op Pensioen is het Bestuur bevoegd de daarmee gepaard gaande kosten geheel of gedeeltelijk bij de rechthebbende op dat Pensioen in rekening te brengen, al dan niet door verrekening met dat Pensioen.
3. Vervreemding of elke andere handeling waardoor de Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Pensioengerechtigde enig recht op zijn pensioenaanspraken of pensioenrechten aan een ander toekent is nietig, tenzij:
a. verpanding plaats vindt voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990; of
b. vervreemding plaatsvindt op grond van artikel 7.1.
4. Een volmacht tot invordering van uitkeringen uit hoofde van een pensioenrecht, onder welke vorm of benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
14. INFORMATIEVERSTREKKING
14.1 Informatieverstrekking door de (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden
1. Degene die op grond van dit Pensioenreglement aanspraak c.q. recht op een Pensioen heeft dan wel voor zodanig Pensioen in aanmerking kan komen, is verplicht aan de goede uitvoering van de bepalingen van dit reglement mee te werken. Bovendien dienen alle gegevens en bewijsstukken te worden overgelegd die het Bestuur in het belang van een juiste toepassing van de Statuten en dit Pensioenreglement noodzakelijk acht.
2. Indien de (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde een inlichting heeft verstrekt of achterwege gelaten waardoor een aanspraak of recht op Pensioen niet juist is vastgesteld, stelt het Bestuur de aanspraak of het recht op Pensioen nader vast op grond van de juiste dan wel – bij ontbreken daarvan – naar beste weten door het Bestuur te bepalen gegevens. Het inmiddels te veel of te weinig betaalde wordt met de betrokkene verrekend. Deze bepaling geldt voor zover mogelijk ook voor de (voormalige) Partner en kinderen van de (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde.
3 Indien er sprake is van een beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding dan wel de samenlevingsovereenkomst is de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde gehouden dit uiterlijk binnen zes maanden schriftelijk aan Unilever APF te melden.
4 Geen uitkering vindt plaats zolang naar het oordeel van het Bestuur niet aan het bepaalde in de hieraan voorafgaande leden is voldaan.
14.2 Informatieverstrekking door Unilever APF
1. Unilever APF verstrekt de (Gewezen) Deelnemers, (Gewezen) Partners en Pensioengerechtigden alle informatie die zij nodig acht om goed inzicht te geven in hun pensioensituatie doch minimaal de informatie waartoe zij op grond van de wet en de daarop gebaseerde regelgeving gehouden is.
2. Ten behoeve van de (Gewezen) Deelnemers, (Gewezen) Partners en Pensioengerechtigden die eveneens rechten kunnen ontlenen jegens Kring Forward kan de in het vorige lid genoemde informatieverstrekking gezamenlijk plaatsvinden met de informatieverstrekking vanuit Kring Forward.
15. SLOTBEPALINGEN
15.1 Bijzondere gevallen
1. Het Bestuur is bevoegd van de bepalingen van dit Pensioenreglement af te wijken indien in een individueel geval of voor een of meer groepen (Gewezen) Deelnemers of Pensioengerechtigden een strikte toepassing van het reglement naar het oordeel
van het Bestuur tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden en de pensioenaanspraken- en rechten van de (Gewezen) Deelnemer(s) respectievelijk rechthebbenden door deze afwijking geen vermindering ondergaan.
2. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Bestuur in overeenstemming met de strekking van de bepalingen van het Pensioenreglement en de Statuten.
3. Het Bestuur kan in bijzondere situaties binnen de door de wet gestelde grenzen en onder door het Bestuur te stellen voorwaarden met een Werkgever of een (Gewezen) Deelnemer overeenkomen, dat de Werkgever of de (Gewezen) Deelnemer premies stort ter verzekering van aanvullende pensioenen voor de (Gewezen) Deelnemer dan wel voor de door de (Gewezen) Deelnemer, nagelaten Partner, gewezen Partner of wezen.
15.2 Geschillenregeling
In alle geschillen die tussen Unilever APF en enige rechthebbende op een uitkering jegens Unilever APF inzake Kring Progress krachtens dit Pensioenreglement mochten ontstaan, wordt door het Bestuur beslist. Indien het Bestuur dit nodig acht of rechthebbende dit wenst, wordt de rechthebbende vooraf door het Bestuur gehoord. Indien bij de beslissing door het Bestuur omtrent een geschil de door de leden van het Bestuur uitgebrachte stemmen staken dan wel het Bestuur meent dat het niet de meest geschikte instantie is om omtrent het gesch il te beslissen, wijst het een van Unilever en/of Unilever APF onafhankelijke deskundige aan. Deze deskundige brengt, de rechthebbende gehoord althans behoorlijk opgeroepen, hierover advies uit aan het Bestuur. De kosten verbonden aan het advies worden in rekening gebracht bij Kring Progress.
