Resultaatafspraken
Resultaatafspraken
Versie: 251021/ V8b
1. Concretisering van de ontwikkelopgave
Op hoofdlijnen doen we de volgende voorstellen om tot elkaar te komen:
• Alle GI dienstverlening wordt in 2022 gebaseerd op het vastgestelde uurtarief. Dit is inclusief de Bijzondere Bijkomende Kosten (BBK). Voor het product Intensief Gezins- en systeemgericht casemanagement gelden separate afspraken t.o.v. de andere ingekochte producten. Vergoeding voor reis-, zak- en kleedgeld maken geen deel uit van het tarief van een GI (maar van een jeugdhulpaanbieder tarief).
• De GI’s gebruiken in hun caseload de normen uit de 2014 Delta methodiek, behoudens voor het product Intensief Gezins- en systeemgericht casemanagement, waarvoor een caseload van 11 gezinnen is afgesproken.
• De woonplaatsbeginsel afspraken inzake verhuizing worden door gemeenten nageleefd. We voorkomen administratieve werkzaamheden door het naleven van bestaande èn nieuw te maken afspraken.
• De afspraken die volgen uit de bouwstenen Samenwerken in de Praktijk met bijhorende randvoorwaarden en kosten worden door de Gelderse jeugdhulpregio’s breed omarmd en met tempo opgepakt voor een vliegende start per 2022 en voorzien van harde resultaatafspraken.
• Alle betrokken jeugdhulpregio’s starten een Toekomsttuin en betrekken actief de GI’s en andere veiligheidspartners, waarbij we per Toekomsttuin de bekostiging aan de hand van het Plan van Aanpak zullen bepalen. Dit kan per Toekomsttuin verschillen.
• We gaan sturen op het dalen van de kosten voor de ingezette jeugdhulp door GI’s.
Met de laatste drie punten verwachten we actief de hoeveelheid jeugdbeschermingsmaatregelen te verminderen dan wel te beperken.
De resultaatafspraken zijn vertalingen van de ontwikkelopgave en worden opgenomen als resultaatverplichtingen in de overeenkomst. Het adagium daarbij is: afspraak = afspraak. Bij het niet behalen van de resultaten wordt de partij die in gebreke is gebleven aansprakelijk gesteld.
Aansprakelijkheid begint met elkaar aanspreken op het niet behalen van de gemaakte afspraak. Er wordt immers vanuit wederzijds vertrouwen gestart met het zoeken naar verklaringen voor het niet behalen van de afspraak. Indien er niet samen tot een oplossing kan worden gekomen om de afspraak alsnog na te komen zal de wederpartij aansprakelijk worden gesteld met als gevolg ultimo een ontbinding van de overeenkomst.
2. Resultaatafspraken
Deze resultaatafspraken vormen een fundament waar we komende jaren als samenwerkingspartners mee verder gaan en welke we met elkaar willen doorontwikkelen:
1. Meer tijd en ruimte voor de jeugdbeschermer
2. Kosten jeugdhulp
3. Overheadkosten
4. Verloop
5. Instroom nieuwe medewerkers
6. Toekomsttuinen
7. Instroom wettelijke maatregelen daalt met 5%
8. Implementatie bouwstenen
9. Gemiddelde duur van een OTS
10. Beëindiging voogdij maatregel
11. Geen woonplaatsbeginsel problemen meer
Er is veel gesproken in de werkgroep over de normen vanuit het Berenschot rapport. Deze normen lijken een startpunt, maar voldoen niet aan de ambities zoals die horen bij de Gelderse Verbeteragenda. We willen gaan ontwikkelen met elkaar en hiervoor nemen we als uitgangspunt de typering zoals door Berenschot voorgesteld voor indirecte personele kosten en als ook overhead.
Daarom maken we resultaatafspraken. Dit vergt inspanning van zowel GI als regio. We gaan samen voor een beter functionerende keten mèt lagere kosten.
De resultaatafspraken worden na 2 jaar geëvalueerd en waar nodig herijkt.
