Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Inleiding 3
1. Pedagogisch klimaat in de school
1.1 Visie 4
1.2 Doelen rondom sociale veiligheid 4
1.3 Afspraken binnen de groep 4
1.4 Afspraken binnen de school 5
1.5 Afspraken op het xxxxx 0
1.6 Voorbeeldgedrag leerkracht 5
1.7 Privacy 6
2. Taken binnen de school
2.1 Vertrouwenspersoon 7
2.2 Intern begeleider 7
2.3 Directeur 7
2.4 Sociale veiligheidscoördinator 7
2.5 BHV 8
2.6 Instanties die betrokken zijn bij het ondersteunen van zorgleerlingen 8
3. Preventie 11
4. Signalering 13
5. Aanpak pesten 15
6. Borging 17
Inleiding
Onze school wil graag een veilig leer- en werkklimaat bieden waarin de leerlingen en allen die bij de schoolorganisatie betrokken zijn zich veilig voelen en zich positief verbonden voelen met de school.
Een veilige school is een school waar voortdurend serieus aandacht wordt gegeven aan het realiseren van een veilig schoolklimaat en aan het voorkomen, herkennen en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag.
Een school die kritisch naar zichzelf blijft kijken in een cultuur waarin de betrokkenen aan het denken worden gezet over hun houding en handelen. Hier wordt open over gepraat, zodat de kans op nieuw grensoverschrijdend gedrag wordt verkleind.
Dit plan sociale veiligheid is onderdeel van het beleid van Xxxxxx zoals het is beschreven in Beleid Sociale Veiligheid.
1. Pedagogisch klimaat in de school
1.1 Visie
Op school zijn er duidelijke regels en afspraken, die ervoor zorgen dat het kind mag zijn wie het is en de kans krijgt zich te ontwikkelen in een veilige omgeving. Acceptatie en respectvolle omgang zijn basisbegrippen voor onze dagelijkse omgang met kinderen.
Daarnaast willen wij ervoor zorgen dat de Don Boscoschool een veilige en ordelijke omgeving is. Dit is een voorwaarde om tot leren te komen. Pas dan zijn kinderen in staat zich sociaal en emotioneel goed te ontwikkelen.
Wij denken bij veiligheid in de school niet alleen aan onze leerlingen, maar zijn van mening dat alle bij de schoolorganisatie betrokkenen zich veilig moeten voelen.
1.2 Doelen rondom sociale veiligheid
1. De kinderen van de Don Boscoschool voelen zich veilig op school, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen;
2. Wij proberen ten alle tijden pestgedrag voor te zijn;
3. Wij benaderen onze leerlingen positief;
4. Wij communiceren helder en duidelijk met ouders omtrent veiligheid;
5. Wij hebben gedragsregels opgesteld en afspraken zijn vastgesteld. Regels en afspraken worden regelmatig herhaald en indien nodig bijgesteld;
6. Extra ondersteuning wordt geboden indien er zich problemen of zorgen voordoen omtrent leerlingen door nauw samen te werken met de GGD/JGZ. De leerlingen worden dan besproken in het ondersteuningsteam.
1.3 Afspraken binnen de groep
Heel belangrijk is een sterke eerste schooldag. D.m.v. verschillende coöperatieve werkvormen en team- en klasbouwers proberen we samenhang in de groep te krijgen.
Aan het begin van een schooljaar, na de kerstvakantie en na de meivakantie wordt er in alle groepen gewerkt met de gouden en zilveren weken aan de hand van de methode Kwink. De bedoeling is dat alle kinderen in de groep een bijdrage leveren in het nadenken en praten over hoe om te gaan met elkaar in de groep. Dit resulteert in een contract met daarin de afspraken voor het schooljaar. Deze afspraken worden duidelijk zichtbaar in de groepen opgehangen, zodat een leerkracht hier gemakkelijk op terug kan komen.
Tijdens het schooljaar wordt regelmatig met elkaar besproken wat er allemaal goed gaat en wat er nog verbeterd kan worden. Ook kan gewerkt worden met de regel van de week.
Wanneer de groepssamenstelling verandert, bijvoorbeeld doordat er kinderen bij komen of vertrekken, kunnen de gouden en zilveren weken ook ingezet worden.
