Geconsolideerde versie van de Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer na wijziging
Geconsolideerde versie van de Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer na wijziging
Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
1. Rekenkamer: het orgaan, genoemd in de artikelen 79a e.v. van de Provinciewet.
2. Deelnemers: de aan deze regeling deelnemende Provinciale Staten.
Artikel 2. Gemeenschappelijk orgaan
Er is een gemeenschappelijk orgaan, genoemd in artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 79l van de Provinciewet, genaamd Randstedelijke Rekenkamer.
Artikel 3. Belang
Deze regeling is aangegaan om gezamenlijk op een effectieve en efficiënte wijze de wettelijke opdracht voor het instellen van een rekenkamer vorm en inhoud te kunnen geven.
Hoofdstuk 2. Samenstelling rekenkamer
Artikel 4. Aantal en benoeming leden
1. Het aantal leden van de rekenkamer wordt bepaald op één.
2. Er is een plaatsvervangend bestuurder, te benoemen door de deelnemers gezamenlijk bij unaniem besluit.
3. De rechtspositie van het lid van de rekenkamer wordt geregeld bij afzonderlijk besluit van de deelnemers gezamenlijk, dat aan deze regeling wordt gehecht.
4. De plaatsvervangend bestuurder ontvangt voor zijn werkzaamheden een vaste vergoeding per maand ter hoogte van 20% van schaal 17 volgens de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies. De daadwerkelijk gemaakte reiskosten en overige onkosten die hij maakt ten behoeve van zijn werkzaamheden komen ten laste van het budget van de rekenkamer die de declaraties zelf afhandelt.
5. Het lid/directeur en de plaatsvervangend bestuurder zijn éénmaal herbenoembaar.
6. De artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 13, 14 en 17 van de Rechtspositieregeling lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend bestuurder.
7. Ingeval van een tussentijdse vacature van het lid/directeur dan wel de plaatsvervangend bestuurder zorgen de deelnemers gezamenlijk en bij unaniem besluit xxxxxxxx voor de benoeming van een nieuw lid/directeur dan wel plaatsvervangend bestuurder voor de volledige zittingsperiode van zes jaar.
8. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 79g van de Provinciewet leggen het lid/directeur en de plaatsvervangend bestuurder de eed of belofte af in de vergadering van Provinciale Staten van Flevoland.
9. De bestuurlijke gedragscode integriteit van de provincie Flevoland is op het lid en de plaatsvervangend bestuurder van toepassing.
10. Het lid van de rekenkamer vormt het bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
Artikel 5. Benoemingsprocedure
1. Voor de benoeming en de herbenoeming van het lid/directeur en van de plaatsvervangend bestuurder stellen de deelnemers gezamenlijk een adviescommissie in bestaande uit vier Statenleden.
2. De adviescommissie raadpleegt de Programmaraad over de profielschets van het lid/directeur en van de plaatsvervangend bestuurder en doet een voordracht voor een kandidaat aan de deelnemers gezamenlijk.
3. De deelnemers besluiten unaniem tot benoeming dan wel herbenoeming van het lid/directeur en van de plaatsvervangend bestuurder.
Hoofdstuk 3. Ondersteuning, bedrijfsvoering en vertegenwoordiging
Artikel 6. Directeur
Het lid van de rekenkamer vervult tevens de functie van directeur van de ondersteuningsorganisatie van de rekenkamer.
Artikel 7. Organisatie
1. De directeur draagt zorg voor de instelling en continuïteit van een zodanige ondersteuningsorganisatie, dat de wettelijke en overige taken van de rekenkamer op een professionele en kwalitatief hoogwaardige wijze vervuld kunnen worden.
2. De directeur bepaalt zelf binnen de kaders van de vastgestelde begroting de personele samenstelling in kwaliteit en kwantiteit van de ondersteunende organisatie.
3. De plaatsvervangend bestuurder vervult geen taken die de organisatie van de rekenkamer als bedoeld in de voorgaande leden betreffen.
Artikel 8. Taakverdeling bestuur
1. Het lid/directeur en de plaatsvervangend bestuurder maken afspraken over de verdeling van de bestuurstaken en informeren de deelnemers over deze afspraken en over de wijzigingen daarin.
