OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN (2017) MULTIPROGRAMMA’S
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN (2017) MULTIPROGRAMMA’S
Subsidies voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad
(2017/C 9/07)
1. Achtergrond en doel van de oproep tot het indienen van voorstellen
1.1. Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten
Op 22 oktober 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) nr. 1144/2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (1) vastgesteld. Deze verordening wordt aangevuld door Gedele geerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie (2) en de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831 van de Commissie (3) vastgestelde toepassingsbepalingen.
De algemene doelstelling van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties is het versterken van het concurrentievermo gen van de landbouwsector van de Unie.
De specifieke doelstellingen van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties zijn:
a) meer bekendheid geven aan de voordelen van de landbouwproducten van de Unie en de hoge normen die aan de productiemethoden in de Unie worden gesteld;
b) het concurrentievermogen en de consumptie van landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen uit de Unie ver groten en het profiel ervan zowel binnen als buiten de Unie verhogen;
c) de bekendheid met en erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie verhogen;
d) het marktaandeel van landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen uit de Unie uitbreiden, met specifieke aan dacht voor de markten in derde landen die het grootste groeipotentieel bieden;
e) de normale marktomstandigheden herstellen in geval van ernstige marktverstoringen, verlies van vertrouwen bij de consument of andere specifieke problemen.
1.2. Het werkprogramma van de Commissie voor 2017
In het werkprogramma van de Commissie voor 2017, dat op 9 november 2016 bij uitvoeringsbesluit (4) is goedgekeurd, worden de details vastgesteld voor de toekenning van cofinanciering en de prioriteiten voor de acties voor voorstellen voor mono- en multiprogramma’s op de interne markt en in derde landen. Het is beschikbaar op het volgende adres:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxx/0000/xxxxx_xx.xxx
1.3. Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding
Het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Consumers, Health, Agriculture and Food Executive Agency — hierna het „Chafea” genoemd) is door de Europese Commissie belast met het beheer van bepaalde fasen van de uitvoering van de programma's, met inbegrip van de bekendmaking van oproepen tot het indie nen van voorstellen, de ontvangst en de evaluatie van voorstellen, de opstelling en de ondertekening van de subsidie overeenkomsten voor multiprogramma's en de monitoring van de uitvoering ervan.
(1) | Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorde ringsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56). |
(2) | Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie van 23 april 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 3). |
(3) | Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831 van de Commissie van 7 oktober 2015 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Ver ordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 14). |
(4) | Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 9 november 2016 tot vaststelling van het werkprogramma 2017 van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen, C(2016) 7100 final. |
1.4. Deze oproep tot het indienen van voorstellen
Deze oproep tot het indienen van voorstellen betreft de uitvoering van multiprogramma's in het kader van punt 1.2.1.3 en punt 1.2.1.4 van bijlage I bij het werkprogramma 2017 inzake acties in het kader van thematische prioriteit 3: multi programma’s op de interne markt en prioriteit 4: multiprogramma’s op de interne markt of in derde landen.
2. Doelstelling(en) — Thema('s) — Prioriteiten
Punt 1.2.1.3 en punt 1.2.1.4 van bijlage I bij het werkprogramma voor 2017 bevatten de thematische prioriteiten voor acties die worden uitgevoerd in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen. Alleen voorstellen die direct in overeenstemming zijn met het thema en de beschrijving in deze punten van het jaarlijkse werkprogramma komen voor financiering in aanmerking. In de onderhavige oproep worden derhalve drie thema’s voor voorstellen aangekon digd. In het kader van deze oproep ingediende aanvragen moeten onder een van deze prioritaire thema’s vallen. Een indienende organisatie mag meerdere aanvragen voor verschillende projecten onder hetzelfde prioritaire thema indienen. Het is ook mogelijk meerdere aanvragen voor verschillende projecten onder verschillende prioritaire thema’s in te dienen.
3. Tijdschema
De termijn voor de indiening van voorstellen is 20 april 2017, 17:00:00 MET (Midden-Europese Tijd).
Fase | Datum en tijd of indicatieve periode | |
a) | Publicatie van de oproep | 12.1.2017 |
b) | Uiterste datum voor indiening van aanvragen | 20.4.2017 |
c) | Evaluatieperiode (indicatief) | 21.4-31.8.2017 |
d) | Kennisgeving aan de aanvragers (indicatief) | < 20.10.2017 |
e) | Ondertekening van de subsidieovereenkomst (indicatief) | < 20.1.2018 |
f) | Startdatum van de maatregel (indicatief) | > 1.1.2018 |
4. Beschikbare begrotingsmiddelen
De totale begrotingsmiddelen die voor de cofinanciering van multiprogramma's worden geoormerkt, worden geraamd op 43 000 000 EUR.
Dit bedrag is afhankelijk van de beschikbaarheid van de kredieten die zijn opgenomen in de algemene begroting van de EU voor 2017 na vaststelling ervan door de begrotingsautoriteit of die zijn voorzien in de voorlopige twaalfden.
Het Chafea behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen toe te wijzen.
5. Ontvankelijkheidsvereisten
Aanvragen moeten uiterlijk op de in punt 3 bedoelde uiterste indieningsdatum worden verstuurd.
De aanvragen moeten door de coördinator worden ingediend via het deelnemersportaal (elektronisch indieningssysteem beschikbaar op: xxxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxxx
Indien niet aan de bovenstaande vereisten is voldaan, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Voorstellen mogen weliswaar in elke officiële taal van de Europese Unie worden ingediend, maar ter vergemakkelijking van de verwerking van de aanvraag, met inbegrip van de evaluatie ervan door onafhankelijke deskundigen, die techni sche input bieden voor de evaluatie, worden de aanvragers aangemoedigd hun voorstel in het Engels in te dienen. Voorts moeten de aanvragers er zich van bewust zijn dat het Chafea in principe in het Engels communiceert met de begunstig den over de follow-up en de monitoring van de gecofinancierde acties (subsidiebeheersfase).
