Bestuursovereenkomst IBP Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden
Bestuursovereenkomst IBP Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden
Bijlage bij deze bestuursovereenkomst:
BESLUIT LNV DGIMVLG-G 20261242 - Beschikking SPUKIBP-VP Hollands-Utrechtse Veenweiden
Provincie Utrecht, Provincie Zuid -Holland, Hoogheemraadschap Rijnland, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, gemeente Krimpenerwaard, Zuivelfabriek de Graafstroom (Bleskensgraaf), LTO Noord (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer) hierna te noemen “de partijen”, willen werken aan een toekomstbestendig landelijk gebied en zij maken daartoe de volgende samenwerkingsafspraken :
Overwegingen
• De grote opgaven op het terrein van voedselproductie, klimaat, waterveiligheid, circulaire economie, biodiversiteit en energie hebben ertoe geleid dat in juli 2018 het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen afspraken hebben gemaakt om te komen tot een gezamenlijke aanpak van deze opgaven. Dit is het Interbestuurlijke Programma Vitaal Platteland (IBP). Daarbij zijn 15 kansrijke gebieden aangewezen waar deze aanpak zal plaatsvinden en waarbij ervaringen worden opgedaan die in andere gebieden gebruikt kunnen worden. De Hollands-Utrechtse Veenweiden is een van de gebieden.
Het Hollands-Utrechtse veenweidegebied maakt onderdeel uit van het Groene Hart. Het is een landelijk gebied, bestaande uit uitgestrekte weidegebieden, waarop de melkveehouderij de dominante agrarische benutting is. De veenpolders vormen een aantrekkelijke woon- en leefomgeving en herbergen bovendien bijzondere en zeldzame biotopen die ruimte bieden aan unieke en internationaal belangrijke planten en dieren. De Hollands-Utrechtse veenweiden vormen daarbij wellicht het meest kenmerkende stuk landschappelijk cultureel erfgoed van Nederland .
Tegelijkertijd kent het gebied een aantal majeure opgaven maar ook kansen, waarbij de bestuurlijke drukte deze uitdagingen soms in de weg zitten. Daarom pakken partijen dit interbestuurlijk en vanuit één samenhangende Hollands-Utrechts veenweidegebied op.
• Daartoe hebben partijen samen met het ministerie van LNV en stakeholders in het gebied het gebiedsplan “Naar een duurzaam gebruik van de slappe bodem in de Holands-Utrechtse veenweiden” (dd. 16-8-2020) voor het IBP Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden opgesteld met als doel het bundelen van krachten door interbestuurlijke en grondgebied overschrijdende samenwerking.
• De minister van LNV wil de uitvoering van het gebiedsplan graag ondersteunen met een bijdrage van €2,43mln. De provincie Zuid-Holand heeft daartoe namens de overige partijen een aanvraag ingediend op grond van de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 augustus 2020, nr. WJZ/ 20215117, houdende regels voor het verstrekken van eenmalige specifieke uitkeringen in verband met de uitvoering van het interbestuurlijk programma ‘Naar een Vitaal Platteland’ (Regeling specifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland).
• De minister van LNV heeft de specifieke uitkering beschikbaar gesteld1 voor projecten behorende tot de pilots zoals benoemd in het gebiedsplan. Deze beschikking is als bijlage bij deze bestuursovereenkomst gevoegd.
1 Beschikking ministerie van LNV, kenmerk DGIMVLG-G/ 20261242 van 27-10-2020, Eenmalige specifieke uitkering IBP-VP gebiedsplan Hollands-Utrechtse veenweiden op g rond van de Regeling specifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland
• Met het aanvragen van de specifieke uitkering heeft de provincie Zuid-Holland de rol van kassier als bedoeld in de Regeling specifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland op zich genomen.
• Regionale partijen wensen in deze samenwerkingsovereenkomst afspraken vast te leggen over de invulling doorde provincie Zuid-Holland van de rol van kassier, de wijze waarop de provincie middelen vanuit de specifieke uitkering aan de pilots ter uitvoering van het gebiedsplan zal financieren, de verantwoording die de ontvanger van deze middelen moet afleggen over de besteding van deze middelen en uitvoering van de projecten/pilots.
