project : RENOVATIE PASTORIE
project : RENOVATIE PASTORIE
bouwplaats Xxxxxxxxxxx 00 0000 Asse-Kobbegem opdrachtgever : Kerkfabriek St Gaugericus bedrijfsgroep ALGEMENE AANNEMING
* sloopwerken
* ruwbouw
* timmer- en dakwerken
* dak- en gevelbekledingen
* lichte wanden
* buitenschrijnwerk
* technieken : cv - san - el
* stukadoorwerken
* vloerbekledingen
* binnenschrijnwerk
aard aanneming.
Dit project omvat inhoudelijk :
. afbraak alle aan- en bijbouwen rechts van het hoofd-gebouwvolume
. nieuwbouw aanbouw rechts van het hoofdgebouw
. renovatie hoofdgebouw :
. gevels : hercementeringen en bekledingen met leien.
. dak : herstel timmer, incl zoldervloer; nieuw pannendak
. vloer eerste verdieping : sloop en plaatsen welfselvloer
. aanpassingen draagmuren eerste verdieping
. niet-dragende wanden, valse plafonds begane grond en eerste verdieping
. buitenschrijnwerk : nieuwe houten ramen verdieping technieken :
- cv begane grond : nieuwe ketel , aanpassen bestaande installatie eerste verdieping : nieuwe installatie
- san begane grond : aanvullingen, aanpassingen eerste verdieping : nieuwe installatie
- el begane grond : aanvullingen, aanpassingen eerste verdieping : nieuwe installatie
. bepleisteringen : herstellingen en nieuw
. vloeren : dekvloeren, bekledingen.
. binnenschrijnwerk : binnendeuren (ook Rf), details, herstel trappen.
pagina-wijzer deel 1
deel 2
algemeen - werf - V&G plan ...
sloopwerken ruwbouw
timmer- en dakwerken dak- en gevelbekledingen lichte wanden
pag 02 tot 04
pag 05 tot 32
deel 3 buitenschrijnwerk
deel 4 a-b-c technieken : el - san - cv
deel 5
deel 6
deel 7 inhoud werfbord
stukadoorwerken
vloerbekledingen binnenschrijnwerk volledig dossier
art 13
art 14-15-16
art 17
art 18
art 19
pag 33 tot 40
pag 41 tot 56
pag 57 tot 59
pag 60 tot 64
pag 65 tot 68
pag 69
pag 70
deel 1
1 WERF - ALGEMEEN - VEILIGHEID
voorafgaand.
Uitgezonderd tegenstrijdige bepalingen voorkomend in de hierna volgende artikels, wordt er uit- drukkelijk verwezen naar het 'Algemeen Bestek voor de uitvoering van Prive-bouwwerken' 2de deel, uitgegeven door FAB-NCB en WTCB (in dit bestek genoemd ABPB); verder naar het type bestek nr 104 van het Ministerie van Openbare Werken, naar de STS- voorschriften, de technische nota's van het WTCB, de NBN, het betroffen ARA.
Elk hoofdartikelnummer stemt overeen met een aflevering uit het ABPB; onder de hoofding ABPB worden de toepasselijke artikels vermeld met eventuele detailaanvulling en/of wijziging; onder de hoofding BB worden specifiekere beschrijvingen opgenomen die principiële voorrang genieten op het ABPB.
Opmeting :
DE GEGEVENS VAN DE GEDETAILLEERDE EN DE SAMENVATTENDE OPMETING WORDEN ALS INLICHTING GEGE- VEN, BINDEND TE VOLGEN BIJ DE OPSTELLING VAN DE OFFERTE; NA DE PRINCIPIËLE TOEWIJZING CONTROLEERT DE AANNEMER DE OPMETING. ZODOENDE WORDT ZE NA OVEREENKOMST DEFINITIEF. DE WIJZE VAN OPMETEN IS BINDEND; DE AANNEMER PAST DESGEVALLEND ZIJN EENHEIDSPRIJS AAN.
Eventueel is bij de artikels of onder de noemer 'omvang der werken' vermeld hoe de kostenpost is opgeno- men in de meetstaat :
eenheid : m1, m2, dm3,m3, kg ; SOG = 'som over het geheel';
VH = 'vermoedelijke hoeveelheid'. FF = forfaitaire vaste som.
VF = forfaitaire verrekenbare som : door de ontwerper voorzien provisioneel bedrag dat tegensprekelijk verrekend wordt op basis van materiaal- en loonkost.
De product-merken en -types die vermeld worden in dit bestek zijn niet bindend; de mededeling geldt enkel als richtinggevende informatie; belangrijk is dat de voorgestelde merken/types min- stens de kwaliteitskenmerken halen als voorgeschreven en minstens van dezelfde kwaliteit zijn als de aangehaalde voorbeelden.
Maatvoering plannen :
De aannemer gaat de juistheid en de uitvoerbaarheid van de afmetingen op de plannen na; bij elke twij- fel of niet-evidentie raadpleegt hij de architect.
Raam- en deuropeningen : x / x betekent : breedte / hoogte;
x - x betekent : peil onderregel - peil bovenregel gemeten vanop het aansluitende afgewerkte vloer - peil.
1.1 GEMEENSCHAPPELIJKE CLAUSULES EN BEPALINGEN VOOR ALLE BOUWVAKKEN.
ABPB:
1.1 Preambule.
1.1.2. Begin der werken :
De aannemer dient met de werken te beginnen binnen een termijn van VIJF werkdagen, op basis van de vijfdaagse werkregeling, volgend op de in de aannemingsovereenkomst vermelde begin- datum.
1.2. Studies.
1.3. Materialen.
1.4. Gemeenschappelijke prestaties.
1.5. Uitvoering tijdens de winter.
BIJZONDERE NOTA : FACTURATIE - BTW
AANDACHT VOOR DE TOEPASSING VAN TWEE BTW-AANSLAGVOETEN :
6% (woninggedeelte) en 21% (overige) VOLGENS TE VERSTREKKEN VERDEELSLEUTEL
2.1 Voorbereidende werkzaamheden :
2.1.3. Plaatsbeschrijving.
2.2.7. Diverse aansluitingen.
B.B.
1.1.1 WERFINRICHTING en WERFVOORWAARDEN.
1.1.1.1 VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
De aannemer wordt erop gewezen dat het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen van toepassing is.
Gedurende de werken draagt de aannemer met zijn personeel ertoe bij dat de veiligheidsvoo- schriften op alle werfactiviteiten worden nageleefd volgens :
- het KB van 25 januari 2001 en het K.B. van 19 januari 2005 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;
- de Wet op het welzijn van 04-08-1996;
- de Codex over het welzijn op het werk;
- het ARAB (waarin het AREI is opgenomen)
Als VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN TE VOORZIEN:
- bouwplaatsvoorzieningen
- arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen
- risico –analyse; de nodige communicatiemiddelen
Alle kandidaten zijn verplicht bij hun offertes een document te voegen dat verwijst naar het veiligheids- en gezondheidsplan en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit veiligheids- en gezondheidsplan;
De kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband met de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en -middelen.
1.1.1.2 Plaatsbeschrijving :
Een plaatsbeschrijving van de belendende openbare wegenis en van de waardevolle elementen van gebouw en terrein wordt tegensprekelijk opgemaakt.
1.1.1.3 Parkeerplaats, stapelplaats :
Ruimte voor de pastorie is er in overvloed : de aannemer beperkt zijn werfterrein tot het strikt noodzakelijke. Een doorgang naar het achterterrein blijft altijd open.
Rond de monumentale beuk blijft een zone van minimum 6 meter vrij. NB : de breedte van de toegang (hekwerkpoort) bedraagt
2.15 m tussen hekkensteunen; 2.45 m tussen muurposten, met verwijderd hekwerk Verwijderen en herplaatsen (beschadigde) portaalpost is mogelijke optie.
Ter info : het hermetsen van de straatmuur wordt in overweging genomen.
1.1.1.4 Sanitaire voorzieningen
Er wordt in of buiten de werf voorzien in een toilet; stromend water is aanwezig op de werf.
1.1.1.5 Werfomrastering.
Is in principe niet nodig aangezien het bouwterrein omheind is. (wel te voorzien bij toegangspoort)
1.1.1.6 Werfopruiming
Tijdens de werken mogen geen materialen en geen afval op de openbare weg belanden. Het verbranden van afval en vuil is ten strengste verboden.
Het afgeleverde werk wordt 'bezemschoon' opgeleverd.
1.1.1.7 Energie - water :
Voorlopige of definitieve leveringen of aansluitingen water en elektrische stroom zijn ten laste van de bouwheer; elektrische werfkast, inkl. keurings- en aansluitkosten ten laste van de aannemer ; verbruikskosten water en elektrische stroom zijn ten laste van de bouwheer.
Een nieuwe ondergrondse elektrische aansluitkabel is voorzien en wordt bij het begin van de werk geplaatst. Er wordt aan de definitieve tellerkast aangesloten : zie art 13.
1.1.1.8 Steigers
1.1.1.8.1 Normen, concept, afmetingen, materiaal
- Het werk beantwoordt aan de wettelijke en veiligheidsvoorschriften A..R.A..B. / art 438, aan de instructies van de veiligheidscoördinator, aan het gemeentereglement.
- Het steigerwerk moet vooraf gekeurd worden door een erkend keuringsorganisme; het attest moet voor ingebruikname afgeleverd worden. De kosten van deze keuring zijn ten zijne laste.
- De steigers moeten alle bouwonderdelen bereikbaar maken voor onderzoek, opmeting en uitvoeringswerken.
- Alle metalen onderdelen zijn roestwerend behandeld.
- De stabiliteit van de constructie is berekend op de te verwachten belasting : de buisdiameters, de sterkte van de verbindingen (vaste haken, rechte en draaibare klauwen, bindstukken, voet- platen, windverbanden, schoren ..)
- Steigerplanken zijn in goede staat, anti-slip en voldoende dik.
- Voorzien van valbeveiliging voor personen : x.x. xxxxxxxxxxxxx en leuningen min. 90 cm hoog, volgens de werkvoorschriften.
- Voorzien van valbeveiliging voor voorwerpen (borstweringen, stootplanken)
- Voorzien van ladders in perfecte staat; van vloer naar vloer geen verticale maar schuinstaan- de wegplooibare ladders.
. Voorzien van valbeveiliging voor de dakwerken : daarvoor reikt het steigerwerk voldoende hoog boven het gootpeil conform de voorschriften.
1.1.1.8.2 Uitvoering.
- De aannemer bepaalt op eigen verantwoordelijkheid de stabilisatie- en ophangmiddelen volgens ARAB nr 438.
- Tussenafstand steigerverdiepingsvloeren max 210 cm.
- De steigerkolommen steunen op verdeel-voetplaten die de last verdeelt in functie van de draagkracht van de bodem. Deze voetplaten worden verankerd.
- Het bovendaks steigerwerk wordt op dusdanige wijze verankerd dat geen beschadiging op- treedt van kroonlijst- , dak- of gootbekledingen. Eventuele schade komt ten laste van de uit- voerder.
- Voor verankeringen in de gevel is de uitvoerder verantwoordelijk evenals voor de herstelling achteraf.
- Geen contact tussen metaal en metselwerk.
- De aannemer staat in voor het regelmatig onderhoud van de steiger.
- De aannemer staat in voor het herstel van de schade door verankeringen, schoringen (ook roestschade).
1.1.1.9 Werfbord : de aannemer vervaardigt een werfbord volgens model op (de laatste) pagina en hangt het op een overeengekomen plaats op; het werfbord wordt eigendom van de bouwheer. Het wordt vervaardigd uit materiaal naar keuze, duurzaam en stevig.
De aannemer voegt er zijn coördinaten aan toe op een conforme wijze.
1.1.1.10 Bijkomende inlichtingen : eenheidsprijzen per vakgroep. (in bijlage)
* kostprijs man- en machine-man-uur
* duidelijkheid over eventueel aanrekenbare verplaatsingstijd en -kosten
1.1.2 OMVANG DER WERKEN
1.1.2.1 ALGEMENE WERFINRICHTING
omvat omschreven posten behalve :
* steigerwerken : zie 2.1.2.4
1.1.2.1.1 maatregelen in kader V& G plan. SOG
Afzonderlijke prijsberekening in verband met de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaal- de preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermings- maatregelen en -middelen
1.1.2.1.2 algemene werfinrichting & uitrusting SOG
1.1.2.1.3 energie-water SOG
1.1.2.1.4 werfbord SOG
1.1.2.1.5 man-uur eenheidsprijs
1.1.2.1.6 machine-man-uur eenheidsprijs
2 SLOOPWERKEN - RUWBOUW - TIMMER- EN DAK- WERKEN - GEVELBEKLEDINGEN - LICHTE WANDEN
2.1 SLOOPWERK
ABPB:
2.3. Sloopwerk.
B.B.
2.1.1 Uitvoering :
2.1.1.1 Afvoer : of met een afvalcontainer ter plekke, of vervoerd met vrachtwagen tot een container of stortplaats elders. Alle stort van afbraakmateriaal volgens de geldige milieureglementeringen. De kosten en taksen worden verantwoord. Deze post maakt deel uit van de kostprijs-vergelijkingsbasis. Materiaal dat verwerkt kan worden tot opvulmateriaal, tenniscourts ... (zuivere baksteen) wordt naar de geschikte bedrijven gevoerd.
2.1.1.2 Sloop en afvoer ASBEST : asbestcementen bouwelementen (golfplaten bvb) worden met omzich- tigheid verwijderd; het materiaal wordt natgemaakt, er wordt niet mee gegooid, het wordt zo intact mogelijk gehouden, arbeiders dragen stofmaskers. Afvoer naar containerpark dat dit type materiaal aanvaardt of naar een vergunde stortplaats voor puinafval, categorie III.
2.1.1.3 Bestaande en blijvende elementen :
. de trap 0 naar +1 wordt bewaard; er moet omzichtig mee omgegaan worden.
. inkomhal : de nog niet door vocht beschadigde marmer-imitatiemuurschilderingen
. de nieuwe ramen met dubbelglas
2.1.2 OMVANG DER WERKEN
- opsomming gerangschikt per ruimte; opmeting per artikel.
- zie codering en aanduidingen op de plannen bestaande toestand.
- ‘0' na plaatscode = oorspronkelijke toestand
2.1.2.1 dakbekledingen (m2)
2.1.2.1.1 hoofdgebouw
2.1.2.1.1.1 uitsorteren goede pannen (= intact en geen vorstschade aan achterzijde) (SOG) 2.1.2.1.1.2 aanbouwen : pannen - af te voeren (m2)
2.1.2.1.1.3 garage : ASBESTcementen golfplaten : zie 2.2.2.3 (m2)
2.1.2.1.2 timmerwerk (m2)
2.1.2.1.2.1 * aanbouw timmer onder dakvlakken (incl spanten)
* aanbouw tussenvloeren : aanbouwen (in halfvergane toestand) 2.1.2.1.2.2 hoofdgebouw : vloer eerste verdieping, (balken 10/10 + plankenvloer)
incl pleisterwerk plafond begane grond ; incl inbouwkasten (kamer links voor)
2.1.2.1.2.2.1 eiken en metalen balken : dit blijft eigendom van de bouwheer. (SOG) (herplaatsen is eventualiteit)
2.1.2.1.3 metselwerk
2.1.2.1.3.1 * alle bovengronds metselwerk aanbouwen rechts (m3) incl ca 20 cm funderingsmetselwerk (af te spreken peilen na onderzoek)
* ! tegelvloer bijgebouw zo intact mogelijk houden, behalve gedeelte latere garage.
* schouwen : zo diep mogelijk om creosoot te verwijderen, maar niet ten koste van de stabiliteit van de draagmuur.
2.1.2.1.4 regel- of gipswanden : hout / gips-dierenhaarwapening-platen (m2)
* zie tracering op plannen en meetstaat
2.1.2.1.5 buitenschrijnwerk (stuks)
* ramen eerste verdieping (zo lang mogelijk ter plaatse te houden)
2.1.2.1.6 binnenschrijnwerk
* binnendeuren : te bewaren !
* diverse , kasten ...
2.1.2.1.7 verwarming : (SOG volgens meetstaat en plannen)
* radiatoren eerste verdieping
* CV leidingen die eerste verdieping bedienen (in opbouw boven vloer en onder plafond bega- ne grond) + elektrische leidingen
* te recupereren : CV ketel + brander + pomp + thermostaat
2.1.2.1.8 sanitair
* te recupereren : wc + lavabo/kraan; keukenkasten
2.1.2.1.9 bepleistering
NVT : voorzien in deel 6
2.1.2.1.10 puinafvoer, stortkosten (SOG)
2.1.2.2 NAZICHTEN (VF uren)
Nivo 0 en -1 riolering : algemeen nazicht en verloop tracés. Opbreken waar nodig. Nivo +1 houten balkenvloeren : kwaliteit moerbalken en opleggingen
Nivo +2 dakconstructie : toestand hout (rot, schimmel, barsten, instabiliteit..) vooral : niet zichtbare elementen (muurplaten, gootconstructie ...)
Bijgebouw : fundering hoofdvolume bedding betegelde vloer
2.1.2.2.1 voorzien : provisie 5 uur.
2.1.2.3 STRUCTURELE HERSTELLINGEN
schouwen : opvullingen, uitcementering draagmuren
versterking metselwerk puntgevels (boven ‘verjonging’)
nivo +2 metselwerk onder muurplaten
2.1.2.3.1 xxxxxx xxxx : provisie 30 uur (VF uren)
2.1.2.3.2 materiaal : provisie € 500,- (VF materiaalkosten) (verrekening naar detailgegevens)
2.1.2.4 STEIGERWERKEN (m2)
Volledige voor- en achtergevel Volledige puntgevel links
Bovendakse puntgevel rechts (het staat de aannemer uiteraard vrij het steigerwerk en de voorzie- ne leienbekleding rechterpuntgevel uit te voeren tussen afbraak en heropbouw bijgebouw) Opsteltijd speelt in deze niet mee.
3 GRONDWERKEN
ABPB
3.1. Algemene bepalingen betreffende grondwerk.
3.2. Graven van bouwputten en sleuven.
3.3. Stutwerk en beschoeiing .
3.4. Aanaarding.
B.B.
3.1 Graafwerken.
3.1.1 Regelgeving Vlarebo Hfstk 10 van toepassing van zodra het grondverzet > 250 m3 bedraagt. NVT
3.1.2 Graafwerk volumes :
De aannemer is vrij dit werk mechanisch of manueel uit te voeren. Inbegrepen de begeleiding van de machines en het manueel fijnwerk. De bodem van de putten en sleuven wordt steeds manueel bijgewerkt zonder heraanvullen van eventueel machinaal losgewoelde grond.
3.1.3 Graafwerk sleuven.
Sleuven tbv. rioleringen : begrepen in betreffend art.
3.2 Aanaardingen.
3.2.1 Met grond : cfr APBP
3.2.2 Met zand :
Zuiver, mager en scherp rivierzand, aangedamd alle 20cm. Zandaanvulling rioleringen : begrepen in betr. artikel.
3.2.3 Met gestabiliseerd zand :
Cement : min. 100 kg/m3; zand : cfr 3.2.2. Mechanisch gemengd (bij voorkeur uit centrale).
3.3 OMVANG DER WERKEN.
3.3.1 Graafwerk :
3.3.1.1 Nivelleren na afbraak : VF machine-uur
* provisie : 10 uur
3.3.1.2 Funderingssleuven (mechanisch) : te bepalen na afbraak VF machine-uur in ieder geval : onder centrale steunmuur aanbouw
* provisie : 10 uur
3.3.1.3 Putten : m3
- septische put en regenwaterput
- sleuven riolering : erbij inbegrepen
3.3.2 Aanaarding gestabiliseerd zand. (m3 VH)
- onder vloerplaat, als nivellerende zuiverheidslaag.
- inwendige aanvullingen funderingssleuven rond vloerplaat.
3.3.3 Aanaarding steenslag.
- alle steenslag wordt van de werf verwijderd; inbegrepen bij sloopafvalverwijdering.
4 FUNDERINGSBETON.
ABPB
4.1. Gemeenschappelijke bepalingen voor alle funderingen.
4.2. Funderingen op staal.
B.B.
4.1 Funderingsbeton : zolen en ondervloeren. Samenstelling : volgens MOW 104 indeks 21.11
300 kg cement P40 of HK40. 800 l grint 4/20
400 l middengrof zand.
Wapening : matten 150/150/05.
Uitvoering : Het funderingsbeton wordt stevig aangedamd; bij trapsgewijze nivo-overgangen wordt een overlapping van min. de funderingsvoetdikte en min. 40 cm uitge- voerd over de volledige funderingsvoetbreedte.
Ondervloeren : gewapend met matten, min 2 mazen overlappend; dikte 12cm ; vermeerderd tot 15 cm ter hoogte van niet dragende gemetste wanden, waarbij de wapeningsmat 3 cm boven ondervlak geplaatst wordt.
Beton aangevuld met waterdichtende plastificeerder. Horizontaal en zo glad mogelijk afgetrokken.
4.2 Aardingslus.
Cu-geleider onder de funderingen, volgens voorschrift AREI (09.81), met maks. weerstand 100 Ohm.
Voorzien van 2 vrije uiteinden van min. 1.5 m, bij de teller of de op de plannen aangeduide plaats
4.3 OMVANG DER WERKEN
4.3.1 Funderingen :
* over bestaande funderingen aanbouw heen
* zool ontbrekende fundering
* zool centrale steunmuur
4.3.1.1 funderingsbeton m3 VH
4.3.1.2 bekistingen funderingsbeton m2 VH
4.3.2 Ondervloer incl wapening m3
* aanbouw : garage (veronderstelling : intacte vloer CV-berging)
4.3.3 Aardingslus.
4.3.3.1 * onder funderingen aanbouw; (m1)
4.3.3.2 * verbinding naar tellerkast (via vloer 1ste bvb) (SOG)
5 STRUCTUREEL BETON.
ABPB
5.1. Ontwerp van bouwwerken in beton.
5.2. Technische bepalingen betreffende de materialen.
5.3. Bekistingen en wapeningen.
5.4. Betonverwerking.
5.5. Betonverwerking.
5.6. Ontkisting - bijwerking.
5.8. Storten van beton in winterseizoen.
B.B.
5.1 Studie : NVT
5.2 Verwijzing.
- MOW 1O4 index 26.0 en 06.12.
- NBN 15.
5.3 Materialen. (tenzij uitdrukkelijk afwijkend voorgeschreven door studieburo)
Beton : | - sterkteklasse : | C 25/30 |
- gebruiksdomein : | GB | |
- milieuklasse : | 1 | |
- consistentieklasse : | S3 | |
- maximum korrel : | 20 of 28 | |
- w/c factor : | 0.45 | |
- c/z factor : | 0.40 | |
- drukweerstand : | 30 N/mm2 | |
- toevoeging : | plastificeerder | |
Wapening: - | - staven en beugels : | BE 40 of 50 |
- netten : | BE 50. |
Water : zuiver, zacht, zonder zuur noch sulfaten.
Levering : door BENOR gekeurde centrale.
5.4 Uitvoering.
5.4.1 Algemeen :
De bekistingen worden zorgvuldig, volstrekt recht en onvervormbaar uitgevoerd. Inbegrepen de nodige klossen voor bevestiging van schrijn en timmerwerk. Doorgangen voor leidingen worden voorzien op evi- dente en aangeduide plaatsen. De voegen van de bekisting zijn dicht. De bekistingen zijn zuiver en nat voor het betonneren; het bevochtigen vervalt bij gebruik ontkistingsolie.
Geen water mag na aanmaak aan het beton worden toegevoegd. Geen beton dat een begin van bin- ding vertoont mag worden gebruikt. Het beton wordt buitenwaarts getrild zonder de bewapening aan te raken. Bij warm weer wordt het tegen te snelle droging beschermd. Het ontkisten gebeurt op verantwoor- delijkheid van de aannemer. Grintnesten worden hersteld met hetzelfde maar rijkere beton. De aannemer wordt er attent op gemaakt dat het opstapelen van bouwmaterialen op reeds ontkiste gedeelten de toegelaten bedrijfsbelasting niet mag overschrijden.
Lateien boven gevelopeningen :
Het beton wordt met XPS (geëxtrudeerd polystyreen) aan de binnenzijde of in de kern geïsoleerd : aang- epaste geruwde of gewafelde XPS zoals Styrodur 2800C.
Kleine raamopeningen en binnendeurlateien : indien geen 'schoon metselwerk' kunnen prefab-lateien worden toegepast zoals : STALTON (Ploegsteert) volgens overspanningstabel en voorschriften van de fabri- kant.
Gevelsteen : wapening met Murfor of kunststofwapening (Batgrip : cfr metselwerken)
5.5 OMVANG DER WERKEN.
. indien geen studie voorhanden is bij de aanbesteding, worden 'vermoedelijke hoeveelheden' opgegeven.
. indien geen hoeveelheden wapening en/of bekisting zijn vermeld, zijn deze elementen begrepen in de m3- prijs.
. isolerende bekisting : indien afzonderlijk opgemeten, omvat deze post enkel de supplementaire kosten
t.o.v. de standaard-bekisting; indien niet : begrepen in volume-eenheidsprijs beton.
5.5.1 meting : - lateien, balken : VH m3
* aanbouw : ringbalk onder muurplaat
* aanbouw : lateien garagepoort & ramen & deur
* hoofdbouw : versterking onder muurplaat indien nodig
5.5.2 - prefab-lateien : stuks
(tot 1.50 m overspanning) nieuwe binnendeuren
raam- en deuropeningen in bestaande constructie (dubbel gerekend indien dikke muren > 20 cm )
6 METSELWERKEN incl gipsblokwanden
ABPB
6.1. Technische bepalingen betreffende de materialen.
6.2. Mortelbereiding.
6.3. Uitvoering van metselwerk.
6.4. Voorschriften betreffende bepaalde bijzondere werken.
6.5. Uitvoering van werken in winterseizoen.
B.B.
6.1 MATERIALEN.
6.1.1 Betonblok-standaard.
Half-zware betonblokken volgens MOW 104 indeks 09.1 en NBN 538.
6.1.2 Snelbouw-blok.
Uit gebakken klei : volgens NBN B 23-003 en ABPB art.6.1.53: klasse A.
('SB'-blok) Gewaarborgd zonder scheuren, krimpvrij en met minimum aan ongebluste kalkpitten.
- max volumegewicht 900 kg/m3
- min.gemiddelde druksterkte Fbk
12.5 N/mm2
- max. porositeit 18 %
6.1.3 Klinkerisolietblok
‘Argex’ blok (geëxpandeerde klei) met 'Topargex' - kwaliteitslabel voorzien van fabricagedatum. Te verwerken na minimum 28 dagen wachttijd.
