VERTALING
VERTALING
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije waarbij een kader wordt vastgesteld voor de deelname van de Republiek Turkije aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie
DE EUROPESE UNIE,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK TURKIJE
anderzijds,
hierna te noemen „de partijen”, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Europese Unie (EU) kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.
(2) De Europese Unie zal besluiten of derde landen worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersings- operatie van de EU. De Republiek Turkije kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en haar bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van de Republiek Turkije.
(3) Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, kan de Republiek Turkije haar principiële voornemen kenbaar maken om aan de operatie deel te nemen.
(4) De Europese Raad van Brussel van 24 en 25 oktober 2002 heeft overeenstemming bereikt over de regels voor de uitvoering van de door de Europese Raad van Nice op 7-9 december 2000 overeengekomen bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van de niet tot de EU behorende Europese NAVO-leden bij door de EU geleide operaties.
(5) De voorwaarden voor deelname van de Republiek Turkije aan crisisbeheersingsoperaties van de EU moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld, en moeten bij voorkeur niet per operatie afzonderlijk worden bepaald.
(6) Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van de Republiek Turkije om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU.
(7) Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de EU en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van de Republiek Turkije aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de EU wordt geregeld,
BESLUITEN:
DEEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Besluiten in verband met deelname
1. Wanneer de Europese Unie besluit de Republiek Turkije uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU en wanneer de Republiek Turkije besluit deel te nemen, verstrekt de Republiek Turkije informatie over de bij- drage die zij aan de Europese Unie wil voorstellen.
2. Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbe- heersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-
middelen en -vermogens, stelt de Republiek Turkije de Europese Unie ervan in kennis of zij voornemens is aan de operatie deel te nemen, en verstrekt zij vervolgens informatie over een even- tuele voorgestelde bijdrage.
3. De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van de Republiek Turkije wordt in overleg met de Republiek Turkije verricht.
4. De Europese Unie verstrekt de Republiek Turkije zo spoe- dig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde de Republiek Turkije bij te staan bij de formulering van haar aan- bod.
5. De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie per brief aan de Republiek Turkije mee teneinde de deelname van de Republiek Turkije te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.
Artikel 2
Kader
1. De Republiek Turkije sluit zich aan bij het gemeenschap- pelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de EU de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de EU te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeen- komst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.
2. De deelname van de Republiek Turkije aan een crisisbe- heersingsoperatie van de EU doet geen afbreuk aan de auto- nome besluitvorming van de Europese Unie.
Artikel 3
Status van het personeel en de troepen
1. De status van personeel dat door de Republiek Turkije wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en/of van de troepen die door de Republiek Turkije worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de troepen/missie, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en het land/de landen waar de operatie wordt uitgevoerd.
2. De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten het land/de landen waar de crisisbeheersingsoperatie van de EU wordt uit- gevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de Republiek Turkije.
3. Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst over de status van de troepen/missie oefent de Republiek Turkije be- voegdheid uit ten aanzien van haar aan de crisisbeheersings- operatie van de EU deelnemend personeel.
4. De Republiek Turkije is verantwoordelijk voor de afhande- ling van schadevorderingen van of aangaande leden van haar personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheer- singsoperatie van de EU. De Republiek Turkije stelt in voorko- mend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vorde- ring in tegen leden van haar personeel.
5. De Republiek Turkije zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien
6. De Europese Unie zegt toe er zorg voor te dragen dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een ver- klaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen de Republiek Turkije wanneer die staat deelneemt aan een crisis- beheersingsoperatie van de EU. Een model voor die verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.
Artikel 4
Gerubriceerde informatie
1. De Republiek Turkije neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt be- schermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de opera- tionele commandant van de EU in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU, en het hoofd van de missie van de EU in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.
2. Indien de EU gerubriceerde informatie van de Republiek Turkije ontvangt, krijgt die informatie een mate van xxxxxxx- xxxx die past bij de rubricering ervan en in overeenstemming is met de normen die zijn vastgelegd in de voorschriften voor gerubriceerde informatie van de EU.