1. Meer tijd en ruimte voor de jeugdbeschermer
Om de werkdruk van de jeugdbeschermers te verlagen en daarmee samenhangend het werkplezier te verhogen, gaan we toewerken naar een lagere caseload. Feitelijk is caseload de norm voor productieve uren gedeeld door de normuren per maatregelen. Daarnaast is er sprake van ingeschat 18% tijd die een jeugdzorgmedewerker gemiddeld besteedt om plaatsing voor jeugdhulp in te regelen. Dit is vastgesteld aan de hand van een enquête onder 121 jeugdzorgmedewerkers van de vier GI’s. Jaarlijks wordt een daling van 2% nagestreefd, zodat jeugdzorgmedewerkers meer directe
cliënturen kunnen inzetten. Deze daling draagt tevens bij aan een kostenbesparing van de jeugdhulp (zie resultaatafspraak 2).
Deze resultaatafspraak vergt monitoring op 2 manieren:
a) De ervaren tijd / ruimte voor de jeugdbeschermer wordt inzichtelijk gemaakt door eenmaal per jaar een enquête te houden onder jeugdbeschermers, afgeleid van de eerder gebruikte enquête. De definitieve enquête wordt in november 2021 vastgesteld. Voor de validiteit van de enquête zijn er tenminste 100 volledig ingevulde enquêtes nodig en worden er steekproefsgewijs verdiepende gesprekken gevoerd met jeugdbeschermers.
b) De caseload wordt per overleg inzichtelijk gemaakt middels het volgende overzicht:
• Peildatum aantal FTE jeugdbeschermers
• Aantal maatregelen op peildatum. De maatregelen worden per maatregel in aantallen weergegeven
• Door de aantallen maatregelen te vermenigvuldigen met het aantal vastgestelde uren (conform delta normering, zie ook productenboek) dan wel het aantal geschreven uren preventieve Jeugdbeschermingsproducten, kan er berekend worden hoeveel uur er totaal aan dienstverlening is ingezet in relatie tot het aantal beschikbare FTE.
De peildatum is het moment waarop vanuit het bovenregionaal contractmanagement gegevens worden uitgevraagd bij de GI’s.
Vanwege de afhankelijkheden met aspecten rondom het kunnen benutten van de beschikbare uren, ziekteverzuim, instroom-uitstroom problematiek van jeugdbeschermers e.d. is het noodzakelijk dat de geformuleerde caseloadberekening onderwerp van gesprek blijft.
2. Kosten jeugdhulp
Door de ingezette jeugdhulp vanuit de GI’s is de verwachting dat het volume aan maatregelen zal dalen en daarmee ook de totale kosten van deze maatregelen. Hierin houden we rekening met zowel autonome als regionale ontwikkelingen, te denken valt aan de afbouw van JeugdzorgPlus en de ontwikkeling van BOEG.
Onder andere door ruimte in de caseload te creëren (zie resultaatafspraak 1), kan doelmatiger worden doorverwezen. Jeugdhulp wordt daardoor goedkoper waar het kan en duurder alleen waar nodig. Dit resulteert in een besparing op de ingezette jeugdhulp door GI’s met 1% per jaar. De GI’s hebben hiervoor nodig dat de gemeenten de inkoop van het zorgaanbod adequaat hebben ingericht met voldoende aanbod van passende zorg.
Bij de inzet van lokale teams gaat het om: zo spoedig mogelijk signaleren en de juiste expertise en hulp inzetten; veiligheidspartners (GI, VT, RvdK) participeren in voortraject voor dat een casus richting rechter gaat. Daarbij dat er voldoende ruimte is bij de lokale teams om cliënten weer op te vangen in het lokale veld, zodra het mogelijk is om de maatregel af te sluiten en de client van GI weer over te dragen naar lokaal team. Het is nodig om het lokale team te betrekken bij het begeleidingstraject, zeker bij de borgingsfase van de GI. Kortom: partnerschap is essentieel.
Mocht de beoogde besparing niet worden gehaald, dan gaan zowel gemeenten als GI’s in gesprek over de vraag of het nodig is om een Plan van Xxxxxx op te stellen om de beoogde besparing alsnog te realiseren.