* standaard blok : korrelmaat 4 - 10 mm
* afm. : 29 x 19/14 x 19/14/09
6.1.4 Gevelsteen.
* beantwoordend aan NBN B23-002 , B24-serie 200(gevelbaksteen) : geleverd met ‘Benor’-label.
* type strengperssteen uit Kempense klei met minerale toeslagstof. oxiderend gebakken boven 1100 ˚C
kleur : zwart met speciale korreling vrij van kalk en andere insluitsels strak gelijnde steenranden
< 25% perforaties druksterkte > 57 N/mm2
formaat module 65: 190/90/65
richtmerk DESTA steenbakkerij Hoogstraten (03/3157099) richttype DIABOLO glad bezand
6.1.5 Blauwe Hardsteen.
Volgens MOW 104 index 03.11 klasse B.
Alle zichtbare zijden zijn verzoet. De steen mag licht van tint verschillen en goed hechtende schelpjes vertonen die echter verspreid moeten liggen. De steen is vorstbestendig. Opstaande randen monoliet of met geëigende middelen gelijmd.
6.1.6 MORTELS.
6.1.6.1 Algemeen.
Volgens NBN 578 en NBN 24-301. Aanwending volgens ABPB art.6.2.22.
6.1.6.2 Type A. (gewone cementmortel)
- 300 kg PPz30, 40 of HK30 cement.
- 1 m3 halfscherp zand volgens NBN 589.
6.1.6.3 Type B. (bastaardmortel type M3)
- 150 kg HK30 cement.
- 150 kg vette gehydrateerde kalk.
- 1 m3 halfscherp zand volgens NBN 589.
6.1.6.4 Type C. (voegmortel)
- bastaardmortel volgens NBN 24-401 en NBN 578.
- 250 kg HK30 cement; 50 kg vette kalk; 1 m3 normzand.
6.1.6.5 Type C'. (gekleurde fabrieksmortel)
- prefab vochtwerende bastaardmortel met gestandaardiseerde samenstelling en kleur,
- kleur : type kleur-op-kleur met gevelbaksteen.
- aan te brengen in gereinigde en natte voegen.
6.2 GIPSBLOK incl uitvoering
Massieve natuurgipsblokken met twee gladde wanden, en zijden voorzien van tand en groef (bij voorkeur afgeronde tand). Voorzien van ATG - keur. Afm. : 55 x 66,6 cm; dikte : 10 cm.
Plaatsing :
- volgens voorschriften fabrikant en ATG-richtlijnen; o.m. plaatsen eerste rij op soepele voeg en op uitgevlakte ondervloer; bovenste voeg elastisch opgevuld, afgekit en voorzien van wapenings- gaas.
- te lijmen met aangepast materiaal; uitpuilende specie wordt verwijderd.
- perfect verticale plaatsing.
- inclusief gladde oppervlak-afwerking; in latere fase uit te voeren. (na aanbrengen technieken) met aangepaste pleisterspecie zoals ‘Knauf’ Fix&Finish.
6.3 UITVOERING.
6.3.1 Algemeen.
- type mortel : type A voor betonblokken; type A of B voor overig metselwerk.
- halfsteensverband.
- verwerking blokken met juiste vochtigheidsgraad.
- metselwerk in garages, bergingen, dienstruimten e.d. wordt verzorgd uitgevoerd en achter de hand gevoegd. (ev. afz. gerekend)1
- stootvoegen worden volledig gevuld : dit geldt ook voor het (kruip)keldermetselwerk.
6.3.1.1 Wapening : te voorzien bij zwaar belaste plaatsen, ook i.v.m. thermische beweging en krimpbewe- ging, bvb onder raamopeningen; bij niet ingebonden muuronderdelen; alle muuronderdelen, langer dan 10.00 m; verbinding met in metselwerk opgenomen betonelementen. In het bijzonder : dragend metselwerk onder daksteunconstructies, en waar aangeduid op de plannen.
Materiaal :
* gegalvaniseerde zig-zag staaldraad : MURFOR : (Bekaert) : vlakke of ronde staven in fie van noodzaak; specifieke wapening in buitengevelmetselwerk (zwaarder gegalvaniseerd): Ge- plaatst volgens voorschriften fabrikant.
* kunststofvezel netwerkstrip (aramide) : BATIGRIP (BAT-products, Zellik)
6.3.2 Spouwmuren.
- spouwbreedte : 7 a 8 cm.
- spouwankers : gegalvaniseerd, met drup.
- min. 6/m2 spouwmuur.
- voorziening om afval, mortel en regenwater uit spouw te houden.
- geen uitstulpende mortel tussen draagmuur en spouwisolatie.
- open stootvoeg om de 3 strekken boven de spouwwaterafvoer; GEEN LEG- EN VOEGMORTEL OP DE FOLIE; te merken t.b.v. de voegers.
- dagkanten raam- en deuropeningen worden open gelaten.
- cfr art. 'Thermische isolatie'.
6.3.3 Zichtmetselwerk.
- horizontale voegen uniform van breedte.
- voegen uit te schrappen tijdens optrekken metselwerk: min. 20mm i.g.v. buitengevelmetselwerk.
- in te korten blokken te zagen, niet te kappen.
- openingen zoveel mogelijk in te passen in maatvoering gehele blokken; betonbalken aan te pas- sen bij opleggingen.
- onderzijde raamopeningen voorzien van rollaag.
- pvc-film bij betonstorten als beveiliging tegen bevuiling.
- voorzieningen voor elektra e.d. : cfr plan en/of 'omvang der werken'. Leidingen en inbouwdozen in te bouwen die door derden worden geleverd
- cfr 'zichtmetselwerk'.
- halfsteensverband met minimale voegdikte (max 12 mm) ifv de maatafwijking gevelstenen.
- boven openingen : hele staande rollaag, vrijdragend door gewapend metselwerk of gesteund door L-ijzer of aangestort beton.
- onder raamopeningen : halve rollaag in gevelvlak.
- in te korten stenen worden gezaagd.
- materiaal wordt gesorteerd : geen onder- of overbakken, gescheurde, afgebrokkelde of abnor- maal onregelmatige steen wordt aangewend.
- kleurschakeringen worden homogeen verdeeld.
6.3.5 Voegwerk gevelsteen
- Uit te voeren met mortel type C’ (gekleurde fabrieksmortel)
- richttype : ‘Beamix’ nr 2365
- BIJZONDER : de kopse voegen worden platvol opgevoegd, dus in het vlak van het gevelsteenop- pervlak; de lint- of strekvoegen worden diep gevoegd (min 5 mm ) (zodat een horizontaliserend effect ontstaat) enigszins schuin (‘meskantvoeg’)
6.3.6 Blauwe hardsteen.
6.3.6.1 Nieuw :
- voegen: maks. 5mm en met voegmortel type C gedicht.
- onder de voegen wordt een waterdichting aangebracht.
- tussen maar 'spannend' tussen gevelmetselwerk geplaatst.
- standaard plaatsing tov raamvolumes :
deuren 3 cm achter slag, opkant inbegrepen.
ramen 2.5 cm achter slag
sectionale poort 4 cm achter slag zonder opkant
7 cm achter slag met opkant inbegrepen
6.3.6.2 Bestaande elementen : (raamomlijstingen) : reiniging en voorbereiding
. steigerwerk en beschermingen : zie 6.6
. verwijderen metalen doken en zinken kraal (ramen verdieping)
. reinigen met procédé voor te stellen door aannemer ; aangepaste agressiviteit; vb : straling onder lage druk met wit zand als toegevoegd mineraal ((type ‘Mol’). Xxxxxx en zand worden door zelfde spuitmond geleid om stofvorming te beperken.
. stofvrij spoelen (na specifieke reiniging beschadigingen)
6.3.6.3 Bestaande elementen - herstelling barsten en openingen
Herstelbare open voegen worden grondig gereinigd, ontdaan van alle los materiaal en opgevuld met epoxy-hars van dezelfde basiskleur -
Materiaal :
* Zeer dunvloeibare zuivere epoxyhars ; de viscositeit kan worden aangepast aan de breedte van scheuren of holle ruimten d.m.v. tixotropiseringsmiddelen. (hars + harder)
Korte doorhardingstijd Eind-eigenschappen :
. drukvastheid : min. 1.000kg/cm2
. treksterkte : min 450 kg/cm2
. hechting aan steen en hout : overtreft de omgevingsmateriaalsterkte
* Blauwe hardsteen-poeder Aanwending.
* schoonmaken ondergrond met perslucht of waterstraal.
* grotere en diepere barsten : (breedte vanaf ca 4 mm)
- mengsel 1 kg hars met 5 kg poeder
- met truweel spleten vullen en afschrapen.
* kleine barsten : (breedte ca 1 - 3 mm)
- injectie zuiver hars
- oppervlak bestrooien met hars, egaliseren.
* zeer kleine barsten : (ca 1 mm en kleiner)
- worden ongemoeid gelaten.
6.3.6.4 Bestaande elementen : herstelling verschuivingen.
Op een voorzichtige wijze, na vooronderzoek, kunnen verschoven BH-massieven teruggeduwd worden met vijzels of dgl; de ontstane spleten met het metselwerk worden opgevuld met krimpvrij- e mortel.
6.3.6.5 Bestaande elementen - vervanging.
Onherstelbare elementen worden vervangen door gerecupereerd materiaal met vergelijkbare kleur, bewerking en verwering.
6.4 Vochtisolatie.
6.4.1 Algemeen.
Dit artikel somt maatregelen op tegen het binnendringen van vocht in muren en vloeren. Deze opsomming is niet beperkend : dit betekent dat de aannemer ook buiten de expliciet vermelde werken, alle maatregelen moet nemen nodig voor de volledige waterdichting van het gebouw, en dit zonder enig recht op meerprijs.
Kelderdichting : deze opmerking is enkel toepasselijk indien geen waterdruk aanwezig is of redelij- kerwijze te verwachten zou zijn : in voorkomend geval dienen gespecialiseerde technieken en/of bedrijven ingeschakeld te worden in overleg met bouwheer en architect, en vervalt de beschre- ven dichtingswerkwijze.
6.4.2 Waterdichtende cementering.
6.4.2.1 Materiaaleisen :
Fabrieksmatig ad hoc vervaardigde fijnkorrelige cementmortel op basis van Portlandcement, geselecteerde silica en modificeermiddelen. (richtmerk : Thoro-seal)
Te mengen met drinkwater en acrylaatoplossing tot een waterdichte pleister die met plakspaan of spuitapparatuur aangebracht kan worden.
- waterdicht en waterdampdoorlaatbaar;
- decoratief afwerkbaar.
- kleur grijs
Verwerking volgens voorschrift fabrikant.
* voegen metselwerk platvol gevuld en alle los materiaal verwijderd en holten hersteld.
* hechtlaag met aangepaste coating.
* ter hoogte vloer/wandaansluiting : flesrond aangewerkt met mortel waaraan plastificeerder toegevoegd.
* aanbrengen in twee lagen met borstel en/of door projektie; de eerste laag ruim; krimpbarsten in de eerste laag toegelaten.
* grond- en eindlaag volgens voorschriften; uithardingstijden te eerbiedigen.
* eindlaag verzorgd geborsteld : zonder verdere afwerking tenzij aangepast verfsysteem. (door derden)
6.4.3 Injecties tegen opstijgend vocht
6.4.3.1 Materiaal :
- Oplossing van OLIGOMERE SILOXANEN in een solvent met zeer laag aromagehalte.
- Alkali-bestendig. Minimum actieve stof : 12% (omwille van de dikte van de buitenmuren kan geen product dat reageert met CO2 worden aangewend)
6.4.3.2 Uitvoering :
. voorbereiding : waar nodig verwijderen bekledingen (indien tweezijdige injecties)
. uitvoering door een terzake gespecialiseerde firma
. planning : na uitsluiting van de andere oorzaken van muurvocht.
. uitvoering volgens WTCB T.V. 162 en 210.
. boorgaten : diameter ca 14 mm
op horizontale rij, ca 10 cm boven vloerpeil, schuin naar onder gericht. onderlinge afstand : 12 tot 15 cm
diepte : 3/4 muurdikte
2-zijdig bij muren breder dan 35 cm; als alternatief trapsgewijs eenzijdig.
. injectiedruk : 2 tot 3 bar
. aantal gaten en inspuitingsdruk mag na goedkeuring gewijzigd worden onder volledige en uitsluitende verantwoordelijkheid van het uitvoerend gespecialiseerd bedrijf.
. plotse drukdalingen duiden op holten : vooraf te vullen met kalkoplossing.
. verlies via voegen te vermijden door ze vooraf te dichten.
. afsluiten van booropeningen om productverlies te beletten; afdichten booropeningen met niet krimpende watervaste mortel.
. vlekvorming op blauwe hardsteen en dgl te vermijden; eventuele vlekken meteen te verwijde- ren.
. zoutuitbloeiingen tijdens het droogproces systematisch droog af te borstelen.
6.4.3.3 Vrije variante : GEL aangebracht ZONDER DRUK. (recent procédé)
6.4.3.3.1 Materiaal :
- waterafstotende gel op basis van siliconen
- bevat geen koolwaterstofsolventen
- wateroplosbaar
- BBA technische goedkeuring
- richtmerk/type : Willco ‘Dry wall’ (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xxx)
6.4.3.3.2 Uitvoering :
- volgens voorschriften fabrikant
- aanname : volle muur
- vrijmaken muurbasis
- éénzijdige boorgaten 12mm tot op max. 4 cm van tegenoverliggende wand;
- tussenafstand boorgaten 10 à 12 cm
- aan te brengen in voegen
- drukloze injectie met xxxxxxxxx
6.4.3.4 Uit te voeren : (voorlopige aanname; VH) Zie ook art 17.4.3 !
. alle buitenmuren
. binnenmuren
. voorbereidende maatregelen :
- indien tweezijdige injectie : verwijderen onderste lambriseringsplanken vergaderzaal en grote zaal
6.4.3.5 Meetcode : inclusief alle randwerkzaamheden m1 VH per type muurdikte
6.4.4 Waterdichtende folie.
Materiaal : polyethyleenfolie (PE) 0.2mm.
Zoveel als mogelijk in één stuk geplaatst. Naden met min. 30cm overlapping of met in elkaar ge- rolde stroken.
6.4.5 Waterdichtingsstroken.
Materiaal : soepele folie uit PE met beiderzijds gewafelde textuur : volgens xxxx X.X. 6515. Richt- merk: 'Ruberthene DPC' (Albintra; 03 / 4856261) of : DIBAFIX met xxxxx xxxxxxxxx (Xxxxx-Xxxxxxxxx; 080/227480; fax 226316). Breedte aangepast aan de toepassing.
Plaatsing : stroken aan te brengen met 10 cm overlap of lassen door verlijming. Gelegd tussen twee lagen mortel. De stroken steken ca 1 cm uit het muurvlak uit, zowel binnen- als buiten.
* Algemeen te voorzien :
- boven alle funderings- en keldermuren; (onder draagvloeren en muren).
- onderin alle spouwmuren : tegen opstijgend vocht, en afzonderlijk tegen neerdalend vocht, om- hooggeplooid naar binnenspouwblad toe, en met afwateringspeil boven het afgewerkt nivo bui- tenwaarts.
- boven alle gevellateien die in contact staan met het buitenspouwblad;
- indien open spouw : afwaterende folie te bevestigen aan binnenspouwblad.
- overal waar binnen- en buitenmetselwerk met elkaar in contact staan.
- onder eventuele voegen hardsteendorpels
6.5 Warmte-isolatie.
6.5.1 Spouwisolatie
NVT : enkel in puntgevelbekleding / zie ‘timmerwerken’.
6.6 GEVELCEMENTERING.
6.6.1 Doel :
. bestaande toestand = deels loszittende decoratieve cementering ( = met schijnvoegen), deels oude cementering in goede staat, deels sterk verweerde baksteen; beschadigingen en hiaten.
. actie = verwijderen, herstel , cementering en schildering.
6.6.2 Gevelsteigers : Zie art 1.1.1.8
6.6.3 De uitvoerder beschermt terdege de afgewerkte bouwonderdelen zoals behouden buitenschrijn- werk en glas. Dit is in de kostprijs inbegrepen.
6.6.4 Technische voorwaarden.
De bieder heeft een relatieve vrijheid over de wijze waarop de nodige herstellingen en de op- bouw van de bekledingen wordt opgevat; de beschrijving van de cementering is als voorbeeld bedoeld - de aannemer kan dus zijn eigen specifieke methode aanbieden - indien voldoende gedocumenteerd en gewaarborgd, conform normen en eisen.
6.6.5 Werfvoorzieningen :
- bescherming definitieve bouw-elementen (pvc folie).
- afvoer alle afval en afbrak materiaal, inclusief milieu- en stortkosten.
6.6.6 Voorafgaande werken :
- onderzoek naar toestand cementering met het oog op eventueel behoud van oppervlakten; wordt in overleg beslist.
- afkappen losse of sterk beschadigde cementering
nb : de cementering op de afgeronde keellijst onder de bakgoot wordt met grotere omzichtig- heid verwijderd omdat de baksteenstructuur zichtbaar zal blijven (indien mogelijk)
- herstel en opvulling gaten, sleuven, barsten en loszittende bakstenen met mortel en steenmate- xxxxx.
- reinigen behouden cementeringsoppervlakken : licht opschuren, hoge-druk waterreiniging of dgl; alle organisch materiaal (mossen..) en loszittende schilfers of dgl worden verwijderd.
- ontstoffen gevelvlakken
- nb : er wordt niet verwacht dat de gevel ‘in het lood’ wordt gezet.
6.6.7 Cementering.
6.6.7.1 Grondering : (indien erg sterk zuigende ondergrond)
- geconcentreerd gronderingsmiddel voor sterk zuigende ondergrond op basis van zuivere acry- laat kunststofdispersie - bindmiddel. Onverzeepbaar, weerbestendig, waterdampdoorlatend en kleurloos; verbruik tussen 0.04 en 0.06 liter / m2 op schone, droge, stofvrije ondergrond. Te verdunnen met water 1:5. Tot verzadiging aan te brengen, eventueel in twee maal (nat in nat) maar eens opgedroogd mag het oppervlak niet glanzen.
6.6.7.2 Grondpleister : (zware mortel)
- droge mortel volgens DIN 18557: mortelgroep P IIIa, waterafstotend volgens DIN 18550
met genormaliseerde minerale bindmiddelen en verwerkbaarheidsverbeterende toeslagstof-
fen
- spuitbaar; dampdoorlaatbaar, vorst- en weerbestedig, waterafstotend
- plaatselijk wapeningsnet : kunststof of specifiek voor geveltoepassing gegalvaniseerd metaal- draad aan te brengen over delicate elementen : zwakke plaatsen, doorgaande barsten.
- te verwerken volgens voorschriften fabrikant
- te spuiten met standaard spuitapparatuur en op te ruwen.
- richtmerk/type : Willco SP 50 (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xxx)
6.6.7.3 Toplaag cementering : lichte mortel
- droge bastaardmortel op kalk-cement basis ; mortelgroep P Ic, volgens DIN 18550 met lichtgewicht toeslagstoffen.
- dampdoorlaatbaar, vorst- en weerbestedig, waterafstotend, lage densiteit, hoge elasticiteit.
- korrel 1 mm; kleur grijs; drukweerstand ca 2 N/mm2; densiteit 0.9 g/cm3
- niet geschikt als afwerkingslaag.
- richtmerk/type : Willco UPL 3000 (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xxx)
- te verwerken volgens voorschriften fabrikant
- aan te brengen met standaard apparatuur liefst met namenger.
- plaatselijke beschadigingen en groeven worden opgevuld en hersteld
- profilering en schijnvoegen aan te brengen zoals bestaande : (afzonderlijke optie-post) op penanten / groot L 29-58 / H 36
op vlakken / klein L 18-36 / H 24
- plamuurlagen : (over behouden én nieuw :)
2x minerale plamuurlaag, na droging fijn te schuren en te ontstoffen. Egaliseert de oppervlak- structuur.
6.6.7.3.1 Vrije variante toplaag : in massa gekleurde lichte mortel
- als vervanging van standaard lichte mortel + verfsysteem.
- droge minerale mortel ; mortelgroep P Ic, volgens DIN 18550, op basis van hoogwaardige - kwartszanden en genormaliseerde minerale bindmiddelen.
- dampdoorlaatbaar, vorst- en weerbestedig, waterafstotend, lage densiteit, hoge elasticiteit.
- geschikt als afwerklaag
- verspuitbaar met standaard apparatuur
- keuze uit uitgebreide kleurenwaaier
- richtmerk/type : Willco HP 300 (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xxx)
- overige : zie supra.
6.6.8 Schilderlaag
6.6.8.1 Materiaal :
- Sterk vuilafstotende ademende verf : type siliconenhars-dispersie/emulsie. Mat opper- vlak.
- Richtmerk & type : ISPO - ‘LOTUSAN’. (werkt met microscopische vuilafstotende haartjes) (invoerder : Isoned - T 02/4530110 F 02/4530301 Email xxxx@xxxxxx.xx Internet xxx.xxxxxx.xx)
- Kleur : te bepalen uit RAL- of fabrikant-kleurenwaaier .
6.6.8.2 Aanwending :
Volgens gegevens fabrikant.
- ondergrond schoon, uitgehard en droog.
- gronderen indien nodig
- drie lagen dekkend aan te brengen met xxx. waterverdunning 10%
6.6.9 Afkitvoeg
- Kitvoeg uit siliconen, akrylaat of polyurethaan tussen gelakt houten schrijnwerk en cementering
.
- Aanneming buitenschrijnwerk omvat de plaatsing zwelband.
- Kleur : te bepalen; gelijkaardig aan cementering; of : indien overschilderbaar wordt de kitvoeg achteraf geschilderd.
6.7 OMVANG DER WERKEN.
6.7.1 Nieuwbouw
6.7.1.1 Funderingsmetselwerk m3 VH
- betonblokken 29 en 14 cm
6.7.1.2 Snelbouwmetselwerk (vrije variante : klinkerisolietblokken ipv snelbouwblokken)
6.7.1.2.1 - dikte 14 cm : binnenspouwmuren; binnenmuren; centrale draagmuur tot daklijn. m3
6.7.1.2.2 - dikte 09 cm : binnenmuren m3
6.7.1.2.3 - schoon metselwerk, opgaand gevoegd m2
* alle metselwerk nieuwe aanbouw
6.7.1.3 Gevelsteenmetselwerk m2
* alle buitengevels aanbouw.
6.7.1.3.1 Voegwerk gevelsteen m2 netto
6.7.1.4 Blauwe steen - dorpels dm3
* garagepoort tot 5 cm achter dagkant, 2 cm uitstekend
* ramen & deur tot 4 cm achter dagkant, 3 cm uitstekend met lekgroef
6.7.1.5 Waterdichtende afstrijking : m2 VH
* onder dorpel garage
* kelder en elders : na te gaan
6.7.1.6 Waterdichtende folie : m2
* onder ondervloer aanbouw
6.7.1.7 Waterdichtingsstroken : SOG
* opgaand metselwerk nieuwbouw
6.7.2 Herstellingen hoofdgebouw / binnen VF uur
6.7.2.1 * herstelling bij afgebroken schouw ex keuken
* herstellingen bij afgebroken schouwen verdieping
* herstellingen bij oplegging nieuwe welfselvloeren
* herstellingen bij afgebroken schouwen dakverdieping
* herstellingen dagkanten en lateien nieuwe ramen puntgevels provisie : 60 uur
6.7.2.2 Puntgevelmuren
* aanvullen verjongde gedeelten (19 cm) tot 29 cm dikte m2 VH opgaand afgeborstelde voegen.
(eventualiteit na onderzoek: volledig afbreken en hermetsen puntgevels)
6.7.3 Herstellingen hoofdgebouw / gevels
6.7.3.1 Blauwe steen : raamomlijstingen
6.7.3.1.1 reinigen en voorbereiden
zichtbare ontwikkeling : binnenvlakken 15 cm buitenvlakken 10 + 1 cm (vertanding) m1 profiellengte
6.7.3.1.2 herstellingen :
6.7.3.1.2.1 kleine barsten (doorgaand) stuks VH
6.7.3.1.2.2 grove barsten (doorgaand) stuks VH
6.7.3.1.2.3 opvullingen dm3 VH
6.7.3.1.2.4 rechtzetten + herstellen cq vervangen : onder- en bovendorpel raam V0.2 SOG
6.7.3.1.3 Opstijgend vocht : injecties m1 VH
6.7.3.1.3.1 muurbreedte ca 40 cm
6.7.3.1.3.2 muurbreedte ca 30 cm
6.7.3.1.3.3 muurbreedte ca 20 cm
6.7.3.2 Gevelcementering :
6.7.3.2.1 behouden oppervlak : schuren en reinigen m2 VH
* achtergevel : volledig
6.7.3.2.2 af te kappen cementering m2 VH
* voorgevel : 85% van totaal (rest is al verdwenen)
6.7.3.2.3 grondering en nieuwe cementering - grote oppervlakken m2 VH
* voorgevel volledig + retours 10 cm puntgevels
6.7.3.2.4 grondering en nieuwe cementering - plaatselijke herstellingen m2 VH
* achtergevel : plaatselijk (schatting ca 15%, inclusief plint)
6.7.3.2.5 plamuurlagen m2
* hele oppervlakte
6.7.3.2.6 optie : schijnvoegen m2
6.7.3.2.6.1 groot verband : * penanten 6.7.3.2.6.2 klein verband : * vlakken
6.7.3.2.6.3 schildering m2
* hele oppervlakte
vrije variante :voorgevel - in massa gekleurde mortel (voordeel : veel kortere opstelling steigers) achtergevel : schilderen herstelde mortel
6.7.3.2.7 kitvoegen m1
* ramen verdieping
* alle overige nieuwe ramen + nieuw beklede ramen (puntgevels)
6.7.3.3 Gipsblokmuren : (dikte 10 cm) m2 netto (deuren afgetrokken)
6.7.3.3.1 wanden
* sanitaire ruimten begane grond en +1; opvullen raam begane grond, deur verdieping.
rond trappenhuis : trap-bergkastconstructie 1ste tussen gang en zoldertrap te onderzoeken na afbraak; dit onderdeel nu VH bepaald.
6.7.3.3.2 gladde oppervlak-afwerking
* niet boven valse plafonds
7 DRAAGVLOEREN.
ABPB
7.1 Studie van de draagvloeren.
7.2 Technische bepalingen betreffende bij de werken gebruikte materialen.
7.3 Uitvoering van draagvloeren. (excl. 7.3.1)
B.B.
