Procedurehandleiding bij de
toepassing van subsidierichtlijn laTPS
(geldig vanaf de vrijgave van het ombouwregister voor aanvragers / subsidieontvangers)
A. Aanmelding voor deelname aan het subsidieprogramma
A.1 Blijk van belangstelling
Een wagenhouder die wil deelnemen aan het subsidieprogramma volgens de richtlijn ter subsidiëring van maatregelen van geluidsvermindering aan goederenwagens in het kader van het invoeren van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem op het spoor van de spoorinfrastructuurbedrijven van de federale regering (Förderrichtlinie laTPS) van 17-10- 2013 (zie bijlage 1 van deze procedurehandleiding), maar uiterlijk 2 mei nog niet is geregistreerd als aanvrager of subsidieontvanger bij de toekennende instantie, de Eisenbahn-Bundesamt (EBA), dient zijn belangstelling voor een subsidie met het ingevulde formulier (bijlage 2) bij de subsidieautoriteit kenbaar te maken.
Deze aanvraag dient per post te worden ingediend en wordt gericht aan:
Eisenbahn-Bundesamt Referat 41
Heinemannstraße 6
53175 Bonn
ondertekenen en ingescand per e-mail naar het volgende adres verzenden: Xxx00-Xxxxxxxxx@xxx.xxxx.xx
De wagenhouder die geïnteresseerd is in een subsidie dient daarbij ook overeenkomstig het formulier volgens bijlage 2 een contactpersoon met telefoonnummer en e-mailadres in het begeleidend schrijven aan te geven. In geval van een buitenlandse aanvrager zonder vestiging in Duitsland dient deze contactpersoon werkzaam te zijn bij een aan te wijzen binnenlandse gerechtigde ontvanger. De binnenlandse gerechtigde ontvanger moet het recht op vertegenwoordiging bewijzen door het indienen van een volmacht van de buitenlandse aanvrager.
Met het indienen van het formulier verzekert de contactpersoon voor de wagenhouder de verantwoordelijkheid te nemen voor alle gegevens die worden ingevoerd in het kader van de volgende elektronische aanvraagprocedure.
A.2 Overdracht van de toegangsgegevens
De EBA stelt de voor de wagenhouder als contactpersoon aangewezen persoon na een identiteitscontrole de toegangsgegevens met betrekking tot de wagenhouder ter beschikking voor de elektronische indiening van de aanvraag.
Er worden alleen persoonlijke accounts ingesteld. Per wagenhouder wordt slechts één account toegekend.
Hiervoor wordt aan de bij A.1 genoemde contactpersoon door de bevoegde IT-beheerder van de EBA via het mailadres dat in het aanmeldingsformulier volgens bijlage 2 wordt genoemd een gebruikersnaam, de URL voor de toegang, evenals een telefoonnummer genoemd. Met dit nummer kan de contactpersoon vervolgens bij de EBA het wachtwoord opvragen.
A.3 Elektronische indiening van de aanvraag
De volgende soorten aanvragen zijn als onderdeel van de subsidieprocedure beschikbaar:
• Aanvraag van een voorlopige beschikking
• Aanvraag van wijziging van de voorlopige beschikking (wijzigingsbeschikking)
• Aanvraag van uitvaardiging van een subsidiebeschikking
De manier waarop de elektronische aanvraag wordt ingediend kunt u in de invulhulp bij deze procedurehandleiding in bijlage 3 nalezen.
Inlichtingen over aanvragen die elektronisch zijn ingediend worden niet elektronisch verstrekt, maar worden nog steeds schriftelijk uitgevaardigd en per post verzonden.
A.4 Overgangsregeling 1: Terbeschikkingstelling achteraf van toegangsgegevens voor houders van voorlopige beschikkingen
Sinds 2 mei 2017 kunnen alle onder A.3 vermelde aanvragen enkel nog via de elektronische aanvraagprocedure worden ingediend. Alle in paragraaf A.3 genoemde aanvragen die via e-mail of per post zijn ingediend kunnen niet langer aanvaard en verwerkt worden.
Daarom dienen wagenhouders die reeds voor 2 mei 2017 een voorlopige beschikking toegekend hebben gekregen alsnog hun toegangscode tot de gegevens overeenkomstig paragraaf A.1, met betrekking tot de voorlopige beschikking (datum en dossiernummer van de EBA) schriftelijk of ingescand per mail op te vragen. Aan de aangewezen contactpersoon wordt vervolgens overeenkomstig paragraaf A.2 toegang verleend tot het elektronische ombouwregister. In dit schrijven verzekert de houder de verantwoordelijkheid te nemen voor alle gegevens die worden ingevoerd in het kader van de volgende elektronische aanvraagprocedure. Bij deze schriftelijke verklaring moet de tekst op pagina 3 van het aanvraagformulier worden gebruikt (zie bijlage 2 van deze procedurehandleiding bij "Verklaringen van de aanvrager", de twee laatste punten).
A.5 Overgangsregeling 2: Eerdere aanvragen en beschikkingen.
Alle aanvragen die voor 30-04-2017 zijn ingediend (als voorlopige beschikking, wijziging voorlopige beschikking en subsidie) zullen in het ombouwregister van de EBA worden ingevoerd.
B. Subsidieprocedure
De wagenhouder dient de noodzakelijke gegevens in het ombouwregister zelf via de online ter beschikking gestelde soorten aanvragen te verstrekken en via deze applicatie ook wijzigingen aan te brengen. Meer informatie over hoe verder te gaan is te vinden in de “invulhulp“ in bijlage 3 van deze procedurehandleiding.
Aanvragen van een voorlopige beschikking evenals eventuele wijzigingen kunnen het hele jaar worden ingediend. Aanvragen voor een subsidie pas na afloop van een dienstregelingsperiode tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar respectievelijk op basis van de verstreken dienstregelingsperiode.
Bij alle soorten aanvragen dient de aanvrager met betrekking tot de kadergegevens steeds een lijst van de betrokken voertuigen in de vorm van Excel-lijsten (met
“xlsx“-bestandsindeling) als bijlage toe te voegen, d.w.z. te uploaden. Overeenkomstige templates of voorbeelden zijn te vinden in bijlage 4 (aanvraag van een voorlopige beschikking), bijlage 5 (aanvraag van wijziging van een voorlopige beschikking) en bijlage 6 (aanvraag van een subsidiebeschikking).
• Met de aanvraag van een voorlopige beschikking wordt de subsidieprocedure voor de in de betreffende bijlage vermelde voertuigen ingeleid.
Elke wagenhouder kan voor een voertuig resp. een wagennummer slechts een aanvraag voor een voorlopige beschikking indienen.
• Indien de wagenhouder na het definitief worden van de voorlopige beschikking extra voertuigen wil ombouwen, dient hij een overeenkomstige wijzigingsaanvraag voor de voorlopige beschikking in te dienen. Wijzigingsaanvragen zijn alleen mogelijk voor bestaande voorlopige beschikkingen.
• Voor de rest wordt de wagenhouder niet belemmerd in zijn beschikkingsvrijheid. Hij kan de wagens die in een beschikking zijn opgenomen verkopen of uit de subsidieprocedure nemen, bijvoorbeeld voor de sloop (voor de procedure bij successie, bijvoorbeeld bij overname van reeds in voorlopige beschikkingen van andere bedrijven opgenomen voertuigen, zie hieronder bij paragraaf D. 1). In de invulhulp (zie bijlage 3 van deze procedurehandleiding) worden nog meer wijzigingsaanvragen genoemd; deze aanvragen worden meestal niet formeel vastgesteld met een wijzigingsbeschikking; in plaats daarvan voldoet de houder van een voorlopige beschikking aan zijn verplichting om de subsidieautoriteit wijzigingen te melden, die invloed kunnen hebben op het subsidieproces (zoals bijvoorbeeld de identificatie van een wagen die met een ander nummer is voorzien, verkoop van deze zelfde wagen aan een andere wagenhouder, etc.)
• Met de aanvraag van subsidie wordt de procedure voor het vaststellen en uitkeren van de subsidie gestart.
Een subsidieaanvraag kan altijd alleen maar betrekking hebben op de direct
voorafgaande (afgelopen) dienstregelingsperiode. (zie voor meer informatie paragraaf B 4.1 nr. 3 bij niet-naleving van de gestelde termijn).
B.1 Voorlopige beschikking
B.1.1 • Aanvraag van een voorlopige beschikking
Het subsidieproces wordt geïnitieerd met de aanvraag van de wagenhouder tot vaststelling van een voorlopige beschikking. Hiervoor moet de aanvrager middels de elektronische aanvraagprocedure een “Aanvraag voor uitvaardiging van een voorlopige beschikking“ indienen. De invulhulp in bijlage 3 van deze procedurehandleiding helpt u bij het invullen.
De wagenhouder moet zich laten registreren in het ombouwregister. De volgende kadergegevens moeten bij de “aanvraag van een voorlopige beschikking“ worden aangegeven:
i. Aantal in de bijlage vermelde goederenwagens
ii. Totaal aantal assen van de in de bijlage vermelde goederenwagens
iii. Geplande start van de ombouw
iv. Kilometerprestatieprognose voor de komende jaren met het respectieve aantal assen
In het bijgevoegde Excel-bestand dient bij de aangevraagde voertuignummers te worden opgegeven: land van registratie, registratiekantoor, wagennummer, registratiedatum, jaar van de ombouw, remblokken en het aantal assen.
B.1.2 Officieel besluit met betrekking tot de aangevraagde voorlopige beschikking
Voor zover aan het verzoek kan worden voldaan, wordt een voorlopige beschikking conform § 7 lid 3 van de richtlijn laTPS uitgevaardigd. Deze voldoet aan de volgende specificaties:
1. Bepaling van de in aanmerking komende subsidie
i. Aanvrager is wagenhouder, geen uitsluiting door insolventieprocedure en dergelijke
ii. Aanwezigheid van wagens die voor subsidie in aanmerking komen: Nog niet omgebouwd; Goedkeuring vóór 09-12-2012; geen uitsluiting van subsidiemogelijkheid bijvoorbeeld door programma "Xxxxxx Xxxxx"
2. Toestemming voor de ombouw als voorwaarde voor overheidssubsidie conform Richtlijn laTPS na het definitief worden van de voorlopige beschikking; De rechtsgeldigheid kan versneld worden middels een verklaring om af te zien van beroep; een voorbeeld van een overeenkomstige verklaring is bijgevoegd bij deze beschikking.
3. Het opleggen van aanvullende bepalingen, namelijk de voorwaarden van de richtlijn laTPS (bijlage 1) en de algemene beleidsvoorschriften ANBest-P (bijlage 7) en nr. 5 van de ANBest-Kost (bijlage 8)
4. Concretisering aangaande het maximale subsidiebedrag van 211 € / as conform § 4 lid 2 laTPS: Dit bedrag dient te worden gezien als vast bedrag met als gevolg dat voor het bewijs van de kosten voor het ombouwproces een rentabiliteitsberekening door de subsidieontvanger niet noodzakelijk is.
5. Concretisering aangaande het inkoop- / ombouwproces: De ombouw van de goederenwagens naar een LL-remblok (installatie van de LL-blok) kan door de subsidieontvangers zonder aanbesteding / formele aanbestedingsprocedure volgens VOL/A, SektVP, GWB worden uitgevoerd, hetzij
i. in zelfwerkzaamheid (d.w.z. in eigen werkplaatsen van de wagenhouder en in werkplaatsen van met de wagenhouder conform §§ 15 AktG ff. verbonden bedrijven) of
ii. in het kader van het methodisch onderhoud en revisie via reeds met derden bestaande (raam-)overeenkomsten voor het onderhoud van de goederenwagens, indien deze (raam-)overeenkomsten inclusief een vervanging van remblokken zijn; daarbij is niet van belang of deze bestaande (raam-)overeenkomsten destijds volgens punt 3 ANBest-P (zie bijlage 7) zijn toegekend of niet
iii. het sluiten van nieuwe leverings- of prestatie-overeenkomsten die moeten dienen voor het ombouwen van de goederenwagens naar de LL-blok (installatie van de LL- blok) is daarentegen onderworpen aan de gunningsbepalingen volgens ANBest-P (zie bijlage 7).
6. Intrekkingsvoorbehoud bij ontbrekende begrotingsmiddelen.
7. Voorbehoud van het achteraf wijzigen van de voorlopige beschikking, in het bijzonder op grond van het aanvragen van extra goederenwagens die moeten worden omgebouwd.
B.2. Uitvoeren van de ombouw en het inzetten van de omgebouwde wagen door de wagenhouder
1. Ombouw door zelfwerkzaamheid of leverings- en prestatie-overeenkomst met opdrachtnemers
2. Inschrijving van de ombouw in het nationale voertuigregister (voorlopig bij Duitse wagenhouders)
3. Registratie van de kilometerprestatie bij het inzetten van de omgebouwde wagen, in het bijzonder op grond van de contractuele relaties / afrekeningen met de spoorwegmaatschappij
B.3 (Mogelijke) wijzigingsbeschikking
1. De houder van een voorlopige beschikking dient een aanvraag tot wijziging in te dienen voor de aan hem verstrekte voorlopige beschikking, indien hij subsidie wenst voor goederenwagens die nog niet zijn opgenomen in een voorlopige beschikking. Daarbij moet hij uitleggen dat met betrekking tot deze andere wagens nog niet is begonnen met ombouwmaatregelen en daarmee ook niet wordt begonnen vóór de rechtsgeldigheid van de aangevraagde wijzigingsbeschikking.
De subsidie-autoriteit vaardigt bij goedkeuring van de subsidievoorwaarden een wijzigingsbeschikking uit voor deze extra aangevraagde goederenwagens. Met de ombouw van deze extra wagens kan gestart worden nadat de wijzigingsbeschikking rechtsgeldig is; de rechtsgeldigheid kan versneld worden door het afstand doen van beroep.
In de wijzigingsbeschikking wordt uitgesproken dat de bepalingen van de voorlopige beschikking nog steeds gelden en ook betrekking hebben op de extra aangevraagde wagens.
2. Meestal wordt geen formele wijzigingsbeschikking voor de verkoop of overname van wagens uitgegeven die zijn opgenomen in voorlopige beschikkingen; dit geldt ook voor een wijziging van voertuignummers of het niet uitvoeren van een ombouw. De EBA als toekennende instantie moet in het kader van de aanvraag echter worden geïnformeerd, omdat deze handelingen invloed hebben op de besluitvorming over subsidieaanvragen.
3. Wijzigingen van de bedrijfsvorm van de houder van een voorlopige beschikking, de bedrijfsnaam en van het hoofdkantoor en overige voor de subsidie relevante bepalingen, zoals met name de toewijzing van een andere contactpersoon, moeten schriftelijk worden meegedeeld aan de subsidie-autoriteit.
4. Ook de onder punt 3. genoemde bewerkingen leiden doorgaans niet tot een wijzigingsbeschikking, tenzij het gaat om een geval van rechtsopvolging, die in het belang van de duidelijkheid van een materiële of juridische situatie formeel moet worden opgelost (zie meer onder D.1). Het voornemen om een overeenkomstige wijzigingsbeschikking uit te vaardigen wordt vervolgens aan de aanvrager meegedeeld, omdat dan doorgaans toch meer informatie wordt vereist.
