Publicatieblad
van de Europese Unie
L 279
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Uitgave
in de Nederlandse taal
Inhoud
Wetgeving
60e jaargang 28 oktober 2017
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
★ Besluit (EU) 2017/1960 van de Raad van 23 oktober 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschaps- overeenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius 1
de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius 3
VERORDENINGEN
★ Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1961 van de Commissie van 2 augustus 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat bepaalde oenologische procedés betreft 25
★ Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1962 van de Commissie van 9 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven 28
★ Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1963 van de Commissie van 9 augustus 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de activiteitenpro-
xxxxxx'x ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven 30
★ Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1964 van de Commissie van 17 augustus 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 wat betreft bepaalde regels inzake termijnen en
kennisgevingen van de onder certificaten vallende hoeveelheden in de sector rijst (1) 34
★ Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1965 van de Commissie van 17 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 wat betreft de aard en de soort van voor certificaten in de rijstsector te verstrekken informatie (1) 36
NL
(1) Voor de EER relevante tekst.
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.
Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.
★ Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1966 van de Commissie van 27 oktober 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1189/2011 wat betreft de mededeling en de follow-up
van bijstandsverzoeken 38
BESLUITEN
derzoek) ....................................................................................................................... | 50 | |
55 | ||
verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7317) (1) ................................................................................. | 56 |
(1) Voor de EER relevante tekst.
(Niet-wetgevingshandelingen)
INTERNaTIONaLE OVEREENKOMSTEN
BESLUIT (EU) 2017/1960 VAN DE RAAD
van 23 oktober 2017
betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius
DE RaaD VaN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43 in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 28 januari 2014 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2014/146/EU betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (1) („de overeenkomst”).
(2) Het eerste protocol (2) bij de overeenkomst voorzag, voor een periode van drie jaar, in de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die vissen in de visserijzone waarover de Republiek Mauritius („Mauritius”) de soevereiniteit of jurisdictie heeft, en in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, is op 27 januari 2017 verstreken.
(3) De Commissie heeft, namens de Unie, onderhandeld over een nieuw protocol tot vaststelling van de vangstmoge lijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius („het protocol”). Het protocol is op 26 april 2017 geparafeerd.
(4) Het protocol heeft tot doel het voor de Unie en Mauritius mogelijk te maken om nauwer samen te werken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritiaanse wateren, en Mauritius ondersteuning te bieden bij zijn inspanningen om zijn duurzame oceaaneconomie te ontwikkelen.
(5) Het protocol dient te worden ondertekend.
(6) Om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Unie spoedig met hun visserijactiviteiten kunnen starten, dient het protocol, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures, voorlopig te worden toegepast,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VaSTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening namens de Unie van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius („het protocol”), wordt gemachtigd, onder voorbehoud van de sluiting van dat protocol.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.
(1) Besluit 2014/146/EU van de Raad van 28 januari 2014 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 79 van 18.3.2014, blz. 2).
(2) Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst
inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 79 van 18.3.2014, blz. 9).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het protocol namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3
In afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures wordt het protocol met ingang van de datum van ondertekening voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 15 van het protocol.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2017.
Voor de Raad De voorzitter
K. IVa
PROTOCOL
tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius
Artikel 1
Looptijd
Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vier jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing.
Artikel 2
Beginselen
1. Krachtens artikel 6 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij („de overeenkomst”) mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Unie voeren („vaartuigen van de Unie”) slechts visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van dit protocol is afgegeven overeenkomstig hoofdstuk II van de bijlage.
2. De partijen stemmen ermee in samen te werken in de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij met het oog op de verdere ontwikkeling van een verantwoorde en duurzame visserij.
3. De partijen verbinden zich ertoe verantwoorde visserij in Mauritiaanse wateren te bevorderen op basis van het beginsel van non-discriminatie tussen de verschillende vloten die in Mauritiaanse wateren vissen. Mauritius verbindt zich ertoe dezelfde technische en instandhoudingsmaatregelen toe te passen op alle industriële vloten die in zijn wateren actief zijn.
4. Omwille van de transparantie verbinden de autoriteiten van Mauritius zich ertoe de Unie via het gemengd comité, waarin bij artikel 9 van de overeenkomst is voorzien, („het gemengd comité”) relevante informatie over de visserijactivi teiten in Mauritiaanse wateren te verstrekken overeenkomstig de vereisten van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan („IOTC”).
5. De partijen verbinden zich ertoe dit protocol uit te voeren overeenkomstig artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou, met als titel „Essentiële elementen op het gebied van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat, en fundamenteel element met betrekking tot goed bestuur”.
6. Als zeelieden op vaartuigen van de Unie worden aangemonsterd, geldt de verklaring van de Internationale Arbeids organisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, die van rechtswege van toepassing is op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden. Het gaat hierbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.
Artikel 3
Vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden die krachtens artikel 5 van de overeenkomst worden toegekend voor over grote afstanden trekkende soorten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, zijn als volgt:
a) 40 vaartuigen voor de visserij met de ringzegen, en
b) 45 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.
2. Mauritius staat toe dat de vaartuigen van de Unie die gemachtigd zijn om in Mauritiaanse wateren te vissen, door ten hoogste twintig bevoorradingsvaartuigen worden bijgestaan, tenzij anders bepaald door de IOTC.
3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 8 en 9 van dit protocol.
Artikel 4
Financiële tegenprestatie
1. De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 2 300 000 EUR.
2. Die totale financiële tegenprestatie omvat:
a) een jaarlijks bedrag van 220 000 EUR voor toegang tot Mauritiaanse wateren, wat overeenkomt met een referentie tonnage van 4 000 ton per jaar;
b) een specifiek bedrag van 220 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Mauritius; en
c) een extra bedrag van 135 000 EUR ter ondersteuning van de ontwikkeling van het maritieme beleid en de oceaane conomie overeenkomstig de doelstellingen van artikel 9 van dit protocol.
3. Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 tot en met 9 van dit protocol.
4. De Unie betaalt het in lid 2, onder a), bedoelde bedrag uiterlijk zestig dagen na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol voor het eerste jaar, en voor elk daaropvolgend jaar uiterlijk op de verjaardag van de datum van voorlopige toepassing van dit protocol in dat betreffende jaar.
5. Als de vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren per jaar meer tonijn vangen dan de in lid 2, onder a), vermelde jaarlijkse referentietonnage, wordt het bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie voor toegangsrechten met 55 EUR per extra gevangen ton verhoogd.
6. De Unie mag jaarlijks niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het daaropvolgend jaar betaald.
7. De beslissing over de bestemming van de in lid 2, onder a), gespecificeerde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van Mauritius.
8. De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een enkele, bij de Bank van Mauritius geopende rekening van de schatkist van Mauritius. De in lid 2, onder b) en c), bedoelde financiële tegenprestatie wordt ter beschikking gesteld van de Mauritiaanse instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het visserij- en maritiem beleid. De Mauritiaanse autoriteiten stellen de Unie jaarlijks in kennis van het rekeningnummer.
9. De uitvoeringsbepalingen betreffende de bestemming van de in artikel 4, lid 2, onder c), bedoelde financiële tegenprestatie worden overeengekomen tijdens de eerste in het kader van dit protocol gehouden vergadering van het gemengd comité. Die bepalingen zullen de definitie van de in artikel 9 bedoelde acties omvatten, alsook de bevoegde diensten, de bijbehorende budgettaire ramingen, de uitbetalingsvoorwaarden en de meldingsmechanismen.
Artikel 5
Sectorale steun
1. Het gemengd comité stelt uiterlijk drie maanden na de datum van voorlopige toepassing van dit protocol een meerjarig sectoraal programma, met uitvoeringsbepalingen vast waarin de volgende elementen zijn opgenomen:
a) een jaarlijks en meerjarig programma voor de bestemming van het in artikel 4, lid 2, onder b), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;
b) de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten die Mauritius heeft aangegeven in zijn nationale visserijbeleid en maritieme beleid, alsmede in andere beleidslijnen die met de bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij verband houden of deze kunnen beïnvloeden; en
c) de criteria en de procedures voor de beoordeling van de resultaten die elk jaar worden bereikt.
2. Elke wijziging van het jaarlijkse of meerjarige sectorale programma wordt door het gemengd comité goedgekeurd.
3. Mauritius dient elk jaar een verslag in over de met de sectorale steun uitgevoerde acties en de daarmee bereikte resultaten, dat door het gemengd comité wordt onderzocht. Vóór het verstrijken van dit protocol stelt Mauritius een verslag op over de uitvoering van de sectorale steun over de hele looptijd van dit protocol.
4. Het in artikel 4, lid 2, onder b), vastgestelde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie wordt betaald in tranches. De tranche voor het eerste jaar van toepassing van dit protocol wordt betaald op basis van de behoeften die als onderdeel van de goedgekeurde programmering zijn vastgesteld. De tranches voor de volgende jaren van de toepassing worden betaald op basis van een analyse van de resultaten die bij de uitvoering van de sectorale steun en van het overeengekomen jaarprogramma zijn bereikt. Indien de bereikte resultaten volgens dergelijke analyse niet stroken met de programmering of indien het gemengd comité de financiële uitvoering ontoereikend acht, kan de betaling van de in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie gedeeltelijk of geheel worden herzien of geschorst.
5. De betaling van de financiële tegenprestatie wordt na overleg tussen en goedkeuring door de partijen hervat wanneer dit gerechtvaardigd is op basis van de resultaten van de uitvoering van de goedgekeurde programmering als bedoeld in lid 1.
6. De in artikel 4, lid 2, onder b), vastgestelde specifieke financiële tegenprestatie kan slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van dit protocol. Zo nodig blijven de partijen ook na afloop van dit protocol toezien op de uitvoering van de sectorale steun.
Artikel 6
Wetenschappelijke samenwerking betreffende verantwoorde visserij
1. De partijen verbinden zich ertoe de toepasselijke resoluties en aanbevelingen en de desbetreffende beheersmaat regelen van de IOTC inzake de instandhouding en een verantwoord beheer van de visserij na te leven.
2. Op basis van de aanbevelingen en resoluties van de IOTC, het beste beschikbare wetenschappelijke advies en, in voorkomend geval, de resultaten van de gezamenlijke wetenschappelijke vergadering zoals bedoeld in artikel 4 van de overeenkomst, kunnen de partijen met elkaar overleg plegen in het gemengd comité en, indien nodig, maatregelen overeenkomen die het duurzame beheer moeten waarborgen van de onder dit protocol vallende Mauritiaanse visbestanden, voor zover het activiteiten van vaartuigen van de Unie betreft.
Artikel 7
Experimentele visserij en nieuwe vangstmogelijkheden
1. Het gemengd comité kan de mogelijkheid om in Mauritiaanse wateren aan experimentele visserij te doen om de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit te testen van nieuwe visserijen die niet in artikel 3 zijn opgenomen, onderzoeken en goedkeuren. Het gemengd comité stelt daartoe geval per geval de soorten, de voorwaarden
— waaronder de deelname van Mauritiaanse wetenschappers aan die visserij — en andere relevante parameters vast. Machtigingen voor experimentele visserij hebben een looptijd van maximaal zes maanden.
2. Als de Unie, rekening houdend met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op basis van de resultaten van de experimentele visserij, belangstelling krijgt voor nieuwe vangstmogelijkheden, stelt het gemengd comité bij goedkeuring de voorwaarden voor die nieuwe visserijactiviteiten vast.
3. Indien de experimentele visserij volgens de partijen positieve resultaten oplevert, kan Mauritius vangstmoge lijkheden voor de nieuwe soorten aan de vloot van de Unie toewijzen tot het verstrijken van het onderhavige protocol. De in artikel 4, lid 2, onder a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt in dat geval dienovereenkomstig aangepast door het gemengd comité. De door de reders te betalen visrechten en andere voorwaarden die in de bijlage zijn vastgesteld, worden dienovereenkomstig gewijzigd.
Artikel 8
Aanpassing, in onderlinge overeenstemming, van de vangstmogelijkheden, de referentietonnage en de technische maatregelen
1. Het gemengd comité kan de in artikel 3 bedoelde vangstmogelijkheden evalueren en aanpassen voor zover in de aanbevelingen en resoluties van de IOTC wordt bevestigd dat met die aanpassing het duurzame beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Indische Oceaan wordt gegarandeerd.
2. In dat geval wordt de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis herzien bij besluit van het gemengd comité. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 4, lid 2, onder a), vermelde bedrag. De in dit artikel bedoelde aanpassing van de vangstmogelijkheden kan ook voortvloeien uit de resultaten van overeenkomstig artikel 7 verrichte experimentele visserij.
3. Drie maanden vóór het einde van het tweede jaar na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol kunnen de partijen de referentietonnage evalueren en aanpassen, mits de daadwerkelijk gerapporteerde hoeveelheid vangsten door vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren meer bedraagt dan de referentietonnage. In dat geval kan de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie worden aangepast voor de resterende uitvoerings periode.
4. Zo nodig kan het gemengd comité de bepalingen inzake de uitoefening van de visserij en de uitvoeringsvoor schriften voor het onderhavige protocol en de bijlage daarbij onderzoeken en aanpassen.
Artikel 9
Samenwerking op het gebied van oceaaneconomie
1. De partijen verbinden zich tot de ontwikkeling van een kader ter verbetering van de samenwerking op het gebied van de oceaaneconomie. Het kan daarbij onder meer gaan om aquacultuur, duurzame ontwikkeling van de oceanen, maritieme ruimtelijke ordening, mariene energie en marien milieu.
2. De partijen werken samen bij de ontwikkeling van gezamenlijke acties om deze doelstellingen verder te verwezen lijken, onder meer via de bestaande samenwerkingsinstrumenten en -programma's.
3. De partijen komen overeen maatregelen te nemen door de oprichting van contactpunten en de uitwisseling van informatie en expertise op dit gebied.
Artikel 10
Schorsing van de toepassing van dit protocol
1. De toepassing van dit protocol wordt op initiatief van een van de partijen geschorst in elk van de volgende omstan digheden:
a) indien uitzonderlijke omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren onmogelijk maken;
b) indien er tussen de partijen over de uitleg en uitvoering van dit protocol en de bijlage daarbij een geschil rijst dat niet kan worden beslecht;
c) indien een van beide partijen de bepalingen van dit protocol en de bijlage daarbij niet naleeft, in het bijzonder bij een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen op het gebied van de mensenrechten zoals uiteengezet in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou, en volgens de procedure van de artikelen 8 en 96 van die overeenkomst;
d) indien de Unie de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde betaling niet op tijd verricht om redenen die niet onder punt c) van dit lid vallen.
2. Alvorens over te gaan tot een besluit tot schorsing plegen de partijen overleg om te trachten een minnelijke schikking te treffen.
3. De uitvoering van dit protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.
4. Bij schorsing van de uitvoering blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van hun geschil. Wanneer zij daarin slagen, wordt de uitvoering van het protocol hervat en wordt het bedrag van de in artikel 4 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de uitvoering van het protocol is geschorst.
Artikel 11
Rechtskader
1. Op de activiteiten van vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Mauritius van toepassing, tenzij in dit protocol en de bijlage daarbij anders is bepaald.