In de groepen 1 en 2 wordt de sociaal – emotionele ontwikkeling gedurende de
hele dag tijdens de door de leerkracht aangeboden activiteiten vormgegeven. Vaak via de inzet van coöperatieve structuren.
In de groepen 3 t/m 8 wordt dit ook gedaan, maar minder expliciet dan in de groepen 1 en 2.
Alle leerkrachten werken met de technieken van Xxxxx Like a Champion. Daarnaast wordt er voor Sociaal Emotioneel Leren gebruik gemaakt van de methode Kwink. Ook in de methode Trefwoord, die we gebruiken voor levensbeschouwing, worden vragen en dilemma’s behandeld die zich bevinden op sociaal-emotioneel terrein.
1.4 Afspraken binnen de school
De volgende afspraken gelden binnen de school:
Omgaan met elkaar: wij zijn aardig voor elkaar en we helpen elkaar.
Omgaan met materialen: wij zijn zuinig op onze en andermans spullen en ruimen onze spullen netjes op.
Rust en veiligheid: wij lopen rustig en stil door de school, zodat we anderen niet storen.
1.5 Afspraken op het plein
Vanaf 8.15 uur en tijdens de pauzes is er voldoende pleinwacht op het plein. Zij hebben een actieve houding en houden zicht op het hele plein.
De volgende afspraken gelden op het plein:
Omgaan met elkaar: Ga met een ander om zoals je zelf ook behandeld wil worden.
Omgaan met materialen: Zorg goed voor de spullen waarmee je speelt en speel ermee waarvoor het gemaakt is.
Rust en veiligheid: Wij houden rekening met elkaar en zorgen ervoor dat alle kinderen veilig kunnen spelen.
1.6 Voorbeeldgedrag leerkrachten
De groepsleerkrachten van de Don Boscoschool realiseren zich dat hun handelen (bewust of onbewust) invloed heeft op de ontwikkeling en het welbevinden van onze leerlingen. Een voorwaarde voor een positief pedagogisch klimaat is dat het handelen van de groepsleerkracht consequent is en gericht op de uitgangspunten zoals in de visie bij 1.1 beschreven staan. Leerkrachten zijn zich bewust van het uitgangspunt dat gedrag een boodschap is.
1.7 Privacy
Wij zijn ons ervan bewust dat wij de plicht hebben om de privacy van leerlingen en hun ouders te beschermen. Gegevens over thuissituatie, medische informatie, gegevens van hulpverlenende instanties, toetsgegevens e.d. worden door ons als privacy gegevens beschouwd en worden als zodanig zeer zorgvuldig behandeld.
Afspraken:
● De leerlingenadministratie wordt zorgvuldig uitgevoerd en beschermd;
● Leerlingdossiers worden digitaal en/of in een afgesloten dossierkast bewaard en zijn alleen voor betrokkenen toegankelijk;
● Mappen/dossiers met gespreksverslagen die in een lokaal aanwezig zijn, worden bij het verlaten van het groepslokaal opgeruimd;
● Gegevens van vertrouwelijke aard die door leerlingen, ouders of anderen aan de directie of vertrouwenspersoon bekend worden gemaakt, worden discreet behandeld;
● Het verstrekken van leerlinggegevens ten behoeve van onderzoek of observatie door derden, wordt met medeweten van ouders gedaan. Ouders hebben hier vooraf toestemming voor gegeven bij aanmelding van hun kind.
● Soms kan het gebeuren, dat instanties gegevens opvragen bij school, zonder medeweten van de ouders. Als dit door wettelijke regelgeving verplicht is, zal de school hieraan moeten voldoen. Dit zal echter met de grootst mogelijke terughoudendheid gebeuren;
● Wanneer er sprake is van gescheiden ouders, zal de school desgewenst informatie aan beide ouders verstrekken. In eerste instantie zijn betrokkenen zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van informatie aan elkaar.
● De gegevens van onze leerlingen worden na het verlaten van onze school twee jaar bewaard, bij zorgleerlingen is dit drie jaar. Dit is wettelijk verplicht.
2. Taken binnen de school
2.1 De vertrouwenspersoon
Bij ons op school zijn de vertrouwenspersonen Rosita Voet en Xxxxxxxx Xxxx.