B.4 Subsidiebeschikking
B.4.1 Jaarlijkse aanvraag voor uitbetaling van de subsidie door wagenhouder aan EBA
1. De volgende kadergegevens moeten bij de “Aanvraag van een subsidiebeschikking“ worden aangegeven:
i. het dossiernummer van de voorlopige beschikking
ii. de dienstregelingsperiode
iii. aantal in de voorlopige beschikking opgenomen goederenwagens (eventueel in de vorm van een wijzigingsbeschikking)
iv. totaal aantal assen van deze goederenwagens
In het bijgevoegde Excel-bestand dient bij de aangevraagde voertuignummers te worden opgegeven: land van registratie, registratiekantoor wagennummer, datum van registratie, ombouwdatum, remblok, aantal assen, kilometerprestatie gedurende de dienstregelingsperiode, eventueel eerder betaald subsidiebedrag.
2. Aanvraag van de wagenhouder volgens § 7 lid 6 van de subsidierichtlijn laTPS voor een jaarlijkse uitbetaling van de subsidie, onder verwijzing naar de voorlopige beschikking (resp. bij overgangssituaties: vaststellingsbeschikking)
i. Aanvraag na afloop van de dienstregelingsperiode, d.w.z. na de betreffende datum in december van het jaar
ii. Aanvraag dient betrekking te hebben op de afgelopen dienstregelingsperiode
iii. Opgegeven dient te worden de gehele kilometerprestatie van de in het ombouwregister ingeschreven omgebouwde wagen in de dienstregelingsperiode op de sporen van de federale overheid
iv. Voor zover de kilometerprestatie van de wagen slechts voor de gehele dienstregelingsperiode kan worden aangetoond, het ombouwen echter in de loop van het jaar heeft plaatsgevonden, dient de in de referentieperiode subsidiabele kilometerprestatie van de omgebouwde wagen aan de hand van een lineaire interpolatie op de maand nauwkeurig te worden bepaald (peildatum is telkens de 15e van de maand)
v. De aangevraagde jaarlijkse subsidie dient te worden berekend conform de formule:
subsidie = aantal assen x kilometerprestatie x bonussen (km / as); de subsidiehoogte per askilometer bedraagt bijgevolg:
0,5 cent / as-kilometer
vi. Er dient te worden opgegeven welke subsidie volgens de richtlijn al is voldaan; dit dient ter controle of het maximale subsidiebedrag van momenteel € 211 / as binnen de subsidieperiode bij afloop van de dienstregelingsperiode 2019 / 2020 niet wordt overschreden.
vii. Voor zover nog niet gemeld, is nadere informatie benodigd, die als bewijs van de subsidievoorwaarden vereist is, zoals voor de identificatie van een in een voorlopige beschikking opgenomen wagen, die een ander nummer heeft gekregen of een overnamemededeling van een door een voorlopige beschikking aan een andere wagenhouder opgenomen goederenwagen als gevolg van de overname door de aanvrager.
3. Tijdigheid van de aanvraag / uitsluiting van de subsidie voor verzuimde periode
De aanvraag dient volgens § 7 lid 6 van de richtlijn laTPS uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op de dienstregelingsperiode waarvoor de aanvraag is gedaan te worden ingediend, d.w.z. de aanvraag moet op die datum bij de toekennende instantie aanwezig zijn. Het betreft hierbij een fatale termijn wat betreft de verstreken dienstregelingsperiode. Daarmee wordt de subsidie niet volledig uitgesloten, maar deze kan pas dan voor de verdere dienstregelingsperiode worden aangevraagd, waarbij de afgelegde kilometers tijdens de dienstregelingsperiode, waarvoor wegens de fatale termijn de subsidie is verbeurd, buiten beschouwing moet blijven.
B.4.2 Subsidiebeschikking
De toekennende instantie vaardigt, gebaseerd op de voorlopige beschikking (vaststellingsbeschikking bij overgangssituaties) - eventueel in de vorm van de laatste
wijzigingsbeschikking - op grond van de aanvraag van de wagenhouder en controle van diens gegevens volgens § 7 lid 7 van de subsidierichtlijn laTPS de (eigenlijke) subsidiebeschikking uit.
De subsidiebeschikking wordt vergezeld door informatie betreffende rechtsmiddelen. In de informatie betreffende rechtsmiddelen wordt geïnformeerd over de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar tegen de uitgevaardigde beschikking. Het bezwaar kan binnen een maand na bekendmaking in schriftelijke vorm of mondeling (waarvan een proces-verbaal wordt opgemaakt) aan het hoofdkantoor van de EBA worden gericht. Tevens wordt op de mogelijkheid gewezen om afstand te doen van de mogelijkheid tot bezwaar, wat leidt tot een versnelde rechtsgeldigheid van de subsidiebeschikking; De rechtsgeldigheid is voorwaarde voor de uitbetaling van de subsidie. Na het rechtsgeldig worden zorgt de toekennende instantie voor de uitbetaling door de verantwoordelijke federale staatskas op basis van het geluidsaneringsprogramma.
Het door een subsidiebeschikking toegekende bedrag wordt overgemaakt na rechtsgeldigheid van de subsidiebeschikking (verstrijken van de bezwaartermijn zonder het indienen van een bezwaar of klacht of de ontvangst van de afstandsverklaring bij de autoriteit). Daartoe moet de subsidieontvanger een betalingsverzoek overeenkomstig bijlage 9 indienen bij de instantie van de EBA (Afdeling 42) die verantwoordelijk is voor de betalingen. In dit verzoek moet de subsidieontvanger of de persoon die namens hem optreedt overeenkomstig bijlage 10 ook de kennisneming van de nota van de EBA over de relevantie van de subsidie (bijlage 11) uitleggen.
De template kan schriftelijk worden verzonden of als ondertekend document worden ingescand en via e-mail worden verzonden.
C. Gebruikscontrole
C.1 Wijze van uitvoering
In de subsidiebeschikking wordt de subsidieontvanger verplicht om binnen twee maanden na ontvangst van het goedgekeurde bedrag het bewijs van het gebruiksdoel overeenkomstig bijlage 12 bij de autoriteit in te dienen.
Voor de gebruikscontrole wordt erop gewezen dat de subsidieontvanger volgens punt 7 ANBest-P (zie bijlage 7) verplicht is om medewerkers van het Eisenbahn-Bundesamt toe te staan om boeken, bewijsstukken en overige zakelijke documenten van de subsidieontvanger op te vragen, alsmede het gebruik van de subsidie door plaatselijk onderzoek te controleren of door gemachtigden te laten controleren. Ter controledoeleinden dient de subsidieontvanger daarom medewerkers van de EBA en overige controlerende instanties de toegang tot zijn inrichtingen te verlenen. Het laatste heeft betrekking op de steekproefsgewijze controle, of een wagen werkelijk met een omgebouwd blok rijdt.
Daarnaast zal de gebruikscontrole ook daarin bestaan, dat de toekennende instantie onder verwijzing naar de door de aanvrager afgelegde verklaringen bij contractpartners de voor de subsidie relevante gegevens via het inwinnen van informatie controleert.
Er dient bovendien te worden gewezen op het onafhankelijk van de controle door de toekennende instantie bestaande controlerecht van het Bundesrechnungshof volgens § 6
lid 2 van de richtlijn laTPS en punt 7.3 ANBest-P (zie bijlage 7) in combinatie met §§ 91, 100 van Bundeshaushaltsordnung (BHO) bij de subsidieontvanger.
C.2 (Mogelijke) teruggave
In het bijzonder de constateringen in het kader van de gebruikscontrole kunnen leiden tot een gedeeltelijke en evt. volledige terugvordering van de toegekende middelen. Het terugvorderen geschiedt conform §§ 49, 49a van het Verwaltungsverfahrensgesetz (VwVfG) (zie hierna onder D. 2 over het probleem van mogelijke terugvorderingen wegens buitengebruikstelling.
D. Speciale vragen
D.1 Rechtsopvolging
Het subsidieprogramma dient de economische beschikkingsbevoegdheid van de subsidieontvanger indien mogelijk niet te beperken. Daarom staat het subsidieprogramma de overdracht (verkoop, verhuur, enz.) van een in een subsidieprocedure opgenomen goederenwagen niet in de weg. De privaatrechtelijke rechtsopvolging in publiekrecht komt echter niet automatisch tot stand, maar vereist een vergunning.
Dit geschiedt (a) door een wijziging van de voorlopige beschikking of (b) in het kader van een subsidiebeschikking.
(a) De wijziging van een voorlopige beschikking wordt aanbevolen bij een grotere overname van goederenwagens die voor ombouw zijn goedgekeurd door een (nieuw) bedrijf. In dit geval wordt in de wijzigingsbeschikking over de voorlopige beschikking verklaard dat de gerechtvaardigde rechten en plichten van de in de voorlopige beschikking opgenomen wagenhouder ook gelden voor de wettelijke opvolger.
(b) Indien de houder van een voorlopige beschikking wagens heeft verworven die in een andere beschikking zijn opgenomen, dient dit dienovereenkomstig in de subsidieaanvraag met inbegrip van de reeds aan de rechtsvoorganger verleende subsidie aangegeven te worden. Bij deze constellatie wordt in de subsidiebeschikking verklaard dat de bepalingen van de voorlopige beschikking ten opzichte van de subsidieontvanger ook voor de wagens gelden, die door een voorlopige beschikking aan een andere wagenhouder (rechtsvoorganger) zijn toegewezen.
(c) Een wagenhouder die zelf nog geen voorlopige beschikking heeft ontvangen, maar een subsidieaanvraag voor verworven wagens die opgenomen zijn in een voorlopige beschikking aan de rechtsvoorganger, wil indienen, moet eerst een voorlopige beschikking aanvragen middels het invullen van een aanvraagformulier overeenkomstig bijlage 2 en daarin bij de aanvullende informatie verklaren dat de wagens al in (exact te benoemen) voorlopige beschikkingen zijn opgenomen. In de voorlopige beschikking (die gelijktijdig ook kan worden uitgevaardigd als wijzigingsbeschikking aan de rechtsvoorganger) wordt vervolgens opgenomen dat de aanvrager rechtshandelingen van de rechtsvoorganger worden toegeschreven (wat de aanvrager met betrekking tot de subsidie-uitsluiting van het voortijdige begin van de maatregelen ten goede komt).
D.2 Buitenbedrijfstelling van de wagen
Bij de buitenbedrijfstelling van een wagen waarvoor een voorlopige beschikking bestaat, in het bijzonder bij een (gedeeltelijk) gesubsidieerde wagen, doet zich de vraag voor naar de terugvordering. De subsidie-autoriteit heeft besloten, in dit geval principieel, dat wil zeggen behoudens bijzondere omstandigheden, geen aanspraak te maken op terugvordering: De voorlopige beschikking is geen verplichting, maar alleen een machtiging om subsidie te verkrijgen voor een ombouw na rechtsgeldigheid van de beschikking. Indien een buitenbedrijf gestelde wagen reeds werd ingezet en daarvoor kilometerprestatie- afhankelijke subsidie werd toegekend, is het subsidiedoel (als het ware) proportioneel bereikt. Aangezien in de richtlijn geen voorzorgsverplichting van de omgebouwde wagen is bepaald, kan een mogelijke terugvordering niet op de niet-naleving van een dergelijke richtlijn gestoeld worden.
Bij deze definitie wordt ook rekening gehouden met het principe dat de beschikkingsvrijheid door een subsidie niet onnodig beperkt mag worden.
Er moet echter worden opgemerkt dat bij het niet bereiken van het maximale subsidiebedrag in geval van een buitenbedrijfstelling van een gedeeltelijk al gesubsidieerde wagen geen verdere subsidie van de wagen meer mogelijk is, aangezien er geen kilometerprestatie meer mee behaald kan worden.
Bonn, april 2017
gez. Xxxxxxxx Xxxxxx (Hoofd van afdeling 4)
Gepubliceerd in het Verkehrsblatt 2013, pagina 1030 ff
Nr. 215 Bekendmaking van de richtlijn van het Ministerie voor Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling ter subsidiëring van maatregelen van geluidsvermindering aan goederenwagens in het kader van het invoeren van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem op het spoor van de spoorinfrastuctuurbedrijven van de federale regering (Förderrichtlinie laTPS van 17-10-2013)
Bonn, 17 oktober 2013 LA 18/5185.10/2-02
Hieronder wordt de bovenstaande richtlijn bekend gemaakt.
Federaal Ministerie voor Verkeer,
Bouw en Stadsontwikkeling In opdracht
Xxxxxxx Xxxx
Richtlijn van het Ministerie voor Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling ter subsidiëring van maatregelen van geluidsvermindering aan goederenwagens in het kader van het invoeren van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem op het spoor van de spoorinfrastuctuurbedrijven van de federale regering (Förderrichtlinie TPS van 17-10-2013)
Preambule
De verwachte groei van het goederenvervoer vereist de verdere uitbreiding van de spoorwegen van de spoorinfrastuctuurbedrijven van de federale regering. De acceptatie van uitbreidingsmaatregelen hangt er mede vanaf dat het lukt om de geluidshinder van de aanwonenden van sterk belaste spoortrajecten te verminderen. Het Federaal Ministerie voor Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling gaat ervan uit dat met de geluidsvermindering aan de bron een duidelijke bijdrage aan de daling van de geluidsbelasting bij spoortrajecten kan worden geleverd.
§ 1 Subsidiedoel, rechtsgrond en onderwerp van de subsidie
(1)
De federale overheid verleent met inachtneming van deze richtlijn en de Algemene Bestuursmaatregelen bij de §§ 23, 44 van de Bundeshaushaltsordnung (VV-BHO) subsidies voor een kilometerprestatie-afhankelijke uitbetaling aan wagenhouders, die hun goederenwagens sinds 9 december 2012 met een goedgekeurde geluidsverminderende techniek naar aanleiding van de invoering van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem voor het gebruik van spoorwegen van de spoorinfrastuctuurbedrijven van de federale regering uitrusten en deze wagens op deze spoorwegen gebruiken. De federale overheid stelt daarbij in het kader van de ter beschikking staande begrotingsmiddelen over de gehele periode tot de laatste uitbetaling in 2021 financiële middelen van maximaal 152 miljoen euro ter beschikking.
(2)
Met de subsidie wordt een belangrijke prikkel aan de wagenhouders gegeven om tot en met het einde van de subsidieperiode ongeveer 80 procent van de ongeveer 180.000 goederenwagens die op de sporen van de spoorwegen van de federale regering voor het goederentransport worden ingezet, met een geluidsverminderende techniek uit te rusten. Daarmee moet de geluidsbelasting in het railverkeer tot en met 2020, vergeleken met de situatie in 2008, met de helft worden verminderd.
(3)
De hoogte van de subsidie is per wagenhouder beperkt tot maximaal 50 procent van de meerkosten van de investering, die worden gemaakt bij het ombouwen van de goederenwagens van gietijzeren naar LL- remblokken.
(4)
De aanvrager kan geen aanspraak maken op toekenning van de subsidie. Veeleer beslist de toekennende instantie op grond van haar vrije beoordeling in het kader van de beschikbare begrotingsmiddelen.
(5)
Goederenwagens waarvan de ombouw met overheidsmiddelen, in het bijzonder met federale middelen op grond van de richtlijn van het Federale Ministerie voor Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling ter subsidiëring van maatregelen voor geluidsvermindering aan bestaande goederenwagens in het kader van het proefproject "Xxxxxx Xxxxx“ (Stille Rijn) worden gesubsidieerd, zijn van een subsidiëring volgens deze richtlijn uitgezonderd.
