CONVENANT
CONVENANT
INZAKE DE BIJDRAGEN
VAN DE CERTIFICEREND
ACTUARIS VAN EEN VERZEKERAAR
AAN HET
BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT
1
VAN DE PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
11 februari 2002
Pensioen- & Verzekeringskamer Verbond van Verzekeraars Actuarieel Genootschap
CONVENANT INZAKE DE BIJDRAGEN VAN DE CERTIFICEREND ACTUARIS VAN EEN VERZEKERAAR AAN HET BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT VAN DE PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
ONDERGETEKENDEN:
1 De Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer, gevestigd te Apeldoorn (hierna te noemen: Pensioen- & Verzekeringskamer), ten deze vertegen- woordigd door drs. P.J.C. Xxxxxx, bestuurslid
handelend in het kader van het door haar krachtens de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (hierna te noemen WTV 1993) uitgeoefende bedrijfseconomische toezicht op de verzekeraars die ingevolge artikel 24 van deze wet in het bezit zijn van een vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer;
2 Het Verbond van Verzekeraars, gevestigd te ’s-Gravenhage (hierna te noemen: Verbond), ten deze vertegenwoordigd door xx. X. xxx xx Xxxxx, voorzitter, en prof. dr. E.J. Xxxxxxx, algemeen directeur,
handelend als representatieve organisatie van verzekeraars, als bedoeld in artikel 187, tweede lid, van de WTV 1993;
3 De Vereniging Actuarieel Genootschap, gevestigd te Woerden (hierna te noemen: AG), ten deze vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxx AAG, voorzitter;
OVERWEGENDE:
1) dat het van belang is dat de Pensioen- & Verzekeringskamer, bij de uitvoering van haar taak uit hoofde van de WTV 1993 om bedrijfseconomisch toezicht uit te oefenen op de verzekeraars die ingevolge artikel 24 van de WTV 1993 in het bezit zijn van een vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer (hierna te noemen: verzekeraars), beschikt over betrouwbare en tijdig verstrekte informatie, die kan bewerkstelligen dat
eventuele bedrijfseconomisch zorgwekkende ontwikkelingen bij de verzekeraars tijdig worden gesignaleerd; 2
2) dat naleving van het in de artikelen 70, eerste lid, en 98, eerste lid, van de WTV 1993 bepaalde, dat verzekeraars zorg dragen voor een goede administratieve organisatie en adequate interne controleprocedures, van wezenlijk belang is voor een betrouwbare en tijdige informatievers- trekking aan de Pensioen- & Verzekeringskamer;
3) dat verzekeraars ingevolge de artikelen 72, eerste lid, en 100, eerste lid, van de WTV 1993 bij de Pensioen- & Verzekeringskamer staten (hierna te noemen: verslagstaten) moeten indienen, die tezamen een duidelijk beeld geven van het door hen gevoerde beheer en van hun financiële toestand;
4) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer in het kader van het bedrijfseconomische toezicht op verzekeraars behoefte kan hebben aan andere of meer gegevens dan die welke zijn opgenomen in de verslagstaten;
5) dat de verslagstaten ingevolge artikel 72a, eerste lid, of artikel 100a, eerste lid, van de WTV 1993 vergezeld moeten gaan van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant (hierna te noemen: certificerend accountant) als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
6) dat ingevolge artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993 een van de verslagstaten het actuarieel verslag behelst, dat wordt voorzien van een verklaring van de actuaris (hierna te noemen: certificerend actuaris), en dat de certificerend actuaris ingevolge deze bepalingen met zijn verklaring bevestigt dat hij zich ervan heeft overtuigd dat de in het actuarieel verslag genoemde voorzieningen prudent zijn vastgesteld en voor het levensverzekeringsbedrijf de in een verslagstaat opgenomen sterftevergelijking juist is weergegeven;
7) dat ingevolge artikel 72c of artikel 100b van de WTV 1993 verzekeraars in voorkomend geval bijzondere opgaven moeten indienen, eventueel vergezeld van een verklaring als bedoeld in overweging 5 of 6;
8) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer er behoefte aan kan hebben zich een nader oordeel te vormen over de gegevens, bedoeld in over- wegingen 4 tot en met 7;
9) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer voor het bereiken van het doel, genoemd in overweging 1, mede gebruik wenst te maken van de kennis en deskundigheid van de certificerend actuaris;
10) dat het mede hiervoor noodzakelijk is dat de certificerend actuaris in het kader van zijn certificeringsopdrachten onafhankelijk van de verzekeraar kan opereren;
11) dat de onafhankelijkheid mede wordt bepaald door de wijze waarop de certificerend actuaris door de organen van de verzekeraar wordt benoemd en door de inhoud van de opdracht aan de certificerend actuaris;
