Besluit in geschil G.55.02 inzake Dutchtone vs Tele2
Besluit in geschil G.55.02 inzake Dutchtone vs Tele2
OPTA/IBT/2002/203289
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel
6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:
de naamloze vennootschap Dutchtone N.V. (hierna: Dutchtone), gevestigd te Den Haag, verzoekster
gemachtigden: mr. X.X. Xxxx en mr. G.J. Zwenne,
advocaten te Den Haag
en
de besloten vennootschap Tele2 Nederland B.V. (hierna: Tele2), gevestigd te Amsterdam, verweerster
gemachtigde: mr. A.S.M.L. Prompers,
advocaat te Den Haag.
1 INLEIDING
Onderwerp van het geschil
1. Dutchtone verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Tele2 zullen gelden ter zake van de tarieven, die Tele2 (indirect via KPN Telecom B.V.) aan Dutchtone vraagt voor het termineren van telefoonverkeer op haar mobiele netwerk (hierna: MTA1-tarieven).
Opzet van het besluit
2. Het besluit en zijn totstandkoming wijken, zoals hieronder wordt uiteengezet en gemotiveerd, af van de gebruikelijke procedure bij het college. Door het grote aantal overeenkomstige geschillen dat bij het college aanhangig is gemaakt, heeft het college ervoor gekozen om uit proceseconomisch oogpunt een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 10 van de Procedureregeling toe te passen. Veel van de zienswijzen die partijen hebben ingebracht komen ook overeen. De overwegingen met betrekking tot deze overeenkomstige zienswijzen van partijen zijn in een bijlage bij het onderhavige besluit opgenomen. In deze bijlage is ook het juridisch kader opgenomen, opdat deze bijlage zoveel mogelijk een zelfstandig leesbaar karakter krijgt. In het lichaam van het besluit zijn vervolgens de feiten en de standpunten van partijen voor zover deze specifiek zijn voor het geschil en de overwegingen ter zake opgenomen. Het college beoogt op deze zoveel mogelijk uniforme wijze de toegankelijkheid van zijn besluitvorming inzake de MTA-tarieven te vergroten.
1 MTA staat voor mobile terminating acces
2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
3. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage I van dit besluit zijn opgesomd.
3 FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL
4. Dutchtone en Tele2 zijn aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken- en/of openbare telecommunicatiediensten in de zin van artikel 1.1, onderdelen f en g, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). De netwerken van Dutchtone en Tele2 zijn niet direct gekoppeld. Tele2 is een Mobile Virtual Network Operator (hierna: MVNO) en beschikt als zodanig niet over een volledig eigen mobiel netwerk. Voor het feitelijk afwikkelen van verkeer van en naar haar eindgebruikers maakt zij gebruik van het netwerk van O2. Tele2 heeft voor haar mobiele dienstverlening op 18 juni 2001 een MVNO National Roaming Agreement met O2 gesloten. Deze overeenkomst heeft betrekking op de wholesale relatie, in het bijzonder de MVNO dienstverlening, en bevat geen bepalingen over het termineren van elkaars verkeer.
5. Het verkeer tussen Dutchtone en Tele2 wordt over en weer afgeleverd via het vaste netwerk van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN Telecom). Hierover bestaat tussen Dutchtone en Tele2 geen schriftelijke overeenkomst. Wel hebben Dutchtone en KPN Telecom aan de ene kant en Tele2 en KPN Telecom aan de andere kant schriftelijke overeenkomsten over MTA- en transitdienstverlening.
6. Een en ander leidt ertoe dat Dutchtone voor het verkeer dat op haar netwerk ontspringt en dat is bedoeld voor een mobiele eindgebruiker op het virtuele netwerk van Tele2 aan KPN Telecom een transitvergoeding betaalt voor het afleveren van dit verkeer bij Tele2. KPN Telecom levert dit verkeer vervolgens af bij het netwerk van Tele2 aan wie KPN Telecom een tarief betaalt voor het termineren van dit verkeer op diens netwerk. Omgekeerd geschiedt hetzelfde. De tarieven die Dutchtone en Tele2 aan KPN Telecom in rekening brengen voor het termineren van elkaars verkeer berekent KPN Telecom aan hen door in haar zogenoemde premium transittarief. Dit tarief bestaat uit een vergoeding voor de transitdienst die KPN Telecom levert en het MTA-tarief van -in het onderhavige geval- Dutchtone onderscheidenlijk Tele2. Aldus betalen Dutchtone en Tele2 elkaar -op indirecte wijze- voor het afleveren van verkeer. Ofschoon de MTA-tarieven van Dutchtone en Tele2 een niet als zodanig te onderscheiden onderdeel uitmaken van de transittarieven die zij aan KPN Telecom betalen, zijn beide partijen op de hoogte van elkaars MTA-tarieven.