Ter vergemakkelijking van de evaluatie van de voorstellen door onafhankelijke deskundigen verdient het aanbeveling een Engelse vertaling van het technische deel (deel B) bij het voorstel te voegen indien het in een andere officiële taal van de EU is geschreven.
6. Subsidiabiliteitscriteria
6.1. Subsidiabele aanvragers
Voorstellen kunnen enkel worden ingediend door rechtspersonen; entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid krachtens het toepasselijke nationale recht mogen een aanvraag indienen op voorwaarde dat hun vertegenwoordigers bevoegd zijn namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan en zij, wat de bescherming van de financiële belangen van de Unie betreft, gelijkwaardige garanties bieden als rechtspersonen als bedoeld in artikel 131, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
Meer in het bijzonder komen in aanmerking aanvragers van de volgende organisaties en instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1144/2014:
i) beroeps- of brancheorganisaties die gevestigd zijn in een lidstaat en representatief zijn voor de betrokken sector of sectoren in die lidstaat, en in het bijzonder de brancheorganisaties als bedoeld in artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en groeperingen als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, op voor waarde dat zij representatief zijn voor de benaming die krachtens de laatstgenoemde verordening beschermd is en welke onder dat programma valt;
ii) beroeps- of brancheorganisaties van de Unie die representatief zijn voor de desbetreffende sector of sectoren op Unieniveau;
iii) producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties als bedoeld in de artikelen 152 en 156 van Verorde ning (EU) nr. 1308/2013 die door een lidstaat zijn erkend; of
iv) instanties van de agrovoedingssector die als doelstelling hebben het verstrekken van voorlichting over en het bevor deren van de afzet van landbouwproducten en waaraan de lidstaten een duidelijk omschreven taak van openbare dienstverlening op dit gebied hebben toevertrouwd; zij moeten minstens twee jaar voordat de in artikel 8, lid 2, bedoelde oproep tot het indienen van voorstellen wordt uitgeschreven, wettelijk gevestigd zijn in de desbetreffende lidstaat.
De hierboven genoemde indienende organisaties mogen een voorstel indienen mits zij representatief zijn voor de betrok ken sector of het betrokken product overeenkomstig de voorwaarden in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie, te weten:
i) een beroeps- of brancheorganisatie die is gevestigd in een lidstaat of op Unieniveau, respectievelijk als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1144/2014, wordt geacht representatief te zijn voor de sector waarop het programma betrekking heeft:
— wanneer zij in de betrokken lidstaat of op Unieniveau ten minste 50 % van het totaal aantal producenten verte genwoordigt, of 50 % van het volume of de waarde van de verhandelbare productie van het (de) betrokken pro duct(en) of de betrokken sector, of
— wanneer het gaat om een door de lidstaat overeenkomstig artikel 158 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad of artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parle ment en de Raad erkende brancheorganisatie;
ii) een in artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 bedoelde groepering als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad wordt geacht repre sentatief te zijn voor de benaming die krachtens de laatstgenoemde verordening beschermd is en onder dat pro gramma valt, wanneer deze groepering ten minste 50 % van het volume of de waarde van de verhandelbare produc tie van het (de) product(en) met de beschermde benaming vertegenwoordigt;
iii) een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 wordt geacht representatief te zijn voor het (de) product(en) of de sector waarop het programma betrekking heeft, wanneer ze erkend is door de lidstaat overeenkomstig artikel 154 of artikel 156 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1379/2013;
iv) een instantie van de agrovoedingssector als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 wordt geacht representatief te zijn voor de sector(en) waarop het programma betrekking heeft via vertegenwoordigers van dat (die) product(en) of die sector bij haar leden.
In afwijking van de punten i) en ii), mogen lagere drempels worden aanvaard indien de indienende organisatie in haar voorstel aantoont dat er bijzondere omstandigheden zijn, onder meer via gegevens over de marktstructuur, die een grond zijn om haar als representatief voor het (de) betrokken product(en) of de betrokken sector te behandelen.
Voorstellen mogen worden ingediend door:
a) twee of meer in artikel 7, lid 1, onder a), c), of d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 bedoelde organisaties uit ten minste twee lidstaten, of
b) een of meer organisaties van de Unie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1144/2014.
Enkel aanvragen van in EU-lidstaten gevestigde entiteiten komen in aanmerking.
Niet-subsidiabele entiteiten: aanvragers die al financiering van de Unie ontvangen voor dezelfde voorlichtings- en afzet bevorderingsacties komen niet in aanmerking voor financiering van de Unie voor die acties uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1144/2014.
Om de subsidiabiliteit van de aanvrager te kunnen beoordelen, moeten de volgende bewijsstukken worden ingediend.
— privaatrechtelijke entiteit: uittreksel uit het staatsblad, kopie van de statuten, of uittreksel uit het handels- of vereni gingenregister;
— publiekrechtelijke entiteit: kopie van de verordening of het besluit tot oprichting van het overheidsbedrijf, of ander officieel document tot oprichting van de publiekrechtelijke entiteit;
— entiteit zonder rechtspersoonlijkheid: documenten die aantonen dat de vertegenwoordiger(s) van de entiteit bevoegd is (zijn) namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan.
— documentatie waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie vastgestelde representativiteitscriteria.
