Versie: 13 oktober 2015
Versie: 13 oktober 2015
Versie na instemming van DO’s en ILT + verwerkte afspraken uit overleg 7 oktober 2015 (in rood)
Bestuursovereenkomst Toezicht lokaal spoor
Tussen de Inspectie Leefomgeving en Transport en [naam DO].
De ondergetekenden,
De minister van Infrastructuur en Milieu,
in deze vertegenwoordigd door ,
hierna te noemen: de inspectie (afgekort ILT);
en
[naam DO]
in deze vertegenwoordigd door ,
hierna te noemen: de decentrale overheid (afgekort DO);
Ondergetekenden hierna gezamenlijk te noemen ‘partijen’.
Begrippenkader:
• Beheervisie: de visie zoals bedoeld in artikel 17 van de WLS.
• Decentrale Overheid (afgekort DO): de decentrale overheid verantwoordelijk voor bij Koninklijk Besluit aangewezen lokaal spoor.
• Inspectie Leefomgeving en Transport (afgekort ILT): voor zover het de uitvoering van deze overeenkomst betreft de Directeur van het domein Rail en Wegvervoer waarmee de DO de afspraken maakt.
• Aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging (WLS art. 10, 33): nieuwbouw dan wel grote wijziging of verbetering in de railinfrastructuur, voertuigen of bijbehorende systemen met gevolgen voor de functionaliteit en/of de veiligheid van het lokaal spoorsysteem, zoals door de DO wordt vastgesteld.
• Spoedeisend geval: geval waarbij direct gevaar dreigt of is ontstaan voor de veiligheid van personen of het veilig gebruik van materieel of infrastructuur.
• Systeemtoezicht: werkwijze waarbij het toezicht is ingericht op systeemniveau. Dat wil zeggen dat:
o in de uitvoering van toezicht wordt gekeken naar de wijze waarop vervoerders en beheerders hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid invullen;
o wordt beoordeeld of het Veiligheidsbeheersysteem naar behoren functioneert;
o wordt nagegaan of algemene regels en interne voorschriften worden nageleefd.
• Regeling tarieven lokaal spoor: het besluit van de Minister als bedoeld in artikel 42 lid 8 van de WLS.
• Toezicht op eigen beweging (WLS art 42, lid 4): de met de DO afgestemde activiteiten van de toezichthouder die zich richten op de naleving van de WLS en de daarop berustende regels en voorschriften.
• Toezicht op verzoek (WLS art. 42, lid 4 en 6): toezicht dat wordt uitgeoefend op verzoek van de DO.
• Verklaring: een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 42 lid 2 WLS.
Overwegende dat:
• Hoofdstuk 1 van de Wet lokaal spoor (WLS) op 14 december 2013 in werking is getreden (Staatsblad 13 december 2013, nr 528, jaargang 2013) en dat de WLS per 1 december 2015 volledig in werking treedt (artikel 67 WLS).
• De DO eindverantwoordelijk is voor de aanleg en het beheer en onderhoud van (via Koninklijk Besluit aangewezen) lokale spoorwegen in hun regio alsmede voor de veiligheid van het vervoer op de lokale spoorwegen.
• De ambtenaren van de ILT op grond van het Besluit aanwijzing toezichthouder Wet lokaal spoor van 26 september 2014 door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zijn aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de WLS en de daarop berustende
regels en voorschriften.
• De uitvoering en de wijze van samenwerken tussen de DO en de toezichthouder alleen op hoofdlijnen in de wet is geregeld en partijen het daarom wenselijk vinden om aanvullende afspraken te maken.
• De DO’s afgesproken hebben dat ze op hoofdlijnen uniforme afspraken willen vastleggen met de ILT.
Komen als volgt overeen:
Artikel 1. Doel van de overeenkomst
1. Het doel van deze overeenkomst is het geven van invulling aan en het maken van afspraken tussen partijen over de:
• relatie tussen de ILT in haar rol als toezichthouder lokaal spoor en de DO als bevoegd
gezag;
• procesgang rondom planning, kwaliteit en totstandkoming van het toezicht;
• inhoudelijke of procesmatige aspecten die niet bij wet zijn geregeld maar waarvan partijen het belangrijk vinden hier nader invulling aan te geven.
2. Tevens wensen partijen vast te leggen dat in de uitoefening van toezicht gewerkt wordt via een overlegmodel waarin, met respect voor elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden, gestreefd wordt naar het tijdig, juist en volledig informeren van elkaar.