De resultaten worden inzichtelijk gemaakt door:
a) Te kijken naar de kosten van de ingezette jeugdhulp aan de hand van de bepalingen vanuit een GI. De correlatie tussen beide is terug te halen het IJW berichtenverkeer van de GI en betrokken jeugdhulpinstellingen. Dit wordt op jaarbasis gemeten, waarbij er rekening wordt gehouden met indexatie (conform VNG advies), de autonome ontwikkelingen en tussentijdse tariefsaanpassingen.
b) Het regionale Plan van Aanpak wordt ook ingebracht als input - als dat aan de orde is. Daarnaast is het open gesprek (naast de cijfers ook duiding van het verhaal) noodzakelijk tijdens de contractmanagement gesprekken.
3. Overheadkosten
Kijkend naar rapport Xxxxxxxxxx is de gemiddelde norm voor overhead 29,1%. De GI’s zullen allen sturen naar de normen zoals gelden voor het eerste kwartiel zoals opgenomen door rapport Xxxxxxxxxx, namelijk 28,1%. Daarnaast willen we verdere efficiency behalen op de administratieve samenwerking tussen regio’s en GI en het verder optimaliseren van de bedrijfsvoering. Door te werken met een Gelderse monitor en berichtenverkeer zijn er echter ten opzichte van 2021 aanvullende werkzaamheden voor de GI. Dit wordt volledig gecompenseerd, waarbij het cruciaal is dat gemeenten conform het VNG convenant inzake woonplaatsbeginsel werken.
Door de bezuinigingsopgave die GI’s krijgen is er een prikkel om fors te sturen op het beheersbaar houden van overhead kosten. Er zal jaarlijks inzichtelijk gemaakt worden hoeveel de overheadkosten dalen. Hiervoor wordt aangesloten bij de Berenschot definities:
Direct cliëntgebonden personeel
• Jeugdbeschermer
Indirect cliëntgebonden personeel
• Meewerkend teamleiders
• Teamsecretariaten / cliëntenadministratie
• Juristen / klachtenfunctionarissen
• Gedragswetenschapper
• Medewerker instroom/advies
• Medewerker rooster/planning
• Overig indirect personeel
a) Ten behoeve van de berekening wordt de volgende methode toegepast:
1) Berekenen totale kosten organisatie
2) Berekenen totale kosten direct cliëntgebonden personeel
3) Berekenen totale kosten indirect cliëntgebonden personeel
Door 2 en 3 af te trekken van de totale kosten van de organisatie (1) komen we uit op het totale bedrag NIET zijnde overhead. Daarmee is het restant bedrag / percentage dus overhead.
4. Verloop
We gaan het verloop naar beneden brengen (momenteel 20%), hiervoor hanteren we als norm 2,5% per jaar (17,5% in 2022, 15% in 2023). Een genormeerde daling van 2,5% per jaar impliceert een productiviteitsverbetering van 8 uur.
Het verloop wordt inzichtelijk gemaakt door jaarlijks inzichtelijk te maken:
a) Wat de beginstand is van jeugdbeschermers, de instroom van nieuwe jeugdbeschermers, de uitstroom van jeugdbeschermers en de eindstand van jeugdbeschermers per jaar.
b) Ook wordt er bij exit gesprekken met jeugdbeschermers gevraagd wat de reden is dat ze weggaan. Daarnaast is het open gesprek (naast de cijfers ook duiding van het verhaal) noodzakelijk tijdens de contractmanagement gesprekken.
GI’s zijn op allerlei manieren bezig om personeelsinstrumenten in te zetten en te ontwikkelen om verloopcijfers te verlagen, maar vinden deze uitdaging ook een zaak van partnerschap. Dit realiseren we onder andere door het maken van regionale afspraken over die zaken die een relatie hebben met afname van werkplezier en daarmee van invloed zijn op verloop:
c) Het monitoren en bijsturen van de werkafspraken van een eenduidige aanmeldroute jeugdhulp (per regio). Zie ook resultaatafspraak 8.
d) Het monitoren en bijsturen van de werking van RET’s en BOEG. Is er een verbetering in het leveren van tijdige en passende hulp? Ter borging zullen de voorzitters van de RET’s de samenhang bewaken. Dit wordt uitgewerkt in een landelijke monitor. Als deze monitor is gerealiseerd, nemen we de output mee in de resultaatafspraken.
e) Het monitoren van de daling in wachttijd bij gecontracteerde jeugdhulpaanbieders teneinde escalaties en opschaling te voorkomen. Het monitoren van wachttijd is mogelijk door jaarlijks te vergelijken wat het tijdsverschil is tussen de 301 en 305 berichtgeving. Het sturen hierop is een afspraak tussen gemeenten en zorgaanbieders.