De vertrouwenspersoon vervult een spilfunctie in het borgen en bevorderen van de veiligheid op school. Deze persoon is het aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en collega’s die bijvoorbeeld hun verhaal in vertrouwen willen doen of ontevreden zijn over school en dit niet met de betreffende leerkracht en/of directie kunnen bespreken. Samen met deze persoon wordt er gezocht naar een oplossing voor een eventueel probleem. Ook geeft een vertrouwenspersoon advies over het veiligheidsbeleid.
2.2 Intern begeleider
Bij ons op school is de intern begeleider Xxxxxxxx Xxxx. De intern begeleider heeft regelmatig overleg met de groepsleerkrachten. Tijdens dit overleg worden de vorderingen en het welzijn van de kinderen in de groepen besproken. Hierbij wordt duidelijk gesignaleerd waar de eventuele problemen zitten. De intern begeleider adviseert de groepsleerkracht. Zij begeleidt, waar nodig, de leerkracht bij de aanpak van problemen.
De taak van de intern begeleider is het coördineren van alle contacten en afspraken rondom kinderen met ondersteuning, het begeleiden van collega’s, onderzoek doen en het vastleggen van de uitkomsten. De groepsleerkracht blijft altijd verantwoordelijk voor de leerlingen van zijn/haar groep. Hij/zij blijft ook het aanspreekpunt. Wel is het mogelijk dat de intern begeleider, op verzoek van de groepsleerkracht of de intern begeleider zelf, bij een gesprek met ouders aanwezig is.
2.3 Directeur
Bij ons op school is de directeur Xxx Xxxxxxx. De directeur is in overleg met leerkrachten en de intern begeleider. Hij is op de hoogte van het welzijn van de kinderen op school. Op aanvraag kan hij aanwezig zijn bij een gesprek met ouder(s)/verzorger(s).
2.4 Sociale veiligheidscoördinator
Bij ons op school zijn de coördinatoren voor de sociale veiligheid Xxxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxxx. Zij zijn het aanspreekpunt voor alles wat te maken heeft met de sociale veiligheid binnen onze school. Indien nodig hebben zij individuele gesprekken met kinderen om te praten over hun welzijn en de omgang met andere kinderen en volwassenen. Opvallende zaken leggen zij vast in een notitie in Parnassys en worden besproken met de IB’er. De coördinatoren zijn medeverantwoordelijk voor het maken en uitvoeren van dit beleid.
2.5 BHV
Een aantal groepsleerkrachten: Xxxxxx Xxxxx en de directeur, Xxx Xxxxxxx hebben in de afgelopen jaren de opleiding voor BHV-er gevolgd en hebben het diploma behaald. Xxxxx Xxxxxxxxx zal deze opleiding dit schooljaar gaan volgen. Met dit aantal BHV-ers is er gegarandeerd elke dag een BHV-er aanwezig op school. BHV-ers krijgen jaarlijks een theorie-examen (E-learning) en een praktijkmiddag. Daarnaast kunnen ook nieuwe groepsleerkrachten opgeleid worden tot BHV-er. Dit
alles gaat volgens de richtlijnen van de ARBO-wet.
2.6 Instanties die betrokken zijn bij het ondersteunen van zorgleerlingen
We werken met een ondersteuningsteam. In het ondersteuningsteam overleggen in ieder geval ib-er en een verpleegkundige of de jeugd ondersteuner van JGZ/GGD (jeugdgezondheidszorg vanuit Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zeeland ) welke hulp gewenst is. JGZ/GGD-er en ib-er hebben minimaal vijf keer per jaar overleg. Zo’n overleg kan ook plaatsvinden met de ouders van de desbetreffende leerling en met de betrokken ambulante begeleiders. Daarnaast is onze jeugd ondersteuner elke twee weken 1 dagdeel op school aanwezig voor leerkrachten en/of ouders en kinderen.Met alle partijen samen kan dan gekeken worden welke eventuele stappen gezet kunnen worden in het belang van het welbevinden van de leerling. Daarnaast zijn diverse andere instanties die we als school in kunnen schakelen bij de ondersteuning van zorgleerlingen. De meest gebruikelijke zet is het aanmelden bij Centrum Jeugd en Gezin (CJG). Onder het CJG vallen diverse instanties, die hieronder toegelicht worden. Wanneer is aangemeld bij CJG gaan zij kijken welke instantie de beste hulp kan bieden bij de hulpvraag. Op deze manier wordt de juiste instantie betrokken bij de hulpvraag van school en/of ouders.