12) dat het daarom van belang is om over de benoeming van de certificerend actuaris en over de minimuminhoud van de opdracht aan de certificerend actuaris sluitende afspraken te maken;
13) dat het hierbij de voorkeur verdient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de op dit punt reeds bestaande wet- en regelgeving met betrekking tot de certificerend actuarissen en de verschillen tussen de certificerend actuarissen en de certificerend accountants op het punt van onafhankelijke positie en minimuminhoud van de opdracht zoveel mogelijk te beperken;
14) dat het hierbij tevens gewenst is om rekening te houden met de bestaande afspraken tussen het Koninklijk NIvRA en het AG met betrekking tot de samenwerking tussen certificerend accountant en certificerend actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekerings- instellingen;
15) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer op grond van artikel 72, vierde lid, of artikel 100, vierde lid, van de WTV 1993 bevoegd is te bepalen dat de certificerend actuaris naar haar oordeel niet meer de nodige waarborgen biedt dat hij de hem toevertrouwde taak naar behoren zal vervullen en de certificerend actuaris daarom niet meer bevoegd is een verklaring als bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993 af te leggen;
3
16) dat het daarom wenselijk is dat de identiteit van de certificerend actuaris in persoon bij de Pensioen- & Verzekeringskamer bekend is en dat alle wijzigingen in deze identiteit zo spoedig mogelijk aan de Pensioen- & Verzekeringskamer worden gemeld;
17) dat de verzekeraar ingevolge artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993 de certificerend actuaris moet machtigen om de Pensioen- & Verzekeringskamer desgevraagd of ingevolge een daartoe strekkende overeenkomst tussen de verzekeraar, de certificerend actuaris en de Pensioen- & Verzekeringskamer alle inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijze geacht kunnen worden nodig te zijn voor de vervulling van haar taak;
18) dat artikel 72a, tweede tot en met vierde lid, artikel 72b en artikel 100a, tweede tot en met vierde lid, van de WTV 1993 een wettelijke meldingsplicht voor de certificerend accountant van een verzekeraar aan de Pensioen- & Verzekeringskamer bevatten;
19) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer het wenselijk acht dat de certificerend actuaris een soortgelijke verplichting op zich neemt;
20) dat het ten behoeve van het doel, genoemd in overweging 8, gewenst kan zijn dat de Pensioen- & Verzekeringskamer de verzekeraar verzoekt de certificerend actuaris bepaalde werkzaamheden op te dragen;
21) dat kennisneming door de Pensioen- & Verzekeringskamer van de onderzoeksgrondslagen en onderzoeksaanpak, gehanteerd door de certificerend actuaris, zomede van zijn onderzoeksbevindingen, doelmatig is ten behoeve van door de Pensioen- & Verzekeringskamer uit te voeren (aanvullende) onderzoeken en ten behoeve van de toezichtstaken van de Pensioen- & Verzekeringskamer in het algemeen;
22) dat xxxxxx heeft plaatsgevonden over de mogelijkheden om bij de uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht de informatieverschaffing door de certificerend actuaris aan de Pensioen- & Verzekeringskamer nader te structureren en erin te voorzien dat de informatieverschaffing zo nodig door de certificerend actuaris wordt geïnitieerd;
23) dat het ten behoeve van het functioneren van de certificerend actuaris noodzakelijk is dat hij tijdig beschikt over de voor hem relevante schriftelijke mededelingen van de Pensioen- & Verzekeringskamer aan de verzekeraar (waaronder aanwijzingen, richtlijnen en beleidsregels) en over de uitkomsten van door de Pensioen- & Verzekeringskamer bij de verzekeraar uitgevoerde onderzoeken;
24) dat het wenselijk is de bevoegdheden en verplichtingen ter zake van de informatieverschaffing aan de Pensioen- & Verzekeringskamer vast te leggen in een driepartijenovereenkomst tussen de verzekeraar, de certificerend actuaris en de Pensioen- & Verzekeringskamer, welke overeen- komst tevens dient als overeenkomst bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993;
25) dat het wenselijk is met betrekking tot de inhoud van de te sluiten driepartijenovereenkomst een convenant te sluiten tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer, het Verbond en het AG;
26) dat het Verbond en het AG hun leden het aangaan van driepartijenovereenkomsten als hiervoor bedoeld zullen aanbevelen;
27) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer zich wil verplichten te bevorderen dat alle verzekeraars een driepartijenovereenkomst als hiervoor bedoeld zullen sluiten;
28) dat het wenselijk is om te komen tot een model voor de driepartijenovereenkomst, dat voorziet in alle relevante afspraken;