15.3 Wijziging van dit reglement
Het Bestuur is bevoegd, de Actuaris gehoord, deze pensioenregeling te wijzigen in overeenstemming met de afspraken die hieromtrent tussen Unilever en de vakorganisaties zijn gemaakt, tenzij deze afspraken in strijd zijn met nationale en/of internationale wet- of regelgeving. Tenzij bij de wijziging van dit reglement een overgangsregeling wordt vastgesteld, is deze wijziging van toepassing op alle Deelnemers aan dit reglement vanaf de dag waarop deze wijziging in werking treedt.
15.4 Vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Het Bestuur kan, met inachtneming van de wettelijke bepalingen hieromtrent, de op grond van deze pensioenregeling verworven pensioenaanspraken en ingegane Pensioenen verminderen indien:
a. de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen
vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b. Unilever APF terzake Kring Progress niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan deze eisen zonder dat de belangen van Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of Unilever onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van de Pensioenwet.
2. Een vermindering van de pensioenaanspraken en ingegane Pensioenen als gevolg van het vorige lid zal voor iedere Deelnemer, Gewezen Deelnemer en Pensioengerechtigden worden bepaald naar evenredigheid van de hoogte van hun pensioenaanspraken en/of ingegane Pensioenen ten tijde van de vermindering.
3. Het Bestuur informeert de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, het Verantwoordingsorgaan van Kring Progress, De Nederlandsche Bank, vakverenigingen en Unilever schriftelijk over het besluit tot vermindering van de pensioenaanspraken en ingegane Pensioenen.
4. De vermindering, bedoeld in lid 1, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, Unilever en De Nederlandsche Bank hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
15.5 Fiscale toets
Voor dit Pensioenreglement, alsmede latere wijzigingen, zal door Unilever APF overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964 aan de belastingdienst worden gevraagd te bevestigen dat de onderhavige pensioen - regeling voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregeling stelt. Indien naar aanleiding van het hiervoor bedoelde verzoek danwel anderszins komt vast te staan dat de pensioenregeling niet voldoet aan de vereisten die de Wet op de loonbelasting 1964 aan een pensioenregeling stelt, zal onverwijld en met terugwerkende kracht de regeling worden gewijzigd in een pen sioenregeling die wel voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregeling stelt.
15.6 Fiscale begrenzing
Bij de toepassing van de bepalingen in dit Pensioenreglement worden de terzake geldende begrenzingen uit hoofde van fiscale wet- of regelgeving in acht genomen.
16. WERKINGSSFEER EN INWERKINGTREDING
16.1 Werkingssfeer
1. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de Werknemers van Werkgever die:
• geboren zijn na 31 december 1949, op 30 december 2006 Xxxxxxxxx waren op grond van het Pensioenreglement 2002 en op 31 maart 2015 in dienst zijn van de Werkgever, of;
• op of na 31 december 2006 bij een Unilever-onderneming in dienst zijn getreden en op 31 maart 2015 in dienst zijn van de Werkgever.
2. De bepalingen van dit Pensioenreglement zijn mede van toepassing op de nagelaten betrekkingen van de in lid 1 omschreven Werknemers.
3. Voor degenen op wie dit Pensioenreglement van toepassing is geworden, zijn alle aanspraken uit het voorgaande reglement vervangen door aanspraken krachtens dit Pensioenreglement.
16.2 Inwerkingtreding
Dit Pensioenreglement is op 31 december 2006 in werking getreden onder de naam ‘Pensioenreglement 2007’ en is laatstelijk per 1 januari 2021 gewijzigd.
17. OVERGANGSMAATREGELEN
17.1 Aanvang deelnemerschap voor vaststelling vereveningspensioen
Voor de vaststelling van het vereveningspensioen zoals bedoeld in artikel 7.2 wordt voor Deelnemers die op 30 december 2006 deelnamen aan Pensioenreglement 2002 en op wie in aansluiting daarop per 31 december 2006 dit pensioenreglement van toepassing is geworden, het deelnemerschap geacht te zijn aangevangen op de datum waarop het deelnemerschap op grond van het Pensioenreglement 2002 is aangevangen.
17.2 Aanvullend Anw-Pensioen
Voor Deelnemers die op 30 december 2001 een aanvullend Anw-Pensioen hadden verzekerd en deze verzekering onafgebroken hebben voortgezet, eindigt de premie- betaling in afwijking van artikel 9.12 per de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer of Gepensioneerde de 65-jarige leeftijd bereikt.