● CJG
Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een plek waar je met al je vragen over opvoeden en opgroeien naar toe kunt. Het CJG is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 23 jaar, (aanstaande) ouders en verzorgers. Ook professionals en vrijwilligers die met jeugdigen werken zijn van harte welkom. Bij het CJG kun je terecht voor informatie en advies en kunnen we je in contact brengen met de juiste zorgaanbieder.
Contact:
Bezoekadres
Stenevate 10
0000 XX Xxxxxxxxxxxx
Bereikbaarheid
Telefonisch iedere werkdag van 08.30 - 12.00 uur 0113 - 238 315
● Jeugd Ondersteuners gemeente Borsele
Zij kunnen op aanvraag ouders gesprekken aanbieden waarin de coaches meekijken wat er al goed gaat in de opvoeding en samen met de ouders kijken naar wat anders kan. Ze kunnen ondersteunen in contacten met bijvoorbeeld school. Ze brengen de situatie in beeld en helpen met het vinden van de juiste hulp wanneer de gesprekken met de coach niet voldoende blijken.
● Intervence
Intervence is er om kinderen te beschermen en het gezin en haar omgeving te versterken. Dat doen ze uitsluitend op verzoek van gemeenten/andere professionals of op verzoek van de kinderrechter. Ze zorgen dat een kind veilig opgroeit en dat de zorgen die er zijn worden opgelost binnen het gezin (jeugdbescherming) of ze zorgen dat het kind niet meer in aanraking komt met de politie, maar leert om goede keuzes te maken en op het rechte pad te blijven (jeugdreclassering).
Maandag t/m vrijdag 08.30 - 17.00 uur. Tel 0118 - 677 600 of mail naar xxxx@xxxxxxxxxx.xx.
● GGD
Als we vermoeden dat de problematiek van het kind gezocht moet worden in een medische oorzaak, nemen we contact op met de schoolarts van de GGD. Het kan ook zijn dat we deze instantie gebruiken om een verwijzing te kunnen krijgen naar de tweedelijnszorg. In de schoolloopbaan van de kinderen worden ze tweemaal bekeken door de schoolarts, maar uiteraard is het mogelijk om bij individuele gevallen een onderzoek te laten verrichten door de GGD-arts met toestemming van xxxxxx.Xx GGD werkt met vaste teams van jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen. Zij zien alle Zeeuwse kinderen en jongeren van 0 tot 19 jaar. Ze kijken hoe het met een kind gaat en of het zich goed ontwikkelt. Ook ondersteunen zij ouders en leerkrachten bij alle vragen, twijfels of zorgen over groei, ontwikkeling en gedrag.
De schoolarts op de Don Boscoschool is: Xxxxxxxxx xxx Xx.
De jeugdverpleegkundige is: Xxxxx xx Xxxxx.
● VEILIG THUIS ZEELAND
Xxxxxx Xxxxx is er voor iedereen – kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen – , die te maken heeft met huiselijk geweld of kindermishandeling. Elke regio heeft zijn eigen Veilig Thuis organisatie. Veilig Thuis geeft advies en biedt ondersteuning, zowel aan slachtoffers, omstanders als professionals. Veilig Thuis doorbreekt onveilige situaties, zorgt voor afstemming tussen samenwerkingspartners en zet mensen in beweging. Veilig Thuis biedt perspectief op een betere situatie waardoor mensen weer toekomst hebben.
Elke medewerker van een onderwijsinstelling is wettelijk verplicht bij signalen en/of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling een stappenplan te volgen. Iedere medewerker van een onderwijsinstelling is ook wettelijk verplicht bij vermoeden van seksueel misbruik door een medewerker jegens een minderjarige
leerling melding te doen bij het bevoegd gezag. Dit wordt ook wel de Meldcode genoemd.
Het hele traject staat beschreven in ons protocol huiselijk geweld en kindermishandeling.