7. Het gemiddelde MTA-tarief van Tele2 bedraagt naar stelling van Tele2 [bedrijfsvertrouwelijk xxxx eurocent/xxxx guldencent] per minuut op basis van een gemiddelde gespreksduur van [bedrijfsvertrouwelijk xx] seconden.2
8. In haar schriftelijke zienswijzen d.d. 15 augustus 2002 in het geschil dat door Tele2 jegens Dutchtone aanhangig is gemaakt (geschil G. 31.02), heeft Dutchtone het college verzocht op grond van artikel 6.3 van de Tw de regels vast te stellen die tussen haar en Tele 2 zullen gelden terzake van de MTA-tarieven van Tele2. Dutchtone verbond aan dit verzoek de voorwaarde dat het college het
2 Deze gegevens zijn door Tele2 in het kader van het geschil G.06.02 KPN Mobile vs Tele2 aan het college verstrekt.
verzoek eerst in behandeling kon nemen nadat hij een beslissing zou hebben genomen in het door Tele2 jegens Dutchtone aanhangig gemaakte geschil.
9. Bij brief van 8 augustus 2002 heeft Dutchtone aan Tele2 verzocht haar MTA-tarieven vrijwillig te verlagen tot het niveau van de Beleidsregels. Naar aanleiding van dit verzoek hebben verder geen onderhandelingen plaatsgevonden tussen partijen. Tele2 heeft evenwel niet vrijwillig aan het verzoek van Dutchtone voldaan.
10. Bij brief van 6 september 2002,kenmerk: DUTCHN-0006, heeft Dutchtone “om de assymetrie in het tijdstip waarop het tot een uitspraak in” geschil G.31.02 (Tele2/Dutchtone) en G.55.02 (Dutchtone/Tele2) zou komen te voorkomen, de voorwaarden in geschil G.55.02 zodanig aangepast dat deze inhoudelijk gelijk zijn aan de door Tele2 in het voorwaardelijke geschil G.31.02 gestelde voorwaarden. Na deze wijziging luidde het verzoek van Dutchtone aldus: “Voorzover OPTA zichzelf bevoegd acht het voorwaardelijke verzoekschrift van Tele2 in behandeling te nemen en in het kader daarvan de MTA-tarieven van Dutchtone vast te stellen, doet Dutchtone aan OPTA het verzoek om tegelijkertijd het door Dutchtone ingediende voorwaardelijke verzoek in behandeling te nemen en in het kader daarvan de MTA-tarieven van Tele2 vast te stellen.”
11. Bij brief van 19 september 2002 bevestigt Dutchtone desgevraagd dat in het licht van het feit dat Tele2 op dat moment inmiddels te kennen had gegeven dat haar verzoek om geschilbeslechting in de procedure met kenmerk G.31.02 als onvoorwaardelijk kon worden beschouwd, het de bedoeling is dat het college op dat moment ook in geschil G.55.02 een beslissing dient te nemen.
12. Bij brief van 30 september 2002 heeft Dutchtone voor de afwikkeling van het verkeer dat zij bij Tele2 dient te termineren het college op grond van artikel 6.1, derde lid, van de Tw verzocht een ontheffing te verlenen van haar plicht om direct met Tele2 te interconnecteren. Het college heeft Dutchtone bij besluit van 3 oktober 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/203112, de ontheffing verleend.
4 HET STANDPUNT VAN PARTIJEN
4.1 Het standpunt van Dutchtone
13. Voor de standpunten van Dutchtone verwijst het college naar de door Dutchtone ingebrachte stukken. Het standpunt van Dutchtone laat zich als volgt samenvatten:
14. Dutchtone stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat het college niet bevoegd is om in te grijpen in de vaststelling van de MTA-tarieven. Mocht die bevoegdheid desondanks komen vast te staan of indien het college Dutchtone zou verplichten om haar MTA-tarieven te verlagen – hetgeen het College heeft gedaan in het geschil tussen Tele2 en Dutchtone – dan kan dit naar de mening van Dutchtone alleen indien ook de andere mobiele operators op de Nederlandse markt – zoals in casu Tele2 - aan een zelfde (of lager) maximum tarief worden gebonden.
