ADVIES
ADVIES
CRB 2019-1870
Enkele clausules in de contractvoorwaarden van verhuurbedrijven van wagens
CRB 2019-1870
OB-CA
Advies
over enkele clausules in de contractvoorwaarden van verhuurbedrijven van wagens
Brussel 03.10.2019
Inbehandelingneming
De BV OECO1 vroeg, mede in naam van de consumentenorganisaties, de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen2, bij brief van 17 februari 2017 om advies inzake enkele voorwaarden in de overeenkomsten tussen consumenten en autoverhuurbedrijven.
Deze vraag om advies wordt in de brief vooreerst verantwoord omwille van de klachten die de consumentenombudsdienst ontvangt met betrekking tot dergelijke verhuurfirma’s. Een groot deel van deze klachten heeft te maken met misleidende contractvoorwaarden, prijsdiscriminatie en oneerlijke contractvoorwaarden. De consumentenombudsdienst ontving in 2016 een kleine 40 klachten ter zake.
Ook de Europese Commissie bekommerde zich om bepaalde praktijken in de sector van de autoverhuur, zoals uit een perscommuniqué van 19 januari 2017, dat hier in link wordt weergegeven, blijkt. De Europese Commissie zou met Lease Europe in contact getreden zijn om deze problematiek te bespreken. De Europese Commissie heeft later nog bijkomende afspraken gemaakt met de vijf grootste autoverhuurbedrijven3. Zoals blijkt een perscommuniqué van 19 maart 2019, zullen de autoverhuurbedrijven immers nog bijkomende transparantievereisten naleven. Ze verbinden er zich onder meer toe (1) alle kosten in de totale boekingsprijs op te nemen, (2) de belangrijkste verhuurdiensten in de voorwaarden duidelijk te omschrijven in alle nationale talen in de prijsofferte en
(3) de prijs, inclusief de prijs en de details van de optionele extra's, duidelijk aan te geven, met name bij verzekeringen die het verschuldigde bedrag in geval van schade verlagen4.
Maar ook op nationaal vlak zou er een analyse moeten gebeuren van bepaalde onrechtmatige bedingen, en zou er moeten worden opgetreden, aldus de BV OECO in haar brief van 17 februari 2017.
In de brief worden tenslotte een aantal soorten bedingen opgesomd die volgens de BV OECO problematisch zijn en waarvoor zij verdere duiding door de brc Onrechtmatige Bedingen zou wensen.
De brc Onrechtmatige Bedingen verwijst in repliek op deze vraag om advies in eerste instantie naar het reeds verstrekte advies van 1 juni 2005 over de algemene voorwaarden in overeenkomsten voor autoverhuur5. De BV OECO deed op vraag van de brc Onrechtmatige Bedingen een korte vergelijking van de door haar aangekaarte clausules, en kwam tot de conclusie dat een actualisatie en een verduidelijking van een aantal punten nuttig zou kunnen zijn.
De aan de brc Onrechtmatige Bedingen voorgelegde clausules worden hierna besproken met indien nodig een referentie naar wat hierover reeds werd geoordeeld in het vorige advies.
1 De 'Belgische Vereniging voor Onderzoek en Expertise voor de Consumentenorganisaties', die in het jaar 2015 in de plaats kwam van het OIVO.
2 Sinds 28 december 2017 genaamd de bijzondere raadgevende commissie Onrechtmatige Bedingen binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, hierna de brc Onrechtmatige Bedingen.
3 Avis, Europcar, Enterprise, Hertz en Sixt.
4 Europese Commissie, Persbericht 25 maart 2019.
5 COB 17, 1 juni 2005, Advies over de algemene voorwaarden in overeenkomsten voor autoverhuur, te raadplegen via de volgende link: xxxxx://xxxxxxxx.xxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/Xxxxx/Xxxxx-XXX/xxxx-xxx-xxx/Xxxxxx-00-Xxxxxxxxx- Onrechtmatige-Bedingen.pdf
1 Goedkeuring normale staat werking voertuig/ binnen 4 werkuren
1.1 Voorbeelden
1.1.1 Voorbeeld 1 :
“De huurder dient het voertuig bij ter beschikkingstelling daarvan te inspecteren. De huurder wordt geacht het voertuig onbeschadigd te hebben ontvangen, tenzij huurder bij de inontvangstneming van het voertuig schriftelijk kenbare afwijkingen of defecten heeft aangegeven. De huurder zal het voertuig met speciale zorg en als een goed huurder behandelen en zal voldoen aan alle relevante regelgeving en technische vereisten voor het gebruik, in het bijzonder regelmatige inspectie van een voldoende motoroliepeil en andere vloeistoffen en bandenspanning, en zal erop toezien wanneer onderhoud nodig is, en zal regelmatig controleren of het voertuig in een rijklare toestand verkeert en het voertuig goed vergrendelen. Er mag niet gerookt worden in de voertuigen van de verhuurder.”
1.1.2 Voorbeeld 2 :
“De huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders erkent/herkennen het voertuig in goede staat van werking te hebben ontvangen, voorzien van een volledige uitrusting en de wettelijk voorziene bijbehoren. In geval er boordbescheiden zouden zijn verloren gegaan tijdens de verhuring, zal de huurder een schadevergoeding betalen, in verhouding tot de door de verhuurder geleden schade, dewelke onmiddellijk eisbaar is.”
1.1.3 Voorbeeld 3 :
"Bij elke verhuring, en voor elk voertuig, wordt een tegensprekelijke schadefiche opgesteld, die de staat van het voertuig weergeeft op het moment van de aanvang van de huur. De huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders zijn steeds samen (hoofdelijk en solidair) aansprakelijk voor elke dak- en transportschade, zijnde schade veroorzaakt aan het voertuig door de lading, evenals voor dakschade, zijnde alle schade die veroorzaakt wordt door het niet respecteren van de vrije hoogte van het gehuurde voertuig. In deze gevallen kan de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurder geen aanspraak maken op enige vrijstelling of ontlasting van aansprakelijkheid, zodat hij de totaliteit van de schade aan het ganse huurvoertuig met inbegrip van schade aan de chassiscabine, de laadklep, als aan het volledige koetswerk en laadkast aan de verhuurder zal vergoeden.”
1.1.4 Voorbeeld 4 :
"De huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders verklaart/verklaren het gehuurde voertuig voor vertrek in goede mechanische staat, zonder defecten te hebben ontvangen en de goede werking van remmen, lichten en kilometerteller te hebben gecontroleerd. Hij verbindt er zich toe het voertuig in dezelfde staat terug te brengen, met dezelfde uitrusting, afgezien van de normale slijtage. Alle beschadigingen, van welke aard ook, vallen volledig ten laste van de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurder. De huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders verklaart/verklaren tevens te hebben vastgesteld dat de kabel van de kilometerteller bij voertuigen uitgerust met tachograaf (zowel analoog als digitaal) door een lood gemerkt werd. Indien tijdens het gebruik of bij de inlevering zou worden vastgesteld dat één van deze merktekens verwijderd of beschadigd zouden zijn, zal de huurder een forfaitaire vergoeding à rato van 600 kilometer per dag verschuldigd zijn aan de verhuurder.”
1.2 Analyse door de brc Onrechtmatige Bedingen
1.2.1 Opmerkingen geuit in het advies nr. 17 van 1 juni 2005
De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen had grosso modo twee opmerkingen over dergelijke clausules:
- De consument moet effectief kunnen nagaan, bijvoorbeeld aan de hand van een check list, of er gebreken zijn aan de ter verificatie voorgelegde punten.
- De opgesomde gebreken kunnen enkel betrekking hebben op elementen die eenvoudig en gemakkelijk zijn vast te stellen op het tijdstip van de ontvangst, bijvoorbeeld gebreken aan de carrosserie.