29) dat dit model niet van toepassing is in de situatie dat bij de verzekeraar geen certificerend actuaris fungeert en behoeft te fungeren;
30) dat het wenselijk is dat het model rekening houdt met de situatie dat verzekeraars tot een groep in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek behoren;
31) dat bij dit convenant en het model voor de driepartijenovereenkomst moet worden uitgegaan van de bestaande wetgeving, met inbegrip van de daarin voor de Pensioen- & Verzekeringskamer opgenomen toezichtsinstrumenten, en niet kan worden vooruitgelopen op een mogelijke aanpassing van dat toezichtsinstrumentarium;
32) dat de Pensioen- & Verzekeringskamer zich zal inzetten voor een wettelijke regeling van de meldingsplicht van de certificerend actuaris over- 4
eenkomstig de regeling voor de certificerend accountant als bedoeld in overweging 18;
33) dat de certificerend accountant geen partij is bij de driepartijenovereenkomst als bedoeld in overweging 24, zodat hem geen nieuwe verplichtingen worden opgelegd;
34) dat in de driepartijenovereenkomst niettemin rekening is gehouden met de betekenis van de taak van de certificerend accountant en zijn uit de wet voortvloeiende verplichtingen;
VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel I Omschrijvingen
In dit convenant wordt verstaan onder:
a. verzekeraar: de verzekeraar die ingevolge artikel 24 van de WTV 1993 in het bezit is van een vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer;
b. certificerend actuaris: de deskundige van de verzekeraar als bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993;
c. certificerend accountant: de deskundige van de verzekeraar als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 72a, eerste lid, of artikel 100a, eerste lid, van de WTV 1993;
d. groep: een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden, als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
e. jaarrekening: de financiële verantwoording als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
f. verslagstaten: de ingevolge artikel 72, eerste lid, of artikel 100, eerste lid, van de WTV 1993 bij de Pensioen- & Verzekeringskamer in te dienen staten, in voorkomend geval vergezeld van een toelichting als bedoeld in artikel 72, tweede lid, of artikel 100, tweede lid, van de WTV 1993;
g. actuariële staten: de verslagstaten als bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993;
h. verzekeringsgroep: een verzekeringsholding of gemengde verzekeringsholding en haar dochterondernemingen en deelnemingen, als bedoeld in Richtlijn 98/78/EG van 27 oktober 1998.
Artikel II Inspanningsverplichtingen
Partijen bij dit convenant verplichten zich te bevorderen:
a. dat bij de bestaande dan wel een nieuwe opdracht van een verzekeraar aan zijn certificerend actuaris inzake het onderzoek naar de actuariële verslagstaten een driepartijenovereenkomst wordt gesloten tussen de verzekeraar, de certificerend actuaris en de Pensioen- & Verzekeringskamer;
b. dat hierbij wordt gebruik gemaakt van het in de bijlage bij dit convenant opgenomen model, rekening houdend met de artikelen III en IV van dit convenant;
c. dat de verzekeraar geen opdracht als hiervoor onder a bedoeld aan zijn certificerend actuaris verstrekt dan wel handhaaft zonder dat tussen de verzekeraar, die certificerend actuaris en de Pensioen- & Verzekeringskamer een driepartijenovereenkomst als hiervoor onder a bedoeld van kracht is.
Artikel III Verzekeringsgroepen
Indien sprake is van een verzekeringsgroep kan de Pensioen- & Verzekeringskamer goedkeuren dat de driepartijenovereenkomst wordt gesloten met de moedermaatschappij van de groep in plaats van met de individuele tot de groep behorende verzekeraars, mits dit de uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht door de Pensioen- & Verzekeringskamer niet belemmert. In dat geval wordt in het model voor de driepartijen- overeenkomst de naam van de verzekeraar vervangen door de naam van de moedermaatschappij en kunnen de namen van de certificerende actuarissen worden vervangen door de naam van een van hen. Tevens worden in dat geval de individuele verzekeraars en, indien van toepassing, de certificerende actuarissen in een bijlage bij de overeenkomst geïdentificeerd. Deze bijlage wordt door de individuele verzekeraars en de certificerende actuarissen voor akkoord getekend. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan aan haar goedkeuring nadere voorwaarden verbinden en zij kan de goedkeuring intrekken.
Artikel IV Aanvullende bepalingen
Op voorstel van de verzekeraar en de certificerend actuaris gezamenlijk kunnen, na goedkeuring door de Pensioen- & Verzekeringskamer, aanvullende bepalingen in de driepartijenovereenkomst als bedoeld in artikel II worden opgenomen.
