BIJLAGE
BIJLAGE
Bijlage nr. 1
Overeenkomst vzw De Buiteling – IBO De Buiteling
Overeenkomst met initiatieven ter uitvoering van collegebesluit nr. 20092010-0250 van 25 februari 2010 houdende de subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang – deel 1
Tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) Sainctelettesquare 17 te 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door het College, waarvoor optreedt de algemeen directeur Xxxxxxx XXXXX, algemeen directeur Xxxxxxx, Gezondheid en Gezin
enerzijds
en de initiatiefnemer : xxx Xx Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door Xxx XXXXXXXX, voorzitter
anderzijds wordt,
Gelet op het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels inzake de werking en verdeling van het Stedenfonds,
Gelet op het collegebesluit nr. 08/429 van 17 december 2008 houdende de vaststelling van het organiek reglement op de toekenning en controle op aanwending van subsidies en het collegebesluit nr. 08/430 van 17 december 2008 houdende bepalingen inzake de toekenning en de controle op de aanwending van een enveloppensubsidiëring,
Gelet op het collegebesluit nr. 08/558 van 17 december 2008 houdende de goedkeuring van het reglement voor de subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang,
Gelet op het collegebesluit nr. 20092010-0250 van 25 februari 2010 houdende de subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang,
overeengekomen wat volgt :
Artikel 1.-
a. De initiatiefnemer verbindt zich ertoe om met zijn erkend initiatief voor buitenschoolse opvang (IBO) een buurtgerichte werking uit te bouwen. Hiermee wordt bedoeld een buitenschoolse opvang in en met de buurt waarbij uitgegaan wordt van volgende krachtlijnen:
- organiseren van een gevarieerd aanbod voor kinderen na school via netoverschrijdende en intersectorale samenwerkingsverbanden
- drempelverlagend zijn naar vrijetijdsorganisaties in de buurt
- aandacht voor het delen van infrastructuur
- kinderen beschouwen als actieve participanten in de buurt
Wat betreft het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint-Antoniuswijk Vorst) verbindt de initiatiefnemer zich ertoe om met zijn initiatief een bijdrage te leveren tot de realisatie van volgende doelstellingen van het Stedenfonds:
Strategische doelstelling 3: De VGC ontwikkelt dienstverlening en projecten met het oog op het verhogen van de leefkwaliteit in de domeinen onderwijs en opleiding, welzijn en gezondheid, jeugd, cultuur en sport, met bijzondere aandacht voor een grotere zichtbaarheid van de VGC, voor het versterken van specifieke sectoren en het stimuleren van brede projecten.
Operationele doelstelling 10: De VGC continueert in de periode 2008-2013 de uitbouw van een fijnmazig netwerk van kinderzorg door de ondersteuning van de uitbreiding of opstart van nieuwe initiatieven in de buitenschoolse kinderopvang, de opvoedingsondersteuning en de jeugdhulp.
Projectbeschrijving: Uitbreiding Rouppewijk:
De Buiteling bouwt een tweede vestigingsplaats uit in de Rouppewijk (Sint-Jorissite,) waar een samenwerking voorziet met de vrije basisscholen Sint-Joris en Sint-Xxx Xxxxxxxxx. In het masterplan voor de verbouwing van eerstgenoemde school wordt daartoe de nodige ruimte voorzien. Een ondererfpachtovereenkomst zal daartoe worden afgesloten. De Buiteling richt zich bij opstart naar een bezetting van 21 kinderen, maar ziet op korte termijn een groeipad mogelijk tot 50 kinderen, en op langere termijn zelfs tot 80 kinderen, indien een structurele samenwerking met de basisschool Sint-Xxx Xxxxxxxxx kan ontstaan. De Buiteling wil ook op deze locatie als tewerkstellingsproject werken en kreeg daartoe van Actiris de toestemming voor de invulling van 4 bijkomende DSP-contracten. Het project wordt ook ondersteund in het kader van het wijkcontract Rouppe. In november 2009 kreeg vzw De Buiteling een principieel akkoord van Kind en Gezin voor 47 nieuwe equivalent volle plaatsen voor de werking in de Rouppewijk.