5. Instroom nieuwe medewerkers
Daar waar er sprake is van verloop dient er gefocust worden op de instroom van nieuwe medewerkers. De betreffende regio’s zullen de GI’s ondersteunen door:
• Een gemeenschappelijk carrière ontwikkelingsprogramma waarin medewerkers van lokale teams, Veilig Thuis en GI’s actief worden gewezen op elkaar vacatures.
• Het actief wijzen op de mogelijkheid tot het werken als jeugdbeschermer (met het huidige tekort aan jeugdbeschermers wordt dit nu ook al actief gedaan bij lokale teams).
• Het committeren van GI’s om jeugdige enthousiaste mensen die dreigen uit te vallen bij de GI enkele jaren ervaring te laten opdoen met minder complexe casuïstiek bij de lokale teams.
• De organisatie van snuffelstages / uitwisselingsprogramma’s en terugkeergaranties naar oude
werkgevers.
We monitoren deze resultaatafspraak:
a) Aan de hand van de stijging van het aantal sollicitaties op GI vacatures vanuit het lokaal veld en VT. Hierbij hanteren de norm van 10% per jaar vanuit de veiligheidsketen. Deze resultaatafspraak is alleen hard te maken als bij alle nieuwe medewerkers volledig de vorige werkgevers worden geregistreerd.
b) Voor de snuffelstages / uitwisselingsprogramma’s is geen nadere KPI geduid - anders dan het hierover elkaar informeren. De focus ligt op de verhoging van de instroom van medewerkers; dit doen we door uitwerking te geven aan bouwsteen 8 (gezamenlijk werven en opleiden medewerkers) en het vraagstuk in de breedte te bespreken tijdens de contractmanagement gesprekken.
6. Toekomsttuinen
We monitoren de start en doorontwikkeling van de Toekomsttuinen. Door de inzet van de Toekomsttuinen daalt jaarlijks het aantal verzoeken tot bespreking bij de Jeugdbeschermingstafel dat uiteindelijk wordt neergelegd bij de Jeugdbeschermingstafels. Het aantal verzoeken per jaar daalt, ten opzichte van het vorige jaar, met 5%. Let wel, hier wordt gekeken naar 5% daling van de gemeente waarbinnen de Toekomsttuin is opgestart - en er wordt ook gekeken hoe dit zich verhoudt ten opzichte van de andere gemeenten binnen de jeugdhulpregio (waar nog geen Toekomsttuin is gestart).
Dit wordt inzichtelijk gemaakt door:
a) Te kijken per 1 april 2023 of er een Toekomsttuin is opgestart.
b) Jaarlijks wordt door de individuele regio’s het aantal zaken dat besproken is aan de Jeugdbeschermingstafel inzichtelijk gemaakt (via informatie van de voorzitter Jeugdbeschermingstafel).
De monitoring van de Jeugdbeschermingstafel is een verantwoordelijkheid van elke jeugdhulpregio. Voor elk bovenregionaal contractmanagement gesprek zal de regio aanleveren wat de aantallen gesprekken zijn die leiden tot behoud/lichte aanpassing van huidige jeugdhulpverlening, intensivering van de jeugdhulpverlening dan wel de start van onderzoek naar een kinderbeschermingsmaatregel.