Artikel V Inwerkingtreding
De driepartijenovereenkomsten als bedoeld in artikel II dienen uiterlijk in werking te treden met ingang van 1 april 2002.
5
ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN DRIEVOUD ONDERTEKEND TE APELDOORN OP 11 februari 2002.
STICHTING PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
VERBOND VAN VERZEKERAARS
VERENIGING ACTUARIEEL GENOOTSCHAP
Bijlage: model-driepartijenovereenkomst
Bijlage bij het convenant inzake de bijdragen van de certificerend actuaris van een verzekeraar aan het bedrijfseconomisch toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer d.d. 11 februari 2002
BIJLAGE
MODEL VOOR EEN DRIEPARTIJENOVEREENKOMST
TUSSEN DE VERZEKERAAR, DE CERTIFICEREND ACTUARIS
EN DE STICHTING PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
1
Pensioen- & Verzekeringskamer Verbond van Verzekeraars Actuarieel Genootschap
DRIEPARTIJENOVEREENKOMST TUSSEN DE VERZEKERAAR, DE CERTIFICEREND ACTUARIS EN DE STICHTING PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
ONDERGETEKENDEN:
1 De verzekeraar > [statutaire naam + adres/zetel/kantoor opnemen] (hierna te noemen: verzekeraar), ten deze vertegenwoordigd door > [en >] [naam + functie vermelden];
2 De certificerend actuaris > [naam + adres invullen van degene aan wie de verzekeraar de opdracht tot onderzoek van de actuariële verslag- staten heeft verleend] (hierna te noemen: certificerend actuaris), in zijn functie van actuaris van de onder 1 vermelde verzekeraar, [bij rechts- personen opnemen: ten deze vertegenwoordigd door > (naam + functie vermelden); in andere situaties (bijvoorbeeld bij maatschappen) opnemen: naam + functie van persoon die ondertekent];
3 De Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer, gevestigd te Apeldoorn (hierna te noemen: Pensioen- & Verzekeringskamer), ten deze vertegen- woordigd door ,
handelend in het kader van het door haar krachtens de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (hierna te noemen: WTV 1993) uitgeoefende bedrijfseconomische toezicht op de verzekeraars die ingevolge artikel 24 van deze wet in het bezit zijn van een vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer;
VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 Omschrijvingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. verzekeraar: de verzekeraar die ingevolge artikel 24 van de WTV 1993 in het bezit is van een vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer;
b. certificerend actuaris: de deskundige van de verzekeraar als bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993;
c. certificerend accountant: de deskundige van de verzekeraar als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 72a, 2
eerste lid, of artikel 100a, eerste lid, van de WTV 1993;
d. groep: een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden, als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
e. jaarrekening: de financiële verantwoording als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
f. verslagstaten: de ingevolge artikel 72, eerste lid, of artikel 100, eerste lid, van de WTV 1993 bij de Pensioen- & Verzekeringskamer in te dienen staten, in voorkomend geval vergezeld van een toelichting als bedoeld in artikel 72, tweede lid, of artikel 100, tweede lid, van de WTV 1993;
g. actuariële staten: de verslagstaten als bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993;
h. verzekeringsgroep: een verzekeringsholding of gemengde verzekeringsholding en haar dochterondernemingen en deelnemingen, als bedoeld in Richtlijn 98/78/EG van 27 oktober 1998;
i. Koninklijk NIvRA: Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants;
j. AG: Vereniging Actuarieel Genootschap;
x. samenwerkingsovereenkomst: de bestaande afspraken tussen het Koninklijk NIvRA en het AG met betrekking tot de samenwerking tussen certificerend accountant en certificerend actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen;
l. Actuariële Principes: de circulaires van de Pensioen- & Verzekeringskamer van 18 augustus 1994, nr. 1.332/94-871, 4 januari 1995, nr. 1.332/94-871 en 12 juli 1999, nr. WTV 1999/12, alsmede de toekomstige wijzigingen daarin.
Artikel 2 Benoeming van de certificerend actuaris
1. De verzekeraar bevordert ten behoeve van de onafhankelijkheid van de certificerend actuaris dat deze wordt benoemd of herbenoemd door het orgaan dat de bestuurders of de directie van de verzekeraar benoemt. De verzekeraar brengt de benoeming of herbenoeming schriftelijk ter kennis van de certificerend actuaris en verstrekt de Pensioen- & Verzekeringskamer en de certificerend accountant een kopie van deze mededeling.