3. Indien de EU en de Republiek Turkije een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubri- ceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de EU.
DEEL II
BEPALINGEN OVER DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBE- HEERSINGSOPERATIES
Artikel 5
Personeel dat gedetacheerd wordt naar een civiele crisis- beheersingsoperatie van de EU
1. De Republiek Turkije draagt er zorg voor dat het door haar naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU gedeta- cheerde personeel zijn taak uitoefent overeenkomstig:
— het gezamenlijk optreden en latere wijzigingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,
— het operatieplan,
— de uitvoeringsmaatregelen.
2. De Republiek Turkije informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in haar bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.
van schadevorderingen tegen een aan een crisisbeheersingsope-
ratie van de EU deelnemend land. Een model voor die verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.
(1) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).
3. Naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU gede- tacheerd personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Republiek Turkije medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor het werk. Naar de civiele crisisbeheersingsopera- tie van de EU gedetacheerd personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.
Artikel 6
Commandostructuur
1. Het door de Republiek Turkije gedetacheerd personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitslui- tend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsope- ratie van de EU.
2. Al het personeel blijft volledig onder het bevel van de autoriteiten van zijn land.
3. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheer- singsoperatie van de EU, dat het bevel voert via een hiërarchi- sche commando- en controlestructuur.
4. Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersings- operatie van de EU en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.
5. Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeen- komst bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Republiek Turkije bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.
6. Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersings- operatie van de EU is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.
7. Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Republiek Turkije aangesteld om haar nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rap- porteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contin- gent.
8. Het besluit om de operatie te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Republiek Turkije, voorzover de Republiek Turkije nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.
Artikel 7
Financiële aspecten
1. De Republiek Turkije draagt alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onver- minderd artikel 8.
2. In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke of rechtspersonen van het land/de lan- den waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek Turkije, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst over de status van de missie, indien beschikbaar, bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze overeenkomst.
Artikel 8
Bijdragen in de operationele begroting
1. De Republiek Turkije draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.
2. De financiële bijdrage van de Republiek Turkije aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:
a) dat gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen haar BNI en het totaal van de BNIs van alle landen die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie; of
b) dat gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deel- neemt en het totale aantal personeelsleden van alle landen die aan de operatie deelnemen.
3. Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert de Republiek Turkije geen bijdrage aan de financiering van de dag- vergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.
4. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde landen vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU wan- neer:
a) de Europese Unie besluit dat het aan de operatie deelnemend derde land een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor deze operatie; of
b) het aan de operatie deelnemend derde land een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van welke lidstaat van de Europese Unie ook.
5. Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersings- operatie van de EU en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Republiek Turkije sluiten een overeenkomst over de bijdragen van de Republiek Turkije aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU. De overeenkomst bevat ondermeer onderstaande bepalingen:
a) het betrokken bedrag;
b) de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;
c) de auditprocedure.
DEEL III
BEPALINGEN INZAKE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBE- HEERSINGSOPERATIES
Artikel 9
Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU
1. De Republiek Turkije zorgt ervoor dat haar troepen en personeel die deelnemen aan de militaire crisisbeheersingsope- ratie van de EU hun taak uitoefenen overeenkomstig:
— het gezamenlijk optreden en latere wijzigingen bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,
— het operatieplan,
— de uitvoeringsmaatregelen.
2. Het door de Republiek Turkije gedetacheerd personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitslui- tend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersings- operatie van de EU.
3. De Republiek Turkije informeert de operationeel comman- dant van de EU te gelegener tijd over elke wijziging in haar bijdrage aan de operatie.
Artikel 10
Commandostructuur
1. Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemende troepen en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.
2. De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tac- tisch bevel, dan wel het operationeel en tactische toezicht over hun troepen en personeelsleden over aan de operationeel com- mandant van de EU. De operationeel commandant van de EU heeft het recht zijn gezag te delegeren.
