Contract
C-209
Green Deal Duurzaam GWW 2.0
Partijen
Rijksoverheid
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx, handelend in haar hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: XxxX;
2. De Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: EZ;
3. De Minister voor Wonen en Rijksdienst, de heer S.A. Xxxx, als verantwoordelijke voor het werk van het Rijksvastgoedbedrijf, hierna te noemen RVB; handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: W&R;
ieder handelend in zijn of haar hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
Overige organisaties
4. Prorail B.V., vertegenwoordigd door de heer X.X.X. xxx Xxxxxxx, hierna te noemen: Prorail;
5. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Groningen, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door mevrouw F.Q. Gräper-van Koolwijk;
6. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Friesland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx;
7. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, handelend als bestuursorgaan, namens deze mevrouw X.X.X. Meijering;
8. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Overijssel, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door mevrouw X.Xx.Xxxxxxxxx-Schouten;
9. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Flevoland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx.;
10. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxx-Xxx Xxx;
11. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxx-Xxxxxx;
12. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door mevrouw E. Post;
13. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxx;
14. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de heer X. X. xxx xxx Xxxx;
15. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx xxx Xxxx;
16. Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Limburg, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxx;
Partijen 5 tot en met 16 samen hierna te noemen: Provincies;
17. De Unie van Waterschappen vertegenwoordigd door de heer A.J.G. Poppelaars, dijkgraaf van water- schap Scheldestromen en lid van het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen, hierna te noemen: Waterschappen;
18. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, handelend als bestuursor- gaan, vertegenwoordigd door de heer J.C. Buijtelaar;
19. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxxxxxx;
00. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, handelend als bestuursor- gaan, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxx-Xxxxxx;
21. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, handelend als bestuursor- gaan, vertegenwoordigd door de heer X.X. xx Xxxx;
22. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, handelend als bestuursor- gaan, vertegenwoordigd door xxxxxxx X.X. Xxxxxxx;
23. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, handelend als bestuursor- gaan, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxx-Xxxxxxxxx;
24. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de heer X.X.X.X.X. xxx xxx Xxxxxx;
25. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, handelend als bestuursor- gaan, vertegenwoordigd door de heer J.C.A. Vermeer;
Partijen 18 tot en met 25 samen hierna te noemen: Gemeenten; Partijen 1 tot en met 25 samen hierna te noemen: Opdrachtgevers;
26. Antea Group Nederland BV, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxx, hierna te noemen: Antea Group;
27. Arcadis Nederland B.V., vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxx, hierna te noemen: Arcadis;
28. LievenseCSO Milieu B.V., vertegenwoordigd door de heer X.X.X.X. xxx xxx Xxxxx, hierna te noemen: LievenseCSO;
29. Iv-Infra B.V., vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxxxxxxxx, hierna te noemen: Iv-Infra;
30. Megaborn Traffic Development B.V., vertegenwoordigd door de heer T.A.J.M. Megens, hierna te noemen: Xxxxxxxx;
31. HaskoningDHV Nederland B.V., vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx xxx Xxxxxx, hierna te noemen: Royal HaskoningDHV;
32. SD+P Management en advies B.V., vertegenwoordigd door de heer ing. R. Dreef, hierna te noemen: SD+P;
33. Sweco Nederland Holding B.V., vertegenwoordigd door de heer E.A. Grüter, hierna te noemen: Sweco Nederland B.V.;
34. Tauw Group B.V., vertegenwoordigd door mevrouw A.G. Nijhof, hierna te noemen: Tauw;
35. Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V., vertegenwoordigd door mevrouw C.M. Sluis, hierna te noemen: Witteveen+Bos;
Partijen 26 tot en met 35 samen hierna te noemen: Xxxxxxxxxxxxx;
36. BAM Infra Nederland B.V., vertegenwoordigd door de heer M.H. Xxxxxxxx, hierna te noemen: BAM;
37. Boskalis Nederland B.V., vertegenwoordigd door de heer R.P. Rijper, hierna te noemen Boskalis;
38. xx Xxxxx & xxx xx Xxxx Xxxxxx B.V., vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx xxx Xxxxx, hierna te noemen: Xx Xxxxx & xxx xx Xxxx;
39. Dura Vermeer Groep B.V., vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, hierna te noemen: Dura Vermeer;
40. Heijmans N.V., vertegenwoordigd door de heer X.X.X. xx Xxxx, hierna te noemen: Heijmans;
41. HOCHTIEF Infrastructure GmbH, vertegenwoordigd door de heer X. xxx Xxxxxxxx, hierna te noemen: Hochtief;
42. Knipscheer Infrastructuur B.V., vertegenwoordigd door de heer R.C.M. Knipscheer, hierna te noemen: Knipscheer;
43. Mourik Groot-Ammers B.V., vertegenwoordigd door de heer P.J. Xxxxxxxx, hierna te noemen: Mourik Groot-Ammers;
44. Strukton Civiel B.V., vertegenwoordigd door de heer F.M. Bekooij, hierna te noemen: Strukton;
45. Xxx Xxxxxx Zeeland B.V., vertegenwoordigd door de heer J. Redding, hierna te noemen: Xxx Xxxxxx;
46. Xxx xxx Xxxxx Sliedrecht B.V., vertegenwoordigd door de heer X.X.X.X Xxxxxxxx, hierna te noemen: Xxx xxx Xxxxx Sliedrecht;
47. Aannemersbedrijf Xxx XxxxxxXxxxxxxxx B.V., vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxxx, hierna te noemen: Xxx Xxxxxx;
00. Xxx Xxxx Xxxxxxxxx B.V., vertegenwoordigd door de heer R.A.M. Xxxxxxxx, hierna te noemen: Van Oord;
Partijen 36 tot en met 48 samen hierna te noemen: Xxxxxxxxxxxxx;
49. Struyk Verwo Infra, vertegenwoordigd door de heer H. Klein Schiphorst, hierna te noemen: SVI;
50. Xxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx BV, een dochter van DB Holding, vertegenwoordigd door de heer X. xxx Xxxx, hierna te noemen: Van Dijk Beton;
Partijen 49 en 50 hierna te noemen: Handelsbedrijven en toeleveranciers; Partijen 26 tot en met 50 hierna te noemen: Xxxxxxxxxxxxxx;
00. Xxxxxxx Xxxxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: Bouwend Nederland;
52. Vereniging van Waterbouwers, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxx, hierna te noemen: Vereniging van Waterbouwers;
53. NLingenieurs, vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx xxx Xxxxx, hierna te noemen: NL Ingenieurs;
54. MKB INFRA, vertegenwoordigd door de heer Xx. xxx Xxxxxxxxxxxxx, hierna te noemen: MKB INFRA;
55. Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra, vertegenwoordigd door de heer H. Klein Poelhuis, hierna te noemen: Aannemersfederatie Nederland;
56. Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, hierna te noemen: NVTL;
57. Vereniging Stadswerk Nederland, vertegenwoordigd door de heer M.H.M. Xxxxxxx, hierna te noemen: Stadswerk;
58. UNETO-VNI, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxx-Xxxxxx, hierna te noemen: UNETO-VNI;
59. Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxx, hierna te noemen: SKAO;
60. Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, vertegenwoordigd door de heer A.N. Xxxxxxxxxxx, hierna te noemen: TNO;
61. Vereniging FME-CWM, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: FME.
62. Netwerk Betonketen, vertegenwoordigd door de heer X.X. xx Xxx, hierna te noemen: Netwerk Betonketen.
Partijen 51 tot en met 62 hierna te noemen: Koepel-, netwerk en bracheorganisaties; Hierna allen gezamenlijk te noemen: Partijen.
Algemene overwegingen
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentie- vermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aan- gepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen
Aansluiten bij maatschappelijke opgaven
1. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen leiden tot continue veranderingen in onze leefomgeving. Het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken vereist een gezamenlijke visie, gemeenschappelijke ambities en commitment van de betrokken partijen om te komen tot concrete activiteiten en resultaten.
2. Er liggen enkele grote uitdagingen met betrekking tot duurzaamheid in de leefomgeving zoals de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie en het tijdig treffen van maatregelen om het veranderende klimaat ook bij het beheer van de infrastructuur het hoofd te bieden (klimaatadaptatie). De Spoor-, Grond-, Water- en Wegenbouwsector, hierna te noemen de GWW-sector, is één van de sectoren met grote invloed op de duurzaamheid van de leefomgeving. Organisaties in de GWW-sector beheren en ontwikkelen gebieden en infrastructuur op lokaal, regionaal en nationaal niveau.
3. De Green Deal Duurzaam GWW 1.0 is ondertekend in 2013. Het doel hiervan was een Aanpak Duurzaam GWW te ontwikkelen aan de hand van pilots en praktijkervaringen die werkbaar kon zijn voor de hele GWW-sector. De onderhavige Green Deal GWW 2.0 bouwt hierop voort. Met de opgedane ervaringen willen Partijen in de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 de bijdragen van de verschillende groepen actoren in de GWW-sector concretiseren, meetbaar maken en opschalen.
4. Partijen beogen de uitkomsten van deze Green Deal een inspirerend voorbeeld te laten zijn voor die groepen actoren in de GWW-sector die nog niet deelnemen aan deze Green Deal.
Nationale beleidsdoelstellingen
5. Met de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 willen Partijen bijdragen aan het behalen van de nationale beleidsdoelen op het vlak van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI), Circulaire Economie (zie het betreffende Rijksbrede Programma1), Klimaatadaptatie en Klimaat en Energie (zie Klimaatagenda2, Energieakkoord3, Deltabeslissing ruimtelijke adaptatie4 en de Nationale klimaatadaptatie strategie5).6
De nationale beleidsambitie is dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Het Kabinet heeft daarbij de ambitie om in 2030 50% minder gebruik te maken van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). Om de totstandkoming van de circulaire economie te stimuleren streeft de Rijksoverheid, naast vele andere maatregelen, voorts naar 10% circulair inkopen in 2020. Met deze Green Deal Duurzaam GWW
2.0 onderschrijven de Partijen ook de ambities, doelen en afspraken van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (Manifest MVI). Met het Manifest MVI worden alle overheden aangespoord om ambitieuze MVI-doelen te formuleren en deze uit te werken in concrete acties.
6. Voor klimaat en energie is de ambitie voor 2020 een reductie van de CO₂-emissies van 20% ten opzichte van 1990 (en in 2030 een 40% reductie ten opzichte van 1990). Voor klimaatadaptatie heeft Nederland zich ten doel gesteld per 2020 klimaatbestendig en waterrobuust te handelen. Partijen beogen met de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 een bijdrage te leveren aan het realiseren van deze doelstellingen.
Urgentie voor een Green Deal Duurzaam GWW 2.0
7. Het duurzaamheidspotentieel van de GWW-sector is hoog, vanwege:
- het grote financiële volume (jaarlijks gaan bij de voorbereiding en uitvoering van werken in de GWW- sector miljarden Euro’s om);
- de hoge milieu-impact door het gebruik van grote hoeveelheden (primaire) grondstoffen, een hoog energiegebruik met de daaraan gepaarde CO₂-emissies, en een groot ruimtebeslag;
- de kennis en creativiteit van partijen waarmee de toenemende complexiteit van ruimtelijke vraag- stukken het hoofd kan worden geboden.
8. Dit duurzaamheidspotentieel kan binnen de relevantie Unierechtelijke en nationale wettelijke kaders worden ontsloten door een betere samenwerking binnen de sector, het maximaal benutten van het innovatief vermogen van de sector en als opdrachtgevers en opdrachtnemers op een constructieve manier werken aan eerlijke concurrentie en verdienmodellen.