Inhoudelijk wil de Buiteling de bestaande werking in de Kogelstraat, met de bestaande pedagogische visie transponeren naar de werking in de tweede locatie. Nadruk ligt op de keuzevrijheid van de kinderen, een nestfunctie met de vrije keuzeactiviteiten en een web met de ateliers door eigen begeleiding en externe partners. Door het Nederlands als voertaal gebruiken naar ouders en kinderen toe krijgen anderstaligen de kans het Nederlands te oefenen en te gebruiken in een niet-schoolse, natuurlijke omgeving. Anderzijds wordt de moedertaal gezien als een volwaardig deel van de identiteit.
Projectomschrijving: prospectie Sint-Antoniuswijk Vorst:
Het project betreft de verkennings- en ontwikkelingsfase voor de opstart in Vorst van een Nederlandstalig Initiatief Buitenschoolse Opvang (IBO), binnen het reglementair kader van Kind & Gezin en met nest- en webfunctie. IBO De Buiteling wil, op vraag van de drie actoren die het project initieerden (Les Bains Connectives, GC Ten Weyngaert en de gemeente Vorst), de prospectie van het initiatief op zich nemen. De doelstelling van het project is de uiteindelijke opstart van een IBO, de uitbouw van een web van partnerschappen voor kwalitatieve culturele activiteiten, èn de ontwikkeling van een organisatie die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voor verdere subsidiëring. De beoogde capaciteit op korte termijn bedaagt de minimaal vereiste 21 plaatsen.
b. Te bereiken resultaten eind december 2010 voor de buurtgerichte werking:
1. het initiatief brengt minimaal twee keer per jaar een plaatselijk overleg samen (of participeert in een bestaand overleg) waarin alle betrokken partners worden samengebracht en waarop de concrete samenwerking wordt besproken
2. kinderen die deelnemen aan de werking worden toegeleid tot andere activiteiten van de partnerorganisaties
3. het initiatief tracht zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de beschikbare infrastructuur
4. het initiatief brengt de bestaande situatie m.b.t. de opvang van kleuters en lagereschoolkinderen in kaart
5. het initiatief voorziet een voldoende aanbod voor kleuters
6. het initiatief neemt het taalbeleid van de VGC mee in zijn visie, missie en doelstellingen
7. het initiatief werkt aan Nederlandse taalstimulering i.s.m. de VGC-taalcoach
8. het initiatief werkt laagdrempelig en neemt concrete doelstellingen daartoe mee in zijn visie en missie
9. het initiatief aanvaardt het VGC-aanbod inzake vorming en (externe) begeleiding in het ontwikkelen van stedelijke IBO-modellen en de implementatie ervan in zijn initiatief
10. het initiatief streeft naar het behalen van de norm voor diplomavereisten in de sector buitenschoolse opvang
Wat betreft het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint-Antoniuswijk Vorst) zal het initiatief bijkomende resultaten voorleggen:
11. het initiatief heeft de door VGC toegewezen geco’s bij Actiris aangevraagd en probeert deze zo snel mogelijk aan te werven. De 2 VTE geco C voor Vorst of verdere uitbreiding in de Rouppewijk zijn gereserveerd en worden bij overgang naar concrete werking aangevraagd. Bij stopzetting van de prospectie in de Sint-Antoniuswijk wordt de toewijzing van ½ VTE geco B geschrapt.
12. het initiatief richt in de Sint-Antoniuswijk een plaatselijk overleg/stuurgroep op waarin alle partners zetelen, waarin de concrete samenwerking wordt besproken en dat daartoe op regelmatige basis (minimum 2 keer per jaar) samenkomt
13. voor het initiatief in de Sint-Antoniuswijk wordt de bestaande situatie in Vorst m.b.t. de opvang van kleuters en lagere schoolkinderen in kaart gebracht
14. in de Sint-Antoniuswijk onderzoekt het initiatief welke infrastructuur beschikbaar is voor welk type opvang en/of activiteit en onderzoekt het de haalbaarheid van het delen van personeel
15. het initiatief heeft een uitgeschreven visie en missie. Ook de doelstellingen (zowel voor de Rouppewijk als de Sint-Antoniuswijk) staan op papier. Deze vertrekken vanuit de lokale, concrete situatie en vormen voor de Sint-Antoniuswijk de basis voor het later op te maken kwaliteitshandboek.