2. Indien bij de benoeming de natuurlijk persoon die als certificerend actuaris zal fungeren niet is geïdentificeerd, brengt de certificerend actu- aris de verzekeraar en de certificerend accountant schriftelijk op de hoogte van zijn infunctietreding en van het beëindigen van zijn functie. De verzekeraar brengt de Pensioen- & Verzekeringskamer binnen twee weken schriftelijk op de hoogte van een bericht als hier bedoeld en verstrekt de certificerend actuaris een kopie van deze melding.
Artikel 2a Beëindiging van de opdracht aan de certificerend actuaris
1. In geval van beëindiging van de opdracht door de certificerend actuaris bevestigt de certificerend actuaris de reden van de beëindiging schriftelijk aan het bestuur of de directie en aan de raad van commissarissen of, als deze ontbreekt, aan het voltallige bestuur van de verzekeraar, alsmede aan de Pensioen- & Verzekeringskamer en aan de certificerend accountant.
2. De verzekeraar informeert de Pensioen- & Verzekeringskamer en de certificerend accountant indien hij de opdracht aan de certificerend actuaris op eigen initiatief beëindigt en geeft de reden van de beëindiging op.
3. De verzekeraar bevordert dat een beëindiging als bedoeld in het tweede lid uitsluitend kan plaatsvinden door het orgaan dat de bestuurders of de directie van de verzekeraar benoemt.
4. De certificerend actuaris verschaft de Pensioen- & Verzekeringskamer en de certificerend accountant desgevraagd nadere informatie omtrent de reden van de beëindiging van de opdracht. De certificerend actuaris stelt de verzekeraar in kennis van deze informatieverschaffing.
5. Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer, al dan niet met toepassing van artikel 72, vierde lid, van de WTV 1993, de verzekeraar verzoekt de benoeming van de certificerend actuaris of van de persoon die de certificerend actuaris vertegenwoordigt te beëindigen, stelt zij de certificerend actuaris hiervan rechtstreeks op de hoogte, onder opgave van de gronden van het verzoek. De verzekeraar stelt de certificerend accountant op de hoogte van het standpunt van de Pensioen- & Verzekeringskamer.
Artikel 3 Informatie bij beëindiging van de opdracht aan de certificerend accountant
1. Wanneer de verzekeraar de Xxxxxxxx- & Verzekeringskamer informeert over de omstandigheid dat hij de opdracht aan de certificerend accountant op eigen initiatief beëindigt, informeert hij tevens de certificerend actuaris en geeft de reden van de beëindiging op.
2. De verzekeraar stelt de certificerend actuaris op de hoogte van het standpunt van de Pensioen- & Verzekeringskamer indien de Pensioen- & Verzekeringskamer de verzekeraar, al dan niet met toepassing van artikel 72a, vijfde lid, van de WTV 1993, verzoekt de benoeming van de certificerend accountant of van de persoon die de certificerend accountant vertegenwoordigt te beëindigen. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de certificerend accountant rechtstreeks op de hoogte van haar verzoek, onder opgave van de redenen hiervoor.
Artikel 4 Vastlegging inzake de opdracht aan de certificerend accountant
De opdracht van de verzekeraar aan de certificerend accountant wordt schriftelijk vastgelegd. De verzekeraar informeert de Xxxxxxxx- & Verzekeringskamer en de certificerend actuaris schriftelijk over het feit dat de opdracht is verleend.
Artikel 5 Opdracht aan de certificerend actuaris 3
1. De opdracht van de verzekeraar aan de certificerend actuaris bevat ten minste het instellen van een onderzoek - en het schriftelijk rapporteren omtrent de uitkomsten daarvan - naar:
a. de financiële positie van de verzekeraar zoals blijkt uit de jaarrekening van de verzekeraar. Het oordeel van de actuaris naar aanleiding van dit onderzoek heeft niet alleen betrekking op de voorziening voor verzekeringsverplichtingen en verwante posten, maar op het geheel van de financiële positie en de in de toekomst te verwachten ontwikkelingen daarvan;
b. de actuariële verslagstaten, waarover de certificerend actuaris ingevolge artikel 72, derde lid, en artikel 100, derde lid, van de WTV 1993 bevestigt dat hij zich ervan heeft overtuigd dat de in het actuarieel verslag genoemde voorzieningen prudent zijn vastgesteld en voor het levensverzekeringsbedrijf de in een verslagstaat opgenomen sterftevergelijking juist is weergegeven.
2. De certificerend actuaris zal bij zijn oordeelsvorming de bepalingen van artikel 72, derde lid, en artikel 100, derde lid, van de WTV 1993 alsmede alle door de Pensioen- & Verzekeringskamer opgestelde aanwijzingen, richtlijnen en beleidsregels, waaronder de van kracht zijnde Actuariële Principes, in acht nemen.