7.1 Materiaal. Volgens NBN 539.
7.1.1 Type P2 : voorgespannen balken met keramische vulpotten ; onderschoorde plaatsing Richtmerken : 'STALTON' (Ploegsteert) of RECTOR (Koraton)
Vulpotten in gebakken aarde met lichte scherf (<1600 kg/m3)
Bij opleg in stalen draagbalken worden de einden van de voorspanbalken uitgespaard zodat de onderflenzen niet uitstulpen tov de welfsels.
Druklaagbeton: 350 kg P40 of HK40-cement.
800 l fijn grint 4/8, 400 l middengrof zand.
Zeer vloeibare specie op vooraf nat-verzadigde ondergrond. wapening : net 150 / 150 / 05 of vezelgewapend beton. (kunststof- of staalvezels)
7.2 Plaatsing.
- draagrichtingen, opleggingen en raveelconstructies volgens goed te keuren legplan fabrikant : de principes van de draagzinaanduidingen op de plannen worden gevolgd.
- overlast : 250 kg/m2 + (draag-)muren.
- draagvloeren in zichtwerk worden geplaatst op een volledig waterpas mortelbed.
- onderschoringen en onderschoringstijd volgens gegevens fabrikant.
- betonnen draagbalken : geïntegreerd in draagvloerdikte; metalen draagbalken idem. (eventueel uitstekende wapeningen voorgespannen ribben).
- sparingen tbv. sanitaire e.a. voorzieningen en raveelconstructies trapgaten e.d. volgens de plan- nen en/ of te verstrekken inlichtingen, inbegrepen in de eenheidsprijs.
7.3 Vrije variante :
- Type ‘P3' : (voorplaat) in smalle (draagbare) uitvoering : breedte 14,29,60 cm; lengten tot 5.95 m per 10 cm. Behoeft slechts plaatselijke opleggingen. Incl opstortbeton en bovenwapening.
- richtmerk/type : ‘Echo - Passe-Partout’.
7.4 Meting.
- m2 volgens type en c.q. dikte / wapening. (cfr opmeting en plannen)
- lengte tussen muren + 2x07cm (opleg) in draagzin.
- breedte tussen muren dwars op draagzin.
7.5 OMVANG DER WERKEN.
7.5.1 Algemeen :
Vloer eerste verdieping : volledig, na verwijderen houten vloer.
De draagzin van de houten vloeren wordt 90˚ gedraaid : twee parallelle velden met gevels en centrale muur.
De balken worden geplaatst in een UPN profiel tegen de gevelvlakken;
opleg in de centrale muur of door inkapping balkjes of door identiek metaalprofiel. (vrije variante; begrepen in eenheidsprijs))
7.5.2 Vloerveld 1ste verdieping : m2
type 12 + 6
incl raveel / uitkraging bij trappenhuis naar +1.
8 METAALBOUWCONSTRUCTIES.
ABPB
8.1 Algemene bepalingen.
8.2 Technische bepalingen betreffende de materialen.
8.5 Montage van metaalconstructies. B.B.
8.1 Algemeen.
Alle metalen onderdelen en toebehoren waarvan de opsomming ongebruikelijk is of niet expliciet vermeld worden, en impliciet bij de beschreven artikels horen, zijn erin begrepen.
Het metaalwerk wordt roestwerend behandeld : weg schuren of zandstralen aanwezige roest, + behandeling met twee lagen grijze zink-chromaatverf (tenzij verzinkte elementen).
Alle voorzien metaalwerk wordt uitsluitend BINNEN gebruikt.
8.2 Balken. | |||
Types : | HEA | 100 | (17.1 kg/m1) (deurlateien) |
HEA | 120 | (20.3 kg/m1) | |
HEA | 140 | (25,2 kg/m1) | |
HEA | 180 | (36.2 kg/m1) | |
UPN | 160 | (18.3 kg/m1) | |
8.3 Buisvormige profielen | |||
Kokerbalken type | CHS | diam 139.7 | (16.2 kg/m1) |
8.3.1 Kop- envoetplaten :
Verdeelplaat + verankeringsplaat met metselwerk / houten of metalen balken.
8.3.2 Bijzonder : chemische verankering
Het UPN profiel wordt met de rugzijde tegen de gevelmuur bevestigd dmv chemische verank- ering. Werkwijze:
- het chemisch anker systeem bestaat uit de glazen capsule met twee substanties en de daarbij beho- rende Beitel-Puntige (anker)-schroef. Tijdens de installatie verbindt de chemische substantie uit de cap- sule de voorbewerkte schroef aan het basismateriaal. Geen expansiekrachten treden op vanuit het gat in het basismateriaal. Dit maakt het systeem ideaal voor gebruik in het verankeren van solide materia- len als zachte bakstenen tot hard marmer of zelfs graniet. In tegenstelling tot expansie ankers, kan het anker dicht geplaatst worden aan het einde van het basismateriaal.
- de chemische verankering adhesive lijm is verpakt in een eenmalig te gebruiken glazen capsule welke bestaat uit vooraf afgemeten bestanddelen. Een enkele capsule kan gebruikt worden voor een specia- le Beitel-Puntige (anker)-schroef :
- het chemisch verankering systeem is ontworpen om gebruikt te worden met de Beitel-Puntige (anker)- schroef. De bewerkte schroef met deze in een punthoek van 90 graden geslepen kop is noodzakelijk om de componenten uit de capsules te mixen tijdens de installatie
8.4 OMVANG DER WERKEN.
8.4.1 Metaalbalken
8.4.1.1 HEA profielen als deurlateien : vrij alternatief voor betonnen lateien; gerekend bij 5.5.2
8.4.1.2 UPN 180 inclusief chemische verankering aan gevelmuren.
* Balken B 0.1 & 0.2 :
8.4.1.3 HEA 180 kg
* balk 1.2 - draagt houten vloer zoldervloer in de plaats van gesloopt metselwerk. te steunen in gevelmuur, incl betonnen slof cq verstevigingen.
8.4.1.4 HEA 140 met laswerk : SOG
* balk 1.3 : steun’juk’ die balken 1.1 (bestaande eiken balk) en 1.2opvangt :
te lassen op kopplaat kolom K 1.1, net onder balk 1.1 (tenzij deze ‘kops’ kan opgevangen wor- den); de minder hoge balk 1.2 wordt met tusseninbreng van ophoogstuk opgelegd.
8.4.1.5 HEA 120 x 2 SOG
uitkragende console, te verankeren in metselwerk : (vrije variante mogelijk)
* balk B 1.8 : draagt kops eind balk B 1.9
8.4.1.6 Kolom kg
* K 1.1
8.4.1.6.1 Kop- en voetplaten stuks
9 HOUTEN CONSTRUCTIES, TIMMERWERK.
ABPB.
9.1 Preambule.
9.2 Technische bepalingen betreffende de materialen.
9.3 Uitvoering van houten kapconstructies.
7.3.1 Uitvoering van houten balklagen. (aflevering 7)
9.5 Houten daktimmerwerk.
B.B.
9.1 Voorafgaand.
Deze omschrijving omvat de grote lijnen van deze post : detailaanpassingen, hulpstukken, meta- len toebehoren e.d. waarvan de melding niet expliciet is, zijn erin begrepen. Alle metalen toebe- horen zijn roestwerend behandeld.
9.2 Materiaal en verwerking.
9.2.1 Algemene vereiste stabiliteit, kwaliteit en herkomst :
9.2.1.1 Toepasselijke normen : NBN EN 386 , NBN EN 518 en NBN EN 519.
9.2.2 Verduurzaming nieuw hout
Houtbescherming : volgens STS 31, cat.A : met producten vrij van PCP , arseen en lindaan. Normering : NBN EN 335-1 en NBN EN 559
Beschermingsklasse : A 2
9.2.3 Verduurzaming bestaande houten constructies.
NB : slechts geldig indien geen aantasting van houtboktor of dgl wordt vastgesteld - zie 9.2.3.3
9.2.3.1 Producten :
Te behandelen met een procédé volgens NBN 16-511 (timmer) systeem A, met een fungicide en biocide product met periferiebeschermig (1 à 2 mm diep), bekomen door besproeien, dompelen of drenken (naargelang houtsoort). Dit product geeft het op dikte gebracht, geschaafd timmer- hout langdurige bescherming tegen insecten en zwammen. Voor het product bestaat een ver- gunning van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, een B.V.H.B. - homologatie, een ATG -homologatie met doorlopende technische goedkeuring BUtgb. Drenking gebeurt in een erkend station.
Product-eigenschappen :
- preventieve en curatieve werking tegen houtinsecten en -wormen, eveneens eidodend.
- preventieve en curatieve werking tegen alle in de bouw voorkomende zwammen.
- op waterbasis, wateroplosbaar.
- vrij van PCP, lindaan, tin, kwik , zink en andere metaalverbindingen.
- zonder petroleumsolventen
- met hoge concentratie aan oppervlaktespanningsbrekende middelen, om het indringings- vermogen te verhogen. (beter dan de producten op basis van olie)
- gebruiksklaar of ter plekke op te lossen in water strikt volgens de door de fabrikant voorge- schreven verhoudingen. (indien hierover enige twijfel bestaat heeft het Bestuur het recht de oplossing middels een verzegeld recipiënt te laten onderzoeken)
- onuitloogbaar na droging
- snelle droging
- beperkte geurontwikkeling bij aanwenden; perfect geurloos na enkele dagen.
9.2.3.2 Aanwending :
- schoonmaak oppervlakten door xxxxxx, blazen of natte reiniging + droogproces.
- impregnatie door herhaalde en overvloedige besproeiingen met aangepaste apparatuur onder relatief lage druk (2 tot 3 kg/cm2) zonder nevelvorming, tot verzadiging.
- vochtgehalte van het hout mag 20% niet overschrijden bij de behandeling.
- minimum van 300 ml (zuiver) product per ontwikkelde m2 houtoppervlakte aan te brengen.
9.2.3.3 Dieptebehandeling : noodzakelijk bij aantasting door :
- houtboktor (Hylotrupes Bajelus) : in alle aangetaste balken, verbindingen, in elementen die gedeeltelijk in metselwerk zijn ingewerkt en niet aan alle zijden bereikbaar zijn.
- boor- en klopkever (Anobium) : zware aantastingen in grotere secties, verbindingen en ing- ewerkte elementen.
- actieve geïsoleerde zwamaantastingen.
9.2.4 Rood Noords Grenenhout (RNG).
9.2.5 Oregon Pine.
Houtverduurzaming: geen indien ingevoerd behandeld hout met attest dat verduurzamingsken- merken vermeldt. Vervangt RNG o.m. bij grotere balklengten.
9.2.6 OSB - paneel.
UF-verlijmd naaldhoutspanenpaneel waarbij de grootste spanen aan het plaatoppervlak liggen. Classificatie volgens EN 300 :
OSB 1 en 2 : laag vochtbestand; 2 steviger dan 1
OSB 3 en 4 : hoger vochtbestand; 4 steviger dan 3
Constructief te gebruiken in de richting van de (georiënteerde) spanen. (voorkeur : Sterling Panel omwille van FSB label)
Decoratief gebruik : geschuurd oppervlak;
Gebruik als continu plaatoppervlak : uitvoering mer rondom tand & groef. Standaard dikte : 18 mm.
9.2.7 Decoratieve vezelcementplaat
Enkelgeperste en stoomverharde vezelcementplaat; 2500x1220 of 3050x1220. Dikte : 9 mm
Oppervlak : zichtzijde fabrieksmatig afgewerkt met acrylaat-dispersieverf / keuze uit standaardkleurenwaaier.
achterzijde met neutrale kleur.
Richtmerk Eternit - ‘Multiboard’
Aanbrengen : op verticaal regelwerk max horizontale afstand : 615 mm.; of op beplanking. gespijkerd met RVS spijkers met gekleurde kop
geschroefd met plaatschroeven met gekleurde kop volgens voorschriften fabrikant.
9.2.8 Zichtbaar blijvende constructie-elementen. Hout zonder losse kwasten en blauwschimmel.
Glad geschaafd en de vier hoeken gebroken : Code : "G".
9.2.9 Constructie-bevestigingsmiddelen.
Balkdragers, krampplaten staalband e.d. : uit gegalvaniseerd staal, min. 1 mm.
Vergaringen, koppelingen, opleggingen van balken en spanten worden bij voorkeur met deze hulpmiddelen uitgevoerd, volgens de regels der kunst en de voorschriften van de fabrikant; vb : persen knoopplaten zonder houtvezelbeschadiging.
Knopen kunnen c.q. moeten met dubbelzijdige en geschroefde multiplex- of OSB platen verstijfd worden.
9.2.10 Thermische isolatie.
Materiaal : dekens uit glas- of rotswol. Dikte : volgens gegevens.
. halfstijve rotswol- of glaswolpanelen (bvb Rockflex 214; Isover Uniroll) met kleine overbreedte op breedte te snijden zodat het materiaal licht knelt tussen de sporen. De holte tussen keper en verstijvingsspoor (zie 9.5 en 9.6) op te vullen.
9.2.11 Geluidsisolatie.
Materiaal : halfstijve glaswolplaten (rots- en vlaswol als variant aanvaardbaar) Dikte : min. 50 mm.
Plaatsing : spleetloos tussen draagstructuur.
9.2.12 Dampscherm
PE folie, beantwoordend aan de TV 195; klasse E3.
Aan te brengen met voldoende overlap en afgekleefde naden. Richttypes : Isover ‘Flammex’; Delta-Fol ‘WS’ of ‘Reflex’ (Dörken)
9.2.13 REGELWANDEN - VALSE PLAFONDS
Regelwanden als eventueel vrij alternatief voor gipsblokwanden.
vrije varianten :
9.2.13.1 HOUT :
* zie 9.2
* houten stijlen : geschaafde balkjes of prefab-balkjes type CLS- aangepast aan de vereiste hoogten en inklemmingsbreedten, met de nodige tussenspansels om tot een stijf geheel te komen. Versterkingen bij raam- en deuropeningen.
9.2.13.2 METAAL :
* verzinkt staal 0.6mm. ; (voorbeeldmerk : ‘Metal Stud’)
* verticale stijlen : richttype MSV (C- profielen) geplaatst volgens noden omstandigheden en voorschriften fabrikant.
* horizontale stijlen : richttype MSH (U-profielen) (idem)
* plafondstructuren : C 60/27 profielen in gekruiste constructie, afgehangen aan bovenliggende houten balkenstructuur (voorbeeldtype: Xxxxxx systeem D 112) met regel- bare ophanghaken (richtmerk CMC )
* verwerking : cfr technische informatiebladen fabrikant regels en bekledingsmateriaal.
9.2.13.3 Gipsplaten - vrije varianten :
9.2.13.3.1 Gipskartonplaat
Gipskern en kartonnen bekleding; verjongde langskanten (type ABA). Te spijkeren met onroest- baar (= zeer degelijk gegalvaniseerd) materiaal tegen houten regels, en geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. Voegen en schroefgaten uit te vlakken met gewapende ‘jointfil- ler’ en af te werken met ‘jointfinisher’
Dikte uitsluitend 12 mm.
9.2.13.3.2 Idem; type met verhoogde brandweerstand (zoals : Xxxxxx Fireboard 15 en 25 mm)
9.2.13.3.3 Gipsvezelplaat.
Gipsvezelplaat (voorbeeldmerk ‘Fermacell’(xxx.xxxxx.xx); Rigidur (Gyproc)) Type :
* Standaardplaat : massieve plaat uit natuurgips gewapend met cellulosevezels.
* ‘ sandwich’plaat : buitenlagen uit harde gladde natuurgips gewapend met cellulosevezels; kern uit geëxpandeerde perliet, vermengd met natuurgips en versterkt met cellulosevezels
* Bestaat ook met ‘verjongde’ randen idem gipskartonplaat.(vb Fermacell AK) dikte 10 mm
9.2.13.3.4 - Vasthechting met specifieke zelftappende schroeven,
- Voegen . rechte boorden : verlijming met PU-lijm en afspachteling idem standaard gipsve- zelplaten
. verjongde of afgeschuinde boorden : met voegvuller, versterkingsgaas en af- spachtelingsspecie idem gipskartonplaten.
. bij dubbele plaatopbouw wordt de binnenste plaatvoeg opgevuld, en de bui- tenste plaat volledig afgevoegd. Geschrankt te plaatsen.
. uit te voeren in twee fasen : na inbrengen techniekenleidingen
- Verwerking volgens voorschriften fabrikant; schilderklaar af te leveren.
9.2.13.4 Isolaties.
9.2.13.4.1 Geluids-, warmte- en brandisolatie.
Minerale wol (rotswol of glaswol): veerkrachtige minerale wol-deken zonder dampscherm. Breedte : aangepast aan op te vullen stroken, eventueel gesneden uit brede dekens.
Principe : belangrijk is : dikte isolatie en spleetloze opvulling; de aannemer kiest zelf hoe hij de isolatie vormvast en zonder risico voor uitzakkingen plaatst.
Dikte : vermelde dikten zijn minima. Xxxxxx samendrukking in spouw toegelaten. Deze isolatie is tezelfdertijd brandvertrager en warmte-isolator.
9.2.13.5 Constructies.
9.2.13.5.1 Alle plaatdragende structuren : regelwerk maximaal 60 cm h.o.h. (aangepast aan afmetingen en omstandigheden)
9.2.13.5.2 wandtype 1 zelfstandige voorzetwand
. structuur : RNG 60/40 G of C-profiel 50 mm
. bekleding : enkelzijdig 12 mm
. isolatie : MW 40 mm.
9.2.13.5.3 wandtype 2 zelfstandige wand
. structuur : RNG 60/40 G of C-profiel 50 mm
. bekleding : dubbelzijdig 12 mm
indien vermeld en indien gipskartonplaat : waterwerend. (WW)
. isolatie : MW 40 mm. c.q.
9.2.13.5.4 wandtype 3 niet zelfstandige voorzetwand
. structuur : RNG 90/40 G of C-profiel 80 mm
. bekleding : enkelzijdig 12 mm
. isolatie : MW 80 mm.
9.2.13.5.5 wandtype 4 Rf 60-wand
. structuur : RNG 90/40 G of C-profiel 75 mm
. bekleding : dubbelzijdig 12 + 12 mm.
. isolatie : MW 80 mm
. bijzonder : luchtdichte aansluiting met randstructuren; zie betrokken normen.
9.2.13.5.6 wandtype 5 voorzetwand gevelbekleding
. structuur : RNG 32/130 of dgl. met de nodige spanseling (‘kettingen’)
- egaliserend tov onderstructuur
- vastgehecht met L-profielen of dgl.
. bekleding : geen : zie art 12
. isolatie : MW 80 mm.
9.2.13.5.7 plafonddtype 1 standaard plafond
. structuur : RNG 5/6 kepers of C-profiel 50 mm rustend op gipsblok- of regelwanden met overspanning van max 1.40 m.
. bekleding : gipskarton 12 mm, gipsvezelplaat 10mm.
. isolatie : geen
9.2.13.5.8 plafondtype 2 Rf 30 plafond
. structuur : ophangstructuur D 112 en peil-nivellerende ophanghaken
. bekleding : gipskarton 2x 12 mm, gipsvezelplaat 2x 10mm
. isolatie : MW 80 mm
. bijzonder : luchtdichte aansluiting met randstructuren; zie betrokken normen.
9.3 UITVOERING EN OMVANG DER WERKEN.
A NIEUWBOUW AANBOUW.
9.3.1 VLOERSTRUCTUREN en BEPLATING
9.3.1.1 RNG 7/18 G, 45 h.o.h. of aangepast : (m1)
* Vloer duplex boven bergingen;
tussen gevel-binnenspouwblad en centrale raagmuur.
9.3.1.2 RNG 8/23 G, 45 h.o.h. of aangepast : (m1)
* Vloer duplex boven garage
tussen gevel-binnenspouwblad en centrale raagmuur.
9.3.1.3 Bekledingsplaat. (m2)
OSB 18 mm, klasse III
* Vloer duplex
9.3.2 Gordingen. (m1 per type)
- 'G' = geschaafd.
- 'V' = verticale plaatsing.
9.3.2.1.1 7/18G
9.3.2.1.2 8/23G
9.3.3 Daksporen. (m1)
- RNG 3,2 /18;
- spansels bij meer dan 2.00 m vrije lengte sporen;
- aansluiting met opgaande gevel : steunspantje (begrepen in m1)
- onderlinge afstand houdt rekening met standaard-breedte isolatiemateriaal - 1 cm. (46 a 47 cm bij dekens 45 cm)
9.3.3.1 raveelconstructies dakvlakramen, schouwen e.d. (stuks)
9.3.4 Bebordingsplanken. (m1)
- RNG 3,2 /18;
- steunbeplanking nok, zinken goot, schouwdoorgangen.
- geïsoleerd met folie of dgl van metselwerk in contact met buitenklimaat.
9.3.5 Boeiplank. (m1)
- decoratieve vezelcementplaat; RAL-kleur te bepalen (type MP)
- hoogte ca 18 cm
- dakrand onder hanggoot
B RENOVATIE HOOFDGEBOUW
B a DAK / ZOLDERVERDIEPING / PUNTGEVELS
9.3.6 herstellingen bestaande constructie
- De bestaande kepers worden behouden (voor zover gezond); De aangetaste vervangen door identieke.
* Voorlopig voorziene lengte, te vervangen door RNG 70/90 : 50 m1 (m1 VH)
9.3.7 muurplaat :
Plaatselijke aantasting + veel los materiaal.
. algemene schoonmaak muurplaatzone
. vervanging muurplaat waar nodig
. verwijdering c.q. vasthechting en verankering losse keperdelen
. eventueel herstel metselwerk : zie art 6
9.3.7.1 * Voorlopige provisie : 10 uur (VH uur)
9.3.7.2 € 250,- (VH materiaalkost)
herstelling plankenvloer Is plaatselijk aangetast, zelfs weggenomen. * plaatselijk herstel plankenvloer OSB 18mm kat 3; : voorlopig voorzien 20 m2 | (VH m2) | |
9.3.9 | verduurzaming bestaande constructies. | |
9.3.9.1 | schoonmaak en grondig onderzoek | (SOG) |
9.3.9.2 | dakvlakken : kepers, steunconstructies | (m2 dakvlak) |
9.3.9.3 | spanten | (stuks) |
9.3.9.4 - - | zoldervloer dieptebehandeling : niet voorzien. ter info : gegevens bestaande dakstructuur. . materiaal : eiken; kepers plaatselijk grenen | (m2) |
. secties : kepers 65/80 en 60/70 ; 45 hart-op-hart; ontdubbeld in onderste travee
uitkragende kepers boven muurplaat steunen bakgoot. spanten 220/130; aantal = 4
gordingen 150/110; 2x 3 stuks per dakschild = nokgording muurplaat 80/230
schoren 110/70; 12 stuks dubbel
stoters 70/100; 2 stuks in eindtraveeën.
9.3.10 Bakgootconstructie (m1)
- ca 200/110 gootsectie + gebogen gootboord.
- uit keperstructuur en multiplex- of OSB klasse IV beplating
- buitenzijde bekleed met decoratieve plaat (RAL kleur te bepalen)
* controle bestaande en afbraak aangetaste delen(inclusief zinkbekleding)
* gootconstructie met zelfde afmetingen bestaande maar ca 30 cm verlengd omwille van het bredere dak en verdikte puntgevels.
* kopse einden voorzien van sparing tbv uitloopstuk : zie art 11.3.1.2
9.3.11 Voorzet-regelwand puntgevels : (m2 zonder aftrok ramen) steigerwerk niet inbegrepen; isolatie MW 80mm wel.
- wandtype 5
- voorzien van bebordingsplank aan voet.
* links : gevel vanaf peil -010
* rechts : gevel vanaf aansluiting dak aanbouw.
B b BINNENRUIMTEN
9.3.12 regelwanden (m2 netto)
als vrije variante op gipsblokwanden - (standaard voorziening in meetstaat)
beplating éénzijdig aan te brengen vóór de technische leidingen; tweede beplating daarna. zie post gipsblokwanden.
* sanitaire ruimten :
type 2 ; bij stortbaden met WR - gipskartonplaten of standaard gipsvezelplaten.
* Rf wanden type 4 : waar aangeduid (gipsblokwanden voldoen standaard)
9.3.12.1 regelwand type 1-4 : Rf voorzetwand tegen bestaande structuur.(trapbekleding en keldertrapaf- scheiding)
* inkomhal - bergkast rechts : scheidingswand met trap. Structuur - isolatie MW 60 - 3x 10mm gipsvezelplaat of 2x 15 mm Rf gipskartonplaat
9.3.13 valse plafonds
9.3.13.1 Type ‘standaard’ (m2)
* begane grond, boven sanitaire ruimten; op hoogte 230 boven gipsblok- of regelwanden.
9.3.13.2 Type Rf 30' met MW 80mm (m2)
9.3.13.2.1 Onder bestaande plafondstructuur :
* hele eerste verdieping, behalve trappenhuis zolder en volgende
9.3.13.2.2 Verlaagd vals plafond :
* sanitair, kamer 3 (onder schouw CV)
* inclusief verticaal Rf wandje verspringing plafondhoogte in doorgang.
10 RIOLERING
ABPB
10.1 Ontwerp van het rioleringsnet.
10.2 Technische bepalingen betreffende de materialen.
10.3 Aanleggen van leidingen. B.B.
10.1 Voorafgaand.
Uit te voeren volgens de plaatselijke reglementeringen. Toepasselijke normen en voorschriften : NBN T42-003/108/601; STS 35; BIN: TN nr 10.(uitvoering)
!! De eventuele grondwerken zijn inbegrepen in de posten, behalve de graafwerken voor regen- en septi- sche put.
10.2 MATERIAAL en AANWENDING
10.2.1 Buizen.
Materiaal : PVC : ongeplastificeerd, met verhoogde slagvastheid, zonder weekmakers noch vulstoffen, Voorzien van ‘KURIO RECYCLING’ terugnamewaarborgstempel.
- sanitaire en fecale afvoer : roodbruin (RAL 8023)
- gemengde en regenwaterafvoer : middengrijs (RAL 7037)
- ondergrondse buizen dragen de code ‘U’ of ‘UD’
Plaatsing - In een funderingsbed van zand zonder peilhoutjes of dgl; langs-heen en tot 10 cm boven de buis met zand aan te vullen. De rest van de sleuf wordt aangevuld met aangedamde grond.
- In kelder of kruipkelder opgehangen buizen : met pvc-beugels en draadstang, en uitzet- tingsopvang. (soepele ophanging, uitzettingsmoffen..)