17.3 Omzetting van Ouderdomspensioen en tijdelijk pensioen van Pensioenreglement 2002
1. Voor Deelnemers die op 30 december 2006 deelnamen aan het Pensioenreglement 2002 en op wie in aansluiting daarop per 31 december 2006 dit Pensioenreglement van toepassing is geworden, zijn de verzekeringen van Ouderdomspensioen en tijdelijk pensioen ingevolge het Pensioenreglement 2002 met inachtneming van artikel 8.1 van dat reglement per 30 december 2006 beëindigd. De voor deze deelnemers per deze datum verworven pensioenaanspraken zijn op de hierna omschreven wijze vastgesteld en omgezet naar pensioenaanspraken volgens dit Pensioenreglement.
2. De verworven aanspraken op Ouderdomspensioen en tijdelijk pensioen zijn per 30 december 2006 berekend tezamen met de actuariële waarde van deze aanspraken per diezelfde datum. Bij deze berekeningen gelden de bepalingen genoemd onder
a) en b) van de “conversie onder huidige regeling” van het tussen Unilever en de vakverenigingen gesloten akkoord d.d. 6 oktober 2006. De vastgestelde actuariële waarde wordt gesplitst in de actuariële waarde behorende bij het Ouderdomspensioen ingaande op Pensioenleeftijd 65 en de resterende actuariële waarde, hierna te noemen de actuariële waarde van het prepensioen.
3. De in lid 2 genoemde actuariële waarde van het Ouderdomspensioen is per 31 december 2006 volledig aangewend voor inkoop van een aanspraak op een Ouderdomspensioen en een Partnerpensioen (van 70% van dit Ouderdomspensioen) krachtens dit Pensioenreglement.
4. Bij de berekeningen van de in lid 2 bedoelde aanspraken en actuariële waarden is geen rekening gehouden met de eventuele vermindering van het Ouderdomspensioen ten behoeve van een bijzonder Partnerpensioen ingevolge artikel 3.4 van het Pensioenreglement 2002. Het in lid 3 vastgestelde Partnerpensioen is vervolgens wel verminderd met het bijzondere Partnerpensioen zoals bedoeld in genoemd artikel 3.4.
5. De in lid 2 genoemde actuariële waarde van het prepensioen is per 31 december 2006 volledig aangewend voor een pensioenaanspraak op Ouderdomspensioen ingevolge dit Pensioenreglement.
6. De in lid 3 genoemde inkoop van Ouderdomspensioen en Partnerpensioen en de in het vorige lid genoemde aanwending voor een pensioenaanspraak op Ouderdomspensioen worden geacht plaats te hebben gevonden met instemming van de Deelnemer. Alleen indien de Deelnemer binnen 2 maanden na opgave en informatie van Progress hiertegen schriftelijk bezwaar had aangetekend, wordt dit geacht niet te hebben plaatsgevonden. De door de Deelnemer tot en met 2006 verworven pensioenaanspraken blijven dan vallen onder het Pensioenreglement 2002.
7. De in dit artikel genoemde actuariële waarden zijn berekend volgens de door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde factoren. Deze factoren zijn voor mannelijke en vrouwelijke Deelnemers gelijk.
17.4 Omzetting van extra Pensioen (SpaarJaren) van Pensioenreglement 2002 Voor Deelnemers voor wie per 31 december 2006 dit Pensioenreglement van toepassing was geworden en die een verzekerd Pensioen uit hoofde van SpaarJaren hebben ingevolge artikel 7.2 van het Pensioenreglement 2002, is met inachtneming van lid 5 van dat artikel deze verzekering per 30 december 2006
beëindigd. Het per die datum verworven Pensioen uit SpaarJaren is omgezet naar een aanspraak op een Ouderdomspensioen en een Partnerpensioen (van 70% van dit Ouderdomspensioen) krachtens dit Pensioenreglement. De hoogte van deze aanspraken is zodanig vastgesteld dat de actuariële waarde van deze Pensioenaanspraken per 31 december 2006 gelijk is aan de actuariële waarde van het verworven Pensioen uit SpaarJaren. De in dit artikel genoemde actuariële waarden zijn berekend volgens de door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde factoren. Bij de berekening zijn voor mannelijke en vrouwelijke Deelnemers gelijke factoren gebruikt.
Artikel 17.3 lid 6 is van overeenkomstige toepassing.
17.5 Omzetting van PlusPensioen van Pensioenreglement 2002
1. Voor Deelnemers voor wie per 31 december 2006 dit Pensioenreglement van toepassing was geworden en die een verzekerd PlusPensioen hadden ingevolge artikel 7.3 van het Pensioenreglement 2002, is deze verzekering met inachtneming van lid 6 van dat artikel per 30 december 2006 beëindigd. De per 30 december verworven aanspraak op PlusPensioen is omgezet naar een aanspraak op Ouderdomspensioen krachtens dit Pensioenreglement. De hoogte van deze aanspraak is zodanig vastgesteld dat de actuariële waarde van deze pensioenaanspraak per 31 december 2006 gelijk is aan de actuariële waarde van het verworven PlusPensioen.