2. Beide partijen stellen elkaar tijdig schriftelijk in kennis van alle wijzigingen in hun respectievelijk toepasselijke visserijbeleid en -wetgeving.
Artikel 12
Vertrouwelijkheid
1. Beide partijen zien erop toe dat alle in het kader van de overeenkomst en dit protocol verkregen persoonlijke gegevens over vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren te allen tijde overeenkomstig hun respectievelijke beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming worden behandeld.
2. Beide partijen zien erop toe dat alleen de opgetelde gegevens over de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren openbaar worden gemaakt, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de IOTC en andere relevante internationale visserijorganisaties.
3. Anderszins vertrouwelijk geachte gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst,en ten behoeve van visserijbeheer, monitoring, controle en bewaking.
Artikel 13
Elektronische gegevensuitwisseling
1. Mauritius en de Unie verbinden zich ertoe de nodige systemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van dit protocol verband houdende gegevens en documenten in te voeren. De elektronische vorm van een document wordt op elk moment als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.
2. Beide partijen melden onverwijld iedere storing van een computersysteem die een dergelijke uitwisseling verhindert. Onder dergelijke omstandigheden worden de met de uitvoering van dit protocol verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.
Artikel 14
Opzegging
1. Dit protocol kan op initiatief van elk van beide partijen worden opgezegd in de gevallen en onder de voorwaarden die in artikel 12 van de overeenkomst zijn vastgesteld.
2. In geval van de opzegging van dit protocol stelt de partij die dit protocol wenst op te zeggen de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om dit protocol op te zeggen.
3. Door het verzenden van de in lid 2 bedoelde kennisgeving wordt het overleg tussen de partijen geopend.
4. Na het verstrijken van dit protocol of na de opzegging ervan overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst blijven de reders van de vaartuigen van de Unie aansprakelijk voor elke schending van de bepalingen van de overeenkomst of dit protocol of van de toepasselijke wetten van Mauritius die vóór het verstrijken of de opzegging van dit protocol is begaan, en voor de visrechten en verschuldigde bedragen die bij het verstrijken of de opzegging van dit protocol nog niet zijn betaald.
Artikel 15
Voorlopige toepassing
Dit protocol wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening door de partijen.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Dit protocol en de bijlage erbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.
Voor de Europese Unie Voor de Republiek Mauritius
BIJLAGE
VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN VISSERIJACTIVITEITEN IN MAURITIAANSE WATEREN DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
1. Aanwijzing van de bevoegde autoriteit
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie (hierna „de Unie” genoemd) of Mauritius als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:
— voor de Unie: de Europese Commissie, indien van toepassing via de delegatie van de Unie in Mauritius;
— voor Mauritius: het voor visserij bevoegde ministerie.
2. Mauritiaanse wateren
Alle bepalingen van dit protocol en de bijlage erbij zijn uitsluitend van toepassing op de Mauritiaanse wateren die buiten 15 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, liggen.
Informatie over andere gebieden die gesloten zijn voor de scheepvaart en de visserij, wordt meegedeeld aan de Unie en alle latere wijzigingen moeten ten minste twee maanden voordat zij in werking treden worden gemeld.
3. Bankrekening
Mauritius stelt de Unie vóór de datum van de voorlopige toepassing van dit protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) van de Mauritiaanse schatkist waarop de financiële bedragen moeten worden overgemaakt die in het kader van de overeenkomst ten laste zijn van de vaartuigen van de Unie. De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.
HOOFDSTUK II
VISMACHTIGINGEN
1. Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging — in aanmerking komende vaartuigen
De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Unie dat is opgenomen in de lijst van gemachtigde vissers vaartuigen van de IOTC, dat het niet op de IOO-lijst van de IOTC of van andere regionale organisaties voor visserij beheer staat en dat alle eerdere verplichtingen van de reder, de kapitein of het vaartuig zelf uit hoofde van visserijac tiviteiten in Mauritius in het kader van de overeenkomst en van de visserijwetgeving van Mauritius zijn nagekomen.
2. Aanvraag van een vismachtiging
Voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst wenst te vissen, dient de Unie ten minste 21 kalenderdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij Mauritius een elektronische vismachtigingsaanvraag in aan de hand van het formulier in aanhangsel 1 van deze bijlage. De aanvraag moet worden getypt of leesbaar geschreven in hoofdletters.
Elke eerste vismachtigingsaanvraag in het kader van het protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het vaartuig moet vergezeld gaan van:
a. het bewijs van betaling van het niet-terugvorderbare vooraf te betalen visrecht voor de geldigheidsduur van de aangevraagde vismachtiging;
b. de naam, het adres en de contactgegevens van:
— de reder van het vissersvaartuig;
— indien van toepassing, de agent van de reder van het vissersvaartuig; en
— de exploitant van het vissersvaartuig;
c. een recente digitale kleurenfoto van het vaartuig waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig duidelijk zichtbaar op de romp;
d. het registratiecertificaat van het vaartuig; en
e. de contactgegevens van het vissersvaartuig (fax, e-mail, enz.).
Voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot verlenging van een vismachtiging in het kader van dit protocol uitsluitend vergezeld van het bewijs van betaling van het visrecht.
3. Vooraf te betalen visrecht
1. Het bedrag van het vooraf te betalen visrecht wordt vastgesteld op basis van de onderstaande jaartarieven. Het omvat alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor aanlanding, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten.
2. De door de reders te betalen visrechten worden berekend op basis van het volgende tarief per ton gevangen vis:
— voor het eerste en het tweede jaar van toepassing van dit protocol 65 EUR per ton;
— voor het derde en het vierde jaar van toepassing van dit protocol 70 EUR per ton.
3. Het jaarlijkse vooraf te betalen visrecht dat de reders bij de aanvraag van een vismachtiging van de autoriteiten van Mauritius moeten betalen, bedraagt voor:
a. ringzegenvaartuigen die op tonijn vissen 8 500 EUR, wat overeenstemt met:
— 130,8 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol;
— 121,4 ton in Mauritiaanse wateren gevangen xxxxxx en tonijnachtigen voor de laatste twee jaar van toepassing van dit protocol;
b. vaartuigen voor de visserij met de beug (boven 100 BT) 4 125 EUR, wat overeenstemt met:
— 63,5 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol;
— 58,9 ton in Mauritiaanse wateren gevangen xxxxxx en tonijnachtigen voor de laatste twee jaar van toepassing van dit protocol;
c. vaartuigen voor de visserij met de beug (onder 100 BT) 2 050 EUR, wat overeenstemt met:
— 31,5 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol;
— 29,3 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de laatste twee jaar van toepassing van dit protocol.
4. Bevoorradingsvaartuigen
Bevoorradingsvaartuigen moeten de vlag van een lidstaat van de Unie voeren en mogen niet zijn uitgerust voor de visvangst.
Bijtanken en overlading van de vangsten mogen niet als ondersteuning worden beschouwd.
Voor zover van toepassing geldt de in dit hoofdstuk bedoelde procedure voor toezending van de vismachtigingsaan vragen ook voor de bevoorradingsvaartuigen.
De rechten voor bevoorradingsvaartuigen bedragen 4 000 EUR per jaar.
5. Voorlopige lijst van vaartuigen met een vismachtiging
Onmiddellijk na de ontvangst van de vismachtigingsaanvragen stelt de nationale autoriteit voor visserijcontrole voor elke categorie van vaartuigen, met inbegrip van bevoorradingsvaartuigen, een voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. De bevoegde autoriteit van Mauritius zendt die lijst onverwijld naar de Unie.
De Unie zendt de voorlopige lijst door naar de reder of zijn agent. Als de kantoren van de Unie gesloten zijn, kan Mauritius de voorlopige lijst rechtstreeks naar de reder of zijn agent zenden, met een kopie aan de delegatie van de Unie in Mauritius.
6. Afgifte van de vismachtiging
Voor alle vaartuigen worden de vismachtigingen binnen 21 kalenderdagen nadat de bevoegde autoriteit de volledige aanvraag heeft ontvangen, aan de reders of hun agent elektronisch afgegeven. Een kopie van de vismachtiging wordt onmiddellijk elektronisch naar de delegatie van de Unie in Mauritius gestuurd. Een elektronische versie van de vismachtiging mag gedurende een periode van ten hoogste 60 kalenderdagen na de datum van afgifte van de vismachtiging worden gebruikt. Gedurende die periode wordt de kopie als gelijkwaardig aan het origineel beschouwd.
Na die periode van 60 dagen wordt de originele vismachtiging permanent aan boord gehouden.
7. Lijst van vaartuigen met een vismachtiging
Binnen 14 dagen na de afgifte van de vismachtiging stelt de nationale autoriteit voor visserijcontrole voor elke categorie vaartuigen, met inbegrip van bevoorradingsvaartuigen, de definitieve lijst van vaartuigen met een vismach tiging op. Die lijst wordt naar de Unie gestuurd en vervangt de bovengenoemde voorlopige lijst.
8. Geldigheidsduur van de vismachtiging
De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één jaar en kan worden verlengd. Voor de bepaling van het begin van de geldigheidsduur wordt onder „jaarperiode” verstaan:
a. in het eerste toepassingsjaar van dit protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar;
b. vervolgens elk volledig kalenderjaar;
c. in het laatste toepassingsjaar van dit protocol, de periode tussen 1 januari en de datum waarop dit protocol verstrijkt.
Het vooraf te betalen visrecht voor het eerste en het laatste jaar van dit protocol wordt pro rata temporis berekend.
9. Aan boord te houden documenten
Tijdens het verblijf in Mauritiaanse wateren of in een Mauritiaanse haven moeten vissersvaartuigen te allen tijde de volgende documenten aan boord hebben:
a. de vismachtiging;
b. de documenten die door een bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig zijn afgegeven, met de volgende gegevens:
— het registratiecertificaat van het vaartuig met het nummer waaronder het vissersvaartuig is geregistreerd;
— bijgewerkte, gecertificeerde tekeningen of beschrijvingen van de indeling van het vissersvaartuig, en met name het aantal visruimen van het vissersvaartuig waarbij de opslagcapaciteit in kubieke meters is aangegeven;
c. indien in de kenmerken van het vissersvaartuig wijzigingen zijn aangebracht wat betreft de lengte over alles, het brutoregistertonnage, het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren in pk of de inhoud van het scheepsruim, een door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig gecertificeerd certificaat waarin de aard van die wijziging is beschreven; en
d. het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig.
10. Overdracht van de vismachtiging
De vismachtiging wordt voor een specifiek vaartuig afgegeven en is niet overdraagbaar.
In geval van bewezen overmacht en op verzoek van de Unie kan de vismachtiging evenwel worden vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven voor een gelijksoortig vaartuig of een vervangend vaartuig van dezelfde visserijcategorie als het vervangen vaartuig, zonder dat opnieuw een bedrag vooraf hoeft te worden betaald. In een dergelijk geval wordt bij de in hoofdstuk III, onder 5) genoemde afrekening van de visrechten voor vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug rekening gehouden met het totaal van de vangsten van beide vaartuigen samen in Mauritiaanse wateren.
In geval van overdracht levert de reder of zijn agent in Mauritius de te vervangen vismachtiging in en stelt Mauritius onmiddellijk een vervangingsmachtiging op. Nadat de te vervangen machtiging is ingeleverd, wordt de vervangings machtiging onverwijld aan de reder of zijn agent afgegeven. De vervangingsmachtiging gaat in op de datum waarop de geannuleerde machtiging wordt ingeleverd. De delegatie van de Unie in Mauritius wordt in kennis gesteld van de overdracht van de vismachtiging.
Mauritius werkt de lijst van de tot visserij gemachtigde vaartuigen regelmatig bij. De nieuwe lijst wordt onmiddellijk meegedeeld aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Unie.
HOOFDSTUK III
VANGSTAANGIFTEN
1. Visserijlogboek
De kapitein van een vaartuig van de Unie dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij dat in overeenstemming is met de toepasselijke resoluties van de IOTC voor vaartuigen voor de beugvisserij en voor vaartuigen voor de zegenvisserij.
Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig aanwezig is in Mauritiaanse wateren.
In het visserijlogboek registreert de kapitein elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren. Voor elke hoofdsoort vermeldt de kapitein ook de nulvangsten, de bijvangsten en de teruggooi.
Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in blokletters, en ondertekend door de kapitein.
De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek opgenomen gegevens.
2. Vangstaangiften
De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Mauritius van de tijdens de aanwezigheid in de Mauritiaanse wateren ingevulde visserijlogboeken.
De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:
a. wanneer het vaartuig een Mauritiaanse haven aandoet, wordt het origineel van elk visserijlogboek bezorgd aan de plaatselijke vertegenwoordiger van Mauritius, die de ontvangst ervan schriftelijk bevestigt; een kopie van het logboek wordt aan het Mauritiaanse inspectieteam overhandigd;
b. wanneer de Mauritiaanse wateren worden verlaten zonder dat vooraf een Mauritiaanse haven is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek binnen zeven kalenderdagen na aankomst in een andere haven elektronisch verzonden;
c. hetzij via e-mail, naar het door de nationale autoriteit voor visserijcontrole opgegeven e-mailadres;
d. hetzij per fax, naar het door de nationale autoriteit voor visserijcontrole opgegeven nummer;
e. hetzij per brief, gericht aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole, binnen 15 kalenderdagen na het verlaten van de Mauritiaanse wateren.
Met het oog op een snellere transmissie stellen de partijen alles in het werk om een systeem voor elektronische uitwisseling van alle gegevens in te voeren.
De kapitein doet de Unie en de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat een kopie van alle visserijlogboeken toekomen. De kapitein van elk vaartuig van de Unie dat actief is in het kader van de overeenkomst doet eveneens een kopie van alle visserijlogboeken toekomen aan:
a. het Albion Fisheries Research Centre, en
b. een van de volgende wetenschappelijke instellingen:
i. Institut de recherche pour le développement (IRD);
iii. Instituto Español de Oceanografía (IEO);
iii. Instituto Português do Mar e da Atmosfera (IPMA).
Wanneer het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van zijn vismachtiging terugkeert naar de Mauritiaanse wateren, geeft dit aanleiding tot een nieuwe vangstaangifte.
Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Mauritius de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangsten zijn aangegeven, en tegen de reder actie ondernemen overeen komstig de geldende nationale wetgeving. In geval van recidive kan Mauritius de verlenging van de vismachtiging weigeren. Mauritius stelt de Unie onverwijld in kennis van elke in dat verband toegepaste sanctie.
3. Geregelde monitoring van de vangsten
Vóór het einde van elk kwartaal verstrekt de Unie Mauritius vangstgegevens voor elk tot visserij gemachtigd vaartuig van de Unie evenals alle andere relevante informatie, onder meer de visserijinspanning (aantal zeedagen), betreffende het (de) vorige kwarta(a)l(en).
Mauritius verstrekt elk kwartaal uit logboeken verkregen vangstgegevens van tot visserij gemachtigde vaartuigen van de Unie, evenals alle andere relevante informatie.