4.2 Het standpunt van Tele2
15. Voor de standpunten van Tele2 verwijst het college naar de door haar ingebrachte stukken. Kort gezegd is Tele2 daarin van mening dat het college niet bevoegd is een besluit te nemen op basis van artikel 6.3 lid 1 en lid 2 van de Tw en dat het college niet bevoegd is om zich via Beleidsregels uit te
spreken over MTA-tarieven in het algemeen. Voorts verzoekt Tele2 het college de aanvraag niet op een vereenvoudigde wijze af te doen gelet op onder andere de afwijkende positie van Tele2 als MVNO. Daarnaast geeft Tele2 aan dat de in de Beleidsregels opgenomen overgangsperiode te kort is en dat deze afwijkt van de overgangstermijnen die elders in Europa worden gehanteerd. Tele2 gaat mee in het standpunt van het college inzake reciprociteit, zoals verwoord in de Beleidsregels en het besluit inzake KPN Mobile vs Telfort. Tenslotte brengt Tele2 de volgende argumenten in, die specifiek zijn voor dit geschil en om die reden niet in de bijlage geadresseerd worden:
16. Ten aanzien van de aanvraag van Dutchtone geeft Tele2 specifiek aan dat geen sprake is van een geschil als bedoeld in artikel 6.3 lid 1 Tw, omdat partijen niet voldoende serieus onderhandeld hebben over de MTA-tarieven.
17. Tot slot gaat Tele2 in op de specifieke positie van Tele2 als MVNO. Tele2 geeft aan dat regulering van de MTA-tarieven van partijen die geen AMM bezitten, een nieuwe toetreder als Tele2 onevenredig benadeelt. Tele2 is later toegetreden dan de overige MNO’s. In tegenstelling tot hetgeen het college in zijn Beleidsregels aangeeft, heeft Tele2 als MVNO meer (andere) kosten gemaakt dan de kosten van het gastnetwerk. Zo heeft Tele2 geïnvesteerd in eigen switching capaciteit. Voorts kan de MVNO- overeenkomst met Telfort (thans: O2), waarop Tele2 haar ondernemingsplan heeft gebaseerd, niet opengebroken worden. Indien Tele2 haar tarieven zou vaststellen op basis van Tele2’s kostprijs dan zou dit een significante verhoging van de MTA-tarieven betekenen. Een gelijkstelling van Tele2 met de aanbieder van wiens netwerk zij ten dele gebruik maakt, is volgens Tele2 een onredelijke invulling van het redelijkheidscriterium.
18. Tele2 verzoekt het college het verzoek van Dutchtone bij gebrek aan serieuze onderhandelingen c.q. een geschil niet ontvankelijk te verklaren en het verzoek van Dutchtone af te wijzen.
5 BEOORDELING VAN HET GESCHIL
19. Dutchtone in haar verzoekschrift en Tele2 in haar zienswijze hebben vele argumenten ter overweging aan het college voorgelegd ten aanzien van de bevoegdheid van het college om regels te stellen ten aanzien van MTA-tarieven en de invulling die het college bij het stellen van deze regels geeft aan de redelijkheid. Deze argumenten komen in grote mate overeen met de argumenten die door hen en door andere (mobiele) aanbieders in andere procedures inzake MTA-tarieven zijn ingebracht. Om redenen van proceseconomie heeft het college - zoals gezegd - gekozen voor een afwijkende opzet van zijn besluit in het voorliggende geschil. Er is voor gekozen om de overwegingen en de motivering daarbij een drietrapssysteem te hanteren. Allereerst verwijst het college naar de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 2 juli 2002 en de daarbij behorende toelichting. Daarin staat de lijn zoals het college die voorstaat bij de geschilbeslechting inzake MTA-tarieven in algemene overwegingen uiteen gezet. Vervolgens heeft het college een bijlage opgesteld waarin het juridisch kader is opgenomen en alle argumenten worden geadresseerd die Tele2 en andere partijen in deze geschillen hebben aangevoerd, voor zover ze niet specifiek zijn voor dat bepaalde geschil. Bijlage II bij het onderhavige besluit bevat deze overwegingen, die hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd. Tenslotte is er nog een aantal argumenten die specifiek in dit geschil hebben gespeeld. Deze argumenten worden hieronder in het lichaam van het besluit besproken.
20. Ten behoeve van de inzichtelijkheid van het besluit, geeft het college hierbij een korte aanduiding van de onderwerpen die in bijlage II zijn opgenomen.