Xxxxxxx 00
0000 XX Xxxx
0800-2000
● KIBEO (kinderopvang Bevelanden en omstreken)
Binnen onze school bestaat een samenwerking met Kibeo. Xxxxx verzorgt de voorschoolse en naschoolse opvang bij ons op school.
● Incidentele contacten
Naast bovengenoemde instellingen zijn er nog diverse contacten met hulpverleners. We noemen bijvoorbeeld contacten met logopedisten, fysiotherapeuten, Het Kinderteam de Carrousel Adrz, Olijk, Jipp, Kiek, Indigo, Kinderbescherming etc. De ib-er voert de gesprekken, met de ouders of in overleg met ouders en eventueel samen met de groepsleerkracht.
3. Preventie
Kwink
We gebruiken de methode ‘Kwink’. Kwink is een online methode voor sociaal-emotioneel leren (SEL), inclusief het aanbieden van burgerschap en mediawijsheid. We gebruiken deze methode voor de groepen 1 t/m 8, dus schoolbreed. Kwink is praktisch en actueel. Het is gericht op preventie (van bijvoorbeeld pesten op school) door de kinderen sociale vaardigheden en sociale weerbaarheid aan te leren.
Om zichtbaar te maken met welke sociale vaardigheid we op school bezig zijn, is er een zogenaamde ‘Kwinkmuur’ ontwikkeld. Op deze muur hangt de Kwinkwijzer en hangen de Kwinkslagen. In alle klassen hangt ook de Kwinkwijzer en de Kwink van de Week. Hier zijn op dat moment alle groepen mee bezig. Ook zijn hier de schoolafspraken te vinden. Deze vertellen hoe wij ons gedragen binnen de school en op het schoolplein.
We vinden het belangrijk om ook de ouders/ verzorgers hierin te betrekken. Het oudernieuws wordt gedeeld via Parro, deze verschijnt vier keer per jaar.
Ook bestaan er ‘koelkastposters’ die 4 keer per jaar verschijnen. Deze posters zullen met de ouders gedeeld worden. Op deze posters staan de thema’s van Kwink die worden aangeboden in die periode. Ze bevatten een aantal spreekwolkjes die de thema’s kort samenvatten.
In 2020 hebben Xxxxxxx en Xxxxxx de opleiding Kwink-coach gevolgd.
Mediawijsheid
Xxxxx biedt geen compleet programma voor mediawijsheid, maar er komen wel diverse aspecten van mediawijsheid en competenties aan bod. Kwink is vooral alert op de risico’s van het gebruik van media, bijvoorbeeld als er sprake is van tendensen tot onverdraagzaamheid of radicalisering onder kinderen of in de omgeving waar kinderen opgroeien. Ook laat Xxxxx kinderen reflecteren op het eigen mediagebruik en leert het ze verantwoord participeren in netwerken.
In groep 7 en 8 wordt meegedaan aan de Mediamasters tijdens ‘De week van de mediawijsheid’.
Trefwoord
Trefwoord is een methode voor levensbeschouwelijke vorming in de basisschool en wil kinderen begeleiden en ondersteunen bij het verkennen, bewust maken en verrijken van hun wereld. Tijdens deze levensoriëntatie komen ze allerlei vragen tegen, zoals: Wat is eerlijk?, Wat betekent God voor mensen?, Waarom heeft niet iedereen genoeg te eten?, Waarom pesten mensen elkaar?, enz. Het zijn levensvragen van alle tijden waarop verhalen uit verschillende tradities (onder andere de joodse en christelijke traditie) in de loop der eeuwen ook een antwoord zochten. Deze en ook eigentijdse bronnen kunnen kinderen inspireren, aan het denken zetten om vervolgens met elkaar in de klas op te reflecteren. Ze dagen hen uit om zelf keuzes te maken voor hun handelen. Dat geeft hun houvast, vertrouwen en perspectief, op weg naar de toekomst.
Gouden weken
Om het schooljaar goed van start te laten gaan, maken we gebruik van de zogenaamde Gouden weken (m.b.v. de eerste lessen van de methode Kwink).
Het zorgt ervoor dat de leerkrachten, in hun eigen groepen, werken aan een goede groepssfeer. Het accent ligt dan ook op groepsvormende activiteiten, ook wel klas- en teambouwers genoemd. Deze hebben als doel elkaar beter te leren kennen, te kunnen samenwerken en goed met elkaar te leren omgaan.