Op verzoek van een van de partijen analyseren de partijen regelmatig gezamenlijk de consistentie van de gegevens reeksen.
Die opgetelde gegevens worden als voorlopig beschouwd totdat de Unie de in punt 5 bedoelde jaarlijkse eindafre kening heeft meegedeeld.
4. Overgang naar een systeem voor elektronische melding (ERS)
De partijen verklaren beiden bereid te zijn over te schakelen naar een systeem voor elektronische vangstaangiften. De partijen dienen de desbetreffende technische kenmerken voor de regelingen inzake operationele transmissie zo snel mogelijk te bespreken en overeen te komen. Zodra de voorwaarden voor dergerlijke overschakeling zijn vervuld, meldt Mauritius dit aan de Unie. Tijdens de overgangsperiode blijven de huidige bepalingen inzake vangstaangiften evenwel van toepassing.
5. Eindafrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug
Op basis van de door de in punt 2, vierde alinea, onder b) genoemde wetenschappelijke instellingen bevestigde vangstaangiften stelt de Unie voor elk vaartuig voor de visserij met de ringzegen en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een eindafrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast.
De Unie doet dergelijke eindafrekening vóór 31 juli van het lopende jaar tezelfdertijd aan Mauritius en aan de reder toekomen. Mauritius stelt de Unie in kennis van de ontvangst van de afrekening en kan de Unie, indien het dit nodig acht, om toelichting vragen. In dat geval pleegt de Unie overleg met de nationale overheidsdiensten van de vlaggen staten en met de wetenschappelijke instellingen van de Unie en doet zij al het nodige om Mauritius de noodzakelijke aanvullende gegevens te verstrekken. Indien nodig kan een specifieke gezamenlijke wetenschappelijke vergadering worden belegd om de vangstgegevens en de voor de kruiscontroles van de informatie gebruikte methoden te onderzoeken.
Mauritius kan de eindafrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de datum van toezending. Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in het gemengd comité. Indien Mauritius binnen de termijn van dertig (30) kalenderdagen geen bezwaar aantekent, wordt de eindafrekening geacht te zijn goedgekeurd.
Valt het bedrag van de eindafrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging vooraf te betalen visrecht als bedoeld in hoofdstuk II, punt 3, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 30 september van het lopende jaar aan Mauritius over. Is het bedrag van de eindafrekening lager dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.
HOOFDSTUK IV
AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN
Overlading op zee is verboden. Op alle overladingen in de haven wordt toegezien door Mauritiaanse visserijinspecteurs.
De kapitein van een vaartuig van de Unie die wil aanlanden of overladen, moet Mauritius ten minste 24 uur vóór de aanlanding of de overlading het volgende meedelen:
a. de naam en de internationale radioroepnaam (IRCS) van het vissersvaartuig dat moet aanlanden of overladen en het nummer van dat vaartuig in de IOTC-lijst van vissersvaartuigen;
b. de haven van aanlanding of overlading;
c. de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading;
d. de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode); en
e. in geval van overlading, de naam en IRCS van het ontvangende vaartuig.
Kapiteins van de ontvangende vaartuigen informeren de Mauritiaanse autoriteiten uiterlijk 24 uur vóór het begin en aan het einde van de overlading over de hoeveelheden tonijn en tonijnachtigen die op hun vaartuigen zijn overgeladen, vullen de overladingsaangifte in en zenden deze binnen 24 uur aan de Mauritiaanse autoriteit.
Voor de overlading is voorafgaande toestemming nodig die binnen 24 uur na de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving door Mauritius aan de kapitein of zijn agent moet worden gegeven. De overlading moet in een daartoe gemachtigde Mauritiaanse haven plaatsvinden.
De aangewezen vissershaven waar overlading in Mauritius is toegestaan, is Port Louis.
Worden de bepalingen van dit hoofdstuk niet nageleefd, dan worden de desbetreffende sancties toegepast waarin de Mauritiaanse wetgeving voorziet.
De partijen verbinden zich ertoe de tot visserij gemachtigde vaartuigen aan te moedigen meer vis aan te landen in Mauritius, rekening houdend met operationele overwegingen.
HOOFDSTUK V
CONTROLE
1. Binnenvaren en verlaten van de Mauritiaanse wateren
Telkens wanneer een vaartuig van de Unie met een vismachtiging de Mauritiaanse wateren binnenvaart of verlaat, moet dit twaalf uur van tevoren aan Mauritius gemeld worden.
Bij de melding van het binnenvaren of verlaten deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:
a. verwachte datum, verwacht tijdstip en verwachte plaats;
b. de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren; en
c. de aanbiedingsvorm van de producten.
De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax, naar een e-mailadres of faxnummer dat Mauritius heeft meegedeeld. Mauritius verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail of fax.
Mauritius stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres of de radiofrequentie.
Elk vaartuig van de Unie dat bij de uitoefening van visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren wordt betrapt terwijl het zijn aanwezigheid niet vooraf heeft gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.
2. Periodieke vangstaangifte
Wanneer een vaartuig van de Unie met een vismachtiging in de Mauritiaanse wateren actief is, moet de kapitein van dat vaartuig de Mauritiaanse Autoriteit eens in de drie dagen melden hoeveel vis in de Mauritiaanse wateren is gevangen. De eerste vangstaangifte begint drie dagen na de datum waarop het vaartuig de Mauritiaanse wateren is binnengevaren.
Eens in de drie dagen meldt het vaartuig in het kader van de periodieke vangstaangifte met name:
a. de datum, de tijd en de positie ten tijde van de aangifte;
b. de tijdens de driedaagse periode gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke doelsoort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, indien vereist, in aantal exemplaren;
c. de tijdens de driedaagse periode gevangen hoeveelheid bijvangst per soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, indien vereist, in aantal exemplaren;
d. de aanbiedingsvorm van de producten;
e. voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen:
i. het aantal succesvolle uitzettingen met FAD sinds de laatste aangifte;
ii. het aantal succesvolle uitzettingen bij vrij zwemmende visscholen sinds de laatste aangifte;
iii. het aantal uitzettingen zonder succes; en
f. voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de beug:
i. het aantal uitzettingen sinds de laatste aangifte;
ii. het aantal uitgezette haken sinds de laatste aangifte.
De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail of per fax naar een e-mailadres of nummer dat Mauritius heeft meegedeeld. Mauritius stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e- mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.
Een vaartuig dat bij de uitoefening van visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren wordt betrapt zonder zijn driedaagse periodieke vangstaangifte te hebben gedaan, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist. Overtredingen worden bestraft met de boetes en sancties waarin de desbetreffende Mauritiaanse wetgeving voorziet.
De periodieke vangstaangiften moeten tot ten minste één jaar na de datum waarop zij zijn verzonden, aan boord bewaard worden.
3. Inspectie in de haven of op zee
De inspectie in de haven of op zee in de Mauritiaanse wateren van vaartuigen van de Unie die over een vismachtiging beschikken, wordt uitgevoerd door Mauritiaanse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.
Voordat de bevoegde inspecteurs aan boord gaan, stellen zij het vaartuig van de Unie in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door visserijinspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De kapitein van het vaartuig verleent zijn medewerking tijdens de inspectieprocedure.
De bevoegde inspecteurs blijven niet langer aan boord van het vaartuig van de Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat die zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit, de lading of de aanlandings- en overladingsactiviteiten.
Mauritius kan de Unie toestaan om als waarnemer aan de inspectie deel te nemen.
Na afloop van elke inspectie stellen de bevoegde inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het vaartuig van de Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het verslag opstelt, en door de kapitein van het vaartuig van de Unie.
De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens een inbreukprocedure onverlet. Weigert de kapitein dat document te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding „weigert te ondertekenen” aan. De bevoegde inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het vaartuig van de Unie alvorens het vaartuig te verlaten. Zoals bepaald in hoofdstuk VII wordt bij overtredingen ook aan de Unie een kopie van de kennisgeving van de overtreding toegestuurd.
4. Samenwerking bij de bestrijding van IOO-visserij
Om de bestrijding van IOO-visserij te intensiveren, signaleren de kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie de aanwezigheid van vaartuigen in de Mauritiaanse wateren die mogelijk IOO-visserijactiviteiten aan het verrichten zijn, en winnen zij zo veel mogelijk informatie in over wat is waargenomen. De waarnemingsverslagen worden onmiddellijk toegezonden aan Mauritius en aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het vaartuig dat de waarneming heeft gedaan, en deze bevoegde autoriteit stuurt de verslagen op haar beurt onmiddellijk door naar de Unie of een door haar aangewezen instantie.
Als Mauritius beschikt over waarnemingsverslagen over vissersvaartuigen die mogelijk IOO-visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren uitoefenen, doet het deze verslagen aan de Unie toekomen.
HOOFDSTUK VI
SATELLIETVOLGSYSTEEM VOOR VAARTUIGEN (VMS)
1. Positieberichten van vaartuigen
Tijdens hun aanwezigheid in de Mauritiaanse wateren moeten vaartuigen van de Unie die over een vismachtiging beschikken, uitgerust zijn met een volgsysteem dat hun positie automatisch en permanent (elk uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat.
Elk positiebericht moet het volgende bevatten:
a. de identificatiegegevens van het vaartuig;
b. de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;
c. de datum en het tijdstip van de registratie van de positie; en
d. de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.
De eerste na het binnenvaren van de Mauritiaanse wateren geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code „POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de Mauritiaanse wateren geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code „EXI”. Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, zo nodig, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden op een beveiligde manier geregistreerd en worden gedurende drie jaar bewaard.
Elke positiebericht wordt meegedeeld in het in aanhangsel 2 van deze bijlage vastgestelde formaat tot Mauritius de capaciteit heeft om die verslagen te ontvangen in het formaat op basis van de P 1000-norm van het Centrum van de Verenigde Naties voor de bevordering van handel en elektronisch zakendoen (United Nations Centre for Trade Facilitation and Electronic Business — CEFACT).
2. Xxxxxxx van positieberichten door de vaartuigen bij uitval van het VMS-systeem
Kapiteins verzekeren er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van hun vaartuigen volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.
Vaartuigen van de Unie met een defect VMS-systeem mogen de Mauritiaanse wateren niet binnenvaren. Indien het VMS-systeem van een vaartuig dat reeds actief is in de Mauritiaanse wateren, uitvalt, wordt het aan het einde van de visreis hersteld of binnen vijftien kalenderdagen vervangen. Indien dat systeem niet wordt hersteld of vervangen, mag het vaartuig na die termijn niet langer in de Mauritiaanse wateren vissen.
Vaartuigen die in de Mauritiaanse wateren met een defect VMS-systeem vissen, moeten hun positieberichten ten minste om de twee uur per e-mail of per fax doorsturen aan het VCC van de vlaggenstaat en van Mauritius, met opgave van alle verplichte informatie.
3. Beveiligde verzending van de positieberichten aan Mauritius
Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Mauritius. De VCC's van de vlaggenstaat en Mauritius wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging daarvan.
De verzending van de positieberichten tussen de VCC's van de vlaggenstaat en Mauritius gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.
Het VCC van Mauritius stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de Mauritiaanse wateren zou verlaten.
4. Slechte werking van het communicatiesysteem
Mauritius zorgt ervoor dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Unie onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door het gemengd comité beslecht.
De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende Mauritiaanse wetgeving vastgestelde sancties.
5. Herziening van de frequentie van de positieberichten
Op basis van bewijsstukken ter staving van een overtreding kan Mauritius het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig gedurende een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot 30 minuten. Mauritius moet deze bewijsstukken overleggen aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Mauritius.
Het VCC van Mauritius stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie onmiddellijk in kennis van het einde van de inspectieprocedure.
HOOFDSTUK VII
INBREUKEN
Niet-naleving van een van de voorschriften en bepalingen van dit protocol, van de beheers- en instandhoudingsmaat regelen of van de visserijwetgeving van Mauritius kan worden bestraft met boetes, schorsing, intrekking of niet- verlenging van de vismachtiging van een vaartuig, als bepaald in de Mauritiaanse wetgeving.
1. Behandeling van inbreuken
Elke in de Mauritiaanse wateren gepleegde inbreuk door een vaartuig van de Unie dat beschikt over een vismachtiging op grond van de overeenkomst, moet worden vermeld in een inspectieverslag. De kennisgeving van de inbreuk en de toepasselijke sancties die ten laste van de kapitein of het visbedrijf kunnen komen, wordt rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de geldende Mauritiaanse wetgeving vastgestelde procedure. Een kopie van de kennisgeving wordt binnen 24 uur aan de vlaggenstaat van het vaartuig en de Unie toegezonden.
2. Aanhouding van een vaartuig
Wanneer de visserijwetgeving van Mauritius daar voor de betrokken inbreuk in voorziet, kan elk vaartuig van de Unie dat een inbreuk begaat, worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Mauritiaanse haven te begeven.
Mauritius stelt de Unie en de autoriteiten van de vlaggenstaat binnen 24 uur in kennis van iedere aanhouding van een vaartuig van de Unie met een vismachtiging. De kennisgeving vermeldt de redenen voor de aanhouding en omvat bewijsstukken die de aanhouding van het vaartuig staven, behoudens alle wettelijke vereisten inzake vertrouwe lijkheid.
Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, wijst Mauritius een onderzoeksambtenaar aan en belegt het op verzoek van de Unie binnen één kalenderdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatie vergadering om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en van de reder deelnemen.
3. Op de inbreuk toe te passen sancties — schikkingsprocedure
De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Mauritius overeenkomstig zijn geldende nationale wetgeving vastgesteld.
Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt tussen de Mauritiaanse autoriteiten en het vaartuig van de Unie een schikkingsprocedure ingeleid teneinde tot een schikking te komen voor zover juridisch haalbaar. Aan een dergelijke schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk 72 uur na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten. Elke bereikte overeenkomst is definitief en bindend voor alle betrokken partijen. Leidt de schikkingsprocedure, die een afkoopprocedure kan omvatten, niet tot een oplossing, dan kan de zaak worden voortgezet voor een rechtbank in Mauritius.
4. Gerechtelijke procedure — bankgarantie
De reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, kan bij een door Mauritius opgegeven bank een bankgarantie stellen waarvan het bedrag, dat door Mauritius wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgerond.
Na de uitspraak van het vonnis wordt de bankgarantie onmiddellijk vrijgegeven en aan de reder terugbetaald:
a. in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;
b. ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.
Mauritius stelt de Unie binnen acht kalenderdagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.
5. Vrijgave van het vaartuig en de bemanning
Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de boete is vereffend in het kader van een schikkings procedure of zodra de bankgarantie is gesteld overeenkomstig de Mauritiaanse wetgeving.
HOOFDSTUK VIII
AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN
1. Aantal aan te monsteren zeelieden
Gedurende haar activiteiten in de Mauritiaanse wateren heeft de vloot van de Unie 12 gekwalificeerde Mauritiaanse zeelieden aan boord. De reders van de vaartuigen van de Unie trachten extra Mauritiaanse zeelieden aan te monsteren.