Bij de evaluatie van de Green Deal Duurzaam GWW 1.0 is vastgesteld dat het aanbeveling verdient om een vervolg op die Green Deal op te stellen. Dit is gebaseerd op de noodzaak tot:
- het sneller laten groeien van het aantal GWW projecten waarbij duurzaamheid een expliciet gunningscriterium is (verbreding) bij opdrachtverlening;
- een versnelde implementatie en borging van de Aanpak Duurzaam GWW in projecten en bedrijfs- processen bij zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers;
- het betrekken van gemeenten (als belangrijke publieke opdrachtgevers van GWW-projecten) bij de implementatie van de Aanpak Duurzaam GWW;
- het vroegtijdig betrekken van de markt bij discussies over duurzaamheid vooraan in het aanbeste- dingsproces, inclusief de daarbij benodigde aanpassingen van aanbestedingskaders en -cultuur van de opdrachtgevers (verdieping);
- samenwerking in de keten, zowel tussen partijen als in projecten van initiatieffase tot realisatie, en beheer & onderhoud.
Komen het volgende overeen:
1 Kamerstuk 32852-33
2 Kamerstuk 32813-70
3 hvp://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
4 Kamerstuk 2014D32223
5 Kamerstuk 2016D47013
6 Voor meer informatie over het rijksbeleid t.a.v. de genoemde onderwerpen: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx en xxx.xxxxxx.xx
1. Ambitie van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0
Artikel 1. Ambitie
De ambitie van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 is als volgt geformuleerd:
Duurzaamheid is in 2020 een integraal onderdeel van alle spoor-, grond-, water- en wegenbouwprojecten (duurzaamheid is ‘business as usual’)
De ambitie van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 legt een grote veranderopgave bij de Partijen die de Green Deal ondertekenen. De veranderopgave vertaalt zich in vier transitielijnen waar Partijen gezamenlijk en individueel concreet aan gaan werken. Partijen erkennen dat daarbij een goede balans tussen People, Planet en Prosperity7 het uitgangspunt is voor het bereiken van een duurzame GWW-sector.
2. Transitie naar een duurzame GWW-sector
Artikel 2. Transitie naar een duurzame GWW-sector
Een transitie is nodig om de ambitie - duurzaamheid is in 2020 een integraal onderdeel van alle spoor, grond-, water- en wegenbouwprojecten - te kunnen realiseren. In deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0 wordt de veranderopgave door Partijen via de volgende vier transitielijnen uitgewerkt:
1. Van kosten naar waarde
2. Van reactief naar proactief
3. Van uniek naar uniform
4. Van alleen naar samen
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
Een essentiële voorwaarde voor deze transitie is dat duurzaamheid wordt gezien als een meerwaarde, een opbrengst in plaats van een kostenpost. Duurzaamheid kan leiden tot besparingen in aanleg en exploitatie, maar ook waarde toevoegen aan een GWW-project en de omgeving (waardecreatie). Waardecreatie wordt gestimuleerd door creëren van ruimte voor innovatieve duurzame oplossingen. De duurzame meerwaarde wordt zichtbaar gemaakt binnen GWW-projecten.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
Duurzaamheid moet ‘business-as-usual’ zijn. Dit vergt een proactieve houding van de bij een GWW-project betrokken medewerkers (cultuur) op alle niveaus in de organisatie, en een proactieve houding tussen betrokkenen onderling. Het vraagt om het begrijpen van elkaars belangen, verantwoordelijkheden en behoeften en het actief uitdragen van ervaringen en successen.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
De Aanpak Duurzaam GWW helpt om op een uniforme en systematische manier de juiste processtappen te zetten. Door duurzaamheid te verankeren in de bedrijfsprocessen geven Partijen binnen de GWW-sector op een zelfde manier invulling aan duurzaamheid in projecten en zijn verwachtingen vooraf duidelijk.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
Samenwerking binnen de GWW-sector is nodig om duurzaamheid een integraal onderdeel te laten zijn van alle GWW-projecten. Opdrachtnemers en de Koepel-, netwerk en bracheorganisaties vervullen een cruciale rol bij het realiseren van deze projecten en vinden het gewenst dat zij tijdig en intensief worden betrokken door Opdrachtgevers. Partijen zetten in op het versterken van de onderlinge samenwerking en wisselen kennis uit binnen GWW-projecten, projectoverstijgend en binnen de handelsketen. Bij het aangaan van samenwerking nemen Partijen artikel 31 in acht.
7 Voor Prosperity werd vroeger de term Profit gebruikt.
3. Doel
Artikel 3. Doel
Het doel van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 is dat in 2020 in alle relevante GWW-projecten de Aanpak Duurzaam GWW wordt toegepast in planvorming, aanleg, aanbesteding, beheer en onderhoud.
4. Definities
Artikel 4. Definities
Het doel van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 is dat in 2020 in alle relevante GWW-projecten de Aanpak Duurzaam GWW wordt toegepast in planvorming, aanleg, aanbesteding, beheer en onderhoud.
Artikel 5. Inzet en acties Sectorvertegenwoordigers
In deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0 worden de volgende definities gehanteerd:
1. Aanpak Duurzaam GWW: procesaanpak om aan de hand van een twaalftal thema’s uit de Omgevingswijzer en Ambitieweb om duurzaamheid in GWW-projecten te verankeren en te koppelen aan de eigen organisatiedoelen, zodat duurzaamheid een vanzelfsprekend en integraal onderdeel uitmaakt van de organisatie in de hele GWW-sector.
2. Bouw Informatie Model (BIM): is een werkmethodiek waarbij in een 3D Bouw Informatie Model integraal wordt samengewerkt door diverse disciplines in de bouwsector in verschillende fasen van de levens- cyclus van een bouwwerk.
3. BPKV-criteria: criteria voor Beste Prijs Kwaliteit Verhouding.
4. Criteriadocumenten: criteriadocumenten beschrijven voor verschillende producten, diensten en werken aan welke criteria zij moeten voldoen om duurzaam genoemd te kunnen worden.
5. Duurzaamheid: het streven naar een optimale kwaliteit van de leefomgeving waarbij de belangen van People, Planet en Prosperity tegen elkaar worden afgewogen, uitgewerkt naar de twaalf thema’s zoals gehanteerd in de Aanpak Duurzaam GWW.
6. Future Green City: is een groen, gezond en circulair ingericht metropolitaan gebied bestaand uit een netwerk van steden en dorpen die zich snel kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden, aan wisselingen van krimp en groei.
7. GWW-sector: de spoor, grond-, water- en wegenbouwsector;
8. Halftime: is een werkmethodiek waarin de aanpak van routineklussen wordt geïnnoveerd door in dezelfde tijd een betere prestatie te leveren of dezelfde prestatie te leveren in minder tijd.
9. Infra Innovatie Netwerk: is een netwerk van vertegenwoordigers van decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen), die werken aan het wegenemen van belemmeringen en het daad- werkelijk toepassen van technische innovaties in de gww-sector bevorderen.
10. Instrumenten: rekenmodellen en werkmethodieken, zoals Omgevingswijzer, Ambitieweb, DuboCalc en CO₂-Prestatieladder, om betrokkenen te ondersteunen bij de beheersing van de complexiteit van de projectuitwerking;
- Ambitieweb: instrument voor het inventariseren en vastleggen van duurzaamheidsambities voor het programma/project. Dit is ontwikkeld door Rijkswaterstaat en beschikbaar gemaakt voor alle opdrachtgevers en marktpartijen;
- CO₂-Prestatieladder: instrument om bedrijven die deelnemen aan aanbestedingen te stimuleren tot CO₂bewust handelen en daadwerkelijke CO₂-reductie in projecten. Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO) is de eigenaar, beheerder en promotor van de
CO₂-Prestatieladder;
- DuboCalc: instrument voor het berekenen van de milieueffecten van een materiaal vanaf de winning tot en met de sloop en het energiegebruik van een Grond- Weg- en Waterbouwwerk. Dubocalc is ontwikkeld door Rijkswaterstaat en beschikbaar gemaakt voor alle opdrachtgevers en marktpartijen;
- Omgevingswijzer: instrument voor het in beeld brengen van de impact van de opgave/het program- ma/ het project op twaalf duurzaamheidsthema’s. De Omgevingswijzer is in eerste instantie ontwikkeld door en voor Rijkswaterstaat, maar wordt inmiddels door een groot aantal andere partijen ook gebruikt;
11. Keteninitiatieven: in keteninitiatieven werken organisaties uit verschillende onderdelen van de supply chain met elkaar samen. Een voorbeeld hiervan is het onmiddellijk verwerken van vrijkomende materialen zoals beton en staal, het combineren van grondstromen en op elkaar afstemmen van logistieke ketens om duurzaamheidswinst te behalen.
12. Life Cycle Costing (LCC): niet alleen de kosten van de investering worden meegenomen, maar tevens de kosten van instandhouding en soms voor onderhoud, vervanging en sloop.
13. Loket Duurzaam GWW: de organisatie die de collectieve activiteiten van deze Green Deal uitvoert.
14. MilieuKwaliteitsIndicator: de grootheid waarmee in het programma DuboCalc de milieukwaliteit tav klimaat en energie en circulaire economie van een aanbieding wordt uitgedrukt.
15. Smart maintenance: is een concept om de levensduur en duurzaamheid van infrastructuur te optimalise- ren, door middel van op het juiste moment uitvoren van onderhoud (gebruikmakend van sensoriek en data-analyse), design-for-maintenance en levensduurverlenging.
16. Stakeholders: een persoon/partij wiens belangen door een project beïnvloed kunnen worden.
17. Total Cost of Ownership (TCO): het volledig inzichtelijk maken van alle kosten gerelateerd aan de aanschaf en gebruik gedurende de levenscyclus van ingekochte projecten.
18. Value Engineering: een projectmanagementtechniek om op systematische wijze de waarde van program- ma’s, projecten of processen te verbeteren
19. Waardecreatie: dit ontstaat wanneer geleverde producten/diensten tegemoet komen aan de behoeften en preferenties van de klant. Bij waardecreatie wordt breder gekeken dan alleen de economische waarde van het product/dienst, zoals sociale en ecologische waarde.
5. Inzet en acties
Artikel 5. Inzet en acties alle Partijen
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Partijen sturen op waardecreatie in GWW-projecten en werken samen aan het ontwikkelen en realiseren van duurzame innovatieve oplossingen.
- Partijen formuleren gezamenlijk parameters of prestatieindicatoren gerelateerd aan de vastgestelde duurzaamheidsthema’s van de Aanpak Duurzaam GWW8.
- Partijen ontwikkelen een monitoringssystematiek waarmee duurzaamheidsprestaties van GWW- projecten inzichtelijk worden gemaakt.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Partijen bevorderen duurzaamheid in houding en gedrag van hun medewerkers, in het bijzonder maken zij medewerkers bewust van de urgentie en noodzaak van het werken volgens de Aanpak Duurzaam GWW in GWW-projecten.
- Partijen communiceren extern actief over de ervaringen met de Aanpak Duurzaam GWW en de daarbij behaalde successen.
- Partijen stellen een gezamenlijk communicatieplan voor de activiteiten van deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0 op.
8 De thema’s uit de Aanpak Duurzaam GWW zijn de 12 thema’s uit de Omgevingswijzer en/of Ambitieweb.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Partijen versnellen de implementatie van de Aanpak Duurzaam GWW in hun programma’s, projecten en bedrijfsprocessen binnen de relevante Unierechtelijke en nationale wettelijke kaders.
- Partijen spannen zich in de effectiviteit van duurzaamheidsinstrumenten, zoals het Ambitieweb, de Omgevingswijzer, Dubocalc en de CO₂ Prestatieladder, in aanbestedingsprocedures te bevorderen.