2. De plaatsvervangend bestuurder voert tenminste twee keer per jaar een gesprek met de bestuurder-directeur over diens functioneren als directeur en rapporteert daarover aan de deelnemers.
3. De rapportages over het functioneren als directeur dragen een vertrouwelijk karakter. De rapportages worden in het personeelsdossier van het lid/directeur opgeslagen door Gedeputeerde Staten van Flevoland.
Artikel 9 Vervallen
Artikel 10. Benoeming en rechtspositie medewerkers
1. Voor de benoeming, schorsing en het ontslag van de medewerkers van de rekenkamer wordt het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland aangewezen.
2. Dit college zal aan het lid van de rekenkamer de in het vorige lid genoemde bevoegdheden bij afzonderlijk besluit opdragen.
3. Op de medewerkers van de rekenkamer is de rechtspositie van de provincie Flevoland van overeenkomstige toepassing.
4. In het kader van de voorgaande leden van dit artikel kan het lid van de rekenkamer, waar nodig, een eigen personeelsbeleid ontwikkelen. Functionerings- en beoordelingsgesprekken worden door hem gevoerd en vastgelegd in de betreffende personeelsdossiers.
5. Bezwaarschriften van medewerkers van de rekenkamer tegen besluiten van het lid van de rekenkamer worden behandeld door de bezwaarschriftencommissie van de provincie Flevoland op grond van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissingen op bezwaar worden genomen door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland.
7. Indien tegen deze beslissing op bezwaar beroep bij de bestuursrechter wordt aangetekend, draagt het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland het lid van de rekenkamer de bevoegdheid tot procesvertegenwoordiging op.
Artikel 11. Bedrijfsvoering
1. Indien voor de taakuitoefening en/of de bedrijfsvoering van de rekenkamer overeenkomsten met derden gesloten worden, gebeurt dit door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland.
2. Dit college zal aan het lid van de rekenkamer de in het vorige lid genoemde bevoegdheden bij afzonderlijk besluit opdragen.
Artikel 12. Vertegenwoordiging
1. De vertegenwoordiging in en buiten rechte gebeurt door de commissaris van de Koning van de provincie Flevoland.
2. De commissaris zal deze vertegenwoordiging opdragen aan het lid van de rekenkamer.
Artikel 13. Intrekking mandaten en volmachten
De op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van deze regeling verleende mandaten en volmachten kunnen door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland, respectievelijk de commissaris van de Koning in die provincie slechts worden gewijzigd dan wel ingetrokken na schriftelijke instemming met een voornemen daartoe van de deelnemers gezamenlijk.
Hoofdstuk 4. Programmaraad
Artikel 14. Instelling Programmaraad
1. Provinciale Staten van de deelnemende provincies stellen gezamenlijk bij afzonderlijk besluit een Programmaraad in.
2. De Programmaraad bestaat uit minimaal acht en maximaal twaalf leden, welke gelijkelijk over de deelnemers verdeeld zijn.
3. De leden van de Programmaraad zijn afkomstig uit de leden van Provinciale Staten.
4. De Programmaraad heeft de zittingsduur van Provinciale Staten. Bij een tussentijdse vacature wordt daarin terstond voorzien door de deelnemer die dit lid had aangewezen.
Artikel 15. Taakstelling Programmaraad
1. De Programmaraad kan de deelnemers gevraagd en ongevraagd van advies dienen over de uit te voeren en uitgevoerde onderzoeken van de rekenkamer.
2. De rekenkamer vraagt de Programmaraad schriftelijk om advies bij het opstellen van het onderzoeksprogramma, zoals bedoeld in Hoofdstuk 5 van deze regeling. Daarnaast kan hij advies vragen over de te volgen werkwijze bij een voorgenomen onderzoek.
3. Een vaste vertegenwoordiging van vier personen uit de Programmaraad, die elk één van de deelnemende provincies vertegenwoordigen, heeft tot taak een gecoördineerde discussie te voeren over algemene bestuurlijke en financiële aangelegenheden en een gecoördineerde besluitvorming daarover te bevorderen als daartoe aanleiding is.