1.2.2 Analyse aan de hand van de nu voorgelegde contractvoorwaarden
Wat bedingen betreft waar de huurder verklaart het voertuig “in goede staat van werking” of in “goede mechanische staat” te hebben ontvangen, oordeelt de brc Onrechtmatige Bedingen dat dergelijke clausules onrechtmatig zijn. Ook het vereisen dat de huurder schriftelijk “kenbare afwijkingen” (zie voorbeeld 1) uitdrukkelijk meldt, leidt tot een kennelijk onevenwicht tussen de rechten en plichten van de partijen om de hierna uiteengezette redenen.
Het behoort per definitie aan de verhuurder om een autovoertuig af te leveren dat in goede staat van gebruik is, met andere woorden voldoet aan een normaal gebruik. Bij een autoverhuur, waar de consument van de luchthaven of het treinstation naar de autoverhuurmaatschappij gaat, laten de bijzondere omstandigheden bovendien in principe niet toe dat de consument een grondige controle van het voertuig zal maken.
Clausules die deze goede werking per definitie vaststellen hebben dus tot gevolg dat de bewijslast wordt omgekeerd met betrekking tot die goede staat van werking, waarbij het gaat om één van de essentiële prestaties in hoofde van de autoverhuurder, namelijk het ter beschikking stellen van een wagen die voldoet aan een normaal gebruik (in strijd met artikel VI.83, 21° WER). In dat geval gaat het immers om clausules die ertoe strekken de autoverhuurder het recht te verlenen om éénzijdig te beslissen of het geleverde goed overeenstemt met de overeenkomst en hem vrij te stellen van iedere aansprakelijkheid omtrent ieder gebrek aan overeenstemming van het geleverde product met de overeenkomst (in strijd met de artikelen VI.83, 6°, en VI.83, 30°, WER6.
Het behoort dan ook aan de verhuurder om uitdrukkelijk de aandacht van de consument te vestigen op eventuele gebreken aan het voertuig. Het kan hierbij enkel gaan om gebreken die betrekking hebben op zichtbare schade (bijvoorbeeld de lichten, eventuele deuken in de carrosserie), en dus niet om het correct functioneren van de wagen (het correct functioneren van de remmen, de kilometerteller).
6 Zie reeds COB 17 van 1 juni 2005, p. 5.
1.2.3 Aanbeveling
Het behoort aan de autoverhuurder om een voertuig ter beschikking te stellen dat beantwoordt aan de minimale vereisten inzake conformiteit en om de consument te wijzen op eventuele zichtbare gebreken. Bedingen waarin gesteld wordt dat de consument verklaart het voertuig in goede staat van werking of in goede mechanische staat te hebben ontvangen keren de bewijslast inzake het voldoen van deze contractuele verplichting in feite om en zijn onrechtmatig.
Een tegensprekelijk nazicht of ‘check up’ van de zichtbare staat van het voertuig en van het voorhanden zijn van de ‘volledige uitrusting’ en nodige documenten blijft evenwel een aan te bevelen ‘good practice’.
2 Verplicht gebruik van elektronische communicatie
2.1 Voorbeelden
“De reservatie van voertuigen op de website van de onderneming gebeurt elektronisch. Zodoende bent u ermee akkoord dat de onderneming elektronisch met u communiceert. Het is de onderneming toegestaan u e-mailberichten en andere mededelingen te sturen m.b.t. uw reservering via het internet.
Voor zover toegestaan door de wet, bent u ermee akkoord dat bovenstaande elke wetgeving vervangt die andere methodes of timing voorschrijft m.b.t. de ontvangst van kennisgeving aangaande uw bestelling.
De onderneming is gerechtigd berichten via andere weg te sturen, bijv. per post, en heeft ook het recht geschreven berichtgeving te ontvangen indien deze wijze elders in de overeenkomst gespecificeerd is. Voor zover toegestaan door de wet, bent u, in het geval van betwisting, ermee akkoord de aanvaardbaarheid van bewijsstukken van een bestelling, berichtgeving, mededeling of boodschap via elektronische weg tussen de partijen binnen deze overeenkomst niet te betwisten.”
2.2 Analyse door de brc Onrechtmatige Bedingen
Aangezien de autoverhuur, zoals uit het gegeven voorbeeld blijkt, veelal elektronisch tot stand komt, is een verdere communicatie die via e-mail verloopt niet ‘verrassend’ en stelt een dergelijke voorwaarde op zich geen probleem.
Wat wel een probleem stelt bij de hier voorgelegde clausule, is het gebrek aan wederkerigheid voor wat andere communicatietechnieken betreft: de autoverhuurder is zelf gerechtigd berichten via andere weg te communiceren. Dit geldt niet voor de consument, die bovendien in geval van betwisting er krachtens de clausules mee akkoord gaat de aanvaardbaarheid van bewijsstukken via elektronische weg tussen de partijen binnen deze overeenkomst niet te betwisten.
Een dergelijk onevenwicht kan er bovendien toe leiden de bewijsmiddelen waarop de consument een beroep kan doen op ongeoorloofde wijze te beperken, bijvoorbeeld met betrekking tot situaties die zich voordoen tijdens de huur van het autovoertuig.
2.3 Aanbeveling
Indien een overeenkomst via elektronische weg tot stand komt, zoals dit doorgaans het geval is bij het huren van voertuigen of van bestelwagens, is het normaal dat de communicatie tijdens de uitvoering van de overeenkomst ook elektronisch gebeurt. Xxxxxxxxx die dit vaststellen zijn in die context dan ook niet onrechtmatig.
Indien de onderneming zich daarnaast het recht voorbehoudt om eveneens via andere communicatietechnieken te berichten tijdens de uitvoering van de overeenkomst, dan dient ook de consument ditzelfde recht te hebben. In die omstandigheden (de consument kan geen andere bewijsmiddelen aanvoeren tegen elektronische bewijsstukken) zijn bedingen waarbij contractueel bepaald wordt dat de consument de aanvaardbaarheid van elektronische bewijsstukken niet kan betwisten onrechtmatig krachtens artikel VI.83, 21° WER.
3 Verzekeringen: Onduidelijkheid met betrekking tot de mate waarin de consument verzekerd is en de verschillende opties
3.1 Voorbeelden
3.1.1 Positief voorbeeld:
“Een burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering is automatisch inbegrepen in de verhuurdiensten, overeenkomstig de wet van 12 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Deze verzekering dekt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurder van een voertuig ten aanzien van derden voor schade toegebracht aan hun goederen, een lichamelijk letsel of een overlijden dat het gevolg is van een ongeval dat heeft plaatsgevonden tijdens het gebruik van het voertuig. Het bedrag van de dekking is overeenkomstig de regelgeving dienaangaande.”
3.1.2 Negatief voorbeeld
“Bij het onderzoek naar de verzekeringsvoorwaarden van een ander autoverhuurbedrijf, wordt vastgesteld dat er niets bepaald is in de algemene voorwaarden, maar er op de website wel duidelijk wordt bepaald dat een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid is inbegrepen in de huurprijs, en dat de franchise verschilt naargelang het vervoertype.”
3.2 Analyse door de brc Onrechtmatige Bedingen
De consument die een overeenkomst inzake autoverhuur sluit met een onderneming, moet alle economische en juridische gevolgen die daar voor hem uit voortvloeien, correct kunnen inschatten7. De risicoregeling bij autoverhuur en de verzekering tegen schade en ongeval is een essentieel element dat samengaat met het huren van een autovoertuig, en een correcte en adequate informatieverstrekking hieromtrent is dan ook noodzakelijk.
De brc Onrechtmatige Bedingen verwijst wat de verzekeringen betreft die gepaard gaan met de verhuur van de auto of bestelwagen in eerste instantie naar haar advies nr. 17 waarin ze reeds stelde dat de enkele verwijzing, in de algemene voorwaarden, naar verzekeringsvoorwaarden die van toepassing zijn zonder dat de aandacht van de consument hierop gevestigd wordt en hem de effectieve mogelijkheid wordt geboden om hiervan kennis te nemen, deze voorwaarden hem niet tegenstelbaar maken8.