• Regionale partijen wensen voorts afspraken vast te leggen over de scope, de wijze en de duur van de samenwerking, de organisatie, de rollen en verantwoordelijkheden, governance, de handelwijze ingeval van geschillen en de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst.
Algemene bepalingen
Artikel 1 - Definities
- Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
- IBP-VP HUV: Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden;
- RRO: Rijk-Regio-overleg Regiodeal Bodemdaling Groene Hart;
- Bestuurlijk Overleg (BO): het bestuurlijk overleg van IBP-VP HUV gevormd door het RRO bestaande uit een bestuurlijke vertegenwoordiging van de partijen in de Hollands-Utrechtse Veenweiden;
- gebiedsplan: het gebiedsplan “Naar een duurzaam gebruik van de slappe bodem in de Hollands- Utrechtse veenweiden”;
- pilot: één of meerdere projecten behorende bij het IBP-VP HUV, conform het gebiedsplan;
- trekker: organisatie onder wiens verantwoordelijkheid een pilot wordt uitgevoerd en daartoe aanspraak maakt op een financiële bijdrage vanuit de rijksbijdrage;
- rijksbijdrage: specifieke uitkering op grond van de Regeling specifieke uitkering IBP Vitaal Platteland van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- kassier: kassier als bedoeld in artikel Regeling specifieke uitkering IBP Vitaal Platteland van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in casu de Provincie Zuid-Holland als ontvanger van de specifieke uitkering van het Rijk;
- dynamisch programmeren: wijze van programmeren waarbij sprake is van een incrementele
invulling van planning en financiering op basis van een algemeen gedeelde ambitie en bijbehorende doelen.
Artikel 2 - Doel van de bestuursovereenkomst
Het doel van deze bestuursovereenkomst is afspraken tussen Partijen vast te leggen over de wijze:
a. waarop zij samenwerken in het kader van het IBP-VP HUV en in dat kader besluiten over de pilots ter uitvoering van het gebiedsplan inclusief scopewijzigingen en inzet van vrijkomende middelen, de aansturing hiervan en de voortgangsbewaking;
b. waarop de kassiermiddelen beschikbaar stelt vanuit de rijksbijdrage aan een trekker voor de uitvoering van een pilot;
x. xxx xxxxxxxxxxxxxx van de bestedingen van de middelen uit de rijksbijdrage door de trekkers aan de kassier en het BO;
d. de verantwoording over en weer van bestedingen vanuit de financiële en in-kind bijdragen van partijen;
e. de beheersing en verdeling van de risico’s tussen partijen.
Artikel 3– Uitgangspunten samenwerking Partijen:
1. verbinden zich aan de opgaven van het IBP-VP HUV, ieder vanuit de eigen wettelijke rollen, taken en
verantwoordelijkheden en zorgen samen voor verdere uitwerking en concretisering hiervan;
2. werken aan een dynamische programmering voor die opgaven in de Hollands-Utrechtse Veenweiden waar de dynamiek en energie is en die bijdragen aan de ambitie en opgaven voor dit gebied;
3. zijn gelijkwaardige partners en delen verantwoordelijkheid (iedereen toont initiatief) voor de programmering, financiering en uitvoering;
4. zorgen ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voor het financieren van de opgaven en stemmen de investeringen in het gebied op elkaar af. Partijen zijn elkaar over en weer geen vergoeding van kosten verschuldigd;
5. zoeken samen naar kansen in beleid, regelingen en experimenteerruimte. Innovatie wordt gestimuleerd;
6. leren door te doen, zijn transparant naar elkaar en naar buiten, en delen kennis en ervaringen binnen hun gebied en met de andere IBP-VP gebieden.
Organisatie
Artikel 4 – Bestuurlijk Overleg IBP-VP HUV
1. Het RRO vormt het BO en bestaat uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de deelnemende partijen. en het Rijk (departementen LNV, I&W, BZK).
2. Ten behoeve van de partijen die niet in het RRO zijn vertegenwoordigd, zal steeds een voorbereidend
overleg worden georganiseerd indien een besluit aan het RRO moet worden voorgelegd, betreffende de scope, voortgang en financiën van het IBP-VP HUV.
3. De rol van het RRO is gericht op het sturen op de ambities, inhoudelijke doelen en leerdoelen/crossovers van het programma.