- Partijen leveren kennis en ervaringen t.b.v. de (door)ontwikkeling van duurzaamheidsinstrumenten voor GWW-projecten, zoals het Ambitieweb, de Omgevingswijzer, Dubocalc en de CO₂ Prestatieladder, aan bij de instrumentbeheerders en/of de Coördinatiegroep.
- Partijen gaan in gesprek met onderwijs- en opleidingsinstellingen (MBO, HBO, WO, TU, PAO) om te bepleiten dat de Aanpak Duurzaam GWW wordt opgenomen in de opleidings- en bijscholingsprogramma’s.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Partijen delen praktijkervaringen en inventariseren knelpunten met betrekking tot de aanpak Duurzaam GWW met elkaar en het Loket Duurzaam GWW en dragen bij aan oplossingsrichtingen.
- Partijen richten het Loket Duurzaam GWW in als platform om kennis over duurzaam GWW te delen.
Alle activiteiten van Partijen binnen deze Green Deal conformeren zich aan Unierechtelijke en nationale wettelijke kaders.
Actiejaarplannen
- Partijen beschrijven ieder jaar de acties waarmee zij een bijdrage leveren aan de gezamenlijke inzet en acties van Partijen in deze Green Deal.
- Partijen maken hiervoor desgewenst gebruik van het Format Actiejaarplan dat door de Coördinatiegroep separaat beschikbaar wordt gesteld als hulpmiddel.
- Partijen leveren het overzicht van hun jaarlijkse activiteiten ter informatie aan bij de Coördinatiegroep. Partijen actualiseren jaarlijks de eigen acties ten behoeve van de continuïteit van deze Green Deal.
Artikel 6. Inzet en acties Opdrachtgevers en Opdrachtnemers
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers gebruiken de gezamenlijk te formuleren parameters of prestatie- indicatoren, gerelateerd aan de vastgestelde duurzaamheidsthema’s van de Aanpak Duurzaam GWW bij hun GWW-projecten9.
- Opdrachtgevers en opdrachtnemers (als inkopende organisatie) nemen relevante en objectieve prikkels op in hun offerte-uitvraag (onder meer selectie- en/of gunningscriteria) voor het belonen van duurzame inspanning en duurzaam resultaat in hun inkooptrajecten, zoals bijv. de CO₂-prestatieladeer en DuboCalc.
- Opdrachtgevers creëren beleidsmatige en organisatorische ruimte voor Opdrachtnemers om gezamen- lijk duurzame materiële en maatschappelijke meerwaarde in GWW-projecten te realiseren.
- Opdrachtgevers nemen bij het beoordelen van de duurzaamheid in de verschillende fasen van een GWW-project, de gehele levensduur van dat GWW-project in zijn omgeving in beschouwing.
- Opdrachtgevers creëren ruimte voor het ontwikkelen en toepassen van innovatieve producten en diensten door Opdrachtnemers.
- Opdrachtgevers passen nieuwe richtlijnen en handreikingen voor BPKV-criteria voor duurzaamheid, die worden ontwikkeld in het kader van deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0, toe in aanbestedingen van relevante projecten.
9 De thema’s uit de Aanpak Duurzaam GWW zijn de 12 thema’s uit de Omgevingswijzer/Ambitieweb.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers zorgen dat medewerkers uit hun organisaties zich bewust zijn van de urgentie en noodzaak van het werken volgens de Aanpak Duurzaam GWW in hun projecten.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers kunnen praktijkgroep(en) samenstellen om kennis en leerervarin- gen uit hun GWW-projecten te inventariseren. Deze bevindingen worden uitgedragen en gedeeld met
o.a. de andere praktijkgroepen.
- Opdrachtgevers, Opdrachtnemers en Koepel-, netwerk en bracheorganisaties zorgen dat nieuwe ontwikkelingen en inzichten worden opgenomen in de van toepassing zijnde Criteriadocumenten (bijv. Maatschappelijk Verantwoord Inkopen), o.a. in beheer bij PIANOO.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers laten in het kader van GWW-projecten de daarbij betrokken actoren die nog niet met de Aanpak Duurzaam GWW werken kennis maken met de Aanpak.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers passen de Aanpak Duurzaam GWW in 2020 toe in alle relevante GWW-programma’s en -projecten.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers monitoren in hoeveel programma’s en projecten de Aanpak Duurzaam GWW wordt gebruikt en leveren de gegevens periodiek aan bij de Coördinatiegroep.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers maken de uitgangspunten van de Aanpak Duurzaam GWW integraal onderdeel van de relevante bedrijfsprocessen.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers spreken af dat voor gezamenlijk gekozen en te kiezen duurzaam- heidsthema’s bij voorkeur gewerkt wordt met een uniform en doelmatig instrumentarium dat is vastgesteld door de Stuurgroep. Het huidige instrumentarium omvat in elk geval de Omgevingswijzer, Ambitieweb, DuboCalc en de CO₂-prestatieladder. De toepassing van de instrumenten is projectafhankelijk.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Opdrachtgevers betrekken Opdrachtnemers en stakeholders zo vroeg mogelijk (verkenning, planuit- werking) en structureel in een GWW-project.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheden en perspectieven van een vroege marktconsultatie en passen deze in GWW-projecten toe.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers bespreken op projectoverstijgend niveau ervaringen, verwachtin- gen en knelpunten bij het toepassen van de Aanpak Duurzaam GWW open met elkaar.
- Opdrachtgevers en Opdrachtnemers spannen zich in om wederzijdse keteninitiatieven mogelijk te maken.
Artikel 7. Inzet en acties Prorail
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- ProRail zet een duurzaamheidsontwikkelplatform (DOP) op waarin duurzame innovaties en keteniniti- atieven worden ontwikkeld en beoordeeld ten behoeve van hun toepassing in de praktijk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van kennis en ervaringen van opdrachtnemers.
- ProRail ontwikkelt een monitoringssystematiek waarmee de voortgang van de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW op projectniveau kan worden bepaald (proces) en waarmee de bijdrage aan de te behalen duurzaamheidsdoelen op organisatieniveau wordt gekwantificeerd (duurzaamheidswinst). ProRail brengt deze ervaringen in in de werkgroep Monitoring.
- ProRail past bestaande BPKV-criteria voor duurzaamheid (MilieuKwaliteitsIndicator/ DuboCalc en
CO₂-prestatieladder) systematisch toe in aanbestedingen van alle (relevante) projecten en voert dialoog met marktpartijen over de wederzijdse ervaringen.
- IenM via RWS en ProRail spannen zich in om duurzaamheid onderdeel te maken van de Value Engineering Systematiek.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- ProRail zet een team van duurzaamheidsbegeleiders in die projectteams (inhoudelijk en procesmatig) ondersteunt bij de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW.
- ProRail zorgt dat medewerkers van de projectenafdelingen een opleidingsmodule Duurzaamheid volgen, waarin de basisbeginselen van de Aanpak Duurzaam GWW worden toegelicht.
- ProRail neemt Duurzaam GWW op in het in 2017 op te stellen organisatiebrede communicatieplan Duurzaamheid.
- ProRail benut mogelijkheden in projecten om de Aanpak Duurzaam GWW uit te dragen richting betrok- ken stakeholders.
- ProRail draagt bij aan regionale en landelijke bijeenkomsten in het kader van deze Green Deal met als doel om kennis en ervaringen te delen.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- ProRail zorgt voor een jaarlijkse toename van het aantal projecten dat werkt conform de Aanpak Duurzaam GWW (tot 100% in 2020).
- ProRail verankert de Aanpak Duurzaam GWW in de belangrijkste bedrijfsprocessen (producten kernproces en onderliggende producten, documenten en processen).
- ProRail spant zich in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO₂-prestatieladder zo goed mogelijk te borgen en brengt haar praktijkervaringen in via het Centraal College van Deskundigen en het bestuur van de SKAO.
- ProRail brengt haar praktijkervaringen met DuboCalc in via de gebruikersgroep van DuboCalc .
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- ProRail voert voor de inkoopcategorieën ‘Civiele projecten’ en ‘Ingenieursbureaudiensten’ een pilot- project uit waarin de mogelijkheden voor vroege marktconsultatie worden onderzocht en een vorm van vroege marktconsultatie wordt uitgeprobeerd.
- ProRail organiseert ketenoverleg binnen de spoorsector om bestaande keteninitiatieven beter te benutten en nieuwe keteninitiatieven beter aan te laten sluiten op onze behoeftes en mogelijkheden.
- ProRail stemt de acties in het kader van deze Green Deal af met de acties uit de Green Deal Infranatuur, het Nationaal Betonakkoord, de Green Deal circulair inkopen en de CO₂-visie van de Nederlandse spoorsector.
Artikel 8. Inzet en acties Waterschappen en Provincies
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Waterschappen en provincies ontwikkelen gezamenlijk voorbeelden voor BPKV-criteria om duurzaamheid op te nemen in contracten.
- Waterschappen en provincies delen de BPKV-criteria actief met de partijen in deze Green Deal en gebrui- ken hun feedback om de criteria te verbeteren.
- De waterschappen en provincies meten de duurzaamheidsprestaties in projecten en projectoverstijgend via gezamenlijk ontwikkelde prestatie-indicatoren en nemen deze op in de eigen monitors.
- De waterschappen evalueren bestaande prestatie-indicatoren uit de Klimaatmonitor en Waterschapspeil/spiegel en maken deze passend op de actuele doelstellingen;
- De provincies stemmen de gezamenlijk opgestelde duurzame prestatie-indicatoren af op de stan- daard monitoringsmethoden van provinciale projecten zoals de BKXi10;
- De provincies maken inzichtelijk welke projectgebonden activiteiten de grootste bijdrage leveren aan de provinciale CO₂-footprint.
- De waterschappen en provincies stimuleren de markt om actief te zoeken naar (innovatieve) kansen en mogelijkheden om duurzame meerwaarde in projecten te onderzoeken en realiseren. Zij bieden hiervoor ruimte in hun projecten en programma’s.
10 Bestuurlijke KwaliteitsindeX infrastructuur.
- De provincies zorgen dat de betrokken collega’s bekend zijn met het Infra Innovatie Netwerk en delen succesvolle innovatieve producten en diensten via dit netwerk.
- De waterschappen nemen hiervoor acties op in het Activiteitenplan onderdeel van de marktvisie van de waterschappen met als titel: ‘De Waterschapsmarkt van de toekomst’.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- De waterschappen en provincies organiseren een gezamenlijk platform voor het onderling uitwisselen van kennis en kunde om de verbreding en implementatie van Duurzaam GWW te versnellen door middel van regionale werkgroepen en netwerken die zelf het eigenaarschap op zich nemen en activiteiten initiëren.
- De waterschappen spannen zich in om de toepassing van Duurzaam GWW binnen de waterschaps- sector te verbreden en gebruiken daartoe het Platform Waterschapswerken en andere geschikte interne netwerken.
- De provincies wisselen onderling actief kennis- en ervaringen uit over het werken met de Aanpak Duurzaam GWW en komen hiertoe minimaal elk kwartaal bijeen in de Praktijkgroep provincies, die actief terugkoppelt naar de individuele provincies.
- De waterschappen en provincies stimuleren dat duurzaamheid in 2020 integraal opgenomen is in de cultuur en beleid van de organisatie. De waterschappen en provincies nemen bij een interne opdracht voor projecten duurzaamheid standaard op als een van de aandachtspunten.
- De waterschappen en provincies communiceren via de eigen communicatiekanalen over de Green Deal en de successen.
- De provincies bieden praktijk- en project gerichte trainingen en workshops aan voor hun medewerkers die actief zijn in de sector om bewustwording en het werken volgens de principes van de Aanpak Duurzaam GWW en de instrumenten te bevorderen.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- De waterschappen en provincies zorgen dat in 2020 de Aanpak Duurzaam GWW toegepast wordt in alle relevante projecten en maken waar sprake is van meerwaarde ‘standaard’ gebruik van de bijbehorende instrumenten.