De brc Onrechtmatige Bedingen stelt bij het opzoeken van deze verzekeringsvoorwaarden via de betrokken website vast dat de toegankelijkheid, het gemakkelijk verkrijgen, van de verzekeringsvoorwaarden, geen evidente zaak is.
Naast een vlotte toegankelijkheid dienen de ondernemingen erop te letten dat de consument minstens geïnformeerd wordt over de essentiële elementen van de verzekeringspolis. Die essentiële elementen zijn in het algemeen: de verzekerde risico’s, het maximumbedrag van de schadevergoeding en de belangrijkste uitzonderingen9.
De brc Onrechtmatige Bedingen merkt in dat opzicht op dat het heel moeilijk is om te weten te komen wat er precies al dan niet gedekt wordt door de verzekeringsvoorwaarden.
Dit is des te belangrijker indien aan de consument verschillende opties worden aangeboden, gaande van een minimale verzekering voor de wettelijk verplichte risico’s met een hoge franchise, naar een bijkomende verzekering tegen diefstal, glasbraak, een inzittendenverzekering enzovoort, tot een omniumverzekering, waarbij het ook mogelijk is een bijkomende verzekering te sluiten tot vermindering of volledige afkoop van de franchise (zie punt 4).
Het komt daarnaast vaak voor dat er verschillende andere verzekeringspolissen cumulatief gelden (bijvoorbeeld ook dekking krachtens je visakaart gekoppeld aan uw betaalrekening, bijvoorbeeld depannage gekoppeld aan uw tankkaart, of dat er ingeval de huur via een tussenpersoon wordt gesloten, een bijkomende verzekering bij de tussenpersoon kan worden aangegaan, wat er toe kan leiden dat bepaalde schadegevallen dubbel verzekerd zijn, en andere risico’s verrassenderwijs uitgesloten zijn.
Om die reden geldt er des te meer een duidelijke actieve mededelingsplicht van het autoverhuurbedrijf omtrent de essentiële elementen van de verzekeringspolis, en met name de verzekerde risico’s, het maximumbedrag van de schadevergoeding enerzijds en de franchise anderzijds, en tenslotte de belangrijkste uitzonderingen.
7 XxX, Xxxxxx: HvJ 30 april 2014, C-26/13, ECLI:EU:C:2014:282, punt 74 en tweede dictum; HvJ, Matei, 26 februari 2015, C-143/13, Xxxxxx Xxxxx en Xxxxx Xxxxxx Xxxxx tegen SC Volksbank România SA, ECLI:EU:C:2015:127, punten 74-78; HvJ 21 december 2016, gevoegde zaken C-154/15, X-000/00,xx X-000/00, Xxxxxxxxx Xxxxxxx x.x./ Xxxxxxx Xxxxx XXX e.a., ECLI:EU:C:2016:980, punt 48.
8 COB 17, 1 juni 2005, p. 5.
9 Zie ook COB 20, Advies op een modelovereenkomst dienstverlening advocaat (5 mei 2006), p. 13.
3.3 Aanbeveling
Het autoverhuurbedrijf moet duidelijk de essentiële elementen van de verzekeringspolis meedelen10, en met name de verzekerde risico’s, het maximumbedrag van de schadevergoeding enerzijds en de franchise anderzijds. Ook dienen de belangrijkste uitzonderingen duidelijk vastgesteld worden.
Dit geldt in eerste instantie voor de standaardverzekering die soms heel miniem kan zijn en wat dus belangrijke implicaties kan hebben voor de consument, maar geldt evenzeer voor alle bijkomende opties, waar de genoemde elementen (gedekte risico’s, franchise en maximumtussenkomst, uitzonderingen) duidelijk naar voor moeten komen teneinde de consument toe te laten met kennis van zaken deze risico’s in te schatten.
4 Vrijstelling van schade (franchise) en Vermindering vrijstelling van schade (franchise) mits afkoopsom
De onderzochte overeenkomsten inzake autoverhuur bevatten doorgaans hoge vrijstellingssommen of franchises, waarvoor de consument zelf moet instaan indien een verzekerd risico zich voordoet.
Wil de consument dergelijke hoge franchises vermijden, dan kan hij mits het afsluiten van een bijkomende verzekering deze franchisesom verminderen of zelfs helemaal terugkopen.
4.1 Voorbeelden
4.1.1 Voorbeeld 1 :
“Mits betaling door de huurder van een afkoopsom kan de huurder zijn vrijstelling, in geval van schade, verminderen en dit conform de offertes en tarieven waarvan de huurder kennis krijgt en erkent kennis te hebben genomen bij het aangaan van de overeenkomst. Deze mogelijkheid tot afkoop van de vrijstelling geldt enkel bij schade ingevolge burgerlijke aansprakelijkheid, brand en materiële schade aan het gehuurde voertuig. De afkoop van de vrijstelling is niet van toepassing in geval van diefstal, waar steeds de maximumvrijstelling zal gelden. De takelkosten, kosten voor ophaling en repatriëring vallen nooit onder de verzekering en zullen steeds integraal gefactureerd worden. De ontlasting voor de materiële schade aan het huurvoertuig en de verzaking van het verhaal lastens de huurder voor de hierboven vermelde gevallen, geldt ook niet in geval van zware fout, bedrieglijk opzet van de huurder of zijn aangestelde, in geval van dronkenschap of enigerlei vorm van intoxicatie. In deze gevallen zal steeds de integrale schade worden verhaald op de huurder en de contractueel bepaalde bestuurder, die hoofdelijk en solidair gehouden zijn.
10 Waarbij uiteraard moet rekening gehouden met de wettelijke verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorvoertuigen, zie de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, B.S. 8 december 1989.
De ontlasting zal evenmin door de huurder kunnen worden ingeroepen wanneer de oorzaak van het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade te wijten is aan de staat van oververmoeidheid van de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders van het huurvoertuig, ingevolge niet naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen omtrent rij- en rusttijden. In dergelijke gevallen zullen de huurder en de contractueel bepaalde bestuurder ook hoofdelijk en solidair gehouden zijn alle schade te vergoeden.”
4.1.2 Voorbeeld 2 :
“WA-Verzekering en afkoop van eigen risico;
In de huurprijs is een WA-verzekering inbegrepen. Deze verzekering verzekert de aansprakelijkheid van u en eventuele extra bestuurders voor overlijden, letsel en materiële schade die tijdens de huurperiode door de huurauto is veroorzaakt. Daarnaast kunt u één van de volgende aanvullende verzekeringen afsluiten (indien niet inbegrepen in de huurprijs):
- Optionele verzekeringen (SuperCover, CDW en TP): om uw eigen risico bij schade aan of verlies van de auto te verlagen of helemaal af te kopen; en
- Inzittendenverzekering (PI): om uzelf en de andere inzittenden te verzekeren tegen (i) overlijden, letsel en medische kosten, en (ii) verlies van en schade aan bezittingen tijdens het gebruik van de auto.
- Als u een aanvullende verzekering bij ons afsluit, gaat u akkoord met de bepalingen in Bijlage 4 (WA-verzekering en Afkoop van Eigen Risico).”
4.2 Analyse door de brc Onrechtmatige Bedingen
Wat deze franchise en de vermindering of afschaffing van deze vrijstellingssommen mits bijkomende verzekering betreft, formuleert de brc Onrechtmatige Bedingen de volgende opmerkingen:
4.2.1 Transparantievereiste
Aangezien dergelijke franchisebedragen de risicoverdeling bij ongeval en schade vastleggen dient de consument duidelijk ingelicht te worden over deze franchises.