Artikel 2. Taken van de toezichthouder conform de Wet Lokaalspoor
De taken van de toezichthouder zoals benoemd in de Wet Lokaalspoor zijn:
1. Het afgeven van een Verklaring als onderdeel van een aanvraag om vergunning en/of certificaat overeenkomstig één van de hierna genoemde artikelen:
• artikel 9 lid 3 WLS in dienst stellen infrastructuur: de lokale spoorweginfrastructuur voldoet aan de artikelen 5 en 6, eerste lid WLS;
• artikel 10 lid 1 onder a WLS aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging infrastructuur: de lokale spoorweginfrastructuur voldoet aan de artikelen 5 en 6, eerste lid WLS;
• artikel 18 lid 3 WLS aanwijzen beheerder: de aan te wijzen beheerder in staat is om bij de start van zijn werkzaamheden te beschikken over een veiligheidsbeheersysteem dat voldoet aan artikel 19;
• artikel 27 lid 3 WLS vervoerder veiligheidscertificaat: de vervoerder in staat is om bij het voorgenomen gebruik van de lokale spoorweg te beschikken over een veiligheidsbeheersysteem dat voldoet aan artikel 28 WLS;
• artikel 32 lid 3 WLS indienststelling spoorvoertuig: het spoorvoertuig voldoet aan het bepaalde in het artikel 32, tweede lid;
• artikel 33 lid 3 WLS indienststelling gewijzigde spoorvoertuig: het spoorvoertuig voldoet aan het bepaalde in het artikel 32, tweede lid;
• artikel 34 lid 3 WLS indienststelling nieuw type spoorvoertuig: het type spoorvoertuig voldoet aan het bepaalde in artikel 32, tweede lid.
2. Het uitoefenen van toezicht , bedoeld in artikel 42, lid 4 en 5 WLS door de toezichthouder:
• op eigen beweging;
• op verzoek van de DO.
3. Het aannemen van meldingen aan de toezichthouder op grond van:
• artikel 20, lid 2 WLS (ernstige incidenten): van ernstige incidenten doet de beheerder onmiddellijk melding aan de toezichthouder;
• artikel 23, lid 2 WLS ( (voor)genomen maatregelen bij gevaar of dreigend gevaar): de beheerder stelt de vervoerder en de toezichthouder onmiddellijk in kennis van de maatregelen, bedoeld in artikel 23, eerste lid.
Artikel 3. Rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
1. De eindverantwoordelijkheid voor het aanwijzen van beheerder (WLS art. 18) en verstrekken van een veiligheidscertificaat aan een vervoerder (WLS art. 27), de vergunningverlening ( WLS art 9, 10, 32, 33 en 34)en de handhaving (artikel 43, 44) ligt bij de DO.
2. De toezichthouder rapporteert aan de DO over de bevindingen van het toezicht.
3. Indien de toezichthouder strijdigheden, omissies, aandachtspunten of leemten in de door de DO gestelde kaders dan wel in de relatie tussen die kaders en de WLS constateert, dan meldt de toezichthouder dit aan de DO.
4. De DO krijgt onbeperkt toegang tot informatie en data die in het kader van het toezicht bij de onder toezicht staande worden verzameld, rekening houdend met de Wet bescherming persoonsgegevens.
5. De DO verschaft de toezichthouder alle informatie die hij nodig heeft om zijn toezichthoudende taak goed te kunnen uitvoeren.
Artikel 4. Verklaringen
1. De DO beslist over de vergunningverlening (WLS art. 9, 10, 12, 32, 33, 34) en het veiligheidscertificaat (conform WLS artikel 27 lid 1) en de aanwijzingsverklaring (conform WLS artikel 18 lid 1), in overweging nemende de door de toezichthouder afgegeven Verklaring.
2. De toezichthouder volgt bij de toets van het informatiedossier ten behoeve van het afgeven van een Verklaring, de WLS met bijbehorende regelingen en besluiten en de nadere duiding en operationalisering die de DO stelt via de beheervisie.
3. De toezichthouder volgt bij de toets van het Veiligheidsbeheersysteem van de vervoerder en de beheerder de WLS met bijbehorende besluit(en) en regeling(en) en de nadere duiding en operationalisering die de DO stelt via de beheervisie.