- De waterschappen zorgen voor aansluiting met het Hoogwaterbeschermingsprogramma en andere nationale waterschapsprogramma’s, zoals de implementatie van de Omgevingswet.
- De provincies integreren de principes van de Aanpak Duurzaam GWW in de standaard werkwijze van hun projectaanpak, zoals verankering van Duurzaam GWW in het proces van Assetmanagement.
- De waterschappen en provincies dragen met kennis en expertise bij aan de doorontwikkeling van de instrumenten van de Aanpak Duurzaam GWW, zodat deze beter aansluiten bij de werkzaamheden van de waterschappen en provincies.
- De provincies leveren een bijdrage aan het ontwikkelen van aanvullende hulpmiddelen om duurzaam- heid integraal onderdeel uit te laten maken van de werkzaamheden en het inkoopproces op het gebied van GWW. Zo onderzoeken de provincies in 2017 de mogelijkheden en meerwaarde voor het toepassen van lifecyclemanagement in GWW-projecten.
- De Waterschappen en de Vereniging van Waterbouwers bevorderen duurzaamheid in kleinere waterschapsprojecten door gezamenlijk het (bagger)programma van individuele waterschappen te toetsen op duurzaamheidsthema’s in het (bagger)programma.
- De Waterschappen en de Vereniging van Waterbouwers stellen gezamenlijk een Handreiking Aanpak Duurzaam GWW & baggerwerken op voor de waterschappen.
Transitie 4 - Van Alleen naar Samen
- De waterschappen en provincies betrekken vroegtijdig ondernemers, onderwijs- en onderzoekinstel- lingen, mede-overheden en stakeholders bij projecten. De waterschappen nemen hiervoor acties op in het Activiteitenplan onderdeel van de marktvisie van de waterschappen met als titel: ‘De Waterschapsmarkt van de toekomst’.
- De waterschappen stemmen hun acties in het kader van deze Green Deal af met hun acties in het kader van het Nationale Energieakkoord en het Fosfaatakkoord en in het kader van relevante Green Deals zoals de Green Deals Grondstoffen Unie van Waterschappen Rijk, Energie Unie van Waterschappen Rijk en Infranatuur. Daarnaast is er een relatie met het beleidsthema Water en Ruimte.
- De provincies zoeken pro-actief aansluiting bij (gebieds-)ontwikkelingen, initiatieven en andere relevante Green Deals en creëren synergie waar mogelijk.
Artikel 9. Inzet en acties gemeenten
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- De gemeenten bieden in de aanbesteding van relevante GWW-projecten ruimte voor het aandragen van innovatieve duurzame oplossingen door opdrachtnemers, volgens de ambities en afspraken uit het Manifest MVI.
- De gemeenten en Stadswerk verkennen de mogelijkheden om praktische indicatoren te formuleren voor het monitoren van de duurzaamheidsprestaties in gemeentelijke projecten.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- De gemeenten spannen zich in om de implementatie van de Aanpak Duurzaam GWW binnen de eigen organisatie te begeleiden en te versnellen.
- De gemeenten verkennen in welke mate duurzaamheid al in hun GWW-beleid verankerd is en formuleren op basis hiervan een heldere duurzaamheidsambitie voor de organisatie en de projecten.
- De gemeenten delen de praktijkervaringen met duurzaamheid in projecten en de Aanpak Duurzaam GWW actief met andere gemeenten, onder andere via de door Stadswerk in te richten community of practice.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- De gemeenten gaan praktijkervaringen opdoen met de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW in projecten en bedrijfsprocessen en voeren hiervoor bij aanvang een aantal pilot-projecten uit.
- De gemeenten maken op basis van de ervaring met de in het vorige lid genoemde pilot-projecten een implementatieplan voor uitrol van de Aanpak Duurzaam GWW en de bijbehorende instrumenten in de verdere organisatie.
- De gemeenten oefenen in de pilot-projecten met de instrumenten uit de Aanpak Duurzaam GWW.
- De gemeenten koppelen de ervaringen uit de pilot-projecten terug aan de community of practice van Stadswerk om zodoende gebruik van de instrumenten door gemeenten te bevorderen.
Transitie 4 - Van Alleen naar Samen
- De gemeenten verkennen de mogelijkheden voor het vroegtijdig betrekken van ondernemers, onderwijs- en onderzoekinstellingen, mede-overheden en stakeholders bij hun GWW-projecten.
Artikel 10. Inzet en acties Stadswerk
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Stadswerk bevordert de doelstellingen van deze Green Deal GWW binnen haar streven om de inrichting van fysieke leefomgeving te richten op de Future Green City.
- Stadswerk organiseert kennisdeling tussen haar leden en andere deelnemers aan deze Green Deal, om ruimte te creëren ruimte voor duurzame innovaties.
- Stadswerk ondersteunt de gemeenten bij de verkenning naar de mogelijkheden van het formuleren van praktische indicatoren voor het monitoren van de duurzaamheidsprestaties in gemeentelijke projecten door een actieve inzet in de werkgroep monitoring.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Stadswerk vormt een community of practice GWW uit haar leden.
- Stadswerk vormt vanuit deze community of practice een kopgroep en organiseert hieruit een deskundige vertegenwoordiging naar de relevante werkgroepen van deze Green Deal.
- Stadswerk bevordert dat haar leden en andere gemeenten zich aansluiten bij deze Green Deal
- Door aandacht te schenken aan deze Green Deal binnen regionale afdelingen, in regiobesturen en regionale bijeenkomsten.
- Door in de community of practice concrete handreikingen voor gemeenten te ontwikkelen op de 4 transities.
- Door expliciet aandacht te schenken aan deze Green Deal binnen het stadswerk thema Circulaire economie en bijeenkomsten open te stellen voor- en te promoten bij opdrachtnemende organisaties.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Stadswerk bevordert dat haar leden hun kennis over deze Green Deal onderling ontwikkelen en delen met opdrachtnemende organisaties.
- Door themabijeenkomsten rond deze Green Deal te organiseren en daarbij organisaties van opdrachtnemende partijen te betrekken;
- Door relevant cursusaanbod van partnerorganisaties binnen de vereniging te promoten;
- Door binnen de website van Stadswerk (xxx.xxxxxxxxx.xx) een themapagina Green Deal Duurzaam GWW 2.0 in te richten;
- Door de Green Deal Duuraam GWW 2.0 te programmeren op Future Green City 2017.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Stadswerk vormt binnen haar thema Circulaire economie een community of practice duurzaam GWW.
- Stadswerk bevordert dat gemeenten en opdrachtnemers kennis rondom deze Green Deal delen.
- In regionale en landelijke bijeenkomsten georganiseerd in het kader van deze Green Deal;
- Door in 2017 2 x redactioneel aandacht te schenken aan deze Green Deal in Stadswerkmagazine;
- Door via social media aandacht voor deze Green Deal te genereren.
Artikel 11. Inzet en acties Adviesbureaus
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Adviesbureaus maken waar mogelijk en relevant in hun projecten inzichtelijk welke concrete duurzame meerwaarde mogelijk is en/ of gerealiseerd wordt. Adviesbureaus laten waar mogelijk de kwantitatieve meerwaarde zien die bereikt wordt in projecten, bijv. op basis van Life Cycle Costing of Total Cost of Ownership.
- Adviesbureaus stellen een Expertnetwerk Duurzaam GWW in dat:
- Tips en trucs aanreikt voor waardecreatie-analyse en waardecreatie-beoordeling;
- Ervaringen van de Adviesbureaus met het sturen op waardecreatie in projecten in beeld brengt;
- Deelneemt aan de werkgroep BPKV-/Inkoopcriteria en Meerwaardebeloning;
- De best-practices in meerwaardebeloning onderling deelt en dat bevindingen bespreekt met Opdrachtgevers en deze inbrengt bij NLIngenieurs;
- De monitoringsystematiek, de KPI’s, de daarmee samenhangende instrumenten bespreekt en de ervaringen in beeld brengt, hierover overleg voert met opdrachtgevers en deze inbrengt in de werkgroep Monitoring van deze Green Deal.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Adviesbureaus maken hun medewerkers bewust en bekwaam in het gebruik van de Aanpak Duurzaam GWW.
- Adviesbureaus, Bouwend Nederland en Vereniging van Waterbouwers delen met partijen best practices GWW en lessons learned.
- Adviesbureaus stellen capaciteit en middelen beschikbaar voor het uitdragen van praktijkvoorbeelden door de medewerkers.
- Adviesbureaus communiceren in projecten met de opdrachtgever en andere stakeholders over Duurzaam GWW en de kansen om meerwaarde te creëren.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Adviesbureaus spannen zich in voor het creëren van meerwaarde in de projecten en nemen de Procesaanpak Duurzaam GWW waar relevant mee in aanbiedingen.
- Adviesbureaus borgen het toepassen van de Aanpak Duurzaam GWW in de eigen werkprocessen, te beginnen bij adviseurs die zich bezig houden met gebiedsontwikkeling en vroege planontwikkeling (MER, etc.) en ontwerp.
- Adviesbureaus trainen in de eigen organisaties medewerkers op de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW.
- Adviesbureaus vertalen hun duurzaamheidsdoelen van de eigen organisatie en gebruiken die in projecten.
- Adviesbureaus stellen een expertnetwerk Duurzaam GWW samen dat:
- Met Opdrachtgevers overleg voert over de mate van toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW en komt met een ‘expertadvies’ over verbetering van de inzet ervan en rapporteert hierover ook aan NLingenieurs;
- Ervaringen en verbeterkansen met betrekking tot het uniform gekozen instrumentarium en de onderliggende data in beeld brengt en met de instrumentbeheerders bespreekt;
- Met opdrachtgevers onderzoekt hoe stakeholders beter en sneller bij het project betrokken kunnen worden en ook beter bij de verdere projectuitwerking betrokken blijven;
- Factsheets ontwikkelt en een businessmodel waarmee duidelijk kan worden gemaakt hoe intern en extern belangen spelen en kunnen worden gekoppeld, zoals Energie, Energieneutraal Bouwen, Circulaire Economie, Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en Klimaat;
- Ervaringen en verbeterkansen met betrekking tot regionale en/of projectoverstijgende samenwer- king in beeld brengt en met de opdrachtgevers bespreekt en gevraagd en ongevraagd advies over geeft aan Opdrachtgevers;
- Met Opdrachtgevers overleg voert over leervragen, leerervaringen en de mogelijkheden tot versnelling en komt met een ‘expertadvies’ aan de opdrachtgevers hierover.
- Adviesbureaus leveren op eigen initiatief via het Expertnetwerk een bijdrage aan het ontwikkelen van hulpmiddelen en instrumentaria voor enkele gezamenlijk te kiezen thema’s uit het Ambitieweb.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Adviesbureaus zoeken vroegtijdig de samenwerking op met opdrachtgevers en dragen bij aan marktori- entaties en marktconsultatie waarin onder meer verkend wordt hoe de agendastelling en contracte- ringsprocessen rond een project het beste kunnen worden vormgegeven.
- Adviesbureaus borgen dat binnen de eigen organisaties lessons learned en best practices worden gedeeld binnen projecten en op projectoverstijgend niveau.
- Adviesbureaus werken op eigen initiatief mee aan keteninitiatieven binnen de GWW-sector.
Artikel 12. Inzet en acties Bouwbedrijven
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Bouwbedrijven geven inzicht in de consequenties van duurzaamheidsmaatregelen op basis van Life Cycle Costing en/of Total Cost of Ownership. Bouwbedrijven maken capaciteit beschikbaar om innovatieve oplossingen uit te werken met andere bedrijven en overheden.