§ 2 Subsidieontvangers
(1)
Subsidieontvangers zijn de wagenhouders als deelnemers aan het spoorwegverkeer in de zin de §§ 31, 32 van de Duitse Algemene Spoorwegwet (AEG).
(2)
Niet subsidiegerechtigd zijn bedrijven, waarbij een faillissementsaanvraag of vergelijkbare procedure is aangevraagd of gestart of waartegen een gedwongen tenuitvoerlegging is begonnen of plaatsvindt. Hetzelfde geldt voor bedrijven, en voor zover het bedrijf een rechtspersoon is, voor de eigenaar van de juridische entiteit, indien deze verplicht is tot opvragen van vermogensinlichtingen volgens § 807 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Zivilprozessordnung) of § 284 de Duitse Algemene belastingwet (AO) of indien deze opvraging heeft plaatsgevonden.
§ 3 Subsidievoorwaarden
De subsidie wordt jaarlijks eenmaal aan subsidiegerechtigde wagenhouders uitbetaald, indien
1. deze vanaf 9 december 2012 hun goederenwagens met LL-remblokken of met een andere geluidsverminderende techniek uitrusten, die aantoonbaar voldoen aan de grenswaarden van de Technische Specificatie voor de Interoperabiliteit (TSI) bij het deelsysteem “Voertuigen – Geluid”, en
2. de goederenwagens voor 9 december 2012 voor het eerst zijn goedgekeurd, en
3. deze voor het begin van het ombouwen de subsidie bij de toekennende instantie volgens § 7 lid 1 hebben aangevraagd,
en
4. deze de uitbetaling van de subsidie onder overlegging van te begrijpen en te controleren bewijzen bij de toekennende instantie volgens § 7 lid 1 hebben aangevraagd,
en
5. de omgebouwde goederenwagens na de feitelijke ombouw uiterlijk tot en met het verstrijken van de dienstregelingsperiode waarvoor de subsidies moeten worden aangevraagd, in een door de toekennende instantie volgens § 7 lid 3 bijgehouden ombouwregister zijn ingeschreven,
en
6. is voldaan aan de overige in deze subsidierichtlijn, in de begrotingswetten en de hierop gebaseerde bestuursmaatregelen vermelde voorwaarden,
en
7. de toekennende instantie de subsidieontvanger voor het begin van het de ombouwen een geldige voorlopige beschikking heeft verstrekt; als begin van de ombouw geldt het afsluiten van een in verband met de ombouw staande prestatie- of leveringsovereenkomst. De rechtsgeldigheid van de subsidiebeschikking kan door het afstand doen van de subsidieontvangers van rechtsmiddelen versneld bewerkstelligd worden.
§ 4 Aard, omvang en hoogte van de subsidie
(1)
De federale overheid betaalt aan de subsidieontvanger een van de kilometerprestatie afhankelijke subsidie.
(2)
Het maximale subsidiebedrag bij voor subsidie in aanmerking komende goederenwagens, die vanaf 9 december 2012 zijn omgebouwd, bedraagt 211 euro per as. Een aanpassing van het maximale subsidiebedrag blijft voorbehouden. In geval van een aanpassing van het maximale subsidiebedrag behoudt het voor de subsidieontvanger in de subsidiebeschikking vastgestelde maximale subsidiebedrag voor de gehele subsidieperiode zijn geldigheid.
(3)
De jaarlijkse betaling van de subsidie wordt berekend aan de hand van het aantal assen van de voor subsidie in aanmerking komende goederwagens, de kilometerprestatie in de voor subsidie relevante dienstregelingsperiode op de sporen van de spoorwegen van de federale regering en de subsidiehoogte per askilometer, die in een afzonderlijke tabel zichtbaar is en op de website van het Eisenbahn-Bundesamt (EBA) kan worden opgevraagd.
(4)
De subsidie geschiedt als projectsubsidie via procentuele financiering. Ze wordt als niet terug te betalen subsidie verstrekt. Van een doelmatig gebruik is sprake bij het inzetten van een omgebouwde goederenwagen.
§ 5 Subsidieduur
De subsidie wordt voor het laatst in het jaar 2021 uitbetaald voor subsidiabele feiten, die in de dienstregelingsperiode 2019/2020 hun grondslag vinden.
§ 6 Overige subsidiebepalingen
(1)
Voor zover uit deze richtlijn niets anders voortvloeit, dienen de Algemene Bijkomende Bepalingen voor subsidie en projectfinanciering (ANBest-P) tot onderdeel van de voorlopige beschikking (§ 3 punt 7 en § 7 lid 3) te worden gemaakt. In het bijzonder worden daarbij de volgende verplichtingen van de subsidieontvanger vastgelegd:
a) De subsidieontvanger is verplicht om de toekennende instantie de noodzakelijke inlichtingen te verstrekken, het doelmatige gebruik van de subsidie aan te tonen en de controle van de uitvoering van het subsidievoornemen toe te staan.
b) De subsidieontvanger is verplicht om bij niet-nakoming van de onder § 3 genoemde subsidievoorwaarden de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te betalen en hierover rente te betalen.
(2)
De Bundesrechnungshof (federale rekenkamer) is volgens §§ 91, 100 van de Bundeshaushaltsordnung gerechtigd tot controle bij de subsidieontvanger.
(3)
De details voor het leveren van bewijs van het ombouwen en de kilometerprestatie en het bijhouden van het ombouwregister worden door de toekennende instantie afzonderlijk gedefinieerd en aan de subsidieontvanger in de beschikking bekendgemaakt.
§ 7 Procedure
(1)
Verantwoordelijk voor de uitvoering van deze richtlijn is de EBA als toekennende instantie. Deze voert de controle uit op de aanvraag en het gebruik.
(2)
De wagenhouder vraagt de subsidie voor het ombouwen aan omkleed met reden en onder vermelding van de om te bouwen wagens en de waarschijnlijke kilometerprestatie in de subsidieperiode, gescheiden naar jaarlijkse delen.
(3)
Na ontvangst van een positieve voorlopige beschikking over de subsidiemogelijkheid door de EBA en na het plaatsvinden van de ombouw registreert de wagenhouder de wagen in het ombouwregister van de EBA.
(4)
De registratie volgens lid 3 geschiedt door het opnemen van de volgens lid 5 noodzakelijke gegevens in het ombouwregister. De betreffende wagenhouder die de aanvraag indient is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de volledigheid en actualiteit van de gegevens. Onjuiste gegevens kunnen leiden tot intrekking en terugvordering.
(5)
Het ombouwregister omvat
1. Administratieve gegevens (bedrijfsgegevens):
a) Naam en adres van de wagenhouder
b) E-mailadres van de wagenhouder voor het verplichte contact
en
2. Technische gegevens (wagengegevens):
a) Wagennummer
b) Remsysteem
c) Aantal assen
d) Ombouwdatum met bewijs
en
3. Kilometerprestatiegegevens:
a) Registratie van kilometerprestaties (in het jaar van de ombouw is uitsluitend de kilometerprestatie na de ombouwdatum van belang).
(6)
Na het afsluiten van de desbetreffende dienstregelingsperiode verzoekt de wagenhouder bij de toekennende instantie om de uitbetaling van de subsidie, onder overlegging van volledige documenten voor het transportjaar tot en met 30 april van het jaar daarop. De manier van overlegging, bijvoorbeeld via het ombouwregister, wordt door de toekennende instantie vastgelegd.
(7)
De uitbetaling geschiedt jaarlijks telkens op grond van een afsluitende subsidiebeschikking, die de voorlopige beschikking volgens lid 3 aanvult.
(8)
Voor goedkeuring, uitbetaling en afrekening van de subsidie en voor het bewijs en de controle van het gebruik en de eventueel noodzakelijke beëindiging van de subsidiebeschikking alsmede de vergoeding en de rente over de verstrekte subsidie gelden §§ 48 tot 49a van het Verwaltungsverfahrensgesetz, alsmede de bestuursmaatregelen bij § 44 van de Bundeshaushaltsordnung, voor zover in deze richtlijn geen uitzonderingen zijn toegestaan.
§ 8 Feiten die van belang zijn voor de subsidie
(1)
Alle feiten die voor de goedkeuring, verlening, terugvordering, verdere verlening of het handhaven van de subsidie van betekenis zijn, zijn subsidierelevant in de zin van § 264 van het Duitse Wetboek van Strafrecht in combinatie met § 2 van de Duitse Subsidiewet. Subsidierelevante feiten zijn de gegevens in de subsidieaanvraag, in het gebruiksbewijs en in de overige ingediende documenten, in het bijzonder de gegevens van de wagenhouder in het ombouwregister.
(2)
Volgens § 3 lid 1 zin 1 van de subsidiewet is een subsidieontvanger verplicht om de EBA als toekennende instantie onmiddellijk alle feiten mee te delen, die in strijd zijn met de goedkeuring, verstrekking, verdere verstrekking of het handhaven van de subsidie of die voor het terugvorderen van de subsidie relevant zijn.
§ 9 Overgangsregeling
De subsidiëring van goederenwagens, die bij geldigheid van de subsidierichtlijn van 7 november 2012 is aangevraagd, wordt betreffende de dienstregelingsperiode 2012 / 2013 volgens de bovengenoemde subsidierichtlijn uitgevoerd. Voor de volgende dienstregelingsperiodes geldt deze richtlijn. In plaats van een voorlopige beschikking volgens § 7 lid 3 wordt een vaststellingsbeschikking over het blijven bestaan van de subsidiabiliteit uitgevaardigd.
§ 10 Rapportageverplichting van de EBA
De EBA rapporteert het Federaal Ministerie voor Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling jaarlijks uiterlijk 30 juni over het aantal van de in het ombouwregister ingeschreven geluidsarme goederenwagens en de geprognosticeerde kilometerprestaties als deel van de resultaatcontrole.
§ 11 Inwerkingtreding
De subsidierichtlijn treedt op de dag van de wisseling van de dienstregelingsperiode 2013/2014 in werking. Tevens treedt, behoudens § 9, de subsidierichtlijn van 7 november 2012 buiten werking.
Registratie
voor deelname aan de subsidieprocedure van maatregelen van geluidsvermindering aan bestaande goederenwagens in het kader van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem (laTPS)
Ingang
Aan:
Eisenbahn-Bundesamt, Afdeling 4
Xxxxxxxxxxxxxxx 0
00000 Xxxx
Hiermee drukt de firma als wagenhouder zijn belangstelling uit voor deelname
aan de subsidieprocedure van de federale overheid voor de ombouw van goederenwagens
1. Aanvrager
Rechtsgeldige bedrijfsnaam
Indien nodig binnenlandse gevolmachtigde
Contactpersoon, naam: (Telefoonnr.:)
E-mailadres:
Hoofdkantoor (gemeente) Straat/nr.:
Postcode en plaats: E-mail:
Tel: / fax nr.:
Rechtbank: / overig registratiekantoor
Registernummer:
Aanvraag pagina 1 van 3 laTPS
Bankrekening Rekeninghouder: IBAN:
BIC:
Wagenhoudereigenschap
Inschrijving in het Vehicle Keeper Marking Register van de European Railway Agency
Verklaringen van de aanvrager
Hierbij verklaren wij
dat met de aangevraagde ombouwmaatregelen nog niet is begonnen en vóór de rechtsgeldigheid van de hierbij aangevraagde voorlopige beschikking ook niet begonnen zal worden; daarbij geldt als start het afsluiten van een aan de uitvoering van de maatregel toe te kennen leveringsovereenkomst; de planning geldt hierbij niet als begin van het voornemen,
dat er geen aanvraag tot uitvoering of het starten van een insolventieprocedure tegen de aanvrager voorligt en dat er geen verplichting tot het opvragen van vermogensinlichtingen bestaat, ook niet wat betreft de eigenaar van de aanvrager, resp. – bij aanvragers uit andere landen – dat er geen
dienovereenkomstige procedure naar buitenlands recht is,
dat betreffende de goederenwagens, waarvoor de ombouw is bestemd, geen andere overheidssubsidie voor ombouwmaatregelen is of zal worden aangevraagd, bijvoorbeeld in het kader van het proefproject "Xxxxxx Xxxxx“; Dit geldt ook voor dienovereenkomstige subsidiemaatregelen uit andere landen,
ermee akkoord te gaan, dat de toekennende instantie eventueel de gegevens over de subsidie (ombouw, km-prestatie) controleert bij de contractpartners van onze firma middels het opvragen van informatie,
dat we bekend zijn met het feit, dat alle gegevens in de subsidieaanvraag, het gebruiksbewijs en de overige ingediende documenten subsidierelevante feiten zijn in de zin van § 264 van het Wetboek van Strafrecht in combinatie met § 2 van de Duitse Subsidiewet.
Aanvraag pagina 2 van 3 laTPS
Wij verklaren tevens dat we met deelname aan de elektronische aanvraagprocedure laTPS de verantwoordelijkheid nemen voor het correct invullen en bijwerken van de gegevens die via deze methode worden ingediend.
We zijn ons ervan bewust dat de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord dat door de Eisenbahn-Bundesamt als onderdeel van deze procedure wordt verstrekt, uitsluitend wordt afgegeven aan de persoon die op pagina 1 wordt vermeld. Bovendien zijn we ons ervan bewust dat de gebruikersnaam en het wachtwoord niet mogen worden doorgegeven. We nemen nota dat de Eisenbahn-Bundesamt bij een vervanging van de contactpersoon op onze aanvraag nieuwe toegangsgegevens voor een opvolger verstrekt. We zijn ons ervan bewust dat met het verlenen van toegang aan de opvolger het toegangsrecht van zijn voorganger wordt beëindigd.
Extra informatie / opmerkingen:
(plaats en datum)
(rechtsgeldige handtekening)
voor
de elektronische aanvraag van ombouwsubsidie
in het kader van de subsidierichtlijn laTPS
bij de federale dienst voor de spoorwegen
Eisenbahn-Bundesamt (EBA)
Inhoudsopgave
1. ALGEMENE INFORMATIE FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
1.1 DOEL VAN HET DOCUMENT FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
1.2 GEGEVENSBESCHERMING FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
1.3 NOODZAKELIJKE VOORWAARDEN VOOR DEELNAME AAN HET OMBOUWREGISTER FEHLER!
Textmarke nicht definiert.
2. INDIENINGSPROCEDURE VAN DE AANVRAAG FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
2.1 AANVRAAG VAN EEN VOORLOPIGE BESCHIKKING FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
2.2 AANVRAAG VAN WIJZIGING VAN EEN VOORLOPIGE BESCHIKKING FEHLER! TEXTMARKE NICHT
DEFINIERT.
2.2.1 WIJZIGINGSAANVRAAG: MEER GOEDERENWAGENS FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
2.2.2 WIJZIGINGSAANVRAAG: WIJZIGING VAN DE BIJBEHORENDE GEGEVENS FEHLER! TEXTMARKE NICHT
DEFINIERT.
2.2.3 WIJZIGINGSAANVRAAG: WIJZIGING VAN VOERTUIGNUMMERS FEHLER! TEXTMARKE NICHT
DEFINIERT.