4. Het RRO:
a. stelt het gebiedsplan voor het IBP-VP HUV met de daarin opgenomen begroting vast inclusief de hiervoor benodigde cofinanciering en de verdeling van de rijksbijdrage over de bij het gebiedsplan behorende pilots;
b. bespreekt minimaal twee keer per jaar de voortgang van de uitvoering van de opgaven en de agenda van IBP-VP HUV aan de hand van een beknopte voortgangsrapportage, met input vanuit alle partijen;
c. besluit over een via het Kernteam als bedoeld in artikel 5 voorgestelde wijziging van een pilot en de daarbij behorende begroting en een hieruit voortvloeiende wijziging van de door de kassier verstrekte subsidie of vergoeding voor de inkoop van een dienst vanuit de Rijksbijdrage;
d. besluit over door het Kernteam voorgelegde onderwerpen van discussie bij wijze van escalatie.
Artikel 5 – Kernteam IBP-VP HUV
1. Er is een overkoepelend Kernteam IBP-VP HUV bestaande uit ambtelijk vertegenwoordigers van alle bestuurslagen in de Hollands-Utrechtse Veenweiden in casu de deelnemende organisaties in deze bestuursovereenkomst..
2. Het Kernteam IBP-VP HUV is een verbindende schakel. Het staat centraal tussen de pilots en zorgt voor de onderlinge verbinding. Daarnaast zorgt het voor de verbinding naar het bestuurlijk overleg en naar de andere IBP gebieden (via het landelijke programma IBP-VP).
3. Het Kernteam IBP-VP HUV:
a. wordt bemenst vanuit de deelnemende organisatie binnen deze bestuursovereenkomst;
b. bespreekt de voortgang van de pilots (inhoudelijk en financieel);
c. bewaakt de integraliteit, voortgang en monitoring van de pilots, spreekt de trekkers hierop aan als dit nodig is;
d. monitort de kwaliteit van de samenwerking binnen het Kernteam en binnen de pilots;
e. draagt mede zorg voor de communicatie over de pilots van het IBP-VP HUV en het uitdragen van de doelstellingen van het IBP-VP HUV;
f. stelt het gebiedsplan IBP-VP HUV zo nodig bij en legt deze vervolgens ter vastste ling voor aan het RRO;
g. bespreekt grote knelpunten uit de pilots (inhoudelijk, financieel, leerpunten) en adviseert indien nodig
over oplossingen aan de pilots en of aan het RRO;
h. levert agendapunten aan voor het RRO wanneer dit bij elkaar komt; de leden van het Kernteam stemmen de agenda en gevraagde besluiten af met hun bestuurder;
i. haalt leerpunten op uit de verschillende pilots en reflecteert hierop richting het RRO en de betrokken bestuurders;
j. verbindt de doelen en opgaven van IBP aan andere relevante initiatieven in het gebied.
4. Het Kernteam IBP-VP HUV komt zo vaak bijeen als dat nodig is.
Artikel 6 –De IBP-VP HUV pilots en trekkers
1. De IBP-VP HUV pilots zijn de plaatsen waar met het netwerk in de regio, op de inhoudelijke thema’s, initiatieven en projecten worden opgestart en uitgevoerd. Via de pilots loopt de verbinding naar de lokale netwerken en de gebiedspartijen.
2. Elke pilot heeft een trekker, die zorgt voor de voortgang en de verbinding met het Kernteam IBP-VP HUV. In sommige pilots wordt de trekker ondersteund door een projectteam.
3. De trekker:
a. Zorgt voor de uitvoering van de in het gebiedsplan onder zijn pilot opgenomen projecten.
b. bewaakt de inhoudelijke voortgang van de projecten en acties van de eigen pilot. De trekker koppelt de voortgang van de in het gebiedsplan opgenomen acties en projecten regelmatig terug aan het Kernteam IBP-VP HUV;
c. haalt de leerpunten die uit de acties en projecten naar voren komen op en bespreekt deze met het betrokken netwerk. De trekker geeft hiervan regelmatig een terugkoppeling aan het overkoepelende Kernteam IBP-VP HUV;
d. verzorgt de terugkoppeling over de voortgang van de financiën, de acties en projecten aan de betrokken partijen. Als er knelpunten zijn die binnen de pilot of het project niet kunnen worden opgelost, wordt dit gerapporteerd aan het overkoepelende Kernteam IBP-VP HUV.
