TUCHTCOLLEGE VOOR DE KYNOLOGIE IN EERSTE AANLEG
TUCHTCOLLEGE VOOR DE KYNOLOGIE IN EERSTE AANLEG
Zaaknummer: 24-006
Datum: 14 juni 2024
In de zaak van:
XXXXXX
wonende te XXXXXX gemachtigde: XXXXXX beklaagde
en
1. XXXXXX
hierna te noemen “klaagster”
wonende te XXXXXX
2. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
hierna te noemen “Raad van Beheer” gevestigd en kantoorhoudende te (1075 AV) Amsterdam,
gemachtigde: X.X. Xxxxxxxxxxxx LLB
klaagsters
1. Het verloop van de procedure
- Klachtenformulier van XXXXXX met drie bijlagen;
- Brief van de Raad van Beheer d.d. 19 maart 2024 aan beklaagde met vier bijlagen;
- Verweerschrift van beklaagde d.d. 5 april 2024;
- Brief van de Raad van Beheer d.d. 11 april 2024 aan beklaagde;
- Klachtenformulier Raad van Beheer d.d. 11 april 2024 met vijf bijlagen;
- Bij aangetekende brief d.d. 18 april 2024 heeft de secretaris van het Tuchtcollege voor de Kynologie in eerste aanleg (“Tuchtcollege”) de beklaagde laten weten dat de klacht ter behandeling is ingediend alsmede beklaagde opgeroepen om ter zitting van 17 mei 2024 te verschijnen en is haar de gelegenheid geboden om een (aanvullend) verweerschrift in te dienen;
- Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 17 mei 2024;
- Tenslotte is uitspraak gewezen.
2. De omschrijving van het verweten gedrag en het verweer
2.1 Verweten gedraging
De beklaagde wordt verweten dat:
a. Zij op of rond 3 maart 2024 tijdens de Martini Dogshow in Groningen zich onbetamelijk heeft gedragen door tegenover een andere exposant (XXXXXX) te schreeuwen;
b. Zij of of rond 3 maart 2024 op internet (social media) onjuiste, lasterlijke dan wel kwetsende uitlatingen heeft gedaan over XXXXXX in een post op haar openbare Facebook pagina en reacties daarop, waaronder:
“the other exhibitor asked the steward and judge to start early becource all XXXXXX
are present.”
en
“They sad that it was not nice from the other exhibitor and it was very dirty to do this trick on me.”
Hierdoor is er sprake van een overtreding van
a. artikel VI.8 lid 1 Kynologisch Reglement, het onbetamelijk gedragen op een door een Aangesloten Vereniging georganiseerd evenement;
b. artikel VI.8 lid 2 Kynologisch Reglement, het doen van onjuiste, beledigende, lasterlijke en/of kwetsende uitlatingen op social media over een (rechts)persoon, die deel uitmaakt van dan wel betrokken is bij de Nederlandse Kynologie.
2.2 Het verweer
Op 5 april 2024 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend. De inhoud van dit verweerschrift wordt als hier ingelast en herhaald beschouwd. Tijdens de mondelinge zitting verklaart beklaagde, voor zover hier relevant, het volgende:
“Voor het eerder starten van de keuring heeft men mij niets gevraagd omdat ik niet aanwezig was. Ik zat in een andere hal naar de keuring van de honden van een vriendin te kijken. Toen ik bij mijn eigen ring terug kwam zei mijn vriendin, die zolang op mijn honden had gepast, dat de eerste klasse van mijn ras al gekeurd was. Voordat de keuring was begonnen, was mijn vriendin naar de tafel in de ring gegaan en heeft toen gezegd “XXXXXX is er niet”. Zij kreeg als antwoord dat XXXXXX wel op de hoogte was. Ik ben er dus van uitgegaan dat klaagster dat heeft gezegd. Na de keuring dacht ik “hier klopt iets niet, zij hebben mij niets gevraagd en er is al gekeurd.” Ik ben naar het secretariaat gegaan en kwam onderweg klaagster tegen en heb haar verder niet gesproken.