De brc Onrechtmatige Bedingen verwijst in dit opzicht naar het perscommuniqué van 25 maart 201911 waarbij de autoverhuurbedrijven er zich toe engageren om in de prijsofferte de prijs, inclusief de prijs en de details van de optionele extra's, duidelijk aan te geven, met name bij verzekeringen die het verschuldigde bedrag in geval van schade verlagen. Duidelijk moet worden aangegeven welke schade wordt gedekt door de basishuurprijs en met name wat de huurder eventueel nog zou moeten bijbetalen. Indien aanvullende schadeverzekeringen worden afgesloten, moet voor de consument ook vooraf duidelijk worden aangegeven wat wel en niet is inbegrepen.
11 xxxx://xxxxxx.xx/xxxxx/xxxxx-xxxxxxx_XX-00-0000_xx.xxx
Aan de consument mag effectief de mogelijkheid worden geboden om ofwel ervoor te opteren zo weinig mogelijk verzekerd te zijn en het risico van incidenten tijdens het gebruik van het voertuig op zich te nemen (binnen de wettelijke limieten), dan wel een zo ruim mogelijke dekking tegen risico’s aan te gaan. Dergelijke keuzes betreffen mede het voorwerp van de overeenkomst, en een duidelijke informatieverstrekking is bijgevolg des te meer aangewezen teneinde aan te kunnen tonen dat een consument met kennis van zaken gekozen heeft voor een bepaalde optie, zij het met minimale of maximale bescherming. De consument moet bijgevolg wetens en willens hebben gekozen voor het al dan niet op zich nemen van bepaalde risico’s, dan wel het zich verzekeren ertegen.
4.2.2 Hoge franchisebedragen en toepassing van de vrijstelling in het concrete geval
Ook al is de consument duidelijk geïnformeerd over het voorwerp van de overeenkomst en weet hij dat hij tot een grote vrijstellingssom zal gehouden zijn bij het zich voordoen van een schadegeval, toch kan nog worden aangestipt dat het autoverhuurbedrijf en zijn verzekeraar nog altijd gehouden zijn tot een correcte uitoefening van de overeenkomst, rekening houdend met de belangen van hun medecontractant (artikel 1134, lid 3, B.W.).
Zo mag de autoverhuurder (of de verzekeraar) bij een hoog franchisebedrag dat in een specifiek geval onredelijk is gezien de werkelijke schade niet onverminderd het hoge franchisebedrag aanrekenen.
Dit betreft echter de toepassing van een beding, niet het al dan niet onrechtmatig karakter van het beding op zichzelf.
4.2.3 Te ruime formulering van door de consument te verzekeren risico’s
Zoals uit de onderzochte overeenkomsten blijkt geldt de besproken aansprakelijkheidsverzekering, met de daaraan verbonden franchise, voor ieder risico dat voortvloeit uit het gebruik door de consument van het gehuurde voertuig. De betrokken bepalingen kunnen evenwel niet tot gevolg hebben dat de consument de franchise dient te betalen voor een schadegeval dat niet aan hem (als huurder) toerekenbaar is en waarbij er geen sprake is van fout of nalatigheid in zijn hoofde.
4.3 Aanbeveling
Gelet op de soms hoge bedragen en de verregaande gevolgen die dit voor de consument kan hebben, is de autoverhuurder gehouden tot duidelijke informatieverstrekking omtrent de vrijstelling van schade (franchise) in hoofde van de consument, verbonden aan de door hem aangegane verzekering(en).
Wat de bijkomende verzekeringen betreft tot vermindering of afkoop van deze vrijstellingsbedragen, dient de autoverhuurder voor deze bijkomende verzekering tot afkoop of vermindering van deze franchisesom duidelijk de verzekerde risico’s, het maximumbedrag van de schadevergoeding en de belangrijkste uitzonderingen mee te delen.
De brc Onrechtmatige Bedingen wijst vervolgens – los van haar bevoegdheid omtrent de beoordeling van de bedingen op zichzelf-, gelet op het soms hoge franchisebedrag, op de matigende werking van het principe van de uitvoering te goeder trouw van de overeenkomst.
De brc Onrechtmatige Bedingen beveelt tenslotte aan de risicoverdeling op een evenwichtiger wijze vast te stellen. De bepalingen inzake de verzekering en de ermee verbonden franchise kunnen niet tot gevolg hebben dat de consument dient in te staan voor een schadegeval dat niet volgt uit het gebruik van het voertuig en bijgevolg niet aan hem (als huurder) toerekenbaar is en waar hem evenmin geen enkele fout of nalatigheid kan aangewreven worden. De formulering van de betrokken bedingen dient in dat opzicht minstens duidelijker en genuanceerder te zijn.
5 Herstellingskosten
5.1 Voorbeelden
5.1.1 Voorbeeld 1 :
“Indien onderweg een herstelling nodig zou blijken, moet deze toevertrouwd worden aan de verhuurder. Indien zulks onmogelijk zou blijken, dient de huurder vooraf het schriftelijk akkoord van de verhuurder te bekomen, alvorens het voertuig door een derde te laten herstellen. Elke herstelling, uitgevoerd zonder de expliciete toestemming van de verhuurder, zal exclusief ten laste van de huurder blijven. Uitzondering wordt gemaakt voor spoed- eisende tussenkomsten, die het behoud van het voertuig moeten verzekeren (bijv. brand). De huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders verbinden er zich toe het voertuig steeds op zijn (hun) kosten terug te brengen bij de verhuurder. Bij eventuele bandbreuk zal (zullen) de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders, teneinde de schade zoveel mogelijk te beperken, er voor zorgen dat het reservewiel onmiddellijk wordt gemonteerd en dat de lekke band dadelijk wordt hersteld. Ingeval de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders nalaten zulks te doen, hetgeen kan worden vastgesteld aan de hand van de schade aan de band, is (zijn) de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders gehouden om de waarde van een nieuwe band van hetzelfde type aan de verhuurder te betalen. Kosten door de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders gemaakt, en waarvoor hij het voorafgaand en schriftelijk akkoord van de verhuurder heeft bekomen, zullen hem enkel worden terugbetaald indien de desbetreffende facturen worden opgesteld ten aanzien van de onderneming.
5.1.2 Voorbeeld 2 :
“Indien het voertuig buiten dienst is als gevolg van een mechanisch defect of een ongeluk, mag U in geen geval zelf stappen ondernemen om herstellingen aan het voertuig te laten uitvoeren, tenzij de onderneming daartoe voorafgaandelijk en schriftelijk toestemming verleende en rekening houdend met diens instructies. Wanneer dit het geval zou zijn, dient U de kostenraming van de herstellingen voor te leggen aan de onderneming. Indien de huurder de in dit artikel vermelde voorschriften niet respecteert, in geval van een niet geautoriseerde herstelling, behoudt de verhuurder zich het recht voor om het volledige bedrag van de opgelopen schade te factureren aan de huurder, zelfs als deze getekend heeft voor één of meer verzekeringen die beschreven staan.”
5.1.3 Voorbeeld 3 :
“Indien tijdens de huurperiode een reparatie aan de kilometerteller, een reparatie die te maken heeft met het operationele onderhoud of de verkeersveiligheid van het voertuig of een voorgeschreven inspectie noodzakelijk is, kan de huurder een garage daartoe opdracht geven bij een geschatte hoogte van reparatiekosten tot 100 euro.”
5.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
Zoals uit de opgegeven voorbeelden blijkt, mogen herstellingen die tijdens het gebruik van het voertuig zouden nodig zijn, enkel gebeuren mits het voorafgaandelijke en schriftelijke akkoord van de verhuurder. Enkel in uitzonderlijke gevallen (dringende tussenkomsten ter vrijwaring van het voertuig, bijvoorbeeld bij brand) mag de huurder zelf handelen.
Voor wat herstellingen aan de kilometerteller betreft (voorbeeld 1) of bij kleine herstellingen tot 100 euro, moet de huurder bij een door de verhuurder erkende garage langs.