2. In afwijking van dit Pensioenreglement wordt deze aanspraak op Ouderdomspensioen vanaf deze datum tot de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum verhoogd conform lid 10 van artikel 7.3 van het Pensioenreglement 2002 , met dien verstande dat de verhoging ten hoogste 3% kan bedragen. De in dit artikel genoemde actuariële waarden worden berekend volgens de door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde factoren. Bij de berekening worden voor mannelijke en vrouwelijke Deelnemers gelijke factoren gebruikt.
3. Indien in enig jaar het onverkort toepassen van het bepaalde lid 10 van artikel 7.3 van het Pensioenreglement 2002 zou leiden tot een verhoging die hoger is dan 3% en er in enig voorafgaand jaar minder verhoging is toegekend dan 3%, zal het deel boven de 3% worden benut om de eerdere achterstand in verhoging in te halen met dien verstande dat de totale verhoging van deze aanspraak op Ouderdomspensioen in enig jaar nimmer meer kan bedragen dan 3%.
4. Artikel 17.3 lid 6 is van overeenkomstige toepassing.
17.6 Pensioenaanspraken uit omzetting toegekend over Basisgrondslag
De pensioenaanspraken die zijn verkregen op grond van de artikelen 17.3 tot en met 17.5 worden beschouwd als over de Basisgrondslag opgebouwde pensioenaanspraken.
17.7 Toekenning van extra pensioenaanspraken
1. Deelnemers die op 30 december 2006 deelnamen aan Pensioenreglement 2002 en op wie in aansluiting daarop per 31 december 2006 dit Pensioenreglement van toepassing is geworden, konden gedurende hun deelnemerschap tot uiterlijk
1 januari 2014 extra aanspraken op Ouderdomspensioen en een Partnerpensioen van 70% van dit Ouderdomspensioen verwerven. Deze aanspraken zijn onder de hierna te noemen voorwaarde toegekend en volgens de hierna te noemen methodiek berekend.
2. Toekenning van de in lid 1 bedoelde extra pensioenaanspraken vond plaats indien, uitgaande van de eerste van de maand waarin de Deelnemer de 60 jarige leeftijd heeft bereikt, de actuariële waarde van het bereikbaar pensioen bij ingang op die leeftijd volgens het Pensioenreglement 2002 (hierna te noemen “waarde 2002”) hoger is dan de actuariële waarde van het bereikbaar pensioen bij ingang op 60 jarige leeftijd volgens dit Pensioenreglement (hierna te noemen “waarde 2007”) inclusief het bepaalde in artikel 17.3.
Bij deze berekening golden de volgende uitgangspunten:
• De Salarisgrondslag van de Deelnemer per ultimo 2006;
• Bij de vaststelling van het bereikbaar pensioen is het extra pensioen uit hoofde van SpaarJaren en PlusPensioen ingevolge respectievelijk artikel 7.2 en 7.3 van het Pensioenreglement 2002 buiten beschouwing gelaten;
• Bij de vaststelling van het bereikbaar pensioen conform het Pensioenreglement 2002 werd de in artikel 5.1 van dat reglement bedoelde omzetting op pensioenleeftijd 60 geacht te hebben plaatsgevonden , zodanig dat het Partnerpensioen na deze omzetting 70% van het Ouderdomspensioen bedraagt.
3. De hoogte van de in lid 1 bedoelde extra pensioenaanspraken zijn zodanig vastgesteld dat de actuariële waarde van deze aanspraken per 31 december 2006 gelijk zijn aan de “waarde 2002” minus de “waarde 2007”. Deze extra pensioenaanspraken zijn naar evenredigheid gedurende het deelnemerschap verworven in de periode tussen 1 januari 2007 en de eerste van de maand waarin de Deelnemer de 60 jarige leeftijd heeft bereikt, waarbij per jaar van deelnemerschap een opbouw van het Ouderdomspensioen van maximaal 0,15% van de Pensioengrondslag per 31 december 2006 in acht is genomen.
4. De opbouw van de in lid 3 vastgestelde extra pensioenaanspraken per jaar is geëindigd per 31 december 2013.
5. De in dit artikel genoemde actuariële waarden zijn berekend volgens de door het Bestuur op advies van de Actuaris vastgestelde factoren.
6. De op grond van dit artikel verkregen extra pensioenaanspraken worden beschouwd als over de Basisgrondslag opgebouwde pensioenaanspraken.
17.8 Aanvullend WAO-pensioen
1. Op de Deelnemer die vóór 1 januari 2004 tijdens het Dienstverband ziek is geworden en vanuit die ziekte arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de WAO, zijn de volgende bepalingen van toepassing.