7. Instroom wettelijke maatregelen daalt met 5%
Door het optimaliseren van de samenwerking tussen lokale teams, RvdK, VT en GI’s, daalt de instroom van wettelijke maatregelen bij de GI’s met 5%. In 2023 daalt de instroom wederom met 5%. Samenwerking en partnerschap zijn essentieel om de toeleiding naar wettelijke maatregelen te laten dalen. Tevens wordt gekeken naar het aantal verzoeken aan de Jeugdbeschermingstafels.
a) Het aantal verzoeken Jeugdbeschermingstafel per jaar daalt, ten opzichte van het vorige jaar, met 5%. Let wel, hier wordt gekeken naar 5% daling over alle gemeenten binnen de jeugdhulpregio en niet alleen de gemeente waarbinnen de Toekomsttuin is opgestart. Notabene: De implementatie van de bouwsteen 4, inzake de Jeugdbeschermingstafel, kan ook leiden tot daling van de aantallen maatregelen.
b) Tijdens de looptijd van de Toekomsttuin wordt er gekeken of er jaarlijks 5% minder verwijzingen komen naar wettelijke maatregelen vanuit de desbetreffende gemeente waar de Toekomsttuin is opgericht.
Let goed op, de daling van 5% van de maatregelen door de komst van Toekomsttuinen is dus géén onderdeel van deze resultaatafspraak.
Daarnaast is het open gesprek (naast de cijfers ook duiding van het verhaal) noodzakelijk tijdens de contractmanagement gesprekken.
8. Implementatie bouwstenen
Regio’s committeren zich aan het volledig implementeren van de randvoorwaarden zoals opgenomen in de bouwstenen. Dit betekent één eenduidige aanmeldroute per jeugdhulpregio per 2022 en afspraken over inzicht van de wachtlijsten van de jeugdhulpaanbieders (bijv. door het werken met xxxxxxxxxxxxxxx, Beschikbaarheidswijzer of anderszins). Ook zijn de Jeugdbeschermingstafel en het Regionale Expert Team operationeel. De Toekomsttuin is uiterlijk 01- 04-2023 operationeel.
Dit wordt inzichtelijk gemaakt door:
a) Elke regio geeft in het bovenregionaal contractmanagement overleg een voortgang c.q. prognose van de implementatie van de bouwstenen. Hiervoor wordt het voorgeschreven format vanuit de GVJB gebruikt.
9. Gemiddelde duur van een OTS
De gemiddelde duur van een OTS en de daarbij aanvullende Verlengde OTS gaat dalen. We houden rekening met de uitzonderlijke gevallen. We stellen de norm vast op basis van de gegevens van de GI’s over 2020 en 2021. We hanteren de norm dat de huidige gemiddelde duur van verlengde OTS jaarlijks daalt met 2%. Dit komt omdat een casus eerder kan worden overgedragen naar een lokaal team en omdat we de wachtlijsten bij jeugdhulpaanbieders beter inzichtelijk hebben. Het is belangrijk om deze specifieke resultaatafspraak na 3 jaar te evalueren.
De definitie van doorlooptijd omvat het berekenen van de einddatum van de OTS maatregel (incl. de eventuele bijbehorende verleningen) minus de startdatum van de OTS. Dit wordt uitgedrukt in dagen. Het totaal aantal doorlooptijd dagen in een vastgestelde periode (jaar) van alle afgesloten cliënten gedeeld door het aantal cliënten geeft een beeld over de gemiddelde duur van een OTS in die periode.
De daling van de gemiddelde duur van een OTS bereiken we door te sturen op: Verkorten doorlooptijd maatregel
De doorlooptijd van een maatregel is mede gerelateerd aan een tijdige start van de meest gewenste
en passende zorg, zoals door de GI bepaald - in samenspraak met het lokale team. Door jeugdhulpaanbieders actief wachttijden inzichtelijk te laten maken kan de jeugdbeschermer, samen met de lokaal team medewerker, sneller de meest gewenste en passende zorg laten starten en daarbij bijdragen aan het verkorten van de doorlooptijd van de OTS.
Deze wachttijd op Jeugdhulp inzet invloed wordt inzichtelijk gemaakt door te kijken naar:
a) Een gewogen gemiddelde van de wachttijd per maatregel per GI – en waar mogelijk ook andere verwijzers - voor het totaal van alle Gelderse gemeenten.
b) Tevens wordt er per jeugdhulpregio inzichtelijk gemaakt wat het gewogen gemiddelde is van de doorlooptijd per maatregel. Daarmee is benchmarking mogelijk.