2.2.4 WIJZIGINGSAANVRAAG: AFZIEN VAN SUBSIDIE FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
2.3 AANVRAAG VAN SUBSIDIE FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
3. VERDERE HULP / CONTACT FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
3.1 INTERNET - WORLD WIDE WEB FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
3.2 INTERNET – E-MAIL FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
3.3 SCHRIFTELIJK CONTACT FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
3.4 TELEFONISCH CONTACT FEHLER! TEXTMARKE NICHT DEFINIERT.
Invulhulp ombouwsubsidie Versie 0.8 Pagina 2 van19
1. Algemene informatie
De elektronische aanvraag heeft in het kader van subsidierichtlijn laTPS betrekking op drie soorten aanvragen aan de federale dienst voor de spoorwegen Eisenbahnbundesamt (EBA) als subsidie- autoriteit:
• Aanvraag van een voorlopige beschikking
• Aanvraag van wijziging van een voorlopige beschikking
• Aanvraag van subsidie
1.1 Doel van het document
Dit document is bedoeld om een aanvrager te ondersteunen bij de voorbereiding van de diverse aanvragen.
U wordt daarom verzocht om dit document door te lezen voordat u een aanvraag indient en pas daarna, bij verdere vragen, contact op te nemen met de medewerkers van het EBA.
1.2 Gegevensbescherming
Informatie over de gegevensbescherming kunt u vinden in de gebruiksvoorwaarden voor de elektronische indiening van de aanvraag voor ombouw in het kader van de subsidierichtlijn laTPS bij de EBA. Deze gebruiksvoorwaarden kunnen worden geraadpleegd bij de EBA.
1.3 Noodzakelijke voorwaarden voor deelname aan het ombouwregister
De indiening van de aanvraag voor het programma van de ombouwsubsidie op geluidsarme remblokken bij goederenwagens in het vervoer per spoor geschiedt sinds 2 mei 2017 uitsluitend elektronisch. Dit moet een snellere procedure met minder fouten voor alle deelnemers waarborgen. De elektronische verwerking van de aanvraag voor subsidiemaatregelen wordt volledig uitgevoerd door de EBA.
Deelname aan de elektronische procedure van de ombouwsubsidie heeft voor de aanvrager twee essentiële voorwaarden:
• De aanvrager moet beschikken over een computer met toegang tot het internet en een recente webbrowser.
• Een verantwoordelijke persoon van de aanvrager moet persoonlijke toegangsgegevens hebben om de website te kunnen gebruiken voor het indienen van de aanvraag. Deze toegangsgegevens moeten na registratie voor deelname aan dit programma bij de gespecialiseerde afdeling van de subsidie-autoriteit worden aangevraagd (zie hieronder, evenals bij punt 3.1).
(a) Computer / webbrowser
De applicatie is getest op de instellingen van de computer. Aanbevolen zijn webbrowsers als Microsoft Internet Explorer vanaf versie 8, Mozilla Firefox vanaf versie 3.5.2, evenals Google Chrome. Houdt u er rekening mee dat de compatibiliteitsmodus van de webbrowser eventueel moet worden geactiveerd.
(b) Persoonlijke toegangsgegevens
Het systeem van de elektronische aanvraag is voorzien van een toegangscontrole en een beheer van persoonlijke gegevens. Dit maakt een handige indiening van de aanvraag mogelijk en voorkomt de toegang door onbevoegden.
(c) Aanvraag en verstrekking van de persoonlijke toegangsgegevens
Na de schriftelijke aanmelding van een houder voor deelname aan de subsidieprocedure overeenkomstig het formulier in bijlage 2 van de procedurehandleiding en na een identiteitscontrole verstrekt de EBA de toegangsgegevens aan de persoon die door de aanvrager als contactpersoon is benoemd. De verantwoordelijke IT-beheerder van de EBA zal hiervoor een gebruikersnaam en het internetadres voor de toegang sturen naar het e-mailadres dat in het formulier in bijlage 2 van de procedurehandleiding is genoemd. Ook wordt er een telefoonnummer van de EBA vermeld, waarop de contactpersoon vervolgens zijn wachtwoord bij de EBA kan opvragen.
Er worden alleen persoonlijke accounts ingesteld. Per wagenhouder (aanvrager / subsidieontvanger) wordt slechts één toegangsaccount toegekend.
Om misbruik te voorkomen dient er zorgvuldig en vertrouwelijk met de ontvangen toegangsgegevens te worden omgegaan; het doorgeven van deze toegangsgegevens aan derden is in principe uitgesloten. Indien er een nieuwe contactpersoon komt, bijvoorbeeld wanneer de oude
contactpersoon het bedrijf dat de aanvraag indient heeft verlaten of een andere functie gaat vervullen e.d., moeten de nieuwe toegangsgegevens (gebruikersnaam en wachtwoord) tijdig worden aangevraagd.
Aangezien de aanvraag sinds 2 mei 2017 enkel nog elektronisch ingediend kan worden, is zonder deze toegangsgegevens geen deelname aan de ombouwprocedure en dus ook geen aanvraag voor subsidie meer mogelijk.
Alle deelnemers die al vóór 30 april 2017 aan het subsidieprogramma hebben deelgenomen en bij de EBA ten minste een aanvraag voor een voorlopige beschikking hebben ingediend, zullen door de technische dienst van de EBA worden geïnformeerd over hun toekomstige elektronische toegang tot de aanvraagprocedure.
2. Indieningsprocedure van de aanvraag
Op basis van de toegangsgegevens die door de EBA worden verstrekt, kan worden gewerkt met het elektronische aanvraagsysteem.
Met het openen van de website van de elektronische aanvraagpagina vraagt de inlogpagina om
(a) de verstrekte gebruikersnaam
(b) alsmede het meegedeelde wachtwoord in te voeren.
Er moet hierbij gelet worden op hoofd- en kleine letters.
Na een succesvolle registratie worden onder het VKM van de aangemelde aanvrager de verschillende soorten aanvragen voor de subsidieprocedure getoond:
Door te klikken op een van de selectievakjes wordt de gewenste aanvraag via de knop "Aanvraag indienen" opgeroepen.
Er zijn drie soorten aanvragen beschikbaar:
i. "Aanvraag van een voorlopige beschikking“ voor het starten van de subsidieprocedure voor de elk met voertuignummer (EVN) vermelde goederenwagens;
ii. "Aanvraag van wijziging van een voorlopige beschikking" om informatie uit een reeds toegekende
voorlopige beschikking te wijzigen;
iii. "Aanvraag van subsidie" om subsidiemiddelen na een ombouw en inbedrijfstelling van een wagen in de loop van een dienstregelingsperiode af te roepen.
In elk van deze aanvragen wordt verzocht om hoofd- en kadergegevens in te voeren, evenals het bijvoegen van een gedetailleerde lijst van de voertuigen als bijlage voor welke de subsidie aangevraagd resp. verkregen moet worden. Te dien einde moet deze lijst tijdens de aanvraag als bestand worden geüpload. Aanvaard worden alleen Excel-bestanden van het formaat ".xlsx"; geformatteerde templates voor deze bestanden, die ook voorbeelden van gegevens bevatten, zijn te vinden in bijlage 4 tot en met 6 bij de procedurehandleiding.
Zowel de hoofdgegevens als de gedetailleerde gegevens in de bijlagenlijst behoren tot de verplicht in te vullen velden (uitzonderingen worden indien nodig op de desbetreffende plaats vermeld). Wanneer een verplicht veld niet is ingevuld, wordt uiterlijk vóór de voltooiing van de aanvraagprocedure hierop gewezen en wordt er alsnog verzocht om het veld in te vullen.
Onvoltooide aanvragen, dus alle aanvragen die niet aan de EBA verstuurd zijn, kunnen niet worden opgeslagen. Ze worden verwijderd bij het afsluiten van de website.
Aangezien de aanvraagprocedure bij alle soorten aanvragen vergelijkbaar is, wordt hierna alleen de procedure voor de "aanvraag van een voorlopige beschikking" in detail beschreven. Bij de andere aanvraagmogelijkheden zullen alleen de specifieke kenmerken nader worden beschreven.
2.1 Aanvraag van een voorlopige beschikking
Na "Aanvraag indienen" verschijnt het gedeelte van hoofdgegevens met:
a. Hoofdgegevens
• "Aantal goederenwagens" - hier wordt gevraagd naar het totale aantal goederenwagens die in de
bijgaande gedetailleerde lijst staan vermeld (zie rijnummer in de Excel-tabel minus 1)
• "Aantal assen" - hier wordt gevraagd naar het totale aantal assen van alle in de bijgevoegde lijst opgenomen goederenwagens (dit is de som van alle assen in de Excel-kolom "aantal assen")
• "Geplande start van de ombouw" - hier wordt gevraagd naar de datum, waarop de start van de ombouw gepland is. Indien alleen het jaar bekend is, moet als dag 1.1. worden ingevoerd.
• "Aanvullende informatie" - optioneel als vrije tekst voor informatie of opmerkingen over deze
aanvraag.
Met uitzondering van "Aanvullende informatie" zijn alle hierboven genoemde velden verplichte velden.
b. Prognosegegevens
Onder de hoofdgegevens moeten prognosegegevens voor de resterende subsidiejaren worden ingevoerd.
• "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" - verwacht worden jaar gerelateerde schattingen van kilometerprestaties van alle in de bijlage genoemde goederenwagens;
• Bij "Aantal assen" - het totale aantal assen, zowel voor de huidige als alle toekomstige jaren tot
2020.
Voorgaande jaren zijn al ingevuld met '0'.
c. Goederenwagenlijst
Het up te loaden bestand "Aanvraag_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx" bij de
voorlopige aanvraag bevat de volgende velden (en voorwaarden):
• Land van registratie: afhankelijk van de landcode volgens ISO 3166-1 (ALPHA-2), d.w.z. max. twee
karakters;
• Registratiekantoor: max. 100 tekens;
• Wagennummer: uitsluitend 12 tekens, bevat alleen cijfers, spaties of streepjes; het controlecijfer
in het wagennummer (positie 12 van het wagennummer) moet correct zijn;
• Registratiedatum: moet overeenkomen met het formaat "01-01-2001"
• Jaar van de ombouw: moet overeenkomen met het formaat "2001" en tussen 2013 en 2020 liggen.
• Remblok: GG, D, K, L of LL;
• Aantal assen: alleen hele getallen en minder dan 100.
○ Aantal remblokken: alleen hele getallen en minder dan 1000.
Alle hierboven genoemde velden zijn verplicht, met uitzondering van het laatste veld "Aantal
remblokken", dat meestal niet verplicht is.
Het uploaden van het Excel-bestand wordt gestart met de knop "Goederenwagens uploaden"
Er verschijnt:
• Via "Bladeren", kan het bestand gemarkeerd worden dat moet worden toegevoegd als bijlage. De daar vermelde gegevens moeten rekening houden met de formaateisen van het sjabloon of voorbeeldbestand (zie bijlage 4). De bestandsindeling is noodzakelijkerwijs een xlsx-bestand.
• Wanneer het bestand gevonden is, wordt het geüpload door op "verder" te klikken en na afloop wordt bevestigd nadat het succesvol is "geüpload".
Na het bevestigen van deze melding via "OK" zal het aanvraagformulier weer verschijnen.
d. Verzending aan de EBA
• Voor het afsluiten van de aanvraag kan via de printer-knop de weergegeven pagina van de aanvraag voor uw eigen administratie worden afgedrukt.
• Via de knop "Aanvraag verzenden" (rechtsboven) wordt het aanvraagproces voltooid en doorgestuurd naar het interne domein van de EBA. In dit geval verschijnt de melding "De aanvraag is voor verwerking doorgegeven aan de EBA".
• Dit bericht dient via de knop "OK" bevestigd te worden.
Opmerking: De aanvraaggegevens worden na een succesvolle overdracht aan de EBA in het externe systeem verwijderd.
f. Foutberichten
• Als er bij de kadergegevens onjuiste tekens worden gebruikt, wordt dit door de pagina bij de voortgang bij "Goederenwagens uploaden" onmiddellijk gemeld met een dienovereenkomstige opmerking.
• Als de gegevens in de voertuiglijst niet overeenkomen met de kadergegevens, verschijnt er pas een foutmelding op het moment van het verzenden van de aanvraag naar de EBA. In deze foutmelding staat een bijbehorende opmerking over de fout. Als de geüploade lijst fouten bevat, moet deze eerst worden gecorrigeerd en onder een nieuwe naam worden opgeslagen, voordat de lijst opnieuw geüpload kan worden. Het uploaden kan, bij telkens gewijzigde bestandsnamen, meerdere malen achter elkaar uitgevoerd worden.
(g) Het beëindigen van de aanvraag
Door het beëindigen van de aanvraagpagina en het sluiten van de browser wordt de aanvrager uitgelogd en de verbinding beëindigd.
2.2 Aanvraag van wijziging van een voorlopige beschikking
Voordat u begint: Als er onduidelijkheid of onzekerheid bestaat met betrekking tot de manier waarop een aanvraag van een wijziging kan worden ingediend, is het raadzaam om vooraf contact op te nemen met de gespecialiseerde dienst van de EBA (zie punt 3.2)
Indien de wagenhouder wijzigingen wil doorgeven in de wagenstand van een eerdere beschikking, is dit mogelijk via de aanvraag "Wijzigingen van een voorlopige beschikking". Wat de functionele afwikkeling betreft is er geen onderscheid tussen de "Aanvraag van een voorlopige beschikking" en een "Aanvraag van wijziging van een voorlopige beschikking".
Hier wordt dezelfde procedure gehandhaafd als beschreven bij “2.1 Aanvraag van een voorlopige beschikking".
Echter moeten bij het invullen van zowel de hoofdvelden als de prognosevelden evenals de bij te
voegen Exceltabel bepaalde invoereisen in acht worden genomen.
In principe zijn de volgende opties beschikbaar
(i) Registratie achteraf van extra goederenwagens voor de subsidieprocedure, d.w.z. een
toename van het aantal wagens, dat aan de subsidieprocedure zullen deelnemen.
(ii) Correctie van de bijbehorende gegevens van goederenwagens van een vorige aanvraag van een voorlopige beschikking. Dit omvat ook een nieuwe houder van een goederenwagen die al in een voorlopige beschikking was opgenomen.
(iii) Melding van de wijziging van voertuignummers (EVN) van goederenwagens, waarvoor reeds
een voorlopige beschikking is uitgevaardigd;
(iv) Afstand doen van subsidie van goederenwagens, die in een vorige aanvraag van een voorlopige beschikking zijn vermeld en positief beoordeeld waren.
(a) Uitgebreide Excel-tabel.
Hiervoor bevat het bij te voegen Excel-bestand in tegenstelling tot 2.1 twee extra kolommen, voor welke bij de verschillende wijzigingsaanvragen in de template "Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx" (bijlage 5) voorbeelden worden gegeven:
• Vorig wagennummer – 12 tekens, alleen cijfers, spaties of streepjes, het controlecijfer in het wagennummer (positie 12 van het wagennummer) moet correct zijn;
• Afzien van de ombouw – alleen “x“-invoer toegestaan.
De bijgevoegde gegevens moeten rekening houden met de formaatspecificaties van het template- resp. voorbeeldbestand "Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx" (bijlage 5). Het is raadzaam om de gegevens in dit voorbeeldbestand als louter "waarden" te kopiëren om de vooraf ingestelde formaten daar te handhaven. De bestandsindeling is noodzakelijkerwijs een xlsx- bestand.
(b.) Gegevens van de "Kilometerprestatieprognose".