Ik heb niet opzettelijk geschreeuwd en niet veel tegen klaagster gezegd behalve dat ik dit een lelijke streek vond en naar het secretariaat ging om een klacht in te dienen. De getuigen, die ter ondersteuning van de klacht, een schriftelijke getuigenverklaring hebben
gegeven, ken ik niet. Ik heb niet met hen gesproken. Het was tussen klaagster en mij. Ik heb ook niet gezien dat de beide getuigen daarbij stonden maar er stonden wel mensen in de buurt. Getuigen geven zelf ook aan dat zij mij niet kennen. Het is wel vreemd dat zij een getuigenverklaring hebben afgelegd.”
Het Tuchtcollege merkt op dat in de versie van beklaagde het erop lijkt alsof klaagster zou hebben voorgedaan dat beklaagde toestemming zou hebben gegeven om eerder met de keuring te starten. Beklaagde antwoordt daarop dat het draait om de vraag of het om de honden of de personen gaat. Men heeft aan klaagster gevraagd of alle honden aanwezig waren. Dat klopte. Beklaagde vermoedt dat het ringpersoneel er toen van uit is gegaan dat de aanwezige exposanten in de buurt van de keuringsring waren. Gezien de grootte van het ras en ervaring had klaagster moeten weten dat het ringpersoneel deze conclusie trekt en het dus een samenloop van omstandigheden is. Klaagster heeft de honden ook aangewezen; iets dat klopt omdat mijn vriendin er met mijn honden zat.
Het Tuchtcollege vraagt waarom beklaagde het voorgevallene slechts veronderstelt, niets getoetst maar alleen aangenomen heeft. Xxxxxx geen toetsing nu zij haar boosheid richt op een mede-exposant in plaats van op de keurmeester en/of ringmeester? Beklaagde antwoordt dat klaagster heeft gezegd dat alle honden aanwezig waren. Zij weet niet of de vraag ook aan haar vriendin is gesteld. Op het moment dat zij bij de ring kwam, was zij zo overdonderd toen zij zag dat iedereen al een half uur op haar wachtte. Daarom heeft zij niets getoetst.
Nadat de keurmeester haar honden had gekeurd en deze beide, net als de hond van klaagster, de kwalificatie “uitmuntend” hadden gekregen, moesten alle honden in de ring verschijnen voor toekenning van het BOB, met welke eer de hond van klaagster ging strijken. Beklaagde is daarop naar de tafel van de schrijfster gelopen en heeft haar gevraagd waar zij een klacht kon indienen over de gang van zaken. De schrijfster verwees haar naar het secretariaat.
Op het secretariaat kreeg beklaagde te horen dat – hoewel de keurmeester niet eerder had mogen beginnen - het geen zin meer had om een klacht in te dienen omdat de gang van zaken niet teruggedraaid kon worden. Beklaagde heeft daarom geen officiële klacht ingediend.
Over de post op Facebook erkent beklaagde dat zij daar beter over had moeten nadenken. Bij thuiskomst moest beklaagde het verhaal over het gebeurde kwijt en plaatste vanuit emotie de gewraakte post. Beklaagde heeft niet met opzet klaagster in een kwaad daglicht gesteld. Beklaagde merkt op dat in de gegeven reacties ook staat dat er twee verhalen zijn. Zij heeft de post verwijderd nadat zij van het Tuchtcollege de oproep voor de mondelinge zitting ontving.
Op een aanvullende vraag van het Tuchtcollege hoe het kan dat een situatie waar klaagster in feite geen rol speelt, toch klaagster verweten wordt hier de oorzaak van te zijn, reageert beklaagde heftig. Er blijkt al lange tijd in haar ogen sprake van een vete, waardoor beklaagde op alles rondom klaagster geneigd is fel en heftig te reageren. Dit verklaart in haar ogen ook waarom zij ook in voorliggende situatie zo geacteerd heeft.