- Verlijmingen slechts tot diameter 125 mm.
- Min. afschot : 1%.
10.2.1.1 Buizen diam 110 - ondergronds code ‘U’ wanddikte 3.2 mm
10.2.1.2 Buizen diam 125 - ondergronds code ‘U’ wanddikte 3.2 mm
10.2.1.3 Buizen diam 160 - ondergronds code ‘U’ wanddikte 4.0 mm
10.2.1.4 Buizen diam 110 - opgehangen-binnenhuis code ‘B’ wanddikte 3.2 mm
10.2.1.5 Buizen diam 125 - opgehangen-binnenhuis code ‘B’ wanddikte 3.2 mm
10.2.1.6 Buizen diam 160 - opgehangen-binnenhuis code ‘B’ wanddikte 3.2 mm
10.2.2 Hulpstukken.
Materiaal : idem 10.2;
Plaatsing : volgens voorschrift fabrikant.
De buizen die worden aangesloten op een verticale binnenriolering, worden voorzien van een bocht- en verlengstuk, tot peil afgewerkte vloer; dit wordt voorlopig afgedicht tegen indringen vreemde stoffen.
10.2.3 Toezichtsputten.
- Prefab-PVC putten : samengesteld uit buizen conform aan 10.1 en 2; Met profielbodem i.g.v. (enkel) regenwater- en fecaliënafvoer.
Diameter aangepast aan de vermelde afmeting op de plannen. Te plaatsen volgens voorschrift fabrikant.
Voorzien van ophoogbuis en pvc deksel op ca 30 cm onder maaiveldpeil.
- Gemetste putten : uit volle bakstenen 19 cm. Te funderen op betonzooltje; binnenin uit te cementeren en de hoeken flesrond uit te werken; de doorgaande rioleringsbuis loopt homogeen door met uitgezaagde bovenzijde;
Voorzien van ophoogschacht en betondeksel op ca 30 cm onder maaiveldpeil.
- Types te voorzien :
. PVC of gemetst volgens keuze aannemer.
10.2.4 Sifonputten
- Dubbele put (in één putschacht indien metselwerk) met hevelkamer (bvb dmv verticale plaat) of dubbele pvc put met hevelbochten die de luchtdoorgang belet tussen enerzijds en anderzijds. De doorgangen moeten ruim genoeg zijn om geen opstopping te veroorzaken.
Uitvoering idem toezichtsputten.
10.2.5 Regenwaterput.
- Geprefabriceerde put uit getrild beton.
- Inhoud : 5000 L
- Betonnen deksel met handgreep op uitgevlakte bedding, ca 30 cm onder maaiveld.
- Voorzien van PE-leiding 4/4" volgens plan, met min. 1,5 m vrij uiteinde.
- Te reinigen en te vullen met water.
10.2.6 Septische put.
- Geprefabriceerde put uit getrild beton.
- Conform Min.Volksgezondheid PIC/EU 3.185 dd 15.12.1953.
- Inhoud : 3.000 L
- Betonnen deksel met handgreep op uitgevlakte bedding, ca 30 cm onder maaiveld.
- Te reinigen en te vullen met water.
10.2.7 Aansluiting openbare riolering.
- Niet te voorzien : leidingen 10.2 zijn gerekend tot de rooilijn.
10.2.8 Nutsleidingen.
- Volgens de reglementen van de plaatselijke distributiemaatschappijen en/of de aanduidingen op de plannen, o.m. betreffende diepte. De aannemer vergaart de nodige informatie terzake.
- Inclusief uitsparingen in vloerplaten, welfsels, funderings- en keldermuren.
10.2.8.1 Energiebocht :
- Goedgekeurd model : bvb ‘D.S’. aansluitbocht model 2000
- diameters : 2x 50 mm; 3x 75 mm.; wanddikte 3 mm.
* aankoop + plaatsing.
* de aannemer is vrij dit te vervangen door zelf samengestelde doorvoerbuizen, vrije variante voor zover conform met de reglementeringen.
* wachtput volgens reglementering
10.2.8.2 Wachtbuizen : 4x dunwandige pvc-buizen of geribde buigzame buizen diam. 100 of 110mm ; gelijktijdig met riolering uit te voeren en sleuven aan te vullen, behalve aansluiting. (wachtput volgens reglemente- ring)
- te voorzien : water - elektriciteit - telefoon - distributie - gas
10.2.9 Verluchtingen.
10.2.9.1 Verluchtingsbuizen door gevels.
- Vezelcementbuizen diam. 160 mm uitwendig
- Licht naar buiten afhellend en ca 10 cm uitstekend tov gevelvlak.
- Verzorgde aansluiting met gevelmetselwerk.
10.2.9.2 Verluchtingsbuizen verticaal.
- pvc-buizen en hulpstukken met inbegrip van hun vasthechting. gerekend tot dakschild.
10.3 OMVANG DER WERKEN.
DE BESTAANDE AFWATERINGEN MOETEN VOORAF ONDERZOCHT WORDEN.
Er wordt uitgegaan dat de rioolaansluiting kan herbruikt worden; de rest nieuw te voorzien. Alle hoeveelheden zijn vermoedelijk.
10.3.1 Onderzoek en nazicht bestaande toestand (SOG)
10.3.2 Buizen diam 110, opgehangen (m1 VH)
10.3.3 Buizen diam 110, in binnenvloersleuf (m1 VH)
10.3.4 Buizen diam 110, in volle grond (m1 VH)
10.3.5 Buizen diam 125, in volle grond (m1 VH)
10.3.6 Buizen diam 160, in volle grond (m1 VH)
10.3.7 Hulpstukken
10.3.7.1 diam 110 (stuks VH)
10.3.7.2 diam 160 (stuks VH)
10.3.8 Toezichtsputten (stuks)
10.3.9 Sifonputten : bvb in pvc - 2x diam 315 (stuks)
10.3.10 Regenwaterput (stuks)
10.3.10.1 PE leiding naar tuinberging (m1 VH)
10.3.11 Septische put (stuks)
10.3.12 Aankoppeling met bestaande aansluiting (VF 5 uur)
10.3.13 Wachtbuizen nutsvoorzieningen (m1 4 buizen in één sleuf)
10.3.14 Verluchtingsbuizen door gevel (vezelcement) (stuks)
* tuinberging
10.3.15 Verluchtingsbuizen pvc naar dak (m1VH)
* van sanitair begane grond naar dakschild
* van wc 1ste naar gevel
11 DAKWATERAFVOER.
ABPB
11.1 Technische bepalingen betreffende de materialen.
11.2 Gemeenschappelijke voorschriften voor alle dakwaterafvoerleidingen.
11.3 Afvoerkanalen.
11.4 Metalen verbindingsstukken voor daken.
11.5 Dakwaterafvoer.
B.B.
11.1 Materialen.
11.1.1 Zink.
Zn-Cu-Ti legering met dichtheid 7.17; vaatnr 14, dikte 0,82 mm.
Alle zinkslabben, inwendige van goten, worden beschermd met een niet-agressieve coating zoals 'Sagalex' (ATAB) of 'Rediblack' (Rewah).
11.1.2 Lood.
Bladlood minimum 1,50 mm (slabben en loketten) of 2.00 mm (kilgoten, nokken). Conform EN 12588.
Coating : anti-oxidans bestrijking daar waar Pb slabben stroomopwaarts in contact komen met glas of in het zicht komende pannen.
11.1.3 PVC - Polyethyleen - Polyester - EPDM.
- Slagvast pvc volgens NBN T42-003/107; Min. dikte : 1,5 mm.
- Polyethyleen (PE) volgens NBN T42-002; kleur : zwart. Min. dikte : 2,0 mm.
- Glasvezel-versterkt polyester, warmgeperst; kleur lichtgrijs (RAL 7035) of bruin (RAL 8017). Hulpstukken in pvc of glasvezelversterkt polyester.
- EPDM-folie : soepele niet verouderende folie die voordelig en technisch evenwaardig lood vervangt, be- halve waar stijfheid wordt vereist.
11.2 Algemeen.
- alle voegen metaal, kunststof / metselwerk worden met elastische kit gedicht.
- zink - kopercontacten worden vermeden.
- overlappingen gebeuren steeds met de waterafvloeizin mee.
- bij kunststoftoepassingen worden maatregelen ter opvang thermische uitzetting genomen : uitzettingsmof- fen, glijdende pijpbeugels e.d.
- water- en luchtdichte aansluitingen afvoerpijpen/riolering, met ev. toepassing van verloopstukken. (bvb aansluiting RWA / rioolbuis)
11.3 Goten - Afvoerpijpen.
11.3.1 Bakgoten. (m2 ontwikkeling; kraal m1; uitlopen : stuks) In houten of andere bekisting gevormde goot. Deze bakgoten worden langer gemaakt dan de bestaande. Bekledingsmateriaal : Zn 0.8, telkens met opgaande slab in één stuk, aan te sluiten onder het onderdak, op de bebordingsplank.
11.3.1.1 Randafwerking met zinken kraal 18mm Min. afschot : 1 cm/m.
11.3.1.2 Bijzonder : horizontaal uitloopstuk met 2x hoek van 90˚ tot in afvoerpijp. Voorzien van bladvanger (onder voorbehoud)
11.3.2 Hanggoot. (m1 per type)
Zinken vierkante hanggoot 80/80 of 100/100
Opgaande slab uit een stuk, aan te sluiten onder de bekleding. Rand met kraal 18 mm. Gemetalliseerde gootbeugels, recht model.
11.3.2.1 Horizontale of verticale kolken met bladvanger.
11.3.3 Afvoerpijpen. (m1)
Materiaal : Zn 0.8 diam 100 of PVC code ‘B’
incl water- en luchtdicht verloopstuk naar riolering.
Pijpbeugels : verzinkt
bijzonder : beugelloze pijpen; gekleefd met duurzame en niet agressieve lijmkit
11.4 Slabben, hulpstukken. (m1, stuks)
11.4.1 Aansluitingen tegen opgaand metselwerk en dakdoorvoeringen.
- Pb slabben in aansluiting hellend dak / opgaande wand
tegen opgaande gevelmuur met leienbekleding : Pb (pannen) slabben aan te brengen over de pannen heen en vlak aangesloten met het metselwerk onder de regelwand leienbekleding. Inbegrepen de anti- oxidanscoating.
- Pb slabben in aansluiting pannen / opgaand metselwerk : in diep ingesneden voeg inbrengen en elastisch af te dichten; trapsgewijs en overlappend indien hellend.
11.4.2 Zn bekledingen raamopeningen in leienbekleding -
- Z vormig profiel enerzijds met plooi aansluitend met het raamwerk en anderzijds met kraal aansluitend met leienvlak; bovenaan Z-profiel tot achter regelwand. (afvoer condenswater achtervlak leien)
11.4.3 Zn bekleding en aansluiting met opgaand schouwlichaan
- zinken kraal over gevelleien
11.4.4 Zn bekleding schouwkoppen (SOG stuks)
(op onwerkzame schouwen)
- Watervaste multiplex-plaat of OSB kat IV 18 mm geschroefd op schouwkop: scheidings-folie; zinken plaat met kraalafwerking rondom. Vasthechting door verlijming doorheen sparingen in de scheidingsfolie.
11.4.5 Kolken.
Voorzien en inbegrepen bij Zn bakgoten.
11.5 OMVANG DER WERKEN
11.5.1 Bakgoot :
* renovatie goten voor- en achtergevel hoofdgebouw
11.5.1.1 bekleding zink - ontwikkeling 80 cm VH m2 VH
11.5.1.2 bekleding zink : kraalboord m1
11.5.1.3 bekleding zink : uitloop ca 80/80 met 2x hoek (1x horizontaal, 1x verticaal) stuks
11.5.2 Hanggoot
11.5.2.1 80/80 m1
* lessenaarsdak; incl 1x verticale kolk.
11.5.2.2 80/80 m1
* onder gevelleienbekleding gevel links; incl 2x horizontale uitloop
11.5.3 Afvoerpijpen (RWA) m1
11.5.3.1 80/80 opbouw
* gevel rechts aanbouw
11.5.3.2 80/80 beugelloos, gelijmd :
* in hoek gevormd door puntgevel en zinken afkleding regelwand leienbekleding.
11.5.4 Slabben m1
11.5.4.1 Pb - pannendak / opgaande gevel leienbekleding : niet ingefreesd.
* puntgevel rechts hoofdgebouw
11.5.4.2 Pb - pannendak / opgaand metselwerk : wel ingefreesd.
* opgaand schouw-gevelsteenmetselwerk
11.5.4.3 Zn : slab met lip en kraal / raam-leienbekleding , diepliggend
* bestaande ramen puntgevels hoofdgebouw& nieuw raam links
11.5.4.4 Zn : slab met lip en kraal / raam-leienbekleding , ondiepliggend
* nieuwe ramen puntgevels rechts
11.5.4.5 Zn : slab met lip en kraal / zij-afwerking houtstructuur leienbekleding
* puntgevels hoofdgebouw
11.5.4.6 Zn : slab met kraal en in te frezen lip
* leienbekleding puntgevels / opgaand schouwmetselwerk
11.5.4.7 Zn : bekleding schouwkoppen stuks
* schijn-schouwen puntgevels
12 DAK- en GEVELBEDEKLEDING - DAKLICHTEN.
ABPB
12.1 Preambule
12.2 Technische bepalingen betreffende de materialen.
12.3 Gemeenschappelijke voorschriften voor alle dakbedekkingstypen.
12.6 Aanvullende voorschriften betreffende dakbedekkingen met gebakken pannen en met betonpannen.
B.B.
12.1 VOORAFGAAND.
PM : de aannemer waarborgt de waterdichtheid van de dakbekledingen gedurende de tienjari- ge aansprakelijkheidsperiode.
12.2 GEVELBEKLEDING
12.2.1 KUNSTLEIEN.
12.2.2 Materiaal.
- vezelcementen vlakke leien uit portlandcement, minerale toeslagstoffen, wapeningsvezels, pro- cesvezels.
- drievoudige afwerklaag aan beeldzijde en tweevoudige aan rugzijde. Kleuring door synthetische acrylaathars met pgmenten.
- volgens NBN EN 492 en add 492/A1; + ATG-BUtgb.
- waarborg : 30 jaar voor intrinsieke technische kwaliteiten
15 jaar voor een homogene veroudering met behoud van de basistint.
- richtmerk/type : ETERNIT ALTERNA NT ruitlei
- afm. : 40 /40 / 5
- kleur : LICHTGRIJS
12.2.3 Belatting.
- geen tengellatten : panlatten rechtstreeks op regelwerk.
- panlatten 20/30 mm.
- gedrenkt hout, bevestigd met verzinkte nagels.
12.2.4 Plaatsing. (m2)
- type : enkelvoudige dekking in ruitvorm; overlap 50mm
- aantal per m2 : 8,23 stuks.
- bevestiging met 2 nagels en stormkram per lei.
- randleien worden versneden; zichtbare zijden worden in de mate van het mogelijke voorzien van ongesneden randen.
- randleien : bijzondere windverankeringen (dubbele latting en haken) tenzij de zinken kraalslab aan de zijranden de verankering kan waarborgen.
- volgens NBN B44-001, de toepasselijke ATG, TV nr 134, richtlijnen fabrikant.
12.2.5 OMVANG DER WERKEN :
* bekleding puntgevels links (volledig) en rechts (bovendaks aanbouw)
12.3 ONDERDAK FOLIE pannendak.. (m2 netto dakvlakramen niet afgetrokken) Materiaal : - zwarte damp-open onderdakfolie met vezelstructuur aan onderzijde
- capillair (1.000 gr/m²²) en 100 % waterdicht
- Sd-waarde 0,15 m
- richtmerk/type : Delta-Maxx (Dörken)
Plaatsing : - horizontale stroken met min. 10 cm verticale overlapping; strakke plaatsing met tengellatten;
- te plaatsen met lichte doorzakking;
- nok : niet onderbroken
- af te wateren in goot zonder risico op flapperen van de folie.
- strakke aansluiting op bebording en goot : geen ‘gootje’ mag gevormd worden
.
- isolatie mag zonder meer aansluiten met de folie
12.4 PANNENDAKBEKLEDING.
12.4.1 Belatting.
- tengellatten 15 mm.
- panlatten 20/30 mm.
- gedrenkt hout (zie 9.2.2) , bevestigd met verzinkte nagels.
- VRIJE VARIANTE : 'Ventifix'-sisteem (Brock; 041.482301) : tengellatten worden vervangen door ophoogblokjes.
12.4.2 Materiaal.
12.4.2.1 Type 1 : RECUPERATIEPAN BESTAAND DAK.
- De pannen worden zorgvuldig gesorteerd op kwaliteit (vrij van vorstschade (!achterzijde), esthetische schade, begroeiing) : zie ‘sloop’ art 2.2.2.5.1.
- Specifieke pannen : zie type 2; indien niet compatibel, worden andere oplossingen in overleg beslist.
12.4.3 Type 2 : NIEUWE GELIJKAARDIGE PAN
- Algemeen-norm NBN EN 1304, uitgave 1998 ; drager ‘Benor’ keurmerk.
- Type : holle keramische dakpan,
- Vervaardigd op basis van Ieperiaan-klei uit het “Lid van Aalbeke”.
- kleur : veilli blauw gesmoord. (grijs blauw genuanceerd; replica oud pantype)
- gegevens : ongeveer 19,3 stuks/m² latafstand ca. 280 mm.
nominale dekkende lengte : ± 280 mm (NBN EN 1024) nominale dekkende breedte : ± 185 mm (NBN EN 1024) ondoorlatendheid : peil 1 (≤ 0.5 cm³/cm².d)
(NBN EN 539-1, werkwijze 1)
vorstbestandheid : vorstbestand (NBN EN 539-2)
- hulpstukken : met dezelfde karakteristieken.; zie 12.3.5.1
- waarborg : vorstbestandheid 30 jaar
- richtmerk-type : KORAMIC ‘Oude Pottelberg pan nr 451' kleur ‘Veilli blauw gesmoord’.
12.4.4 Plaatsing
- normen : NBN 42-001 en NBN 42-002.
- De dakpannen dienen te worden verankerd met de specifieke zijdelingse panhaak in roest- vrij staal of met de zichtbare panhaak (in roestvrij staal, koper of gekleurd geplastificeerd metaal) : 1 op 5.
- Overlap in functie van dakhelling en hoogte dakschild : (bepaald door de fabrikant) helling ca 38˚; onderste knik dakschild ca 34˚; hoogte dakschild 6.70 m1.
- De gevelpannen dienen steeds 1 op 1 te worden verankerd met specifieke panhaken of indien het geval van de linker gevelpannen met schroeven voorzien van een EPDM-ring.
- Plaatsing van vorsten en/of noordbomen zonder mortel : d.m.v. alu of polypropyleen ver- luchtende ondernok, in aangepaste kleur, geleverd door de fabrikant. (droge nok). De nok- ken worden gespijkerd met roestvrije schroefnagels met dichtingsring volgens voorschrift.
Inbegrepen nodige timmerwerk : ruiters of dgl.
12.4.5 Bijzondere delen en plaatsing. (m1, m2 en stuks)
12.4.5.1 algemeen :
- voorafgaand controleert de dakdekker de vlakheid van het daktimmer.
- plaatsing volgens voorschrift fabrikant.
- randaanpassingen met halve pannen en dubbele welpannen;
- verluchtings-doorvoerpannen (voorzien van soepel aansluitstuk)
- onderdelen - vorsten : de ‘droge’ plaatsing van de nok vereist een ander type pan met kopsluitingen. ( richttype : Koramic Pottelberg nr 401, kleur ‘blauw ge- smoord’)
- gevelpannen
- kokerpan met kapje diam 100 (verluchtingsdoorvoerpan nr P451872+000873)
* DAK HOOFDGEBOUW
Type 2 (nieuw) op oud timmerrwerk
12.4.6.1 dakvlak : inbegrepen paspannen (! lichte knik in onderste deel dakschild) (m2)
12.4.6.1.1 nokken : nokpan bevestigd op een ruiter en afgedicht met de ‘droge’ noktechniek eindnokken (begin- en eindnokken.) m1
12.4.6.1.2 gevelpannen m1
* DAK AANBOUW
Type 1 (recup) op nieuw timmerrwerk
12.4.6.2 dakvlak : inbegrepen paspannen m2 netto (excl dakvlakramen)
12.4.6.2.1 gevelpannen (NIEUWE pan; veronderstelling dat inpassing mogelijk is) m1
12.4.6.2.2 verluchtingsdoorvoerpan met hoedje. (idem) stuks
12.5 DAKVLAKRAMEN (stuks, per type)
12.5.1 Materiaal :
Wentelend raamkader uit massief RNG , kleurloos behandeld vernist tegen schimmels en insecten, vernist en bekleed aan de buitenzijde met ombergrijs gelakt aluminium.
Beglazing : standaard thermisch isolerend glas
Winddichtingen in neopreen. Verluchtingsklep bovenaan, bediend met handgreep, voorzien van afneembaar hor- en stofgaas. Opening door handgreep verluchtingsklep en uitzetraam bediend met kruk op ondertraverse. Frictiescharnieren houden het raam op de gewenste openingsstand. Grendelsysteem in kierstand en in 180˚ openingsstand. Plaatsing in timmerwerkkader dmv metalen afstandshouders.
Gootstukken voorzien voor gegolfde dakbekledingen, uit ombergrijs aluminium. Bestaand uit bo- venste deel met schuimdichting, steunlat voor bovenste rij pannen, zijstukken met waterafvoer- goot en schuimdichting, onderste gedeelte in geplooide loodslabbe. Voorzien van afwaterings- profiel onderdakwater.
12.5.1.1 Plaatsing :
- raveelconstructie timmerwerken : begrepen bij timmerwerken
- detailaanpassing in functie van legpatroon pannen.
- plaatsing volgens voorschriften fabrikant.
12.5.1.2 OMVANG DER WERKEN
- ramen dagmaat 078 / 098 afmeting M04; (richtmerk-type Velux GGL 3000)
* boven duplex aanbouwdak : 2 x
13 HOUTEN SCHRIJNWERK.
13.1 SAMENSTELLING : ALGEMENE RICHTLIJNEN.
13.1.1 Verwijzing.
Al de te gebruiken materialen en hun verwerking voldoen aan de bepalingen en voorwaarden opgelegd door het typebestek nr. 104, laatste uitgave, van het Ministerie van Openbare Werken en ook aan deze van de ‘Eengemaakte Technische Specificaties’ 52 (S.T.S.) Houten Schrijnwerk, en dit voorzover er in de hiernavolgende artikels niet van afgeweken wordt.
13.1.2 Werktekening.
Indien gevraagd in het B.T.B. zal de aannemer, alvorens tot de uitvoering over te gaan, een volle- dige werktekening aan de architect voorleggen.
13.1.3 Uitvoering - algemeen.
Al het schrijnwerk dient zuiver opgeschuurd met schuurpapier. Al het schrijnwerk wordt met de meeste zorg en nauwkeurigheid uitgevoerd. De samenvoegingen zullen volkomen dicht en met vakkundige verbindingen worden verwezenlijkt.
De vergaringen zullen gelijmd en geschroefd worden met roestvrije schroeven met een lengte en diameter in functie van de afmetingen der vergaringen. Schroefkoppen zullen 10 tot 15 mm door- gedreven worden en met een houten stop van dezelfde houtsoort als de vergaring opgestopt worden i.g.v. zichtbaarblijvend hout. Vergaringen uitgevoerd met kruisnagels, micro-lasver- bindingen e.d. zijn toegelaten maar hebben dezelfde mechanische stevigheid als de voormelde, en worden verdoken uitgevoerd.
Al het beslagwerk dient bevestigd met roestvaste schroeven.
13.1.4 Verduurzaming.
Geheel het buitenschrijnwerk wordt voor het monteren van hang- en sluitwerk en de kunststofdich- tingen behandeld met een door het N.H.V.B. en het N.I.H. erkend kleurloos en niet-giftig houtverduurzamingsmiddel : procédé C3 voor naaldhout en procédé C2 voor loofhout.
Onderdompeling verdient voorkeur boven aanstrijking of bespuiting. verduurzaamheidsklasse : klasse A1
Specifieke behandeling : cfr B.T.B.
13.1.5 Uitvoering raam- en deurprofielen.
. opengaand raamprofiel minimum 65 x 55 mm. Regenwaterdichting aan buitenzijde raam ; achter deze dichting afvoerkanaal voor doordringend water, tevens decompressiekamer. Af- voerkanaal min. 15 x 10 mm ; 'Hydraulische hoogte' afvoer maximaal.
. winddichting achter regenwaterdichting en decompressiekamer, bestaande uit neopreen strip, (rondom in vensters; in boven- en zijkanten deuren ) gelast in de hoeken.
. deze twee dichtingen liggen rondom in hetzelfde vlak.
- onderraamdorpels aan binnenzijde van uitsparingen voorzien t.b.v. raamtabletten (20 mm) en aan de buitenzijde van lekdorpel.
- glassponning ontwaterd en verlucht conform eisen glasfabrikanten.
- glasroeden worden aan de binnenzijde van het raam voorzien tenzij waar dit technisch onmogelijk is. Te spijkeren met roestvaste nagels. Onderlinge nagel-afstand max. 30 cm + 5 cm van de uiteinden.
- alu-waterlijst : niet zichtbaar. Einden waterdicht afgewerkt met kit of kunststofeinddop. Ruimte onder en achter profiel is verlucht.
13.2 PLAATSING.
13.2.1 Vasthechting.
Per raam zullen er minstens twee doken per raamregel (verticaal of horizontaal) geplaatst worden. De maximum toegelaten tussenafstand der doken bedraagt 1.50. De doken worden minimum op 50 cm van de hoeken der ramen geplaatst. De doken zullen niet uitsteken op vlak van het pleis- terwerk of hinderen bij de plaatsing van de vensterbanken.
In geval van uitvoering binnenmuren in 'schoon metselwerk' mogen de doken max. 20 mm uitste- ken buiten het vlak van het raamwerk.
13.2.2 Afdichting.
De voeg tussen ruwbouw en raamprofielen wordt steeds gedicht d.m.v. een elastische bitumi- neuze schuimrubberstrip, min. afm. 10x10 mm. De kitvoeg uit siliconen, akrylaat of polyurethaankit maakt voorwerp uit van een afzonderlijke offertepost.
Kleur te bepalen.
De ruimte tussen profiel en omringend metselwerk wordt afgedicht en geïsoleerd met ‘montage- schuim’ : PUR-schuim met beperkte volume-ontwikkeling.
De afdichting aan de binnenzijde wordt voorzien door derden.