Beschikbaarheid lokaal team
Gemeenten borgen actieve betrokkenheid van een lokaal team: er is altijd een lokale teammedewerker beschikbaar voor afschaling bij een voorgenomen beëindiging van een maatregel. Wachttijd voor de jeugdbeschermers voor contact met het lokale team is maximaal 3 werkdagen.
Vanuit deze afstemming wordt gekeken of de Jeugdbeschermingsmaatregel overgedragen kan worden naar het Lokale Team. Indien het lokale team de casus niet over kan nemen wordt dit gesignaleerd door de GI en/of door het lokale team als verbeterpotentieel.
De onderlinge samenwerking wordt door zowel de GI’s als door de regio’s gemonitord middels de volgende kaders:
c) Signalen van jeugdbeschermers over de knelpunten in de samenwerking.
d) Aantal 315 berichten dat binnenkomt bij (backoffice) gemeente, zonder dat er vooraf overleg is geweest tussen GI en lokaal team.
e) Signalen vanuit het lokale team.
10. Beëindiging Voogdij maatregel
De GI’s sturen waar mogelijk op het eerder beëindigen van een Voogdij maatregel door vanuit de verkregen caseload ruimte actiever in het netwerk van de client op zoek te gaan naar een pleegouder of (burger)voogd. Vanaf 2022 streven GI’s dat jaarlijks 1% van alle voogdij casussen beëindigd worden om deze reden.
Dit wordt inzichtelijk gemaakt door te kijken naar:
a) Afsluiten van het aantal voogdij maatregelen in WIJZ – anders dan de reden dat de jeugdige de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Daarnaast is het open gesprek (naast de cijfers ook duiding van het verhaal) noodzakelijk tijdens de contractmanagement gesprekken.
11. Geen woonplaatsbeginsel problemen meer
Om de overhead structureel te kunnen laten dalen is het van belang dat gemeenten de afspraken uit het VNG convenant inzake woonplaatsbeginsel eerbiedigen. De uitzoekwerkzaamheden voor de GI’s betekenen veel overhead kosten. Het VNG convenant is leidend en bij problemen wordt dit direct opgepakt. De overhead kosten kunnen dalen als gemeenten ook structureel conform het VNG convenant en de landelijke uitwerking van het convenant handelen.
Dit wordt inzichtelijk gemaakt door:
a) Vanuit de GI’s de aantallen incidenten per gemeente / jeugdhulpregio te delen. Tijdens het bovenregionale contractmanagement overleg wordt hierop gestuurd.
Met de wijziging van het woonplaatsbeginsel per 1 januari 2022 als ook het uitvoeren van het convenant woonplaatsbeginsel wordt verwacht dat deze problematiek daadwerkelijk verdwijnt. De afspraak is dat zodra GI’s signaleren dat dit niet zo is, zij zich wenden tot het Ketenbureau i-sociaal domein, uiterlijk half maart 2022. Door het Ketenbureau is aangeboden om een monitor te willen ontwikkelen - specifiek op dit thema – indien de problematiek zich voor blijft doen.
3. Shared benefits
De genoemde resultaatafspraken geven een inkijk in hoe het tarief in 2023 opnieuw berekend kan worden. Er is meer caseload ruimte, er is minder overhead, er is minder instroom en we werken beter samen. We hebben oog voor de bedrijfsvoering aan de zijde van de GI’s; door te snijden in aantallen maatregelen heeft dit ook weerslag op de organisatie. De insteek van de resultaatafspraken is om te komen tot hogere kwaliteit en dalende kosten in de keten.
We gaan sturen op de resultaatafspraken. Dat betekent dat de resultaatafspraken harde eisen zijn en terugkomen in de bovenregionale contractmanagement gesprekken. De resultaatafspraken zijn wederkerig. Bij het niet behalen van de resultaatafspraken bij gemeenten ondervinden de GI’s hier
hinder van. Idem geldt dat als GI’s de resultaatafspraken niet behalen de gemeenten hier hinder van ondervinden. We gaan na 2 jaar de huidige resultaatafspraken evalueren.