4. Bij nieuwbouwprojecten van infrastructuur, de indienststelling van nieuw materieel en Aanmerkelijke wijzigingen zullen partijen aan het begin van het traject afspraken maken over de stappen die nodig zijn voor de afgifte van verklaringen. Doel is het maken van afspraken over onder andere procesgang, overlegmomenten en informatievoorziening.
Artikel 5 Incidentmeldingen (WLS art. 20 lid 2, art. 23 lid 2)
1. De toezichthouder stelt in overleg met de DO een meldingsprotocol op voor de meldingen aan de toezichthouder.
2. In het protocol kunnen de toezichthouder en de DO afspraken maken over de opvolging van meldingen.
Artikel 6 Toezicht op eigen beweging of op verzoek (art. 42 lid 4)
1. Bij het uitoefenen van Toezicht op eigen beweging neemt de toezichthouder de veiligheidsinstructies van de DO in acht.
2. Bij het uitoefenen van Toezicht op verzoek neemt de toezichthouder de veiligheids- en werkinstructies van de DO in acht.
3. De toezichthouder houdt toezicht op de naleving van:
• de WLS met bijbehorende regelingen en besluiten;
• de nadere duiding en operationalisering die de DO stelt via de beheervisie.
4. De toezichthouder hanteert bij Toezicht op eigen beweging alsmede bij Toezicht op verzoek het principe van Systeemtoezicht.
5. Indien naar de mening van de DO aanvullend toezicht op een beheerder of vervoerder nodig is, kan de frequentie van het aantal toezichtbezoeken bij een beheerder of vervoerder in een bepaald jaar op verzoek worden verhoogd. De DO doet hiervoor een schriftelijk verzoek bij de toezichthouder.
6. Onderdeel van Toezicht op eigen beweging is bij constatering van een overtreding, waarvoor volgens artikel 44 lid 1 van de WLS een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, het opstellen van een proces verbaal waarbij de geconstateerde overtreding en de overtreden wetsartikelen voldoende specifiek zijn weergegeven om aan het boetebesluit ten grondslag gelegd te kunnen worden.
7. Op verzoek van de DO zal de toezichthouder bij een overtreding, waarvoor volgens artikel 44 lid 1 van de WLS een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, een proces verbaal opstellen dat voldoet aan de eisen genoemd in lid 6. In gevallen waarbij direct gevaar dreigt of is ontstaan voor de veiligheid van personen of het veilig gebruik van materieel of infrastructuur zal de toezichthouder, na een daaraan voorafgaand verzoek van de DO, het proces verbaal met spoed opstellen en daarbij conform artikel 7 lid 3 afwijken van artikel 4 lid 5 van de Regeling tarieven lokaal spoor.
Artikel 7 Kosten en termijnen
1. Nadat de DO een schriftelijk verzoek bij de toezichthouder heeft gedaan voor aanvullend toezicht, zal de toezichthouder schriftelijk aangeven hoeveel inzet en kosten aan de werkzaamheden zijn verbonden (conform de afspraken en tarieven zoals vermeld in de Regeling tarieven lokaal spoor) en welke maximale termijn deze hanteert voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
2. Nadat de aanvrager van een verklaring een schriftelijk verzoek bij de toezichthouder heeft gedaan deze af te geven, zal de toezichthouder schriftelijk aangeven hoeveel inzet en kosten aan de werkzaamheden zijn verbonden (conform de afspraken en tarieven zoals vermeld in de Regeling tarieven lokaal spoor) en welke maximale termijn deze hanteert voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
3. Bij spoedeisende gevallen kunnen partijen in onderling overleg afspreken af te wijken van artikel 4 lid 5 van de Regeling tarieven lokaal spoor.
Artikel 8 Planning, rapportage en overleg
1. De toezichthouder stelt in overleg met de DO een vierjarenplanning op, aanvangend op 1 januari 2016. Xxxxxxx is om de eerste vierjarenplanning uiterlijk 1 oktober 2015 vast te stellen.
2. Op basis van de vierjarenplanning stelt de toezichthouder ieder kalenderjaar in overleg met de DO een toezichtprogramma op.
3. Partijen vinden het van belang de vierjarenplanning regelmatig op de werking te evalueren en de mogelijkheid te hebben om deze aan te passen. Een eerste evaluatie vindt plaats nadat voor de eerste keer een volledig toezichtjaar heeft plaatsgevonden (de facto na 1 december 2016) en voor de start van de planning van het toezichtjaar 2018. Verder vindt evaluatie tenminste elke vier jaar plaats.