• In wijzigingsaanvragen moeten bij de prognosegegevens voor de jaarlijkse kilometerinformatie over de "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" principieel de verschillen worden aangegeven met de tot nu toe aangeleverde prognosegegevens, die in voorlopige beschikkingen of wijzigingsaanvragen van voorlopige beschikkingen zijn opgenomen. Zowel positieve als negatieve (voorafgegaan door een minteken) specificaties zijn mogelijk. Wanneer de prognosegegevens voor de "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" niet veranderen, moet hier "0" worden ingevoerd.
• Bij "Aantal assen" moet het verwachte (positieve) totale aantal van operationeel gebruikte
assen voor zowel het huidige als alle toekomstige jaren tot 2020 aangegeven worden. Voorgaande jaren zijn elk ingevuld met '0'.
Deze velden zijn verplicht.
Opmerking: Een formele wijzigingsbeschikking wordt meestal alleen afgegeven in het geval van een toename van het wagenbestand (zie punt 2.2.1.); bij de ombouw van verdere goederenwagens moet vervolgens de rechtsgeldigheid van deze wijzigingsbeschikking afgewacht worden. (zie procedurehandleiding, hoofdstuk B.3)
2.2.1 Wijzigingsaanvraag: meer goederenwagens
a. Hoofdgegevens
De hoofdgegevens moeten hier ingevoerd worden zoals bij 2.1. op basis van het bij te voegen Excel-
bestand "Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx".
b. Prognosegegevens
• "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" – voor zover bij deze wijzigingsaanvraag de prognose voor de kilometerprestatie van de hier ingevoerde goederenwagens verandert, dient hier het (waarschijnlijk positief, maar mogelijk ook negatief) verschil ten opzichte van de tot nu toe gestelde prognoses per jaar te worden ingevoerd; mits de prognose niet verandert, moet hier "0" voor zowel het huidige als voor daaropvolgende jaren worden ingevoerd;
• "Aantal assen" – hier moet het verwachte totale aantal van operationeel gebruikte assen op
jaarbasis voor zowel het huidige als alle toekomstige jaren tot 2020 aangegeven worden.
Zie ook hoofdstuk 2.2 (b)
c. Goederenwagenlijst
Het bij te voegen Excel-bestand “Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx“ wordt alleen ingevuld in de in 2.1 genoemde kolommen.
d. Verzending naar de EBA
Het afsluiten van de aanvraag via de knop “verzenden naar EBA“ gebeurt zoals beschreven in
hoofdstuk 2.1.
2.2.2 Wijzigingsaanvraag: wijziging van de bijbehorende gegevens.
Voordat u van plan bent om andere begeleidende gegevens van voertuigen te wijzigen, is het raadzaam om met de gespecialiseerde afdeling te overleggen of de belangen van de subsidie nodig zijn.
a. Hoofdgegevens
De hoofdgegevens moeten hier ingevoerd worden zoals bij 2.1. op basis van het bij te voegen Excel-
bestand "Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx".
b. Prognosegegevens
• "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" – voor zover bij deze wijzigingsaanvraag de prognose voor de kilometerprestatie van de hier ingevoerde goederenwagens verandert, dient hier het verschil ten opzichte van de tot nu toe geleverde prognosegegevens te worden aangegeven; mits deze niet verandert, moet hier "0" voor zowel het huidige als voor daaropvolgende jaren worden ingevoerd;
• "Aantal assen" – hier moet het verwachte totale aantal van operationeel gebruikte assen op
jaarbasis voor zowel het huidige als alle toekomstige jaren tot 2020 aangegeven worden.
Zie ook hoofdstuk 2.2 (b.)
c. Goederenwagenlijst
In het bij te voegen Excel-bestand “Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx“ worden alleen de ook in 2.1 genoemde kolommen ingevuld.
• Hier kunt u nu bij elke wijzigingsaanvraag steeds per veld, oftewel per kolom:
• Land registratie
• Registratiekantoor
• Registratiedatum
• Jaar van de ombouw
• Remblok: GG, D, K, L of LL;
• Aantal assen
○ Aantal remblokken
wijzigingen invoeren, die vervolgens bij de verwerking van de aanvraag worden overgenomen.
• De kolom "Afstandsverklaring" blijft leeg.
Alle hierboven genoemde velden zijn verplicht, met uitzondering van het laatste veld "Aantal
remblokken".
De kolommen "Vorig wagennummer" en "Afstandsverklaring" blijven leeg.
d. Verzending naar de EBA
Het afsluiten van de aanvraag via de knop “verzenden naar EBA“ gebeurt zoals beschreven in
hoofdstuk 2.1.
2.2.3 Wijzigingsaanvraag: wijziging van voertuignummers
a. Hoofdgegevens
De hoofdgegevens moeten hier ingevoerd worden zoals bij 2.1. op basis van het bij te voegen Excel-
bestand "Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx".
b. Prognosegegevens
• "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" – voor zover bij deze wijzigingsaanvraag de prognose voor de kilometerprestatie van de hier ingevoerde goederenwagens niet verandert, dient hier "0" voor het huidige evenals “0“ voor daaropvolgende jaren te worden ingevoerd; indien de prognosegegevens echter veranderen, moet hier het (positieve of negatieve) verschil ten opzichte van de tot nu toe gestelde prognosegegevens worden ingevoerd;
• "Aantal assen" – hier moet het verwachte totale aantal van operationeel gebruikte assen op
jaarbasis voor zowel het huidige als alle toekomstige jaren tot 2020 aangegeven worden.
Zie ook hoofdstuk 2.2 (b.)
c. Goederenwagenlijst
• In het bij te voegen Excel-bestand “Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx“ worden de onder 2.1 genoemde kolommen weliswaar ingevuld;
• Echter wordt nu bij elke goederenwagen in de kolom "Vorig wagennummer" het voorheen aangevraagde wagennummer ingevoerd en in de kolom "Wagennummer“ wordt het respectieve nieuwe wagennummer genoteerd;
• De wagennummers moeten 12 tekens lang zijn en mogen alleen cijfers, spaties of koppeltekens bevatten; het controlecijfer in het wagennummer (positie 12 van het wagennummer) moet correct zijn.
Alle bovengenoemde velden zijn verplichte velden.
• De kolom "Afstandsverklaring" blijft leeg.
d. Verzending naar de EBA
Het afsluiten van de aanvraag via de knop “verzenden naar EBA“ gebeurt zoals beschreven in
hoofdstuk 2.1.
2.2.4 Wijzigingsaanvraag: afzien van subsidie.
a. Hoofdgegevens
De hoofdgegevens moeten hier ingevoerd worden zoals bij 2.1. op basis van het bij te voegen Excel-
bestand "Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx".
b. Prognosegegevens
• "Kilometerprestatie van alle goederenwagens" - voor zover bij deze wijzigingsaanvraag de prognose voor de kilometerprestatie van de hier ingevoerde goederenwagens vermindert, dient de verwachte afname van de wagenkilometerprestatie met betrekking tot de tot nu toe geleverde prognosegegevens voor het huidige evenals voor daaropvolgende jaren te worden ingevoerd (in de vorm van een negatieve kilometerindicatie); bij een stijging echter worden de positieve verschillen per jaar bij een gelijkblijvende prognose met “0“ ingevoerd.
• "Aantal assen" – hier moet het verwachte totale aantal van operationeel gebruikte assen op
jaarbasis voor zowel het huidige als alle toekomstige jaren tot 2020 aangegeven worden.
Zie ook hoofdstuk 2.2 (b.)
c. Goederenwagenlijst
In het bij te voegen Excel-bestand “Aanvraag_Wijziging_Voorlopige Beschikking_Goederenwagens.xlsx“ worden alleen de ook in 2.1 genoemde kolommen ingevuld.
• Te dien einde wordt voor elke goederenwagen in de kolom "Afzien van ombouw" een "x" ingevoerd; andere tekenen of opmerkingen zijn niet toegestaan.
Opmerking: In de kolom “Afzien van ombouw" betekent de waarde "x": »Ja, oftewel: afzien van
ombouw«; een niet ingevuld veld betekent »Nee, oftewel: niet afzien van ombouw«
• De kolom "Vorig wagennummer" blijft leeg.
d. Verzending naar de EBA
Het afsluiten van de aanvraag via de knop “verzenden naar EBA“ gebeurt zoals beschreven in
hoofdstuk 2.1.
2.3 Aanvraag van subsidie
Een aanvraag van subsidie is alleen mogelijk na rechtsgeldigheid van een voorlopige beschikking, die mogelijk versneld kan worden door af te zien van rechtsmiddelen. Deze voorlopige beschikking wordt verstrekt, mits de aanvraag van een wagenhouder positief wordt beoordeeld; deze voorlopige beschikking van het Eisenbahn-Bundesamt bevat ook instructies over hoe verder te gaan.
De subsidieaanvraag dient te verwijzen naar de voorlopige beschikking, d.w.z. naar de datum en het
EBA-dossiernummer.
Met de indiening van de subsidieaanvraag wordt getoond
a. Hoofdgegevens
De volgende hoofdgegevens moet worden aangegeven:
• Het dossiernummer – te vinden in de voorlopige beschikking van de hier in de bijlage vermelde goederenwagens;
• Dienstregelingsperiode - een keuzelijst (rechterknop) biedt hiervoor de jaarcijfers van de nog aan
te vragen dienstregelingsperiodes aan
• "Aantal goederenwagens" - hier wordt gevraagd naar het totale aantal goederenwagens die in de bijgaande gedetailleerde lijst staan vermeld (zie rijnummer in de Excel-tabel minus 1)
• "Aantal assen" - hier wordt gevraagd naar het totale aantal assen van alle in de bijgevoegde lijst opgenomen goederenwagens (dit is de som van alle assen in de Excel-kolom "Aantal assen")
• "Aanvullende informatie" - optioneel als vrije tekst voor informatie of opmerkingen over deze
aanvraag.
b. Lijst van kilometerprestaties van de goederenwagens
Het bij te voegen Excel-bestand moet het voorbeeldbestand “Aanvraag_Subsidie_Kilometerprestatie.xlsx“ (bijlage 6) volgen en is als volgt in te vullen:
• Land van registratie: afhankelijk van de landcode volgens ISO 3166-1 (ALPHA-2), d.w.z. max. twee
tekens
• Registratiekantoor: max. 100 tekens
• Wagennummer: uitsluitend 12 tekens, bevat alleen cijfers, spaties of streepjes; het controlecijfer in het wagennummer (positie 12 van het wagennummer) moet correct zijn.
• Registratiedatum: moet overeenkomen met het formaat "01-01-2001"
• Ombouwdatum: moet overeenkomen met het formaat "01-01-2001"
• Remblok: D, K, L of LL
• Aantal assen: alleen hele getallen en minder dan 100
• Kilometerprestatie dienstregelingsperiode: hele getallen en minder dan 10 miljoen
• Subsidiesom: numeriek met twee decimalen en minder dan 100.000,00
Alle velden zijn verplicht.
Het uploaden van het Excel-bestand gebeurt zoals beschreven onder hoofdstuk 2.1. (c).
c. Verzending naar de EBA
• Via de knop "Aanvraag verzenden" wordt het aanvraagproces voltooid en doorgestuurd naar het interne domein van de EBA. In dit geval verschijnt de melding "De aanvraag is voor verwerking doorgegeven aan de EBA".
• Dit bericht dient via de knop "OK" bevestigd te worden.
Opmerking: De aanvraaggegevens worden na een succesvolle overdracht aan de EBA in het externe systeem verwijderd.
3. Verdere hulp / contact
3.1 Internet - World Wide Web
Actuele notities en informatie voor het ombouwprogramma laTPS is te vinden op de website van de Federale Dienst voor Spoorwegen (Eisenbahn-Bundesamt). Het wordt aanbevolen om zich voor de nieuwsbrief van het Eisenbahn-Bundesamt in te schrijven.
Eisenbahn-Bundesamt (algemeen)
Voor het inschrijfformulier en meer informatie over het ombouwprogramma laTPS zie:
3.2 Internet - e-mail
Voor registratie om deel te nemen aan de subsidieprocedure en voor alle vragen over de subsidieprocedure en het indienen van de aanvraag wordt verzocht om via het volgende e-mailadres met de gespecialiseerde afdeling van het ombouwprogramma bij het Eisenbahn-Bundesamt contact op te nemen:
3.3 Schriftelijk contact
Correspondentie wordt gericht aan:
Eisenbahn-Bundesamt Afdeling 41 (Ombouwregister)
Xxxxxxxxxxxxxxx 0
00000 Xxxx
Xxxxxxxxx
Let op dat sinds 2 mei 2017 uitsluitend gebruik gemaakt kan worden van het elektronische aanvraagsysteem. De aanvraag kan niet meer op een andere manier worden ingediend.
3.4 Telefonisch contact
Indien nodig kunt u de voor de ombouwsubsidie verantwoordelijke medewerkers van de Eisenbahn- Bundesamt bereiken via telefoonnummer:
+49 (0) 228 / 98 26 0
Maandag tot en met vrijdag tussen 09:00 en 15:00 uur.
Registratiekantoor | Wagennummer | Registratiedatum | Jaar van de ombouw | Remblok | Aantal assen | Aantal remblokken | |
DE | EBA | 37 80 788 7 229-8 | 01-01-1981 | 2012 | GG | 4 | 8 |
Registratie- kantoor | Oud wagennummer | Wagen- nummer | Registratie- datum | Jaar van de ombouw | Rem- blokken | Aantal assen | Aantal remblokken | Afstand doen van ombouw | |
DE | EBA | 37 80 789 7 229-8 | 37 80 788 7 229-8 | 01-01-1981 | 2012 | GG | 4 | 8 | |
DE | EBA | 37 80 788 7 230-7 | 01-01-1981 | 2012 | GG | 4 | 8 | ||
DE | EBA | 37 80 788 7 231-9 | 01-01-1981 | GG | 4 | 8 | x |
Registratiekantoor | Wagennummer | Registratiedatum | Ombouwdatum | Remblok | Aantal assen | Kilometerprestatie dienstregelingsperiode [km] | Subsidiebedrag in € | |
DE | EBA | 37 80 788 7 229-8 | 01-01-1981 | 28-03-2012 | LL | 4 | 9207 | 0,00 |
Algemene aanvullende bepalingen voor subsidies ter bevordering van projecten (ANBest-P)
Stand: 21-09-2016
De ANBest-P bevatten aanvullende bepalingen zoals gedefinieerd in § 36 van de Duitse wet op de administratieve rechtspleging Verwaltungsverfahrensgesetz (VwVfG) en de nodige uitleg. De aanvullende bepalingen maken deel uit van de subsidiebeschikking, voor zover daar niet uitdrukkelijk iets anders wordt bepaald.
Inhoud
Nr. 1 Voorwaarde en aanwending van de subsidie
Nr. 2 Verlaging van de uitgaven of verandering van de financiering achteraf Nr. 3 Gunning van opdrachten
Nr. 4 Items die verkregen zijn voor het vervullen van het subsidiedoel
Nr. 5 Informatieverplichting van de subsidieontvanger
Nr. 6 Subsidie gebruik aantonen Nr. 7 Controle op het gebruik
Nr. 8 Vergoeding van de subsidie, rente
1. Voorwaarde en aanwending van de subsidie
1.1 De subsidie dient zuinig en efficiënt gebruikt te worden.
1.2 Alle opbrengsten die verband houden met het subsidiedoel (met name subsidies, prestaties van derden) en het eigen aandeel van de subsidieontvanger moeten worden gebruikt als dekkingsmiddel voor alle uitgaven die verband houden met het subsidiedoel. Het financieringsplan is bindend ten aanzien van het totale resultaat. De individuele initiatieven kunnen tot 20% worden overschreden, mits de overschrijding kan worden gecompenseerd door overeenkomstige besparingen in andere individuele initiatieven. Indien de overschrijding van een individueel initiatief op wettelijke voorwaarden of eisen baseert, met name in het kader van de bouwvoorschriftenprocedure, zijn binnen het totale resultaat van de begroting nog verdere afwijkingen aanvaardbaar. De zinsneden 2 t/m 4 zijn niet van toepassing bij financieringen met een vast bedrag.