Allereerst wordt de bevoegdheid van het college behandeld. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- de bevoegdheid in geschillen over indirecte interconnectie (randnummers 23-28);
- de ontheffing van de directe interconnectieplicht (29-31);
- de grondslag van de aanvraag (32-34);
- de aanwezigheid van een geschil (35-37)
- de toepassing van de geschilbeslechtende bevoegdheid (38-40);
- de gekozen vereenvoudigde afhandeling (41-43);
- de noodzaak een voorlopig besluit te nemen (44);
- de mogelijkheid van gevoegde behandeling van zaken(45).
Vervolgens wordt aandacht besteed aan de overwegingen inzake de bepaling van een redelijk MTA tarief. In het bijzonder gaat het dan om:
- de analyse van de mobiele markt (47-49);
- Xxxxxx pricing (50-51);
- marginale toetsing (52-53);
- de publiekrechtelijke norm van redelijkheid (54-55);
- reciprociteit (56-57);
- beoordeling van MVNO’s (58);
- de benchmarkmethodiek (59-67);
- de overgangsperiode (68-69);
- de juistheid van de benchmark (70-83);
- spraakdiensten over 3G netwerken (84);
- terugwerkende kracht (85);
- proportionaliteit (86-88);
- de gevolgen van tariefverlaging (89-92);
- het beleid in Europese context (93-95).
21. In aanvulling op hetgeen reeds in de Beleidsregels en in bijlage II is overwogen, volgen hierbij een aantal overwegingen die specifiek zijn voor dit geschil. Deze overwegingen gaan in op argumenten van Tele2 die in hoofdstuk 4 van dit besluit specifiek zijn weergegeven.
Specifieke overwegingen inzake de bevoegdheid van het college Er is sprake van een geschil
22. In aanvulling op het overwogene in randnummer 35 van bijlage II van dit besluit is het college van
oordeel dat gezien de tussen partijen gevoerde correspondentie- in het bijzonder de brief van Dutchtone aan Tele2 van 8 augustus en de reactie van Tele2 van 30 augustus 2002 daarop - het op moment van het indienen van de aanvraag van 6 september2002 voldoende duidelijk was dat Dutchtone met Tele2 ten aanzien van de MTA-tarieven die Tele2 aan Dutchtone voor (indirecte) interconnectie in rekening brengt geen overeenstemming kon bereiken. Het college stelt vast dat op het moment van de aanvraag tussen Dutchtone en Tele2 een geschil als bedoeld in artikel 6.3 van de Tw bestond over de MTA-tarieven die Tele2 aan Dutchtone voor (indirecte) interconnectie in rekening brengt en dat de aanvraag van Dutchtone ontvankelijk is.
Specifieke overwegingen inzake de bepaling van een redelijk tarief
De invulling van de redelijkheid; marginale toetsing
23. In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat de MTA-tarieven die Tele2 jegens Dutchtone hanteert, onredelijk zijn, omdat het gemiddelde MTA-tarief gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals vastgesteld in de Beleidsregels.
De invulling van de redelijkheid; Geen gedifferentieerde beoordeling van MVNO’s
24. In aanvulling op het overwogene in randnummer 58 van bijlage II bij dit besluit merkt het college naar aanleiding van de stelling van Tele2 meer in het bijzonder het volgende op.
25. Tele2 stelt dat er een aantal aspecten aanleiding zijn om de MTA tarieven van Tele2 op andere wijze te beoordelen dat die van de mobiele aanbieders met een eigen netwerk. De navolgende aspecten kenmerken naar de mening van Tele2 de specifieke positie van Tele2 als MVNO op de mobiele markt. Deze aspecten zijn (i) het relatief late tijdstip van toetreding tot de mobiele markt, (ii) de extra investeringen die Tele2 heeft gemaakt ten aanzien van andere mobiele aanbieders en (iii) het gegeven dat de met O2 overeengekomen MVNO-overeenkomst niet kan worden opengebroken.
26. Het college merkt op dat Tele2 als MVNO gebruik maakt van het mobiele netwerk van een aanbieder (in casu O2). Gelet op bovenstaande argumenten van Tele2 wijst het college erop dat de overwegingen van Tele2 om als MVNO tot de mobiele markt toe te treden en de daarmee voor haar gepaarde (investering) risico’s gebaseerd zijn op commerciële afwegingen. Deze afwegingen zijn naar de mening van het college geenszins een rechtvaardiging om een uitzonderingspositie te creëren en daarmee af te wijken van zijn lijn in de Beleidsregels inzake MTA-tarieven. Ter toelichting hierop zal het college in het onderstaande kort ingaan op (i) t/m (iii).