Aangezien het bij de huur van auto’s of bestelwagens doorgaans om een korte termijnverhuur gaat en een vlugge reparatie in veel gevallen noodzakelijk is voor de huurder, is de brc Onrechtmatige Bedingen enerzijds van mening dat het opleggen van het voorafgaande en schriftelijke akkoord van de verhuurder kennelijk in het nadeel kan uitvallen van de rechten van de huurder bij de huur van voertuigen.
Anderzijds erkent de brc Onrechtmatige Bedingen dat een huurder altijd (telefonisch) contact met de autoverhuurder moet opnemen vooraleer een beroep te doen op een garagist. Ook moet de consument zich in de eerste plaats wenden tot een door de verhuurder erkende garagist.
De brc Onrechtmatige Bedingen erkent tenslotte dat omwille van eventuele fraude met de kilometerteller, reparaties aan deze kilometerteller enkel bij een door de verhuurder erkende garagist mogen gebeuren.
5.3 Aanbevelingen
Bedingen waarbij de huurder in alle gevallen het schriftelijk en voorafgaandelijk akkoord van de verhuurder moet hebben alvorens dringende herstellingen te laten uitvoeren, zijn onrechtmatig krachtens de algemene norm.
De bedingen die betrekking hebben op de eventuele noodzakelijke herstellingen tijdens het gebruik, door de huurder, van het voertuig, dienen overeen te stemmen met de hiernavolgende elementen teneinde geen kennelijk onevenwicht te creëren tussen de rechten en de plichten van de partijen ten nadele van de consument:
- In de clausules moet uitdrukkelijk de verplichting tot (telefonische) contactname met de autoverhuurder worden opgenomen. Om redenen van bewijs mag wel een schriftelijke kennisgeving of een kennisgeving per duurzame gegevensdrager (SMS, e-mail) aanbevolen worden.
- De verhuurder dient de huurder duidelijk in te lichten over de erkende garagisten in het gebied waar de verhuur plaatsheeft. De huurder dient zich dan in eerste instantie tot deze erkende garagisten te wenden indien deze optie redelijk en proportioneel is. In bepaalde gevallen moet, indien er geen erkende garagist in de buurt zijn, de huurder evenwel zelf kunnen handelen, en moet dit toegelaten worden in de voorwaarden.
- De verhuurder moet aansprakelijk zijn en in te staan voor de herstellingskosten die toerekenbaar zijn aan de toestand van het voertuig.
- De verhuurder kan contractueel bepalen dat de huurder bij eventuele problemen met de kilometerteller zich enkel kan wenden tot een erkende garagist.
6 Aansprakelijkheid van de huurder
6.1 Voorbeelden
6.1.1 Voorbeeld 1:
“De huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders zijn steeds samen (hoofdelijk en solidair) aansprakelijk voor de overtredingen die worden begaan met het voertuig, ongeacht wie op dat ogenblik het voertuig bestuurde, zelfs voor diegene gemaakt door derden waaraan de huurder en/of de contractueel bepaalde bestuurders volgens deze overeenkomst het voertuig niet had mogen afstaan. Zij zullen alle boetes, belastingen, retributies en/of vergoedingen dienen te betalen die hieruit voortvloeien.”
6.1.2 Voorbeeld 2 :
“De huurder blijft steeds aansprakelijk voor de betaling aan de verbaliserende of vaststellende instantie van de opgelopen boetes, van belastingen of van retributies ten gevolge van overtredingen in de ruimste zin van het woord. Per opgelopen belasting, retributie en/of boete zal er bovendien voor de administratieve verwerking door de verhuurder, steeds een administratieve kost van 30 euro per boete/belasting/retributie worden aangerekend aan de huurder.”
6.1.3 Voorbeeld 3 :
“Schade aan het voertuig
Ingeval er verschillen bestaan tussen de staat van het voertuig zoals beschreven op uw Huurovereenkomst bij uw vertrek en deze opgemaakt bij uw terugkeer, kan U aangerekend worden volgens de regels die hieronder beschreven staan…
d) Uitzonderingen
1) De schade aan het gehuurde voertuig ter hoogte van de wielophanging, motorschade, schade aan versnellingsbak of aan andere mechanische onderdelen, schade aan het voertuig omwille van verhogingen van de bodem/grond en/of de staat ervan en schade die het gevolg is van schokken aan de onderzijde van de carrosserie zijn volledig ten uwen laste, ook indien U een bijkomende verzekering heeft afgesloten zoals beschreven in bijgevoegde Algemene Verzekering- en Dekkingsvoorwaarden.
2) Herstellingskosten voor schade aan het dak en/of de bovenzijde van de huurvoertuigen, evenals alle andere schade toegebracht aan deze voertuigen indien dit een rechtstreeks gevolg is van de schokken aan het dak en/of de bovenzijde van het voertuig en/of het niet in acht nemen van de hoogtebeperkingen door de huurder, zijn volledig ten uwen laste, ook indien U een bijkomende verzekering heeft afgesloten zoals beschreven in bijgevoegde Verzekering- en Dekkingsvoorwaarden, tenzij deze schade het gevolg is van een ongeval.
3) Indien het voertuig schade oploopt ten gevolge van een zware fout die U of de erkende bestuurder zelf begaan heeft of schade die U of de erkende bestuurder(s) met opzet heeft/hebben teweeggebracht, dan verliest U automatisch alle rechten op inroeping van dekking en bent U ertoe gehouden om de onderneming schadeloos te stellen voor het totaalbedrag van de werkelijk geleden schade, ongeacht de verzekeringen waarop U heeft ingetekend.”
6.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
Ook hier zijn de bedingen veel te algemeen geformuleerd. De brc Onrechtmatige Bedingen erkent dat de huurder het voertuig gebruikt gedurende de overeengekomen periode, en het in het algemeen zo zal zijn dat schade of boetes in de meeste gevallen voortvloeien uit het gebruik waarvoor de huurder moet instaan.
Toch kunnen bepaalde boetes voor rekening van de verhuurder zijn (bijvoorbeeld een fout in het inschrijvingsnummer). Zoals reeds gesteld in het advies van 200512, zijn bedingen die de huurder aansprakelijk stellen voor boetes of kosten opgelopen tijdens de huurperiode zonder hiervan de boetes of kosten die aan de verhuurder toerekenbaar zijn uit te sluiten, in strijd met artikel VI.83, 30° WER.
Schade die voortvloeit uit de staat van het voertuig zal ook eerder toerekenbaar zijn aan de verhuurder. Hierbij kan opgemerkt worden dat indien de huur van voertuigen betrekking heeft op specifieke terreinen (bijvoorbeeld het noodzakelijkerwijze moeten doorwaden van beddingen van waterlopen), de verhuurder moet voorzien in aangepaste voertuigen. Dit laatste doet niet af aan de zorgvuldigheidsplicht van de huurder met betrekking tot een verstandig gebruik van de wagen.
Ook mogen fouten van derden die tot schade aanleiding gaven niet uitsluitend aan de huurder worden toegerekend.
Tenslotte worden in het tweede voorbeeld gevallen opgesomd waar de schade in elk geval voor rekening van de huurder is, zoals bijvoorbeeld wielophanging, motorschade, schade aan het dak, problemen met de versnellingsbak. Hoewel het bijvoorbeeld met betrekking tot schade aan het dak feitelijk moeilijk te weerleggen zal zijn door de huurder dat deze schade hem toerekenbaar is, moet het nog altijd mogelijk zijn voor de huurder om hierin tegenbewijs te leveren en bijvoorbeeld overmacht in te roepen.