In deze ‘verkenningsfase’ werkt de groep aan vragen als:
- Wat voor groep willen wij zijn?
- Welk gedrag hoort daarbij?
- Welke regels hebben we nodig?
- Welke beloningen horen daarbij?
- Welke consequenties horen erbij?
- Wat gaat er goed bij ons in de groep?
Dit alles zetten wij samen met de leerlingen op zodat zij zelf eigenaar zijn van hun leerproces. De gemaakte regels worden duidelijk zichtbaar in de groepen opgehangen. Op die manier kunnen leerkracht en leerling op ieder moment naar deze regels verwijzen.
Wij zijn ons ervan bewust dat deze groepsvormende activiteiten niet alleen belangrijk zijn aan het begin van het schooljaar. Het hele schooljaar lang is het goed om deze aan te blijven bieden. Zeker na alle schoolvakanties zetten wij de eerste twee weken weer extra in op de klas- en teambouwers.
Teach like a champion
Wij werken met de technieken van ‘Teach like a champion’. Dit zijn 62 pedagogische en didactische technieken die bijdragen aan betere prestaties van onze leerlingen.
4. Signalering en Monitoring
Op onze school vinden er jaarlijks verschillende vormen van monitoringen plaats.
Deze monitoringen geven antwoord op de volgende vragen:
- Hoe ervaren leerlingen de sociale veiligheid op school?
- Hebben leerlingen te maken met aantasting van de sociale veiligheid, zoals pesten, geweld, discriminatie etc.?
- Hoe is het gesteld met het welbevinden van de leerlingen op onze school?
We gebruiken 2 keer per jaar het Hart- en Handeninstrument van het IEP
leerlingvolgsysteem om de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen vanaf groep 3 tot en met groep 8 te volgen en er op in te spelen.
Het IEP LVS bevat ‘self-assessment’-instrumenten waarmee de leerling inzicht krijgt in zijn eigen profiel:
● sociaal-emotionele ontwikkeling,
● leeraanpak,
● creatief vermogen
Hoe bespreken we Hart en Handen?
Het zelfbeeld van een leerling
Op de Talentenkaart staan ook de resultaten van de Hart- en Handeninstrumenten. Die worden weergegeven in spindiagrammen. Met de spindiagrammen van de Hart- en Handeninstrumenten kijken we op een andere manier naar de leerling. We ontdekken welk beeld de leerling van zichzelf heeft ten aanzien van de
sociaal-emotionele ontwikkeling, de leeraanpak en het creatief vermogen. Samir, in het voorbeeld hieronder, vindt dat hij nieuwsgierig en volhardend is maar heeft wat moeite in de interactie met andere kinderen. Over zijn leeraanpak is hij op alle aspecten tevreden.
De Praatplaat
Alle antwoorden op de Hart- en Handeninstrumenten zijn goed, maar soms komt dat wat de leerling heeft ingevuld niet overeen met wat we als leerkracht zien. In het
leerlinggesprek bespreken we dat . De Praatplaat helpt bij het stellen van handige vragen. Heeft Samir de toetsvragen wel goed begrepen? Wat maakt dat hij zo positief is over zijn organiserend vermogen? Bespreek ook de punten die een leerling nog niet of in mindere mate beheerst, maar waar hij wel in wil groeien. Samen kunnen we een manier bedenken om hiermee aan de slag te gaan. Door bijvoorbeeld op te schrijven welke ontwikkeling gewenst is, hoe we dat samen willen aanpakken en op welke manier de leerkracht dat gaat meten. Voor Xxxxx, die moeite heeft om interactie aan te gaan met andere leerlingen, kan een tussenstap zijn om een opdracht te doen met het klasgenootje dat naast hem in de klas zit. De volgende stap, na de tussenevaluatie, is dan bijvoorbeeld om met een groepje samen te
werken.
Er zijn veel manieren om aan de slag te gaan met wat de Hart- en
Handeninstrumenten over een leerling vertellen. Xxxx goed naar het kind: wat kan hem helpen? Om ons als leerkrachten hierbij te helpen, hebben we een samenwerking met een aantal partijen op het gebied van Hart en Handen. Op de website staat meer informatie over het gebruik van o.a. XxXX en de Gelukskoffer.