27. (i) Het college merkt op dat Tele2 om haar moverende redenen de keuze heeft gemaakt om op een later moment dan andere mobiele aanbieders tot de mobiele markt toe te treden. De in dit verband door Tele2 aangebrachte argumenten dat ze hierdoor over een kleiner klantenbestand en minder schaalvoordelen beschikt, acht het college niet relevant. Het latere tijdstip van toetreden door Tele2 als MVNO is een zelfstandige commerciële afweging en wordt niet bepaald door de afgifte van een frequentievergunning door de overheid.
28. (ii) Ter onderbouwing van de specifieke positie in deze voert Tele2 aan dat de Beleidsregels3 uitgaan van een MVNO die het gehele fysieke netwerk van de onderliggende MNO gebruikt terwijl zij slechts een deel van het netwerk van O2 voor haar mobiele dienstverlening inkoopt. Het college merkt op dat het enkele feit dat Tele2 een bepaald deel van haar dienstverlening inkoopt niet maakt dat de aard van haar terminating dienstverlening verschilt van die van mobiele aanbieders met een eigen netwerk. Het college is voorts van oordeel dat de genoemde extra investeringen- die Tele2 heeft gemaakt door in het netwerk van O2 eigen netwerkcomponenten in te brengen- eveneens zijn gemaakt op basis van een commerciële keuze. Voor zover deze commerciële keuze gebaseerd is op efficiëntie overwegingen merkt het college op dat afwijking van de Beleidsregels niet voor de hand ligt omdat Tele2 lagere kosten dan het onderliggende netwerk van O2 heeft. Voor zover aan deze keuze van Tele2 andere commerciële overwegingen ten grondslag liggen acht het college afwijking
3 Zie alinea 32-34 van de Beleidsregels.
van de Beleidsregels niet gerechtvaardigd omdat een (efficiënter) alternatief beschikbaar is, waarbij Tele2 meer zijn kostenstructuur meer in overeenstemming kan brengen het mobiele netwerk van O2 en de daaraan onderliggende kosten en voordelen. Het college kan de stelling van Tele2 op dit punt dan ook niet volgen.
29. (iii) Tele2 geeft aan dat haar business case is gebaseerd op de MVNO overeenkomst met O2, welke uitging van een niet-gereguleerde toegang en niet kan worden opengebroken. Ten aanzien van deze stelling merkt het college in aanvulling op hetgeen onder (ii) is opgemerkt over de commerciële vrijheid van Tele2 op dat Tele2 wist dan wel behoorde te weten dat het college bevoegd is om de redelijkheid van MTA tarieven te beoordelen en dit gegeven heeft meegenomen respectievelijk had moeten meenemen in haar overwegingen bij toetreding tot de markt. Tele2 heeft bij toetreden van de markt dit risico acceptabel geacht. Het college ziet niet in waarom deze omstandigheid een (extra) uitzonderingspositie voor Tele2 rechtvaardigt. Ten overvloede merkt het college daarbij op dat voor zover Tele2 van mening is dat de bedragen die zij betaalt aan O2 voor de feitelijke afwikkeling van het termineren van het telefoonverkeer onredelijk hoog zijn, het eerder in de rede ligt om de afspraak voor het inkopen van deze diensten te herzien, nu de omstandigheden wijzigen. Of dat uit civielrechtelijk oogpunt een reële mogelijkheid is, is een vraag die het college niet beantwoordt. Hiertoe zullen partijen en eventueel de civiele rechter uitsluitsel moeten geven.
6 CONCLUSIE
30. Het college komt op basis van de Beleidsregels, de overwegingen vervat in bijlage II en de voorgaande overwegingen tot het oordeel dat hij in het onderhavige geschil bevoegd is ten aanzien van de MTA-tarieven van Tele2 regels te stellen. Voorts oordeelt het college dat het stellen van regels aangaande de MTA-tarieven van Tele2 gerechtvaardigd is. Het college komt immers op basis van de Beleidsregels tot de conclusie dat het gemiddelde MTA-tarief dat Tele2 in rekening brengt bij Dutchtone onredelijk is, omdat dit MTA-tarief gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals neergelegd in de Beleidsregels4. Het college stelt een maximaal redelijk gemiddeld MTA-tarief conform de Beleidsregels vast, nu Tele2 geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om af te wijken van de invulling, die het college in de Beleidsregels aan de redelijkheid bij het stellen van regels ten aanzien van MTA tarieven heeft gegeven.