4. De operationeel commandant van de EU kan te allen tijde, na overleg met de Republiek Turkije, om de terugtrekking van de bijdrage van de Republiek Turkije verzoeken.
5. Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door de Republiek Turkije benoemd om haar nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU te vertegen- woordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie, en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.
Artikel 11
Financiële aspecten
1. Onverminderd artikel 12 draagt de Republiek Turkije alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering om- schreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst be- doelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (1).
2. In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke of rechtspersonen van het land/de lan- den waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek Turkije, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden genoemd in de overeenkomst over de status van de troepen, indien beschikbaar, bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze overeenkomst.
Artikel 12
Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten
1. De Republiek Turkije draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersings- operatie van de EU.
2. De financiële bijdrage van de Republiek Turkije in de ge- meenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:
a) dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschap- pelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen haar BNI en het totaal van de BNIs van alle landen die bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van de operatie; of
b) dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschap- pelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deel- neemt en het totale aantal personeelsleden van alle landen die aan de operatie deelnemen.
3. De Republiek Turkije heeft bij de dagelijkse leiding van de
operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.
(1) PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).
Bij de berekening volgens lid 2, onder b), wordt, wanneer de Republiek Turkije alleen personeel bijdraagt aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de troepen- macht, uitgegaan van de verhouding tussen haar personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere ge- vallen is de verhouding die tussen het totale door de Republiek Turkije bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.
3. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde landen vrij van financiële bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbe- heersingsoperatie van de EU wanneer:
a) de Europese Unie besluit dat het aan de operatie deelnemend derde land een beduidende bijdrage levert in middelen en/of vermogens die essentieel is voor deze operatie; of
b) het aan de operatie deelnemend derde land een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van welke lidstaat van de Europese Unie ook.
4. De beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Republiek Turkije sluiten een overeenkomst. De overeenkomst bevat onder meer bepalingen over:
a) het betrokken bedrag;
b) de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;
c) de auditprocedure.
DEEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst
Onverminderd het bepaalde in artikel 8, lid 5), en artikel 12, lid 4), worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst nood- zakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk bui-
tenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Turkije.
Artikel 14
Niet-naleving
Indien een van de partijen de in voorgaande artikelen neerge- legde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
Artikel 15
Geschillenbeslechting
Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.
Artikel 16
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de par- tijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afge- rond.
2. Deze overeenkomst wordt uiterlijk op 1 juni 2008, en vervolgens ten minste om de drie jaar geëvalueerd.
3. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.
4. Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ont- vangst van de kennisgeving door de andere partij.
Gedaan te Brussel, de negenentwintigste juni tweeduizend zes, in viervoud in de Engelse taal.
Voor de Europese Unie Voor de Republiek Turkije
VERKLARINGEN
Verklaring van de lidstaten van de EU:
„De lidstaten van de EU die een gemeenschappelijk optreden van de EU inzake een crisisbeheersingsoperatie van de EU uitvoeren, waaraan de Republiek Turkije deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen de Republiek Turkije wegens lichamelijk letsel aan of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de EU zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— door uit de Republiek Turkije afkomstig personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de EU, behalve in geval van grove nalatigheid of opzet- telijk wangedrag; of
— voortvloeide uit het gebruik van middelen van de Republiek Turkije, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van uit de Republiek Turkije afkomstig personeel van de crisis- beheersingsoperatie van de EU.”.
Verklaring van de Republiek Turkije:
„De Republiek Turkije, die zich aansluit bij een gemeenschappelijk optreden van de EU inzake een crisis- beheersingsoperatie van de EU, zal ernaar streven, voorzover haar nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de EU geleide crisisbeheersings- operatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel aan of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de EU zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersings- operatie van de EU, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag; of
— voortvloeide uit het gebruik van middelen van aan de door de EU geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de EU.”.