6.3 Aanbeveling
De brc Onrechtmatige Bedingen oordeelt dat de bepalingen inzake aansprakelijkheid van de huurder te ruim omschreven zijn. De huurder kan niet aansprakelijk gesteld worden voor alle schade tijdens de overeengekomen huur van het voertuig. Er moet immers mede rekening houden met schade die volgt uit de staat van het voertuig, of ook met boetes of kosten opgelopen tijdens de huurperiode die toerekenbaar zijn aan de verhuurder. Daarnaast is de risicoverdeling waarbij fouten van derden volledig voor rekening van de huurder zijn in strijd met artikel VI.83,21° WER.
Tenslotte moet de huurder nog altijd tegenbewijs kunnen leveren en bijvoorbeeld overmacht inroepen voor wat bepaalde schadegevallen betreft die op het eerste gezicht duidelijk toerekenbaar zijn aan de huurder (bijvoorbeeld problemen met de versnellingsbak, schade aan het dak).
12 COB 17, Advies over de algemene voorwaarden in overeenkomsten voor autoverhuur, p. 7 (nr. 4.3.).
7 Beperking van aansprakelijkheid van de verhuurder
7.1 Voorbeeld 1:
“Iedere aansprakelijkheid van de verhuurder, zijn vertegenwoordigers en zijn agenten, is beperkt tot de directe schade en tot schade die het gevolg is van de opzet of grove schuld van het management van verhuurder. Andere aansprakelijkheid, inclusief aansprakelijkheid voor schade door dood of persoonlijk letsel, of schade veroorzaakt door werknemers, vertegenwoordigers of onderaannemers van verhuurder is uitgesloten. Onder directe schade wordt in ieder geval niet begrepen gemiste omzet of winst.
Alleen indien en voor zover de voorgaande uitsluiting van aansprakelijkheid rechtens niet wordt toegestaan, is de aansprakelijkheid van de verhuurder beperkt tot de directe schade van hoogstens het bedrag van de huurovereenkomst in de maand waarin en in verband waarmee het schadegeval zich voordeed.
Alleen indien en voor zover de voorgaande uitsluiting van aansprakelijkheid rechtens niet wordt toegestaan, is de aansprakelijkheid van de verhuurder beperkt tot de directe schade van hoogstens het bedrag (exclusief btw) dat door zijn verzekering in voorkomend geval wordt uitgekeerd. Op verzoek wordt informatie verschaft over de inhoud van de polisvoorwaarden.
2. De verhuurder is niet aansprakelijk voor de zaken die worden achtergelaten bij teruggave aan de verhuurvestiging; dit geldt niet in geval van opzet of grove schuld van de verhuurder of zijn leidinggevenden.”
7.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
Zoals uit het geciteerde voorbeeld blijkt, wordt de aansprakelijkheid van de verhuurder beperkt ten belope van hoogstens het bedrag van de huurovereenkomst in de maand waarin het schadegeval zich voordeed. De verhuurder staat enkel in voor het opzet of grove schuld van het management van de verhuurder, met uitsluiting van schade veroorzaakt door werknemers, vertegenwoordigers of onderaannemers van de verhuurder. Indien een dergelijke uitsluiting van aansprakelijkheid rechtens niet zou worden toegestaan, zou de verhuurder hoogstens aansprakelijk zijn ten belope van het bedrag (exclusief btw) dat door zijn verzekering in voorkomend geval wordt uitgekeerd.
De brc Onrechtmatige Bedingen merkt op dat de verhuurder krachtens de artikelen VI.83, 13° en 30° WER zijn aansprakelijkheid niet mag uitsluiten, noch op ongepaste wijze beperken, niet enkel voor zijn opzet en grove schuld, maar ook voor het niet uitvoeren van een verbintenis die één van de voornaamste prestaties van de overeenkomst vormt, in casu het binnen de afgesproken tijdstippen ter beschikking stellen van een voertuig conform de overeenkomst.
Een dergelijk verbod tot uitsluiting of ongepaste beperking geldt niet enkel voor het ‘management’, maar betreft de onderneming in het algemeen, met inbegrip van haar aangestelden of lasthebbers, dus ook haar werknemers of onderaannemers.
Zoals uit artikel 1150 van het Burgerlijk Wetboek voortvloeit, moet bij het vaststellen welke schade in principe in rekening dient te worden genomen, uitgegaan worden van de schade die men kon voorzien ten tijde van het aangaan van het contract13, niet de “directe” schade. Het uitsluiten van de gemiste omzet is in dit opzicht niet relevant bij autoverhuur met consumenten.
De brc Onrechtmatige Bedingen wijst er vervolgens op dat ondernemingen in gevolge het verbod van artikel VI.83, 25° WER nooit de wettelijke aansprakelijkheid kunnen uitsluiten noch beperken bij overlijden of lichamelijk letsel van de consument ten gevolge van een doen of nalaten van een onderneming.
Tenslotte merkt de brc Onrechtmatige Bedingen op dat de aangegeven grenzen van beperking van aansprakelijkheid gelden in hoofde van de onderneming, en dat de aansprakelijkheid nooit mag afhangen van de beslissing van de verzekeringsmaatschappij van de verhuurder om een schadegeval al dan niet te erkennen14.
Clausules waarbij aan de consument de indruk geven dat hij niet kan genieten van bepaalde minimale wettelijke rechten, terwijl op duidelijke wijze afbreuk wordt gedaan aan de minimale limieten waaraan in casu exoneratiebedingen dienen te voldoen, zijn naast inhoudelijk kennelijk onevenwichtig, bovendien ook in strijd met de transparantievereiste15.
7.3 Aanbevelingen
De onderneming, met inbegrip van haar aangestelden en lasthebbers, mag nooit haar aansprakelijkheid uitsluiten noch op ongepaste wijze beperken voor haar opzet of haar grove schuld, noch voor het uitvoeren van de verbintenissen die de voornaamste prestaties van de overeenkomst vormen. Hierbij dient de voorzienbare schade bij een dergelijke overeenkomst in rekening te worden genomen.
De brc Xxxxxxxxxxxxx herinnert vervolgens aan de objectieve aansprakelijkheid voor dood of lichamelijk letsel ten gevolge van ieder doen of nalaten van de onderneming, die nooit mag worden beperkt.
Clausules die de aansprakelijkheid voor welbepaalde gevallen uitsluiten of beperken, dienen zorgvuldig geformuleerd zijn en mogen nooit de indruk wekken dat de onderneming niet aansprakelijk is voor bepaalde minimale rechten.
Tenslotte mag de minimale aansprakelijkheid nooit afhankelijk gesteld worden van de goedkeuring van een schadegeval door de verzekeringsmaatschappij.
13 COB 33 (commerciële garantie), p. 37 ; COB 38 (sociale netwerksites), p. 44.
14 Zie advies dienstencheques, p. 27-29 en Aanbeveling 5.
15 Zij bijvoorbeeld COB 38 (sociale netwerksites), p. 38; COB 32, Advies inzake bedingen, in overeenkomsten tot aankoop van een bouwterrein, m.b.t. het bouwen door een bepaalde bouwonderneming, p. 15.
8 Verwijlinteresten en kosten en forfaitaire schadevergoeding
8.1 Voorbeelden:
8.1.1 Voorbeeld 1 :
“Behoudens andersluidende bepalingen op de huidige overeenkomst zijn alle facturen van de verhuurder op de voorziene vervaldag onmiddellijk en contant betaalbaar. Elke factuur die niet op haar vervaldag is betaald, wordt van rechtswege en zonder ingebrekestelling verhoogd met een forfaitair schadebeding, gelijk aan 10% van het totaal factuurbedrag, met een minimum van 50 euro. Bovendien zal elke factuur die niet op de vervaldag werd betaald van rechtswege en zonder ingebrekestelling een verwijlintrest van 10% per jaar opleveren, tot op de dag van volledige betaling.”
8.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
8.2.1 Omvang
De bedongen schadevergoedingsbedragen mogen niet duidelijk onevenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden (art. VI.83, 24° WER).