1.3 Indien de subsidie ook besteedt mag worden aan personeelskosten of administratieve uitgaven en als de totale uitgaven van de subsidieontvanger overwegend uit overheidssubsidies gefinancierd worden, mag de subsidieontvanger zijn werknemers niet meer bieden dan vergelijkbare federale ambtenaren. Hogere vergoedingen dan in de CAO bepaald voor de openbare dienst (TVÖD) en andere boven- en niet-tarifaire voordelen mogen niet worden toegekend.
1.4 In het algemeen worden de subsidies via de oproepprocedure ter beschikking gesteld. In deze gevallen gelden de bepalingen van de BNBest-oproep. Indien er niet aan de oproepprocedure wordt deelgenomen, worden de subsidies als volgt verstrekt: De subsidie kan alleen dan en niet eerder worden aangevraagd, indien deze onmiddellijk na uitkering benodigd wordt voor verschuldigde betalingen. De aanvraag van elk deelbedrag dient de benodigde informatie voor de beoordeling van de financieringsbehoefte te bevatten. Bovendien kan de subsidie als volgt worden gebruikt:
1.4.1 Bij een gedeeltelijke financiering of bij de financiering met een vast bedrag evenredig met eventuele subsidies van andere subsidieverstrekkers en de voorziene eigen en andere middelen van de subsidieontvanger,
1.4.2 Bij de financiering van tekorten, wanneer de voorziene eigen en andere middelen van de subsidieontvanger verbruikt zijn. Indien een te dekken tekort (nr. 1.4.2) evenredig door meerdere subsidieverstrekkers wordt gefinancierd, mag de subsidie enkel evenredig met de subsidies van andere subsidieverstrekkers worden aangevraagd.
1.5 Betalingen vóór de ontvangst van de tegenprestatie mogen alleen worden overeengekomen of uitgevoerd voor zover dit de gangbare praktijk is of door bijzondere omstandigheden wordt gerechtvaardigd.
1.6 De toekennende instantie behoudt zich het recht voor om de subsidiebeschikking met ingang voor de toekomst te herroepen, als blijkt dat het doel van de subsidie niet kan worden bereikt.
BMBF-Vordr. 0323b/09.16
2. Verlaging van de uitgaven of verandering van de financiering achteraf
2.1 Indien de totale uitgaven die in het financieringsplan voor het subsidiedoel zijn begroot na de toekenning hiervan verminderen, leidt dit tot een stijging van de dekkingsmiddelen ofwel komen er nieuwe dekkingsmiddelen (bijv. investeringsbijdragen) bij, met als gevolg dat de subsidie verlaagd wordt
2.1.1 bij een gedeeltelijke financiering proportioneel met mogelijke subsidies van andere subsidiegevers en de beoogde eigen en andere middelen van de subsidieontvanger,
2.1.2 bij een financieel tekort en volledige financiering voor het volledige subsidiabele bedrag.
2.2 Nr. 2.1 geldt (behalve bij een volledige financiering en bij een terugkerende subsidiering van ditzelfde subsidiedoel) alleen als de totale uitgaven of dekkingsmiddelen samen met meer dan 500 euro variëren.
3. Gunning van opdrachten
3.1 Indien de subsidie, of bij een financiering door meerdere partijen het totale bedrag van de subsidie, meer dan 100.000 euro bedraagt, is van toepassing:
- bij het aanbesteden van opdrachten voor werken sectie I van deel A van de aanbestedings- en contractregeling voor werken (VOB/A),
- bij het aanbesteden van opdrachten voor leveringen en diensten sectie 1 van deel A van de aanbestedings- en contractregeling voor diensten (VOL/A).
3.2 Verplichtingen van de subsidieontvanger als opdrachtgever overeenkomstig het vierde deel van de mededingingswet (GWB) blijven onaangetast.
4. Items die verkregen zijn voor het vervullen van het subsidiedoel
4.1 Items die worden gekocht of vervaardigd om aan het subsidiedoel te voldoen, dienen voor het subsidiedoel gebruikt en zorgvuldig behandeld te worden. De subsidieontvanger mag voor de afloop van de in de subsidiebeschikking vastgelegde bindingstermijn deze items niet voor andere doelen gebruiken.
4.2 De subsidieontvanger moet de voor het subsidiedoel verworven items, waarvan de aanschaffings- of productiewaarde hoger is dan 410 euro (exclusief btw), inventariseren. Voor zover om bijzondere redenen de federale overheid eigenaar is of wordt, moeten de objecten in de inventaris duidelijk worden aangeduid.
5. Informatieverplichting van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht om de toekennende instantie onmiddellijk op de hoogte te stellen, indien
5.1 hij na de presentatie van het financieel plan – ook na voorleggen van het gebruiksbewijs – nog andere subsidies voor hetzelfde doel bij andere publieke instanties aanvraagt of van hen ontvangt of wanneer hij – eventueel andere – middelen van derden ontvangt,
5.2 het gebruiksdoel of overige voor de toekenning van de subsidie wezenlijke omstandigheden veranderen of verdwijnen,
5.3 blijkt dat het subsidiedoel niet of met de toegekende subsidie niet kan worden behaald,
5.4 de gevraagde of betaalde bedragen niet onmiddellijk na de uitkering kunnen worden ingezet voor de betaling van openstaande posten,
5.5 de objecten die geïnventariseerd moeten worden binnen de looptijd niet meer overeenkomstig het subsidiedoel gebruikt worden of niet meer nodig zijn,
5.6 indien een insolventieprocedure tegen zijn vermogen wordt ingediend of geopend.
6. Subsidie gebruik aantonen
6.1 Het gebruik van de subsidie moet binnen zes maanden na uitvoering van het subsidiedoel, maar niet later dan het einde van de zesde maand na de toekenningsperiode, aan de toekennende instantie worden aangetoond (gebruiksbewijs). Als het subsidiedoel niet voor afloop van het begrotingsjaar is uitgevoerd, dient binnen vier maanden na afloop van het begrotingsjaar een tussenbewijs te worden voorgelegd over de bedragen die in dit jaar ontvangen zijn. Een feitelijk verslag als onderdeel van een tussentijds bewijs overeenkomstig nr. 6.3 kan met het eerst volgende rapport worden geleverd, als de verslagperiode voor een begrotingsjaar niet meer bedraagt dan drie maanden.
6.2 Het gebruiksbewijs bestaat uit een feitelijk verslag en een cijfermatige onderbouwing.
6.2.1 In het verslag moet het gebruik van de subsidie alsmede het bereikte resultaat in detail worden gepresenteerd en met de vooraf bepaalde doelstellingen worden vergeleken. In het verslag moet op de belangrijkste posities van de cijfers in de bewijsstukken worden ingegaan. Voorts moeten de noodzaak en geschiktheid van de werkzaamheden worden toegelicht.
6.2.2 In de bewijsstukken met cijfers moeten de inkomsten en uitgaven in tijdvolgorde en van elkaar gescheiden overeenkomstig de omlijning van het financieel plan worden aangetoond. Het bewijsstuk moet alle inkomsten (subsidies, gelden van derden, eigen middelen) en uitgaven bevatten die verband houden met het subsidiedoel. Bij het bewijsstuk moet een bewijsoverzicht in tabelvorm worden toegevoegd, waarin de uitgaven naar soort en chronologische volgorde apart worden vermeld (documentenlijst). In de documentenlijst moeten de gegevens dag, ontvanger/ betaler alsmede reden en afzonderlijk bedrag van elke betaling duidelijk vermeld worden. Indien de subsidieontvanger de mogelijkheid heeft op aftrek van voorbelasting volgens § 15 van de BTW-wet, mogen alleen de kosten (prijs exclusief btw) in aanmerking worden genomen. In het gebruiksbewijs dient bevestigd te worden dat de uitgaven nodig waren, dat er zuinig en efficiënt mee omgegaan is en dat de gegevens met de boeken en indien nodig met de bewijsstukken overeenkomen.
6.3 Het tussentijds bewijs (nr. 6.1 zin 2) bestaat uit een feitelijk verslag en een cijfermatige onderbouwing (zonder documentenlijst volgens nr. 6.2.2 zin 3), waarin inkomsten en uitgaven in de vorm van een samenvatting volgens de opbouw van het financieringsplan worden opgesteld.
6.4 De bewijsstukken moeten de in het bedrijfsleven gangbare gegevens en bijlagen bevatten, de bewijsstukken van de uitgaven met name de begunstigde, reden en dag van de betaling, het betalingsbewijs en bij voorwerpen het gebruiksdoel. Bovendien moeten de bewijsstukken een unieke identificatie van het project (bijv. projectnummer) bevatten.
6.5 De subsidieontvanger moet de originele facturen (van inkomsten en uitgaven) over de afzonderlijke transacties en de contracten over de aanbesteding van de opdrachten alsmede alle overige documenten die verband houden met de subsidie (zie nr. 7.1 zin 1) vijf jaar na indiening van het gebruiksbewijs bewaren, voor zover door fiscale of andere regelgeving geen langere bewaartermijn wordt bepaald. Voor opslag kunnen ook beeld- of gegevensdragers worden gebruikt. Het opname- en weergaveproces moet voldoen aan algemeen aanvaarde boekhoudkundige grondslagen of een in het openbaar bestuur algemeen toegelaten regeling.
6.6 Indien de subsidieontvanger voor de uitvoering van het gebruiksdoel middelen aan derden doorgeeft, dienen de (tussentijdse) bewijsstukken van het gebruik die de ontvangende partijen aan de subsidieontvanger moeten verstrekken bij het (tussentijdse) gebruiksbewijs overeenkomstig nr. 6.1 te worden bijgevoegd.
7. Controle op het gebruik
7.1 De toekennende instantie heeft het recht om boeken, bescheiden en andere zakelijke documenten op te vragen alsmede het gebruik van de subsidie middels plaatselijke onderzoeken te controleren of door ambtenaren te laten controleren. De subsidieontvanger dient de vereiste documenten gereed te houden en de nodige informatie te verstrekken. In het geval van nr.
6.6 moeten deze rechten van de toekennende instantie ook van een derde partij worden bedongen.
7.2 Indien de subsidieontvanger beschikt over een eigen controleinrichting, moet deze het gebruiksbewijs vooraf controleren en de controle met vermelding van het resultaat certificeren.
7.3 De Bundesrechnungshof (Duitse federale rekenkamer) is bevoegd om een controle uit te voeren bij subsidieontvangers (§§ 91, 100 BHO).
8. Vergoeding van de subsidie, rente
8.1 De subsidie moet worden terugbetaald voorzover een subsidiebeschikking volgens het bestuursprocesrecht (met name §§ 48, 49 VwVfG) of andere regelgeving met ingang van het verleden wordt ingetrokken of herroepen of anderszins nietig wordt verklaard.
8.2 Nr. 8.1 geldt vooral als
8.2.1 de subsidie door onjuiste of onvolledige informatie is verkregen,
8.2.2 de subsidie niet of niet meer voor het beoogde doel wordt gebruikt,
8.2.3 een ontbindende voorwaarde is opgetreden (bijv. verlaging van de uitgaven of wijziging van de financiering achteraf volgens nr. 2).
8.3 Een intrekking met terugwerkende kracht kan ook worden gesteld, indien de subsidieontvanger
8.3.1 de subsidie niet direct na uitbetaling gebruikt voor de uitvoering van het subsidiedoel
8.3.2 niet of niet binnen de gestelde termijn aan de eisen voldoet, in het bijzonder wanneer hij het voorgeschreven gebruiksbewijs niet tijdig voorlegt en zijn informatieverplichting (nr. 5) niet op tijd nakomt.
8.4 Over het restitutiebedrag dient overeenkomstig § 49a lid 3 VwVfG jaarlijks vijf procent boven de basisrentevoet volgens § 247 BGB berekend te worden.
8.5 Indien subsidies niet direct na de uitkering worden gebruikt voor de uitvoering van het subsidiedoel en indien de subsidiebeschikking niet wordt ingetrokken of herroepen, kan voor de periode tussen de uitkering en het beoogde gebruik ook rente ter hoogte van vijf procentpunten boven de basisrente overeenkomstig § 247 BGB jaarlijks in rekening
worden gebracht; hetzelfde geldt wanneer een dienst wordt gebruikt, hoewel andere
middelen proportioneel of prioritair moeten worden gebruikt (§ 49a lid 4 VwVfG). Van een direct gebruik van de middelen is in de aanvraagprocedure echter geen sprake, als de middelen na afloop van meer dan zes weken na uitkering voor openstaande betalingen worden gebruikt.
Algemene aanvullende bepalingen voor subsidies ter bevordering van projecten (ANBest-P-kosten)
Stand: 01-01-2014
De ANBest-P-kosten bevatten aanvullende bepalingen zoals gedefinieerd in § 36 van de Duitse wet op de administratieve rechtspleging Verwaltungsverfahrensgesetz (VwVfG) en de nodige uitleg. De aanvullende bepalingen maken deel uit van de subsidiebeschikking, voor zover daar niet uitdrukkelijk iets anders wordt bepaald.
Inhoud
Nr. 1 Voorwaarde en aanwending van de subsidie
Nr. 2 Verlaging van de uitgaven of verandering van de financiering achteraf Nr. 3 Gunning van opdrachten
Nr. 4 Informatieverplichting van de subsidieontvanger Nr. 5 Afrekening volgens kostprijs
Nr. 6 Forfaitaire afrekening
Nr. 7 Subsidie gebruik aantonen Nr. 8 Controle op het gebruik
Nr. 9 Vergoeding van de subsidie, rente
1. Voorwaarde en aanwending van de subsidie
1.1 De subsidie dient zuinig en efficiënt gebruikt te worden.
1.2.1 Alle opbrengsten die verband houden met het subsidiedoel (met name subsidies, prestaties van derden en andere bedrijfsopbrengsten) en het eigen aandeel van de subsidieontvanger dienen als dekking voor alle kosten die verband houden met het subsidiedoel te worden ingezet. De voorlopige kostenraming is bindend als maximumbedrag (maximumbedrag kostprijs) ten aanzien van de totale kosten.
Binnen het maximumbedrag zijn afwijkingen van meer dan 20 procent van de raming van de voorcalculatie alleen toegestaan indien de toekennende instantie haar voorafgaande toestemming heeft gegeven.
1.3 De aanvraag van de subsidie is gebaseerd op de gemaakte kosten. De aanvraag van elk deelbedrag moet de benodigde informatie bevatten om de financieringsbehoefte te beoordelen. Bovendien kan de subsidie steeds naar evenredigheid met eventuele subsidies van andere subsidieverstrekkers en de voorziene eigen middelen van de subsidieontvanger worden gebruikt.
1.4 De toekennende instantie behoudt zich het recht voor om de subsidiebeschikking met ingang voor de toekomst te herroepen, als blijkt dat het doel van de subsidie niet kan worden bereikt.