Financiën
Artikel 7 - Uitgangspunten en voorwaarden doorgeleiden middelen vanuit de rijksbijdrage door provincie Zuid-Holland aan de overige Partijen
1. De rijksbijdrage van €2,43mln is als specifieke uitkering door LNV overgemaakt aan de provincie Zuid- Holland op grond van de “Regeling specifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland” in haar rol als kassier. Bij het beschikbaar stellen van middelen aan een trekker ten behoeve van de uitvoering van een pilot worden de voorwaarden die door LNV aan de kassier worden gesteld in acht genomen. Indien nodig en mogelijk stelt de kassier de middelen in ieder geval onder gelijkluidende voorwaarden beschikbaar aan de projecttrekkers.
2. De hoogte van de rijksbijdrage is mede bepaald aan de hand van cofinanciering door partijen tot 50% van de totale kosten. Cofinanciering is mogelijk in kind of in cash. Ook kunnen andere projecten
gekoppeld worden aan de pilots en projecten en indien mogelijk worden gekoppeld als vorm van cofinanciering.
3. De kosten die de kassier maakt, worden vergoed vanuit de rijksbijdrage.
4. De kassier zal door middel van een subsidie op aanvraag, dan wel opdrachtverstrekking op basis van een offerte, middelen vanuit de rijksbijdrage beschikbaar stellen aan een trekker voor de uitvoering van de pilots die door het RRO zijn vastgesteld in het gebiedsplan, of de wijzigingen daarop.
5. Bij het verstrekken van een projectsubsidie neemt de kassierde hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving in acht, waaronder maar niet uitsluitend het recht van de Europese Unie, de Algemene wet bestuursrecht ende Algemene subsidieverordening Zuid-Holand 2013.
6. Indien de kassierals trekker werkzaamheden of diensten door derden laat verrichten of goederen aanschaft, dan worden hierbij het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de provincie Zuid-Holand, de Aanbestedingswet 2012 en hierop gebaseerde regelgeving en het recht van de Europese Unie in acht genomen.
7. Indien een trekker werkzaamheden of diensten door derden laat verrichten of goederen aanschaft, dan neemt deze in ieder geval de Aanbestedingswet 2012, de hierop gebaseerde regelgeving en het recht van de Europese Unie in acht.
Artikel 8 – Proces verstrekking middelen vanuit de Rijksbijdrage door de Provincie Zuid-Holland
1. Voorpilots die zijn opgenomen in het door het RRO vastgestelde gebiedsplan, dan wel in het RRO vastgestelde wijzigingen hierop, kan bij de kassiereen subsidie worden aangevraagd. De trekker dient daartoe onder andere een uitgewerkt pilotplan in waarin de uit te voeren projecten worden beschreven inclusief begroting per project, dat overeenkomt met de omschrijving in het gebiedsplan en dat door het Kernteam IBP-VP HUV is goedgekeurd.
2. Een trekkermoet afwijkingen op de pilot, zoals opgenomen in het gebiedsplan, melden bij het Kernteam IBP-VP HUV. Indien de afwijking tevens een afwijking van meer dan 20% ten opzichte van de oorspronkelijke pilotbegroting betreft, dan dient deze wijziging ter besluitvorming aan het RRO te worden voorgelegd.
3. De kassier zal in ieder geval in afwijking van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, onder a, van de Asv een aanvraag voor een subsidie niet weigeren, indien de activiteiten zijn gestart voordat de aanvraag is ingediend. De kosten die voor het indienen van de aanvraag zijn gemaakt en onderdeel uitmaken van de begroting behorende bij het door het Bestuurlijk Overleg vastgestelde pilotplan zullen dan worden aangemerkt als subsidiabele kosten.
4. Indien een wijziging van een de pilot in het Bestuurlijk Overleg is vastgesteld dan dient de trekker een verzoek in tot wijziging van het besluit tot verlening van de subsidie bij de kassier.
5. Trekkers voeren hun projecten binnen de pilots uit dan wel laten deze uitvoeren met inachtneming van Europese en nationale wet- en regelgeving met betrekking tot subsidieverlening, aanbesteding, mededinging, staatssteun, en technische en publiekrechtelijke normen en voorschriften.