Als geen Mauritiaanse zeelieden worden aangemonsterd, betalen de reders een forfaitair bedrag dat overeenkomt met het loon van de niet-aangemonsterde zeelieden gedurende de visserijcampagne in de Mauritiaanse wateren. Als de visserijcampagne minder dan een maand duurt, betalen de reders een bedrag dat overeenkomt met een maandloon van de zeelieden.
2. Contracten van de zeelieden
Het arbeidscontract wordt opgesteld door de reder of zijn agent, en de zeelieden, zo nodig bijgestaan door hun vakbond, in samenwerking met Mauritius. Het bevat met name de datum en de haven van aanmonstering.
Die contracten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is in Mauritius, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.
De ondertekenende partijen krijgen een kopie van het contract.
De in de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) neergelegde fundamentele rechten op het werk zijn van toepassing op Mauritiaanse zeelieden. Het gaat hierbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.
3. Loon van de zeelieden
Het loon van de Mauritiaanse zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vastgesteld vóór de afgifte van de vismachtiging, in onderling overleg tussen de reder en zijn agent in Mauritius.
Het loon mag niet minder bedragen dan dat van de bemanning van de nationale vaartuigen en mag evenmin onder de IAO-normen liggen.
4. Verplichtingen van de zeeman
De zeeman moet zich daags vóór de in zijn contract vermelde datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het hem aangewezen vaartuig. De kapitein deelt de zeeman de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd mee. Als de zeeman afhaakt of zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt zijn contract als vervallen beschouwd en wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren. In dat geval wordt de reder geen financiële sanctie of compenserende betaling opgelegd.
HOOFDSTUK IX
WAARNEMERS
1. Waarneming van visserijactiviteiten
Vaartuigen met een vismachtiging vallen wat hun visserijactiviteiten in het kader van de overeenkomst betreft, onder een waarnemingsregeling.
Die waarnemingsregeling is in overeenstemming met de bepalingen van de door de IOTC vastgestelde resoluties. Vaartuigen van de Unie met een tonnage van 100 BT of minder zijn vrijgesteld van de bepalingen van dit hoofdstuk.
2. Aangewezen vaartuigen en waarnemers
Mauritiaanse autoriteiten stellen een lijst op van vaartuigen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, evenals een lijst van aangewezen waarnemers. Die lijsten worden geactualiseerd. Zij worden meteen na de opstelling ervan aan de Unie meegedeeld en vervolgens telkens wanneer zij worden geactualiseerd. De vaartuigen van de Unie die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, moeten de waarnemer toestemming geven aan boord te komen. Bij het opstellen van die lijsten om een waarnemer aan boord te nemen houdt Mauritius rekening met de aanwezigheid of de toekomstige aanwezigheid aan boord van een waarnemer in het kader van een regionale waarnemersregeling. Verslagen van de waarnemers over de waarnemingen in Mauritiaanse wateren worden naar het Albion Fisheries Research Centre gezonden.
Uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, delen de autoriteiten van Mauritius de betrokken reders de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van hun vaartuig.
De waarnemers blijven niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om hun taken te verrichten.
3. Loon van de waarnemer
Het loon en de sociale bijdragen voor de door Mauritius aangewezen waarnemer zijn voor rekening van de Mauritiaanse autoriteiten.
4. Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer
De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en Mauritius vastgesteld.
De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische indeling van het vaartuig.
Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.
De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke veiligheid en het algemene welzijn van de waarnemer te waarborgen.
De waarnemer krijgt toegang tot alle faciliteiten aan boord die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij heeft toegang tot de brug en de communicatie- en navigatieapparatuur van het vaartuig, tot alle documenten aan boord, en tot de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek, het vriesregister en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.
De kapitein staat de waarnemer te allen tijde toe:
a. de communicatieapparatuur van het vaartuig te gebruiken om berichten te ontvangen en te versturen en met het vasteland en andere vaartuigen te communiceren;
b. vismonsters of volledige exemplaren van elke vissoort te nemen, te meten, van het vaartuig te verwijderen of te bewaren;
c. monsters en volledige exemplaren aan boord op te slaan, waaronder ook monsters en volledige exemplaren die zich in de diepvriesinstallaties van het vaartuig bevinden;
d. foto's of opnames te maken van de visserijactiviteiten, met inbegrip van de vis, het vistuig, de apparatuur, de documenten, de kaarten en de registers, en foto- of filmmateriaal dat de waarnemer aan boord van het vaartuig heeft gemaakt of gebruikt, van het vaartuig te verwijderen. Die informatie wordt uitsluitend gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, tenzij Mauritius uitdrukkelijk om die gegevens verzoekt in gevallen waarin deze kunnen worden gebruikt in het kader van een gerechtelijk onderzoek.
5. Inscheping en ontscheping van de waarnemers
De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.
De reder of zijn vertegenwoordiger stelt Mauritius tien kalenderdagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven van inscheping. Indien waarnemers in een ander land aan boord gaan, zijn hun reiskosten tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.
Als de waarnemer niet binnen 12 uur na de vastgestelde datum en tijd aanwezig is op de vastgestelde plaats, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan boord te nemen. Het vaartuig mag dan de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.
Indien de waarnemer niet in een Mauritiaanse haven van boord gaat, komen kost en logies voor rekening van de reder gedurende de tijd dat de waarnemer op zijn vlucht naar huis wacht.
6. Verplichtingen van de waarnemer Xxxxxxxxx zijn volledige verblijf aan boord:
a. zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten noch onderbreekt, noch hindert;
b. beschadigt de waarnemer de goederen en installaties aan boord niet of maakt hij er geen gebruik van zonder toestemming van de kapitein; en
c. leeft de waarnemer de toepasselijke wetgeving en vertrouwelijkheidsvoorschriften na met betrekking tot alle bij het vaartuig behorende documenten.
7. Taken van de waarnemer
De waarnemer verricht de volgende taken:
a. hij verzamelt alle informatie over de visserijactiviteiten van het vaartuig, en met name informatie over:
i. het gebruikte vistuig;
ii. de positie van het vaartuig tijdens de visserijactiviteiten;
iii. de hoeveelheden of, indien vereist, het aantal exemplaren voor elke gevangen doelsoort en daarmee geasso cieerde soort, alsook het aantal exemplaren voor de bijvangsten en incidenteel gevangen soorten; en
iv. de geraamde vangsten die aan boord zijn gehouden en die welke zijn teruggeworpen;
b. hij neemt biologische monsters in het kader van wetenschappelijke programma's; en
c. hij deelt tijdens de activiteiten van het vaartuig in Mauritiaanse wateren zijn waarnemingen dagelijks mee per radiobericht, fax of e-mail, met vermelding van de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst en hij verricht eventuele andere taken waarom het Mauritiaanse VCC verzoekt.
8. Verslag van de waarnemer
Alvorens het vaartuig te verlaten, leggen waarnemers de kapitein van het vaartuig een verslag van hun waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.
Waarnemers zenden hun verslagen toe aan Mauritius, dat binnen 15 kalenderdagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de Unie, samen met de in punt 7 van dit hoofdstuk vermelde informatie.
Aanhangsels van deze bijlage
1. Aanhangsel 1 — Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging
2. Aanhangsel 2 — Formaat van het VMS-positiebericht
Aanhangsel 1
Aanhangsel 2
Formaat van het VMS-positiebericht
MELDING VaN VMS-GEGEVENS — POSITIERaPPORT
Gegevenselement | Code | Verplicht/ Facul tatief | Inhoud |
Begin record | SR | V | Systeemgegeven — geeft het begin van de record aan |
Geadresseerde | aD | V | Berichtinformatie — geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode |
Van | FR | V | Berichtinformatie — afzender. ISO-alfa-3-landcode |
Vlaggenstaat | FS | V | Berichtinformatie — vlaggenstaat |
Type bericht | TM | V | Berichtinformatie — berichttype [ENT, POS, EXI] |
Radioroepnaam | RC | V | Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaar tuig |
Intern referentienummer van de overeenkomstsluiten de partij | IR | F | Vaartuiginformatie — uniek nummer van de overeenkomstslui tende partij (ISO3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer) |
Extern registratienummer | XR | V | Vaartuiginformatie — boegnummer van het vaartuig |
Breedtegraad | LT | V | Positie-informatie — positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS84) |
Lengtegraad | LG | V | Positie-informatie — positie in graden en minuten O/W GGGMM (WGS84) |
Koers | CO | V | Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360° |
Snelheid | SP | V | Vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van knopen |
Datum | Da | V | Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD) |
Tijdstip | TI | V | Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM) |
Einde record | ER | V | Systeemgegeven — geeft het einde van de record aan |
V = verplicht element F = facultatief element
De formaten voor de indiening van de gegevens kunnen worden aangepast aan de normen van het Centrum voor de bevordering van handel en elektronisch zakendoen (CEFaCT) van de VN.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1961 VAN DE COMMISSIE
van 2 augustus 2017
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat bepaalde oenologische procedés betreft
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 0037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 75, lid 2 en lid 3, onder g),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie (2) zijn in bijlage I A bij die verordening de toegestane oenologische procedés vastgelegd. De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) heeft twaalf oenologische resoluties aangenomen, die in het Besluit van de Raad van 7 oktober 2016 zijn opgenomen, waaronder een nieuw oenologische procedé voor het gebruik van filterplaten met zeolieten Y-faujasiet voor de adsorptie van haloanisolen en een nieuw oenologisch procedé voor de behandeling van wijn met kaliumpolyaspartaat. Om rekening te houden met de technische vooruitgang en om ervoor te zorgen dat producenten uit de Unie dezelfde kansen krijgen als producenten uit derde landen, moeten die nieuwe oenologische procedés in de Unie overeenkomstig de door de OIV omschreven gebruiksvoorwaarden worden toegestaan.
(2) Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet de Commissie, wanneer zij oenologische procedés voor wijn toestaat, rekening houden met overwegingen op het gebied van de menselijke gezondheid. Het gebruik van levensmiddelenadditieven moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3). Kaliumpolyaspartaat was niet opgenomen in de Unielijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008. Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is onlangs echter bij Verordening (EU) 2017/1399 van de Commissie (4) gewijzigd om kaliumpolyaspartaat op te nemen in die Unielijst van levensmid delenadditieven. Derhalve kan de behandeling van wijn met kaliumpolyaspartaat voortaan worden toegestaan in de Unie.
(3) Verordening (EG) nr. 606/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I A bij Verordening (EG) nr. 606/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (PB L 193 van 24.7.2009, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven
(PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
(4) Verordening (EU) 2017/1399 van de Commissie van 28 juli 2017 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft kaliumpolyaspartaat (PB L 199 van 29.7.2017, blz. 8).
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 augustus 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BIJLAGE
Bijlage I A bij Verordening (EG) nr. 606/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) Aan de tabel worden de volgende rijen 57 en 58 toegevoegd:
1 | 2 | 3 | |
Oenologisch procedé | Gebruiksvoorwaarden | Gebruikslimieten | |
„57 | Gebruik van filterplaten met zeolieten Y-faujasiet voor de adsorptie van haloa nisolen | Onder de voorwaarden van aanhang sel 23 | |
58 | Behandeling met kaliumpolyaspartaat in wijn | Onder de voorwaarden van aanhang sel 24 | Maximaal 10 g/hl” |
2) De volgende aanhangsels 23 en 24 worden toegevoegd:
„Aanhangsel 23
Vereisten voor het gebruik van filterplaten met zeolieten Y-faujasiet
Filterplaten met zeolieten Y-faujasiet die bij de filtratie worden toegepast, zijn bedoeld om de concentratie haloanisolen die verantwoordelijk zijn voor een onaangename smaak van wijn, te verlagen tot onder de drempel voor sensorische perceptie.
Voorschriften:
a) de behandeling moet worden verricht op geklaarde wijnen;
b) de filterplaten moeten vóór de filtratie worden gereinigd en gedesinfecteerd;
c) de toepassing van zeolieten Y-faujasiet moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de „Codex œnologique international”.
Aanhangsel 24
Vereisten voor de behandeling met kaliumpolyaspartaat in wijn
Kaliumpolyaspartaat wordt aan wijnen toegevoegd met het oog op de wijnsteenzuurstabilisatie van wijnen.
Voorschriften:
a) de optimale dosis kaliumpolyaspartaat voor het stabiliseren van wijnen, ook wijnen met een hoge wijnsteenzuur instabiliteit, mag niet meer dan 10 g/hl bedragen. Bij een hogere dosis verbetert de stabiliserende werking van kaliumpolyaspartaat (KPA) niet en kan de wijn in sommige gevallen zelfs troebeler worden;
b) voor rode wijnen met een hoge colloïdale instabiliteit wordt een voorafgaande behandeling met bentoniet aanbevolen;
c) de toepassing van kaliumpolyaspartaat moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de „Codex œnologique international”.”.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1962 VAN DE COMMISSIE
van 9 augustus 2017
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 0037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 30,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In het licht van de ervaring die is opgedaan tijdens de uitvoering van de driejarige activiteitenprogramma's die aanvingen op 1 april 2015, moet een aantal bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 van de Commissie (2) worden vereenvoudigd of verduidelijkt. Daarnaast is het passend de administratieve lasten voor marktdeelnemers en nationale overheidsdiensten verder in te perken.
(2) Aangezien de lidstaten het daadwerkelijke risico op dubbele financiering van de verschillende steunregelingen die zij beheren, het best kunnen inschatten, moeten zij duidelijke afbakeningscriteria vaststellen om een onderscheid te kunnen maken tussen acties die steun ontvangen in het kader van de driejarige activiteitenprogramma's en die welke worden gefinancierd uit andere instrumenten van de Unie.
(3) De minimumtoewijzing van het bedrag aan financiering door de Unie aan specifieke actiegebieden moet worden vastgesteld door de betrokken lidstaten, aangezien zij het meest geschikt zijn om de gebieden die gevoelig en tegelijk prioritair zijn op hun grondgebied aan te wijzen. Met het oog op een evenwichtige toepassing van de prioriteiten op het grondgebied van de betrokken lidstaat dient die minimumtoewijzing van toepassing te zijn op alle activiteitenprogramma's.
(4) De evaluatie van activiteitenprogramma's die de begunstigde organisaties voordien in het kader van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 hebben uitgevoerd, moet worden opgenomen in de lijst van criteria voor de selectie van nieuwe activiteitenprogramma's.
(5) Omwille van de vereenvoudiging moet voor de berekening van de algemene kosten het gebruik van een forfaitair bedrag worden toegestaan.
(6) Om de aanvragen voor een voorschot beter af te stemmen op de liquide middelen van de begunstigde tijdens de uitvoering van het driejarige activiteitenprogramma, mag het niet langer verplicht zijn een aanvraag voor een voorschot op te nemen in de initiële aanvraag tot goedkeuring.
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(8) Voor activiteitenprogramma's die vóór 1 april 2018 zijn goedgekeurd, moeten de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014, die van toepassing waren op het moment van de goedkeuring, blijven gelden tot die programma's aflopen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:
„Artikel 2 bis
Verbod op dubbele financiering
De lidstaten stellen duidelijke afbakeningscriteria vast om ervoor te zorgen dat geen steun krachtens artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt verleend voor acties die steun ontvangen in het kader van andere instrumenten van de Unie.”.