16. het initiatief in de Rouppewijk werkt samen met minstens twee Nederlandstalige buurtscholen. In de Sint-Antoniuswijk worden alle Nederlandstalige buurtscholen aangesproken om in het netwerk te stappen.
17. het initiatief doet al het mogelijke om de toegekende principiële erkenning voor 47 equivalent volle plaatsen in de Rouppewijk, binnen de door Kind en Gezin vooropgestelde termijn, om te zetten in een gesubsidieerde erkenning (kopie inspectieverslag voor VGC).
Specifiek aandachtspunt voor het Stedenfondsproject in 2010 is:
18. het initiatief rapporteert over de vooruitgang van de werken op de Sint-Jorissite en de timing van ingebruikname van de voorziene lokalen alsook over de mogelijkheden voor het verkrijgen van exclusieve infrastructuur in de Sint-Antoniuswijk
c. De initiatiefnemer zal een jaarverslag voorleggen waarin de hierboven vermelde resultaten worden beschreven. In dit jaarverslag wordt duidelijk weergegeven in welke mate de resultaten zijn gerealiseerd en de vereiste verantwoording indien deze niet zijn gerealiseerd. Stukken ter staving van de resultaten (bv. verslag plaatselijk overleg) worden toegevoegd.
Wat betreft het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint-Antoniuswijk Vorst) zal het initiatief een projectverslag voorleggen waarin ook de bijkomende resultaten worden beschreven. Deze projectverslagen mogen worden geïntegreerd in het jaarverslag.
Artikel 2.-
Voor de berekening van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van het collegebesluit nr. 08/558 van 17 december 2008 houdende de goedkeuring van het reglement voor de subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang.
Voor het realiseren van een buurtgerichte werking bepaalt het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de enveloppensubsidie voor de periode januari-december 2010 op 47.735 EUR.
Voor de realisatie van het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint-Antoniuswijk Vorst) bepaalt het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de totale forfaitaire projectsubsidie voor de periode januari-juni 2010 op 9.205 EUR. De middelen uit het Stedenfonds kunnen niet aangewend worden voor representatie- en reisonkosten.
Artikel 3.-
Het personeel in dienst genomen voor de realisatie van de werking wordt aangesteld door de initiatiefnemer, die als werkgever de verantwoordelijkheid draagt voor de te sluiten arbeidscontracten, het personeelsbeleid en de personeelsadministratie.
Het personeel zal uitsluitend werken voor de opdrachten die in de werking kaderen.
Het feit dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie subsidies verstrekt, houdt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van activiteiten in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. De initiatiefnemer vrijwaart de Vlaamse Gemeenschapscommissie tegen elke vordering door derden tot schadevergoeding.
Artikel 4.-
De initiatiefnemer verklaart zich er uitdrukkelijk mee akkoord dat door de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ter plaatse controle kan uitgeoefend worden over de aanwending van de financiële middelen en over de werking.
Alle facturen die de besteding van de toegekende middelen staven en verantwoorden moeten, indien de administratie dit verzoekt, binnen de week door de initiatieven kunnen worden voorgelegd.
Alle documenten en bewijsstukken worden ter plekke bewaard.
Ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap krijgen bij hun eerste verzoek toegang tot bewijsstukken en documenten.
Artikel 5.-
Overeenkomstig de collegebesluiten nr. 08/429 van 17 december 2008 houdende vaststelling van het organiek reglement op de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies en nr. 08/430 van 17 december 2008 houdende bepalingen inzake de toekenning en de controle op de aanwending van een enveloppensubsidiëring zal de initiatiefnemer verantwoording afleggen over de aanwending van de ontvangen subsidie en over het gebruik van middelen en diensten van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Voor het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint Antoniuswijk Vorst) stuurt de initiatiefnemer voor 31 maart 2011 een projectverslag (“voortgangsrapport”) naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. In dit verslag wordt aangetoond in welke mate de resultaten, zoals deze zijn opgenomen in voorliggende overeenkomst, zijn gerealiseerd, en met de vereiste verantwoording indien deze niet zijn gerealiseerd.