Hoofdstuk 5. Onderzoeksprogramma en onderzoeksuitvoering
Artikel 16. Voorbereiding
1. De rekenkamer stelt jaarlijks een onderzoeksprogramma op, gehoord de Programmaraad. In dat programma dient een evenwichtige verdeling tussen de deelnemersspecifieke en gezamenlijke onderwerpen te worden aangebracht, waarbij als uitgangspunt geldt dat per jaar vier tot acht onderzoeken uitgevoerd zullen worden. Bij de voorbereiding van het onderzoeksprogramma houdt de rekenkamer rekening met het bepaalde in artikel 183 Provinciewet.
2. Het ontwerp onderzoeksprogramma wordt jaarlijks aan de deelnemers voorgelegd, die daarover van hun zienswijzen kunnen doen blijken.
3. Het onderzoeksprogramma wordt door de rekenkamer uiterlijk acht weken na voorlegging voor zienswijzen vastgesteld. Deze vaststelling wordt terstond medegedeeld aan de deelnemers, de colleges van Gedeputeerde Staten en de Programmaraad.
Artikel 17. Uitvoering
1. De rekenkamer kan beslissen dat onderzoeken geheel of gedeeltelijk door derden worden uitgevoerd.
2. In geval van een gehele of gedeeltelijke uitvoering door derden stelt de rekenkamer een programma van eisen op, dat betrekking heeft op zowel de aard van het onderzoek, de daarvoor vereiste kwaliteiten van de onderzoekers, de wijze van rapporteren als het beschikbare budget. Bij de keuze voor de inschakeling van een derde volgt de rekenkamer de aanbestedingsregels/ het beleid van de provincie Flevoland.
Artikel 18. Overige onderzoeken
1. Een deelnemer kan de rekenkamer verzoeken tot het instellen van een bijzonder onderzoek. De kosten voor een dergelijk onderzoek kunnen worden gedragen door de desbetreffende deelnemer tegen een vooraf afgesproken bedrag.
2. De rekenkamer kan bij uitzondering onderzoeken uitvoeren op verzoek van andere provincies of overige decentrale overheidsorganisaties. Voor een dergelijk onderzoek wordt een opdrachtovereenkomst gesloten, waarin de kosten voor dat onderzoek opgenomen zijn.
3. De onderzoeken, zoals bedoeld in de vorige leden, mogen niet ten koste gaan van de uitvoering van het onderzoeksprogramma voor de deelnemers. Alvorens een bijzondere onderzoeksopdracht van een derde te aanvaarden vraagt de rekenkamer advies aan de Programmaraad.
Artikel 19 Vervallen
Hoofdstuk 6. Financiën
Artikel 20. Financiering
1. De met de instelling en instandhouding van de rekenkamer samenhangende kosten worden over de deelnemers verdeeld volgens de sleutel genoemd in artikel 8 van de Statuten van de Vereniging Interprovinciaal Overleg.
2. De deelnemers dragen er zorg voor dat de rekenkamer steeds en tijdig over de nodige financiële middelen kan beschikken om aan haar taakstelling en verplichtingen en de daarbij behorende werkwijze te kunnen voldoen.
Artikel 21. Begroting
Bij de uitvoering van de vastgestelde begroting draagt de rekenkamer zorg voor een effectief en efficiënt beleid met betrekking tot de uitgaven die betrekking hebben op de beheerstaken in het kader van de dagelijkse bedrijfsvoering.
Artikel 22 Vervallen.
Hoofdstuk 7. Archivering
Artikel 22a.
De bepalingen betreffende zorg voor de archiefbescheiden van de provincie Flevoland, zijn op de rekenkamer van overeenkomstige toepassing, waarbij de Gedeputeerde Staten van Flevoland zijn aan te merken als zorgdrager, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Archiefwet 1995.
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen
Artikel 23. Inwerkingtreding, duur en evaluatie
1. Voor de toepassing van het bepaalde in de artikel 41, eerste lid, onderdeel h en artikel 26, derde lid, eerste volzin, van de Wet gemeenschappelijke regelingen met betrekking tot de inwerkingtreding van deze regeling zal het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland zorg dragen.
2. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
3. De werking van deze regeling zal periodiek worden geëvalueerd. Voor de eerste keer zal dit gebeuren drie jaar na de datum van inwerkingtreding en vervolgens om de zes jaar.
4. De opdracht voor de evaluatie zal in onderling overleg tussen de deelnemers en de rekenkamer worden opgesteld, gehoord de Programmaraad.
Artikel 24. Uittreding en toetreding
1. Een deelnemer kan uit deze regeling treden na een betreffend besluit van Provinciale Staten.
2. Dit besluit wordt uiterlijk twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de overige deelnemers en de rekenkamer medegedeeld.
3. De financiële gevolgen van een uittreding worden door de overige deelnemers vastgesteld gehoord de rekenkamer.
4. Uittreding zal voor het eerst mogelijk zijn na de eerste periode van zes jaar na de instelling van de rekenkamer.
5. Een andere provincie kan toetreden tot deze regeling. De voorwaarden voor een toetreding, waaronder de financiële, worden door de deelnemers vastgesteld gehoord de rekenkamer.
Artikel 25. Wijziging en opheffing
1. Deze regeling kan worden gewijzigd, indien drie deelnemers daarom met redenen omkleed verzoeken dan wel indien de rekenkamer daartoe een voorstel aan de deelnemers doet en een meerderheid dat voorstel overneemt. Na instelling van deze regeling is een wijziging pas mogelijk na de eerste evaluatie, zoals vermeld in artikel 23, derde lid, van de regeling.
2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is voor een wijziging van deze regeling de instemming van alle deelnemers vereist, indien die wijziging betrekking heeft op een van de volgende onderwerpen:
a. de samenstelling van de rekenkamer, genoemd in artikel 4 van deze regeling;
b. de wijze van benoeming van het lid van de rekenkamer en zijn plaatsvervanger;
c. de vergoeding voor de werkzaamheden en de onkostenvergoeding;
d. de rechtspositie van het lid/directeur van de rekenkamer;
e. de samenstelling en functie van de Programmaraad, genoemd in de artikelen 14 en 15 van deze regeling;
x. xx xxxxxxxxxxxxxx met betrekking tot de financiering van de rekenkamer, genoemd in artikel 20 van deze regeling.
Artikel 25a. Hardheidsclausule
De vier deelnemers kunnen gezamenlijk besluiten in voorkomende gevallen af te wijken van de in deze gemeenschappelijke regeling opgenomen bepalingen, tenzij wet- of regelgeving zich daartegen verzet.
Artikel 26. Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx.
Xxxxxxxxx, 00 xxxxx 0000
Xxxxx-Xxxxxxx, 18 mei 2020
Utrecht, 27 mei 2020
Zuid-Holland, 22 april 2020
Geconsolideerde versie van de Rechtspositionering lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer na wijziging
Rechtspositieregeling lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer
Benoeming
1. Benoeming van het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer vindt plaats door de deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling gezamenlijk op basis van artikel 79c jo 79m van de Provinciewet.
2. Voor benoeming is het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële gegevens een vereiste. Dit vereiste geldt ook in geval van herbenoeming.
3. De standplaats van het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer is Amsterdam
4. Aan het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer wordt na benoeming zo spoedig mogelijk een benoemingsbesluit uitgereikt, dat ten minste vermeldt:
a. zijn naam, voornamen en geboortedatum;
b. de datum met ingang waarvan hij tot functionaris is benoemd;
c. de duur van zes jaren waarvoor de benoeming geldt;
d. de hoogte van de bezoldiging;
e. het aantal uren per week waarvoor de benoeming geldt.
Onafhankelijkheid
5. Het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer is op geen enkele wijze ondergeschikt aan een van de organen van de deelnemende provincies.
Bezoldiging en overige financiële arbeidsvoorwaarden
6. De hoogte van de bezoldiging van het lid/directeur van de Randstedelijke Rekenkamer wordt vastgesteld op het niveau van Schaal 17 op voet van artikel C4 CAP opgenomen in bijlage 2 bij de CAP. Bij benoeming bepalen de deelnemers op welk bedrag binnen de schaal de bezoldiging wordt bepaald. Xxxxxxxx vindt plaats naar rato van het aantal uren waarvoor de aanstelling geldt tot een maximum van 36. Het bedrag van de bezoldiging wordt jaarlijks geïndexeerd en/of verhoogd op de wijze die overeenkomt met de indexering en/of verhoging van de salarissen van ambtenaren van de provincies.