3. De opdracht aan de certificerend actuaris wordt schriftelijk vastgelegd. De verzekeraar informeert de Pensioen- & Verzekeringskamer en de certificerend accountant schriftelijk over het feit dat de opdracht conform dit artikel is verleend.
4. De verzekeraar stelt alle ten behoeve van de uitvoering van de opdracht benodigde informatie tijdig aan de certificerend actuaris ter beschikking en verleent deze tijdig toegang tot alle bronnen van informatie, waaronder de door andere actuarissen uitgebrachte rapportages (bijvoorbeeld inzake profit tests), die voor de uitvoering van de opdracht van belang kunnen zijn.
5. De certificerend actuaris neemt bij de uitvoering van de opdracht de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, in acht.
Artikel 6 Rapportering door de certificerend actuaris
1. De certificerend actuaris rapporteert ten minste jaarlijks omtrent de uitvoering van zijn opdracht aan het bestuur of de directie en aan de raad van commissarissen, of, als deze ontbreekt, aan het voltallige bestuur van de verzekeraar. Onder deze rapporteringen zijn in ieder geval begrepen het aan het bestuur van de verzekeraar uitgebrachte actuarieel rapport (onder welke benaming dan ook) en het actuarieel verslag als bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993. In de jaarlijkse rapporteringen wordt in elk geval ingegaan op de toereikendheidstoets conform de van kracht zijnde Actuariële Principes.
2. De certificerend actuaris legt de certificerend accountant de hiervoor genoemde rapportages in concept voor en stuurt de certificerend accountant een kopie van de definitieve rapportages.
Artikel 7 Transacties
1. In de rapportering aan de raad van commissarissen of, als deze ontbreekt, aan het voltallige bestuur van de verzekeraar, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, maakt de certificerend actuaris mede melding van geconstateerde transacties die niet passen in de normale bedrijfsactiviteiten van de verzekeraar en die evenmin in het kader van andere bedrijfsactiviteiten een duidelijk economisch of anderszins waarneembaar rechtmatig doel hebben, onder vermelding van de uit deze transacties eventueel voortvloeiende gevolgen voor de financiële positie van de verzekeraar.
2. De melding op grond van het eerste lid beperkt zich tot transacties die zijn geconstateerd in het kader van de uitvoering van de in artikel 5 bedoelde opdracht aan de certificerend actuaris. Eventueel door de Pensioen- & Verzekeringskamer uitgebrachte aanwijzingen, richtlijnen of beleidsregels over de toe te passen criteria worden door de certificerend actuaris in acht genomen.
Artikel 8 Opgave van overige stukken
De certificerend actuaris verstrekt aan de verzekeraar en aan de certificerend accountant jaarlijks, vóór de indiening van de verslagstaten bij de Pensioen- & Verzekeringskamer, een opgave van alle overige, niet specifiek in de artikelen 6 en 7 bedoelde, door hem aan de verzekeraar ter kennis gebrachte stukken, voorzover die voortvloeien uit de aan hem op grond van artikel 5 verstrekte opdracht. In deze opgave wordt een globale aanduiding van het onderwerp van de stukken vermeld en niet de inhoud ervan.
Artikel 9 Machtiging verzekeraar door de certificerend actuaris
1. De certificerend actuaris machtigt de verzekeraar hierbij de rapporteringen als bedoeld in de artikelen 6 en 8 onverwijld ter kennis te brengen van de Pensioen- & Verzekeringskamer. De verzekeraar handelt overeenkomstig deze machtiging.
2. De Pensioen- & Verzekeringskamer bevestigt de ontvangst van bedoelde rapporteringen aan de verzekeraar en aan de certificerend actuaris. 4
3. De certificerend actuaris vergewist zich ervan dat de Pensioen- & Verzekeringskamer de desbetreffende rapporteringen zonder uitstel heeft ontvangen.
4. De verzekeraar houdt de certificerend actuaris op de hoogte van de aan de Pensioen- & Verzekeringskamer toegezonden stukken.
Artikel 10 Machtiging certificerend accountant door de verzekeraar
De verzekeraar machtigt de certificerend accountant aan de certificerend actuaris alle inlichtingen te verstrekken, die redelijkerwijze geacht kun- nen worden nodig te zijn voor de uitvoering van de op grond van artikel 5 aan de certificerend actuaris verstrekte opdracht.
Artikel 11 Machtiging certificerend actuaris door de verzekeraar
1. Ter uitvoering van artikel 72, derde lid, voorlaatste zin, of artikel 100, derde lid, voorlaatste zin, van de WTV 1993 machtigt de verzekeraar de certificerend actuaris hierbij aan de Pensioen- & Verzekeringskamer desgevraagd of ingevolge deze overeenkomst, alle inlichtingen te verstrekken, die redelijkerwijze geacht kunnen worden nodig te zijn voor de vervulling van de aan de Pensioen- & Verzekeringskamer bij of krachtens de WTV 1993 opgelegde toezichtstaak.