6.2. Subsidiabele activiteiten
De voorstellen moeten voldoen aan de volgende subsidiabiliteitscriteria:
a) de voorstellen kunnen enkel op in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1144/2014 opgenomen producten en regelin gen betrekking hebben;
b) de voorstellen moeten in overeenstemming zijn met de regelgeving van de Unie die van toepassing is op de betrok ken producten en de afzet ervan, en moeten een Uniedimensie hebben
c) voorstellen voor de interne markt die betrekking hebben op een of meer regelingen als bedoeld in artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1144/2014, moeten zijn toespitst op die regeling(en) in hun hoofdboodschap van de Unie. Wanneer een of meerdere producten de regeling(en) illustreren binnen dit programma, is (zijn) dit (deze) onderge schikt aan de hoofdboodschap van de Unie;
d) een door een programma uitgedragen boodschap die informatie bevat over de effecten op de gezondheid, moet:
— op de interne markt, in overeenstemming zijn met de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Euro pees Parlement en de Raad (1), of worden aanvaard door de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteiten in de lidstaat waar de actie wordt uitgevoerd;
— in derde landen, worden aanvaard door de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteiten in het land waar de actie wordt uitgevoerd;
e) indien in het voorstel wordt voorgesteld om oorsprongen of handelsmerken te vermelden, moet het voldoen aan de regels als bedoeld in hoofdstuk II van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1831.
(1) | Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheids claims voor levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9). |
Ten behoeve van de beoordeling van de subsidiabiliteit van de geplande activiteiten, moet de volgende informatie wor den verstrekt:
— voorstellen die betrekking hebben op nationale kwaliteitsregelingen moeten documentatie of een verwijzing naar voor iedereen toegankelijke bronnen verstrekken die aantonen dat de kwaliteitsregeling door de lidstaat is erkend;
— voorstellen die zich richten op de interne markt en een boodschap uitdragen betreffende goede eetgewoonten of verantwoord alcoholgebruik moeten beschrijven hoe het voorgestelde programma en zijn boodschap(pen) aansluiten bij de toepasselijke nationale voorschriften op het gebied van volksgezondheid in de lidstaat waar het programma zal worden uitgevoerd. De motivering moet verwijzingen of documentatie ter staving van de beweringen bevatten.
Voorts moet een voorstel ook in overeenstemming zijn met een van de in het werkprogramma 2017 opgenomen the matische prioriteiten voor multiprogramma's. Hieronder staan uittreksels uit het werkprogramma 2017 waarin de drie thema's worden omschreven waarvoor aanvragen kunnen worden ingediend. De tekst bevat een beschrijving van het thema, het uitgetrokken bedrag, de doelstellingen en de verwachte resultaten.
Actie in het kader van thematische prioriteit 3: Multiprogramma's op de interne markt
Thema's | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
Thema A — Programma's die gericht zijn op het verhogen van de bekendheid met duur zame landbouw in de Unie en de rol van de agrovoedingssector voor klimaatactie en het milieu (*) | 15 050 000 EUR | Acties moeten de aandacht vestigen op de mili euduurzaamheid van de landbouw in de Unie door zijn gunstige rol voor klimaatactie en het milieu te benadrukken. Acties moeten ingaan op de wijze waarop het product (de producten) waarvan de afzet wordt bevorderd, en zijn/hun productiewijze(n) bij dragen aan: a) afzwakking van klimaatverandering (bijv. vermindering van broeikasgasemissies) en/of aanpassing (bijv. waterbesparing, kli maatresistente gewassen en variëteiten) en; b) ten minste een van de volgende aspecten: i) behoud van biodiversiteit en duurzaam gebruik (bijv. wilde flora en fauna, land schap, genetische hulpbronnen); ii) duurzaam waterbeheer (bijv. efficiëntie van watergebruik, vermindering van voedingsstoffen en bestrijdingsmiddelen in water); iii) duurzaam bodembeheer (bijv. erosiebe strijding, voedingsstoffenbalans, preven tie van verzuring, verzilting). |
(*) | Campagnes vallende onder thema A mogen de biologische productiewijze in de Unie niet als hoofdboodschap hebben. |
Acties in het kader van thematische prioriteit 4: Multiprogramma’s op de interne markt of in derde landen
Thema's | Totaal uitgetrokken bedrag | Jaarprioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten |
Thema B — Voorlichtings- en afzetbevorde ringsprogramma's die gericht zijn op het ver hogen van de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie zoals omschreven in artikel 5, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 | 15 050 000 EUR | De verwachte effecten zijn een verhoging van de bekendheid met en de herkenning van het logo van de kwaliteitsregelingen van de Unie bij consumenten, vergroting van het concur rentievermogen en de consumptie van de land bouwproducten en voedingsmiddelen van de Unie en uitbreiding van het marktaandeel ervan uit te breiden. De doelstelling is de bekendheid met en de erkenning van kwaliteitsregelingen van de Unie te verhogen: a) kwaliteitsregelingen: beschermde oor sprongsbenaming (BOB), beschermde geo grafische aanduiding (BGA), gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) en facultatieve kwaliteitsaanduidingen; b) biologische productiewijze; c) het logo van kwaliteitsproducten van de landbouw die specifiek zijn voor de ultrape rifere gebieden van de Unie. |
Thema C — Voorlichtings- en afzetbevorde ringsprogramma's om de aandacht te vestigen op de specifieke kenmerken van de landbouw methoden in de Unie en de kenmerken van de Europese agrovoedingsmiddelen en kwaliteits regelingen zoals omschreven in artikel 5, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 1144/2014 | 12 900 000 EUR | De doelstelling is de aandacht te vestigen op ten minste een van de specifieke kenmerken van de landbouwproductiemethoden van de Unie, uit het oogpunt van met name voedsel veiligheid, traceerbaarheid, authenticiteit, etiket tering, aspecten betreffende voedingswaarde en gezondheid (met inbegrip van goede eetge woonten en verantwoord gebruik van in aan merking komende alcoholische dranken), die renwelzijn, milieuzorg en duurzaamheid (anders dan genoemd onder thema A), en op de kenmerken van landbouwproducten en levensmiddelen, met name uit het oogpunt van hun kwaliteit, smaak, verscheidenheid of tradities. De verwachte effecten zijn dat de kennis van de consument over de voordelen van de land bouwproducten van de Unie toeneemt en dat het concurrentievermogen en de consumptie van de betrokken agrovoedingsmiddelen van de Unie worden vergroot, het profiel ervan wordt verhoogd en het marktaandeel ervan wordt uitgebreid. |
Soorten subsidiabele activiteiten
Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties kunnen met name uit de volgende activiteiten bestaan, die subsidiabel zijn in het kader van deze oproep:
1. Projectbeheer
2. Public relations
— PR-activiteiten
— Persevenementen
3. Website, sociale media
— Opzetten, bijwerken en onderhoud van website
— Sociale media (accounts opzetten, geregeld berichten posten)
— Andere (mobiele apps, platforms voor e-leren, webinars enz.)