Tot slot: wat zouden we nog graag beter willen kunnen?
In de vorige fase van het gesprek hebben we de Talentenkaart doorgenomen. Die vormt een momentopname van de afgelopen periode. Nu is het tijd om samen met de leerling vooruit te kijken. Vooral bovenbouwleerlingen weten wat hun sterke kanten zijn en waar ze nog ruimte hebben om zich te ontwikkelen. Het is vaak niet haalbaar om aan alle punten tegelijk te werken, dus bespreken we samen waar we de komende periode mee aan de slag gaan. In het volgende leerlinggesprek pakken we deze punten er natuurlijk weer bij.
Zo is het leerlinggesprek heel waardevol in het groeiproces van onze leerlingen. Met de Talentenkaart nemen we de leerling stap voor stap mee. Wij leren nog meer over de leerling en de leerling leert veel over zijn eigen ontwikkeling. Dat geeft ons handvatten om de leerling verder te helpen en het geeft de leerling een intrinsieke motivatie om te groeien!
Voor de kinderen uit de groepen 1 en 2 wordt twee keer per jaar de KIJK!-registratie ingevuld. De verschillende onderdelen van de sociaal – emotionele ontwikkeling komen daarin terug bij de basiskenmerken, het zelfbeeld en de ontwikkelingslijnen
m.b.t. relatie. Dit zijn onderdelen waar dagelijks in de lessen en spelsituaties aan gewerkt wordt.
De resultaten op deze instrumenten tonen we via spindiagrammen die weergeven in welke mate een leerling vindt dat bepaalde aspecten op hem van toepassing zijn. Dit
beeld, in combinatie met het beeld van de leerkracht en zijn ouder(s)/verzorger(s) geeft een leerling Inzicht in zijn Eigen Profiel (IEP).
De jaarlijkse sociale veiligheidsmonitor:
Vanuit de Wet Veiligheid op School is het verplicht om sociale veiligheid en
welbevinden te monitoren in groep 7 en 8. We gebruiken hiervoor de monitor van IEP. Daarvoor hebben wij een koppeling met Xxxxxxxx van de PO-raad.
Iedere twee jaar wordt een tevredenheidsonderzoek ingevuld door de leerlingen van groep 6 t/m 8, door de ouders en de leerkrachten.
5. Aanpak pesten
De No Blame aanpak
Wij staan voor een preventieve aanpak en het op tijd signaleren als het gaat om de sociale veiligheid van de kinderen binnen onze school. Toch is ongewenst gedrag niet helemaal te voorkomen. Daarom moeten we ook een goed antwoord hebben op situaties waarbij onze preventieaanpak niet meer toereikend is. Wij vinden dat de No Blame aanpak daar een effectief antwoord op is.
De No Blame aanpak (xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/)xxxxx als volgt omschreven:
‘De No Blame aanpak is een niet bestraffende, probleemoplossende methode om met pestsituaties om te gaan. Er wordt beroep gedaan op het inlevingsvermogen van de groep en op de persoonlijke verantwoordelijkheid van elke deelnemer.
No Blame gaat ervan uit dat (dreigen met) straffen niet helpt, maar dat de pester(s) en de gepeste het probleem samen moeten oplossen. Omdat het de verantwoordelijkheid van volwassenen is om voor veiligheid te zorgen, moeten zij de gesprekken ondersteunen.’ (Xxx Xxxxxx, 2013)
De No Blame benadering bestaat uit 7 stappen:
1. Een gesprek met het slachtoffer (en ouder(s)).
In dit gesprek wordt zoveel mogelijk informatie verzameld. De begeleider vraagt naar voorbeelden, naar beleving en gevoelens, naar namen van de pesters maar ook wie het slachtoffer juist als vrienden zien.
2. Bijeenkomst met de betrokken leerlingen.
Het slachtoffer heeft bij stap 1 toestemming gegeven voor dit gesprek en zelf een groepje leerlingen mogen vormen voor deze bijeenkomst. In deze groep zitten zowel de pester(s), meelopers maar ook leerlingen die juist als vriend en/of positief ingestelde leerlingen worden gezien. Het slachtoffer is hier niet bij.