Zoals reeds herhaaldelijk is gesteld in vorige adviezen, moet bij het beoordelen van de niet-kennelijke onevenredigheid, de bedongen vergoeding altijd getoetst worden aan de potentiële schade, en dient vanuit een beoordeling van alle schadebedingen in hun globaliteit nagegaan te worden of ze betrekking hebben op onderscheiden vormen van schade16. Bovendien moeten schadebedingen gegroepeerd worden en weegt de regel van de transparantie zwaar door bij de toetsing17.
Het forfaitaire schadebeding wordt normaliter geacht alle buitengerechtelijke invorderingskosten te dekken, de verwijlsinterest heeft tot doel de schuldeiser te vergoeden voor het liquiditeitsnadeel, en meer algemeen het financiële nadeel, dat hij lijdt door het niet op tijd ontvangen van de verschuldigde som.
16 COB 39, 14 juli 2016, Advies inzake schadebedingen en minnelijke invordering. Hierbij wordt ook verwezen naar rechtspraak van het Europese Hof van Justitie, zie HvJ, 23 april 2016, zaak X-000/00, Xxxxxx van het Hof (Derde kamer) van 21 april 2016, Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx tegen FINWAY a.s., ECLI:EU:C:2016:283, vierde dictum.
17 Zie in dit verband COB 23, Advies inzake de contractuele voorwaarden in de overeenkomsten tussen videotheken en consumenten (19 december 2007), p. 13, en COB 24, Advies inzake de contractuele voorwaarden in de sector van de teledistributie (25 juni 2008), p. 48.
Zoals reeds in het advies over de contracten huishoudelijke hulp van dienstencheque-ondernemingen (15 juli 2015) is gesteld18 en gelet op het huidige renteklimaat waar de wettelijke rente voor 2019 op 2% vastgelegd is, is de brc Onrechtmatige Bedingen van oordeel dat een verwijlsinterest van 10 % eveneens als kennelijk niet in verhouding staand tot het nadeel dat de schuldeiser kan leiden door het niet op het gewenste tijdstip beschikken over de overeengekomen som.
8.2.2 Wederkerigheid
De brc Onrechtmatige Bedingen herinnert er voor zover als nodig nog aan dat schadebedingen die enkel voorzien in een vergoeding voor de consument die zijn verplichtingen niet nakomt, zonder in een gelijkwaardige vergoeding te voorzien ten laste van de onderneming die in gebreke blijft, onrechtmatig zijn krachtens artikel VI.83, 17° WER.
8.3 Aanbevelingen
Wat de omvang van schadebedingen betreft, herhaalt de brc Onrechtmatige Bedingen dat dit dient te gebeuren vanuit een globale beoordeling van deze bedingen samen genomen. Bij een combinatie van een forfaitair schadebeding, dat geacht wordt alle buitengerechtelijke invorderingskosten te dekken, en een verwijlsinterest, die normaliter tot doel heeft de schuldeiser te vergoeden voor het liquiditeitsnadeel, moet rekening gehouden worden met een redelijk bedrag van gemiddelde invorderingskosten én het bestaande renteklimaat. Wat dit laatste betreft is een verwijlsinterest van 10% is in deze context niet te verantwoorden.
Schadebedingen moeten ten tweede ook altijd voldoen aan de wederkerigheids- en gelijkwaardigheidsvereiste van artikel VI.83, 17° WER wat betekent dat in een gelijkwaardige vergoeding dient voorzien te worden voor gelijkaardige contractuele tekortkomingen in hoofde van de verhuurder.
9 Forumkeuze
9.1 Voorbeelden
9.1.1 Voorbeeld 1:
"Bevoegde instanties en rechtspraak
De verhuur van goederen is volledig onderworpen aan de Belgische wetgeving, enkel het vredegerecht van het zevende kanton te Antwerpen en de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen zijn bevoegd.”
18 COB 37, Advies over de contracten huishoudelijke hulp van dienstencheque-ondernemingen (15 juli 2015), p. 42 onder.
9.1.2 Voorbeeld 2 :
“De huurovereenkomst valt uitsluitend onder Belgisch recht. Elk geschil tussen de contractpartijen volgens de in België afgesloten huurovereenkomst en dat niet in der minne geschikt kan worden, valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de rechtbanken en rechtshoven van het Brussels gewest, en indien van toepassing, het Vredegerecht van het kanton van Vorst. Indien U echter een Voertuig huurde terwijl U in het buitenland was, is het recht van het land waar U de huurovereenkomst ondertekende, van toepassing op uw huur.”
9.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
De brc Onrechtmatige Bedingen betreurt dat er in de geciteerde voorbeelden opnieuw geen rekening is gehouden met de opmerkingen geformuleerd in het vroegere advies van 2005 van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen.
De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen beval er vooreerst aan dat er een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen het toepasselijke rechtsstelsel enerzijds, en de bevoegde rechterlijke instantie anderzijds.
De Commissie stelde vervolgens dat de forumclausules, zoals de hierboven geciteerde clausules, in strijd kunnen zijn met artikel VI.83, 23°, WER19, doordat de keuze van de rechtbank van de verhuurder geen verband houdt met de elementen die zijn opgesomd in artikel 624, 1°, 2° of 4° van het Gerechtelijk Wetboek.
Zoals ook in het advies van 2005 is aangegeven, gaat het bij autoverhuur met consumenten vaak om contracten met een transnationaal aspect (bijvoorbeeld huur van een auto op een buitenlandse bestemming, of omgekeerd, door een buitenlandse consument in België).
De brc Onrechtmatige Bedingen wijst in dit opzicht, voor wat de aanduiding van de bevoegde rechterlijke instantie betreft, op de bijzondere regels zoals die volgen uit de artikelen 17, 18 en 19 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Ze wijst ook op de criteria die door het Europese Hof van Justitie naar voor zijn gebracht om de begrippen “…die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op die lidstaat…”20 te interpreteren.
Zoals uit de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie blijkt, is een effectieve toegang tot de rechter een essentieel element voor de bescherming van de consument tegen onrechtmatige bedingen en dient erover gewaakt te worden dat de consument niet belemmerd wordt in zijn beroep voor de rechter door clausules die het de betrokken consument zouden bemoeilijken in een doeltreffende voorziening in rechte21. Er is hierbij geen uitdrukkelijke bepaling die een territoriaal bevoegde rechter verplicht aan te duiden22. Dit hangt eerder af van de omstandigheden en de aard van de dienstverstrekking waarop de overeenkomst betrekking heeft.
19 Het vroegere artikel 32.20 van de Wet Handelspraktijken (de W.H.P.C.).
20 HvJ,, Pammer en Alpenhof (Grote Kamer), zaak C-585/08 van 7 december 2010, Jur. 2010 I-12725, ECLI:EU:C:2010:740.
21 Zie HvJ 3 april 2019, C-266/18, Aqua Med sp. Zo.o. tg. Xxxxx Xxxxx, ECLI:EU:C:2019:282 ; COB 31, Advies op wetsvoorstel nr. 53/0831 tot regeling van de territoriale bevoegdheid bij geschillen met betrekking tot overeenkomsten met consumenten (22 juni 2011), p. 10.
22 Zie HvJ 3 april 2019, C-266/18, Aqua Med sp. Zo.o. tg. Xxxxx Xxxxx, nr. 44.
9.3 Aanbevelingen
De brc Onrechtmatige Bedingen beveelt opnieuw aan dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het bevoegde rechtsstelsel en de bevoegde rechterlijke instantie.
Clausules die enkel de rechter van een welbepaald kanton of arrondissement aanduiden waar het autoverhuurbedrijf gevestigd is, kunnen onrechtmatig zijn en een inbreuk uitmaken op artikel VI.83, 23°, WER, in de mate er geen verband is met de woonplaats van de verweerder of de plaats waar de verbintenissen zijn ontstaan of worden uitgevoerd.