Beklaagde heeft, om haar verhaal over de gang van zaken kracht bij te zetten, bewijs door middel van een getuige aangeboden.
Deze getuige, XXXXXX. is door het Tuchtcollege opgeroepen. Nadat zij erop is gewezen dat zij door het afleggen van haar getuigenverklaring is onderworpen aan de rechtsmacht van de Raad van Beheer en verplicht is vragen te beantwoorden, verklaart zij het volgende:
“Niemand is bij mij geweest om te vragen of het akkoord is dat er eerder met de keuringen wordt begonnen. Ik ben naar klaagster toegelopen. De situatie was heel normaal maar er was alleen een spanningsveld buiten klaagster om. Ik had beide honden van beklaagde en keek ondertussen naar de keuring van Collies, die in de ring ernaast plaatsvond.”
Op de vraag van het Tuchtcollege of het een keurmeesters- of andere reglementaire beslissing geweest antwoordt de getuige dat het is zoals het is. “Je hebt de keuze of in de ring te gaan of naar het secretariaat”. Beklaagde en klaagster zijn na elkaar weggegaan en er was onderweg geen discussie. Klaagster is met twee andere dames naar een andere hal gegaan. De getuige was niet aanwezig bij het voorval tussen klaagster en beklaagde.
Reactie klaagster
De hele gang van zaken heeft klaagster geraakt. Klaagster bepaalt niet wat er in de ring gebeurt. Zij verklaart dat er door beklaagde naar haar werd geschreeuwd waardoor de mensen, die naast haar stonden en die ze niet kende, vroegen wat er aan de hand was. Beklaagde had op de tentoonstelling al aan klaagster aangekondigd dat zij alles op haar telefoon had opgenomen en op Facebook zou zetten. Toen klaagster thuis kwam had zij van bekenden al een aantal berichten ontvangen met de vraag of zij Facebook al had bekeken.
“Ik heb over alles even na moeten denken. Van alle reacties die op de post van beklaagde kwamen, kan ik alleen maar zeggen “jullie zijn er niet bij geweest. Er wordt iets gezegd dat ik niet heb gedaan”. De verstandhouding tussen beklaagde en mij is niet goed maar de afspraak is gemaakt dat wij op tentoonstellingen elkaar met respect behandelen.”
3. Standpunt en vordering Raad van Beheer
Martinidogshow:
Beklaagde ontkent in haar schriftelijke reactie dat ze klaagster heeft bedreigd. Ze ontkent niet dat ze zich onbetamelijk heeft gedragen. Ze geeft aan dat ze inderdaad boos was. In die boosheid heeft zij, volgens klaagster en getuigen, geschreeuwd. Ook dat valt onder onbetamelijk gedrag.
Beklaagde heeft vanuit emotie het Facebook bericht geplaatst. Dat is echter onvoldoende reden om over een ander onjuiste informatie te verstrekken en klaagster daarmee in een kwaad daglicht te plaatsen. Dat is dus tevens lasterlijk en kwetsend. Daarnaast heeft beklaagde ook regelmatig op reacties gereageerd; dat was later dan het oorspronkelijke
bericht. Zij bleef dus volharden in het verspreiden van onjuiste informatie en daarmee lasterlijk en kwetsend.
Pas na ontvangst van de klacht ziet beklaagde in dat ze verkeerde informatie heeft verspreid en heeft zij het Facebook bericht verwijderd. Maar toen was het kwaad al geschied. Belangrijk is tevens dat beklaagde – zonder eerst navraag te doen – onwaarheden op Facebook plaatst en daarmee de klaagster ernstig benadeelt.
Vordering Raad van Beheer
Gezien alle omstandigheden van het geval, vordert de Raad van Beheer het volgende: een onvoorwaardelijke diskwalificatie van de persoon voor een periode van 1 jaar.