- Bouwbedrijven doen actief mee aan marktconsultaties voor duurzaamheid in projecten
- Bouwbedrijven leveren praktijkkennis binnen de werkgroep BPKV-/Inkoopcriteria en meerwaardebelo- ning en de werkgroep Monitoring.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Bouwbedrijven koppelen relevante onderdelen van de duurzame bedrijfscertificaten waarover zij beschikken aan de Aanpak Duurzaam GWW. Te denken valt aan: CO₂ Prestatieladder, ISO 140001, ISO 9001, ISO 5001, ISO 26000 e.a.
- Bouwbedrijven, ProRail, IenM via RWS en het RVB brengen hun praktijkervaringen met het instrument DuBoCalc in in de gebruikersgroep van DuboCalc.
- Bouwbedrijven brengen hun kennis en visie rondom de CO₂ Prestatieladder actief in binnen het Centraal College van Deskundigen van SKAO en diverse onderliggende werkgroepen.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Bouwbedrijven delen de kennis rondom de voor de Aanpak Duurzaam GWW belangrijke keteninitiatie- ven waar zij bij betrokken of initiatiefnemer van zijn.
Artikel 13. Inzet en acties SVI
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- SVI werkt aan het verlagen van haar CO₂-footprint en maakt haar jaarlijks gerealiseerde CO₂-resultaten en bijbehorende verificatie-rapporten openbaar via de website de Duurzame Xxxxxxxxxxx.xx.
- SVI ontwikkelt innovatieve producten en productieprocessen en maakt de milieu prestaties hiervan inzichtelijk, bijvoorbeeld middels de CUR-rekentool, de Milieu Kosten Indicator, het milieukwaliteits- label van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), het Milieukeurlabel en NL Greenlabel.
- SVI voegt waar mogelijk functies toe aan het product die de leefomgeving van burgers en gebruikers direct en significant verbeteren (vermindering geluid- en wateroverlast, schonere lucht, bescherming bodem, betere zichtbaarheid door wegdekreflectie, combinatie groen en verharding, opwekking zonne-energie, milieuvriendelijke preventie van onkruid).
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- SVI draagt haar kernwaarde ‘Mens en milieugericht’ bedrijfsbreed uit en verankert deze in het gedrag van alle medewerkers d.m.v. campagnes, ondersteunende (visuele) communicatiemiddelen en toolboxen.
- SVI realiseert in het transport door een pro-actieve houding gericht op een significante reductie in de CO₂-uitstoot: het betreft het combineren van ritten, een veel efficiëntere rittenplanning en daardoor directe vermindering van het aantal lege vrachtenkilometers
- SVI daagt kandidaat-leveranciers uit en beoordeelt en selecteert haar leveranciers aan de hand van een MVO-scan of MVO-checklist op de mate waarop zij maatschappelijk verantwoord ondernemen
- SVI brengt de kennis en ervaringen van het Sustainable Concrete Centre (SCC) op het gebied van duurzaam beton in in deze Green Deal.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- SVI vervangt waar mogelijk primaire grondstoffen als zand en grind door secundaire toeslagmaterialen.
- SVI prolongeert de in 2010 gemaakte keuze om uitsluitend groene energie te gebruiken op al haar productielocaties.
- SVI vermindert de CO₂-uitstoot door waar mogelijk zowel te werken met het meest milieuvriendelijke cement (CEM III) als met reductie van de absolute hoeveelheid toegepast cement door optimale mengsels van de betonproducten
- SVI koppelt de relevante onderdelen van het duurzaamheids-bedrijfscertificaat Iso-14001 aan de Aanpak Duurzaam GWW.
- SVI koopt uitsluitend hout dat als duurzaam is gewaardeerd in het inkoop beleid van de Rijksoverheid.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- SVI zet haar kennis en ervaringen met het high performance Recycling concept ‘Cycle for Concrete (C4C)’ in in deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0.
- SVI stemt haar acties in het kader van deze Green Deal af met haar acties in het kader van het Betonketenoverleg en het Betonakkoord van MVO Nederland.
Artikel 14. Inzet en acties Bouwend Nederland
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Bouwend Nederland laat door het Aanbestedingsinstituut halfjaarlijks analyseren of en hoe duurzaam- heid meegenomen is in openbare aanbestedingen. Gekeken wordt o.a. naar duurzame geschiktheids- eisen, duurzame selectiecriteria en gestelde duurzame BPKV criteria.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Bouwend Nederland ontwikkelt en onderhoudt diverse tools en activiteiten gericht op een pro-actieve duurzaamheidscultuur. Voorbeelden: cursussen BPKV voor infrabedrijven en opdrachtgevers, brochure duurzaam materiaalgebruik voor de B&U en GWW, MVO zelfscan voor bouw en infrabedrijven.
- Bouwend Nederland ontwikkelt samen met onder andere RWS, Waterschappen en Wageningen Environmental Research (Alterra) een regionaal in te zetten masterclass groen-blauw in de stad, die kijkt naar de lokale klimaatdreigingen en klimaatadaptieve oplossingen.
- Bouwend Nederland werkt samen met EZ, IenM en W&R aan de Bouwagenda11 en schenkt daarin expliciet aandacht aan duurzaamheid en de aanpak Duurzaam GWW.
- Bouwend Nederland, Adviesbureaus en Vereniging van Waterbouwers delen met externe partijen kennis, best practices en lessons learned met de Aanpak Duurzaam GWW.
- Bouwend Nederland agendeert binnen gemeentelijke bouw overleggen die zij voert de Aanpak Duurzaam GWW en het belang van sturen op (duurzame) kwaliteit in aanbestedingen.
- Bouwend Nederland agendeert de Aanpak Duurzaam GWW in de zes Bouwend Nederland Infraplatforms.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Bouwend Nederland promoot onder infraleden dat zij deelnemen aan de basistraining Aanpak Duurzaam GWW van XXX opleidingen.
- Bouwend Nederland en IenM via RWS spannen zich vanuit hun betrokkenheid bij SKAO in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO₂-prestatieladder zo goed mogelijk te borgen.
- Bouwend Nederland en de Vereniging van Waterbouwers stellen samen een longlist op met potentiële BPKV-criteria voor de verschillende typen projecten (nat en droog) en zoeken daarbij aansluiting bij de criteria uit Omgevingswijzer en Xxxxxxxxxx.
00 hvps://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxx-xxxxxxxxxxx-xxxxx/xxxxxx/0000/00/00/xxxxxxx-xxx-xxxxxxxxxx-xxxxxx-xxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxx.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Bouwend Nederland inventariseert met het Loket Duurzaam GWW de mogelijke oplossingsrichtingen voor knelpunten die zij heeft ervaren bij infraprojecten en de (eventuele) rol van Bouwend Nederland daarbij.
- Bouwend Nederland speelt in afstemming met opdrachtgevers een faciliterende rol in het benaderen van infrabedrijven voor pilots, experimenten, marktdagen e.d..
- Bouwend Nederland koppelt keteninitiatieven waarin zij actief is en die aansluiten op de Aanpak Duurzaam GWW aan het Loket Duurzaam GWW.
Artikel 15. Inzet en acties Vereniging van Waterbouwers
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- De Vereniging van Waterbouwers agendeert binnen overleggen die zij voert met Opdrachtgevers de Aanpak Duurzaam GWW en het belang van sturen op (duurzame) kwaliteit in aanbestedingen.
- Vereniging van Waterbouwers, Bouwend Nederland en Adviesbureaus delen met externe partijen kennis, best practices en lessons learned.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- De Vereniging van Waterbouwers en de Waterschappen bevorderen duurzaamheid in kleinere waterschapsprojecten door gezamenlijk het (bagger)programma van individuele waterschappen te toetsen op duurzaamheidsthema’s in het (bagger)programma.
- De Vereniging van Waterbouwers en de Waterschappen stellen gezamenlijk een Handreiking Aanpak DuurzaamGWW & baggerwerken op voor de waterschappen.
- De Vereniging van Waterbouwers en Bouwend Nederland stellen samen een longlist op met potentiële BPKV-criteria voor de verschillende typen projecten (nat en droog) en zoeken daarbij aansluiting bij de criteria uit Omgevingswijzer en Ambitieweb.
- De Vereniging van Waterbouwers, IenM via RWS en de SKAO evalueren de effectiviteit van de CO₂Prestatie Ladder in de waterbouw.
- De Vereniging van Waterbouwers, IenM via RWS onderzoeken met opdrachtnemers, kennisinstituten en ondersteunende organisatie de mogelijkheden om te komen tot een effectieve vroege marktconsul- tatie voor duurzaamheid in de waterbouw en test resultaten die daarvoor in aanmerking komen uit in pilotprojecten.
- De Vereniging van Waterbouwers spant zich in de Centraal College van Deskundigen van de SKAO in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO₂-prestatieladder mogelijk te borgen en stemt daarover geregeld af binnen de achterban.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- De Vereniging van Waterbouwers speelt in afstemming met opdrachtgevers een faciliterende rol in het benaderen van infrabedrijven voor pilots, experimenten, marktdagen e.d.
Artikel 16. Inzet en acties NL Ingenieurs
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers over mogelijk- heden en noodzakelijke cultuurveranderingen bij de organisaties voor een succesvolle toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW
- NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers over de resultaten en leerpunten van de toepassing van KPI’s in GWW-projecten.
- NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers over verant- woorde mogelijkheden voor het opnemen van de juiste prikkels in uitvragen, de wijze waarop de prikkels en beloning beter kunnen worden ingericht voor meer effect en welke inzet op organisatie- en sectorniveau nodig is om het gewenste effect te bereiken.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- NLingenieurs faciliteert het delen van ervaringen tussen haar leden en draagt ervaringen van de Aanpak Duurzaam GWW uit onder haar leden.
- NLingenieurs stimuleert toepassingen van de Aanpak Duurzaam GWW bij andere actoren en brengt haar ervaringen met de Aanpak in bij andere sectoren.
- NLingenieurs stimuleert toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW bij andere actoren.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- NLingenieurs stimuleert integratie van de Aanpak Duurzaam GWW bij leden in hun werkprocessen en projecten via haar website.
- NLingenieurs stimuleert toepassingen van de Aanpak Duurzaam GWW bij Opdrachtgevers.
- NLingenieurs stimuleert toepassingen van de Aanpak Duurzaam GWW bij haar leden.
- NLingenieurs voert regelmatig overleg met instrumentbeheerders en certificerende instellingen over de ervaringen en verbeterpunten.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers hoe vroege betrokkenheid van de markt er verantwoord uitziet en wat er op organisatie- en sectorniveau nodig is om het te bereiken.
- NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers, Opdrachtgevers en andere branche- organisaties over haar ervaringen met de ketenaanpak en de acties die op organisatie- en sectorniveau nodig zijn om succesvolle toepassing van de ketenaanpak te bereiken.
Artikel 17. Inzet en acties MKB Infra en Aannemersfederatie
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland passen in hun projecten de ontwikkelde vroege markt- consultaties toe via de open convenantaanpak.
- MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland voeren dialogen met Opdrachtgevers over goede afweging tussen prijs en kwaliteit middels de open convenanten aanpak, zodat opdrachtnemers zich daadwerkelijk kunnen onderscheiden op kennis, kunde en kwaliteit.
- MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland stellen relevante, objectieve, eenduidige BPKV-criteria vast voor duurzaamheid die hun leden kunnen toepassen in communicatie met Opdrachtgevers.
- MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland faciliteren open dialogen tussen aanbestedende diensten en ondernemers als algemene overlegvorm los van de aan te besteden werken, over de termijnen voor het uitwerken van een aanbieden, tendervergoedingen en het handhaven van BPKV-beloften tijdens de uitvoering.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland maken hun leden bewust en bekwaam in het gebruik van de Aanpak Duurzaam GWW door het verzorgen van praktijkopleidingen op drie niveaus: infra cafés, infralokalen en infra masterclasses.