4. Reclame
— Gedrukte reclame
— Televisie
— Radio
— Online
— Buitenreclame
— In de bioscoop
5. Communicatie-instrumenten
— Publicaties, mediakits, promotiemateriaal
— Promotiefilms
6. Evenementen
— Stands op beurzen
— Seminars, workshops, b2b-meetings, op de handel of horeca gerichte opleidingen, activiteiten in scholen
— Restaurantweken
— Sponsoring van evenementen
— Studiereizen naar Europa
7. Promotie in verkooppunten
— Proeverijdagen
— Andere: promotie in publicaties van detailhandelaren, reclame in verkooppunten Uitvoeringsperiode
De gecofinancierde actie (voorlichtings-/afzetbevorderingsprogramma's) wordt uitgevoerd gedurende een periode van minimaal een en maximaal drie jaar.
In de voorstellen moet de looptijd van de actie worden gespecificeerd.
7. Uitsluitingscriteria
7.1. Uitsluiting van deelname
Aanvragers die zich in een van de in artikel 106 van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften vastge stelde uitsluitingssituaties bevinden, worden van deelname aan de procedure van de oproep tot het indienen van voor stellen uitgesloten (1), d.w.z. wanneer:
a) de marktdeelnemer failliet is, onderworpen aan insolventie- of liquidatieprocedures, zijn activa worden beheerd door een curator of een gerecht, hij een regeling met schuldeisers heeft getroffen, zijn werkzaamheden zijn gestaakt of hij in een andere vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure uit hoofde van nationale wet telijke of bestuursrechtelijke bepalingen;
(1) | Artikel 106 van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften die zijn vastgesteld bij Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie zoals laatstelijk gewijzigd bij respectievelijk Veror dening (EU) 2015/1929 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2462 van de Commissie. |
b) in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de marktdeelnemer niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen volgens het recht van het land waar hij is gevestigd, van het land waar de aanbestedende dienst is gevestigd, dan wel van het land waar de overeenkomst wordt uitgevoerd;
c) in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de marktdeelnemer een ernstige beroepsfout heeft gemaakt doordat hij de toepasselijke wet- of regelgeving of de ethische normen van de beroepsgroep waartoe hij behoort, heeft overtreden of doordat hij onrechtmatig gedrag heeft vertoond dat invloed heeft op zijn professionele geloofwaardigheid wanneer sprake is van kwaad opzet of grove nalatigheid, met name bijvoorbeeld:
i) op frauduleuze of nalatige wijze afleggen van valse verklaringen met betrekking tot de informatie die wordt ver langd voor de verificatie van de afwezigheid van gronden voor uitsluiting of de vervulling van selectiecriteria of bij de uitvoering van een overeenkomst;
ii) sluiten van een contract met andere marktdeelnemers met als doel de mededinging te vervalsen;
iii) schenden van intellectuele-eigendomsrechten;
iv) pogen het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst tijdens de aanbestedingsprocedure te beïnvloeden;
v) pogen vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen kan opleveren in de aanbeste dingsprocedure;
d) in een definitieve rechterlijke beslissing is vastgesteld dat de marktdeelnemer zich schuldig heeft gemaakt aan een van de volgende feiten:
i) fraude in de zin van artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 juli 1995 (1);
ii) corruptie, als omschreven in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 mei 1997 (2), en in artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad (3), alsook cor ruptie als omschreven in het recht van het land waar de aanbestedende dienst is gevestigd, het land waar de marktdeelnemer is gevestigd, dan wel het land waar de overeenkomst wordt uitgevoerd;
iii) deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad (4);
xx) xxxxxxxxx van geld of financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (5);
v) terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk artikel 1 en artikel 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad (6), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van zodanig misdrijf of strafbaar feit, als bedoeld in artikel 4 van genoemd besluit;
vi) kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (7);
e) de marktdeelnemer aanzienlijk is tekortgeschoten in de nakoming van belangrijke verplichtingen bij de uitvoering van een uit de begroting gefinancierde opdracht, hetgeen tot vroegtijdige beëindiging ervan of tot oplegging van een schadevergoeding of andere contractuele sancties heeft geleid, of na toetsen, audits of onderzoek door een ordonna teur, OLAF of de Rekenkamer aan het licht is gekomen;
(1) | PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48. |
(2) | PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1. |
(3) | Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54). |
(4) | Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42). |
(5) | Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financi ële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15). |
(6) | Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3). |
(7) | Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhan del en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1). |
f) in een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de marktdeelnemer een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad heeft begaan.
7.2. Uitsluiting van toekenning
Een aanvrager wordt van de toekenning van cofinanciering uitgesloten indien hij in de loop van de subsidietoekennings procedure onder een van de in artikel 107 van het Financieel Reglement beschreven acties valt:
a) hij verkeert in een uitsluitingssituatie die overeenkomstig artikel 106 van het Financieel Reglement is vastgesteld;
b) hij heeft valse verklaringen afgelegd in de inlichtingen die worden verlangd als voorwaarde voor deelname aan de procedure, of hij heeft die inlichtingen niet heeft verstrekt in het kader van de subsidietoekenningsprocedure.