4. Reacties op vordering Raad van Beheer
Reactie beklaagde
De Raad van Xxxxxx gaat uit van wat klaagster gezegd heeft en dat is niet waar. In de beleving van beklaagde heeft zij klaagster nooit aan willen vallen maar is het haar verhaal van het gebeurde geweest. Ik heb niet geschreeuwd, klaagster bedreigd of gefilmd. Beklaagde gaat bijna naar iedere show en heeft ongeveer een à twee nesten per jaar. Een jaar diskwalificatie vind ik dan wel erg zwaar voor iets dat niet is gebeurd. Genoemde afspraak is mij onbekend.
Reactie klaagster
Beklaagde en ik kennen elkaar geruime tijd. Ik zit in het bestuur van een vereniging en daar worden beslissingen genomen. Daardoor is de verstandhouding tussen beklaagde en mij niet goed. De eerdere afspraak dat beklaagde en ik respectvol met elkaar zullen omgaan is nu niet nagekomen en ik vind de gang van zaken respectloos.
5. De beoordeling door het Tuchtcollege voor de Kynologie in eerste aanleg
5.1 Bevoegdheid en ontvankelijkheid
Het Tuchtcollege is bevoegd in deze zaak te oordelen omdat aan de beklaagde door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland op haar verzoek het recht om een kennelnaam te voeren is verleend en beklaagde ten tijde van het haar verweten gedrag die kennelnaam nog voerde, op grond waarvan beklaagde is onderworpen aan de rechtsmacht van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland (artikel III.46 Kynologisch Reglement). Het betreft de kennelnaam “XXXXX”.
Het Tuchtcollege is daarnaast bevoegd in deze zaak te oordelen nu beklaagde door inschrijving de rechtsmacht van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland en de werking van het Kynologisch Reglement aanvaardt, zoals aangegeven in artikel 12 van het Tentoonstellingsreglement (uittreksel) van de MartiniDogshow 2024 alsook artikel IV.17 lid 2a Kynologisch Reglement.
Op grond van artikel 30 en volgende van het Procesreglement Tuchtrecht kan de Raad van Beheer vorderen dat het Tuchtcollege een klacht in behandeling neemt. De klacht voldoet aan de eisen die daaraan in genoemd Procesreglement worden gesteld.
Het Tuchtcollege voor de Kynologie in eerste aanleg is op grond van bovenstaande bevoegd om van de onderhavige tuchtzaak kennis te nemen. Verder zijn er geen formele bezwaren om de zaak in behandeling te nemen. Klaagsters zijn dan ook ontvankelijk in hun klacht.
5.2 Overwegingen met betrekking tot het verweten gedrag MartiniDogshow
Uit de online tentoonstellingscatalogus kon beklaagde afleiden dat haar honden in ring 7 vanaf 13.18 uur gekeurd zouden worden. Beklaagde was, zoals uit haar Facebookbericht blijkt, om 12.00 uur op de tentoonstelling aanwezig. Zij heeft haar honden geïnstalleerd en is daarna naar een andere ring gegaan om de raskeuring van de honden van vrienden te bekijken. Om 12.45 uur was beklaagde weer bij haar eigen ring, ruim op tijd.
Dat de hond van klaagster al was gekeurd, is niet aan klaagster te wijten. Op grond van de Regulations for FCI dog shows van oktober 2023 is de keurmeester degene die het in de ring voor het zeggen heeft en bij de keuring ondersteund wordt door een ringmeester en schrijver:
[…]
The judge is in charge of the ring. When organizational problems occur, the chief ring steward has to be consulted and decisions are made in agreement with the judge.
For organizational support, one ring steward and one writer should be made available to the judge. The above assistants and the chief ring steward have to speak one of the FCI working languages, as requested by the judge.
The stewards and writers must be provided by the organiser of the show. The ring stewards must have a good knowledge of the Regulations for FCI Dog Shows as well as the national show regulations of the country where the show is held.
[..]