2. Verlaging van de kosten of wijziging van de financiering achteraf
Indien de totaal geraamde kosten die in de voorlopige kostenraming voor het subsidiedoel zijn begroot na de toekenning hiervan verminderen, leidt dit tot een stijging van de dekkingsmiddelen ofwel komen er nieuwe dekkingsmiddelen (bijv. investeringsbijdragen) bij, met als gevolg dat de subsidie verlaagd wordt,
2.1 bij een gedeeltelijke financiering proportioneel met mogelijke subsidies van andere subsidieverstrekkers en de beoogde eigen middelen van de subsidieontvanger,
2.2 bij een volledige financiering voor het volledige subsidiabele bedrag.
3. Gunning van opdrachten
De subsidieontvanger dient opdrachten enkel aan vakbekwame en efficiënte aanbieders aan te besteden tegen economische voorwaarden die concurrerend zijn. Voor zover mogelijk dienen daarvoor ten minste drie offertes te worden aangevraagd.
4. Informatieverplichting van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht om de toekennende instantie onmiddellijk op de hoogte te stellen, indien
4.1 hij na de presentatie van de voorcalculatie nog andere subsidies voor hetzelfde doel bij andere publieke instanties aanvraagt of van hen ontvangt, of wanneer hij – eventueel andere – middelen van derden ontvangt,
4.2 er vergeleken met de voorcalculatie een vermindering van meer dan 7,5 procent van de totale kosten of meer dan 10.000 euro optreedt of indien er een wijziging van de financiering van meer dan 10.000 euro plaatsvindt,
4.3 het gebruiksdoel of overige voor de toekenning van de subsidie wezenlijke omstandigheden veranderen of verdwijnen,
4.4 blijkt dat het subsidiedoel niet of met de toegekende subsidie niet kan worden behaald,
4.5 de gevraagde of betaalde bedragen die geen betrekking hebben op de toegerekende kosten niet onmiddellijk na de uitkering kunnen worden ingezet voor de betaling van openstaande posten,
4.6 speciale apparatuur of uitrusting vóór het einde van het project niet meer in overeenstemming met het beoogde doel wordt gebruikt of niet langer nodig is,
4.7 er na het indienen van het gebruiksbewijs nog kostencrediteringen / opbrengsten plaatsvinden of wanneer hij nog andere dekkingsmiddelen ontvangt zoals omschreven in lid nr. 1.2,
4.8 indien een insolventieprocedure tegen zijn vermogen wordt ingediend of geopend.
5. Afrekening volgens kostprijs
5.1 In overeenstemming met de subsidiebeschikking en deze aanvullende bepalingen mogen alleen redelijke en bewezen kosten als gevolg van het project in rekening worden gebracht, die bij een economische bedrijfsvoering gedurende de toekenningsperiode zijn ontstaan. Indien de werkelijke kostprijs van het project hoger is dan het maximumbedrag van de kostprijs, dient de subsidieontvanger de extra kosten zelf te betalen.
5.2 De kostprijs dient volgens de richtlijnen voor de prijsbepaling op basis van de werkelijke kosten
- LSP - (bijlage bij Verordening XX xx. 00/00 xxx 00 xxxxxxxx 0000 - Xxxxxxxxxxxxxx nr. 244 van 18 december 1953) in de huidige versie te worden vastgesteld.
5.3 Niet voor subsidie in aanmerking komen:
5.3.1 verkoopkosten, met inbegrip van reclamekosten,
5.3.2 de bedrijfsbelasting,
5.3.3 de kosten van vrij onderzoek en ontwikkeling (nr. 27 en 28 LSP),
5.3.4 de kosten van afzonderlijke ondernemingen (nr. 47 t/m 50 LSP),
5.3.5 de toegerekende winst (nr. 51 en 52 LSP),
5.3.6 het renteaandeel van de toewijzing aan de pensioenvoorzieningen.
5.4 Verleende betalingskortingen dienen bij het bepalen van de aankoopprijzen afgetrokken te worden van goederen die speciaal voor het project zijn aangeschaft en van overige ingekochte diensten.
5.5 Indien voor deelprestaties in plaats van de kostprijs marktconforme prijzen (zonder btw) ten grondslag liggen, dienen deze te worden gekort met 10 procent voor niet subsidiabele kosten (nr. 5.3). De deelprestaties worden afzonderlijk in de calculatie (zie nr. 7.4) weergegeven.
5.6 Kosten voor speciale bedrijfsmiddelen (nr. 14 LSP) mogen alleen in rekening worden gebracht, indien zij eerder voor subsidie zijn goedgekeurd door de toekennende instantie. Tot de speciale bedrijfsmiddelen worden geen voorwerpen gerekend die behoren tot de standaard basisuitrusting van een bedrijf. Bovendien geldt het volgende:
5.6.1 De subsidieontvanger dient na beëindiging van het project voor de speciale bedrijfsmiddelen de restwaarde te compenseren. Over een dergelijke aanspraak op compensatie dient overeenkomstig de toepassing van nr. 9.4 rente betaald te worden.
Indien de speciale bedrijfsmiddelen al voorafgaand aan de uitvoering van het subsidiedoel niet meer voor het project worden benodigd, dient de restwaardecompensatie direct te worden voldaan.
5.6.2 Ontwikkelingsvoorwerpen (proefmonsters, prototypes en dergelijke) die in het kader van het project worden vervaardigd, worden behandeld als speciale bedrijfsmiddelen.
6. Forfaitaire afrekening
De subsidieontvanger factureert, voor zover in de subsidiebeschikking op zijn verzoek een forfaitaire afrekening is toegestaan, de kosten die voor subsidie in aanmerking komen overeenkomstig de volgende regelingen.
6.1 Subsidies zijn beschikbaar voor de volgende directe kosten:
6.1.1 materiaalkosten,
6.1.2 kosten voor externe prestaties,
6.1.3 personeelskosten, bepaald op basis van xxxxx xxxxx en salarissen die belastbaar zijn voor de inkomsten- / loonheffingsbelasting per kalenderjaar zonder werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid en zonder omzet of winst gerelateerde toeslagen. Wanneer bedrijfsleiders ofwel bestuursleden of soortgelijk leidinggevend personeel werkzaam zijn voor het project, mogen hiervoor alleen afzonderlijke personeelskosten van de betreffende leidinggevende medewerkers in het project (bijv. projectleider) in rekening worden gebracht; dit geldt ook voor ondernemers die werkzaam zijn zonder vaste vergoeding. Uit de deelsom van de vastgestelde jaarlijkse lonen / salarissen door de theoretisch mogelijke jaarlijkse werktijd (zonder aftrek van verzuimtijden) volgens collectieve arbeidsovereenkomst / bedrijfsovereenkomst / arbeidscontract wordt een uurloon bepaald. Indien het totaal aantal werkelijk gewerkte uren boven de in het CAO- / operationele / arbeidscontract overeengekomen totaal aantal uren ligt, wordt het uurtarief bepaald door het delen van het jaarsalaris door de werkelijk gewerkte uren.
Aan afzonderlijke personeelskosten mogen alleen de rechtstreeks voor het project gewerkte en middels tijdregistratie vastgelegde uren (productieve uren) door te vermenigvuldigen met het overeenkomstig paragraaf 1 op jaarbasis bepaalde uurloon afgerekend worden. Voor personen die niet uitsluitend voor het project worden ingezet, mogen naar verhouding alleen de project gerelateerde productieve uren met betrekking tot het productief gewerkte totale aantal uren worden afgerekend,
6.1.4 reiskosten,
6.1.5 afschrijving van de aanschafprijzen of productiekosten voor project-specifieke apparatuur. De kosten overeenkomstig nr. 6.1.1. t/m 6.1.5 dienen volgens nr. 5.1 t/m 5.5 bepaald te worden.
6.2 De overige kosten die door het project ontstaan, worden forfaitair door middel van een toeslag van 120 procent op de afzonderlijke personeelskosten overeenkomstig nr. 6.1.3 betaald. Met de toeslag worden in het bijzonder ook personeelskosten voor feestdagen, vakantie, ziekte en andere verzuimtijden evenals werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid vereffend.
7. Subsidie gebruik aantonen
7.1 Het gebruik van de subsidie moet binnen zes maanden na uitvoering van het subsidiedoel, maar niet later dan het einde van de zesde maand na de toekenningsperiode, aan de toekennende instantie worden aangetoond (gebruiksbewijs). Als het subsidiedoel niet voor afloop van het begrotingsjaar is uitgevoerd, dient binnen vier maanden na afloop van het begrotingsjaar een tussenbewijs te worden voorgelegd over de bedragen die in dit jaar ontvangen zijn. Een feitelijk verslag als onderdeel van een tussentijds bewijs overeenkomstig nr. 7.2 kan met het eerst volgende rapport worden geleverd, als de verslagperiode voor een begrotingsjaar niet meer bedraagt dan drie maanden.
7.2 Het tussentijds bewijsstuk en het gebruiksbewijs bestaan uit een feitelijk verslag en een cijfermatige onderbouwing.
7.3 In het verslag moet het gebruik van de subsidie alsmede het bereikte resultaat in detail worden gepresenteerd en met de vooraf bepaalde doelstellingen worden vergeleken. In het verslag moet op de belangrijkste posities van de cijfers in de bewijsstukken worden ingegaan. Voorts moeten de noodzaak en geschiktheid van de werkzaamheden worden toegelicht.
7.4 De cijfermatige onderbouwing bestaat uit een herberekening en een bewijs van de financiering van het project. De herberekening wordt in dezelfde vorm gestructureerd als de voorcalculatie. In het geval van een forfaitaire regeling overeenkomstig nr. 6 dient bij de herberekening een overzicht van de gedeclareerde personeelskosten met de urenstaten (nr. 6.1.3) bijgevoegd te worden.
7.5 De subsidieontvanger dient de financiering van het project aan te tonen. Daarbij moet de volgende onderverdeling worden aangegeven:
7.5.1 de eigen bijdrage van de subsidieontvanger,
7.5.2 de subsidie van de toekennende instantie, andere subsidies en overige financiële bijdragen uit publieke en private fondsen,
7.5.3 overige inkomsten / baten, die gerelateerd zijn aan het project,
7.5.4 onbetaalde goederen en diensten van derden.
Afwijkingen van de in de subsidieaanvraag voorgelegde financiering moeten worden gemeld.
7.6 De subsidieontvanger moet de aankoopbescheiden vijf jaar na indiening van het gebruiksbewijs bewaren, voor zover door fiscale of andere regelgeving geen langere bewaartermijn wordt bepaald. Voor de opslag kunnen ook beeld- of gegevensdragers worden gebruikt. Het opname- en weergaveproces moet voldoen aan algemeen aanvaarde boekhoudkundige grondslagen.
7.7 Indien de subsidieontvanger het gebruiksbewijs niet op basis van een geordende boekhouding in de zin van nr. 2 LSP kan verstrekken, wordt de subsidie naderhand gemeten op basis van de door de subsidieontvanger te bewijzen subsidiabele uitgaven, indien deze als economisch redelijk kunnen worden toegerekend aan de subsidieperiode en het project. Voor te veel ontvangen bedragen is nr. 2 overeenkomstig van toepassing.
8. Controle op het gebruik
8.1 De toekennende instantie heeft het recht om boeken, bescheiden en andere zakelijke documenten op te vragen, alsmede het gebruik van de subsidie middels plaatselijke onderzoeken te controleren of door ambtenaren te laten controleren. De subsidieontvanger dient de vereiste documenten gereed te houden en de benodigde informatie te verstrekken.
8.2 De Bundesrechnungshof (Duitse federale rekenkamer) is bevoegd om een controle uit te voeren bij subsidieontvangers (§§ 91, 100 BHO).
9. Vergoeding van de subsidie, rente
9.1 De subsidie moet worden terugbetaald, indien een subsidiebeschikking volgens het bestuursprocesrecht (met name §§ 48, 49 VwVfG) of andere regelgeving met ingang van het verleden wordt ingetrokken of herroepen of anderszins nietig wordt verklaard.
9.2 Nr. 9.1 geldt vooral als
9.2.1 de subsidie door onjuiste of onvolledige informatie is verkregen,
9.2.2 de subsidie niet of niet meer voor het beoogde doel wordt gebruikt,
9.2.3 een ontbindende voorwaarde is opgetreden (bijv. verlaging van de kosten of wijziging van de financiering achteraf overeenkomstig nr. 2).
9.3 Een intrekking met terugwerkende kracht kan ook worden gesteld, indien de subsidieontvanger
9.3.1 de subsidie, met uitzondering van de kosten in verband met de toegerekende bedragen, niet direct na uitbetaling gebruikt voor de uitvoering van het subsidiedoel of
9.3.2 niet of niet binnen de gestelde termijn aan de eisen voldoet, in het bijzonder wanneer hij het voorgeschreven gebruiksbewijs niet tijdig voorlegt en zijn informatieverplichting (nr. 4) niet op tijd nakomt.
9.4 Over het restitutiebedrag dient overeenkomstig § 49a lid 3 VwVfG jaarlijks vijf procent rente boven de basisrentevoet volgens § 247 BGB berekend te worden.
9.5 Indien subsidies overeenkomstig nr. 9.3.1 niet direct na de uitkering worden gebruikt voor de uitvoering van het subsidiedoel en indien de subsidiebeschikking niet wordt ingetrokken of herroepen, kan voor de periode tussen de uitkering en het beoogde gebruik ook rente ter hoogte van vijf procentpunten boven de basisrente overeenkomstig
§ 247 BGB jaarlijks in rekening worden gebracht; hetzelfde geldt wanneer een prestatie wordt gebruikt, hoewel andere middelen proportioneel of prioritair moeten worden gebruikt (§ 49a lid 4 VwVfG). Van een direct gebruik van de middelen is in de aanvraagprocedure echter geen sprake, als de middelen na afloop van meer dan zes weken na uitkering voor openstaande betalingen worden gebruikt.
Eisenbahn-Bundesamt Afdeling 42 Xxxxxxxxxxxx. 0 00000 Xxxx |
Bijlage 5
bij de subsidiebeschikking van xx-xx-20xx
41.xx 41F21Pxxxx/xxx-4006#xxx-xxx Zxxxx-xx.xx
Geel gemarkeerde velden moeten worden ingevuld door de subsidieontvanger.
Uitbetalingsverzoek | |||
1. Informatie over de aanvrager | |||
Naam van de subsidieontvanger Type subsidieprogramma: Ombouw van bestaande goederenwagens (subsidierichtlijn laTPS) Subsidieperiode: [2015 / 16] | |||
2. Informatie over de subsidiebeschikking | |||
Datum van de subsidiebeschik king EBA - dossiernummer Datum van ontvangst van de subsidiebeschik king Xxxxxxx / beroep ingediend Afstand doen van bezwaar Kennisneming van de mededeling over de subsidierelevant ie / subsidiefraude | Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee | Toegekende federale financiering ten bedrage van: | € |
3. Handtekening | |||
Hierbij vraag ik voor de subsidieontvanger om uitbetaling van de middelen die in de subsidiebeschikking zijn toegekend. | |||
Juridisch bindende handtekening / stempel | |||
Plaats / datum |
Bijlage 4 van de subsidiebeschikking
(Subsidieontvanger)
Aan:
Eisenbahn-Bundesamt Xxxxxxxxxxxxxxx 0
00000 Xxxx
Ontvangstbevestiging,
Verklaring voor afstand doen van bezwaar en verzekering met betrekking tot de subsidiewet
Hiermee verklaart de firma de voorlopige beschikking van xx-xx-20xx, - [EBA-
dossiernummer] - overeenkomstig § 7 lid 7 van de richtlijn ter subsidiëring van maatregelen van geluidsvermindering aan goederenwagens in het kader van het invoeren van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem op het spoor van de spoorinfrastructuurbedrijven van de federale regering (subsidierichtlijn laTPS) van 17-10- 2013 voor de dienstregelingsperiode 2013 / 14
op te hebben ontvangen.