Om aan te tonen dat de uitsluitingscriteria zijn nageleefd, moet de coördinator het desbetreffende vakje aankruisen wan neer hij zijn onlineaanvraag indient. Indien zij worden geselecteerd voor cofinanciering moeten alle begunstigden (in het geval van een subsidie met meerdere begunstigden) een verklaring op erewoord ondertekenen waarin wordt gecertifi ceerd dat zij niet verkeren in een van de in artikel 106, lid 1, artikel 107, artikel 108 en artikel 109 van het Financieel Reglement bedoelde situaties. De aanvragers moeten de instructies in het deelnemersportaal volgen.
8. Selectiecriteria
8.1. Financiële draagkracht
Aanvragers moeten over stabiele en toereikende financieringsbronnen beschikken om hun activiteiten gedurende de gehele looptijd van de actie te kunnen uitvoeren en deel te nemen in de financiering ervan.
De financiële draagkracht van de aanvragers zal worden beoordeeld overeenkomstig de vereisten van het Financieel Reglement (Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012). Deze beoordeling wordt niet uitgevoerd indien:
— de aanvrager een publiekrechtelijk orgaan is;
— de door de aanvrager gevraagde EU-bijdrage 60 000 EUR of minder bedraagt;
De documenten waarom zal worden verzocht bij de beoordeling van de financiële draagkracht omvatten:
— de resultatenrekening en de balans voor het afgelopen afgesloten boekjaar;
— voor nieuw opgerichte entiteiten, ter vervanging van bovengenoemde documenten, het bedrijfsplan. Verder voor een aanvrager die een EU-bijdrage van 750 000 EUR of meer (drempel per aanvrager) aanvraagt:
— een auditverslag van een erkende externe accountant waarin de rekeningen voor het laatste beschikbare boekjaar worden goedgekeurd. Deze bepaling is niet van toepassing op overheidsinstanties.
De beoordeling van de financiële draagkracht van aanvragers wordt uitgevoerd via het deelnemersportaal.
8.2. Operationele capaciteit
De aanvragers moeten beschikken over de vereiste beroepsbekwaamheden en -kwalificaties om de actie te voltooien. Als bewijs moet in deel B van het voorstel de volgende informatie worden verstrekt:
— algemene profielen (kwalificaties en ervaring) van het personeel van de aanvrager dat primair verantwoordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de voorgestelde actie;
— het activiteitenverslag van de indienende organisatie of een beschrijving van de in verband met de activiteiten ver richte werkzaamheden die in aanmerking komen voor cofinanciering.
9. Toekenningscriteria
Deel B van de aanvraag dient om het voorstel te beoordelen aan de hand van de toekenningscriteria.
In het algemeen wordt van de projecten een efficiënte beheersstructuur, een duidelijke strategie en een nauwkeurige beschrijving van de verwachte resultaten verwacht.
De inhoud van elk voorstel zal worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria en subcriteria:
Criteria | Maximaal aantal punten | Vereist minimum |
1. Uniedimensie | 20 | 14 |
2. Technische kwaliteit van het project | 40 | 24 |
3. Beheerskwaliteit | 10 | 6 |
4. Begroting en kosteneffectiviteit | 30 | 18 |
TOTAAL | 100 | 62 |
Voorstellen met een score onder de hierboven vermelde totale en/of afzonderlijke minima worden afgewezen.
De volgende subcriteria moeten in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van elk van de belangrijkste toeken ningscriteria:
1. Uniedimensie
a) Relevantie van de voorgestelde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1144/2014 vermelde algemene en specifieke doelstellingen, voor de in artikel 3 van die verordening vermelde doelen, alsook voor de prioriteiten, doelstellingen en verwachte resultaten die zijn aangekondigd in het kader van de toepasselijke thematische prioriteit.
b) Unieboodschap van de campagne.
c) Impact van het project op het niveau van de Unie.
2. Technische kwaliteit
a) Kwaliteit en relevantie van de marktanalyse.
b) Geschiktheid van de programmastrategie, doelstellingen en kernboodschappen.
c) Passende keuze van activiteiten in het licht van de doelstellingen en programmastrategie, evenwichtige communi catiemix, synergie tussen de activiteiten.
d) Beknopte beschrijving van de activiteiten.
e) Kwaliteit van de voorgestelde evaluatiemethoden en indicatoren.
3. Beheerskwaliteit
a) Projectorganisatie en beheerstructuur.
b) Kwaliteitscontrolemechanismen en risicobeheer.
4. Begroting en kosteneffectiviteit
a) Rendement op investering.
b) Passende verdeling van de begroting in verhouding tot de doelstellingen en reikwijdte van de activiteiten.
c) Samenhang tussen de geraamde kosten en de prestaties.
d) Realistische raming van het aantal personen/dagen voor door de voorstellende organisatie uitgevoerde activiteiten, met inbegrip van projectcoördinatiekosten.
Na de evaluatie wordt een lijst van alle in aanmerking komende voorstellen opgesteld, gerangschikt volgens het totale aantal toegekende punten. Aan het hoogst gerangschikte voorstel of de hoogst gerangschikte voorstellen wordt cofinan ciering toegekend afhankelijk van de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen.
Er wordt een afzonderlijke ranglijst vastgesteld voor elk van de prioritaire thema’s in punt 6.2 van de onderhavige oproep tot het indienen van voorstellen.