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 55).
2) In artikel 3, lid 4, wordt de inleidende zin vervangen door:
„De uitbesteding van maatregelen van een producentenorganisatie of van een unie van producentenorganisaties overeenkomstig artikel 155 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kan worden toegestaan voor de in lid 1 bedoelde maatregelen in de volgende omstandigheden:”.
3) In artikel 4, lid 1, wordt punt a) geschrapt.
4) Artikel 5 wordt vervangen door:
„Artikel 5
Toewijzing van financiering door de Unie
De lidstaten stellen de minimumtoewijzing vast van het krachtens artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 beschikbare bedrag aan financiering door de Unie aan specifieke actiegebieden als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze verordening. Die minimumtoewijzing is van toepassing op alle activiteitenprogramma's die in de betrokken lidstaat op grond van deze verordening moeten worden goedgekeurd.”.
5) In artikel 6, lid 1, wordt punt g), vervangen door:
„g) de evaluatie van eventuele activiteitenprogramma's die de begunstigde organisaties voordien in het kader van Verordening (EG) nr. 1334/2002 van de Commissie (*), Verordening (EG) nr. 2080/2005 van de Commissie (**), Verordening (EG) nr. 867/2008 of de onderhavige verordening hebben uitgevoerd.
(*) Verordening (EG) nr. 1334/2002 van de Commissie van 23 juli 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad ten aanzien van de activiteitenprogramma's van de organisaties van deelnemers aan de olijven- en olijfoliemarkt voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 (PB L 195 van 24.7.2002, blz. 16).
(**) Verordening (EG) nr. 2080/2005 van de Commissie van 19 december 2005 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 865/2004 van de Raad met betrekking tot de organisaties van deelnemers aan de olijven- en olijfoliemarkt, de activiteitenprogramma's van deze organisaties en de financiering daarvan (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 8).”.
6) Artikel 7, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
a) punt h) wordt geschrapt;
b) de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:
„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder d), mogen de lidstaten besluiten of algemene kosten subsidiabel zijn op basis van een forfaitair bedrag dan wel op basis van daadwerkelijke kosten, die worden vastgesteld op basis van door de begunstigden in te dienen bewijsstukken.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing op activiteitenprogramma's die aanvangen op 1 april 2018 en op de goedkeuringsprocedures ervan.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 augustus 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1963 VAN DE COMMISSIE
van 9 augustus 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de activiteitenprogramma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verorde ningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/00, (XX) xx. 0000/00, (XX) xx. 004/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG)
nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 57, lid 2, artikel 58, lid 4, artikel 62, lid 2, en artikel 66, lid 4,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 0037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (2), en met name artikel 31,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In het licht van de ervaring die is opgedaan tijdens de uitvoering van de driejarige activiteitenprogramma's die aanvingen op 1 april 2015, moet een aantal bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 van de Commissie (3) worden vereenvoudigd of verduidelijkt. Daarnaast is het passend de administratieve lasten voor marktdeelnemers en nationale overheidsdiensten verder in te perken.
(2) Bij wijzigingen van goedgekeurde activiteitenprogramma's naar aanleiding van een fusie van begunstigde organisaties, moeten de afzonderlijke activiteitenprogramma's van de fuserende begunstigde organisaties parallel worden uitgevoerd tot het begin van het uitvoeringsjaar dat volgt op het uitvoeringsjaar waarin de fusie heeft plaatsgevonden, aangezien het jaar van uitvoering van de activiteitenprogramma's aanvangt op 1 april. In dezelfde context moeten bepaalde voorwaarden voor de aanvaarding van wijzigingen in een maatregel van een activiteitenprogramma worden aangepast om duidelijk te maken dat de enveloppe voor het betrokken gebied ongewijzigd blijft.
(3) Om de aanvragen voor een voorschot beter af te stemmen op de liquide middelen van de begunstigde, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen de begunstigde organisaties toe te staan aanvragen voor een voorschot in te dienen tijdens de uitvoering van het driejarige activiteitenprogramma.
(4) Er moet worden vastgesteld wat het minimumbedrag is voor de zekerheid die moet worden gesteld bij de indiening van een aanvraag tot goedkeuring van een activiteitenprogramma zodat de uitvoering van het goedgekeurde activiteitenprogramma kan worden gewaarborgd. De voorschriften inzake de vrijgave van de zekerheden in verband met voorschotten vóór het einde van elk jaar van het activiteitenprogramma moeten flexibeler zijn en zijn afgestemd op de voorschriften inzake de betaling van EU-financiering.
(5) De belangrijkste doelstelling van strikte termijnen voor de indiening van een betalingsaanvraag is de naleving van de jaarlijkse begrotingscyclus; in die zin moeten de lidstaten meer speelruimte krijgen voor de bepaling van de termijn voor de indiening van een betalingsverzoek zolang de lidstaten de betalingen uiterlijk op 15 oktober van het kalenderjaar waarin het jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma afloopt, uitvoeren.
(6) Om liquiditeitsproblemen te voorkomen, moet voor de vergoeding van reeds gedane uitgaven worden voorzien in een systeem van gedeeltelijke betalingen in de loop van elk jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma.
(7) Omwille van de vereenvoudiging moet het mogelijk zijn om de naleving van de voorwaarden voor erkenning van begunstigden uitsluitend op basis van documenten te verifiëren.
(8) Tot slot moeten een aantal data voor de kennisgeving aan de Commissie van bepaalde informatie en verwijzingen tussen een aantal bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 duidelijker worden geformuleerd.
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 van de Commissie van 6 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de activiteitenprogramma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 95).
(9) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(10) Voor activiteitenprogramma's die vóór 1 april 2018 zijn goedgekeurd, moeten de bepalingen van Uitvoeringsver ordening (EU) nr. 615/2014, die van toepassing waren op het moment van de goedkeuring, blijven gelden tot deze programma's aflopen.
(11) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:
„Begunstigde organisaties die zijn gefuseerd en voordien aparte activiteitenprogramma's uitvoerden, voeren die afzonderlijke programma's parallel uit tot en met 31 maart van het jaar na de fusie.”;
b) lid 6, onder c) en d), wordt vervangen door:
„c) de enveloppe die is toegekend voor het in artikel 3, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 bedoelde gebied, ongewijzigd blijft;
d) bij de overdracht van middelen van de betrokken maatregel naar andere maatregelen in hetzelfde gebied, de grens van 40 000 EUR niet wordt overschreden.”.
2) De artikelen 3 en 4 worden vervangen door:
„Artikel 3
Voorschotten
1. Een begunstigde organisatie kan uiterlijk op een door de lidstaat vastgestelde datum een aanvraag voor een voorschot indienen.
2. Het totale bedrag van de voorschotten voor een bepaald jaar van uitvoering van een activiteitenprogramma mag niet meer dan 90 % van het oorspronkelijk goedgekeurde steunbedrag voor dat programma bedragen.
3. De lidstaten kunnen een minimumbedrag voor de voorschotten vaststellen, alsook de uiterste data voor de betaling ervan.
Artikel 4
Zekerheden
1. De in artikel 7, lid 3, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 bedoelde zekerheid bedraagt ten minste 10 % van de aangevraagde financiering van de Unie.
2. De in artikel 3 bedoelde voorschotten worden slechts betaald indien een zekerheid is gesteld overeenkomstig hoofdstuk IV van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (*). Het bedrag van de zekerheid is gelijk aan 110 % van het voorschot.
3. Vóór een door de lidstaat te bepalen datum en uiterlijk vóór het einde van elk jaar van uitvoering van het activi teitenprogramma kunnen de begunstigde organisaties bij de lidstaat een verzoek tot vrijgave van de in lid 2 bedoelde zekerheid indienen. Het verzoek gaat vergezeld van de in artikel 5, lid 2, onder b) en c), bedoelde documenten en van een nauwkeurige beschrijving van de uitgevoerde onderdelen van het activiteitenprogramma, uitgesplitst per actiegebied en per maatregel als bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014. De lidstaat controleert deze documenten en uiterlijk in de loop van de tweede maand na die waarin de aanvraag is ingediend, geeft hij de zekerheid voor de betrokken uitgaven vrij.
(*) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).”.
3) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
„1. Met het oog op de betaling van de Uniefinanciering op grond van artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 dient een begunstigde organisatie een betalingsaanvraag in bij het betaalorgaan van de lidstaat in het kalenderjaar waarin het jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma afloopt en uiterlijk op een door de lidstaat te bepalen datum die het mogelijk maakt lid 5 na te leven.
Het betaalorgaan van de lidstaat mag aan de begunstigde organisaties het saldo van de Uniefinanciering voor elk jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma betalen nadat het zich aan de hand van het in artikel 9 bedoelde jaarverslag of het in artikel 7 bedoelde controleverslag ervan heeft vergewist dat de maatregelen die overeenkomen met elk van de in artikel 3 bedoelde voorschottranches, daadwerkelijk zijn uitgevoerd.”;
b) in lid 5 wordt de eerste zin vervangen door:
„Uiterlijk op 15 oktober van het kalenderjaar waarin het jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma afloopt en zodra de lidstaat de bewijsstukken heeft onderzocht en de in artikel 6 bedoelde controles heeft uitgevoerd, betaalt de lidstaat de verschuldigde Uniefinanciering en geeft hij in voorkomend geval de in artikel 4, lid 2, bedoelde zekerheid vrij.”.
4) Het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd:
„Artikel 5 bis
Gedeeltelijke betalingen
1. De lidstaten kunnen de begunstigde organisaties toestaan de betaling aan te vragen van het gedeelte van de steun dat overeenkomt met de reeds in het kader van het activiteitenprogramma bestede bedragen.
2. De in lid 1 bedoelde aanvragen kunnen op om het even welk moment worden ingediend, maar niet meer dan tweemaal per jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma. De aanvragen gaan vergezeld van de in artikel 5, lid 2, onder b) en c), bedoelde documenten en van een nauwkeurige beschrijving van de uitgevoerde onderdelen van het activiteitenprogramma, uitgesplitst per actiegebied en per maatregel als bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014.
3. De betalingen op grond van de in lid 1 bedoelde aanvragen bedragen niet meer dan 80 % van het deel van de steun dat overeenkomt met de bedragen die in het kader van het activiteitenprogramma reeds zijn besteed voor de betrokken periode. De lidstaten kunnen een minimumbedrag voor de gedeeltelijke betalingen vaststellen, alsook uiterste data voor de indiening van aanvragen.”.
5) In artikel 6 wordt het volgende lid 6 toegevoegd:
„6. Het is de lidstaten toegestaan de naleving van de in lid 1, onder a), bedoelde voorwaarden voor erkenning van begunstigden uitsluitend op basis van documenten te verifiëren.”.
6) Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
i) de inleidende zin wordt vervangen door:
„Uiterlijk op 31 januari vóór het begin van een nieuw driejarig activiteitenprogramma melden de bevoegde autoriteiten aan de Commissie welke nationale maatregelen ter uitvoering van deze verordening zijn genomen, en met name maatregelen met betrekking tot:”;
ii) de punten c) en d) worden vervangen door:
„c) de minimumtoewijzing van Uniefinanciering aan specifieke, in artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 bedoelde actiegebieden, de in artikel 6, lid 1, onder a), van die gedelegeerde verordening bedoelde beleidslijnen en prioriteiten voor de sector olijven en olijfolie en de in artikel 7, lid 3, onder f), van die gedelegeerde verordening bedoelde kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren;
d) de in artikel 5, lid 1, en artikel 5 bis, lid 3, van de onderhavige verordening bedoelde data;”;
b) in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:
„Uiterlijk op 20 oktober na elk jaar van uitvoering van het activiteitenprogramma verstrekken de bevoegde autoriteiten de Commissie een verslag over de uitvoering van deze verordening dat ten minste de volgende elementen omvat:”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij zal van toepassing zijn op activiteitenprogramma's die aanvangen op 1 april 2018 en op de goedkeuringsprocedures ervan.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 augustus 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1964 VAN DE COMMISSIE
van 17 augustus 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 wat betreft bepaalde regels inzake termijnen en kennisgevingen van de onder certificaten vallende hoeveelheden in de sector rijst
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 000/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 223, lid 3, onder b) en c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 van de Commissie (2) zijn uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten, met inbegrip van die voor rijst, vastgesteld. Bij die verordening zijn ook regels voor kennisgevingen door de lidstaten aan de Commissie vastgesteld.
(2) Het is noodzakelijk om bepaalde regels inzake termijnen, waaronder voor kennisgevingen van hoeveelheden onder tariefcontingenten vallende producten, te verduidelijken.
(3) Het is passend om ten aanzien van de lidstaten de verplichting op te nemen, zoals die in vorige verordeningen bestond, om de Commissie in kennis te stellen van de hoeveelheden onder certificaten vallende rijst.
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(5) Om redenen van duidelijkheid en rechtszekerheid moet deze verordening in werking treden op dezelfde dag als Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1965 van de Commissie (3) die Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1237 (4) wijzigt wat betreft kennisgevingen in de sector rijst.
(6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 wordt als volgt gewijzigd:
1) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 3 wordt vervangen door:
„3. Wanneer in de onderhavige verordening een termijn is vastgesteld voor bepaalde procedures en de eerste of de laatste dag van die periode een zaterdag, een zondag of een feestdag als gedefinieerd in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 is:
a) geldt als eerste dag de volgende werkdag vanaf 00.00 uur, rekening houdend met de officiële kantooruren van die autoriteit;
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 van de Commissie van 18 mei 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten (PB L 206 van 30.7.2016, blz. 44).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1965 van de Commissie van 17 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU)
2016/1237 wat betreft de aard en de soort van voor certificaten in de rijstsector te verstrekken informatie (zie bladzijde 36 van dit Publicatieblad).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van
het Europees Parlement en de Raad wat betreft de uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften inzake de vrijgave en de verbeurdverklaring van voor dergelijke certificaten gestelde zekerheden, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2535/2001, (EG) nr. 1342/2003, (EG) nr. 2336/2003, (EG) nr. 951/2006, (EG) nr. 341/2007 en (EG) nr. 382/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2390/98, (EG) nr. 1345/2005, (EG) nr. 376/2008 en (EG) nr. 507/2008 van de Commissie (PB L 206 van 30.7.2016, blz. 1).
b) geldt als laatste dag, in afwijking van artikel 3, lid 2, onder b), en lid 4, van die verordening, de volgende werkdag tot 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).”;
b) het volgende lid 4 wordt toegevoegd:
„4. Wanneer voor de toepassing van deze verordening een termijn geldt voor de kennisgeving van hoeveelheden producten waarvoor certificaten in het kader van een tariefcontingent zijn aangevraagd of voor de kennisgeving van ongebruikte hoeveelheden in het kader van een tariefcontingent, verstrijkt die termijn, in afwijking van lid 3, wanneer het laatste uur van de laatste dag eindigt, ongeacht of die dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is.”.