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland dragen praktijkervaringen en evaluaties via minimaal 5 projectsheets met successen per jaar uit via de websites van de Aannemersfederatie, MKB-Infra, www. xxxxxxxxxxxx.xx, en xxx.xxxxxxxxx.xx, via het Platform Buitenwerk samen sterk en via de eerder genoemde infra cafés, infralokalen en masterclasses
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland faciliteren het delen van ervaringen tussen hun leden en draagt ervaringen van de Aanpak Duurzaam GWW uit onder haar leden xxx xx xxxxxxxxxxx xxxxxx
- XXX-Xxxxx xx xx Xxxxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx rollen de convenanten aanpak verder uit via de regionale insteek. Doel is om nog 5 convenanten af te sluiten.
- MKB-Infra, de Aannemersfederatie Nederland, Adviesbureaus, Bouwend Nederland en Vereniging van Waterbouwers delen met partijen best practices GWW en lessons learned.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland passen de Aanpak Duurzaam GWW gevraagd en ongevraagd toe in programma’s en gevraagd in projecten.
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland stellen per convenantsproject duurzaamheidsdoelstel- lingen vast, die worden gemonitord en geëvalueerd.
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland draagt de doelstellingen en ambities van de Green Deal Duurzaam GWW uit richting haar leden middels een jaarprogramma.
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland stimuleert het integraal verankeren van duurzaamheid in de bedrijfsprocessen van hun leden door middel van:
- De MVO-erkenningsregeling.
- De masterclass Duurzaam GWW.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland zorgen dat in minimaal 5 projecten per jaar duurzame producten worden toegepast door vroegtijdige samenwerking met de stakeholders binnen de projecten.
- MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland faciliteren innovatietrajecten, zoals Duurzaam GWW in BIM en Halftime. Hiervoor wordt minimaal 1 sessie per jaar per thema georganiseerd.
Artikel 18. Inzet en acties NVTL
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- De NVTL levert input richting de Green Deal Duurzaam GWW-partners, waaronder de werkgroep BPKV-/ Inkoopcriteria en Meerwaardebeloning, ten aanzien van het beter meenemen en beoordelen van ruimtelijke kwaliteit c.q. omgevingskwaliteit als onderdeel van duurzaamheid in de GWW bij aanbeste- dingstrajecten, inclusief het formuleren van kwaliteitscriteria voor commissies, die als onderdeel van de EMVI, ruimtelijke kwaliteit c.q. omgevingskwaliteit beoordelen.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- De NVTL licht haar leden voor over de Aanpak Duurzaam GWW, de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 en de achterliggende doelstellingen ten aanzien van energietransitie, klimaatrobuustheid en circulaire economie, door middel van de tot haar beschikking staande communicatiemiddelen, zoals haar website, artikelen in vakbladen etc.
- De NVTL stimuleert haar leden tot het vergroten van hun kennis en kunde ten aanzien van Duurzaam GWW en draagt bij aan het ontwikkelen van sectorgerichte nascholing hiervoor.
- De NVTL zal actief deelnemen aan de diverse bijeenkomsten in het kader van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 en/of bijeenkomsten die voortvloeien uit het ontwikkelen en/of toepassen van de Aanpak Duurzaam GWW en maakt zich daarbij sterk voor het thema ruimtelijke kwaliteit en de meerwaarde van het inschakelen van ruimtelijke vormgevers als integraal onderdeel voor het komen tot duurzaam- heid binnen Duurzaam GWW.
- Voor evenementen waar de NVTL bij betrokken is en die relevant zijn in het kader van Duurzaam GWW, zal zij de partners uit de Green Deal op de hoogte stellen en uitnodigen.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- De NVTL denkt mee met de Green Deal Duurzaam GWW-partners over de proportionele toepassing van de instrumenten bij aanbestedingen op basis van EMVI in relatie tot de omvang van de projecten en de consequenties voor de kleinere aangesloten bureaus en draagt in dit kader bij aan de werkgroep BPKV-/ Inkoopcriteria en Meerwaardebeloning.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- De NVTL stelt zich op als actieve partner in de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 en zorgt voor een aanspreekpunt en tevens spreekbuis voor haar leden en de Green Deal partners ten aanzien van kennis en activiteiten gerelateerd aan de Green Deal.
- De NVTL streeft na om binnen de vereniging te komen tot een interne praktijkgroep Duurzaam GWW, waarin zowel opdrachtnemende bureaus als opdrachtgevende leden zitting hebben. De NVTL is intermediair voor bijdrage van haar leden aan marktoriëntaties en marktconsultaties.
Artikel 19. Inzet en acties UNETO-VNI
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Uneto-VNI zet binnen de eigen organisatie een platform op waarin duurzame innovaties en keteniniti- atieven worden ontwikkeld en beoordeeld ten behoeve van hun toepassing in de praktijk.
- Uneto-VNI zal het gesprek aangaan met opdrachtgevers om in plaats van certificaten te vragen (CO₂ prestatieladder) met voorstellen te komen om projecten te verduurzamen.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Uneto-VNI benut mogelijkheden in projecten om de Aanpak Duurzaam GWW uit te dragen richting betrokken stakeholders.
- Uneto-VNI leden zullen de aanpak duurzaam GWW gevraagd en ongevraagd aanbieden in projecten.
- Uneto-VNI draagt bij aan regionale en landelijke bijeenkomsten in het kader van deze Green Deal met als doel om kennis en ervaringen te delen
- Uneto-VNI werkt aan het inrichten van een netwerk van MVO managers en experts in duurzame oplossingen.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Uneto-VNI stimuleert integratie van de Aanpak Duurzaam GWW bij leden in hun werkprocessen en projecten via haar website, publicaties, congressen en regionale bijeenkomsten.
- Uneto-VNI leden spannen zich in voor het creëren van meerwaarde in de projecten en nemen de Procesaanpak Duurzaam GWW waar relevant mee in aanbiedingen.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Uneto-VNI leden zoeken vroegtijdig de samenwerking op met opdrachtgevers en dragen bij aan marktoriëntaties en marktconsultatie.
- Uneto-VNI leden nemen deel aan verkennende gesprekken van Opdrachtgevers hoe de agendastelling en contracteringsprocessen rond een project het beste kunnen worden vormgegeven.
- Uneto-VNI borgt dat binnen de eigen organisaties bewezen duurzame oplossingen worden gedeeld.
- Uneto-VNI organiseert voorlichtingsbijeenkomsten voor haar leden waar nut en noodzaak van de aanpak Duurzaam GWW wordt uitgelegd inclusief de uitleg van het instrumentarium.
Artikel 20. Inzet en acties SKAO
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- SKAO doet een scenariostudie naar een klimaatneutrale GWW en betrekt daarbij TU Delft.
- SKAO operationaliseert de ‘Aanpak onderscheidend vermogen op CO₂’ in projecten met de CO₂-Prestatieladder.
- SKAO gaat een onderzoek doen naar wat bedrijven aan maatregelen nemen in het kader van de CO₂ prestatieladder om meer inzicht te krijgen in de resultaten op projectniveau(CO₂-reductie, kostenbe- sparing, minder faalkosten), om deze te meten, monitoren en communiceren.
- SKAO ondersteunt de werkgroep BPKV-inkoopcriteria en Meerwaardebeloning wat betreft de ontwik- keling van CO₂-BPKV-criteria op project- en organisatieniveau en ontwikkelt diverse algemeen toegankelijke
meetlatten voor het gunnen op CO₂ prestaties in projecten binnen deze CO₂- BPKV-criteria.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- SKAO draagt middels de CO₂-Prestatieladder bij aan het bevorderen van de duurzaamheidscultuur bij opdrachtnemers en opdrachtgevers.
- SKAO ontsluit regelmatig best practices voor maatregelen, het certificeren van opdrachtgevers en het inzichtelijk maken van duurzaamheidsprestaties in de GWW sector op haar website.
- SKAO draagt actief uit dat de CO₂-Prestatieladder onderdeel is van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0, via praktijkvoorbeelden en best practices op haar website en in het jaarlijks magazine.
- SKAO stelt zich beschikbaar om presentaties en lezingen over de CO₂-Prestatieladder in het kader van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 te geven.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- SKAO stimuleert de inzet van de CO₂-Prestatieladder bij opdrachtgevers in aanbestedingen en verankering in beleid.
- SKAO gaat een onderzoek doen naar de inzet (aantal, frequentie) van de CO₂-Prestatieladder bij opdracht- gevers en dit vervolgens monitoren.
- SKAO gaat een onderzoek doen om nog meer inzicht te krijgen in de resultaten van de CO₂-Prestatieladder op projectniveau en gaat deze vervolgens meten, monitoren en communiceren.
- SKAO ondersteunt de werkgroep Monitoring in de ontwikkeling van praktische indicatoren en methoden voor het monitoren van CO₂-prestaties op project- en organisatieniveau.
- SKAO werkt continu aan het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid, het verlagen van de regeldruk en het verbreden van de toepasbaarheid van de CO₂-Prestatieladder. SKAO zet zich hierbij in voor maximale afstemming met de andere instrumenten uit de Aanpak en in het bijzonder DuboCalc.
- SKAO, de Vereniging van Waterbouwers en IenM via RWS evalueren de effectiviteit van de CO₂Prestatie Ladder in de waterbouw.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- SKAO faciliteert op diverse niveaus projectoverstijgend dialogen tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en kennisinstituten om de effectiviteit van klimaatvriendelijk aanbesteden, en die van de CO₂- Prestatieladder in het bijzonder, te vergroten.
- SKAO organiseert tweemaal per jaar een innovatiebijeenkomst waarin kennis over innovaties en ketensa- menwerking wordt gedeeld.
Artikel 21. Inzet en acties TNO
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- TNO zet - in afstemming met IenM - een deel van het budget voor kennisinvesteringen in voor Research & Development naar duurzame infrastructuur. Dit betreft met name levensduurverlenging van constructies, hergebruik van materialen, milieuvriendelijker materialen en energiebesparende of producerende infrastructuur.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- TNO adviseert Partijen over onderwerpen als de beoordeling van innovaties, versnelling van het innovatie- proces in de GWW-sector en monitoring van de effecten van deze Green Deal.
- TNO zet samen met opdrachtgevers en opdrachtnemers in de GWW-sector haar expertise van duurzaam- heid en infrastructuur in voor (door)ontwikkeling van innovaties.
Artikel 22. Inzet en acties FME
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- FME gaat op zoek naar een ‘launching customer’ voor het Smart Maintenance concept om de levensduur en duurzaamheid van infrastructuur te optimaliseren en brengt de opgedane kennis in in deze Green Deal.
- FME promoot Smart Maintenance actief door zich in te zetten om de overheid en andere stakeholders actief deel te laten nemen in de diverse demonstratieprojecten (fieldlabs).
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- FME zet zich in om samen met XxxX via RWS naar voorbeeld van de Defensie Innovatie Competitie een Duurzaam GWW Innovatie competitie te organiseren om duurzame innovaties uit de markt proactief te stimuleren.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- FME zet zich in om tot verdergaande standaardisatie te komen van digitaliseringsprocessen in de GWW sector en zal zich inzetten om met alle partners de aansluiting te vinden tussen de digitalisering van gebouwen en die van de GWW. FME stelt hiertoe een een strategie en visie op die met de GWW-sector zal worden gedeeld.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- FME zet zich, in samenwerking met MKB Infra, in om met haar achterban co-creatie sessies te organise- ren met gemeenten en bouwers om de infrastructuur innovatief en slim te vervangen en onderhouden om zo smart beheer en onderhoud mogelijk te maken teneinde de Total Cost of Ownership en milieudruk te verlagen.