De richtlijnen voor de opmaak van dit “voortgangsrapport” worden door de administratie opgesteld en schriftelijk meegedeeld aan de initiatiefnemers van de projecten. Tevens stuurt de initiatiefnemer voor 31 maart 2011 een financieel verslag van het project en een projectbegroting naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Artikel 6.-
De initiatiefnemer zal de ontvangen subsidies uitsluitend aanwenden om de in artikel 1 omschreven werking te realiseren.
Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat voor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven, alsook bij de stopzetting van lopende initiatieven, eerst de toestemming van de betrokken overheden moet gevraagd en verkregen worden.
Indien de bestemming van de subsidie wijzigt zonder toestemming van het College, of indien de vereniging na uitkering van de subsidie ophoudt te bestaan, wordt de subsidie teruggevorderd.
De initiatiefnemer ontvangt een voorschot op de subsidie voor de periode januari - maart 2010.
De rest van het bedrag wordt in één schijf betaald na het indienen van volgende documenten: jaarverslag 2009, financieel verslag en balans 2009 en begroting 2010.
Voor het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint Antoniuswijk Vorst) wordt de financiële tussenkomst uitbetaald onder voorbehoud van de voornoemde middelen die de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ter beschikking krijgt van de Vlaamse Gemeenschap.
Artikel 7.-
Aan de hand van de krachtens artikel 1, 5 en 6 opgevraagde verantwoordingsstukken zal de werking jaarlijks worden geëvalueerd.
Bij betwisting zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zich wenden tot de voorzitter van de vzw.
Elk geschil met betrekking tot het afsluiten, de geldigheid, de interpretatie, de uitvoering of de beëindiging van de overeenkomst behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het arrondissement Brussel.
Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht.
Artikel 8.-
Voor het Stedenfondsproject (uitbreiding Rouppewijk en prospectie Sint Antoniuswijk Vorst) verbindt de initiatiefnemer zich ertoe om op elk origineel verantwoordingsstuk dat dient ter verantwoording van uitgaven een handgeschreven merkteken aan te brengen dat bestaat uit twee delen, namelijk een volgnummer + de tekst “Stedenfonds Vlaanderen” (Voorbeeld: 1 Stedenfonds Vlaanderen; 2 Stedenfonds Vlaanderen; 3 Stedenfonds Vlaanderen; enz. …)
Artikel 9.-
In de jaarlijkse algemene resultatenrekening die de organisatie opstelt (of volgens het vastgelegd model bij KB van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen internationale en verenigingen zonder winstoogmerk), moet de organisatie duidelijk en afgescheiden (via een aparte code) van de andere opbrengsten en subsidies de totale opbrengsten/inkomsten vanuit het Vlaams Stedenfonds, aangeven.
Voorbeeld: Subsidie VGC – Vlaams Stedenfonds: X EUR.
Artikel 10.-
De initiatiefnemer verbindt zich ertoe in iedere publicatie met betrekking tot het project te vermelden dat deze met de steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie - Stedenfonds wordt uitgevoerd. De vermelding gebeurt volgens richtlijnen voor het gebruik van de huisstijl, zoals beschreven in het stijlhandboek van de Vlaamse Gemeenschapscommissie: xxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxx.xx/
Artikel 11.-
Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de voorwaarden van deze overeenkomst niet worden vervuld, of indien de begunstigde de controle verhindert, kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de toegekende middelen geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de betrokken vereniging van verdere subsidiëring uitsluiten, ongeacht de toepassing van wettelijke bepalingen betreffende het afleggen van onjuiste verklaringen.
Artikel 12.-
Deze overeenkomst geldt voor de periode januari-december 2010 zoals vastgesteld bij collegebesluit nr. 20092010-0250 van 25 februari 2010.
Opgemaakt in drie exemplaren te Brussel op ……………………………..
Namens de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Xxxxxxx XXXXX, Algemeen directeur
Namens de organisatie
Xxx XXXXXXXX, Voorzitter
Gezien om gevoegd te worden bij het Collegebesluit houdende de subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang deel 1 nr. 20092010-0250 van 25-02-2010
De collegeleden,
Xxxxx DE LILLE Xxxxxxxx XXXXXXXX Xxxx-Xxx XXXXXXX