3. Situatie schetsen en uitleg geven.
De begeleider van het gesprek legt uit dat hij een probleem heeft. Hij zet in op de beleving en gevoelens van het slachtoffer. Let op: niet op de details of feiten van de incidenten. De leerlingen wordt verteld dat niemand bang hoeft te zijn voor beschuldigen of straf maar dat de belangrijkste vraag is of en hoe zij het slachtoffer kunnen helpen.
4. Verantwoordelijkheid uitdelen.
De begeleider legt uit dat iedereen in de klas verantwoordelijkheid is om elke
leerling zich gelukkig te laten voelen op school. Iedereen kan een bijdrage leveren aan hoe een ander zich voelt.
5. Voorstellen laten formuleren.
De begeleider vraagt alle deelnemers om met ideeën te komen die er toe bijdragen dat de leerling die besproken wordt, zich gelukkiger gaat voelen. Belangrijk hierin is dat het niet gaat om wat het slachtoffer anders moet doen, maar echt wat de deelnemers gaan doen. De begeleider verwacht dan ook ideeën in de ik-vorm en vraagt door hoe zij dat gaan aanpakken. De ideeën worden door de begeleider genoteerd.
6. Een proeftijd van zeven dagen afspreken.
De begeleider bedankt de deelnemers dat ze willen meedenken en meehelpen. Er wordt afgesproken dat ze na zeven dagen allemaal weer individueel met de begeleider in gesprek gaan. Na dit gesprek wordt het slachtoffer op de hoogte gebracht dat de bijeenkomst heeft plaatsgevonden en dat er na zeven dagen wordt geëvalueerd.
7. Evaluatie van de leerlingen na zeven dagen.
De begeleider evalueert zowel met het slachtoffer als met de deelnemers van de bijeenkomst. Belangrijkste kernvragen bij de evaluatie zijn:
- Hoe is het nu?
- Is het gestopt, afgenomen of toegenomen?
- Ben je tevreden?
- Wat kan er nog beter?
Indien het slachtoffer niet helemaal tevreden is, kan de procedure nog een keer herhaald worden.
De No Blame aanpak zal worden begeleid door de sociaal veiligheidscoördinator.
Incidentenregistratie
Om een veilige school te creëren en te behouden is het belangrijk dat we een goed veiligheidsbeleid opstellen. Daarbij is het van belang te weten welke incidenten op onze school voorkomen, hoe vaak ze voorkomen en waar ze voorkomen. Een adequate incidentenregistratie helpt ons inzicht te krijgen in de eigen veiligheidssituatie en om in de toekomst doeltreffend te handelen bij incidenten en ze mogelijk te voorkomen.
Incidenten die wij registreren zijn:
- pestgedrag
- fysiek ongewenst gedrag
- ongewenst gedrag waarbij de leerling een time-out heeft gekregen.
Deze incidenten worden altijd gedeeld met de sociaal veiligheidscoördinator. Zij of de desbetreffende leerkracht zorgt dat dit incident digitaal geregistreerd wordt in Parnassys. Leerkrachten houden elkaar hiervan op de hoogte via Parro.
6. Borging
Het is belangrijk dat het onderwerp sociale veiligheid regelmatig op de agenda staat om te kunnen evalueren, eventueel aan te passen en te blijven groeien en ontwikkelen. De sociaal veiligheidscoördinatoren hebben de taak dit te coördineren. Ieder schooljaar houden we ons aan de volgende punten:
- Iedere vergadering komt het punt ‘sociale veiligheid’ op de agenda. De sociaal veiligheidscoördinatoren zullen eventuele nieuwe informatie delen en vragen naar ervaringen/ incidenten.
- Het bespreken van de uitkomsten IEP hart en handen wordt een agendapunt bij de bouwvergaderingen.
- Incidenten worden altijd gedeeld met de sociaal veiligheidscoördinator en genoteerd in Parnassys.
- In de schoolgids en op de website wordt vermeld wie de vertrouwenspersonen en de sociaal veiligheidscoördinatoren zijn.
- Via de website kan het sociaal veiligheidsplan worden ingezien.
- Het sociale veiligheidsplan wordt aan het eind van ieder schooljaar geëvalueerd en eventueel aangepast.