Indien twee of meer voorstellen op de laatste plaats in dezelfde ranglijst evenveel punten hebben gekregen, dan gaat het voorstel dat (de voorstellen die) de grootste diversiteit aan producten of doelmarkten in aanmerking neemt (nemen) door. Dit betekent dan dat de Commissie in het geval van twee voorstellen met dezelfde score eerst het voorstel selec teert waarvan de inhoud (in de eerste plaats in termen van producten, in de tweede plaats in termen van doelmarkten) nog niet in de ranglijst is vertegenwoordigd. Indien dit criterium niet toereikend is om onderscheid te maken tussen de voorstellen, dan zal de Commissie eerst het programma selecteren dat de hoogste score voor de afzonderlijke toeken ningscriteria heeft gekregen. Zij zal eerst de scores voor „Uniedimensie” vergelijken, daarna de scores voor „Technische kwaliteit”, en tot slot die voor „Begroting en kosteneffectiviteit”.
10. Juridische verbintenissen
De coördinatoren van in de lijst voor financiering opgenomen voorstellen zullen worden verzocht zich bezig te houden met de aanpassingsfase vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst; de aanpassing zal worden uitgevoerd via een online subsidievoorbereidingssysteem (SYGMA). Indien succesvol zal dit resulteren in de ondertekening van een sub sidieovereenkomst (met opgave van de bedragen in euro) met daarin de voorwaarden en het niveau van de financiering.
De subsidieovereenkomst moet eerst elektronisch worden ondertekend door de coördinator namens het consortium en vervolgens door het Chafea. Alle medebegunstigden moeten zich bij de subsidieovereenkomst aansluiten door het toetre dingsformulier bij de subsidie elektronisch te ondertekenen.
11. Financiële bepalingen
De toepasselijke regels voor de uitvoering van multiprogramma’s zijn vastgesteld in het Financieel Reglement en de uit voeringsvoorschriften (1).
11.1. Algemene beginselen
a) Beginsel van niet-cumuleerbaarheid
Een maatregel komt slechts in aanmerking voor één subsidie uit de EU-begroting.
Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de begroting van de Unie gefinancierd.
Aanvragers vermelden de bronnen en bedragen van financiering van de Unie die zij voor dezelfde actie of een deel van de actie of voor hun werking (exploitatiesubsidies) genieten of aanvragen, evenals alle andere voor dezelfde actie ontvangen of aangevraagde financiering.
b) Xxxxxx op terugwerkende kracht
Subsidiëring met terugwerkende kracht van reeds voltooide acties is niet toegestaan.
Subsidiëring van reeds begonnen acties kan slechts worden toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat het noodzakelijk was met de actie te beginnen vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst.
In dat geval mogen de voor financiering in aanmerking komende uitgaven evenwel niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag zijn gedaan.
c) Cofinanciering
Cofinanciering betekent dat voor de uitvoering van de actie naast de EU-subsidie ook middelen uit andere bronnen worden benut.
De rest van de uitgaven komt uitsluitend ten laste van de indienende organisatie. Financiële bijdragen die aan een begunstigde worden verstrekt door haar leden en die specifiek moeten worden gebruikt voor kosten die subsidiabel zijn in het kader van de actie, zijn toegestaan en zullen worden beschouwd als ontvangsten.
d) Begroting in evenwicht
De geraamde begroting van de actie moet worden opgevoerd in deel A van het aanvraagformulier. Inkomsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn.
De begroting moet in euro's zijn opgesteld.
Aanvragers die voorzien dat de uitgaven niet in euro zullen worden gedaan, worden verzocht de wisselkoers toe te passen die wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxx_xxxxxx/xxxx_xxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxx_xx.xxx
(1) | Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financi ële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 hou dende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1). |
e) Uitvoeringscontracten/onderaanbesteding
Wanneer voor de uitvoering van de actie een overheidsopdracht moet worden geplaatst (hier uitvoeringsopdracht genoemd), gunnen de begunstigden de opdracht aan de indiener van de offerte die de beste verhouding tussen kwali teit en prijs biedt of die het goedkoopst is (naargelang van het geval). Zij vermijden hierbij belangenconflicten en bewaren de documentatie met het oog op een eventuele audit.
Indien de indienende organisatie een publiekrechtelijke instelling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 4, van Richtlijn 2014/24/EU is, dan moet zij de onderaannemers selecteren overeenkomstig de nationale wetgeving ter omzetting van die richtlijn.
Bij onderaanbesteding, d.w.z. het uitbesteden van specifieke taken of activiteiten die deel uitmaken van de in het voorstel beschreven actie, moeten de voorwaarden die voor de uitvoeringsopdracht (zie hierboven) gelden, in acht worden genomen en moet bovendien aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
— de onderaanbesteding moet te rechtvaardigen zijn, gezien de aard van de actie en wat nodig is voor de uitvoering ervan;
— de kerntaken van de acties (d.i. de technische en financiële coördinatie van de actie en het beheer van de strategie) mogen niet worden uitbesteed;
— de onderaanbesteding moet duidelijk in de aanvraag worden vermeld. Onderaanbesteding aan entiteiten met een structurele band met de begunstigde
Onderaannemingscontracten kunnen ook worden toegekend aan entiteiten met een structurele band met de begun stigde, maar enkel indien de prijs beperkt is tot de werkelijke kosten die door de entiteit worden gemaakt (d.w.z. zonder enige winstmarge).
De door dergelijke entiteiten uit te voeren taken moeten duidelijk worden vermeld in het technische deel van het voorstel.
11.2. Vormen van financiering
Cofinanciering wordt verleend in de vorm van terugbetaling van een bepaald deel van de werkelijk gemaakte subsidia bele kosten; tevens omvat ze een forfaitair bedrag ter dekking van indirecte kosten (gelijk aan 4 % van de subsidiabele personeelskosten) die verband houden met de uitvoering van de actie (1).
Maximale cofinancieringspercentages
De EU-subsidie is beperkt tot de volgende maximale cofinancieringspercentages:
— voor multiprogramma’s op de interne markt en in derde landen: 80 % van de subsidiabele kosten van het programma;
— in het geval van aanvragers gevestigd in lidstaten die op of na 1 januari 2014 financiële bijstand overeenkomstig de artikelen 136 en 143 VWEU ontvangen (2): 85 %.