13.3 HANG- EN SLUITWERK.
13.3.1 Algemeen.
De aannemer stelt beslagtypes voor van een kwaliteitsmerk.
13.3.2 Draairamen.
- hangwerk : fitsen in geanodiseerd alu ; 80 mm hoog.; te plaatsen volgens dit schema :
. 2 stuks voor ramen tot 1.20 m hoogte.
. 3 stuks voor ramen tot 1.80 m hoogte.
- sluitwerk : raampomp met min. 3 sluitpunten.
- dubbele draairamen : sluiting tweede raam met verticale stiftgrendel, met een-greepsbedie- ning.
13.3.3 Kipramen.
- type A : (zonder hefboomsisteem)
- hangwerk : ingewerkte schaar; fitsen in geanodiseerd metaal, hoogte 80 mm volgens on- derstaande schema :
. 1 schaar voor raambreedte tot 1.20 m en raamhoogte tot 1.00 m.
. 2 scharen voor raambreedte vanaf 1.20 m en raamhoogte vanaf 1.00 m.
. 2 fitsen voor raambreedte tot 1.20 m.
. 3 fitsen voor raambreedte vanaf 1.20 m.
- sluitwerk : raampomp in geëloxeerd metaal met koperen xxxxxxxxx volgens onderstaand schema :
. 1 stuk voor raambreedte tot 1.20 m.
. 2 stuks voor raambreedte vanaf 1.20 m.
13.3.4 Draai-kipramen.
Hang- en sluitwerk : draaikipbeslag verdekt ingewerkt in de sponning met alle toebehoren volgens de technische voorschriften van de fabrikant. Het mechanisme is geschikt voor de draaikipramen met maximum vleugelbreedte van 1.40 m en max. vleugelhoogte van 1.80 m of voor draaikip- deurramen met maximum vleugelbreedte van 1.10 m en maximum vleugelhoogte van 2.20 m, telkens voorzien van dubbele beglazing.
13.3.5 Draaideuren.
Hangwerk : min. vier regelbare paumellen.
Sluitwerk : dubbel slot met dag- en nachtschoot met wissel en dubbele cilinder in vernikkeld mes- sing en drie sleutels.
Sluitwerk met minimum 3 sluitpunten per vleugel. Tochtafsluiter :
. vast type : soepele kunststofprofiel te lijmen in onderregel deurpaneel. .
. los type : automatische en afstelbare tochtstrip in onderregel ingewerkt.
Deurkruk : volgens B.T.B.
13.3.5.1 Elektrisch deurslot.
Indien voorzien in het B.T.B. of indien op de plannen een deurtelefoon vermeld is zal de aanne- mer de nodige ruimte voorzien in het deurkader opdat de bedrading en de elektrisch bediende deuropener ingebouwd kan worden.
13.3.6 Garagepoort
- Type : Rolluikpoort,' Overheaddoor' of' Sectional Door'.
. Beantwoordt aan EN 12604
. Horizontaal scharnierende panelen uit sendzimir verzinkte staalplaat 0.6.
. Inwendige isolatie PUR : min. 40 mm. (CFK-vrij)
. Plaatoppervlak : STUCCO (vrije variante : vlak)
. Afdichtingsstrips tussen de panelen in neopreen of dgl. ter voorkoming koudebruggen.
. Afdichtingsstrip onderaan.
. Buigzame rubber afdichtingsstrips bij aanslagen.
. Torsieverenbeslag, perfect uitgebalanceerd, gewaarborgd voor min. 20.000 bewegingen.
. Xxxxxx, poelies e.d. met minimale veiligheidscoëfficiënt 5 t.o.v. het poortgewicht.
. Afwerking buitenzijde : gemoffeld in RAL kleur naar keuze, inclusief kader; gewaarborgd roestvrije constructie.
- Motorisatie :
. trekmotor; vermogen ca 0.3 kW
. geen handgreep noch cilinder aan buitenzijde
. hindernis- en blokkeerbeveiliging; snelontkoppelsysteem bij stroomuitval.
. instelbare openingssnelheid
. 2 2-kanaals zenders + ontvanger. Goedgekeurd.
. geïntegreerd lichtpunt, ook onafhankelijk bedienbaar.
13.3.7 Verluchtingsrooster.
. Geplaatst in kader glassponning.
. Type dubbele schuif en muggengaas; thermisch onderbroken.
RAL gemoffeld volgens aan te geven kleur.
. Sluitwerk :
- plaatsing onder 2.10 m hoogte : draaiknopbediening.
- plaatsing boven 2.10 m hoogte : stang- of koordbediening.
13.4 SCHILDERING
13.4.1 Verf.
Product :
. ‘filler’ : bijwerkplamuur voor binnen en buiten op basis van 100% acrylaat; waterverdunbaar.
. basislaag : watergedragen grondlak voor buiten en binnen op basis van 100% acrylaatdis- persie.
. eindlaag : watergedragen zijdeglanzende lakverf voor buiten en binnen op basis van acry- laatdispersie.
. kleur : te bepalen volgens kleurenwaaier fabrikant. Aanbrengen :
. op zo vers mogelijk geschuurd oppervlek.
. voorschuren, ontstoffen en ontvetten.
. eventuele naden te dichten met acrylaatkit.
. voorbehandeling en verfsysteem aan te passen aan houtsoort.
. 2 basislagen rondom; zichtbare zijde : één eindlaag;
. levering voldoende verfmateriaal aan bouwheer voor herstel (bvb na gevelreiniging)
Product :
. basislaag : luchtdrogende glanzende blanke lak op basis van alkydhars. (droge laagdikte minimum 30 µ)
. toplaag : blanke aflak op basis van urethaan-alkyd. Zijdeglanzend; krasvast. (droge laagdik- te minimum 30 µ)
. kleurloos Aanbrengen :
. na basislaag : na drogen, droog afschuren en ontstoffen.
. eindlagen : 2(twee) ; tussen elke laag afschuren met waterschuurpapier+ reinigen met wa- ter.
. geen stof, vuil of vlek mag in deze vernislaag ingesloten zijn
. volgens de voorschriften van de fabrikant.
. levering voldoende vernis aan bouwheer voor herstel.
13.5 GLASWERKEN.
13.5.1 Algemeen.
13.5.1.1 Verwijzing.
De voorwaarden van de STS 36, 38 en 52 'Glas- en spiegelwerken' zijn van toepassing.
13.5.1.2 Stabiliteit van het glas.
De aannemer bepaalt de dikte van de ruit in functie van de oppervlakte en de windbelasting omschreven in de NBN B 03-002
Hij is volledig verantwoordelijk voor de sterkte van de glasvolumes.
13.5.2 Materiaal.
13.5.2.1 ENKELVOUDIG GLAS : code EG
Helder floatglas zonder golvingen, schrammen noch blazen; kwaliteitsklasse B.
13.5.2.2 ONDOORZICHTIG GLAS : code OG
13.5.2.2.1 Type 2 : gelaagd glas 3.3.1 - gematteerd door matte PVB-film.
13.5.2.3 THERMISCH ISOLEREND GLAS : code DG
Twee panelen float glas met gedehydrateerde lucht in een spouw van min. 12 mm; product met BUtgb-keur.
13.5.2.4 THERMISCH HOOG ISOLEREND GLAS : code HI Dubbele of driedubbele beglazing met edelgasvulling en c.q. met reflecterend metaallaagje aan binnenzijde buitenblad,; met BUtgb-keur.
Prestatiepeil :
k = 1.3 W/m2K; subcode HI 1.3
13.5.2.5 GELAAGD VEILIGHEIDSGLAS : code GG
Glas samengesteld uit glaspanelen en PVB-film (Saflex of dgl); samenstellende lagen afhankelijk van de te bereiken beveiligingsklasse volgens BVVO. Een CTK-4 certificaat wordt bijgeleverd.
Toe te passen type : 4.4.2.
13.5.2.6 SAMENGESTELDE BEGLAZINGEN : samengevoegde codes voorbeelden :
- dubbel veiligheidsglas : DGG
- dubbel ondoorzichtig glas : DOG
- hoog isolerend ( k = 1.3)ondoorzichtig gelaagd glas : HI OGG 1.3
13.5.3 Plaatsing.
Volgens de STS- en BUtgb-normen, en de specifieke voorschriften van de fabrikant. Betreffende HI :
de naar buiten gekeerde zijde van het glas volgens aanduiding fabrikant. Betreffende DGG :
bij verticale plaatsing : gelaagd blad aan buitenzijde.
13.6 BIJZONDER TECHNISCH BESTEK.
13.6.1 Algemeen.
* Alle raam-, deur- en toebehoortypes verwijzen naar de gedetailleerde beschrijving in het A.T.B. In alle offertes en briefwisseling wordt de nummering van de stelsels op het plan en/of van dit opmetend bestek als referentie aangehouden.
* Draairichtingen :
Indien aangegeven of uitgetekend = indicatief; samen met bouwheer definitief te bepalen bij de opmeting.
* Afmetingen:
De opgegeven afmetingen zijn benaderd tot op 3%
13.6.2 Houtsoort.
* IN PRINCIPE VRIJ (want te schilderen) mits inachtname deze principes :
- houtsoort expliciet voor te stellen bij offerte
- duurzaamheidsklasse vlgns HVB : min II/III
- geschikt voor schildering : geen harsen of loogsappen die niet verenigbaar zijn met de be- schreven verftypes. (vb : Merbau, Yang Keruing zijn ongeschikt)
- de voorgestelde houtsoort heeft minimaal de gemiddelde densiteit van de soorteigenschap : zie tabellen van het N.H.V.B.
- ontginningsvoorwaarden : houtsoort en -levering met ‘FSC’ certificaat ((milieu-, sociale en eco- nomische criteria).
13.6.2.1 Plaatmateriaal : multiplex, bestand tegen water en weersinvloeden.
- Symmetrisch opgebouwd uit oneven aantal fineerlagen van hardhout. Vezelrichting dekfine- ren evenwijdig aan de plaatlengte. Platen langer dan 2.5 m respectievelijk 3 m zijn gelast.
Fineren : geschild hardhout.
- Kwaliteit : A/B A-zijde : ongevoegd en praktisch foutvrij; B-zijde : enkele kleine gebreken even- als gevoegde fineren toegestaan. Binnenfineren op ruwheid en gebreken geselekteerd (geen open gebreken) Dekfineren : Okoumé of Xxxxxx Xxxxxxx 1.5 mm dikte voor het schuren
- Fineren geschild en voor het schillen gestoomd : Okoumé : 72 uur , Xxxxxx Xxxxxxx : 120 uur.
- Verlijming : water- en weerbestendig (AW 100 volgens DIN 68705)
- Oppervlaktebehandeling : 2-zijdig geschuurd
- Waarborg : 10 jaar, indien toegepast volgens verwerkingsvoorschriften fabrikant. (richtmerk : ‘Bruynzeel garantieplaat’.
- Dikte : zie ‘beschrijving stelsels’
- Inbouw-isolatie : PUR of PIR; min. dikte 30 mm.
13.6.3 Profielen
* Zie 3.1.5. met toevoeging van :
- dubbele ramen zonder vaste makelaar.
13.6.4 Plaatsing.
. plaatsing op hardsteendorpels : afdichting onderdorpel met zwelband en/of elastische kit on- der het profiel; profiel voorzien van uitsparing voor inliggende kitvoeg.
. inbegrepen : reiniging en fijnafstelling beslag voor ingebruikname.
. herpleisteren binnendagkanten en ev. herplaatsen vensterbanken niet inbegrepen.
13.6.5 OMVANG DER WERKEN.
. (dagmaten : breedte x hoogte; in cm)
. oppervlakafwerkingen (verf - vernis) in afzonderlijke post A BESTAANDE STELSELS
13.6.5.1 Stelsel V 0.3 INKOMDEUR
. dagmaat : 125 / 319
. opdracht herstel VF 8 uur
. vervangen
. afwerking : - verwijderen verf dor schuren, chemisch of door schoeiing, zonder het hout te beschadigen
- herschilderen of vernissen volgens resultaat schoonmaak; volgens 3.4
13.6.5.1.1 . beslag vervangen slot : elektrisch cilinderslot met bekabeling
13.6.5.2 Stelsels RAMEN
ramen V 0.1, 0.2, 0.4,0.5, A 1.1, 1.2, 1.4, 1.5 (8 identieke stuks) DRAAI-KIPRAMEN met VAST BOVENLICHT en kleinhouten
. opdracht herschilderen
. dagmaat 126 / 242
. staat : recente ramen; gebeitst hout in goede staat.
. afwerking : grondige controle
schuren
schilderen ter plaatse volgens 3.4.1
13.6.5.3 Stelsel A 0.3 DUBBELE DRAAIDEUR met VAST BOVENLICHT, BLIND ONDERPANEEL
en kleinhouten
. opdracht herschilderen
. tot dagmaat 126 / 319
. dubbele deur 126 / 259
. staat : recente ramen; gebeitst hout in goede staat.
. afwerking : grondige controle
schuren
schilderen ter plaatse volgens 3.4.1
13.6.5.4 Stelsel L 2.1 DRAAI- DRAAIKIP RAAM met kleinhouten
. opdracht herschilderen
. dagmaat 105 / 135
. staat : recent raam; gebeitst hout in goede staat.
. afwerking : grondige controle
schuren
schilderen ter plaatse volgens 3.4.1
13.6.5.5 Stelsel R 2.1& 2.2 DRAAIRAAM met kleinhouten (2 stuks)
. opdracht herschilderen
. dagmaat 060 / 135
. staat : recent raam; gebeitst hout in goede staat.
. afwerking : grondige controle
schuren
schilderen ter plaatse volgens 3.4.1
B NIEUWE STELSELS in BESTAANDE RAAMOPENINGEN (vervanging bestaande ramen)
13.6.5.6 Stelsels DRAAI / DRAAI-KIP RAMEN + VAST BOVENLICHT V 1.1 tot 1.5 (5 stuks)
. totaaldagmaat | 126 | / 196 |
. D-DK raamstelsel | 126 | / 136 |
. vast bovenraam | 126 | / 060 |
. dorpel op blauwe hardsteen
. glas T+ 1.3
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
13.6.5.7 Stelsels DRAAI-KIP RAAM + VAST ONDER- en BOVENLICHT A 1.1 tot 1.5 (5 stuks)
. totaaldagmaat | 126 | / 196 |
. D-DK raamstelsel | 126 | / 126 |
. vast onderraam | 126 | / 030 |
. vast bovenraam | 126 | / 030 |
. vaste ramen met enkelvoudige kader.
. dorpel op blauwe hardsteen
. glas T+ 1.3
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
C NIEUWE STELSELS IN NIEUWE RAAMOPENINGEN
13.6.5.8 Stelsel L 1.1 DRAAI / DRAAI-KIP RAMEN + VAST BOVENLICHT
. plaatsing leienbekleding; brede dagkant idem L 2.1
. totaaldagmaat | 126 | / 196 |
. D-DK raamstelsel | 126 | / 136 |
. vast bovenraam | 126 | / 060 |
. dorpel, kader zinken slab + kraal
. glas T+ 1.3
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
13.6.5.9 Stelsel R 1.1 DRAAI-KIP RAAM met rooster
. plaatsing leienbekleding; smalle dagkant (achter leien)
. dagmaat 100 / 080
. dorpel, kader zinken slab + kraal
. voorziening verluchtingsrooster met koordbediening
. glas T+ 1.3
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
13.6.5.10 Stelsel R 1.2 DRAAI-KIP RAAM
. plaatsing leienbekleding; smalle dagkant (achter leien)
. dagmaat 100 / 080
. dorpel, kader zinken slab + kraal
. glas T+ 1.3
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
13.6.5.11 Stelsels R 0.1 & 0.2 (2 stuks) DRAAI-KIP RAAM
. plaatsing achter dagkant gevelsteen,
op dorpel blauwe steen 40 mm achter dagkant
. dagmaat 080 / 070
. glas DG
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
13.6.5.12 Stelsel A 0.6 DRAAIDEUR
. plaatsing achter dagkant gevelsteen,
op dorpel blauwe steen 40 mm achter dagkant
. type half beglaasd
. dagmaat 100 / 220
. glas DOG
. blind paneel sandwichwand multiplex volgens 13.6.2.1
2x 12 mm + isol 30 mm
. beslag cilinderslot; dubbelzijdige rvs kruk met xxxxx.
. afwerking schildering (in werkhuis) volgens 3.4.1
13.6.5.13 Stelsel V 0.6 GARAGEPOORT
. plaatsing achter dagkant gevelsteen 30 cm (achter spouwmuurdikte)
op dorpel bl steen, 50 mm achter dagkant.
. type sectionale poort volgens 13.3.6.
. dagmaat 300/220 13.6.5.13.1 . motorisatie met twee zenders
13.6.5.14 VERF- en VERNISWERK.
13.6.5.14.1 RAL-kleuren : (te bepalen)
RAL 1 : inkomdeur - vernis of verf (kan ook RAL 2 worden) RAL 2 : alle ramen hoofdgebouw
RAL 3 : alle ramen bijgebouw = kleur poort.; tint-op-tint met gevelsteen.
13.6.5.14.2 bestaande voordeur
13.6.5.14.3 bestaande ramen
13.6.5.14.4 bestaande dubbele achterdeur 13.6.5.14.5 nieuwe ramen
13.6.5.14.6 nieuwe achterdeur
13.6.5.15 AFKITTING aansluitvoegen (m1)
NVT : al voorzien in post art 6.7.3.2.7
13.6.5.16 VERWIJDEREN OUDE STELSELS :
NVT : al voorzien in post art 2.2.2.9
14 ELEKTRISCHE INSTALLATIE
14.1 BIJZONDER ADMINISTRATIEF BESTEK.
14.1.1 Herstellingen en opruiming.
De herstellingen van de door zijn eigen werk veroorzaakte schade moet door de installateur en op zijn kos- ten gebeuren, of op zijn verzoek door bevoegde vaklui. Hij verwijdert al het puin veroorzaakt door zijn werk.
14.1.2 Waarborg - Opleveringen.
De onderneming zal gedurende twee jaar gewaarborgd worden wat betreft de apparaten, gedurende tien jaar wat betreft de goede staat der buizen, draden en kabels en dit vanaf de voorlopige oplevering. De waarborg slaat op de vervanging van de gebrekkige installatie, inbegrepen alle herstellingswerken. Inbegrepen : keuring door erkend organisme; uittekenen eendraadsschema's.
14.2 ALGEMEEN TECHNISCH BESTEK
14.2.1 Verwijzing.
De installatie beantwoordt aan de administratieve en technische voorwaarden van dit bestek, de teke- ningen en indien voorhanden, de opmetingsstaat;
bovendien beantwoordt ze aan de aan de normen en voorschriften van de volgende basisdocumenten in hun laatst uitgegeven versie :
- de typebestekken van het Min. van Openbare Werken : nrs 400 en 101, behalve betreffende de bepa- lingen over de zekeringkasten.
- het technisch reglement van het Comité voor Technische Studie en Distributie van Elektriciteit in België.(C.E.T.)
- het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming. (ARAB)
- het Algemeen Reglement voor de Elektrische Installaties. (AREI) - KB 10.03.81); in het bijzonder
. ring aardingslus : enkel controle en aansluiting. (uit te voeren door aannemer ruwbouwwerken)
. differentieelschakelaars.
. equipotentiale verbindingen : wachtleiding bij sanitaire toestellen.
- de normen gepubliceerd door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN), en de Europeese normen van toepassing in België.
- de specifieke administratieve en technische eisen van de stroomleverende distributiemaatschappij.
- de 'BENOR' en de 'CEBEC' normen.
14.3 Aansluitingen.
Aan nieuw aan te leggen ondergrondse kabel / teller (3 fasig, 20A) Werf-tellerkast onder verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer.
14.4 Materialen en uitvoering.
14.4.1 Inplanting van lichtpunten, schakelaars, stopcontacten en overige elektrische elementen.
De lichtpunten, schakelaars, stopcontacten, e.d. zullen geplaatst worden volgens de aanduidingen op de plannen. De installateur merkt deze punten aan in het gebouw; geen werken kunnen in dit verband worden aangevat zonder goedkeuring door de architect. Deze merking wordt (na afspraak) besproken samen met bouwheer en architect. Geen verrekening wordt toegepast indien de meerlengte van de leiding minder dan twee meter bedraagt via een rechtstreekse weg t.o.v. de aanduidingen op de plannen.
14.4.2 Stroomkringen.
De stroomkringen worden evenredig verdeeld over verschillende distriebutiefasen. Bij stroomonderbreking op 1 fasedraad (door werking van een veiligheid) worden geen aanpalende verblijfsruimten van de stroom afgesneden.
Er zullen afzonderlijke stroomkringen aangelegd worden voor vaste lichtpunten, voor gewone stopcontac- ten, voor huishoudelijke apparaten (fornuis, wasmachine, enz.),voor de centrale verwarming (brander en pomp). De stroomkringen voor verlichtingstoestellen zullen elk niet meer dan 10 punten bedienen, noch een vermogen hoger dan 2.2 kW. (in 220 V). Een lichtbron wordt als enkel lichtpunt beschouwd. Deze kringen zullen aangelegd worden zodanig dat aanpalende lokalen door verschillende kringen bediend
worden. De stroomkringen voor stopcontacten zullen niet meer dan 8 stopcontacten bedienen, noch een vermogen hoger dan 3.3 kW. (in 220 V). Cascade-aftakkingen vanaf een voorgaand stopcontact zijn be- perkt tot twee.
Aftakdozen worden niet toegelaten. Al de werken voor het doorboren van gewelven, muren, zolderingen, vloeren en in algemene zin, alle bouwkundige ingrepen op het gebouw, zullen zorgvuldig uitgevoerd wor- den mits de instemming van de architect. Herstellingswerken zijn ten laste van de aannemer en zullen door zijn zorgen uitgevoerd worden. Grof hak- en breekwerk dient te worden vermeden, zodat doorgangen door muren, beton kunnen gespaard worden.
Opgelegde buizen worden bevestigd met dubbele houvasten. Tenminste een bevestiging per strekkende meter, gelijkmatig geplaatst. Beschadigingen aan het metselwerk dient zoveel mogelijk vermeden; door- boringen gebeuren zuiver; leidingen, kabels, borden, schakelaars e.d. worden ordelijk, verticaal en/of hori- zontaal geplaatst, zoveel mogelijk gegroepeerd.
Ingewerkte buizen worden bevestigd in sleuven, diepte der sleuven mechanisch tot stand te brengen, de buizen worden in de sleuven bevestiging met haken. Minimum een bevestiging per strekkende meter. Een bevestiging op 10 cm van het uiteinde der leiding en aan de bochten. De sleuf over de ganse lengte te dichten met een cementmortel op een breedte van 5 cm langs beide zijden van de buis. De buizen mo- gen in de bekisting gelegd worden voor het storten van het beton.
In geval van houten balken is het verboden inkepingen te maken op meer dan 25 cm van de muren welke die balklagen ondersteunen, terwijl de diepte van die sleuf geen 2 cm zal overschrijden.
De leidingen zullen horizontaal of verticaal in de muren worden gelegd. Wanneer een leiding door een muur van buiten naar binnen komt, moet de buis of kavel langs buiten van een invoerpijp voorzien zijn,
waarvan de opening naar beneden is gericht. Het maken van een doorgang bij betonnen vloeren of welf- sels zal bij middel van een boor geschieden, van onder naar boven. Dit is in het bijzonder van belang bij zichtbaar blijvende welfsels.
Bij ieder lichtpunt zal een vasthechtingsmogelijkheid voor de aan te brengen lichtarmatuur worden voor- zien.
Plaatsing van de schakelaars en stopcontacten, tenzij anders aangeduid op de plannen of ter plaatse :
- schakelaars op 100 cm boven het afgewerkte vloerpeil
- stopcontacten op 10 cm boven het afgewerkte vloerpeil; keukenbladen en wastafels : op 20 cm erbo- ven.
De driefasige stopcontacten te plaatsen volgens het aan te sluiten toestel.
Bij opbouwleidingen worden opbouw-schakelaars of -stopcontacten gebruikt. Bij inbouwleidingen worden inbouw-schakelaars of -stopcontacten gebruikt.
14.4.4 Materialen
14.4.4.1 Algemeen.
Materialen in overeenstemming met de algemene voorschriften hierboven. De materialen dragen het kwaliteitsmerk CEBEC.
Het materiaal moet nieuw, van goede kwaliteit en in goede staat van bewaring zijn.
14.4.4.2 Buizen.
Uit te voeren in P.V.C., stalen of dgl. buizen, met gladde verbindingen. De koppelingen en houvasten pas- sen bij de diameter van de aangewende buizen. Al de toebehoren zoals moffen, houvasten, enz. inbegre- pen. In beton gestorte leidingen worden mofloos uitgevoerd met soepele buizen uit een stuk ('Tubotir' of dgl). De buizen zijn volledig vastgehecht vooraleer de trekdraad wordt geplaatst.
VFVB-kabel wordt gebruikt waar buis onmogelijk of zeer tijdrovend is.
De diameter van de buizen wordt gekozen in functie het aantal en diameter van de draden die daarin moeten getrokken worden :
- buizen ½" max. 2 draden 1,5 mm2
- " | 5/8" max. 3 | " | 2,5 mm2 | |
- " | 5/8" max. 5 | " | 1,5 mm2 | |
- " | 3/4" max. 3 | " | 4,0 mm2 | |
- " | " | " 5 | " | 2,5 mm2 |
- " | " | " 6 | " | 1,5 mm2 |
14.4.4.3 Zichtbare buizen (opbouw)
Uit te voeren in stalen of versterkt pvc- buizen, tenminste tot 1.00 m hoogte.
14.4.4.4 Ingewerkte buizen (inbouw)
Uit te voeren in pvc- buizen.
14.4.4.5 Vochtige ruimten.
Indien opbouw : hermetische verbonden pvc-buizen of stalen buizen met draadfittings. De leidingen zijn vochtdicht of versterkt geïsoleerd.
14.4.4.6 Geleiders.
Volgende typen met respectievelijke doorsnede zullen worden gebruikt :
Voor vaste verlichtingstoestellen : 2 x 1,5 mm2 V.O.B. (10A) Voor gewone stopcontacten : 2 x 2,5 mm2 V.O.B. (15A) Voor brander C.V. : 3 x 2,5 mm2 V.O.B. (15A) Voor driefasige stopcontacten : 4 x 4 mm2 V.O.B. (20A) Tussen alg. bord en de meter : 4 x 10 mm2 V.F.V.B. (25A)
DATA leidingen : UTP 4 paar / categorie 5 + Stopcontacten type RJ 45 (plug in)
Wachtleiding telefoon : geschikt voor ISDN distributie.