2. Het aanvullend WAO-pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer aanspraak heeft op een vervolguitkering op grond van de WAO en wordt uitgekeerd tot de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de Arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de arbeidsongeschikte.
3. Het jaarlijkse aanvullend WAO-pensioen bedraagt bij volledige Arbeidsongeschiktheid 1,4% x (65 min de leeftijd bij ingang van de WAO-uitkering) x (Salarisgrondslag min de Minimum WAO-drempel). Voor de vaststelling van het aanvullend WAO-pensioen wordt uitgegaan van de Salarisgrondslag tot ten hoogste de AOP-uitkeringsdrempel en van de Minimum WAO-drempel zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van het aanvullend WAO-pensioen.
4. Het bepaalde in de artikelen 4.1, leden 3, 4 en 5 is van overeenkomstige toepassing op het aanvullend WAO-pensioen, met dien verstande dat in aanvulling op artikel 4.1, lid 3 de volgende uitkeringspercentages gelden:
25% tot 35% | 30% |
15% tot 25% | 20% |
17.9 Arbeidsongeschiktheidspensioen
Op de Deelnemer die vóór 1 januari 2004 tijdens het Dienstverband ziek is geworden en vanuit die ziekte arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de WAO, geldt in aanvulling op artikel 4.1, lid 3 dat bij een Arbeidsongeschikt- heidsmate van minder dan 35% het Arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde uitkeringspercentage van artikel 17.8, lid 4.
17.10 Pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid
Op de Deelnemer die vóór 1 januari 2004 tijdens het Dienstverband ziek is geworden en vanuit die ziekte arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de WAO, geldt in aanvulling op artikel 4.2, lid 2 dat bij een Arbeidsongeschiktheidsmate van minder dan 35% de pensioenopbouw wordt
voortgezet overeenkomstig het van toepassing zijnde uitkeringspercentage van artikel 17.8, lid 4.
17.11 Conversie oude aanspraken
1. Krachtens een bestuursbesluit d.d. 22 september 2015 is de Pensioenrichtdatum per 1 januari 2015 van alle Deelnemers per genoemde datum gewijzigd van 65 naar 67 met inachtneming van door het Bestuur vast te stellen omzettingsfactoren. Voor Deelnemers die uit dienst zijn gegaan voor deze datum blijft de Pensioenrichtdatum
65. De mogelijkheid tot vervroegen van de Pensioeningangsdatum, zoals beschreven in artikel 6.1.van dit reglement, blijft onverkort gelden.
2 Krachtens een bestuursbesluit d.d. 5 september 2017 is de Pensioenrichtdatum per 1 januari 2018 van alle Deelnemers en van alle Gewezen deelnemers van wie de deelname is geëindigd tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017, gewijzigd van de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 67 -jarige leeftijd bereikt naar de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 68 - jarige leeftijd bereikt met inachtneming van door het Bestuur vast te ste llen omzettingsfactoren. Voor Gewezen Deelnemers die uit dienst zijn gegaan voor
1 januari 2015 blijft de Pensioenrichtdatum de eerste dag van de maand waarin de Gewezen Deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.
3. Krachtens een bestuursbesluit d.d. 5 juni 2018 is de Pensioenrichtdatum per
1 januari 2018 van alle Gewezen deelnemers van wie de deelname is geëindigd voor 1 januari 2015 gewijzigd van de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt naar de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt met inachtneming van door het Bestuur vast te stellen omzettingsfactoren. De mogelijkheid tot vervroegen van de Pensioeningangsdatum, zoals beschreven in artikel 6.1.van dit reglement, blijft onverkort gelden.
17.12 Conversie aanspraken Gewezen Deelnemers Pensioenreglement 1984
1 Krachtens een bestuursbesluit d.d. 20 november 2019 is, ten aanzien van de Gewezen Deelnemers
• van wie het Dienstverband is beëindigd in de periode 1 januari 1984 en 31 december 1997 en
• op wier pensioenaanspraken tot en met 31 december 2019 het Pensioenreglement 1984 van toepassing is gebleven
per 1 januari 2020 dit Pensioenreglement van toepassing geworden met inachtneming van door het Bestuur vast te stellen omzettingsfactoren.
2 In afwijking van het in lid 1 van dit artikel bepaalde geldt dat het Pensioenreglement 1984 van toepassing blijft op de Gewezen Deelnemer die een verzoek heeft
ingediend bij het Unilever APF om het Ouderdomspensioen in te laten gaan op een datum die ligt voor 1 juli 2020. Dit verzoek dient uiterlijk op 31 december 2019 door Unilever APF te zijn ontvangen.