Artikel 23. Inzet en acties Netwerk Betonketen
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Netwerk Betonketen stelt zich ten doel om de milieudruk van beton te verlagen met 20% in 2020 en 50% in 2030
- Netwerk Betonketen stelt zich ten doel om de circulariteit van beton te verhogen van 3% naar 20% in 2020 door de hoogwaardig inzet van bouw- sloopafval in nieuw beton.
- Netwerk Betonketen stelt zich ten doel 100% hoogwaardig hergebruik van beton bij verwijderen, amoveren of sloop voor 2020.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Netwerk Betonketen stimuleert dat het bij de overheidsorganisaties die lid zijn het Netwerk Betonketen gewoongoed wordt om te kiezen voor de Aanpak Duurzaam GWW.
- Netwerk Betonketen stelt zich ten doel dat haar leden gezamenlijk werken aan de implementatie van een duurzaam inkoopbeleid voor beton bij de overheidsorganisaties die lid zijn het Netwerk Betonketen.
- Netwerk Betonketen evalueert steekproefsgewijs of en in welke mate de doelen die Netwerk Betonketen zich stelt in deze Green Deal bereikt worden in uitvoeringsprojecten van de bij het Netwerk aangesloten organisties (monitoring).
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Netwerk Betonketen levert kennis en ervaringen met de ‘Beoordelingsrichtlijn (BRL) Bouwprojecten met duurzaam beton’ en ‘Beoordelingsrichtlijn (BRL) Bouwprojecten circulair slopen’ t.b.v. de (door) ontwikkeling van duurzaamheidsinstrumenten die ingezet kunnen worden bij de Aanpak Duurzaam GWW.
- Netwerk Betonketen stelt haar kennis en ervaringen beschikbaar aan opdrachtgevers voor het opnemen van duurzamheidseisen voor beton in moederbestekken.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Netwerk Betonketen stimuleert integratie van de Aanpak Duurzaam GWW bij de leden in hun bestek- ken, werkprocessen en projecten via haar website, nieuwsbrieven, congressen en de regionale bijeenkomsten van het Netwerk Betonketen.
- Netwerk Betonketen stimuleert het realiseren van innovaties, door partijen in de keten met elkaar te verbinden en door scholen en studenten bij projecten te betrekken.
Artikel 24. Inzet en acties Rijksoverheid
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- De Rijksoverheid brengt de ervaringen uit de Green Deal Duurzame GWW 2.0 in bij andere Green Deals waarin aanbestedingen op het vlak van GWW aan de orde komen.
- De Rijksoverheid spant zich in om eventuele belemmeringen in wet- en regelgeving voor de Aanpak Duurzaam GWW indien mogelijk en wenselijk weg te nemen dan wel te zoeken naar andere oplossingen.
Artikel 25. Inzet en acties IenM
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- IenM via RWS en ProRail spannen zich in om duurzaamheid onderdeel te maken van de Value Engineering systematiek.
- IenM via RWS experimenteert met het ontwikkelen van hoogwaardige toepassingen uit laagwaardige onderhoudsproducten (zoals bermmaaisel) in een aantal onderhoudscontracten (prestatiecontracten) en betrekt hierbij waterschappen, gemeenten en leveranciers.
- IenM via RWS meet en monitort de effecten van milieubesparend bedienen van mobiele werktuigen op energieverbruik en emissies van CO₂ en schadelijke stoffen en betrekt daarbij de bij ‘Het Nieuwe Draaien’ (=HND) betrokken gemeenten.
- IenM via RWS onderzoekt in het kader van ‘Het Nieuwe Draaien’ de mogelijkheden om duurzame gedragsverandering, de inzet van zuinig en schoon materieel (waaronder mobiele werktuigen) en brandstoffen te stimuleren via aanbestedingsmethoden en/of –criteria en betrekt hierbij gemeenten, provincies en waterschappen.
- IenM via RWS stimuleert het draagvlak voor duurzame logistiek in de bouw en wil hieraan bijdragen door het wegnemen van belemmeringen.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- IenM via RWS richt zich op het behalen van CO₂-prestatieladder niveau 5 in 2020 voor RWS.
- IenM via RWS spant zich in voor het realiseren van energieneutrale netwerken (hoofdinfrastructuur) in 2030.
- IenM via RWS borgt de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW in projecten door middel van
eerste- en tweedelijnsondersteuning door interne of externe adviseurs die kennis en capaciteit leveren aan de RWS-projectteams.
- IenM via RWS brengt jaarlijks een Duurzaamheidsverslag over de activiteiten van RWS uit.
- IenM via RWS stelt in 2017 een organisatiebreed communicatieplan Duurzame Leefomgeving op, schenkt daarin aandacht aan de Aanpak Duurzaam GWW en voert dit plan uit.
- IenM spant zich in om de ervaringen met betrekking tot de Aanpak duurzame GWW onder de aandacht te brengen bij andere landen en de Europese Commissie en om deze tevens te betreken bij de discus- sies over Green Public Procurement.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- IenM via RWS zorgt ervoor dat het aantal GWW-projecten dat RWS uitvoert conform de Aanpak Duurzaam GWW jaarlijks toeneemt (tot 100% in 2020).
- IenM betrekt de ervaringen uit deze Green Deal bij de uitwerking van het Programma Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en het Kabinetsbrede Programma Circulaire Economie.
- IenM betrekt de ervaringen uit deze Green Deal bij de uitwerking van de nog op te stellen transitie- agenda Bouw in het kader van het Rijksbrede Programma Circulaire Economie
- IenM via RWS neemt de Aanpak Duurzaam GWW op in de Werkwijze RWS en in het opleidings- en trainingsprogramma van lijnmanagers, projectmanagers en projectmedewerkers van RWS.
- IenM via RWS ontwikkelt een Handreiking ‘Duurzaam Inkopen in de GWW-sector’ voor haar inkopers en borgt deze in haar werkprocessen.
- IenM schenkt aandacht aan duurzaamheid in haar opdrachten aan RWS en Prorail.
- IenM via RWS gebruikt bij nieuwbouw, onderhoud/reconstructie van de weg waarbij de openbare verlichting-armaturen worden vervangen en bij geprogrammeerde vervanging van de openbare verlich- ting -armaturen voortaan led.
- IenM via RWS past bestaande en nieuw te ontwikkelen BPKV-criteria voor duurzaamheid, onder andere MilieuKwaliteitsIndicator, DuboCalc en de CO₂-prestatieladder, systematisch toe in aanbestedingen van alle (relevante) projecten met o.a. expliciet aandacht voor energieneutrale sluizen en energiezuinige tunnels.
- IenM via RWS en Bouwend Nederland spannen zich vanuit hun betrokkenheid bij SKAO in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO₂-prestatieladder zo goed mogelijk te borgen.
- IenM via RWS, het RVB, ProRail en Bouwbedrijven brengen hun praktijkervaringen met het instrument DuBoCalc in in de gebruikersgroep van DuboCalc.
- IenM via RWS, de Vereniging van Waterbouwers en SKAO evalueren de effectiviteit van de CO₂- prestatieladder in de waterbouw.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- IenM via RWS beheert en ontwikkelt haar GWW netwerken volgens het speerpunt duurzame gebiedsont- wikkeling, d.w.z. meervoudig en samen met anderen.
- IenM via RWS onderzoekt met opdrachtnemers, kennisinstituten en ondersteunende organisatie de mogelijkheden om te komen tot een effectieve vroege marktconsultatie voor duurzaamheid en test resultaten die daarvoor in aanmerking komen uit in ten minste 3 pilotprojecten.
- IenM via RWS, de Waterschappen en de Vereniging van Waterbouwers benoemen een aantal projecten waarin in een vroege fase kansen op duurzaamheidsthema’s in het project worden beschouwd en gezamenlijk wordt onderzocht hoe in de aanbesteding die duurzaamheidskansen het beste kunnen worden benut. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de criteria uit Omgevingswijzer en Ambitieweb.
- IenM brengt relevante ervaringen in die zijn opgedaan bij de uitvoering van het Programma Maatschappelijk Verantwoord Inkopen in bij de Stuurgroep en de Coördinatiegroep.
- IenM via RWS streeft ernaar elk jaar ten minste één nieuw project te begeleiden samen met de betreffende ketenpartners waar het functioneren van de keten en onderlinge afhankelijkheden specifiek wordt geëvalueerd.
Artikel 26. Inzet en acties RVB
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
- Het RVB ontwikkelt een Life Cycle Costing methode voor haar totale vastgoed, waaronder de GWW-sector.
- Het RVB geeft medewerkers de ruimte om met duurzame oplossingen te komen, kansen te signaleren die maatschappelijke meerwaarde leveren en deze, in overleg met de opdrachtgever (Defensie, Justitie, departementen), verder uit te werken.
- Het RVB draagt bij aan de realisatie van een energieneutrale gebouwde omgeving door energiebesparende maatregelen te realiseren, gebiedsgerichte oplossingen te organiseren, maatregelen op het gebied van de opwekking duurzame energie te (laten) uitvoeren en de inkoop van energie voor de Rijksoverheid te vergroenen.
- Het RVB voert binnen het Programma Groene Technologieën 3.0 (PGT) pilots uit met duurzame innovaties op het gebied van vastgoed, waaronder de GWW sector. RVB betrekt hierij de het Loket Duurzaam GWW.
- Het RVB monitort al zijn Defensieprojecten in de GWW middels de Formats Milieugegevens Defensie en de ‘Grip op duurzaamheid’ prestatie indicatoren.
- Het RVB neemt waar mogelijk BPKV voorwaarden mee in de gunning van projecten en werkt waar mogelijk met output specificaties voor duurzaamheid.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
- Het RVB zet een implementatie plan Aanpak Duurzaam GWW op, waarbij alle medewerkers van het RVB op de hoogte worden gebracht over de aanpak.
Transitie 3 - Van uniek naar uniform
- Het RVB stelt een implementatieplan Aanpak Duurzaam GWW op voor de eigen organisatie, waarin de Aanpak Duurzaam GWW geïntegreerd wordt in de bedrijfsprocessen.
- Het RVB legt de focus van de toepassing van de Aanpak DGWW bij Defensieprojecten en gaat dit uitbreiden naar alle projecten, daarnaast wordt de komende jaren onderzocht in hoeverre de Aanpak DGWW kan worden toegepast bij onderdelen van projecten.
- Het RVB past in de Aanpak Duurzaam GWW geheel of gedeeltelijk toe bij 50% van alle GWW projecten van Defensie in 2017, bij 65% in 2018, bij 85% in 2019 en bij 100% in 2020.
- Het RVB neemt een hoofdstuk Duurzaamheid op in het sjabloon van het Project Initiatiedocument (start project) van GWW projecten. In de Project Initiatiedocumenten wordt per GWW-project aangege- ven welke duurzame maatregelen worden genomen.
- ProRail, Bouwbedrijven, IenM via RWS en het RVB brengen hun praktijkervaringen met het instrument DuBoCalc in in de gebruikersgroep van DuboCalc.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
- Het RVB deelt de reeds opgestelde en nieuw op te stellen factsheets over hun Duurzaam GWW projecten met de partijen van deze Green Deal.
- Het RVB deelt haar kennis over Duurzaam GWW met de partners in het Loket Duurzaam GWW en met CROW, SBRCURNET, Pianoo en TNO.
- Het RVB stelt een Marktvisie RVB op waarin ook de duurzaamheidsambities van het RVB en de samenwerking met andere vastgoedhoudende diensten zijn beschreven en waarin is opgenomen onder welke voorwaarden en hoe het RVB de markt in een vroeg stadium zal betrekken.