2. De verzekeraar machtigt de certificerend actuaris hierbij aan de certificerend accountant alle inlichtingen te verstrekken, die redelijkerwijze geacht kunnen worden nodig te zijn voor de uitvoering van de door de verzekeraar aan de certificerend accountant verstrekte opdracht.
Artikel 12 Nadere toelichting door de certificerend actuaris aan de Pensioen- & Verzekeringskamer
1. Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer de certificerend actuaris verzoekt om een nadere toelichting op de in de artikelen 6, 7 of 8 bedoelde stukken, stelt zij de verzekeraar in de gelegenheid aanwezig te zijn bij het verstrekken van inlichtingen door de certificerend actuaris, behoudens het geval bedoeld in het tweede lid. De certificerend actuaris geeft de Pensioen- & Verzekeringskamer desgevraagd informatie over de ge- hanteerde onderzoeksgrondslagen, onderzoeksaanpak en onderzoeksbevindingen.
2. Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer over informatie met betrekking tot de verzekeraar beschikt die het naar haar oordeel minder gewenst maakt dat deze aanwezig is bij het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het eerste lid, kan zij bepalen dat de inlichtingen worden ver- strekt buiten aanwezigheid van de verzekeraar.
3. Van een schriftelijk verzoek van de Pensioen- & Verzekeringskamer aan de certificerend actuaris om nadere toelichting zendt de Pensioen- & Verzekeringskamer tegelijkertijd een afschrift aan de verzekeraar, tenzij zij over informatie met betrekking tot de verzekeraar beschikt die het naar haar oordeel ongewenst maakt dat deze dit afschrift ontvangt.
4. De Pensioen- & Verzekeringskamer is uitsluitend gerechtigd de informatie over de gehanteerde onderzoeksgrondslagen, onderzoeksaanpak en onderzoeksbevindingen te gebruiken voor de bepaling van de omvang en diepgang van haar eigen onderzoeken of aanvullende onderzoeken en ten behoeve van haar toezichtstaken in het algemeen.
5. Alvorens de Pensioen- & Verzekeringskamer een oordeel geeft omtrent de arbeid van de certificerend actuaris, stelt zij hem in de gelegenheid inlichtingen te verstrekken, tenzij dit naar haar oordeel de goede uitvoering van haar toezichtstaak te zeer zou vertragen.
6. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de verzekeraar onderscheidenlijk de actuaris zo spoedig mogelijk op de hoogte van de toepassing van het tweede lid of het derde lid, laatste zinsnede, dan wel het vijfde lid, laatste zinsnede.
Artikel 13 Gevolgen van de rol van de certificerend accountant bij het in bijzondere omstandigheden verschaffen van gegevens aan de Pensioen- & Verzekeringskamer
1. Indien de certificerend accountant op grond van artikel 72a, tweede lid, artikel 72b of artikel 100a, tweede lid, van de WTV 1993 verplicht is een melding te doen aan de Pensioen- & Verzekeringskamer, en hij daarover met de verzekeraar of de certificerend actuaris overleg wenst te plegen, zal de verzekeraar onderscheidenlijk de certificerend actuaris onverwijld aan dit overleg deelnemen. Dit overleg doet niet af aan de wettelijke verplichting van de certificerend accountant om de gebleken omstandigheid zo spoedig mogelijk aan de Pensioen- & Verzekeringskamer te melden.
2. Indien de melding als bedoeld in het eerste lid is gedaan door de verzekeraar op grond van een aan deze door de certificerend accountant verleende machtiging, zendt de Pensioen- & Verzekeringskamer de certificerend accountant onverwijld een voor ontvangst getekende kopie van de door haar van de verzekeraar ontvangen brief.
3. Indien de melding als bedoeld in het eerste lid door de certificerend accountant mondeling plaatsvindt of indien hij de Pensioen- & Verzekeringskamer op haar verzoek mondeling een nadere toelichting daarop verschaft, zal de Pensioen- & Verzekeringskamer een verzoek van de certificerend accountant om de verzekeraar in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn bij het verstrekken van de inlichtingen inwilligen, tenzij zij over informatie met betrekking tot de verzekeraar beschikt die het naar haar oordeel ongewenst maakt dat deze daarbij aanwezig is.