De subsidieontvanger ziet hierbij af van het indienen van bezwaar.
Daarnaast verzekert de ondergetekende / verzekeren de ondergetekenden dat hij / zij / zij bekend is / zijn met de mededeling van het Eisenbahnbundesamt met betrekking tot de subsidierelevantie en de strafbaarheid van subsidiefraude overeenkomstig bijlage 3 van de subsidiebeschikking.
..........................................., datum ..............................
(plaats)
................................................................
(ppa-handtekening(en)
Bijlage 3 voor de subsidiebeschikking
Mededeling
Volgens § 2 van de subsidiewet over subsidierelevante feiten
bij de overeenkomstig subsidierichtlijn laTPS aangevraagde subsidie voor de ombouw van goederenwagens op geluidsarme remblokken
Volgens § 2 van de wet tegen oneigenlijk gebruik van subsidies (subsidiewet) beschouwt de Eisenbahn-Bundesamt (EBA) als bevoegde goedkeuringsinstantie voor het beleid van het ministerie voor Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling ter subsidiëring van maatregelen van geluidsvermindering aan goederenwagens in het kader van het invoeren van een geluidsafhankelijk trajectprijssysteem op het spoor van de spoorinfrastructuurbedrijven van de federale regering (Förderrichtlinie laTPS) van 17-10-2013 (VkBl. 2013, p. 1030) de volgende feiten als subsidierelevant in de zin van de subsidiewet in verband met de bestuursrechtelijke bepalingen (VV) nr. 3.4.1 t/m 3.4.3 bij § 44 Bundeshaushaltsordnung (BHO):
1. Alle feiten die relevant zijn voor de toekenning van de aangevraagde subsidie. Dit omvat
a. de volgende feitelijke verklaringen die in het registratieformulier voor deelname aan de subsidieprocedure zijn gegeven
⮚ feiten waarvan de aanwezigheid of afwezigheid in de “verklaringen van de aanvrager“ werden uitgelegd, ofwel de drie eerste punten van de “verklaringen“ in het registratieformulier;
b. de volgende feitelijke informatie die in de aanvraag van een voorlopige beschikking / wijzigingsbeschikking is opgenomen met betrekking tot
⮚ land van registratie van de wagen
⮚ wagennummer
⮚ datum van registratie, met name vóór 9-12-2012
⮚ aantal assen
c. de feiten die in de subsidieaanvraag staan vermeld met betrekking tot
⮚ het ter tafel liggen van de ombouw van de voor 9-12-2012 toegelaten goederenwagen op de opgegeven goedgekeurde geluidsreducerende technologie
⮚ de rijprestaties van de omgebouwde goederenwagen;
d. de feiten die in het bewijs van het gebruiksdoel staan vermeld met betrekking tot
⮚ de overeenstemming van de opgegeven informatie in het ombouwregister met de ombouw
⮚ de naleving van de eisen van de Trans-Europese Spoorweginteroperabiliteit Verordening (TEIV)
⮚ overeenstemming van de opgegeven informatie met boeken en documenten.
2. Feiten ter beoordeling van de noodzaak en geschiktheid van de subsidie die voor de doorbetaling, het gebruik, het behoud of de terugvordering van de gelden van belang zijn.
Dit omvat alle feiten die aan de EBA ter beschikking moeten worden gesteld voor de uitvoering van het subsidieproject overeenkomstig de bepalingen van de subsidiebeschikking samen met de bijlagen, of voor welke de subsidieontvanger verklaringen moet afleggen met inbegrip van ondersteunende documenten en facturen.
3. Misbruik van speelruimte
Relevant voor subsidies zijn ten slotte overeenkomstig § 4 SubvG legale transacties of handelingen waarbij misbruik kan worden gemaakt van de speelruimte in verband met de aangevraagde subsidie. Dit is te verwachten wanneer de formele voorwaarden van de subsidie op een voor het subsidiedoel tegenstrijdige wijze kunstmatig gecreëerd zijn.
Nota over de strafbaarheid van subsidiefraude
Opgemerkt dient te worden dat in overeenstemming met § 264 van het Wetboek van Xxxxxxxxxx (StGB) zich strafbaar maakt vanwege subsidiefraude, wie als waarnemend persoon voor een aanvrager bij subsidierelevante feiten onjuiste of onvolledige informatie verstrekt. Deze overtreding kan ook lichtvaardig worden gerealiseerd.
Hiervoor wordt verwezen naar de volgende duidelijke uittreksels uit het strafwetboek en de wet inzake subsidies.
Uittreksel uit het Wetboek van Strafrecht en de Subsidiewet
A) Wetboek van Strafrecht
§ 264
Subsidiefraude
(1) Met gevangenisstraf tot vijf jaar of met een geldboete zal worden bestraft, die
1. een voor het toekennen van een subsidie bevoegde autoriteit of een andere instantie of persoon (subsidieverlener) over subsidierelevante feiten voor zichzelf of voor een ander onjuiste of onvolledige informatie verstrekt, die voor hem of de andere persoon gunstig zijn,
2. een goed of een contante uitkering, waarvan het gebruik door de wetgeving of door de subsidieverlener met betrekking tot een subsidie beperkt is, in strijd met de gebruiksbeperking gebruikt,
3. de subsidieverlener in strijd met de wetgeving inzake de subsidietoekenning over subsidierelevante feiten in onwetendheid laat of
4. in een subsidieprocedure een door onjuiste of onvolledige informatie
verkregen beschikking over een subsidievergunning of over subsidierelevante feiten gebruikt.
(2) In bijzonder ernstige gevallen is de straf gevangenisstraf van zes maanden tot tien jaar. Er is sprake van een bijzonder ernstig geval, indien de dader
1. uit grove zelfzucht of met behulp van nagemaakte of vervalste documenten voor zichzelf of een andere persoon een ongerechtvaardigde subsidie van grote omvang verkrijgt,
2. zijn bevoegdheden of zijn positie als overheidsfunctionaris misbruikt of
3. de hulp van een overheidsfunctionaris exploiteert, die misbruik maakt van zijn bevoegdheden of zijn positie.
(3) § 263 lid 5 is dienovereenkomstig van toepassing.1
(4) Wie in de gevallen van lid 1 nr. 1 t/m 3 roekeloos handelt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of een geldboete.
(5) Op grond van lid 1 en 4 wordt niet gestraft, wie vrijwillig verhindert dat de subsidie als gevolg van dit feit wordt verleend. Indien de subsidie zonder hulp van de dader niet wordt toegekend, zal hij vrijgesteld worden van straf als hij zich vrijwillig en serieus inspant om de toekenning van de subsidie te voorkomen.
(6) Naast een gevangenisstraf van minstens een jaar vanwege een strafbaar feit overeenkomstig lid 1 t/m 3 kan de rechtbank de mogelijkheid ontzeggen om openbare ambten te bekleden en de mogelijkheid om bevoegdheden uit openbare verkiezingen te verkrijgen, (§ 45 lid 2). Zaken waarop de overtreding betrekking heeft kunnen in beslag worden genomen; § 74a is van toepassing.
(7) Subsidie in de zin van deze bepaling is
1. een uitkering uit publieke middelen conform de federale of staatswet aan bedrijven
1 § 263 lid 5 StGB: Een gevangenisstraf van een jaar tot tien jaar, in minder ernstige gevallen met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar zal worden opgelegd aan iedereen die de fraude als lid van een bende, die zich op professionele wijze met het plegen van misdaden overeenkomstig §§ 263 tot 264 of 267 tot 269 bezighoudt, commercieel pleegt.
of ondernemingen, die tenminste gedeeltelijk
(a) verleend wordt zonder marktconforme tegenprestatie en
b) tot doel heeft om de economie de stimuleren;
2. een uitkering uit publieke middelen volgens de wetten van de Europese Gemeenschappen, die tenminste gedeeltelijk zonder marktconforme tegenprestatie wordt verleend. Een bedrijf of onderneming in de zin van zin 1 nr. 1 is ook het overheidsbedrijf.
(8) Subsidierelevant in de zin van lid 1 zijn feiten,
1. die door de wet of op grond van de wet door de subsidiegever als subsidierelevant worden aangeduid of
2. waarvan de goedkeuring, toekenning, terugvordering, voortzetting of het behoud van een subsidie of een subsidievoordeel juridisch afhankelijk is.
B) Subsidiewet
§ 3
Openbaarmakingsverplichting bij het gebruik van subsidies
(1) De subsidienemer is verplicht om de subsidieverstrekker onverwijld van alle feiten op de hoogte te stellen die de goedkeuring, toekenning, voortzetting, gebruikmaking of handhaving van de subsidie of het subsidievoordeel in de weg staan of voor de terugvordering van de subsidie of het subsidievoordeel relevant zijn. Vooral bestaande verplichtingen betreffende de onthulling blijven onaangetast.
2. Wie goederen of een contante uitkering waarvan het gebruik met betrekking tot een subsidie beperkt is door de wetgeving of door de subsidieverstrekker, in strijd met de gebruiksbeperking wil gebruiken, moet dit vroeg genoeg bij de subsidieverstrekker aangeven.
§ 4
Fictieve transacties, misbruik van speelruimte
1. Fictieve transacties en schijnhandelingen zijn niet relevant voor de goedkeuring, toekenning, terugvordering en voortzetting of handhaving van een subsidie of een subsidievoordeel. Als een ander feit door een fictieve transactie of een schijnhandeling wordt verborgen, dan is het verborgen feit voor de goedkeuring, toekenning, terugvordering, voortzetting of handhaving van de subsidie of een subsidievoordeel doorslaggevend.
(2) De goedkeuring of toekenning van een subsidie of subsidievoordeel is uitgesloten, wanneer in verband met een aangevraagde subsidie een rechtshandeling of actie onder misbruik van de speelruimte wordt uitgevoerd. Een misbruik vindt plaats wanneer iemand gebruik maakt van een voor de gegeven feiten en omstandigheden ongepaste invulruimte om voor zichzelf of een ander gebruik te maken van een subsidie of een subsidievoordeel, hoewel dit in tegenspraak is met het doel van de subsidie. Hiervan kan met name worden uitgegaan, wanneer de formele voorwaarden van een subsidie of een subsidievoordeel kunstmatig worden gecreëerd op een manier die tegenstrijdig is met de subsidiedoeleinden.
§ 5
Teruggave van subsidievoordelen
1. Wie goederen of een contante uitkering, waarvan het gebruik met betrekking tot een subsidie beperkt is door de wetgeving of door de subsidieverstrekker, in strijd met de gebruiksbeperking gebruikt en daardoor een voordeel opdoet, moet dit vroeg genoeg bij de subsidieverstrekker aangeven.
(2) Voor de omvang van de teruggave gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende de teruggave van een ongerechtvaardigde verrijking. De teruggaveplichtige kan zich niet beroepen op een verlies van de verrijking, indien hij van de gebruiksbeperking wist, of hiervan als gevolg van grove nalatigheid niet op de hoogte was.
(3) Vooral bestaande verplichtingen betreffende de teruggave blijven onaangetast.
BMVI-subsidierichtlijn voor geluidsafhankelijk trajectprijssysteem (laTPS) | ||||
Tussentijds gebruiksbewijs | ||||
Gebruiksbewijs | ||||
grijs gemarkeerde velden moeten worden ingevuld Begrotingsjaar: | ||||
Subsidieontvanger | ||||
Naam | ||||
Adres | ||||
Contactpersoon | ||||
Tel.-nr. | FAX-nr. | |||
Dienstregelingsperiode | ||||
Voorlopige beschikking evt. wijzigingsbeschikkingen | ||||
Toekennende instantie | Dossiernummer | Datum | Bedrag in [ € ] | |
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
Toegekend totaalbedrag aan federale middelen | 0,00 | |||
Toegekende subsidies (subsidiebeschikking evt. wijzigingsbeschikkingen) | ||||
Toekennende instantie | Dossiernummer | Datum | Dienstrege lingsperiode | Bedrag in [ € ] |
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
EBA | ||||
Toegekend totaalbedrag aan federale middelen | 0,00 | |||
in begrotingsjaar 0 ontvangen federale middelen | ||||
In totaal – in het begrotingsjaar en de voorgaande jaren - ontvangen federale middelen |
Feitelijk verslag gedetailleerd overzicht van de uitvoering van het bouwproject – evt. apart blad | ||||
[Voorbeeld: ] In het jaar […] werden […] wagens omgebouwd. De wagens werden via [eigen werkplaatsen / externe werkplaatsen / werkplaatsen met een bestaande raamovereenkomst / ...] met de contactgegevens [naam, adres, telefoonnummer,...] in het kader van [periodiek onderhoud / losse aanbesteding / ...] omgebouwd. De bewijsstukken en de bewijsstuknummers [worden afzonderlijk uit een interne lijst ingediend / samengevat onder nummer ... in de interne database ... / ...] en zijn te allen tijde op verzoek beschikbaar voor de EBA. De kilometerprestaties zijn aangetoond via [bijv. database benaming, GPS-gegevens, AVV-document, stopplaatsen, ...] . De ritten op het spoor van de Federatie zijn aangetoond via [zie hierboven, ...] . | ||||
Cijfermatige onderbouwing | Begrotingsjaar 0 | |||
Financieel overzicht | Alle bedragen in [ € ] | |||
Totaal bedrag volgens subsidie- beschikking | Gebruikt in het jaar waarvoor het gebruiksbewijs geldt | Gebruikt in de voorgaande jaren | Totaal gebruikt | |
Toegekende federale middelen | ||||
Overige middelen (bijv. van derden, …) | ||||
Totale uitgaven | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
Verklaring van de subsidieontvanger De ondergetekende(n) / subsidieontvanger(s) verklaart / verklaren dat > de gegevens in het ombouwregister overeenstemmen met de ombouw, > de lijst(en) voor deze aanvraag nog steeds van toepassing is / zijn resp. de volgende correcties moeten worden uitgevoerd (indien nodig zie aanhangsel): […] > de bepalingen en voorwaarden van de beschikkingen in acht zijn genomen, > de uitgaven noodzakelijk waren en dat er zuinig en efficiënt is gehandeld, > dat de gegevens overeenstemmen met de bewijsstukken, > de gegevens over de ombouw en de inzet van de omgebouwde wagens volledig en onderbouwd zijn, > de bepalingen van de ANBest-P zijn nageleefd, > de vereiste documenten voor het bewijs van de ombouw en de kilometerprestatie ter beschikking staan voor controle. | ||
Plaats | Datum | Handtekening |
Resultaat van de controle door EBA Het gebruiksbewijs is getoetst op basis van de ingediende documenten. | |||
Er zijn geen bezwaren gevonden. | |||
Er zijn bezwaren gevonden (zie teruggavebeschikking / correspondentie). > Terug te betalen bedrag: > Teruggavebeschikking(en) / correspondentie van Az. | |||
Bevestiging van de EBA: Kosten die in aanmerking komen voor subsidie: ………………………………… | |||
Aanvullende opmerkingen: | |||
Plaats | Datum | Handtekening | Bedrijfsstempel |