Deze percentages zijn enkel van toepassing op subsidies die door het Chafea zijn ondertekend vóór de datum met ingang waarvan de betrokken lidstaat die financiële bijstand niet langer ontvangt.
Bijgevolg moet een deel van de in de geraamde begroting opgenomen totale subsidiabele uitgaven worden gefinancierd uit andere bronnen dan de EU-subsidie (cofinancieringsbeginsel).
Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten zijn kosten die werkelijk door de begunstigde van de subsidie zijn gemaakt en voldoen aan alle in artikel 6 van de subsidieovereenkomst aangegeven criteria.
— Subsidiabele (directe en indirecte) kosten worden vermeld in de subsidieovereenkomst (zie artikel 6, leden 1, 2 en 3)
— Niet-subsidiabele kosten worden vermeld in de subsidieovereenkomst (zie artikel 6, lid 4) Berekening van het definitieve subsidiebedrag
Het definitieve subsidiebedrag hangt af van de mate waarin de actie daadwerkelijk wordt uitgevoerd in overeenstemming met de algemene voorwaarden van de subsidieovereenkomst.
(1) | De aanvragers worden erop gewezen dat indirecte kosten niet subsidiabel zijn indien zij een exploitatiesubsidie ontvangen. |
(2) | Op de datum van de bekendmaking van deze oproep: Griekenland. |
Dit bedrag wordt berekend door het Chafea, wanneer de saldobetaling wordt gedaan, in de volgende stappen:
1. Toepassing van het vergoedingspercentage op de subsidiabele kosten.
2. Beperking tot het maximale subsidiebedrag.
3. Verlaging in verband met het non-profitbeginsel.
4. Verlaging in verband met onjuiste uitvoering of niet-nakoming van andere verplichtingen.
Het doel of gevolg van EU-subsidies mag niet zijn dat in het kader van de actie winst wordt gemaakt. „Winst” is het overschot van het bedrag dat na stap 1 en 2 is verkregen plus de totale inkomsten van de actie, bovenop de totale subsidiabele kosten van de actie.
Wanneer winst wordt gemaakt, heeft het Chafea het recht het percentage van de winst terug te vorderen dat overeen komt met de EU-bijdrage in de daadwerkelijk door de begunstigde(n) gemaakte subsidiabele kosten voor de uitvoering van de actie. Een partner (coördinator of andere begunstigde) die om een EU-bijdrage van 60 000 EUR of minder ver zoekt, is van deze bepaling vrijgesteld.
11.3. Wijze van betaling
Een voorfinancieringsbetaling die overeenkomt met 20 % van het subsidiebedrag wordt overgemaakt aan de coördinator volgens de voorwaarden in de subsidieovereenkomst (artikel 16, lid 2).
Er worden een of meer tussentijdse betalingen aan de coördinator verricht volgens de voorwaarden in de subsidieover eenkomst (artikel 16, lid 3). Tussentijdse betalingen zijn bedoeld om de subsidiabele kosten te vergoeden die gedurende de desbetreffende verslagperioden zijn gemaakt voor de uitvoering van het programma.
Het totale bedrag van de voorfinanciering en de tussentijdse betaling(en) mag niet meer bedragen dan 90 % van het maximale subsidiebedrag.
Het Chafea stelt het bedrag van de saldobetaling vast op basis van de berekening van het definitieve subsidiebedrag en overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden.
Indien het totale bedrag van eerdere betalingen hoger is dan het definitieve subsidiebedrag geschiedt de saldobetaling in de vorm van een terugvordering.
11.4. Garantie voor voorfinanciering
Om de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico's te beperken, kan aan aanvragers met onvoldoende financi ële draagkracht worden gevraagd een voorfinancieringsgarantie te stellen voor ten hoogste hetzelfde bedrag als de voor financieringsbetaling.
Indien een financiële garantie wordt verlangd, moet zij, uitgedrukt in euro, worden gesteld door een bank of erkende financiële instelling die in een van de lidstaten van de Europese Unie is gevestigd. Op bankrekeningen geblokkeerde bedragen worden niet als financiële garantie aanvaard.
De garantie kan worden vervangen door een hoofdelijke garantie van een derde of door de hoofdelijke garantie van de begunstigden van de actie die partij zijn bij dezelfde subsidieovereenkomst.
De garant is op eerste vordering hoofdelijk aansprakelijk en kan niet van het Chafea verlangen dat het zich eerst tot de hoofdschuldenaar (d.w.z. de betrokken begunstigde) wendt.
De voorfinancieringsgarantie blijft expliciet van kracht tot de saldobetaling en, indien de saldobetaling in de vorm van een terugvordering geschiedt, tot drie maanden nadat de debetnota aan een begunstigde ter kennis is gebracht.
Voor een begunstigde die een EU-bijdrage van 60 000 EUR of minder (subsidies van kleine bedragen) ontvangt, worden geen garanties vereist.
12. Publiciteit
12.1. Door de begunstigden
Bij alle activiteiten waarvoor de subsidie wordt gebruikt, moeten de begunstigden duidelijk aangeven dat de Europese Unie in de financiering heeft bijgedragen.
In dit verband moeten de begunstigden de naam en het logo van de Europese Unie duidelijk vermelden op al hun publicaties, posters, programma's en andere producten die in het kader van het cofinancieringsvoorstel tot stand zijn gekomen.
De regels voor de grafische reproductie van het Europese logo staan in de Interinstitutionele schrijfwijzer (1).
(1) | xxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxxx.xx/xxxx/xx/xx-0000000.xxx/ |
Bovendien moet op al het visueel materiaal dat wordt gemaakt in het kader van een door de Europese Unie gecofinan cierd afzetbevorderingsprogramma het motto „Enjoy, it's from Europe” worden vermeld.