6. Een trekkerdie meerdere projecten in het kader van IBP-VP HUV uitvoert of laat uitvoeren bundelt deze projecten zoveel mogelijk tot één aanvraag om een subsidie ten behoeve van de pilot.
7. De kassier zal de projecten voor 80% (in één of meerdere tranches) bevoorschotten vanuit de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen en zal bij afronding van de pilot de laatste 20% na vaststelling van de subsidie uitbetalen.
Artikel 9 – Verantwoording over besteding van middelen en voortgang van de pilots
1. Partijen leggen verantwoording af aan de kassier over de bestedingen en geleverde prestaties, zowel vanuit de Rijksbijdrage als de cofinanciering, en de voortgang van de pilot overeenkomstig de voorwaarden zoals deze vanuit de Asv en in de subsidiebeschikking worden gesteld.
2. De kassier rapporteert één keer per jaar in het Bestuurlijk Overleg over de bestedingen en geleverde prestaties vanuit de rijksbijdrage, waarbij zij inzicht verschaft:
a. in de gemaakte kosten en uitgaven vanwege het beoordelen, verstrekken, monitoren en vaststellen de projectsubsidies;
b. de per pilot en bijbehorende ontvanger verstrekte middelen en de voortgang in de bestedingen;
c. de vastgestelde projectsubsidies, inclusief eventuele verplichtingen tot terugbetaling; d. een overzicht van de geleverde prestaties;
e. het opstellen van criteria voor gebiedsprojecten binnen de bestaande pilots en het doen van voorste len voor het aanwijzen van nieuwe pilots;
3. De kassier legt aan de minister van LNV-verantwoording af over de bestedingen vanuit de
Rijksbijdrage overeenkomstig artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet. Een gemeente die als trekker of uitvoerder van een project binnen een pilot vanuit de Rijksbijdrage midd elen ontvangen, dient eveneens aan de minister van LNV-verantwoording af te leggen over de bestedingen vanuit de Rijksbijdrage overeenkomstig artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
4. Indien bij de pilots blijkt dat er nog middelen uit de Rijksbijdrage zullen resteren dan beslist het RRO of deze middelen nog voor andere projecten kunnen worden gezet.
Artikel 10 - Risicobeheersing en verdeling
1. Indien de minister van LNV besluit tot verlaging van de rijksbijdrage omdat niet wordt voldaan aan het bepaalde in één of meer voorwaarden die aan de rijksbijdrage zijn verbonden, dan wordt het bedrag waarmee de rijksbijdrage wordt verlaagd door de kassier in mindering gebracht op het verleende subsidiebedrag aan de trekkeraan wie de verlaging is te wijten.
2. Indien de verlaging van de rijksbijdrage is te wijten aan meerdere trekkers, dan wordt de verlaging van de rijksbijdrage naar evenredigheid op de verleende subsidiebedragen in mindering gebracht.
3. Indien de verlaging van de rijksbijdrage niet direct kan worden verweten aan een of meer trekkers dan zal de kassier deze verlaging evenredig op de verleende subsidies in mindering brengen.
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid wordt het bedrag waarmee de rijksbijdrage is verlaagd overeenkomstig de door het RRO besloten verdeling.
5. Indien een lagere subsidie wordt verleend dan wel een verleende subsidie lager wordt vastgesteld , om redenen zoals genoemd in het eerste en tweede lid, dan zal de trekker een eventueel teveel ontvangen voorschot moeten terug betalen aan de kassier.
Toe- en uittreding, wijzigingen, inwerkingtreding en beëindiging
Artikel 11 - Wijzigingen
1. Elke partij kan schriftelijk verzoeken deze bestuursovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de instemming van alle partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat één van de andere partijen het verzoek heeft kenbaar gemaakt.
3. Indien partijen instemmen met de voorgestelde wijziging worden de wijziging en de verklaringen tot instemming als addendum aan deze bestuursovereenkomst gehecht.
Artikel 12 – Toetreding nieuwe partijen
1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze bestuursovereenkomst, die een betekenisvolle/concrete bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van de doelstellingen van deze bestuursovereenkomst.
2. Een geïnteresseerde partij maakt haar verzoek tot toetreding met daarin opgenomen haar concrete bijdrage/actie/inzet zoals bedoeld in lid 1 schriftelijk bekend aan partijen.