The steward and the writer should provide the following service to the judge:
− collect the classes;
− check the absentees in each class;
− notify the judge of any change of handler or any irregular entry;
− in priority write the judge’s critique, when required, in the language chosen by the
− latter (and communicated to the show organiser in advance) so that the judge will
− understand what is written. If necessary, translation of reports should be done outside
− the ring in a special translation area.
− organise all the necessary paperwork and distribution of awards;
− follow all the judge’s instructions.”
Het Kynologisch Reglement volgt deze regelgeving in artikel IV.35 lid 1 en 2 Kynologisch Reglement:
Artikel IV.35 lid 1:
“de ringmeester is belast met de handhaving van de orde in de ring en de zorg voor de
naleving van alle bij of krachtens dit Reglement terzake gegeven voorschriften.
Artikel IV.35 lid 2:
De overige ringfunctionarissen zijn de Keurmeester behulpzaam bij het schrijven van zijn keurverslag of zijn belast met de administratieve verwerking van de resultaten van de keuring.”
Als ervaren exposant mag worden aangenomen dat beklaagde bekend is met het feit dat in het ras, dat voorafgaand wordt gekeurd, absenten kunnen zijn of dat de keurmeester heel vlot door zijn keuring gaat. Klaagster had haar hond in Jeugdklasse teven ingeschreven; beklaagde haar honden in de Tussenklasse resp. Kampioensklasse teven. Beklaagde bezoekt, naar eigen zeggen, bijna iedere tentoonstelling en mag dan ook met de gang van zaken en regelgeving bekend worden verondersteld. De ringmeester roept de te keuren honden per leeftijdsklasse in de ring en de keurmeester mag pas met het keuren ervan beginnen als de ringmeester hem heeft laten weten dat alle ingeschreven honden in de te keuren klasse aanwezig zijn dan wel of er absenten zijn. De hond van klaagster zou dan ook te allen tijde als eerste door de keurmeester gekeurd worden, dit gezien zij de enige in haar klasse was.
Wie aan klaagster de vraag gesteld heeft of alle honden aanwezig zijn, is onduidelijk aangezien in de getuigenverklaring van XXXXXX gesproken wordt over de schrijfster en in de getuigenverklaring van XXXXXX te lezen valt dat die getuige het niet weet. Getuige XXXXXX verklaart dat niemand aan haar iets gevraagd heeft over het wel of niet aanwezig zijn van alle honden dan wel of zij akkoord ging met een eerdere start van de keuring. Wel is duidelijk dat de hond van klaagster de enige in haar leeftijdsklasse was en deze gekeurd kon worden. Dat de keurmeester veel eerder dan volgens het tijdschema met de keuring is begonnen, is klaagster niet te verwijten.
De verklaring van beklaagde dat haar vriendin naar de tafel van de schrijfster is gegaan en aangaf dat beklaagde er nog niet was, doet daar niets aan af. De honden van beklaagde waren immers in een andere klasse dan die van klaagster ingeschreven. De keuring is na het keuren van de hond van klaagster stilgelegd en er is gewacht totdat beklaagde bij de ring was en haar honden zelf kon showen en laten keuren. Onduidelijk is of en zo ja, welke, rol de ringmeester tijdens het voorgevallene heeft gespeeld. Hij is immers degene die, op grond van zowel de Regulations for FCI Dog shows als het Kynologisch Reglement, verantwoordelijk is voor de gang van zaken in de ring. Hij had moeten controleren of alle honden met hun eigenaren/handlers rond de ring aanwezig waren.