2) Het volgende artikel 19 bis wordt ingevoegd:
„Artikel 19 bis
Kennisgevingen betreffende rijst
De lidstaten stellen de Commissie dagelijks in kennis van het volgende:
a) wat andere invoercertificaten dan die voor het beheer van invoertariefcontingenten betreft, de totale onder de afgegeven certificaten vallende hoeveelheden, uitgesplitst naar oorsprong en naar productcode;
b) wat uitvoercertificaten betreft, de totale onder de afgegeven certificaten vallende hoeveelheden, uitgesplitst naar productcode.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 augustus 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1965 VAN DE COMMISSIE
van 17 augustus 2017
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 wat betreft de aard en de soort van voor certificaten in de rijstsector te verstrekken informatie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 000/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 223, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie (2) vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de regels voor de toepassing van het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten. Ze bevat de toepasselijke regels voor rijst en stelt de aard en de soort van door de lidstaten aan de Commissie te verstrekken informatie vast.
(2) Het is passend om ten aanzien van de lidstaten de verplichting op te nemen, zoals die in vorige verordeningen bestond, om de Commissie in kennis te stellen van de hoeveelheden onder certificaten vallende rijst.
(3) Naar aanleiding van de wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 is het passend een in artikel 2, lid 2, onder c), iii), van die verordening gebruikte term in overeenstemming te brengen met de in het douane wetboek van de Unie gebruikte douaneterminologie en om preciezer te verwijzen naar de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(5) Aangezien de voornaamste reden voor het wijzigen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 erin bestaat een al lang bestaande kennisgevingsverplichting officieel te bevestigen en gezien de noodzaak om continuïteit en rechtszekerheid te waarborgen voor kennisgevingen betreffende rijst, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 wordt als volgt gewijzigd:
1) In artikel 2, lid 2, onder c), wordt punt iii) vervangen door:
„iii) producten waarvoor de terugbetaling of kwijtschelding van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten geldt, als bedoeld in titel III, hoofdstuk 3, afdeling 3, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*), en waarvoor nog geen definitief besluit is genomen.
(*) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).”.
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften inzake de vrijgave en de verbeurdverklaring van voor dergelijke certificaten gestelde zekerheden, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2535/2001, (EG) nr. 1342/2003, (EG) nr. 2336/2003, (EG) nr. 951/2006, (EG) nr. 341/2007 en (EG) nr. 382/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2390/98, (EG) nr. 1345/2005, (EG) nr. 376/2008 en (EG) nr. 507/2008 van de Commissie (PB L 206 van 30.7.2016, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek
van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
2) In artikel 8 wordt na punt e) het volgende punt e bis) toegevoegd:
„e bis) wat betreft rijst, de in artikel 19 bis van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 bedoelde hoeveelheden;”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 augustus 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1966 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1189/2011 wat betreft de mededeling en de follow-up van bijstandsverzoeken
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Xxxxxx Xxxxxxxxx 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (1), en met name artikel 26,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1189/2011 van de Commissie (2) zijn voor een aantal bepalingen betreffende wederzijdse bijstand van Richtlijn 2010/24/EU nadere voorschriften vastgesteld in verband met de mededeling van verzoeken om bijstand bij de invordering van belastingen, de follow-up van die verzoeken, het gebruik van gestandaardiseerde verzoekformulieren en uniforme titels door de autoriteiten van de verschillende lidstaten en de overmaking van ingevorderde bedragen.
(2) Om te waarborgen dat een aanvragende lidstaat alle informatie krijgt over de follow-up van een verzoek tot notificatie, dient te worden bepaald dat de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit in kennis moet stellen van de wijze van notificatie.
(3) Om de afhandeling van verzoeken om conservatoire maatregelen te vergemakkelijken, moet een standaardfor mulier worden ontwikkeld voor het meedelen van specifieke redenen en omstandigheden in verband met dergelijke verzoeken.
(4) Om rechtszekerheid te garanderen, dient te worden gespecificeerd welke vorderingen kunnen worden vermeld in de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat.
(5) Om de afhandeling van verzoeken tot invordering te vergemakkelijken, moeten de regels betreffende de wisselkoers en de overmaking van ingevorderde bedragen worden aangepast en moet worden verduidelijkt hoe een verhoging van het bedrag van de schuldvordering moet worden meegedeeld.
(6) Ook de structuur en de lay-out van het standaardformulier bij het verzoek tot notificatie en van de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat moeten worden aangepast met het oog op de vereisten van een elektronisch communicatiesysteem en toekomstig gebruik in internationale overeenkomsten.
(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het invorderingscomité,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1189/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) In artikel 12 wordt lid 2 vervangen door:
„2. De aangezochte autoriteit deelt de verzoekende autoriteit de datum en de wijze van notificatie mee zodra deze is verricht, door in het verzoekformulier dat aan de verzoekende autoriteit wordt teruggezonden, de notificatie te bevestigen.”.
2) Artikel 15 wordt vervangen door:
„Artikel 15
1. Bij verzoeken tot invordering of om conservatoire maatregelen wordt een verklaring gevoegd dat aan de in Richtlijn 2010/24/EU vastgestelde voorwaarden voor de inleiding van de procedure van wederzijdse bijstand is voldaan.
(1) PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1189/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorde ringen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 302 van 19.11.2011, blz. 16).
2. In geval van een verzoek om conservatoire maatregelen kan deze verklaring worden aangevuld met een verklaring, opgesteld volgens het in bijlage III opgenomen model, waarin de redenen en de omstandigheden van het verzoek worden toegelicht.”.
3) Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt vervangen door:
„2. Er kan één enkele titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat worden afgegeven die betrekking heeft op meerdere schuldvorderingen en op meerdere personen, overeenkomstig de oorspronkelijke titel of titels voor het nemen van executiemaatregelen in de verzoekende lidstaat.”;
b) de volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:
„3 bis. Wanneer de in lid 2 bedoelde oorspronkelijke titel of de in lid 3 bedoelde algemene titel meerdere schuldvorderingen bevat waarvan er al een of meer zijn geïnd of ingevorderd, worden alleen de schuldvorderingen waarvoor bijstand bij de invordering wordt gevraagd, in de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat opgenomen.
3 ter. Wanneer de in lid 2 bedoelde oorspronkelijke titel of de in lid 3 bedoelde algemene titel meerdere schuld vorderingen bevat, mag de verzoekende autoriteit die schuldvorderingen opnemen in verschillende uniforme titels voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat, in overeenstemming met de verdeling van de bevoegdheden naar soort belasting van de desbetreffende invorderingskantoren in de aangezochte lidstaat.”.
4) In artikel 18 wordt lid 2 vervangen door:
„2. De in het kader van de invorderingsbijstand te gebruiken wisselkoers is de wisselkoers die door de Europese Centrale Bank is bekendgemaakt op de datum voorafgaand aan de datum van verzending van het verzoek. Wanneer er op die datum geen dergelijke wisselkoers beschikbaar is, wordt de laatste wisselkoers die door de Europese Centrale Bank is bekendgemaakt vóór de datum van verzending van het verzoek, als wisselkoers gebruikt.”.
5) Artikel 22, lid 5, wordt vervangen door:
„5. Indien de in lid 2 bedoelde wijziging een verhoging van het bedrag van de schuldvordering ten gevolge heeft, kan de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit een aangepast verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen toezenden.
Het aangepaste verzoek wordt door de aangezochte autoriteit voor zover mogelijk samen met het oorspronkelijke verzoek van de verzoekende autoriteit afgehandeld. Indien de lopende procedure reeds zover is gevorderd dat samenvoeging met het aangepaste verzoek niet meer mogelijk is, geeft de aangezochte autoriteit enkel gevolg aan het aangepaste verzoek indien dit betrekking heeft op een bedrag dat niet lager is dan het in artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde bedrag.”.
6) In artikel 23, lid 1, worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:
„De overeenkomstig artikel 13, lid 5, van Xxxxxxxxx 2010/24/EU aan de verzoekende autoriteit te betalen bedragen worden aan de verzoekende autoriteit overgemaakt in euro tenzij de lidstaten zijn overeengekomen om ingevorderde bedragen in een andere valuta over te maken.
De ingevorderde bedragen worden overgemaakt binnen de twee maanden na de datum van invordering tenzij de lidstaten anders zijn overeengekomen.”.
7) Bijlage I wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening.
8) Bijlage II wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.
9) Bijlage III bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage III.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 oktober 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BIJLAGE I
„BIJLAGE I
Uniform notificatieformulier met informatie over het (de) te notificeren document(en) (te bezorgen aan de geadresseerde van de notificatie) (1) (2)
Dit document, dat is opgesteld overeenkomstig artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1189/2011 van de Commissie, gaat bij het (de) document(en) dat (die) hierbij wordt (worden) genotificeerd door de bevoegde autoriteit van de volgende staat: [naam van de aangezochte staat].
Deze notificatie betreft documenten van de bevoegde autoriteiten van de volgende staat: [naam van de verzoekende staat], die om bijstand bij notificatie hebben verzocht overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad.
a. GEaDRESSEERDE vaN DE NOTIFICaTIE
— Naam:
— Adres (bekend of vermoedelijk):
— Andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de geadresseerde vast te stellen:
B. DOEL vaN DE NOTIFICaTIE
Deze notificatie strekt ertoe:
de geadresseerde kennis te geven van het (de) document(en) waaraan dit formulier is gehecht;
de verjaringstermijn voor de in het (de) genotificeerde document(en) genoemde schuldvordering(en) te onderbreken; de geadresseerde te herinneren aan zijn verplichting tot betaling van de in punt D genoemde bedragen.
In geval van niet-betaling kunnen de autoriteiten executie- en/of conservatoire maatregelen nemen om de invordering van de schuldvordering(en) te waarborgen. Dit kan tot extra kosten leiden voor de geadresseerde.
Deze notificatie is aan u gericht, omdat u wordt beschouwd als:
de hoofdschuldenaar; een medeschuldenaar;
een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen, krachtens de in de verzoekende staat geldende wetgeving;
een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die vermogensbestanddelen onder zich heeft die toebehoren aan dan wel die schulden heeft bij de (mede)schuldenaar of een andere aansprakelijke persoon;
een derde voor wie executiemaatregelen ten aanzien van andere personen gevolgen kunnen hebben.
(De volgende mededeling zal verschijnen wanneer de geadresseerde van de notificatie een andere persoon dan de (mede)schuldenaar is, die vermogensbestanddelen onder zich heeft die toebehoren aan dan wel die schulden heeft bij de (mede)schuldenaar of een andere aansprakelijke persoon, of een derde voor wie executiemaatregelen ten aanzien van andere personen gevolgen kunnen hebben:
De genotificeerde documenten betreffen schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen en rechten waarvoor de volgende perso(o)n(en) aansprakelijk is (zijn) als:
de hoofdschuldenaar: [naam en adres (bekend of vermoedelijk)]; een medeschuldenaar [naam en adres (bekend of vermoedelijk)];
een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen, krachtens de in de verzoekende staat geldende wetgeving: [naam en adres (bekend of vermoedelijk)]).
De verzoekende autoriteit van de verzoekende staat [naam van de verzoekende staat] heeft de bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat [naam van de aangezochte staat] verzocht deze notificatie te verrichten vóór [datum]. Er zij op gewezen dat deze datum niet specifiek samenhangt met een verjaringstermijn.
(1) Cursief gedrukte gegevens zijn facultatief.
(2) Wanneer dit formulier langs elektronische weg wordt toegezonden, mogen de structuur en de lay‑out worden aangepast aan de vereisten van het elektronische communicatiesysteem, op voorwaarde dat de daarin opgenomen gegevens en inlichtingen niet ingrijpend worden gewijzigd.
C. vERaNTWOORDELIJKE INSTaNTIE(S) vOOR HET (DE) GENOTIFICEERDE DOCUMENT(EN)
Instantie die verantwoordelijk is voor het (de) aangehechte document(en):
— Naam:
— Adres:
— Andere contactgegevens:
— Taal (talen))waarin met deze instantie contact kan worden opgenomen:
Nadere informatie over het (de) genotificeerde document(en) en/of de mogelijkheid tot betwisting van de verplichtingen
kan worden verkregen bij:
bovengenoemde instantie die verantwoordelijk is voor het (de) aangehechte document(en), en/of de volgende instantie:
— Naam:
— Adres:
— Andere contactgegevens:
— Taal (talen))waarin met deze instantie contact kan worden opgenomen:
D. BESCHRIJvING vaN HET (DE) GENOTIFICEERDE DOCUMENT(EN)
Document[nummer]
— Referentienummer:
— Datum van vaststelling:
— Soort genotificeerd document:
Belastingaanslag
Uitnodiging tot betaling
Beslissing op een administratief beroep Ander administratief document:
Arrest/vonnis van:
Ander gerechtelijk document:
— Benaming van de schuldvordering(en) (in de taal van de verzoekende staat):
— Xxxxx schuldvordering(en)
a) Douanerechten
b) Btw
c) Accijnzen
d) belastingen naar inkomen of vermogen
e) Belastingen op verzekeringspremies
f) Erf- en schenkbelastingen
g) Nationale belastingen en rechten op onroerende goederen, andere dan bovengenoemde
h) Nationale belastingen en rechten op het gebruik of bezit van vervoermiddelen
i) Andere belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van de verzoekende staat
j) Belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van territoriale of staatkundige onderdelen van de verzoekende staat, met uitzondering van belastingen en rechten die worden geheven door lokale overheden
k) Belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van lokale overheden
l) Andere fiscale vorderingen
m) Restituties, interventies en andere maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van volledige of gedeeltelijke financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsont wikkeling (Elfpo), met inbegrip van in het kader van deze maatregelen te innen bedragen, alsook heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker
— Bedrag van de schuldvordering(en): Hoofdsom:
Administratieve sancties en boeten:
Interesten tot en met [datum]:
Kosten tot en met [datum]:
Heffingen voor verklaringen en soortgelijke documenten die zijn afgegeven in het kader van administratieve procedures met betrekking tot de in punt [x] genoemde schuldvordering:
Totale bedrag voor deze schuldvordering(en):
— Het in punt [x] genoemde bedrag moet worden betaald: vóór:
binnen [aantal] dagen na de datum van deze notificatie onverwijld
— De betaling dient te geschieden aan:
— Houder van de bankrekening:
— Internationaal bankrekeningnummer (IBAN):
— Bankidentificatiecode (BIC):
— Naam van de bank:
— Te vermelden mededeling bij de betaling:
— De geadresseerde kan antwoorden op het (de) genotificeerde document(en): Laatste dag om te antwoorden:
Termijn om te antwoorden:
— Naam en adres van de autoriteit waaraan een antwoord kan worden gezonden:
— Mogelijkheid tot betwisting:
De termijn voor betwisting van de schuldvordering of het (de) genotificeerde document(en) is reeds verstreken. Laatste dag voor betwisting van de schuldvordering:
Termijn voor betwisting van de schuldvordering: [aantal dagen] na de datum van deze notificatie;
de vaststelling van het (de) genotificeerde document(en); een andere datum:
— Naam en adres van de autoriteit aan wie een betwisting moet worden gericht:
Geschillen in verband met de schuldvordering, de executoriale titel of ieder ander document van de autoriteiten van de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat) vallen onder de bevoegdheid van de bevoegde instanties van de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat), in overeenstemming met artikel 14 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad.