Onze shared benefits vinden we terug in betere, kortere trajecten en het inzetten op minder maatregelen. Door meer uren beschikbaar te hebben voor de jeugdbeschermer (door lagere caseload) kan er een daadwerkelijke verlaging van de werkdruk plaatsvinden. Door de caseload verlaging blijft er meer ruimte over voor betere afstemming, verhoging van werkplezier en daling van verloop.
We spreken drie maal per jaar met elkaar op Gelders niveau en we monitoren de voortgang op de vastgestelde resultaatafspraken. Bij een tweede maal afwijking door een gemeente of GI escaleren we naar het bovenregionaal Bestuurlijk Overleg. Daarnaast wordt er maximaal drie maal per jaar
tussen individuele regio’s en de GI’s gesproken.
We zijn serieuze partners van elkaar. Het niet behalen van de resultaatafspraken betekent dat deze partij in gebreke is en dat deze partij zijn verantwoordelijkheid hiervoor dient te nemen. Dat is zakelijk partnerschap.
Bijlage
Vastgestelde monitoring
Ten dienste van de Gelderse Monitor worden de gegevens vanuit het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt verwerkt. Dit zijn gegevens die stoelen op het iJW berichtenverkeer. Om inzicht te houden of de bovengenoemde resultaatafspraken als ook verder inzicht in de effecten van de ingezette Jeugdbescherming wordt er op een zevental waarden gemonitord. Op basis van de gedane metingen kan er vervolgens een Kritische Prestatie Indicator met een norm ontwikkeld worden.
Er wordt gemonitord op de waarden:
1. Aantallen Jeugdbescherming/Jeugdreclasseringsmaatregelen (conform resultaatafspraak 7)
a. Bijbehorende financiële waarde van de ingezette maatregelen
b. Bijbehorende financiële waarde van de ingezette Jeugdhulp (conform resultaatafspraak 2)
2. Instroom/doorstroom/uitstroom
a. Start aantal Jeugdbeschermingsmaatregelen
b. Beëindiging aantal Jeugdbeschermingsmaatregelen (conform resultaatafspraak 9 en 10)
3. Doorlooptijd
a. Door te kijken naar het verschil tussen de 2b en 2a genoemde waarden komen de doorlooptijden naar voren
(conform resultaatafspraak 9)
4. Samenloop Jeugdhulp
a. Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
b. Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx maatregel(en)
5. Samenloop crisis
a. Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
b. Ingezette crisismaatregel(en)
6. Wachttijd
a. Start jeugdbeschermingsmaatregelen
b. Toewijzing Jeugdhulp
c. Start Jeugdhulp
7. Afschaling
a. Achter elkaar ingezette Jeugdhulpmaatregelen
De vastgestelde waarden worden gebruikt ten behoeve van de resultaatafspraken enerzijds en anderzijds ook meegenomen in de (boven)regionale contractmanagement gesprekken. Tussen partijen worden de behaalde waarden met elkaar inzichtelijk gemaakt en zullen in 2022 dan wel 2023 ook genormeerd worden tot KPI’s, voor zover dit niet al gebeurd is vanuit de resultaatafspraken.
Hieronder staan de definities nader geduid.