Beklaagde ontkent dat zij tegen klaagster heeft geschreeuwd. Getuige XXXXXX heeft verklaard dat beklaagde “uit haar slof” schoot en op klaagster af “stampvoette” en luid en met boze stem heeft gezegd dat ‘dit echt niet kan, dit niet door de beugel kan en dat klaagster beter had moeten weten’. Getuige XXXXXX heeft verklaard dat beklaagde al schreeuwend naar klaagster toe liep en vreselijk tegen klaagster tekeer ging. De getuigen kennen de beklaagde en klaagster verder niet. Op grond van deze getuigenverklaringen en het klachtformulier van klaagster staat naar het oordeel van het Tuchtcollege vast dat
beklaagde zich onbetamelijk heeft gedragen. Dat is in strijd met artikel VI.8 lid 1 Kynologisch Reglement.
Bericht op Facebook
In Nederland is het recht op vrijheid van meningsuiting een groot goed. De vrijheid om te zeggen en te schrijven wat iemand ergens van vindt maar ook om informatie te ontvangen en te verspreiden, is cruciaal voor een democratisch land. Deze vrijheid van meningsuiting geldt ook online en is niet alleen geregeld in artikel 7 van onze Grondwet maar ook in verschillende internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”).
Onder vrijheid van meningsuiting vallen ook uitingen die anderen als kwetsend of schok- kend kunnen ervaren. Dat betekent echter niet dat er geen grenzen aan deze vrijheid van meningsuiting zijn. Het gaat hierbij met name om uitingen die zo schadelijk kunnen zijn voor andere mensen en de samenleving, dat iemand hiervoor gestraft kan worden. Zo is het onder andere verboden om de eer en goede naam van een persoon aan te tasten. Deze aantasting van de eer en goede naam speelt hier. De geposte tekst op een open Facebookgroep is door klaagster als belasterend ervaren, omdat een post op Facebook zich als een lopend vuurtje kan verspreiden, ongeacht of dit in een besloten groep is of niet.
Beklaagde heeft de post uit emotie direct na de tentoonstelling op een openbare Facebookpagina geplaatst. Daarop zijn diverse (internationale) reacties gekomen. Op een aantal daarvan heeft beklaagde ook gereageerd. Daarmee heeft beklaagde willens en wetens klaagster in een verdachte positie gebracht, terwijl haar, zoals hiervoor is omschreven, geen verwijt treft. Pas op 20 april 2024, toen beklaagde de oproep voor de mondelinge zitting van het Tuchtcollege ontving, heeft zij deze post verwijderd. Dat betekent dat de gewraakte post ruim zes weken voor iedereen zichtbaar was en klaagster daardoor schade aan haar eer en goede naam heeft opgelopen.
5.3 Overwegingen met betrekking tot de strafmaat
Het Tuchtcollege acht bewezen dat beklaagde zich verbaal agressief heeft gedragen aan het adres van klaagster na afloop van de keuring en daarmee artikel VI.8 lid 1 Kynologisch Reglement heeft overtreden.
Het Tuchtcollege acht eveneens bewezen dat beklaagde met haar post op de openbare Facebookpagina artikel IV.8 lid 2 Kynologisch Reglement heeft overtreden. Zij heeft deze weliswaar verwijderd, doch pas na zes weken, te weten nadat zij de oproep voor de mondelinge zitting van het Tuchtcollege had ontvangen. De inhoud van de post is te kwalificeren als lasterlijk en kwetsend.
6. De beslissing
Het Tuchtcollege voor de Kynologie in eerste aanleg:
− Legt aan beklaagde een onvoorwaardelijke diskwalificatie van 6 maanden op.
Deze uitspraak is gewezen te Woudenberg op 14 juni 2024 door mr. X.X.X. Xxxxxxxx, mevrouw xxx.xxx. A.M. Veldhuizen-van ’t Hul en mevrouw drs. J.W. Nienhuis-Koppes in tegenwoordigheid van xxxxxxx X. Xxxxxxxxx-Xxxxxx, secretaris.
Mevrouw xxx.xxx. A.M. Veldhuizen-van ’t Hul en mevrouw drs. J.W. Nienhuis-Koppes zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
De voorzitter, De secretaris,
Mr. X.X.X. Xxxxxxxx xxxxxxx X. Xxxxxxxxx-Xxxxxx