Op dergelijke geschillen zijn de procedure- en taalregels van toepassing die van kracht zijn in de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat).
Er kan tot executie worden overgegaan voordat de termijn voor betwisting van de schuldvordering is verstreken.
— Overige inlichtingen:”
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
Uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen ten aanzien van schuldvorderingen waarop Xxxxxxxxx 2010/24/EU van toepassing is (1) (2)
UNIFORME TITEL VOOR HET NEMEN VAN EXECUTIEMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN SCHULDVORDERINGEN WAAROP RICHTLIJN 2010/24/EU VAN TOEPASSING IS
— Datum van afgifte:
— Referentienummer:
AANGEPASTE UNIFORME TITEL VOOR HET NEMEN VAN EXECUTIEMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN SCHULDVORDE- RINGEN WAAROP RICHTLIJN 2010/24/EU VAN TOEPASSING IS
— Datum van afgifte van de oorspronkelijke uniforme titel:
— Datum van wijziging:
— Reden van wijziging:
Arrest/vonnis van [naam van de rechtbank] van [datum] Administratieve beslissing van [datum]
— Referentienummer:
Staat waar dit document is afgegeven: [naam van de verzoekende staat].
Iedere EU-lidstaat kan de andere EU-lidstaten verzoeken om bijstand bij invordering van niet-betaalde schuldvorderingen als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2010/24/EU. Deze richtlijn is op 16 maart 2010 door de Raad van de Europese Unie aangenomen en moet in alle EU-lidstaten worden toegepast.
De door de aangezochte staat genomen invorderingsmaatregelen zijn gebaseerd op:
een uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in overeenstemming met artikel 12 van Richtlijn 2010/24/EU; een aangepaste uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in overeenstemming met artikel 15 van Richtlijn
2010/24/EU (om rekening te houden met de beslissing van de in artikel 14, lid 1, van die richtlijn bedoelde bevoegde instantie).
Dit document is de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen (met inbegrip van conservatoire maatregelen). Hij heeft betrekking op de hieronder vermelde schuldvordering(en), die nog niet is (zijn) voldaan in de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat). De oorspronkelijke titel voor het nemen van executiemaatregelen ten aanzien van deze schuldvordering(en) is genotificeerd voor zover dit vereist is krachtens de nationale wetgeving van de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat).
Geschillen in verband met de schuldvordering(en) vallen uitsluitend onder de bevoegdheid van de bevoegde instanties van de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat), in overeenstemming met artikel 14 van Richtlijn 2010/24/EU. Zij moeten bij deze instanties aanhangig worden gemaakt in overeenstemming met de procedure- en taalregels die van toepassing zijn in de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat).
BESCHRIJVING VAN DE SCHULDVORDERING(EN) EN VAN DE BETROKKEN PERSO(O)N(EN)
Identificatie van de schuldvordering(en) [aantal]
1. Referentie:
2. Soort schuldvordering(en):
a) Douanerechten
b) Btw
c) Accijnzen
d) belastingen naar inkomen of vermogen
e) Belastingen op verzekeringspremies
f) Erf- en schenkbelastingen
g) Nationale belastingen en rechten op onroerende goederen, andere dan bovengenoemde
(1) Cursief gedrukte gegevens zijn facultatief.
(2) Wanneer dit formulier langs elektronische weg wordt toegezonden, mogen de structuur en de lay-out worden aangepast aan de vereisten en de mogelijkheden van het elektronische communicatiesysteem, op voorwaarde dat de daarin opgenomen gegevens en inlichtingen niet ingrijpend worden gewijzigd.
h) Nationale belastingen en rechten op het gebruik of bezit van vervoermiddelen
i) Andere belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van de verzoekende staat
j) Belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van territoriale of staatkundige onderdelen van de verzoekende staat, met uitzondering van belastingen en rechten die worden geheven door lokale overheden
k) Belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van lokale overheden
l) Andere fiscale vorderingen
m) Restituties, interventies en andere maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van volledige of gedeeltelijke financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsont- wikkeling (Elfpo), met inbegrip van in het kader van deze maatregelen te innen bedragen, alsook heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker
3. Benaming van de belasting/het recht:
4. Tijdvak of datum:
5. Datum van vaststelling van de schuldvordering:
6. Datum waarop executie mogelijk wordt:
7. Openstaande bedrag van de schuldvordering:
Hoofdsom:
Administratieve sancties en boeten:
Interesten tot en met [datum]:
Kosten tot en met [datum]:
Heffingen voor verklaringen en soortgelijke documenten die zijn afgegeven in het kader van administratieve procedures met betrekking tot de in punt [x] genoemde schuldvordering:
Totale bedrag voor deze schuldvordering(en):
8. Datum van notificatie van de oorspronkelijke executoriale titel in de verzoekende staat (naam van de verzoekende staat):
Datum:
Geen datum beschikbaar
9. Instantie die verantwoordelijk is voor de vaststelling van de schuldvordering:
— Naam:
— Adres:
— Andere contactgegevens:
— Taal (talen))waarin met deze instantie contact kan worden opgenomen:
10. Nadere informatie over de schuldvordering of de mogelijkheden tot betwisting van de betalingsverplichting kan worden verkregen bij:
de hierboven genoemde instantie;
de volgende instantie die verantwoordelijk is voor de uniforme executoriale titel:
— Naam:
— Adres:
— Andere contactgegevens:
— Taal (talen))waarin met deze instantie contact kan worden opgenomen:
Identificatie van de betrokken perso(o)n(en) in de nationale executoriale titel(s)
a) In de nationale executoriale titel(s) wordt de volgende persoon genoemd
Natuurlijke persoon Andere
— Naam
— Adres (bekend of vermoedelijk)
— Andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de geadresseerde vast te stellen
Wettelijke vertegenwoordiger
— Naam
— Adres (bekend of vermoedelijk)
— Andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de geadresseerde vast te stellen Aansprakelijkheidsgrond:
Hoofdschuldenaar
Een medeschuldenaar
Een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen, krachtens de in de verzoekende staat geldende wetgeving
b) In de nationale executoriale titel(s) wordt (worden) ook de volgende perso(o)n(en) genoemd: Natuurlijke person Andere
— Naam
— Adres (bekend of vermoedelijk)
— Andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de geadresseerde vast te stellen Wettelijke vertegenwoordiger
— Naam
— Adres (bekend of vermoedelijk)
— Andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de geadresseerde vast te stellen Aansprakelijkheidsgrond:
Hoofdschuldenaar
Een medeschuldenaar
Een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen, krachtens de in de verzoekende staat geldende wetgeving
Overige inlichtingen
Totaal-generaal van de schuldvordering(en)
— In de valuta van de verzoekende staat:
— In de valuta van de aangezochte staat:
— In euro:”
BIJLAGE III
Verklaring met betrekking tot de redenen en omstandigheden van een verzoek om conservatoire maatregelen
Ta(a)l(en) waarin dit document is opgesteld | |
Verklaring met betrekking tot de redenen en omstandigheden van een verzoek om conservatoire maatregelen (1) (2) | |
overeenkomstig: | artikel 16 van Xxxxxxxxx 2010/24/EU … |
Deze verklaring heeft betrekking op het verzoek om conservatoire maatregelen
met de volgende referentie: | Ref.: … |
van de hierna vermelde verzoekende staat: | |
aan de hierna vermelde xxxxxxxxxxx staat: |
In verband met dit verzoek worden de volgende inlichtingen over specifieke redenen en omstandigheden verstrekt:
1. Algemene informatie | |
1.1. De schuldvordering(en) is (zijn) het onderwerp van een executoriale titel in de verzoekende staat die wordt betwist. | |
1.2. De schuldvordering(en) is (zijn) het onderwerp van een executoriale titel in de verzoekende staat die niet wordt betwist. | |
1.3. De schuldvordering(en) is (zijn) nog niet het onderwerp van een executoriale titel in de verzoekende staat. | |
1.4. De schuldvordering(en) wordt (worden) niet betwist. | |
1.5. De schuldvordering(en) kan (kunnen) niet langer worden betwist met een administratief beroep of een beroep bij de rechter. | |
1.6. De schuldvordering (en) wordt (worden) betwist maar de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en admi nistratieve praktijk in de staat van de verzoekende autoriteit staan toe dat er conservatoire maatregelen worden geno men. |
2. Documenten en/of redenen die het verzoek rechtvaardigen | |
2.1. Bij dit verzoek gaat een uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte staat. Opmerking: de aangezochte staat kan op grond van deze uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte staat ook conservatoire maatregelen nemen (voor verzoeken overeenkomstig Richtlijn 2010/24/EU: zie ar tikel 12, lid 1, tweede alinea, van die richtlijn). |
(1) Cursief gedrukte gegevens zijn facultatief. Niet-geselecteerde rubrieken kunnen het best worden verwijderd.
(2) Wanneer dit formulier langs elektronische weg wordt toegezonden, mogen de structuur en de lay-out worden aangepast aan de vereisten en de mogelijkheden van het elektronische communicatiesysteem, op voorwaarde dat de daarin opgenomen gegevens en inlichtingen niet ingrijpend worden gewijzigd.
2.2. Dit verzoek is gebaseerd op een administratieve beslissing (bijgevoegd) op grond waarvan conservatoire maatregelen kunnen worden genomen in de verzoekende staat en waarin de volgende beoordeling is verricht: | ||||
2.2.1. Administratieve beoordeling van de noodzaak om conservatoire maatregelen te nemen, verricht door: | ||||
naam van de autoriteit: | ||||
adres van de autoriteit: | ||||
datum van deze beslissing: | DD/MM/JJJJ | |||
gegevens contactpersoon: | ||||
2.2.2. Omstandigheden | ||||
De executoriale titel wordt betwist. | ||||
De schuldvordering(en) is (zijn) nog niet het onderwerp van een executoriale titel. | ||||
De betwisting van de schuldvordering(en) door de schuldenaar is in eerste aanleg al afgewezen, maar deze be slissing is niet definitief. | ||||
2.2.3. Deze autoriteit heeft toestemming gegeven voor conservatoire maatregelen in de verzoekende staat in overeenstemming met het nationale recht, op de vol gende datum: | DD/MM/JJJJ | |||
2.2.4. De conservatoire maatregelen worden geacht gerechtvaardigd te zijn om de volgende redenen, waaruit blijkt dat er sprake is van urgentie en dat het risico bestaat dat de inning en invordering tegengewerkt of in sterke mate belemmerd kunnen worden: | ||||
hoog (geraamd) bedrag van de (verwachte) schuld/aanzienlijke schuldenlast | ||||
vermoeden van fraude | ||||
betrokkene(n) stuurt (sturen) aan op insolvabiliteit | ||||
reorganisatie van vermogensbestanddelen | ||||
vervreemding van goederen | ||||
poging om vermogensbestanddelen te verbergen/geheim te houden/te doen verdwijnen | ||||
onzorgvuldig bedrijfsbeheer | ||||
veelvuldige wijziging van woonplaats/vestigingsplaats | ||||
verplaatsing van goederen naar het buitenland | ||||
schuldenaar houdt zich niet aan eerdere betalingsakkoorden | ||||
andere elementen/redenen: … | ||||
Korte toelichting (aanbevolen): … |
2.3. Dit verzoek is gebaseerd op een rechterlijke bevestiging (bijgevoegd) dat conservatoire maatregelen gerechtvaardigd zijn: | ||||
2.3.1. Juridische beoordeling van de noodzaak om conservatoire maatregelen te nemen, verricht door: | ||||
naam van de rechterlijke instantie: | ||||
adres van de rechterlijke instantie: | ||||
datum van de beslissing: | DD/MM/JJJJ | |||
(gegevens contactpersoon:) | ||||
2.3.2. De rechterlijke instantie heeft haar beslissing genomen: | ||||
op eenzijdig verzoek van de belastingautoriteiten | ||||
naar aanleiding van de betwisting van de schuldvordering door de schuldenaar, een andere aansprakelijke per soon of een andere persoon ten aanzien van wie de conservatoire maatregelen gelden | ||||
2.3.3. Deze rechterlijke instantie heeft toestemming gegeven voor conservatoire maat regelen in de verzoekende staat in overeenstemming met het nationale recht, op de volgende datum: | DD/MM/JJJJ | |||
2.4. Dit verzoek om conservatoire maatregelen is gemotiveerd in het (de) bijgaande document(en). | ||||
2.5. Conservatoire maatregelen zijn gerechtvaardigd om de volgende redenen, waaruit blijkt dat er sprake is van urgentie en dat het risico bestaat dat de inning en invordering tegengewerkt of in sterke mate belemmerd kunnen worden: | ||||
hoog (geraamd) bedrag van de (verwachte) schuld/aanzienlijke schuldenlast | ||||
vermoeden van fraude | ||||
betrokkene(n) stuurt (sturen) aan op insolvabiliteit | ||||
reorganisatie van vermogensbestanddelen | ||||
vervreemding van goederen | ||||
poging om vermogensbestanddelen te verbergen/geheim te houden/te doen verdwijnen | ||||
onzorgvuldig bedrijfsbeheer | ||||
veelvuldige wijziging van woonplaats/vestigingsplaats | ||||
verplaatsing van goederen naar het buitenland | ||||
schuldenaar houdt zich niet aan eerdere betalingsakkoorden | ||||
andere elementen/redenen: … | ||||
Korte toelichting (aanbevolen): … |
3. Overige inlichtingen | |
3.1. De autoriteiten van de aangezochte staat wordt verzocht de schuldenaar of andere betrokken personen niet op de hoogte te brengen voordat de conservatoire maatregelen zijn ingegaan. | |
3.2. Overige inlichtingen: … |
BESLUIT (EU) 2017/1967 VAN DE RAAD
van 23 oktober 2017
betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek)
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,
Gezien verordening (EG) nr. 2894/94 van de raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (2), en met name artikel 54, lid 2, onder b), artikel 84, lid 2, en artikel 124,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte (3) (hierna „de EEr-overeenkomst” genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.
(2) Op grond van artikel 98 van de EEr-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij de EEr-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EEr worden gewijzigd.
(3) Protocol 31 bij de EEr-overeenkomst bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
(4) Het is passend de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EEr-overeenkomst uit te breiden met de deelname van de Eva-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek die wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie.
(5) Het is passend dat de deelname van de Eva-staten aan de activiteiten die worden gefinancierd met middelen uit begrotingsonderdeel 02 04 77 03, met ingang van 11 april 2017 start, zelfs als het bijgaande besluit van het Gemengd Comité van de EEr wordt goedgekeurd na 10 juli 2017, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten voor dat besluit, indien van toepassing.
(6) Instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de Eva-staten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor de deelname aan deze activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten, op voorwaarde dat het bijgaande besluit van het Gemengd Comité van de EEr in werking is getreden vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie.
(7) Protocol 31 bij de EEr-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om die uitgebreide samenwerking met ingang van 11 april 2017 mogelijk te maken.
(8) Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EEr moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,
(1) PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
(2) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(3) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EEr in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EEr-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EEr.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2017.