31. In de onderstaande tabel is de bovengrens voor het gemiddelde MTA-tarief weergegeven dat Tele2 - als MVNO op het netwerk van O2 - als gebruiker van 1800 MHz frequenties vanaf 1 december 2002, onderscheidenlijk 1 april 2003, in rekening mag brengen voor het termineren van verkeer dat afkomstig is van het netwerk van Dutchtone. Deze tarieven zijn vastgesteld aan de hand van de in hoofdstuk 4 van de Beleidsregels neergelegde beoordelingssystematiek.
gemiddeld MTA-tarief | heden5 | 1 december 2002 | 1 april 2003 |
Tele2 | Vertrouwelijk [xxxx] | 18,28 | 16,48 |
Bedragen in eurocenten per minuut
4 Zie alinea 50 van de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 22 juli 2002
5 Het gemiddelde MTA-tarief is vastgesteld per minuut op basis van een gemiddelde gespreksduur van
[bedrijfsvertrouwelijk xx]seconden.
32. In de Beleidsregels is tevens opgenomen dat Tele2 gehouden is om aan te tonen dat het gemiddelde van de tarieven in haar MTA-tariefstructuur (bestaande uit de tarieven voor set-up en conveyance in de piek- en dalperioden) omgerekend naar een enkel tarief per minuut, niet hoger uitkomt dan de in de bovenstaande tabel opgenomen gemiddelde tarieven. Het college zal Tele2 op grond van artikel
18.7 van de Tw verzoeken om dit voor de door haar met ingang van 1 december 2002 te hanteren tariefstructuur op uiterlijk 1 november 2002 onderbouwd aan te tonen. Ten aanzien van de wijze van onderbouwing zij verwezen naar de berekeningswijze, zoals in alinea 37 van de Beleidsregels is opgenomen.
33. Overigens wijst het college er met nadruk op dat het Tele2 niet is toegestaan om de verlaging van het gemiddelde MTA-tarief te compenseren door verhoging van bestaande dan wel invoering van nieuwe vergoedingen, die zij in het kader van de mobiele call termination dienstverlening vraagt6.
34. Voor een volledige uiteenzetting van de door het college voorgestane regulering en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen zij verwezen naar de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 22 juli 2002 en de daarbij behorende toelichting.
DICTUM
Het college besluit op grond van artikel 6.3 van de Tw als volgt:
(1) Tele2 is jegens Dutchtone gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van Dutchtone met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 18,28 eurocenten per minuut;
(2) Tele2 is jegens Dutchtone gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van Dutchtone met ingang van 1 april 2003 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 16,48 eurocenten per minuut;
(3) Het door Dutchtone meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Aldus besloten te Den Haag, op 17 oktober 2002,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
mr. L.Y. Xxxxxxxxx-Xx Xxxx Xxx.
6 Zie in dit verband de xxxxxx’x 51 tot en met 53 van de beleidsregels, almede de daarbij behorende toelichting.
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240
0000 XX Xxx Xxxx
onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.
Bijlage I bij het besluit inzake het geschil G.55.02
Het college heeft bij zijn omschrijving van het geschil tussen partijen als verwoord in de brief, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen:
1. Brief van het college aan Dutchtone van 30 augustus 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202559;
2. Voorwaardelijk verzoek van Dutchtone aan het college van 6 september 2002, kenmerk DUTCN- 0006;
3. Brief van het collge aan Dutchtone van 11 september 2002, kenmerk: OPTA/IBT/2002/202722;
4. Brief van het college aan Tele2 van 16 september 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202797;
5. Brief van het collge aan Dutchtone van 16 september 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202800;
6. Brief van Dutchtone aan het college van 19 september 2002, kenmerk DUTCN-0006;
7. Brief van het college aan Tele2 van 25 september 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202964;
8. Brief van het college aan Dutchtone van 27 september 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/203003;
9. Zienswijze van Tele2 van 26 september 2002, kenmerk 46/100606/00005-656.bOPTA6;
10. Brief van Dutchtone aan het college van 30 september 2002, kenmerk DUTCN-0006;
11. Brief van het college aan Dutchtone van 30 september 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/203037;
12. Brief van het college aan Tele2 van 1 oktober 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/203044.
13. Brief van Dutchtone aan het college van 14 oktober 2002, kenmerk DUTCN-0006-T2-00007a;