3 Voorafgaand aan de conversie zoals bedoeld in lid 1 krijgen Gewezen Deelnemers, die op 31 december 2019 geen Partner hebben, ter compensatie van het verschil tussen de eerste drempel voor gehuwde verzekerden en de eerste drempel voor de overige verzekerden zoals omschreven in het Pensioenreglement 1984, op 31 december 2019 een compensatie toegekend in de vorm van een verhoging van hun aanspraak op ouderdomspensioen. De hoogte van de compensatie is het verschil op 31 december 2019 tussen de hoogte van het Ouderdomspensioen bij hantering van de eerste drempel voor verzekerden zonder partner, zoals bedoeld in Pensioenreglement 1984, op de pensioeningangsdatum op grond van het Pensioenreglement 1984 en de hoogte van het ouderdomspensioen bij hantering van de eerste drempel voor verzekerden met partner op de pensioeningangsdatum op grond van het pensioenreglement 1984 nadat er een volledige uitruil van Partnerpensioen in Ouderdomspensioen zou hebben plaatsgevonden op basis van de in bijlage 3 van dit reglement genoemde factoren.
17.13 Conversie aanspraken Gewezen Deelnemers Pensioenreglement 1998
1 Krachtens een bestuursbesluit d.d. 20 november 2019 is ten aanzien van de Gewezen Deelnemers:
• van wie het Dienstverband is beëindigd in de periode tussen 1 januari 1998 en 31 december 2001, en
• op wier pensioenaanspraken het Pensioenreglement 1998 tot en met 31 december 2019 van toepassing is gebleven
per 1 januari 2020 dit Pensioenreglement van toepassing geworden met inachtneming van door het Bestuur vast te stellen omzettingsfactoren.
2 In afwijking van het in lid 1 van dit artikel bepaalde geldt dat het Pensioenreglement 1998 van toepassing blijft op de Gewezen Deelnemer die een verzoek heeft ingediend bij het Unilever APF om het Ouderdomspensioen in te laten gaan op een datum die ligt voor 1 juli 2020. Dit verzoek dient uiterlijk op 31 december 2019 door Unilever APF te zijn ontvangen.
3 Voorafgaand aan de conversie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt de aanspraak op Ouderdomspensioen van Gewezen Deelnemers die op 31 december 2019 geen Partner hebben en per genoemde datum in aanmerking komen voor de compensatie voor het ongehuwdenpensioen zoals omschreven in Pensioenreglement 1998, verhoogd met een bedrag gelijk aan de compensatie waarop de Gewezen Deelnemer recht heeft.
4 Indien de Gewezen Deelnemer gebruik heeft gemaakt van het recht om PlusPensioen bij te verzekeren, zoals omschreven in Pensioenreglement 1998, worden de verkregen aanspraken op Ouderdomspensioen en Partnerpensioen omgezet in aanspraken op Ouderdomspensioen krachtens dit Pensioenreglement. De hoogte van deze aanspraak is zodanig vastgesteld dat de actuariële waarde van deze pensioenaanspraak per 31 december 2019 gelijk is aan de actuariële waarde van het verworven PlusPensioen.
17.14 Conversie aanspraken Gewezen Deelnemers Pensioenreglement 2002
1 Krachtens een bestuursbesluit d.d. 1 oktober 2020 is ten aanzien van de Gewezen Deelnemers:
• van wie het Dienstverband is beëindigd in de periode van 1 januari 2002 tot en
met 30 december 2006, en
• op wier pensioenaanspraken tot en met 31 december 2019 het Pensioenreglement 2002 van toepassing is gebleven, en
• die geen aanspraak maken op een tijdelijk pensioen zoals omschreven in
Pensioenreglement 2002
per 1 januari 2020 dit Pensioenreglement van toepassing geworden met inachtneming van door het Bestuur vast te stellen omzettingsfactoren.
2 Voorafgaand aan de conversie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt de aanspraak op Ouderdomspensioen van Gewezen Deelnemers die per 31 december 2019 geen Partner hadden, verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de compensatie voor het ongehuwdenpensioen zoals omschreven in artikel 15.6. van Pensioenreglement 2002.
BIJLAGE 1 FACTOREN VOOR VERVROEGING VAN DE PENSIOENRICHTDATUM
Bestuursbesluit op grond van artikel 6.1 van het Pensioenreglement 2007
Wanneer de (Vervroegde) Pensioeningangsdatum afwijkt van de Pensioenrichtdatum (68 jaar) wordt een Ouderdomspensioen met een meeverzekerd Partnerpensioen van 70% (combinatie OP en PP) of alleen een Ouderdomspensioen (OP) herrekend door deze pensioenen bij ingang te vermenigvuldigen met een factor.