De geleiders zijn gekleurd volgens de conventies; bij gebrek hieraan wordt eenzelfde kleur per stroombaan aangehouden.
Alle trekdraden zij uit één stuk, zonder binddraad of las. Aan ieder draad een reserve van 10 cm bij elke schakel- of contactdoos en een van 40 cm bij het verdeelbord.
Indien een bundel geleiders in opbouw eenzelfde tracé volgen kunnen kabelgoten worden gebruikt.
14.4.4.7 Aardverbindingen.
De spreidingsweerstand van de aardverbindingen moet kleiner zijn dan 30 ohm. Indien begrepen tussen 100 en 3O Ohm : cfr 2.3.4.10. De aardgeleider bestaat uit een draad van uitgebloeid brons met sectie van 35 mm2 (onder funderingen) en 16 mm2 (voor piketten), volgens art. 127 van het Technisch Reglement.
Te voorzien van hoofdaardingsklem waarop aardingsgeleiders worden aangesloten. Xxxxxxxxxxxx naar alle kontakten en lichtpunten waar art. 128 van het Technisch Reglement, of andere voorschriften, het oplegt. Diameter aardgeleider in verhouding tot deze van de voedingsgeleider.
Aansluiting aardingslus via onderbreker met hoofd- en bijkomende equipotentialen. : voorzien bij nieuwe aanbouw. Zie 4.3.3.
14.4.4.7.1 Equipotentiaalverbindingen sanitair :
6mm2 aardingsdraad, verbonden met : metalen leidingen, CV- en san. collectoren, badkuip, stortbadkuip.
14.4.4.8 Schakelkast.
Een afzonderlijke schakelkast in synthetisch hars, recent standaardmodel van goed gekend merk. Zij verze- kert tegelijkertijd de onderbreking van alle stroomkringen. Te plaatsen op ev. door maatschappij gevraag- de steunplaat.
Enkel te voorzien indien geëist door de stroomleverende maatschappij.
14.4.4.9 Verdeelkasten - Smeltveiligheden.
Verdeelkasten in synthetisch hars, recent standaardmodel van goed gekend merk. De verdeelkasten zijn uitgerust met gewone stift-smeltveiligheden.
De smeltveiligheden zijn in de aanneming en zullen bepaald in functie van de te beschermen stroomketens
:
Eenfazige stroomkringen : 1,5 mm2 - 10 A 2,5 mm2 - 16 A
4 mm2 - 20 A 6 mm2 - 25 A
Type : automatische zekeringen, vastklikbaar op rail.
De aannemer vermeldt in het bord de kring waarop een smeltveiligheid is aangebracht + nummering er- van.
Inbouw van verliesstroomschakelaars, beltransformator, e.d..
14.4.4.10 Verliesstroomschakelaars. Volgens AREI :
- bij de ingang van de installatie wordt een verliesstroomschakelaar van maks 300 mA geplaatst. Deze wordt bij de keuring verzegeld door het erkend keuringsorganisme.
- leidingen naar natte cellen en -toestellen : 30 mA.
- indien aardingsweerstand tussen 100 en 30 Ohm : elke kring met stopcontacten en verlichtingskringen : 30 mA; kringen waarop elektrisch kookfornuis, diepvriezer en koelkast : 100 mA.
14.4.4.11 Xxxxxxxxxxx en stopcontacten. Weerstand in functie van de geleiders.
Bij gegroepeerde elementen : zoveel mogelijke montage in zelfde behuizing.
14.4.4.12 Toestellen : de eventueel te plaatsen toestellen worden omschreven in B.T.B.
14.4.4.13 Zwakstroominstallatie.
Alle zwakstroomleidingen worden geplaatst in buizen onafhankelijk van de sterkstroominstallatie. Het leg- gen van deze buizen is aan identieke voorschriften gebonden.
Variante: Zwakstroomsturing (12 of 24V) met drukknoppen en relais, in het bijzonder ter hoogte van vochtige lokalen, gegroepeerde complexe bedieningen en buiteninstallaties. De installateur is vrij de installatie geheel of gedeeltelijk met dit systeem uitgerust aan te bieden als vrije variante.
14.4.4.14 Telefoon : een buis van 3/4" met bedrading wordt geplaatst vanaf de inkom telefoon en de inplantingsplaats hoofdelefoons.
14.4.4.15 Radio-TV - distributie.
Een buis van 3/4" met bedrading wordt geplaatst voor de radio- en TV-distributie, vanaf het punt van invoer tot de aansluitstopcontacten. Idem luidsprekerleidingen.
14.4.4.16 Noodverlichting . volgens bestek M.O.W. 400-D-02
. herlaadbare Ni-Cd batterij met autonomie min 1 uur
. lichtstroom min 200 Lm
. indicatie-leds
. pictogram : type A1 (uitgang, naar beneden gericht)
. opbouwtype : tegen verticale wand
. zelftestend
. 2x 8W fluo lichtbron
14.4.4.17 Individuele ventilator
. opbouw- axiaalventilator (ook) geschikt voor natte ruimten.
. kunststof behuizing.
. voorzien van electromagnetische zelfsluitende (terugslag-)klep
. gestuurd door lichtschakelaar; met regelbare nalooptijdvertraging. (dus met onafhankelijke stroomvoorziening)
. beschermingsklasse IP 21
. richttype AWB
14.4.4.18 Centrale afzuigventilator
type : geruisloze ventilator in ABS behuizing; opvoerhoogte 150 Pascal.
. richtmerk/type : Ubbink MVS-8 regelaar :
. 3 standenschakelaar type CV-3 afzuigventielen
. wit gelakt metalen ventiel met diameter 100 tot 160 mm volgens debiet en onderdruk.
. borging met stelmoer. Inregeling door verdraaiing.
. richttype EFF
14.4.4.19 Verluchtingsleidingen.
. materiaal : spiralietleiding, Spiraalgeklist sendzimir verzinkte dunnen staalplaat. Hulpstukken met luchtdichte aansluitingen.
. voorzien van : muurbeugels, verbindingsstukken, verloopstukken, zadelstukken.
. capaciteit : berekend volgens NBN 50.001
14.4.4.20 Parlofoon :
buitenpost : O pbouw , 4mm dikke, aluminium buitenpost met een opbouw hoogte van slechts 16mm. Deze
buitenpost heeft 2 beldrukknoppen en een naamveld bij elke beldrukknop. De buitenpost heeft een ingebouw de LED-verlichting. De geluidssterkte van de luidspreker en de microfoon kan aan- gepast w orden. De 4mm dikke, vandaalbestendige naamplaat is te openen met behulp van de meegeleverde veiligheidssleutel. Hierdoor ontstaat er toegang tot alle aansluitingen en instelling- en. De metalen beldrukknoppen hebben een verguld, onderhoudsvrij en duurzaam contact. De naamvelden hebben een afmeting van 62mm x 19mm. Voor een vlakke montage op alle onder- gronden heeft de buitenpost silicone montagevoetjes die zich aan de ondergrond aanpassen en corrosie verhinderen. Temperatuurbereik: - 20 C° tot +50 C°
Richttype : Niko 10-152
binnenpost : De telefoon heeft enkel een deuropenertoets. De geluidssterkte kan aangepast w orden en het geluid kan uitgeschakeld w orden. Keuze uit 6 beltonen. De telefoon heeft een 66mm luidspreker voor een heldere en luide w eergave van het gesprek. De huisdeur en voordeur hebben een
verschillende toon. De LED licht op, indien er een oproep is of indien de buslijn bezet is. De tele-
foon heeft een inluisterblokkering en verbreekt automatisch de verbinding w anneer de hoorn niet ingehaakt w erd. Verkrijgbaar in w it. Afmetingen: 212mm x 94mm x 65mm
Richttype : Niko 10-501
Inbegrepen bekabeling naar elektrisch deurslot.
14.4.4.21 Transformator 12V Voeding lichtbronnen 12V : transformatoren volgens IEC/EN 00000-0-0
Vermogen aangepast aan geïnstalleerd verlichtingsvermogen - zie BTB
14.4.5 Aansluiting : . De bestaande stroomkabel van de distributiemaatschappij moet gecontro-
leerd worden alvorens aangesloten op de nieuwe installatie.
. Tellerkasten : 3-fasige teller Klasse 2, type GV. met dubbel tarief (DS) met minuterie met vergrendeling 'u'
14.4.6 Keuring , eendraadsschema’s inbegrepen in de aanneming
14.5 ALARM- EN DETECTIE - UITRUSTING
14.5.1 Algemeen : installatie met centrale, branddetectoren, melddrukknoppen en sirènes.
14.5.2 Centrale :
- Mono-PCB brandcentrale in het bijzonder geschikt voor kleine tot middelgrote installaties
- Conform met de CE-normen en EN54, delen 1 en 2.
- Maximum 32 detectoren per zone.
- Compatibel met alle conventionele branddetectoren.
- De programmatie en de bediening van de centrale worden uitgevoerd via een klavier bestaande uit 8 druktoetsen en 14 LED’s (op de 2-zone versie), dat direct toegankelijk is. Het klavier laat verschillende manipulatie-niveau’s toe.
- De LED’s op het frontpaneel, samen met de zoemer, signaleren de volgende zaken : alarm, prealarm, test, zonefout, niveau, voedingsspanning, batterijfout, lijnfout, centralefout en algemene fout. Het front- paneel is voorzien van een slot en is volledig verwijderbaar. De aansluitingen bevinden zich op de bo- dem van de kast, waardoor de installatie vergemakkelijkt wordt. Alle zekeringen worden gecontroleerd en het falen ervan wordt aangeduid door een fout-LED. De detectielussen zijn beveiligd tegen kortslui- ting en overbelasting. De sireneuitgang is gepolariseerd en kan een beperkte stroom leveren. Elke zone is voorzien van een eigen uitgang en signalisatie. De centrale bevat een geschakelde voeding met een 50VA transformator, beveiligd tegen overspanning, overbelasting en kortsluiting. In de XF-C centrales kunnen twee batterijen van 12V- 7 Ah geplaatst worden, waardoor een autonomie van 72 uren bij maxi- mum configuratie (32 detectoren per 6 zones) in stand-by en 30 minuten in alarm gegarandeerd kan
worden.
- Inclusief ‘battererijpack’
- Richtmerk/type : Bosch XFC-4 (geschikt voor 4 zones)
14.5.3 Detectoren algemeen :
- Hoge gevoeligheid
- Reageert op alle branden. Dubbele ionisatie kamer
- Snelle reactie op snel ontvlammende branden
- Waarschuwt wanneer de batterij moet worden vervangen (piepsignaal)
- Eenvoudig te installeren, geen bedrading
- Automatische zelftest.
- Geef signaal wanneer de batterij moet worden vervangen.
- Batterij : levensduur minimaal 1 jaar in standby; 9 volt.
- Alarmduur : in eerste instantie minimaal 5 uur.
- Omgevingstemperatuur : 4° tot 40°C
- Testknop : simuleert het effect van brand en controleert de electronica en de hoorn.
14.5.3.1 Hitte-detector richtmerk/type : Bosch HI 5451
14.5.3.2 Optische detector (rook) richtmerk/type : Bosch HI 2151
- Het optisch rookalarm detecteert rook via het principe van lichtverspreiding. Het is uitstekend geschikt voor zichtbare smeulende rook en reageert op alle standaard branden.
14.5.4 Sirènes
- Werking : Continu
- Voedingsspanning : 9-28 VDC
- Geluid op 1 m bij12V : 93 dB(A); op 1 m bij 24 V : 100 dB(A)
- Toonaarden :32
- Synchronisatie : Gesynchroniseerde start
- Frequentiestabiliteit : +/- 15%
- Werkingstemperatuur : -25°C tot +80°C
- Behuizing : ABS plastic Kleur WIT.
14.5.5 Drukknoppen
- Alarmmeldknoppen in rode behuizing met glas- of kunststof voorplaatje.
14.5.6 Bedrading
- detectoren : niet brandvrij SVV 4x 0.8
- sirènes : brandvrij f3
14.6 BIJZONDER TECHNISCH BESTEK
14.7 Materialen.
Schakelaars en stopcontacten : basisofferte met richtmerk zoals NIKO PR 20, LEGRAND - Diplomat of dgl.
14.8 Aarding : aardingslus nieuwe aanbouw + bestaande pin-aarde. (behouden ?)
14.9 MEETSTAAT
14.9.1 afkortingen : PL = enkelpolig plafondlicht
WL = enkelpolig wandlicht
S1 = enkelpolige enkelrichting schakelaar S2 = dubbelpolige schakelaar
S6 = dubbelrichting schakelaar
S7 = kruisschakelaar
S +L = schakelaar met ingebouwd getuigelampje La; Lp a = actief; p = passief
SK = stopcontact
SK 20 = stopcontact 20 A LS = luidspreker
KD = kabeldistributie
D = data SK
Tel = telefoon
BL = wachtleiding: lege buis met trekdraad. NV = noodverlichting
14.9.2 nota stopcontacten : X SK = aantal afzonderlijke SK
X x Y SK = aantal maal zoveel gegroepeerde SK
14.9.3 OMVANG DER WERKEN :
14.9.4 Algemeen :
14.9.4.1 Met nieuwe herbruikbare elementen van de bestaande installatie is geen rekening gehouden (zoals telller- en verdeelkasten) Indien herbruik : te verrekenen.
14.9.4.2 Bouwkundige gegevens.
. alle muren zijn gepleisterd en moeten besleufd worden mits de nodige voorzichtigheid om herstellingen te minimaliseren. (behang zal verwijderd zijn door bouwheer) verdiept op te vullen met plaaster
. vloer 1ste verdieping : nieuwe welfselvloer met chape.
. vloer 2de verdieping : houten roostering met beplaning; er wordt een vals plafond geplaatst waarin alle leidingen gemakkelijk verwerkt kunnen worden.
. nieuwe binnenwanden : in principe gipsblokwanden; regelwerk hout of staal, te bekleden met gipsplaten. (eenzijdig in eerste fase) als variante mogelijk.
. nieuwbouw-aanbouw : schoon metselwerk; duplex houtstructuur, zichtwerk.
14.9.4.3 Plaatsing - tracés specifiek :
. aansluiting via kelder naar kast in inkomhal.
. deze kast wordt voorzien van Rf verticake koker tot zoldervloer.
de vloeren begane grond zijn in principe niet beschikbaar voor de tracés : alles gebeurt via vloer 1ste en muren.
. nieuwbouw aanbouw : de stopcontacten en schakelaars van het opbouwtype; leidingen in opbouw ; waar hinderlijk (in midden wandvlak bvb) ingesleufd en verzorgd aangecemen- teerd
14.9.5 Omschrijving voorziene elementen :
. zie tabel-meetstaat.
. alarm - detectie : centrale kan ook in rechterkast inkomhal.
. TWEE TELLERKASTEN met twee afzonderlijke installaties : P = ‘pastorie’ W = ‘woning’
15 GASVERWARMINGSINSTALLATIE
15.1 BIJZONDER ADMINISTRATIEF BESTEK.
15.1.1 Prijsofferte - Aanpassingen - Verrekeningen.
De bieder zorgt voor een lijst van eenheidsprijzen, die als basis dient voor eventuele werken in min of in meer.
De offerte wordt aan de bouwheer bezorgd; een kopie ervan aan de architect.
Indien werken in regie worden uitgevoerd wordt een gedetailleerde berekeningsstaat voorgelegd.
15.1.2 Herstellingen en opruiming.
De herstellingen van de door zijn eigen werk veroorzaakte schade moet door de installateur en op zijn kos- ten gebeuren, of op zijn verzoek door bevoegde vaklui. Hij verwijdert al het puin veroorzaakt door zijn werk.
15.1.3 Coördinatie - samenwerking.
Van de installateur wordt een goede verstandhouding verwacht t.o.v. de andere aannemers-installateurs. Eventuele schade wordt gemeld. Bij de aanvang der werken gaat de installateur na of geen hindernissen zijn werkzaamheden abnormaal hinderen. Zonder expliciete melding hiervan wordt dit als probleemloos be- schouwd.
De installateur eerbiedigt de tweezijdig afgesproken uitvoeringstermijnen van de werkfasen, o.m. om de coördinatie van de werken niet te verhinderen.
15.1.4 Waarborg - Opleveringen.
De onderneming zal gedurende twee jaar gewaarborgd worden wat betreft de apparaten, gedurende tien jaar wat betreft de goede staat der buizen, draden en kabels en dit vanaf de voorlopige oplevering. De waarborg slaat op de vervanging van de gebrekkige installatie, inbegrepen alle herstellingswerken. Indien er geen formele oplevering plaats vindt, wordt de laatste betaling exclusief de waarborg, aanzien als de voorlopige aanvaarding van het werk.
Inbegrepen : keuring door erkend organisme; uittekenen schema's.
15.1.5 Erkenning, registratie, verzekeringen. BIJZONDERE VEREISTE GASINSTALLATIE :
de aannemer-installateur is ‘GEHABILITEERD‘ ; erkenningsnummer voor te leggen
15.2 ALGEMEEN TECHNISCH BESTEK VERWARMING
De installatie beantwoordt aan de volgende normen en bepalingen, tenzij er in het beschrijvend bestek uitdrukkelijk van afgeweken wordt :
15.2.1 Typebestek 105 d.d. 1980 en and. (Min. Open. Werken)
15.2.2 Verwijzingsbestek 902 d.d. 1974 en and. 1980 en 1986.
15.2.3 Formulieren van Bijzonder Bestek d.d. 10.1973 en and. 1976.
15.2.4 Typebestek 400 M.O.W. toepasselijk op mechanische en elektrische installaties en constructies :
- 400 d.d. 1954;
- 400.O.01 : inleiding;
- 400.M.01 : oleohydraulica;
- 400.J.01 : teletechniek;
- 400.B.01 & 400.B.02 : elektriciteit - algemeen;
- 400.E.01 : zwakstroominstallaties;
- 400.D.01 & 400.D.02 : verlichting en contactdozen.
15.2.5 Typebestek 104 d.d. 1963 + and. 1967, 1969, 1973.
15.2.6 Technische voorschriften van aflevering I,II;III,IV,VI,X,XII van het algemeen bestek.
15.2.7 Het A.R.E.I. en c.q. technisch reglement van het C.E.T.
15.2.8 NBN-normen, in het bijzonder de in het bestek en de verwijzingsteksten vermelde normen : in het bijzonder tbv gas-binneninstallaties : NBN D04-002, D51-003 tot (and 1- 1997)
15.2.9 Het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming;
15.2.10 Voorschriften NBN S21-201-202-203 en aanwijzingen plaatselijke brandweer.
15.2.11 Voorschriften plaatselijke water- en elektriciteitsdistributiemaatschappijen.
15.2.12 Schouwen : voorschriften NBN B61-001; D51-003 o.m. art 04
15.3 BIJZONDER TECHNISCH BESTEK. Type installatie.
GESLOTEN WAND-GASKETELS met sanitair warmwater - productie WARMTEVERDELING via RADIATOREN.
15.3.1.1 GASWANDKETELS :
- Type : laaggestookte ‘gesloten’ hoogrendementswandketel met warmwaterproductie : types C1 volgens Europeese norm CR 1749
- Ketel-brandercombinatie voldoet aan NBN D51-003, het KB 11.03.88 en VLAREM II bis; CE I2E - gekeurd.; beschermingsgraad IP44
- HR+ keurmerk (K.V.B.G. - B.G.V.)
- Werking met glijdend of getrapt verlaagde keteltemperaturen, zowel in verwarmings- als in sanitaire werking (modulerend) tussen max 30% en 100% van het vermogen.
- Geëmailleerde wegneembare bekledingskast en wegklapbaar bedieningspaneel;
- Luchtdichte kast met verbrandingskamer, rvs brander,
- frame met ingebouwde rookgascollector , gemonteerd op afzonderlijke montageplaat
- montageplaat met vulset die kan los van de ketel geïnstalleerd worden zodat het leidingenstel- sel onder druk kan gezet worden zonder ketelmontage.
- warmtewisselaar : Cu primaire platenwisselaar en RVS secundaire wisselaar, ervan geïsoleerd door driewegkraan op vertrek verwarming.
- ingebouwde pomp met vlotterontluchter en by-pass.
- ingebouwd expansievat
- aansluitingsset schouwen
- Bijzondere sanitair warmwaterbereiding :
. mini-warmteaccumulatie RVS van ca 7 liter met elektrische weerstand om isolatieverliezen te compenseren.
- gemotoriseerde driewegklep, die sanitaire voorrang regelt vanaf een ww aftapdebiet van 1 L/min.
- Hydraulisch schema ketel voor te leggen voor uitvoering.
- Regeling en beveiliging :
. pressiostaat voor luchtdebietbeveiliging
. oververhittingsbeveiliging
. drukvoeler met weergave druk en werkt als watertekortbeveiliging (‘droogkookbeveiliging, nuttig bij hoge plaatsing)
. elektrische ontsteking brander en vlamcontrole door ionisatie
. aansluitmogelijkheden : buitenvoeler
kamerthermostaat
. aanpassing vermogen aan verwarmings- en sanitaire behoefte (modulering)
- instrumentenbord :
. weergave ingestelde temperaturen (leds)
. gebruikelijke insteltoetsen
. LCD scherm met gebruikelijke weergaven + opvraagbare werkparameters en memorisatie defecten.
15.3.1.2 Uitrusting stookhuis : (sommige onderdelen zijn ingebouwd in de ketel)
- SCHOUWEN :
. schouwgeheel beantwoordt aan NBN B61.001
. keteltype C1 : gevelaansluitingsschouw: concentrische (kort) of parallelle buizen (lang) ; materiaal :alu rookgasbuis; kunststof luchtbuis; geveldoorvoer concentrisch met binnen- en buitenafdekplaat met korf; buitengedeelte waterdicht aangesloten met gevel (leien of ge- velsteen); de nodige ophangbeugels.
- aftap- en vulkranen met manometer.
- automatische luchtafscheider.
- gesloten membraan-veiligheidsuitzettingsvat met overdrukventiel.
- omlooppomp met thermostatische pomponderbreking met nawerking.
- regelbare by-pass tussen aanvoer en terugloop (kleine omloop indien alle kranen dicht)
- stalen gasleiding vanaf teller.
- elektriciteit : schakel- en zekeringenbord, gekeurd type; volgens typebestek 105 C.2 en A.R.E.I.; de nodige elektrische verbindingen.
- water : aankoppeling met 2 afsluitkranen, goedgekeurde terugslagklep en buigzame slang volgens reglementering.
15.3.1.3 Regeling ketelwatertemperatuur
15.3.1.3.1 Standaard : manuele aquastaat voorzien van vorstbeveiliging.
15.3.1.3.2 Buitentemperatuursafhankelijke glijdende regeling door sonde (wachtleidingen worden ge- plaatst door derden : inplanting in overleg te bepalen : zie plan) en voorlooptemperatuurme- ting.
Afstelling regelparameters :
Na het proefstoken wordt de installatie ingeregeld door de installateur, na overleg met de bouwheer betreffende de desiderata verwarmingsbehoeften.
15.3.1.3.3 Kamerthermostaat :
Digitaal, dagprogrammatie; 230V; 4-draads. Regelbaar 5˚C tot 30˚C Doel : klokregeling, nachtelijke begrenzing max. kamertemperatuur. (1 recup toestel nivo 0)
15.3.1.4 Leidingen.
15.3.1.4.1 Buizen
Keuze materialen volgens vrije keuze installateur, waarvan verwacht wordt dat hij ervaring heeft met en vakkennis heeft over het voorgestelde materiaal :
15.3.1.4.1.1 Koper :
- inbouw : buigzame zachtkoperen buis, gevat in kanaalgegroefde pvc buis conform DIN 1786 & NBN 4912-101.
- opbouw : hardkoperen buis, vervat in kanaalgegroefde pvc buis conform DIN 1786 & NBN 4912-101.
- thermisch geïsoleerd : idem, voorzien van isolerende mantel volgens HeizAnIV
* zachtkopenen buis : PUR isol + zachte pvc ommanteling
* hardkoperen buis : PIR isol + harde pvc ommanteling
15.3.1.4.1.2 VPE : (vernet polypropyleen)
- Soepele kunststof VPE: (xxxxxx xxxxxxxxxxxx) of PP (poly-propyleen)
- los geplaatst in pvc ringbuis; koperen hulpstukken, klemkoppelingen e.d.
- DIFFUSIEDICHT met alu binnenbuis (richtmerken VELTA - type PEX 151; Belgetube - ALPEX)
- thermische geïsoleerd : buisisolatie met gesloten cellenstructuur; bij voorkeur soepel type. (Arm- strong of dgl)
- opbouwbuizen : in stijve buishuls, extra beschermd tegen mechanische beschadiging.
15.3.1.4.1.3 Staal : type ‘Tubes de la Meuse’, of zgn ‘blauwe buis’ 15.3.1.4.1.4 Staal / verchroomd naadloze buizen (richtmerk Xxxxxxxxxx)
15.3.1.4.2 Kringcollectoren.
- Messing of bronzen collectoren.
- Automatische ontluchtingsventielen, regel- en afsluitkranen.
- Kringaanduiding.
15.3.1.4.3 Koppelingen : varianten -
- klemkoppeling : 'standaard systeem' Steeds in OPBOUW.
- persfitting : kan worden ingebouwd.
Toepasbaar bij metaal én soepele kunststof.
Hiermee kunnen ingebouwde vertakkingen worden uitgevoerd zonder gebruik te maken van collectoren. De installateur geeft hierop een volledige waarborg, dus incl. gevolgschade.
15.3.1.4.4 Type omlopen.
- tweepijpssysteem waar kan; in opbouwsituaties (nivo 0) : éénpijpsysteem.
15.3.1.4.5 Plaatsing :
Principes volgens toepaselijke WTCB TV en voorschriften fabrikant : bvb koper : WTCB TV 154 en voorschriften fabrikanten.
15.3.1.5 VERWARMINGSLICHAMEN :
15.3.1.5.1 Xxxxxxxxxx :
- voldoen aan NBN 236.
- type : compact-ventiel radiator : thermostatisch kraanlichaam waarop thermostaatkop recht- streeks gemonteerd wordt;
- plaatstalen paneelradiator met ondiepe strakke verticale ribben. (richtmerk : Dia-Therm ‘Galant)
- in koudgewalst hoogwaardig plaatstaal 1.25mm
- naar gelang het type : convectielamellen, gelast op de waterkanalen.