Aangezien het vaak voorkomt dat overeenkomsten inzake autoverhuur een transnationaal element hebben, zullen de betrokken bedingen rekening moeten houden met de dwingende bepalingen van de artikelen 17, 18 en 19 van Verordening Brussel I bis23.
Het volstaat niet dat een bevoegdheidsbeding formeel beantwoordt aan wat volgt uit artikel VI.83, 23° WER. De Commissie wijst daarenboven op de strikte rechtspraak van het Europese Hof van Justitie, waar sterk de nadruk gelegd wordt op de effectieve mogelijkheid voor de consument om niet door een bevoegdheidsclausule gehinderd te worden om zijn rechten voor de rechter te laten gelden.
10 Bedingen inzake het gebruik van een kredietkaart
10.1 Voorbeelden
10.1.1 Voorbeeld 1 :
“Tenzij anders is overeengekomen, zullen de huur, andere overeengekomen kosten en de zekerheidsstelling (borg) in rekening gebracht worden op de creditcard van de huurder.
Incassomachtiging van de huurder
1. Huurder machtigt verhuurder en haar bevoegde incassobureau onherroepelijk alle autoverhuurkosten en alle overige vorderingen in verband met de huurovereenkomst in mindering te brengen op de betaalmiddelen die zijn aangeboden bij het sluiten van de huurovereenkomst, in de huurovereenkomst zijn vermeld of nadien door huurder zijn aangeboden of als aanvulling zijn vermeld.“
10.1.2 Voorbeeld 2 :
“Meestal houden wij een bedrag in op uw credit card (of vragen wij om een borg). Dit bedrag is ten minste gelijk aan de geschatte kosten die in de Huurovereenkomst zijn vermeld. Het bedrag wordt vrijgegeven of aan u terugbetaald nadat u de auto heeft ingeleverd en de huurkosten heeft betaald.”
23 Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Publ.-Bl, nr. L 351, 20.12.2012, p. 1–32.
10.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
De brc Onrechtmatige Bedingen merkt vooreerst op dat de betrokken bedingen een duidelijk onderscheid moeten maken tussen het gebruik van de kredietkaart als waarborgmechanisme en het gebruik van de kredietkaart als betaalmiddel van de huur. Xxxxxxxxx waarbij de verhuurder zich zonder enig onderscheid tussen die waarborgfunctie en die betaalfunctie het recht toekent om bedragen te debiteren van de kredietkaart van de huurder zijn dan ook in strijd met artikel VI.83, 6° WER.
Wat het gebruik van de kredietkaart als waarborgmechanisme betreft, volgt uit een correcte uitvoering van de overeenkomst dat de autoverhuurder de consument schriftelijk voorafgaandelijk in kennis dient te stellen van de aan te rekenen schade in geval van de vaststelling van bepaalde gebreken, of de schade ten gevolge van een ongeval, opgelopen tijdens het gebruik door de consument van het autovoertuig. De betrokken contractvoorwaarden dienen dit te verduidelijken, en de consument dient krachtens die clausule een minimale termijn gegund worden om te reageren24.
Bij gebrek aan verduidelijking en mogelijkheid tot reactie vanwege de consument zijn clausules waarin de verhuurder zich louter het recht toekent om de naar aanleiding van tijdens de uitvoering van de overeenkomsten opgelopen kosten aan het voertuig automatisch te debiteren, clausules die ertoe strekken de verhuurder een eenzijdig beslissingsrecht toe te kennen omtrent de naleving van de wederzijdse rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst.
De brc Onrechtmatige Bedingen wijst er tenslotte op dat, wanneer een betalingstransactie geïnitieerd wordt door de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder een dergelijke toegestane betalingstransactie altijd dient terug te betalen aan de betaler indien deze daarom verzoekt binnen de acht weken vanaf de datum waarop de geldmiddelen werden gedebiteerd25, aangezien in dit geval (debitering ingeval van vaststelling aan gebreken die zich voordeden tijdens het gebruik) het per definitie gaat om (1) niet ten tijde van het toestaan van de betalingstransactie gekende bedragen, en
(2) het bedrag van de betalingstransactie hoger ligt dan het bedrag dat de betaler redelijkerwijs, op grond van zijn eerdere uitgavenpatroon, de voorwaarden van zijn raamcontract en relevante aspecten van de zaak, kan verwachten26. Deze terugbetalingsplicht betreft hier enkel de verrichte betaling, waarmee geen uitspraak gedaan wordt over de al dan niet rechtmatigheid van de aangerekende schuld.
24 Dit moet een redelijke termijn zijn. De brc Onrechtmatige Bedingen wijst in dit opzicht op artikel VI.83, 15°, WER, dat bedingen verbiedt die ertoe strekken of tot gevolg hebben “een onredelijk korte termijn te bepalen om gebreken in het geleverde product aan de onderneming te melden”.
25 Zie de artikelen VII.46, § 1 en artikel VII.47, § 1, WER.
26 Artikel VII.46, § 3, WER, bepaalt evenwel dat de betaler geen aanspraak maken op terugbetaling indien in het raamcontract werd overeengekomen indien: (1) de betaler zijn instemming met de uitvoering van een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties rechtstreeks aan de betalingsdienstaanbieder heeft gericht en (2) er voorafgaande informatie betreffende de toekomstige betalingstransactie gedurende ten minste vier weken voor de vervaldag op een overeengekomen wijze door de betalingsdienstaanbieder of door de begunstigde aan de betaler was verstrekt of ter beschikking was gesteld. Beide voorwaarden zijn cumulatief.
Hoewel dit niet de rechtmatigheid op zich van de bedingen betreft, merkt de brc Onrechtmatige Bedingen finaal op dat wat het gebruik van de kredietkaart als waarborgmechanisme betreft, een eventuele blokkering van het waarborgbedrag niet langer als nodig mag duren, en de huurder over een dergelijke blokkering duidelijk op voorhand moet worden ingelicht27 .
10.3 Aanbevelingen
Clausules inzake het gebruik van de kredietkaart moeten een duidelijk onderscheid maken tussen het gebruik van de kredietkaart als waarborgmechanisme en het gebruik van de kredietkaart als betaalmiddel van de huur.
Indien naar aanleiding van de met de kredietkaart verleende waarborg, de verhuurder niet vooraf meegedeelde bedragen wenst te debiteren, bijvoorbeeld naar aanleiding van een schadegeval, dan volgt uit een correcte uitvoering van de overeenkomst dat de verhuurder de huurder hieromtrent op voorhand inlicht vooraleer tot debitering over te gaan en de huurder de mogelijkheid verleend wordt om hierop te reageren.
11 Andere, bijvoorbeeld recht tot eenzijdige wijziging overeenkomst
De brc Onrechtmatige Bedingen trof tenslotte nog enkele niet herhaaldelijk voorkomende bedingen aan, waarbij ze het aangewezen acht er kort op in te gaan.
11.1 Voorbeeld 1:
“Bij het reserveren van onze voertuigen bent u gebonden door en aanvaardt u deze algemene voorwaarden. De onderneming behoudt zich het recht voor deze voorwaarden te wijzigen zonder voorafgaande waarschuwing, dit naar eigen goeddunken.”
11.2 Analyse door de brc Onrechtmatige bedingen
Vanaf het sluiten van de overeenkomst van bepaalde duur zijn zowel de autoverhuurder als de consument (huurder) gebonden door wat in de overeenkomst bepaald is, op voorwaarde dat de autoverhuurder de contractvoorwaarden duidelijk meedeelde aan de consument en die effectief kennis kon nemen van de voorgestelde contractvoorwaarden.
Bedingen waarbij de verhuurder zich het recht voorbehoudt deze voorwaarde te wijzigen tijdens de looptijd van de overeenkomst zijn sowieso in strijd met artikel VI.83, 3° en 6° WER.
27 Zie artikel VII.45 WER.