7. Het lid/directeur van de Randstedelijke Rekenkamer ontvangt vakantiegeld conform de regeling die op voet van artikel C.16 CAP voor provincieambtenaren geldt.
8. Het lid/directeur van de Randstedelijke Rekenkamer kan aanspraak maken op een eindejaarsuitkering conform artikel C.17 CAP.
Vakantie en verlof
9. Indien de feitelijke werkweek bepaald wordt op meer dan 36 uren per week bouwt het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer voor het meerdere boven de 36 uur compensatieverlof op conform de daarvoor bij of krachtens hoofdstuk D van de de CAP gestelde regeling.
10. Het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer heeft per kalenderjaar aanspraak op 180 verlofuren. Het vakantieverlof wordt opgenomen in nauw overleg met de plaatsvervangend bestuurder.
Voorzieningen en vergoedingen
11. Het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer reist zowel voor woon-werkverkeer als voor dienstreizen per openbaar vervoer. Daartoe wordt een OV-jaarkaart 1ste klas ter beschikking gesteld.
12. Aan het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer wordt een vaste onbelaste onkostenvergoeding toegekend van €100, per maand.
13. Aan het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer worden ten laste van de Randstedelijke Rekenkamer gangbare communicatiemiddelen ter beschikking gesteld conform de daarvoor geldende regelingen van de Provincie Flevoland.
14. Onkosten die het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer maakt komen ten laste van het budget van de rekenkamer die de declaraties zelf afhandelt. Een overzicht van de gedeclareerde kosten wordt jaarlijks gepubliceerd in het jaarverslag van de rekenkamer.
Ziekte en arbeidsongeschiktheid
15. Ingeval van ziekte en arbeidsongeschiktheid van het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer worden de bepalingen van de CAP waarin de rechten en plichten in geval van ziekte zijn neergelegd zoveel mogelijk analoog toegepast met dien verstande dat ontslag als lid van de rekenkamer op grond van artikel 79c, zevende lid, sub a, van de Provinciewet kan worden verleend indien betrokkene door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen.
Pensioen
16. Het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer is overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP en op betrokkene is het pensioenreglement van de stichting Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) van toepassing.
Einde benoeming
17. De benoeming eindigt van rechtswege zodra de termijn waarvoor deze is verleend is verstreken.
18. Indien de benoeming is geëindigd door het verstrijken van de termijn waarvoor deze is verleend, geldt het voormalig lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer als betrokkene in de zin van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (krachtens artikel B.13 van de CAP).
19. Indien de Randstedelijke Rekenkamer wordt opgeheven of als de Randstedelijke Rekenkamer wordt gereorganiseerd geldt het voormalig lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer als betrokkene in de zin van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (krachtens artikel B.13 van de CAP).
Werkgeverschap
20. De plaatsvervangend bestuurder voert minimaal twee keer per jaar een gesprek met het lid/directeur over diens functioneren als directeur en rapporteert daarover aan de vier deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling Randstedelijke Rekenkamer.
Voorzieningen bij overlijden
21. Xxxxxxx van overlijden van het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer worden artikelen B14 en D9 lid 3 van de CAP (overlijden ambtenaar) analoog toegepast.
Slotbepalingen
22. Alle besluiten en handelingen noodzakelijk ter uitvoering van de benoeming en de rechtspositieregeling worden genomen respectievelijk verricht door Xxxxxxxxxxxx Staten van Flevoland.
23. Wijzigingen van in deze regeling van toepassing verklaarde bepalingen van de CAP en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen werken direct door in deze rechtspositieregeling.
24. Wijzigingen van deze rechtspositieregeling lopende een benoemingstermijn worden bij besluit van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regelingen op het lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer van toepassing verklaard.
25. In gevallen waarin deze rechtspositieregeling niet voorziet beslissen de deelnemers gezamenlijk.
26. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2015.
27. Deze regeling wordt aangehaald als de “Regeling rechtspositie lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer”.