- universele aansluitmogelijkheden
- lakwerk : ontvetting-fosfatering-passifering-eerste gemoffelde laklaag- tweede laklaag : epoxy- polyesterpoeder, electrostatisch opgeladen en gemoffeld. Kleur- en krasvaste laklaag. Kleur : standaard gebroken wit (RAL 9010)
- voorzien van ontluchtuingsventiel en -sleuteltje.
- ophanging : achteraan aangebrachte regelbare ophangstrippen.
- omkasting : een afneembaar esthetisch rooster bedekt boven- en zijkanten.
- waarborg : 5 jaar
- beschermende verpakking, die rond de radiator blijft zitten tot de eindafwerking gebouw.
15.3.1.5.2 Radiatorthermostaatkranen :
- aangepast aan één- of tweepijpssysteem
- vorstbeveiligingsstand
- type : met ‘verzadigde damp’ vulling
- blokkeerbaar type.
15.3.2 VERMOGENBEPALING - DIMENSIONNERING.
15.3.2.1 Warmteverliesberekening.
- volgens NBN B 62-003, laatste uitgave, of vergelijkbare norm.
- minimum basis buitentemperatuur : - 7˚ C. (midden België - stadsmilieu)
15.3.2.2 - U-waarden gebouw (schattingen of benaderingen)
. buitenmuren :
voor- en gevel U = 1.30 W/m2K (wel grote dikte : 35-40 cm massief)
puntgevels U = 0.40 W/m2K
. dak
pannendak: niet geïsoleerd
. vals plafond verdieping +1 : U = 0.35 W/m2K
. ramen/deuren : U = 1.50 W/m2K
. binnenmuren/vloeren : U = 1.50 W/m2K (ongeïsoleerd)
15.3.2.3 Gewaarborgde binnentemperaturen :
. woonruimten : t = 22 ˚C
. sanitaire ruimten : t = 20 ˚C
. badkamer t = 20˚C + el blaasradiator 2 kW
. circulatieruimten (niet verwarmd) t = 18 ˚C
. gebruiksruimten begane grond : t = 20˚C
. aanbouw : niet verwarmd, niet geïsoleerd
15.3.2.4 Radiatoren - vermogensberekening :
. regime 75 / 65 volgens NBN EN 442
15.3.3 VOORLICHTING - PROEVEN - WAARBORG - DIENSTVERLENING.
15.3.3.1 Plannen - schema's.
De installateur legt de architect voldoende tijd voor uitvoering de omloopschema's voor.
15.3.3.2 Proeven.
Een stookkwaliteitsrapport wordt afgeleverd na het proefstoken.
De drukleidingen worden uitgetest onder 10 kg/cm2 gedurende minstens 12 uur.
15.3.3.3 Bijzondere waarborg.
De installateur vermeldt de geleverde waarborg op de ketels en randapparatuur, op de levens- duur van de koper- en/of kunststofleidingen.
15.3.3.4 Voorlichting.
De installateur (eventueel bijgestaan door de fabrikant) levert de handleidingen die bij de diverse apparaten horen, en leidt de bouwheer in in de bediening van de installatie.
15.3.3.5 Oplevering
- voorlopige oplevering na alle proeven en eerste inbedrijfsstelling.
- definitieve oplevering : een jaar nadien; gedurende deze periode staat de installateur in voor herstel defecte onderdelen van de installatie. Deze oplevering gebeurt automatisch indien de bouwheer geen opmerkingen formuleert.
15.3.4.1 VERMOGENS
De vermelde cijfers zijn geraamd op basis van eigen berekeningen en schattingen. De offerte wordt op deze gegevens gesteund. De fijnberekening en de eventuele aanpassing van de instal- latie gebeurt in samenwerking met de uitvoerende installateur.
15.3.4.2 AANSLUITING
* Gastellers in kelder.
(toegang vanuit kelder naar verticale koker in kast : via oude dichtgebetonneerde opening)
* gasleidingen in staal naar twee wandketels
15.3.4.3 GASWANDKETELS :
15.3.4.3.1 P
* inplanting : aanbouw, CV hok
* type : gesloten gaswandketel met rechtstreekse warmwaterproductie
* verwarmde oppervlakte 150 m2
* verwarmd volume 570 m3
* vermogen : moduleerbaar; van ca 10 kW tot ca 25 kW
* sanitair : (a 25˚C) : ca 10 l/min
* schouw : aansluiting met muurschouw : type C1 / concentrisch
* afmeting : geen ruimtelijke belemmering; zo hoog mogelijk opgehangen
* regeling : manuele aquastaat
recup - kamerthermostaat in zaal
15.3.4.3.2 W
* inplanting : aanbouw, CV hok
* type : gesloten gaswandketel met warmwaterproductie voorzien van micro-accumula- tie
* verwarmde oppervlakte 150 m2
* verwarmd volume 480 m3
* vermogen : moduleerbaar; van ca 10 kW tot ca 25 kW
* sanitair : (a 25˚C) : ca 15 l/min
* schouw : aansluiting met muurschouw : type C1
parallel; 90˚ bocht + horizontale schouwlengte 6.40
* afmeting : geen ruimtelijke belemmering; zo hoog mogelijk opgehangen
* regeling : automatische aquastaat via buitensonde begrenzings-thermostaat in living
15.3.4.4 OMLOPEN (voorstellen)
15.3.4.4.1 P
twee circuits - 1 achtergevel :
. van CV ketel via keukenkast in opbouw naar radiator keuken en herbruikradiator zaal.
. verticaal; via plafondmoulure of via chape verdieping naar rechtergevel;
. verticaal; voeding recup + nieuwe radiator.
- 2 voorgevel :
. via vloer aanbouw naar sanitair
. via vloer aanbouw naar voorgevel = voeding recup radiator spreekkamer verticaal; via plafondmoulure of via chape verdieping naar vergaderruimte.
. verticaal; voeding 2 recup-radiatoren
- collectoren : CV ‘hok’
15.3.4.4.2 W
twee circuits : via chape-dekvloer.
15.3.4.5 RADIATOREN
15.3.4.5.1 P
15.3.4.5.1.1 bestaande radiatoren : (voorzien van thermostaatkraan) locatie type (nr - L/H) capaciteit
keuken | 33 | - | 060 / 90 | 2.4 kW | ||
zaal | 22 | - | 300 / 60 | 5.9 kW | ||
22 | - | 115 / 50 | 2.0 kW | |||
vergaderzaal | 2X | 22 | - | 115 / 50 | 2X | 2.0 kW |
spreekkamer | 33 | - | 180 / 60 | 3.1 kW |
15.3.4.5.1.2 toe te voegen radiatoren :
zaal | 22 - | 155 / 50 | 2.0 kW |
sanitair | 22 - | 035 / 90 | 1.0 kW |
15.3.4.5.2 W
volledig nieuwe installatie
zit- en tafelhoek | 4x | 22 | - | 150 / 60 | 4x | 3.0 kW |
kamer 1 | 22 | - | 125 / 60 | 2.5 kW | ||
badkamer | 22 | - | 075/ 90 | 2.0 kW | ||
kamer 3 | 22 | - | 125 / 60 | 2.5 kW | ||
berging | 22 | - | 050 / 60 | 0.8 kW |
16 SANITAIRE INSTALLATIE
16.1 BIJZONDER ADMINISTRATIEF BESTEK.
16.2 ALGEMEEN TECHNISCH BESTEK
Idem verwarmingsinstallatie
16.3 BIJZONDER TECHNISCH BESTEK
16.3.1 LEIDINGEN.
16.3.1.1 Aanvoerleidingen
Idem leidingen verwarmingsinstallatie. BIJKOMEND :
GASbuizen : enkel stalen buis ('blauwe buis') is toegestaan.
16.3.1.2 Afvoerleidingen
16.3.1.2.1 Materiaal :
- slagvast pvc, ButgB-gekeurd, warmwaterafvoeren 90˚-bestand.
- vrije variante : PE
16.3.1.3 Plaatsing :
- Alle verticale leidingen worden in mate van het mogelijk in dienstruimten of in leidingenkoker in opbouw aangebracht.
- De aansluitingen met de ruwbouwafvoeren : reukdicht en voorzien van de noodzakelijke ver- loopstukken.
16.3.2 Verluchtingen
16.3.2.1 - Primaire verluchting stijgleiding van WC-afvoer en apparaten d.m.v. een onderdrukventiel met diameteraanpassingsring zodat geen dakdoorgang nodig is.
16.3.2.2 - Secundaire verluchting : sifons aan de apparaten voorzien van onderdrukventiel. Te voorzien bij de apparaat-bijhorigheden.
16.3.3 Aansluitingen
- met teller : driestukkoppeling - terugslagklep - afsluitkraan + aftapkraantje.
- met ketels CV : reglementair vulset met 2 afsluitkranen, terugslagklep type A en buigzame ver- bindingsslang
- boiler : met koudwateraanvoer en warmwaterafvoer, afsluitkraan met aftapkraantje + terug- slagklep.
16.4 APPARATEN EN KRANEN.
16.4.1 Leveringen en plaatsing
De aannemer rekent het plaatsen van alle voorzien apparaten en toebehoren. Hij verrekent in zijn plaatsings- kost het commissie- en risicoloon indien aangekocht met zijn bemiddeling.
Alle apparaten en bijhorigheden worden geplaatst en aangesloten volgens de regels van het vak. Na plaatsing wordt het hele net schoongespoeld.
16.4.2 Bijhorende apparaten aan het waternet.
16.4.2.1 Waterteller
- CEE goedgekeurd
- voor watertemp maks 30°
- 'droge' magnetische aandrijving
- stevige verzegeling
16.4.2.2 Waterfilter leidingwater.
Filter met spoelmechanisme in tegenstroom - semi-automatisch.
Met : kop uit messing met bajonet)fitting; kunststof deksel; anti-UV gekleurde kunststof cilinder; schokbestendig monofiliair filterelement; zuigschraapelement; rode drukknop. Filter met fijnheid van 90 µm. Inclusief aansluitstuk.
16.4.2.3 Drukregelaar.
Regelbare manometer .
Ingangsdruk tussen 1.5 tot 16 bar; uitgangsdruk regelbaar met draaiknop tussen dezelfde uitersten. Voorzien van controle manometer.
16.4.2.4 Waterontkalker.
= Optie.
Type/merk naar voorstel installateur -
By-pass met bolafsluiters voor eventueel latere plaatsing.
16.4.2.4.1 Type met volumegestuurde spoeling : richtmerk-type : BWT 'Bewamat SE'
16.4.2.5 Regenwaterpomp
- zelfaanzuigende centrifugaalpomp met electronische drukregeling; gietijzeren pomphuis; richt- merk/type DAB ‘Autojet 81’ (zonder drukvat)
- voorzien van droogdraaibeveiliging; max bedrijfsdruk 6 bar; beschermingsklasse IP 44; isolatie- klasse 4.
- aan te sluiten op PE-leiding 5/4". (ruwbouw)
- met terugslagklep en dubbel-dienstkraan.
16.4.2.6 Afzonderlijke waterkranen.
- verchroomde afsluitkranen bij alle sanitaire apparaten - dienstkranen vermeld in de meetstaat.
Variante : afsluitbare collectorkranen.
- aftapkranen waar vermeld en gebruikelijk.
- terugslagkleppen type B voor : wasautomaat, vaatwasser
16.4.2.7 Poederblusser
- conform NBN S21-011, -014, -017, -018.
- poederblusser ABC, 6 kg.
- slang met sluitveer
- verticale poederstijgbuis zonder bochten
- muurhaak
- signalisatie dmv kleuren en localisatieborden overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalisatie op het werk (KB 17.06.97 - BS 19.09.97)
- bijkomende offerte : onderhouds- en controlecontract
16.4.2.7.1 Mechanische verluchting :
- voorzien bij art. elektriciteit.
16.5 SANITAIRE TOESTELLEN
De installateur voegt bij de offerte een voorstel van aan de beschrijving conforme toestellen (eventueel met varianten) aan, vergezeld van documentatie.
De keuze wordt niet weerhouden zonder uitdrukkelijk akkoord. Alle toestellen in witte kleur
16.5.1.1 WC
Duo-blok met H- of centrale uitgang.
Porseleinen wc-toestel en spoelwaterbak; stevige constructie (kunststof kan); regelbare spoelwater- hoeveelheid 6 à 9 liter; dubbele duw-spoelknop met spaarknop; wc-bril met hygiënische vorm- geving en roestvrije bevestigingen (kunststof of MDF + coating).
16.5.1.2 Urinoirs Ovaalvormig model
Porseleinen urinoir, opgehangen aan haken.
Ingebouwde porseleinen sifon met controle stop; porseleinen zeefrooster. Sproeistraal over hele breedte.
16.5.1.2.1 Schaamschot
materiaal : bevestigingsplaat - verzinkt staal
scheidingsplaat - verhard PU schuim - wit bevestiging aan muur 2 M12 bouten
scheidingswand inbusbout plaatvorm rechthoekig, afgeronde hoeken oppervlak UV- en urinebestendig
afmeting 44 x 74 cm
16.5.1.3 Stortbaden
16.5.1.3.1 Porseleinen of geëmailleerd gietijzeren stortbadkuip afm volgens plan
Maks hoogte 15 cm. Voorzien van uitneembaar sifon. Geen inspectieluik.
16.5.1.3.2 Douche- of badscherm : kunststof doorschijnende vast paneel + schuifdeur / draaideur; Afmetingen : zie tabel
16.5.1.3.3 Ligbad.
Acryl- of Quaril ligbad met standaard afmetingen 170/75.
16.5.1.4 Wasbekkens
16.5.1.4.1 type : opbouw
Porseleinen rechthoekige wastafel met monoliet ovalen wasbekken en maximaal aflegvlak. Opgehangen met aangepaste consoles
- Groot : ca 50/50
- Klein : ca 40/25 (wc)
- Hoek : klein model voor diagonale plaatsing
16.5.1.4.2 type : inbouw NVT
16.5.1.4.3 type : keukenvaatwasbekken : NVT
16.5.1.4.4 type : dienst-wasbekken. Metalen of porseleinen bekken met hoge rug en rubber stootrand.
16.5.1.5 Kranen.
16.5.1.5.1 Kraan wastafel
Opbouw-montage verchroomde messing kraan met zwenkbare S-uitloop.
16.5.1.5.2 Mengkraan wastafel
Opbouw-wandmontage mengkraan met zwenkbare S-uitloop.
16.5.1.5.3 Stortbadkraan :
Verchroomde thermostatische mengkraan met anti-verbrandingsblokkeerstand, met stang; kunst- stof slang met verchroomde beschermingsspiraal; regelbare sproeikop met anti-kalkvoorziening op verschuifbare metalen houder.
16.5.1.6 Technische toestellen : zie 16.4.2
16.6 MEETSTAAT TOESTELLEN EN KRANEN. zie afzonderlijke tabel
Afkortingen :
KW = koud wateraanvoer WW = warm wateraanvoer RW = regenwateraanvoer
D.D. = dubbele dienstkraan GAS = gasaanvoerleiding
16.7 OMVANG DER WERKEN :
16.7.1 TOE- EN AFVOERLEIDINGEN.
- bestaande wateraansluiting in kelder onder inkomhal.
- afvoeren : zie rioleringsplan.
- tappunten en afvoeren : zie afzonderlijke tabel
- afvoerleidingen badkamer nivo +1 kunnen via vals plafond nivo 0 geleid worden.
- in wc nivo +1 worden wachtleidingen met bochtstukken geplaatst t.b.v. eventueel latere aan- sluiting sanitair nivo +2.
16.7.2 GASLEIDINGEN.
Naar CV ketels. (keukens : elektrische fornuizen)
stijgleiding in koker : voorzien van T-stuk en stop t.b.v. eventueel latere aansluiting nivo +2.
16.7.3 TECHNISCHE APPARATUUR
zie afzonderlijke tabel. incl ABC poederblussers
16.7.3.1 Waterontkalker
optie.
16.7.4 SANITAIRE APPARATUUR
zie afzonderlijke tabel.
(1 wc en 1 wasbekken eventueel te recupereren van sloop : na te zien, in offerte niet in rekening te brengen)
17 STUKADOORWERK
17.1 ALGEMEEN TECHNISCH BESTEK.
17.1.1 Meting.
De opmeting gebeurt volgens de normen van de 'Standaard-Meetmethode voor prive-bouwwerken' (N.C.-
B. o.a.)
Indien een opmeting in dit bestek opgenomen is, zal de aannemer-stukadoor voorafgaand aan de werken deze voor akkoord nazien. Mits uitdrukkelijke aanduiding kan deze opmeting afwijken van de Standaard- maatcode, zoals bij een abnormale verhouding gesloten/open muurdelen. De aannemer houdt hiermee rekening bij de bepaling van zijn eenheidsprijzen.
Lijstwerk, afrondingen en hoekprofielen worden afzonderlijk gerekend.
De aannemer voorziet in zijn offerte een forfaitaire som of berekeningswijze voor herstellingen achteraf. Meer- en minwerken worden verrekend volgens de in dit bestek gevolgde meetcode en de eenheidsprij- zen.
17.2 VOORBEREIDING WERKZAAMHEDEN - AFBRAAK.
17.2.1 Werfinrichting :
Voorafgaande en beschermende maatregelen.
Alvorens de werken aan te vangen zal de aannemer nagaan of er geen hindernis, materiaal, of constructie het werk volgens 'de regels van de kunst' onmogelijk maakt of bemoeilijkt .Hij gaat in het bijzonder na of de ondergrond voorbehandeling, wapening of dgl noodzakelijk maakt. Eventuele problemen worden de archi- tect voorgelegd.
De afgewerkte oppervlakken worden tegen vriesweer en allerlei schadelijke invloeden beschermd.
17.2.2 Afbraak - afkapping
Wegkappen los en aangetast pleisterwerk :
- alle los materiaal wordt verwijderd
- opruim afval volgens de geldende milieunormen (aanname : natuurgips)
- de stukadoor oordeelt in gemeen overleg over de weg te kappen oppervlakten; de staat van het mate- riaal, de beschouwing over het hele oppervlak en het rendement van het aanbrengen van de nieuwe bepleistering spelen mee.
17.3 PLEISTERWERKEN.
17.3.1 Uitvoering - algemeen.
Manueel of machinaal aan te brengen. Met de regel te rechten en in het lood te brengen. Gladde afwer- king zonder ruwheden, borstel- of spaanstreken. Concave hoeken worden met de reglet afgewerkt; con- vexe hoeken worden loodrecht en verstevigd met hoekprofielen uitgevoerd.
Wapening met gaas op onzekere ondergrond en ter hoogte van de scheiding tussen verschillende materia- len of vlakken.
In de hoek-overgangen van verschillende materialen en/of uitvoeringswijzen (pleister op muren/pleister op drager) wordt een snede aangebracht. (="prefab-barst")
Beoordelingsnorm : volgens 'Nationaal verbond der aannemers-plafonneerders,cementeerders...) :
- 'normaal werk'
17.3.2 Hulpmaterialen
17.3.2.1 Glasvezelweefsel van zuiver E-glas. Maaswijdte 5 mm; gewicht 90 gr/m2. Aan te brengen volledig omhuld met specie.
17.3.2.2 Metaalwapeningsgaas: gelast gegalvaniseerd (min 50 gr/m2) metaalgaas diam 3.06 mm, met mazen 38 x 50 mm, , met ingevlochten absorberend karton 300 gr/m2. Bevestiging op max 60 cm tussenafstand, om de 15 cm, met de gebruikelijke (onroestbare) middelen.
17.3.2.3 Hoek- en eindprofielen : ('plaatsterstops') gegalvaniseerd metaal of kunststof. Te plaatsen op alle convexe hoeken. over de volledige hoogte.
17.3.2.4 Aansluitprofiel met buitenschrijnwerk : pvc U-profiel met soepele beschermingsband zoals ‘protector’ 3716.
17.3.3 CEMENTBEPLEISTERING OP ONZEKERE ONDERGROND Materiaal : ‘poriëngrondpleister’
- vocht- en zoutisolerende mortel.
- droge bastaardmortel (kalk-cementbasis) volgens DIN 18557 en WTA richtlijnen
- hoogwaardige vuurgedroogde kwartszanden en kwartskorrels, genormaliseerde bindmiddelen en hoog- waardige toeslagstoffen.
- richtmerk/type : Willco Poriëngrondpleister Toepassing en aanwending:
- op vocht- en zoutbevattende ondergrond
- tbv grove uitvullingen
- aanwenden volgens voorschriften fabrikant
17.3.4 ISOLERENDE VOORSTRIJK OP ROET- EN TEER Materiaal :
- dekkend gepigmenteerde sneldrogende oplosmiddelen bevattende isolerende verf. op basis van opge- loste polymerisatiehars
- voorkomt doorslag van asfalt, teer, roet e.d.
- filmvormend, hechtend
- richtmerk/type : Willco Isolerende voorstrijk ‘L’
- aanwenden volgens voorschrift fabrikant, in het bijzonder aangaande laagdikte.
17.3.5 GRONDERING
- kunststofdispersie met zuiver kwartszand en fijngemalen calciumcarbonaat
- hoge weerstand tegen alkali.
- richtmerk/type: ‘Knauf’ Betokontakt
- aanwending volgens voorschriften fabrikant
17.3.6 GIPSBEPLEISTERING OP STEENACHTIGE ONDERGROND. Materiaal : vrije varianten -
17.3.6.1 Pleisterspecie :
vrije varianten betreffende de aard en de aanwendingswijze van de materialen :
- machinemortel-natuurgips (mortelgroep PIVa en b) (éénlaags)
- pleisternatuurgips (mortelgroep PIVb) (éénlaags)
- uitvulpleister (bvb met perlietvulling); machine- of manuele pleister + uitvlakpleister . (tweelaags : kan nuttig zijn bij erg ruwe oppervlakken)
17.3.7 Bijzondere uitvoeringen :
17.3.7.1 overbrugging kleinere scheuren en hiaten : wapening met glasvezelgaas centraal in de pleistermassa..
17.3.7.2 overbrugging grotere of diepere scheuren en hiaten : met metaalgaas, met hechtstiften bevestigd op voldoende afstand van te overbruggen plaats. Minimum 2 cm specie op het gaas aan te brengen.
17.3.7.3 gaten, inliggende houten balken e.d. worden opgevuld met gipskartonplaatje of ruw XPS; uitvulling dag- kanten uitsluitend met XPS.
Aanwending :
Volgens voorschriften van de fabrikanten; inzonderheid betreffende max. en min. dikten,
17.3.8 PLAFONDRAND-SIERLIJSTEN :
Materiaal :
- volgipsen prefab sierprofielen
- type : sober ontwerp; plate boog met nadruk op horizontale afmeting; afboording met dubbele ron-
ding.
- richtmerk/type : Willco moulure CR-5 (verticaal 90 , horizontaal 147; lengten 1510 mm) Aanbrengen :
diagonale ‘lassen’
- tegen oudere en oneffen oppervlakten : kleefkit
- tegen nieuwe gipsbepleistering: met gips.
- zie raadgeving fabrikant
17.4.1 Algemeen :
- gipsplaatbekledingen en gipsblokwanden horen bij deel 2
- de hoeveelheden worden in VH berekend; na een tegensprekelijke evaluatie voor en na afbraak en afkapwerken worden de definitieve werkwijzen en hoeveelheden bepaald.
- stellingen - steigers :
- rekening te houden met grotere aanbrenghoogte dan gebruikelijk : hogere of dubbele stellingen, mate- riaaltransport. Zowel plafond (eviden) als muurdelen.
ter info : begane grond ca 3.75 m
verdieping : ca 3.00 m (enkel muren)
- pleisterwerken begane grond : vloerbekleding wordt behouden; treffen van de nodige beschermings- maatregelen inclusief.
- opmeting : zie afzonderlijke tabel
17.4.2 Afkappen pleisterwerk :
* puntgevel links volledig (excl ter plekke afgebroken schouwmassieven op 1ste verdieping)
* delen van voor- en achtergevel, puntgevel rechts
* strook 1.00 m hoog basis voor- en achtergevel - na wegnemen lambrizering door xxxxxxxx.(onder voor- behoud)
17.4.3 Isolerende cementering
* strook 1.00 m hoog basis voor- en achtergevel
- nota : zie art 6.4.3
het alternatief systeem met gel-injectie biedt het voordeel geen grote hoeveelheden water toe te voegen aan het metselwerk waardoor de droogtijd drastisch vermindert; als deze werkwijze bij het be- gin van de werfperiode wordt toegepast is er grote kans dat de muurbasis voldoende droog is om ge- wonepleister te kunnen toepassen op de behandelde muurbasis.
* c.q. : uitvulling bij afgebroken schouwmassieven.
17.4.4 Teer-isolerende voorstrijk
* ter plaatse afgebroken schouwen
17.4.5 Grondering
* nieuwe welfsel-oppervlakte vloer 1ste verdieping.
17.4.6 Gipsbepleistering op welfselplafond
- keramische potten/balkenvloerof betonplaatjes
* plafond begane grond
17.4.7 Gipsbepleistering op muurgehelen
* op volledig afgekapte muren : puntgevel links, nivo 0 & +1
* nivo +1, living/keuken, achtergevel
* nivo +1, puntgevel rechts, tot nieuw raam
- op ‘boerkens’metselwerk : rekening te houden met grotere dikte dan gebruikelijk; stel 20 mm.
17.4.8 Gipsbepleistering op muurdelen
* waar plaatselijke afkappingen.
- rekening te houden met aansluiting bestaande pleister; dikte variërend 20-25 mm.
- dagkanten van ramen worden ingepleisterd : dus geen aftrok oppervlakten.
- oppervlakte binnendeuren worden wel afgetrokken
- ramen in nieuwe pleistervlakken: bestaande zwartmarmeren venstertabletten blijven behouden.
17.4.9 Herstel dagkanten nieuwgeplaatste ramen in bestaand pleisterwerk. stuks
- nazicht (houten) lateien; pleisterwerk te wapenen
* nivo +1; ramen ca 125 / 195
17.4.10 Profielen : m1 VH
hoek- en stopprofielen :
- voorlopig geschatte vermoedelijke hoeveelheid.
17.4.11 Plafondmouluren m1 VH optioneel
- kostprijs houdt rekening met besparing hoekafwerking gewoon pleisterwerk
* inkomhal, zaal, vergaderzaal
18 VLOERWERKEN
18.1 ALGEMEEN TECHNISCH BESTEK. ABPB:
2.1 Voorbereidende werkzaamheden :
2.1.3. Plaatsbeschrijving.
2.2.7. Diverse aansluitingen.
2.3. Sloopwerk.
BB
18.1.1 VOORBEREIDING WERKZAAMHEDEN - AFBRAAK.
18.1.1.1 Verwijzing.
Al de te gebruiken materialen voldoen aan de bepalingen en voorwaarden van het typebestek 104, M.O.W., laatste uitgave, voor zover er in het hiernavolgende niet wordt van afgeweken.