Aantallen Jeugdbescherming/Jeugdreclasseringsmaatregelen (1)
Bron: | iJW 303 en iJW323 |
Dimensies: | - Productcode - Ingangsdatum zorg - Eindedatum zorg - AGB code declarant - Gemeentecode - Indicatie debet/credit Declaratiebedrag - Indicatie debet/credit toegekend bedrag |
Meetwaarden | - Identificatienummer kind (uniek BSN of geanonimiseerd) - Toewijzingsnummer - Declaratiebedrag - Toegekend bedrag |
Filter | - Producten vallen binnen de iJW47 of iJW48 of iJW49 categorie - Ingangsdatum zorg > 1-1-2017 - Alleen verwerkte en toegekende regels |
Instroom/doorstroom/uitstroom en doorlooptijd (2 en 3)
Bron | iJW305 en iJW307 |
Dimensies | - Productcode - Datum start-zorg - Datum stop-zorg |
Meetwaarden | - Identificatienummer kind (uniek BSN of geanonimiseerd) - Toewijzingsnummer |
Filter | - Producten vallen binnen de iJW47, iJW48 of iJW49 categorie - Ingangsdatum zorg > 1-1-2017 |
Definitie instroom | Datum start-zorg |
Definitie uitstroom | Datum start-zorg |
Definitie doorstroom | Lopende zorg: Datum heden – datum start-zorg Beëindigde zorg: Datum stop-zorg – datum start-zorg |
Samenloop Jeugdhulp en Samenloop Crisis (4 en 5)
Bron: | iJW303, iJW323, iJW305 en iJW307 |
Dimensies | - Productcode - Datum start zorg - Datum einde zorg - AGB code declarant - Gemeentecode - Indicatie debet/credit Declaratiebedrag - Indicatie debet/credit Toegekend bedrag |
Meetwaarden | - Identificatienummer kind (uniek BSN of geanonimiseerd) - Toewijzingsnummer - Declaratiebedrag - Toegekend bedrag |
Filter | - Per kind is er minimaal een declaratie met een product binnen de iJW47, iJW48 of iJW49 categorie - Ingangsdatum zorg is bekend via iJW305. Eindedatum zorg is bekend via iJW307. - Samenloop stopt na eindedatum zorg. - Datum start zorg JH > datum start zorg JB/JR product - Alleen verwerkte en toegekende regels |
Wachttijd (6)
Bron: | iJW301; iJW303 of 323; externe database/ file sheet |
Dimensies: | - AGB code aanbieder - Naam aanbieder - Jaar |
Meetwaarden: | - Bedrag declaraties (iJW303 of iJW323) - Bedrag toewijzingen (iJW301) |
Filter: | - Ingangsdatum zorg > 1-1-2017 - Alleen verwerkte en toegekende regels |
Berekeningen: | - Gemiddelde uitnutting = (Bedrag declaraties voorgaand jaar)/(Bedrag toewijzingen voorgaand jaar) - Ruimte budgetplafond = Budgetplafond -/- (Bedrag toewijzingen huidig jaar * Gemiddelde uitnutting) |
Afschalen (7)
Definitie “afschalen”:
• Opvolgende zorg (per kind of in het algemeen) kenmerkt zich door een minder zware productcategorie (bijvoorbeeld Ambulant in plaats van Residentieel). Aanname is dat een lagere productcategorie minder zware zorg inhoud.
• Opvolgende zorg (per kind of in het algemeen) kenmerkt zich door minder lange doorlooptijden dan wel zorgvormen, na inzet van residentiële producten.
• Opvolgende zorg (per kind of in het algemeen), bij gelijkblijvende productcategorie of doorlooptijd, kenmerkt zich door lagere kosten. Aanname is dat er een lichter product binnen dezelfde categorie wordt ingezet, of de frequentie neemt af.
Tussentaal
Ten behoeve van het op Gelders niveau vergelijkbaar maken van de gestelde waarden en resultaatafspraken dient er gewerkt te worden met een eenduidige groepering van zorgproducten over de regio’s heen. Deze tussentaal maakt de ingezette Jeugdhulp vergelijkbaar tussen de regio’s en hiermee kan een monitor gevuld gaan worden. De bijgevoegde lijst met 10 hoofdcategorieën is vastgesteld hiervoor.
1. Ambulante zorg
2. Pleegzorg
3. Gezinshuizen
4. Crisis
• Zowel residentieel als ambulant
5. JeugdzorgPlus
6. Verblijf licht
• deeltijd verblijf, logeren
7. Verblijf middel
• verblijf groep licht
8. Verblijf Zware vormen
• 3 milieu, verblijf groep, deeltijdprestaties GGZ
9. LTA zorg
10. Overige producten
• BSO+, Persoonlijke Verzorging, Vervoer
De genoemde lijst is een startpunt. Partijen erkennen dat flexibiliteit noodzakelijk is en met nieuwe inkooprondes voor jeugdhulp door gemeenten komende jaren kan de indeling misschien nog gaan schuiven. Daarmee is de lijst voor nu definitief, maar niet onwijzigbaar. Eventuele wijzigingen zullen door partijen worden besproken in het bovenregionaal contractmanagementoverleg vanwege de implicaties voor eventuele vergelijkbaarheid.