Hieronder staan de factoren vermeld op de verschillende leeftijden waarop het Ouderdomspensioen kan ingaan. Deze factoren gelden per 100 euro Ouderdomspensioen. Indien pensionering plaatsvindt tussen twee van onderstaande leeftijden in, wordt door interpolatie van de factoren die gelden bij deze leeftijden de van toepassing zijnde factor vastgesteld.
Pensioenleeftijd | Combinatie OP68 en PP | OP68 |
55 | 56,30 | 51,80 |
56 | 58,50 | 53,90 |
57 | 60,70 | 56,30 |
58 | 63,10 | 58,80 |
59 | 65,70 | 61,50 |
60 | 68,50 | 64,40 |
61 | 71,40 | 67,60 |
62 | 74,60 | 71,10 |
63 | 78,00 | 74,80 |
64 | 81,70 | 79,00 |
65 | 85,70 | 83,50 |
66 | 90,00 | 88,40 |
67 | 94,80 | 93,90 |
68 | 100,00 | 100,00 |
BIJLAGE 2 FACTOREN VOOR INKOOP VAN EEN OVERBRUGGINGSPENSIOEN
Bestuursbesluit op grond van artikel 6.2 lid 4 van het Pensioenreglement 2007
Voor inkoop van 100 euro Overbruggingspensioen wordt het Ouderdomspensioen met een meeverzekerd Partnerpensioen van 70% (combinatie OP en PP) dan wel alleen het Ouderdomspensioen (alleen OP) verminderd volgens onderstaande tabellen.
Indien pensionering plaatsvindt tussen twee van onderstaande pensioenleeftijden in en/of de eerste van de maand van de AOW-gerechtigde leeftijd ligt tussen twee van onderstaande pensioenleeftijden, wordt door interpolatie het van toepassing zijnde bedrag vastgesteld.
Combinatie OP68 en PP
AOW-leeftijd | 66 | 67 | 68 |
Pensioenleeftijd | |||
55 | 37,82 | 40,79 | 43,68 |
56 | 35,44 | 38,53 | 41,55 |
57 | 32,90 | 36,13 | 39,28 |
58 | 30,20 | 33,58 | 36,87 |
59 | 27,32 | 30,85 | 34,29 |
60 | 24,24 | 27,94 | 31,54 |
61 | 20,93 | 24,81 | 28,59 |
62 | 17,38 | 21,45 | 25,42 |
63 | 13,54 | 17,83 | 22,00 |
64 | 9,40 | 13,91 | 18,31 |
65 | 4,90 | 9,67 | 14,31 |
66 | 0,00 | 5,05 | 9,96 |
67 | 0,00 | 0,00 | 5,21 |
Alleen OP
AOW-leeftijd | 66 | 67 | 68 |
Pensioenleeftijd | |||
55 | 41,77 | 45,05 | 48,25 |
56 | 39,28 | 42,72 | 46,06 |
57 | 36,62 | 40,22 | 43,72 |
58 | 33,75 | 37,53 | 41,20 |
59 | 30,66 | 34,63 | 38,48 |
60 | 27,32 | 31,49 | 35,55 |
61 | 23,71 | 28,10 | 32,37 |
62 | 19,77 | 24,41 | 28,92 |
63 | 15,49 | 20,39 | 25,16 |
64 | 10,80 | 15,99 | 21,04 |
65 | 5,66 | 11,17 | 16,53 |
66 | 0,00 | 5,86 | 11,57 |
67 | 0,00 | 0,00 | 6,08 |
BIJLAGE 3 FACTOREN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE VERHOUDING TUSSEN OUDERDOMSPENSIOEN EN PARTNERPENSIOEN
Bestuursbesluit op grond van artikel 6.3 lid 3 van het Pensioenreglement 2007
De uitruil van 100 euro Partnerpensioen levert bij onderstaande pensioenleeftijden een bedrag in euro’s aan Ouderdomspensioen op volgens onderstaande tabel.
Indien pensionering plaatsvindt tussen twee van onderstaande leeftijden in, wordt door interpolatie van de bedragen die gelden bij deze leeftijden het van toepassing zijnde bedrag vastgesteld.
De uitruil van 100 euro Ouderdomspensioen levert bij pensionering een bedrag aan Partnerpensioen op dat de uitkomst is van de volgende rekensom:
(100 / het hieronder genoemde bedrag bij de betreffende leeftijd) * 100.
Voorbeeld: de uitruil van 100 euro Ouderdomspensioen levert bij pensionering op 65 jaar een bedrag aan Partnerpensioen op van 450,45. Dat is (100 / 22,20) * 100.