3. Zodra partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij hiervan schriftelijk bericht waarbij ook de eventuele voorwaarden en consequenties (financiële, juridische, organisatorische en projectgebonden gevolgen) die hieraan verbonden zijn gemeld worden.
4. Het verzoek tot toetreding en de verklaringen tot instemming worden als bijlagen bij deze bestuursovereenkomst gehecht.
Artikel 13– Uittreding
1. Indien een partij uit deze bestuursovereenkomst wil treden, dan maakt deze partij haar verzoek tot uittreding, met motivatie, schriftelijk bekend aan de overige partijen.
2. Op kosten van de uittredende partij worden voorafgaand aan de uittreding de consequenties van de uittreding in brede zin inzichtelijk gemaakt (financiële, juridische, organisatorische en projectgebonden gevolgen).
3. In geval van uittreding van één of meerdere partijen is geen van de overige partijen jegens de uittredende partij(en) schadeplichtig.
4. Indien door de uittreding van een partij één of meerdere andere partijen hier schade van ondervinden, dan is de uittredende partij verplicht de schade aan de andere partij(en) te vergoeden. Ingeval de schade is veroorzaakt door meer dan één uittredende partij dan vergoeden zij de schade naar rato van hun aandeel in het totale budget voor het IBP-VP HUV.
5. Zodra alle partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot uittreding, neemt de uittredende partij geen deel meer aan het RRO en het Kernteam IBP-VP HUV, en zijn de voor deze partij uit deze bestuursovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen niet meer van toepassing.
6. Het verzoek tot uittreding en de verklaringen tot instemming hiermee worden als bijlagen bij deze bestuursovereenkomst gehecht.
Artikel 14 – Geschillenbeslechting
1. Er is sprake van een geschil indien één van partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partijen, waarna deze partijen binnen 20 werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden. Zij informeren de overige partijen over het resultaat hiervan.
2. Indien het minnelijk overleg niet binnen twee maanden leidt tot een oplossing van het geschil kunnen partijen wie het geschil betreft, overeenkomen om het geschil te laten beslechten door een advies van een onafhankelijk adviseur die door hen gezamenlijk wordt benoemd.
3. Indien het onmogelijk is gebleken het geschil met behulp van de adviseur zoals bedoeld in het tweede lid op te lossen kan één van de geschilpartijen deze bestuursovereenkomst opzeggen met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 van deze overeenkomst.
Artikel 15- Nakoming
Deze bestuursovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.
Artikel 16 - Citeertitel
Deze bestuursovereenkomst kan worden aangehaald als “Bestuursovereenkomst IBP-VP HUV”.
Artikel 17 - Inwerkingtreding
1. Deze bestuursovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door Partijen en eindigt op 31 december 2024 of zoveel eerder als alle projecten binnen de pilot zijn afgerond en verantwoord.
2. Partijen treden op uiterlijk 1 september 2024 met elkaar in overleg over een eventuele verlenging van deze bestuursovereenkomst.
Artikel 18 - Openbaarmaking
Deze bestuursovereenkomst zal openbaar worden gemaakt, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gemaakte afspraken.
Aldus overeengekomen en in 8-voudondertekend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
namens dezen,
Mevrouw Xxxx Xxx Xxxxxxx, gedeputeerde .. Den Haag, (datum)
Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens dezen,
Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxx-Slot, gedeputeerde .. Utrecht, (datum)
Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Rijnland, namens dezen,
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx, Leiden, (datum)
Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, namens deze,
De heer Xxxx xx Xxxxx, Houten, (datum)
Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard, namens dezen,
Xxxxxxx Xxxxx xxx Xxxxxx, Rotterdam, (datum)
Het dagelijks bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, namens dezen,
De Heer Xxxxx xxx Xxxx, Amsterdam, (datum)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, namens dezen,
De heer Xxx Xxxxx,
Krimpenerwaard, (datum) De coöperatie
Deltamilk handelend onder naam Zuivelfabriek de Graafstroom, namens dezen,
De xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx, directeur, Bleskensgraaf, (datum)
LTO-Noord (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer) namens dezen
De xxxx Xxxx Xxxxxxxx, XXX Xxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxx xx xxxxx XXX Xxxxx xxxx XX en Provinciaal voorzitter LTO Noord Zuid-Holland