Voor de Raad De voorzitter
K. Iva
ONTWERP
BESLUIT Nr. …/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER
van …
tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
HET GEMENGD COMITÉ vaN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name de artikelen 86 en 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Het is passend de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot de deelname van de Eva-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek die wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie.
(2) Het is passend dat de deelname van de Eva-staten aan de activiteiten die worden gefinancierd met middelen uit begrotingsonderdeel 02 04 77 03, met ingang van 11 april 2017 start, zelfs als dit besluit wordt goedgekeurd na 10 juli 2017, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten voor dit besluit, indien van toepassing.
(3) Instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de Eva-staten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor hun deelname aan deze activiteiten, waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten, mits dit besluit in werking is getreden vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie.
(4) Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 11 april 2017 mogelijk te maken,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt in artikel 1 het volgende lid toegevoegd:
„13. a) De Eva-staten nemen met ingang van 11 april 2017 deel aan de activiteiten van de Unie in het kader van het onderstaande begrotingsonderdeel dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2017 is opgenomen:
— Begrotingsonderdeel 02 04 77 03: „voorbereidende actie inzake defensieonderzoek”.
b) Overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst dragen de Xxx-staten financieel bij aan de in onder a) bedoelde activiteiten.
c) De kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de Eva- staten voor hun deelname aan de onder a) bedoelde activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten en op grond van de desbetreffende subsidieovereenkomst of het desbetreffende subsidiebesluit, op voorwaarde dat het Besluit nr. …/2017 van … van het Gemengd Comité van de EER [dit besluit] in werking is getreden vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie.
d) IJsland en Liechtenstein nemen niet deel aan die voorbereidende actie en leveren geen financiële bijdrage aan de onder a) bedoelde activiteiten.”
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*).
Het is van toepassing met ingang van 11 april 2017.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Gemengd Comité van de EER
De Voorzitter De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER
(*) [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
BIJLAGE
Verklaring van de EVA-staten bij Besluit nr. …/2017 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst ter uitbreiding van de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen met de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek
Bij dit besluit wordt de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen uitgebreid tot de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek. De EVA-staten zijn van oordeel dat defensieaangelegenheden buiten de werkingssfeer van de EER-overeenkomst vallen en dat met de goedkeuring van dit besluit de uitbreiding van de werkingssfeer van de EER-overeenkomst tot defensieaangelegenheden niet verder gaat dan de deelname van de EVA-staten aan deze voorbereidende actie. Voorts wordt door de EVA-staten nadrukkelijk erop gewezen dat IJsland en Liechtenstein niet deelnemen aan en geen financiële bijdrage leveren aan deze voorbereidende actie.
BESLUIT (GBVB) 2017/1968 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 26 oktober 2017
tot benoeming van de operationeel commandant van de EU voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) (ATALANTA/3/2017)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad van 10 november 2008 inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (1) (Atalanta), en met name artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op grond van artikel 6, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité („PVC”) gemachtigd besluiten te nemen inzake de benoeming van de operationeel commandant van de EU voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust („operationeel commandant van de EU”).
(2) Het PVC heeft op 18 mei 2016 Besluit (GBVB) 2016/808 (2) vastgesteld, waarbij brigadegeneraal Xxxxxx X.
XXXXXXX tot operationeel commandant van de EU werd benoemd.
(3) Het Verenigd Koninkrijk heeft generaal-majoor Xxxxxxx XXXXXXXXX OBE voorgedragen als opvolger van brigadege neraal Xxxxxx X. XXXXXXX als operationeel commandant van de EU.
(4) Het Militair Comité van de EU steunt dat voorstel.
(5) Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Generaal-majoor Xxxxxxx XXXXXXXXX OBE wordt benoemd tot operationeel commandant van de EU voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust, met ingang van 7 november 2017.
Artikel 2
Besluit (GBVB) 2016/808 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van 7 november 2017.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 oktober 2017.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité De voorzitter
X. XXXXXXX
(1) PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33.
(2) Besluit (GBVB) 2016/808 van het Politiek en Veiligheidscomité van 18 mei 2016 houdende benoeming van de operationeel commandant van de EU voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) ATALANTA/2/2016) (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 103).
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1969 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2017
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7317)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Xxxxxx Xxxxxxxxx 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommu nautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie (3) is vastgesteld naar aanleiding van uitbraken van hoogpa thogene aviaire influenza van het subtype H5 in een aantal lidstaten („de betrokken lidstaten”) en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4).
(2) In Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is bepaald dat de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. In Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is ook vastgelegd dat de maatregelen die overeenkomstig artikel 29, lid 1, en artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG in de beschermings- en toezichtsgebieden moeten worden toegepast, ten minste tot de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit voor die gebieden opgegeven data moeten worden gehandhaafd.
(3) Sinds de vaststelling ervan is Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 verschillende keren gewijzigd, teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen van de epidemiologische situatie in de Unie wat aviaire influenza betreft. Met name is Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/696 van de Commissie (5) om regels vast te stellen met betrekking tot de verzending van zendingen eendagskuikens uit de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 opgenomen gebieden. Bij deze wijziging is rekening gehouden met het feit dat eendagskuikens in vergelijking met andere pluimveeproducten een zeer gering risico vormen voor de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza.
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is vervolgens ook gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1841 van de Commissie (6) ter versterking van de ziektebestrijdingsmaatregelen die van toepassing zijn als er sprake is van een verhoogd risico voor de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza. Daarom worden nu bij Uitvoerings besluit (EU) 2017/247 in de betrokken lidstaten verdere beperkingsgebieden op het niveau van de Unie ingesteld, zoals bedoeld in artikel 16, lid 4, van Richtlijn 2005/94/EG, naar aanleiding van een recente uitbraak of uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza, en wordt de duur van de daar toepasselijke maatregelen vastgesteld. Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 bevat nu ook voorschriften voor de verzending van levend gevogelte, eendagskuikens en broedeieren vanuit de verdere beperkingsgebieden naar andere lidstaten, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie van 9 februari 2017 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 36 van 11.2.2017, blz. 62).
(4) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza
en tot intrekking van Xxxxxxxxx 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/696 van de Commissie van 11 april 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 101 van 13.4.2017, blz. 80).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1841 van de Commissie van 10 oktober 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247
betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 261 van 11.10.2017, blz. 26).
(5) Daarnaast is de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 vele malen gewijzigd om rekening te houden met wijzigingen van de grenzen van de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG door de betrokken lidstaten ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1930 van de Commissie (1) naar aanleiding van de kennisgeving door Italië en Bulgarije van verdere uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in die twee lidstaten. Italië heeft de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in pluimveehouderijen in de regio's Lombardije, Veneto en Xxxxxx Xxxxxxx en de instelling van beschermings-, toezichts- en verdere beperkingsgebieden door die lidstaat rond de besmette pluimveehouderijen, in overeen stemming met Richtlijn 0000/00/XX. Xxxxxxxxx heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in een eendenhouderij in de regio Dobritsj en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door die lidstaat rond het besmette bedrijf, in overeenstemming met Richtlijn 2005/94/EG.
(6) Sinds de datum van de laatste wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1930 heeft Italië de Commissie in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in pluimveehouderijen in de regio's Lombardije en Veneto. Bovendien heeft Bulgarije de Commissie in kennis gesteld van een nieuwe uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in een pluimveehouderij in de regio Haskovo.
(7) Bulgarije en Italië hebben de Commissie ook meegedeeld dat zij de krachtens Richtlijn 2005/94/EG vereiste noodzakelijke maatregelen hebben genomen naar aanleiding van die recente uitbraken, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond alle besmette pluimveehouderijen.
(8) De Commissie heeft zich gebogen over de maatregelen die Bulgarije en Italië overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG hebben genomen naar aanleiding van de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in die lidstaten, en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van Bulgarije en Italië ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de pluimveehouderijen waar een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 is bevestigd.
(9) Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de beschermings- en toezichtsgebieden in Bulgarije en Italië die overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG naar aanleiding van de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in die lidstaten zijn ingesteld, in samenwerking met Bulgarije en Italië snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie. Daarom moeten de vermeldingen voor Bulgarije en Italië in de bijlage bij Uitvoerings besluit (EU) 2017/247 worden bijgewerkt om rekening te houden met de huidige epidemiologische situatie in die twee lidstaten met betrekking tot die ziekte. Met name moeten nieuwe vermeldingen voor de beschermings- en toezichtsgebieden in de regio Xxxxxxx xx Xxxxxxxxx xx xx xx xxxxx'x Xxxxxxxxxx xx Xxxxxx xx Xxxxxx waarvoor nu overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG beperkingen gelden, worden toegevoegd aan de lijsten in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247.
(10) De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op Unieniveau bij te werken teneinde de beschermings- en toezichtsgebieden in Bulgarije en Italië die overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG naar aanleiding van de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in die twee lidstaten zijn ingesteld, op te nemen, en de duur van de daar geldende beperkingen vast te stellen.
(11) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(12) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
(1) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1930 van de Commissie van 20 oktober 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 272 van 21.10.2017, blz. 18).
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 oktober 2017.
Voor de Commissie Xxxxxxx XXXXXXXXXXXX Lid van de Commissie
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 wordt als volgt gewijzigd:
1) Deel A wordt als volgt gewijzigd:
a) de vermelding voor Bulgarije wordt vervangen door:
„Lidstaat: Bulgarije
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, xxx Xxxxxxxxx 0000/00/XX |
Xxxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxx Municipality
Stefanovo | 12.11.2017 |
Haskovo Region, Haskovo Municipality
Uzundjovo | 10.11.2017” |
b) de vermelding voor Italië wordt vervangen door:
„Lidstaat: Italië
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG |
— The area of the parts of Xxxxxx Xxxxxxx Region (ADNS 17/0042) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44,841419 E12,076444 | 7.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0043) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,307356 E11,503742 | 30.10.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0044) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,722409 E9,919093 | 1.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0045) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,290336 E11,519548 | 31.10.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0046) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,756437 E9,455312 | 4.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0047) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,349331 E11,62633 | 3.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0048) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,29094 E10,155602 | 3.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0049) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,83366 E9,569411 | 6.11.2017 |
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0050) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.29899 E10.160651 | 7.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0051) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N46,159367 E 9,952605 | 6.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia and Veneto Regions (ADNS 17/0052) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,265801 E10.648984 | 8.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0053) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,380042 E11,797878 | 9.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0054) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,367753 E 11,845547 | 9.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0055) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,273174 E10,147377 | 15.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0056) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,258721 E10,137106 | 12.11.2017” |
2) Deel B wordt als volgt gewijzigd:
a) de vermelding voor Bulgarije wordt vervangen door:
„Lidstaat: Bulgarije
Area comprising | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Xxxxxxxxx 0000/00/XX |
Xxxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxx-xxxxxxx Municipality
Stefanovo | Van 13.11.2017 tot en met 21.11.2017 |
Bogdan | 21.11.2017 |
Branishte | |
Dobrich | |
Draganovo | |
Opanetz | |
Pchelino | |
Plachi dol | |
Xxx Xxxxxxxxx | |
Slaveevo |
Area comprising | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Xxxxxxxxx 0000/00/XX |
Xxxxxxxx | |
Xxxxxxx |
Xxxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxx Municipality
Uzundjovo, Haskovo Municipality | Van 11.11.2017 tot en met 20.11.2017 |
Municipality of Haskovo: | 20.11.2017” |
Alexandrovo | |
Dinevo | |
Lubenovo | |
Nova Xxxxxxx | |
Xxxxxx | |
Stamboliiski | |
Stoykovo | |
Haskovo | |
Municipality of Dimitrovgrad: | |
Brod | |
Chernogorovo | |
Krepost | |
Rainovo | |
Voden | |
Zlatopole |
b) de vermelding voor Italië wordt vervangen door:
„Lidstaat: Italië
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Xxxxxxxxx 2005/94/EG |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0038) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,347216 and E11,557848 | Van 22.10.2017 tot en met 30.10.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0040) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,310657 and E11,518548 | Van 21.10.2017 tot en met 29.10.2017 |
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Xxxxxxxxx 2005/94/EG |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0039) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,433670 and E11,080676 | Van 20.10.2017 tot en met 28.10.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0041) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.308910 and E9.870331 | Van 21.10.2017 tot en met 29.10.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0038) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,347216 and E11,557848 | 30.10.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0040) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,310657 and E11,518548 | 29.10.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0039) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,433670 and E11,080676 | 28.10.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0041) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.308910 and E9.870331 | 29.10.2017 |
— The area of the parts of Xxxxxx Xxxxxxx Region (ADNS 17/0042) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44,841419 E12,076444 | Van 8.11.2017 tot en met 16.11.2017 |
— The area of the parts of Xxxxxx Xxxxxxx Region (ADNS 17/0042) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordi nates N44,841419 E12,076444 | 16.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0043) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,307356 E11,503742 | Van 31.10.2017 tot en met 8.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0043) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45,307356 E 11,503742 | 8.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0044) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,722409 E9,919093 | Van 2.11.2017 tot en met 10.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0044) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,722409 E9,919093 | 10.11.2017 |
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Xxxxxxxxx 2005/94/EG |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0045) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,290336 E11,519548 | Van 1.11.2017 tot en met 9.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0045) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,290336 E11,519548 | 9.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0046) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.756437 E9.455312 | Van 5.11.2017 tot en met 13.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0046) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.756437 E9.455312 | 13.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0047) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,349331 E11,62633 | Van 4.11.2017 tot en met 12.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0047) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,349331 E11,62633 | 12.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0048) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.29094 E10.155602 | Van 4.11.2017 tot en met 12.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0048) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.29094 E10.155602 | 12.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0049) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,83366 E9,569411 | Van 7.11.2017 tot en met 15.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0049) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,83366 E9,569411 | 15.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0050) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,29899 E10,160651 | Van 8.11.2017 tot en met 16.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0050) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,29899 E10,160651 | 16.11.2017 |
Gebied omvattende: | Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Xxxxxxxxx 2005/94/EG |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0051) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N46,159367 E9,952605 | Van 7.11.2017 tot en met 15.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0051) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N46,159367 E9,952605 | 15.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia and Veneto Regions (ADNS 17/0052) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,265801 E10,648984 | Van 9.11.2017 tot en met 17.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia and Veneto Regions (ADNS 17/0052) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,265801 E10,648984 | 17.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0053) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,380042 E11,797878 | Van 10.11.2017 tot en met 18.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0053) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,380042 E11,797878 | 18.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0054) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,367753 E 11,845547 | Van 10.11.2017 tot en met 18.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0054) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,367753 E 11,845547 | 18.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0055) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,273174 E10,147377 | Van 16.11.2017 tot en met 24.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0055) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,27317 E10,147377 | 24.11.2017 |
— The area of the parts of Lombardia Region (ADNS 17/0056) contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,258721 E10,137106 | Van 13.11.2017 tot en met 21.11.2017 |
— The area of the parts of Veneto Region (ADNS 17/0056) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45,258721 E10,137106 | 21.11.2017” |
ISSN 1977-0758 (elektronische uitgave) ISSN 1725-2598 (papieren uitgave)
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Bureau voor publicaties van de Europese Unie
0000 Xxxxxxxxx XXXXXXXXX
XX