Leeftijd | Ouderdomspensioen |
55 | 14,90 |
56 | 15,50 |
57 | 16,10 |
58 | 16,80 |
59 | 17,50 |
60 | 18,20 |
61 | 18,90 |
62 | 19,70 |
63 | 20,50 |
64 | 21,40 |
65 | 22,20 |
66 | 23,20 |
67 | 24,10 |
68 | 25,10 |
BIJLAGE 4 PREMIETABEL VOOR VERZEKEREN VAN AANVULLEND ANW- PENSIOEN
Bestuursbesluit op grond van artikel 9.10 van het Pensioenreglement 2007
Onderstaande maandpremies gelden met ingang van 1 januari 2015, waarbij de maandpremie in enig jaar afhankelijk is van de leeftijd die de Deelnemer in het desbetreffende jaar zal bereiken.
Leeftijd | Uitkering direct na overlijden: € 1.200,- p. maand Premie per maand (€): | Uitkering direct na Overlijden: € 600,- p. maand Premie per maand (€): | Uitkering als jongste kind 18 wordt: € 1.200,- p. maand Premie per Maand (€): | Uitkering als jongste kind 18 wordt: € 600,- p. maand Premie per Maand (€): |
< 30 | 9 | 4,5 | 3 | 1,5 |
30 t/m 34 | 12 | 6 | 4 | 2 |
35 t/m 39 | 15 | 7,5 | 7 | 3,5 |
40 t/m 44 | 22 | 11 | 14 | 7 |
45 t/m 49 | 32 | 16 | 28 | 14 |
50 t/m 54 | 44 | 22 | 44 | 22 |
55 t/m 59 | 57 | 28,5 | 57 | 28,5 |
60 t/m 64 | 61 | 30,5 | 61 | 30,5 |
65 en ouder | 52 | 26 | 52 | 26 |
BIJLAGE 5 FACTOREN VOOR AFKOOP VOOR GEWEZEN DEELNEMERS
Bestuursbesluit op grond van artikel 13 lid 2 van het Pensioenreglement 2007
Een verzekerd Ouderdomspensioen van 1 euro op Pensioenrichtleeftijd 68 jaar met een meeverzekerd Partnerpensioen van 70% (combinatie OP68 en PP), respectievelijk alleen een verzekerd Ouderdomspensioen van 1 euro op Pensioenrichtleeftijd 68 jaar (alleen OP68) levert bij onderstaande leeftijden een afkoopbedrag op volgens onderstaande tabel.
Indien afkoop plaatsvindt tussen twee van onderstaande leeftijden in, wordt door interpolatie van de bedragen die gelden bij deze leeftijden het van toepassing zijnde bedrag vastgesteld.
Leeftijd | Combinatie OP68 en PP (in euro’s) | Alleen OP68 (in euro’s) | Leeftijd | Combinatie OP68 en PP (in euro’s) | Alleen OP68 (in euro’s) |
15 | 7,335 | 6,278 | 42 | 11,768 | 9,761 |
16 | 7,468 | 6,384 | 43 | 11,968 | 9,919 |
17 | 7,603 | 6,492 | 44 | 12,172 | 10,080 |
18 | 7,740 | 6,601 | 45 | 12,378 | 10,243 |
19 | 7,880 | 6,712 | 46 | 12,587 | 10,410 |
20 | 8,022 | 6,825 | 47 | 12,800 | 10,579 |
21 | 8,165 | 6,939 | 48 | 13,015 | 10,752 |
22 | 8,312 | 7,055 | 49 | 13,233 | 10,928 |
23 | 8,460 | 7,173 | 50 | 13,455 | 11,108 |
24 | 8,611 | 7,292 | 51 | 13,680 | 11,292 |
25 | 8,765 | 7,413 | 52 | 13,908 | 11,480 |
26 | 8,921 | 7,536 | 53 | 14,140 | 11,672 |
27 | 9,080 | 7,660 | 54 | 14,375 | 11,870 |
28 | 9,241 | 7,786 | 55 | 14,615 | 12,072 |
29 | 9,404 | 7,914 | 56 | 14,858 | 12,280 |
30 | 9,570 | 8,044 | 57 | 15,106 | 12,495 |
31 | 9,739 | 8,176 | 58 | 15,359 | 12,717 |
32 | 9,910 | 8,309 | 59 | 15,618 | 12,947 |
33 | 10,084 | 8,445 | 60 | 15,882 | 13,185 |
34 | 10,261 | 8,582 | 61 | 16,153 | 13,434 |
35 | 10,440 | 8,722 | 62 | 16,431 | 13,693 |
36 | 10,621 | 8,864 | 63 | 16,717 | 13,965 |
37 | 10,806 | 9,008 | 64 | 17,014 | 14,252 |
38 | 10,993 | 9,154 | 65 | 17,321 | 14,554 |
39 | 11,182 | 9,302 | 66 | 17,641 | 14,877 |
40 | 11,375 | 9,452 | 67 | 17,977 | 15,222 |
41 | 11,570 | 9,605 | 68 | 18,330 | 15,592 |