4. De realisatie van het toezichtprogramma en andere aanverwante onderwerpen die voor de samenwerking relevant zijn, worden ieder kwartaal dan wel zo vaak als nodig wordt geacht, afgestemd tussen de toezichthouder en de contactpersoon van de DO.
5. De mogelijkheid bestaat om tussentijds en in onderling overleg het toezichtprogramma bij te stellen, bijvoorbeeld op grond van actualiteiten. De wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd.
6. De toezichthouder levert bij Toezicht op eigen beweging binnen 3 weken na de inspectie een bevindingenrapport over de inspectie op (uitwerking artikel 42 lid 5 WLS). In de rapportage wordt op inzichtelijke wijze de uitgevoerde inspectie beschreven, de bevindingen over de naleving en tekortkomingen en/of overtredingen gemeld (in de bijlage is een format voor de rapportage opgenomen).
7. De toezichthouder en de DO overleggen ten minste één maal per jaar over de toezichtresultaten en het verloop van de samenwerking met als doel het toezicht en de samenwerking waar mogelijk verder te verbeteren.
Artikel 9 Faciliteiten
1. Indien de DO het wenselijk acht dat de toezichthouder een werkplek heeft in de betreffende regio dan verzorgt de DO hiertoe zelf de benodigde faciliteiten.
2. De DO wijst een contactpersoon aan binnen de DO tot wie de toezichthouder zich voor de uitvoering van de dagelijkse taken kan wenden.
3. De toezichthouder maakt voor de uitvoering van zijn/haar werk gebruik van de materialen die de ILT hem/haar verstrekt, behoudens het faciliteren in een werkplekvoorziening als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 10 Geschillen
1. Ingeval van een geschil, waaronder tevens begrepen de interpretatie en uitvoering van de overeenkomst, streven partijen er naar om het geschil in onderling overleg in der minne te schikken.
2. Van een geschil is sprake zodra ten minste één van de partijen dat stelt en schriftelijk aan de andere partij heeft kenbaar gemaakt.
3. Uitgangspunt is dat bij een geschil de oplossing wordt gezocht tijdens een overleg tussen de toezichthouder en de aan hem/haar toegewezen contactpersoon bij de DO.
4. Indien een geschil niet op het niveau toezichthouder/contactpersoonvan de DO kan worden opgelost dan wordt geëscaleerd naar een bovenliggend niveau. Indien dit niet tot overeenstemming leidt dan wordt het geschil in het uiterste geval voorgelegd aan de ondertekenaars van deze overeenkomst of hun gemachtigden dan wel de rechtsopvolgers daarvan.
Artikel 11 Evaluatie van de overeenkomst
1. Partijen vinden het van belang deze overeenkomst regelmatig op de werking te evalueren en de mogelijkheid te hebben om deze aan te passen. Een eerste evaluatie vindt plaats nadat
voor de eerste keer een volledig toezichtjaar heeft plaatsgevonden (de facto na 1 december 2016) en voor de start van de planning van het toezichtjaar 2018. Verder vindt evaluatie tenminste elke vier jaar plaats.
2. Als uit de evaluatie blijkt dat er zaken zijn die ook belangrijk zijn voor een of meer andere DO’s dan kunnen ILT en DO na overleg besluiten om deze informatie aan de andere DO’s beschikbaar te stellen.
Artikel 12 Wijzigingen in deze overeenkomst
1. Wijzigingen in deze overeenkomst kunnen alleen tot stand komen met instemming van:
• partijen die deze overeenkomst hebben ondertekend en
• de andere DO’s waarmee een gelijkluidende overeenkomst wordt gesloten.
2. Het initiatief tot afstemming tussen de DO’s ligt bij de DO die de wijziging voorstelt.
3. Deze overeenkomst is geldig zolang er geen wijzigingen zijn in de overeenkomstig de WLS en bijbehorende regelingen toegewezen verantwoordelijkheden of bevoegdheden van de ondertekenaars waardoor deze overeenkomst strijdig wordt met de wet of indien er veranderingen zijn in de rechtspersoon van één van de ondertekenaars.
Ondertekening:
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
namens deze,
DE INSPECTEUR-GENERAAL XXXXXXXXXXXX EN TRANSPORT
DE PORTEFEUILLEHOUDER VAN DE [naam DO]