De vermelde merken en types zijn enkel richtinggevend, als bijkomende informatie bedoeld. Elk alternatief moet echter minstans aan dezelfde kwaliteitscriteria voldoen.
18.1.1.2 Meting.
De meting wordt verricht volgens de in de meetstaat opgegeven en door de aannemer juist be- vonden hoeveelheden, aangevuld met eventueel overeengekomen wijzigingen. Indien geen meetstaat voorhanden is wordt de meting opgemaakt volgens de werkelijk uitgevoerde netto oppervlakten, lengten, inhoud en stuks. Betreffende uitvulhoogten offreert de aannemer voor de beschreven basis-vloerhoogte + verrekenbasis per cm en per m2.
VOOR UITVOERING gaat de aannemer de uitvulhoogten na en signaleert de afwijkingen die tot verrekening aanleiding kunnen geven.
18.1.2 Voorafgaande en beschermende maatregelen.
Alvorens de werken aan te vangen zal de aannemer nauwkeurig nagaan of geen enkele leiding of andere hindernis het leggen van de vloer op de gewenste peilhoogte onmogelijk maakt. In geval om deze redenen dit peil niet kan worden gerealiseerd, zal de aannemer vooraf dit pro- bleem aan de architect voorleggen.
De te bekleden vloer wordt gereinigd. Alle onzuiverheden en eventuele bouwafval die de goede hechting op de draagvloer kan verhinderen wordt verwijderd. De vloer wordt bevochtigd.
De afgewerkte vloerdelen worden tegen te vlugge droging, vriesweer, en tegen allerlei schadelijke inwerkingen beveiligd.
18.2 BIJZONDER TECHNISCH BESTEK
18.2.1 CHAPEWERKEN.
18.2.1.1 Gewone chape.
18.2.1.1.1 Samenstelling :
- rijnzand 0/5
- 200 kg P40-cement per m3 zand.
- eventueel plastificerende toeslagstof.
- mechanisch gemengd.
18.2.1.1.2 Uitvoering :
- vloeren volmaakt geëgaliseerd, vlak, horizontaal en barstvrij; afwijkingen maks. 1 mm onder 20 cm lange rei, en 4 mm onder 200 cm lange rei.
- hellingen naar klokputjes e.d. volgens plannen en bestek.
- geschikt voor kleeftegels, steentapijt, parket e.d.
18.2.1.2 Gewapende chape.
18.2.1.3 Samenstelling :
- cfr 2.1.1 of 2.2.1.
- draadnet 41/20 TT of 0.8/41(bvb Bekaert Hexanet) niet gegalvaniseerd of waar nodig 50/50/02
- randisolatie uit soepele polyurethaan- of polyethyleenschuimfolie, geparaffineerd golfkarton e.d.
18.2.1.4 Uitvoering :
- cfr gewone chape
- wapening aan te brengen in gewone chape waar vereist om barsten te voorkomen (leidin- gen...).
18.2.2 GELUIDSISOLATIE.
18.2.2.1 Resultaatseisen :
Categorie 1b volgens NBN S 01-400 (a Lw = 20 dB)
18.2.2.2 Werkwijze:
Soepel materiaal, geplaatst op de betonvloer met leidingen; geschikt voor 'zwevende dekvloer'; géén contact dekvloer-wanden d.m.v. aangepaste randisolatie
18.2.2.3 Voorbeeldproduct :
. geëxpandeerd vernet polyethyleenschuim met gesloten celstructuur.
. piramidale structuur
. gewicht min 40 g/m2; trekweerstand min 1.92 kN/m1
. drukweerstand : 5% dikteverlies bij 500 kg/m2.
. richtmerk/type : INSULIT S 5+ (dikte 5 mm; kleur : grijs) (Insulco) Aanwending
Volgens voorschriften fabrikanten.
. letten op uitvulling leidingen; geen holten onder folie.
. inclusief opstand van ca 12 cm tegen opgaande muren.
. piramidale structuur naar onder
. overlap ca 10 tot 15 cm; tape houdt deze overlap in stand.
18.2.3 TEGELVLOEREN.
18.2.3.1 Tegels op dunbed.
18.2.3.1.1 Materiaal :
- Keramische tegels type ‘niet geëmailleerd fijn aardewerk’ in de massa gekleurd.
- minimale UPEC-classificatie-vereiste : U 4; P 2; E 2; C1
- Te verrekenen particuliere handelswaarde : € 20/m2. excl btw. (bruto)
18.2.3.2 Uitvoering :
- plaatsing op 'gewone chappe' : cfr art. 2.1. Vooraf wordt horizontaliteit en vlakheid nagegaan.
- verlijming met cementlijm : op chape met te hoge vochtigheid en op houten drager wordt een synthetische, blijvend elastische en vochtbestendige lijm gebruikt.
- vol met de lijmkam aan te brengen.
- gebroken en beschadigde tegels worden uitgesorteerd. Afwerking rond hindernissen zoveel als mogelijk met gehele tegels.
- Opvoeging 'en barbotine': opgegoten en afgetrokken; platvol; behalve als aard tegel andere voegwijze oplegt. Materiaal : prefab-cementmortel met waterdichtende toeslagstoffen. Voeg- kleur : middengrijs, zonder blauwzweem. Inclusief het reinigen van overtollig voegmateriaal en het schoonschuren met scherp zand.
Vanaf vloerveld groter dan 30 m2 en vloerlengten langer dan 5 m wordt een uitzetvoeg ge- plaatst met vloerkit : hechtend, elastisch, niet vuilopnemend : type PU-kit (zoals Soudaflex 40 FC, Soudal) of dgl; siliconenkitten zijn minder aangewezen.
Vlottende vloeren worden rondom van een gelijkaardige elastische zetvoeg voorzien.
18.2.3.3 Tegels op mortelbed.
18.2.3.3.1 Materiaal :
- cfr supra. (dunbed)
18.2.3.3.2 Uitvoering :
- Plaatsing op goed aangedamd gestabilizeerd zandbed met samenstelling : 250 kg P40-cement per m3 rijnzand 0/5.
- Vlak en waterpas.
- voor het overige : zie supra (dunbed)
18.2.4 WANDDTEGELS.
18.2.4.1 Materiaal :
- Witte zijdemat geglazuurde ‘standaard’ faïencetegel 15/15
- Te verrekenen handelswaarde : € 17/m2. excl btw. (bruto)
18.2.4.2 Uitvoering :
- te kleven met synthetische lijm op pleisterwerk of met cementlijm op cementering of metsel- werk. Op houten drager : elastisch blijvende synthetische lijm.
- bij voorkeur gebruik van 'tegelkruisjes'.
- te voegen 'en barbotine' met middengrijze of witte waterdichte voegspecie, aangepast aan het tegeltype. Bij hoeken en overgangen tussen oppervlakken van verschillende aard wordt een schimmelvrije elastische voeg geplaatst.
18.2.4.3 Waterdichte onderlaag
18.2.4.3.1 Materiaal :
- voorstrijklaag uit synthetische harsen en fijne mineralen, toeslagstoffen. Densiteit : 1.5.
- richtmerk/type : 'BETRASEC' (Weber & Broutin) of gelijkwaardig.
18.2.4.3.2 Uitvoering :
- absorberende ondergronden : acrylaat dispersieprimer. (bvb 'Betrafon')
- 2-lagige waterdichte pasta (bvb'Betrasec').
- hoeken, overgangen : in de massa gewapend met kunststof kimband 150 mm breed.(bvb 'BE 14')
- verlijming wandtegels met elastische vochtwerende pastalijm; (bvb 'Betraplus')
- voegwerk : (bvb 'Betrajoint)'.
- hoeken elastisch gedicht met schimmelwerende kit.
Dit alles volgens de voorschriften van de fabrikant, o.m. betreffende droogtijden e.d.
18.2.5 TEGELPLINTEN.
18.2.5.1 Materiaal :
cfr 'omvang der werken' In principe en igv keramische tegels worden plinten gesneden uit die tegels.
18.2.5.2 Uitvoering :
- te kleven tegen wand
in de mate van het mogelijke loipen de voeglijnen van de vloer door in de plint.
- igv vlottende vloer, en a priori igv vloerverwarming : elastische voeg tss vloer en plint.
18.2.6 TOEBEHOREN, METSELWERKEN, HULPCONSTRUCTIES.
18.2.6.1 Isolatie-voegen :
Stroken uit polyethyleenschuim (soepel,wit, geslotencellig)
Toepasselijk bij bewegingsvoegen, voegen met opgaand metselwerk... Overtollige hoogte wordt verwijderd waar plinten voorzien zijn in de aanneming. Begrepen in toepasselijke post vloeren/plinten.
18.2.6.2 Overgangsprofiel tussen verschillende materialen :
18.2.7 Vensterbanken
Zwart marmer; dikte 20 mm; licht afgeronde hoeken. (conform bestaande)
18.2.7.1 Sanitair toezichtluikje :
Inox-kader met schroeven of veren bevestigd, voorzien voor tegelinleg. Alternatief : magnetisch luikje; tegels geplaatst in siliconenkit ("uitsnijdbaar")
18.2.7.2 Steunplaten.
Platen uit geëxtrudeerd polystyreen, voorzien van met glasweefsel versterkte mortel. Vb-type : STYRO-FE (Styrodur) Plaatdikte in functie van vereiste stabiliteit.
Gipsvezelplaat kan ook bruikbaar zijn.
18.2.7.3 Hulp-metselwerken.
Opmetsen van wandjes in snelbouw-, cellenbeton, of dgl-steen.
18.2.8 HARDE LOSLIGGENDE VLOERBEKLEDING.
18.2.8.1 Materiaal :
Laminaatvloer
Klikbare houtderivaatpaneeltjes met hars-toplaag.
- kernmateriaal : HDF
- tand- en groefprofiel minimaal aan langse zijde
- toplaag fenolhars : hardheidsklasse 23
- toplaag met microgroef
- minimale vochtgevoeligheid
- tekening / kleur naar keuze
- aangepaste plinten
18.2.8.2 Plaatsing :
- volgens voorschriften en raad fabrikant
- acclimatisatietijd eerbiedigen (48 uur en afgesloten)
- droge & vlakke ondergrond
- op chape en andere dampopen draagvloer : PE folie 0.15mm met zo weinig mogelijk (overlap- pende)voegen; kuipvormig geplaatst
- geluidsisolerende folie uit bvb PE schuim 3 mm; kuipvormig geplaatst
- niet t&g voegen worden spleetloos aangesloten
- verspringende voegen
- plinten ‘zwevend’ geplaatst
uitzettingsvoegen rondom en bij doorbrekingen vloer
18.3 OMVANG DER WERKEN.
zie afzonderlijke tabel.
opgedeeld volgens P (pastorie) en W (woning)
P
18.3.1 CHAPE
NVT als afzonderlijke post want begrepen in de (vrije) keuze voor dunbedbetegeling.
18.3.2 VLOERBETEGELING : keramische tegel
18.3.2.1 zaal : herstel strook uitbraak muur met aan te leveren tegels : dus enkel werkuren m1
18.3.2.2 sanitair : uitbraak en herstel stroken tbv riolering : tegels in zandbedding m1 VH
18.3.2.3 sanitair/spreekamer : uitvlakken tegelvloer in deuropening (omwille van Rf deur)
(eventueel : plaatsen tussendeurdorpel hardsteen) SOG
18.3.2.4 inkomhal : kast tellers e;d. : herstel vloerdoorbraken SOG
18.3.2.5 aanbouw : (sas-CV-tuinberging-berging) : keramiektegels (vrije keuze dun- of dikbed) m2
18.3.2.6 Tegelplinten m1
* sas aanbouw
18.3.3 WANDBETEGELING : faiencetegel m2 VH
* sanitaire ruimten : alle muren IN san. cellen, volledige hoogte (tot hele tegel) + 0.5 m2 bij hand- wasbekken
* berging & tuinberging : voorlopig 2x 0.5 m2 te voorzien bij dienstwasbekkens
* keuken - boven werkblad : voorlopig 1 m2 te voorzien
18.3.4 VENSTERBANKEN stuks
* aanbouw : berging
W
18.3.5 CHAPE : dikte 8 cm VH m2
* waar vloerbetegeling : begrepen in de (vrije) keuze voor dunbedbetegeling.
* waar laminaatvloer
18.3.5.1 bijkomend gegeven : méér- of minprijs per cm dikte.
18.3.6 GELUIDSISOLATIE IN VLOER m2
* hele vloeroppervlakte
18.3.7 VLOERBETEGELING : keramische tegel m2
* keuken (zie plan)
* sas trappenhuis, berging
* inkom- en doorgang
* wc en badkamer
18.3.7.1 Tegelplinten m1 VH
* waar tegels; keuken : aan te passen aan kastmeubilair
18.3.8 WANDBETEGELING : faiencetegel m2 VH
* WC (volledige hoogte)
* badkamer (volledige hoogte)
* keuken - boven werkblad : voorlopig 1 m2 te voorzien
* garage : 0.5 m2 bij dienstwasbekken
18.3.8.1 Waterdichte coating achter wandtegels : m2
* stortbadnis
* ligbad : 30 cm boven badrand
18.3.8.2 Steunwandjes, -volumes SOG
* onder bad (2 zijdig)
* sokkel stortbad (met klein afschot)
18.3.9 LAMINAATVLOER m2
* living
* kamers
18.3.10 PROFIELEN m1
vloerbekledingsovergang
* living / keuken
* gang / kamers
18.3.11 VENSTERBANKEN stuks
* nieuwe ramen verdieping (excl badkamer) : kamer 2 - rechts, living-links.
* aanbouw : garage
19 BINNENSCHRIJNWERKEN
19.1 ALGEMEEN TECHNISCH BESTEK.
19.1.1 Verwijzing.
In het bijzonder wordt verwezen naar de voorwaarden van vochtigheid bij plaatsing : bij evenwichtsvochtgehalte hout tss. 8% en 12%, relatieve luchtvochtigheid tss 40% en 70%.
19.1.2 Meting.
De elementen van het binnenschrijnwerk worden aldus gemeten :
- de oppervlakten van de vaste kaders volgens xxxxxxxx;
- de andere elementen worden gemeten volgens de werkelijk uit te voeren oppervlakten, leng- ten en aantal stuks;
bij niet nader te omschrijven metrieken of maten wordt het geheel beschouwd.
- de opgegeven maten zijn bruto-dagmaten. Zij dienen voor elk onderdeel ter plaatse nauwkeu- rig nagemeten te worden voor de uitvoering.
19.1.3 Werktekening.
Indien uitdrukkelijk gevraagd, zal de aannemer, alvorens tot de uitvoering over te gaan, een volle- dige werktekening aan de architect voorstellen.
19.2 BIJZONDER TECHNISCH BESTEK
19.2.1 Algemeen.
Al het hout wordt glad geschaafd en geschuurd. De samenvoegingen zijn volkomen dicht en met vakkundige vergaringen verwezenlijkt. Deze worden gelijmd en geschroefd met roestvrije schroe- ven met lengte en diameter in functie van de vergaringen. De schroefkoppen worden ca 10 mm doorgedreven en met een verlijmde houten stop van hetzelfde hout opgestopt. De bevestigingen gebeuren met doken of schroeven in plug, onzichtbaar aangebracht. De metalen delen worden roestwerend behandeld. Het beslag wordt bevestigd met roestvrije schroeven.
Al het schrijnwerk wordt uitgevoerd volgens de algemene en deeltekeningen van de architect, en de regels van het vak.
19.2.2 Te schilderen hout
* vrije keuze mits inachtname deze principes :
- houtsoort expliciet voor te stellen bij offerte
- duurzaamheidsklasse vlgns HVB : min II/III
- geschikt voor schildering : geen harsen of loogsappen die niet verenigbaar zijn met de be- schreven verftypes. (vb : Merbau)
- tropisch hardhout - te vernissen: vereisten : hoge stabiliteit; duurzaamheidsklasse I/II.
- de voorgestelde houtsoort heeft minimaal de gemiddelde densiteit van de soorteigenschap : zie tabellen van het N.H.V.B.
19.2.3 Houtderivaatplaat MDF.
- materiaal : MDF (medium density fibreboard) : zeer fijne houtvezels, samengeperst met syntheti- sche lijm, tot een homogeen geheel met bijzonder vlak dicht oppervlak, makkelijk bewerkbaar, zonder splijt- splinter- of uitbrokkelneiging.
- dichtheid : min. 720 kg / m3
- bijzonder type : waterbestendig verlijmde MDF (groen) (voorgaande blijft geldig)
19.2.4 Verduurzaming.
Het hout wordt voor het monteren behandeld met een door het N.H.V.B. en het N.I.H. erkend kleurloos en niet-giftig (Lindaan en PC-vrij) houtverduurzamingsmiddel : procédé C3 voor naald- hout en procédé C2 voor loofhout. Klasse : A2.
Lijmen aangepast aan de toepassing en de gebruiksomstandigheden. In het bijzonder :
* kleven van plaatmateriaal op muren, hout, metaal e.d. :
lijmkit op basis van MS-polymeer; oplosmiddel- en isocyanaatvrij; hechting zowel op steen en hout als op glas, metaal en kunststof. (ev. met voorbehandeling)
19.2.6 Oppervlak-afwerkingen
19.2.6.1 Blank hout of houtderivaat.
Alle in het zicht blijvende houten onderdelen (vensterbanken, deuromlijstingen, latten...) worden opgeleverd met kleurloze matte vernis.
Geen stof, vuil of vlek mag in deze vernislaag ingesloten zijn Laagsysteem :
* basislaag : luchtdrogende glanzende blanke lak op basis van alkydhars. (droge laagdikte minimum 30 µ)
* toplaag : blanke aflak op basis van urethaan-alkyd. Zijdeglanzend; krasvast. (droge laagdikte minimum 30 µ)
19.2.6.2 Bekleding met laminaatplaat (HPL)
* verwerking volgens de voorschriften van het 'Internationaal Comité van Kunststofplaten-fabri- kanten' en de fabrikant zelf.
* materiaal : in fenol geïmpregneerd kraftpapier en een in melamine geïmpregneerd decoratief papier, onder hoge druk en temperatuur geperst waardoor door 'polycondensatie' een homo- geen product ontstaat. (Abet-Laminati ‘Print’, Panolux, Formica of dgl)
Dikte : 0.9 mm
Brandklasse : B2 volgens DIN 4102
M3 volgens NFP 92-507
Oppervlak-afwerking : (zie ‘omvang der werken’)
- kleur volgens ‘omvang der werken’ ; steeds dubbelzijdige beplating.
19.3 DEUREN.
19.3.1 Deurbladtypes.
19.3.1.1 Volkerndeurblad / schilderklaar.
Kern : vezelplaat (min 600 kg/m3) met cilindervormige uitsparingen ('kanaalplaat') Dikte : 40 mm. Kader : hardhout
Slotplaatversteviging
oppervlakafwerking : gewalste strakke schilderklare plamuurlaag afwerking.
19.3.1.2 Volkerndeurblad / laminaatbekleed
Kern : vezelplaat (min 600 kg/m3) met cilindervormige uitsparingen ('kanaalplaat') Dikte : 40 mm. Kader : hardhout;
Oppervlakafwerking : HPL
19.3.1.2.1 Idem; deurblad met massieve hardhouten beschermlat rondom.
19.3.1.2.2 Types :
type 1' : dubbelzijdig effen standaardkleur
type 1 : dubbelzijdig effen standaardkleur met houten deurbladomkadering
type 2 : enkelzijdig standaardkleur, enkelzijdig houtfineerkleur, deurbladomkasting type 3 : dubbelzijdig houtfineerkleur, deurbladomkasting
19.3.1.3 Beglaasde deur : deurblad met zo groot mogelijke uitsparing met glaskader. Uitvoeringstype volgens vermelding.
Glas : gelaagd gematteerd glas 3.3.1
Brandvertragende deur : volgens NBN 713/020 en addenda. Typeaanduiding : Rf/aantal minuten/typeaanduiding deurblad.
De gevraagde brandweerstand is deze van het hele stelsel : deurblad - kozijn - beslag - plaatsing - spelingen - bijhorigheden.
Deurbladdikte : Rf 30 : 40 mm. Volkerndeurblad in massief houten kader gevat.
Thermische opzwelproducten worden tijdens de productie aangebracht. Afwerkingen (vernis, verf) mogen de brandweerstand niet ongunstig beïnvloeden.
Zelfsluitend door veerpaumellen
De aannemer legt voor het geheel van het geplaatste stelsel een brandweerstandsrapport voor + ERKENNINGSATTEST PLAATSER (door geaccrediteerd organisme als ISIB) in de vorm van in het deur- blad ingebedde labels. (erkenning plaatser toch gevraagd niettegenstaande geen wettelijke verplichting meer)
19.3.1.5 type ‘B’ : Herbruikdeuren.
Paneeldeuren met moulure-kaders. herbruik / aanpassing-herstel :
- onderzoek mogelijkheid herbruik uitgebroken deurstelsels : overleg ter plaatse.
- bestaande en behouden deuren : provisiebedrag VF € 100,- / stuk voor herstelling en/of aan- passing beslag.
19.3.2 Deurkozijnen.
Algemeen :
Deurkozijnen sluiten NOOIT spannend aan op de onderliggende vloer; voeg wordt afgekit.
19.3.2.1 Type A.
Kast in multiplex + massief hout (Rf) of MDF 18 mm; slaglat en deklatten volgens deeltekening : vlak profiel. Schilderklaar.
19.3.2.2 Type B - Rf
Massief blok-kader TUSSEN bestaand deurkader om standaard-deurbladafmeting te bekomen. Rf- opvullen eventuele holte achter bestaand deurkozijn met brandwerend PUR schuim.
19.3.2.3 Type C.
Sier-lijst kozijn. Volgens bestaand klassiek model Schilderklaar.
19.3.3 Beslag.
- mat witmetalen paumellen; richttype : Argenta 80/80
- veerpaumellen : paumel met ingebouwde regelbare veer (tbv Rf deuren) richttype : Argenta ‘Argentaclose 80/80'
- bestaande deuren : traditionele paumellen geïntegreerd in het deurkastprofiel
- xxxxxxx, xxxxxxxx :
RVS kwaliteit AISI 304. ; geborsteld.
type : L-vormige kruk diam ca 25 mm met bijhorende ronde rosassen (model voor te stellen)
- slotplaten :
kwaliteitsslotplaat 'Litto' of dgl, voorzien van doorvoerhulzen voor rosasschroeven. Roestvrije uitvoering, in het bijzonder betreffende de voorplaten.
- sluitsistemen :
* bijzonder slotsysteem :
Cilinder = VEILIGHEIDSCILINDER :
. slagvaste en onuitboorbare ‘keer’cilinder met gepatenteerde telescopisch beweegbare rvs en zilver-vernikkelde pallen.
. sleutel enkel dupliceerbaar met certificaat bij de erkende verdeler.
e = elektrisch slot (bekabeling in de deurpost inbegrepen) c-v = veiligheidscilinderslot met veiligheidssleutel
k = klavierslot.
v/b = vrij/bezetslot, van buitenaf ontgrendelbaar met hulpstuk.
/ = enkel dagschoot.
Alle sloten worden geleverd met min. twee sleutels.
19.4 CONSTRUCTIES; BIJHORIGHEDEN.
19.4.1 Vloerkoker.
T.b.v. CV-leidingen over vloer :
- Hardhouten koker steunend op de vloer; afgeronde hoek horizontaal/verticaal; ca 12 cm bree- d, 6 cm hoog.
19.5 TRAPPEN
19.5.1 Materialen.
- hout : BEUKEN;
vol. massa min. 650 kg/m3; luchtgedroogd. keuze : klasse I (open trappen)
- metalen onderdelen : indien geen rvs : roestwerend voorzien van roestwerende grondverflaag (zink-chromaat)
- leuningen - handgrepen - borstweringen : beukehouten ronde stang diam ca 40 mm
bevestigd op gebogen metalen doken die de handbeweging niet hindert.
19.6 OMVANG DER WERKEN.
Zie afzonderlijke lijst; overzicht :
19.6.1 DEUREN :
* begane grond :
- bestaande deuren worden behouden; VF herstelkost : € 50,- stuk
- twee Rf deuren in bestaand leeg deurkader
- nieuwe laminaatdeuren in sanitair en aanbouw
- aandacht voor deuren met verluchtingsspleet tussen deurblad en vloer (zie tabel)
* eerste verdieping
- alle deuren nieuw : laminaat ter info :
- muurdikten 09 : metselwerk
- muurdikten 10 : gipsblokwand
- overige : metselwerk
19.6.2 TRAP
- handgeleiding
* trap 0 naar +1 (2 vleugels)
19.6.3 LEIDINGKOKERS :
- verticaal :
* spreekkamer, vergaderzaal, zaal
- horizontaal :
* leidingsokkel in vergaderzaal
INHOUD AANBESTEDINGSDOSSIER
Het Algemeen en Bijzonder Administratief Bestek bestaat uit pagina's. Het Beschrijvend Technisch Bestek bestaat uit 70 pagina’s
* inhoud : zie pagina 1
Gedetailleerde meetstaten
* werforganisatie 1 pagina
* afbraak - ruwbouw - dak - wanden 11 pagina’s
* buitenschrijnwerk 1 pagina
* elektriciteit 4 pagina’s
* verwarming 1 pagina
* sanitair 2 pagina’s
* stukadoorswerk 2 pagina’s
* vloerwerken 3 pagina’s
* binnenschrijnwerk 1 pagina
Samengevatte meetstaten
* ruwbouw - dak - wanden : 4 pagina’s
* overige : geïntegreerd in de gedetailleerde meetstaten
Compilatie offerte-staat 1 pagina
(aantal pagina’s zonder eventueel voorblad)
Plannen - A3 formaat : titelpagina + inplanting 2 pagina’s Plannen - A 1 formaat documenten 8 vouwbladen
* 1 bestaande toestand - plattegronden begane grond en 1ste verdieping
* 2 ontworpen toestand - plattegronden begane grond en 1ste verdieping
* 3 bestaande & ontworpen toestand : kelder- en zolder
* 4 bestaande toestand - sneden en zijgevels
* 5 bestaande toestand - voor- en achtergevel
* 6 ontworpen toestand - snede bijgebouw en zijgevels
* 7 ontworpen toestand - voor- en achtergevel
* 8 ontworpen toestand - plattegronden / technieken
Dit dossier werd opgesteld door Xxx Xxxxxxx, ir. architect. dd oktober / november 2004