Richtsnoeren over het gebruik van het motto en alle grafische bestanden kunnen worden opgehaald op de Europa-web site voor afzetbevordering (1):
Tot slot moet (met uitzondering van kleine gadgets) al het schriftelijk materiaal, d.w.z. brochures, posters, folders, span doeken, reclameborden, gedrukte reclame, krantenartikelen, websites, een disclaimer bevatten overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst omschreven voorwaarden, waarin wordt uitgelegd dat het de mening van de auteur weergeeft. De Europese Commissie/het Chafea aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de informatie die het bevat.
12.2. Door het Chafea
Alle informatie over subsidies die in de loop van een begrotingsjaar zijn toegekend, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin de subsidies zijn toegekend, bekendgemaakt op de internetsite van het Chafea.
Het Chafea zal de volgende informatie publiceren:
— naam van de begunstigde (juridische entiteit);
— adres wanneer de begunstigde een rechtspersoon is, regio wanneer de begunstigde een natuurlijke persoon is, zoals gedefinieerd op NUTS 2-niveau (2) indien hij/zij is gedomicilieerd in de EU of gelijkwaardig indien gedomicilieerd buiten de EU;
— het voorwerp van de subsidie;
— het toegekende bedrag.
13. Gegevensbescherming
Naar aanleiding van reacties op een oproep tot het indienen van voorstellen moeten persoonsgegevens (zoals naam, adres en cv van personen die aan de medegefinancierde actie deelnemen) worden geregistreerd en verwerkt. Deze gege vens zullen worden verwerkt met inachtneming van Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en orga nen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Tenzij anders vermeld, zijn de vragen en de gevraagde persoonsge gevens noodzakelijk ter beoordeling van de aanvraag overeenkomstig de specificaties van de oproep tot het indienen van voorstellen en worden ze uitsluitend voor dat doel verwerkt door het Chafea/de Commissie of derde partijen die optre den in naam van en onder de verantwoordelijkheid van het Chafea/de Commissie. De betrokkenen kunnen worden geïn formeerd over de nadere bijzonderheden van de verwerkingsverrichtingen, hun rechten en de wijze waarop deze kunnen worden uitgeoefend onder verwijzing naar de in het deelnemersportaal bekendgemaakte privacyverklaring:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxx/xxxxx_xxxxxxx.xxxx en de website van het Chafea:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxx/xxxx_xxxxxxxxxx.xxxx
De aanvragers worden verzocht de desbetreffende privacyverklaring regelmatig te controleren om zich naar behoren te informeren over mogelijke updates die kunnen plaatsvinden vóór de uiterste termijn voor de indiening van hun voor stellen of daarna. De begunstigden nemen de wettelijke verbintenis op zich om hun personeel te informeren over de ter zake relevante handelingen die moeten worden verricht door het Chafea; daartoe moeten zij hen de privacyverklaringen verstrekken die door het Chafea zijn gepubliceerd in het deelnemersportaal alvorens hun gegevens door te sturen aan het Chafea. Persoonsgegevens kunnen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen worden geregistreerd in het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) van de Europese Commissie dat is vastgesteld bij artikel 105 bis en artikel 108 van het Financieel Reglement van de EU.
14. Procedure voor de indiening van voorstellen
De voorstellen moeten uiterlijk op de in punt 5 vastgestelde termijn worden ingediend via het elektronische indienings systeem:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxxx Vóór het indienen van een voorstel:
1. Zoek een oproep tot het indienen van voorstellen: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxxx
(1) | |
(2) | Verordening (EG) nr. 105/2007 van de Commissie van 1 februari 2007 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van xxxxxx xxxxxxx eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 39 van 10.2.2007, blz. 1). |
2. Maak een account aan om een voorstel in te dienen: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx.xxxx
3. Registreer alle partners via het begunstigdenregister: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx.xxxx
De aanvragers worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de resultaten van de selectieprocedure.
Met het indienen van een voorstel aanvaardt de aanvrager de procedures en voorwaarden die zijn beschreven in deze oproep en in de documenten waarnaar deze oproep verwijst.
Na de termijn voor indiening mag de aanvraag niet meer worden gewijzigd. Indien er echter bepaalde aspecten moeten worden verduidelijkt of schrijffouten moeten worden gecorrigeerd, kan de Commissie/het Chafea hiervoor in de loop van de evaluatieprocedure contact opnemen met de aanvrager (1).
Contact
Voor vragen over de online indieningsinstrumenten, gelieve contact op te nemen met de daartoe opgezette IT-helpdesk via de deelnemersportaalsite:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxx.xxx?xxxxxxxxxxxx
Voor niet-IT-gerelateerde vragen is er een helpdesk beschikbaar bij het Chafea op: x000 000000000, e-mailadres: XXXXXX-XXXX-XXXXX@xx.xxxxxx.xx (weekdagen van 9.30-12.00 uur en 14.30-17.00 uur MET (Midden-Europese Tijd)). De helpdesk is niet beschikbaar in het weekend en op officiële feestdagen.
Veelgestelde vragen worden gepubliceerd op de website van het Chafea: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxx/xxx.xxxx
In alle correspondentie met betrekking tot deze oproep (bijvoorbeeld bij het vragen van informatie, of het indienen van een aanvraag), moet duidelijk worden verwezen naar deze specifieke oproep. Zodra het elektronische uitwisselingssys teem een voorstel-ID heeft toegewezen moet de aanvrager dit nummer gebruiken in alle verdere correspondentie.
Gerelateerde documenten
— Aanvraagformulier
— Modelsubsidieovereenkomst (versie voor mono- en multiprogramma’s)
— Leidraad voor aanvragers
(1) | Artikel 96 van het Financieel Reglement. |