6. Governance
Artikel 27. De Stuurgroep
1. Partijen stellen een Stuurgroep in.
2. De Stuurgroep wordt belast met de uitvoering van deze Green Deal en delegeert dit naar de Coördinatiegroep. De Stuurgroep stimuleert en volgt op hoofdlijnen de voortgang van deze Green Deal.
3. De Stuurgroep besluit over het jaarplan voor de collectieve activiteiten, het financieel beheer en de door de Coördinatiegroep opgestelde voortgangsrapportages van deze Green Deal.
4. De Stuurgroep besluit jaarlijks over de financiering van het Loket Duurzaam GWW.
5. De Stuurgroep stelt de verdeelsleutel vast voor de bijdrage van Partijen aan de collectieve activiteiten.
6. De Stuurgroep besluit non-discriminatoir over verzoeken van nieuwe partijen om toe te treden tot deze Green Deal. Daartoe machtigen Partijen de Stuurgroep. De stuurgroep informeert de Partijen binnen redelijk termijn over het voorgenomen besluit ten aanzien van nieuwe toetreders.
7. De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van enkele van de Partijen, waaronder in ieder geval Rijkswaterstaat of Prorail, een provincie, de Waterschappen, een gemeente, een vertegenwoordiger van bouwbedrijven, een vertegenwoordiger van adviesbureaus, een vertegenwoordiger van de toeleveranciers en een vertegenwoordiger van een kennisinstelling. Partijen benoemen de leden van de Stuurgroep.
8. De leden van de Stuurgroep benoemen een voorzitter uit hun midden.
9. De Stuurgroep stelt een Coördinatiegroep in die zorg draagt voor de uitvoering van de collectieve activiteiten via het Loket Duurzaam GWW, het financieel beheer en de voortgangsrapportage zoals vastgesteld door de Stuurgroep.
10. De stuurgroep benoemt de voorzitter en overige leden van de Coördinatiegroep.
11. De Stuurgroep stelt ‘werkgroepen’ in voor specifieke collectieve acties of operationele doelen.
12. De Stuurgroep stelt een ‘Loket DuurzaamGWW’ in. Het loket is het aanspreekpunt voor Partijen uit de Green Deal. Het fungeert als vraagpunt en helpdesk, als verzamelpunt voor informatieverzameling en informatiedeling, faciliteert de website van de Green Deal, verzamelt en verwerkt de monitoringsinfor- matie en vormt de connectie naar andere gremia waarvoor de Aanpak Duurzaam GWW van belang is
13. De Stuurgroep stelt een huishoudelijk reglement op.
14. De Stuurgroep komt tenminste vier keer per jaar bij elkaar.
Artikel 28. De Coördinatiegroep
1. De Coördinatiegroep wordt belast met de ondersteuning van de Stuurgroep en de ‘dagelijkse aanstu- ring’ van deze Green Deal.
2. De Coördinatiegroep stelt, in overleg met het Loket Duurzaam GWW, voor de Stuurgroep een jaarplan op voor de collectieve activiteiten en een meerjaren-communicatieplan, inclusief een voorstel voor de daarbij behorende begroting en kan daarbij gebruik maken van de door Partijen aangeleverde actiejaarplannen.
3. De Coördinatiegroep monitort de doelen en afspraken, op basis van de input van Partijen, stelt de voortgangsrapportage op, en stimuleert de korte termijn activiteiten.
4. De Coördinatiegroep stelt de kennis en ervaringen met betrekking tot het gebruik van de instrumenten ter beschikking van de instrumentbeheerders ter verdere afhandeling/ontwikkeling.
5. De Coördinatiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van enkele van de Partijen.
Artikel 29. Werkgroepen
De Stuurgroep stelt onder meer werkgroepen in die uitwerking geven aan:
a) BPKV-/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning
b) Monitoring
Werkgroep BPKV-/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning
- De Werkgroep BKPV/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning bevat in elk geval vertegenwoordigers van Prorail, Waterschappen, Provincies, IenM via RWS, adviesbureaus en Bouwend Nederland.
- De Werkgroep BPKV/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning ontwikkelt handreikingen met voorbeel- den van nieuwe inkoop-criteria voor de 12 thema’s van het Ambitieweb. Te denken valt aan criteria op het gebied van natuur en biodiversiteit, bereikbaarheid en leefbaarheid.
- De Werkgroep BPKV/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning zal zich richten op de fase van planvor- ming tot en met beheer en onderhoud.
- De doelen, bevoegdheden, activiteiten en planning van de Werkgroep BPKV-/inkoopcriteria en meerwaardebeloning worden gedefinieerd in het startdocument ‘Werkgroep BPKV-/inkoopcriteria en meerwaardebeloning’.
Werkgroep Monitoring
- De Werkgroep Monitoring bevat in elk geval vertegenwoordigers van: Bouwend Nederland, Prorail, Waterschappen, Provincies, IenM via RWS, Adviesbureaus, NLingenieurs en adviseurs van relevante kennisinstellingen.
- De Werkgroep Monitoring ontwikkelt de monitoring van deze Green Deal op 3 niveaus:
- De monitoring van deze Green Deal zelf: in hoeverre worden acties gerealiseerd? Waar is extra aandacht nodig?
- De monitoring van de doelen; in hoeverre realiseert deze Green Deal haar doelen?
- De impact van de Aanpak GWW: de werkgroep ontwikkelt parameters of prestatie-indicatoren die gerelateerd zijn aan de vastgestelde duurzaamheidsthema’s van de Aanpak Duurzaam GWW, om de impact van duurzaamheid in projecten ‘meetbaar’ te maken. Hierbij wordt de relatie gelegd met de in de werkgroep BPKV/Inkoopcriteria ontwikkelde handreikingen.
- Waar mogelijk sluit de werkgroep Monitoring aan bij bestaande monitoringinstrumenten, zoals de monitor van het Manifest MVI en de eigen project- en bedrijfsmonitoring van partijen, om de administratieve lasten voor de deelnemers aan de Green Deal beperkt te houden.
- De doelen, bevoegdheden, activiteiten en planning van de werkgroep Monitoring worden gedefinieerd in het startdocument ‘Werkgroep Monitoring’.
Artikel 30. Monitoring en communicatie
1. Partijen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de afspraken in deze Green Deal.
2. Partijen communiceren binnen de GWW-sector over deze Green Deal en de eigen resultaten.
3. De Stuurgroep rapporteert jaarlijks over de voortgang van deze Green Deal en communiceert deze via de website xxx.XxxxxxxxXXX.xx en via xxx.xxxxxx.xx .
7. Slotbepalingen
Artikel 31. Uitvoering in overeenstemming met het recht
De afspraken van deze Green Deal en de nadere uitwerking daarvan zullen in overeenstemming met het Nederlands recht en met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd, in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese- en Nederlandse regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 32. Wijzigingen
- Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
- Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens tot een wijziging aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
- De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 33. Toetreding van nieuwe Partijen
- Er kunnen nieuwe Partijen toetreden tot deze Green Deal.
- Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de Voorzitter van de Stuurgroep. De Stuurgroep besluit non discriminatoir over de toetreding van nieuwe partijen en verwittigt Partijen zo spoedig mogelijk over de toetredende partij. De toetredende partij ontvangt de status van Partij bij deze Green Deal vanaf het moment van toetreding en vanaf dat moment gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen. De inhoud van de Green Deal zal daarbij niet worden gewijzigd. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming van de Stuurgroep worden als bijlage aan deze Green Deal gehecht.
Artikel 34. Citeertitel
Deze Green Deal kan worden aangehaald als Green Deal Duurzaam GWW 2.0.
Artikel 35. Opzegging
Elke Partij kan deze Green Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk opzeggen.
Artikel 36. Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken in de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 37. Inwerkingtreding
- Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2020.
- Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand.
Artikel 38. Openbaarmaking
Deze Green Deal zal openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van deze Green Deal, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Ronerdam op 17 januari 2017.
Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx
Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp
Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok
Prorail B.V.,
X.X.X. xxx Xxxxxxx
Provincie Groningen,
F.Q. Gräper-van Koolwijk
Provincie Friesland,
X. Xxxxxxx
Provincie Drenthe,
W.J.J. Meijering
Provincie Overijssel,
X.Xx. Bijleveld-Schouten
Provincie Flevoland,
X. Xxxxxxx
Provincie Gelderland,
X. Xxxxx-Xxx Xxx
Provincie Utrecht,
X. Xxxxxxx-Xxxxxx
Provincie Noord-Holland,
E. Post
Provincie Zuid-Holland,
X. Xxxxxxxxx
Provincie Noord-Brabant,
X. X. xxx xxx Xxxx
Provincie Zeeland,
X.X. xxx xxx Xxxx
Provincie Limburg,
X. Xxxxxx
Unie van Waterschappen,
A.J.G. Poppelaars
Gemeente Amersfoort,
J.C. Buijtelaar
Gemeente Breda,
J.B. Scheltema
Gemeente Eindhoven,
X. Xxxxxx-Xxxxxx
Gemeente Groningen,
P.S. de Rook
Gemeente Haarlem,
X.X. Xxxxxxx
Gemeente Nijmegen,
X. Xxxxxx-Xxxxxxxxx
Gemeente Oss,
X.X.X.X.X. xxx xxx Xxxxxx
Gemeente Rotterdam,
J.C.A. Vermeer
Antea Group Nederland BV,
X. Xxxxx
Arcadis Nederland B.V.,
G. Kroon
LievenseCSO Milieu B.V.,
X.X.X.X. xxx xxx Xxxxx
Iv-Infra B.V.,
X.X. xxx Xxxxxxxxxx
Megaborn Traffic Development B.V.,
T.A.J.M. Megens
HaskoningDHV Nederland B.V.,
X. xxx xxx Xxxxxx
SD+P Management en advies B.V.,
ing. R. Dreef
Sweco Nederland B.V.,
E.A. Grüter
Tauw Group B.V.,
A.G. Nijhof
Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V.,
C.M. Sluis
BAM Infra Nederland B.V.,
M.H. Schimmel
Boskalis Nederland B.V.,
R.P. Rijper
Xx Xxxxx & van de Xxxx Xxxxxx B.V.,
X.X. xxx xxx Xxxxx
Dura Vermeer Groep B.V.,
X. Xxxxxxx
Heijmans N.V.,
R.G.A. de Waal
HOCHTIEF Infrastructure GmbH,
X. xxx Xxxxxxxx
Knipscheer Infrastructuur B.V.,
R.C.M. Knipscheer
Mourik Groot-Ammers B.V.,
P.J. Hendriks
Strukton Civiel B.V.,
F.M. Bekooij
Van Boekel Zeeland B.V.,
J. Redding
Van den Herik Sliedrecht B.V.,
X.X.X.X Xxxxxxxx
Aannemersbedrijf Xxx XxxxxxXxxxxxxxx B.V.,
X. xxx Xxxxxx
Van Oord Nederland B.V.,
R.A.M. Schinagl
Struyk Verwo Infra,
H. Klein Schiphorst
Xxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx B.V.,
X. xxx Xxxx
Bouwend Nederland,
X. Xxxxxxxx
Vereniging van Waterbouwers,
X. Xxxxxx
NLingenieurs,
X.X. xxx xxx Xxxxx
MKB INFRA,
Ph. van Nieuwenhuizen
Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra,
H. Klein Poelhuis
Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur,
X. Xxxxxxx
Vereniging Stadswerk Nederland,
M.H.M. Loeffen
UNETO-VNI,
X. Xxxxxx-Xxxxxx
Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen,
X. Xxxx
Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO,
A.N. Bleijenberg
Vereniging FME-CWM,
X. Xxxxxxxx
Netwerk Betonketen,
D.F. de Kok