4. De Pensioen- & Verzekeringskamer zendt de verzekeraar onverwijld een afschrift van haar schriftelijk verzoek aan de certificerend accountant om een nadere toelichting op de gebleken situatie, tenzij zij over informatie met betrekking tot de verzekeraar beschikt die het naar haar oordeel
ongewenst maakt dat deze dit afschrift ontvangt. 5
5. De in het eerste tot en met vierde lid vermelde procedures zijn ook van toepassing indien de certificerend accountant op een reeds gedane melding als bedoeld in het eerste lid wil terugkomen.
6. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de verzekeraar zo spoedig mogelijk op de hoogte van de toepassing van het derde lid, laatste zinsnede, of het vierde lid, laatste zinsnede.
Artikel 14 In bijzondere omstandigheden door de certificerend actuaris aan de Pensioen- & Verzekeringskamer te verschaffen gegevens
1. De certificerend actuaris meldt aan de Pensioen- & Verzekeringskamer, de verzekeraar en de certificerend accountant zo spoedig mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 5 kennis heeft gekregen en die:
a. in strijd is met de eisen die voor het verkrijgen van de vergunning van de verzekeraar zijn gesteld;
b. in strijd is met de bij of krachtens de WTV 1993 opgelegde verplichtingen;
c. het voortbestaan van de verzekeraar bedreigt; of
d. leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring zoals bedoeld in artikel 72, derde lid, of artikel 100, derde lid, van de WTV 1993.
2. De certificerend actuaris kan op grond van hem bekende omstandigheden de melding aan de verzekeraar of de certificerend accountant uitstellen, indien en zolang gewichtige redenen dat uitstel gewenst maken.
3. Indien de verzekeraar een dochtermaatschappij is van een andere onderneming of instelling of indien een andere onderneming of instelling dochtermaatschappij is van de verzekeraar, is het eerste lid met betrekking tot deze andere onderneming of instelling van overeenkomstige toepassing indien de certificerend actuaris naast zijn werkzaamheden voor de verzekeraar werkzaamheden uitvoert voor deze andere onder- neming of instelling.
4. Ter aanvulling op de in het eerste lid, aanhef en onderdeel d, genoemde meldingsplicht, meldt de certificerend actuaris aan de Pensioen- & Verzekeringskamer, de verzekeraar en de certificerend accountant elke omstandigheid die leidt tot het weigeren van een ongeclausuleerde verklaring zonder beperkingen. Het tweede lid is van toepassing.
5. Indien de certificerend actuaris op grond van het eerste of het vierde lid verplicht is een melding te doen aan de Pensioen- & Verzekeringskamer, kan hij daarover met de verzekeraar of de certificerend accountant overleg plegen. De verzekeraar zal onverwijld aan dit overleg deelnemen. Dit overleg doet niet af aan de verplichting van de certificerend actuaris om de gebleken omstandigheid zo spoedig mogelijk aan de Pensioen- & Verzekeringskamer te melden.
6. De certificerend actuaris kan de verzekeraar op diens uitdrukkelijk verzoek machtigen de Pensioen- & Verzekeringskamer namens hem van de gebleken omstandigheid schriftelijk op de hoogte te stellen. In dat geval vergewist de certificerend actuaris zich ervan dat de Pensioen- & Verzekeringskamer de desbetreffende informatie zonder uitstel heeft ontvangen en dat de inhoud van de schriftelijke melding hem geen aan- leiding geeft alsnog rechtstreeks aan de Pensioen- & Verzekeringskamer mededelingen terzake te doen. De Pensioen- & Verzekeringskamer zendt de certificerend actuaris onverwijld een voor ontvangst getekende kopie van de door haar van de verzekeraar ontvangen brief.
7. Indien de melding als bedoeld in het eerste of het vierde lid door de certificerend actuaris schriftelijk plaatsvindt, zendt hij de verzekeraar en de certificerend accountant onverwijld een afschrift van alle door hem aan de Pensioen- & Verzekeringskamer ter kennis gebrachte stukken en van zijn begeleidende brief. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
8. Indien de melding als bedoeld in het eerste of het vierde lid door de certificerend actuaris mondeling plaatsvindt of indien hij de Pensioen- & Verzekeringskamer op haar verzoek mondeling een nadere toelichting daarop verschaft, zal de Pensioen- & Verzekeringskamer een verzoek van de certificerend actuaris om de verzekeraar in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn bij het verstrekken van de inlichtingen inwilligen, tenzij zij over informatie met betrekking tot de verzekeraar beschikt die het naar haar oordeel ongewenst maakt dat deze daarbij aanwezig is.
9. De Pensioen- & Verzekeringskamer zendt de verzekeraar onverwijld een afschrift van haar schriftelijk verzoek aan de certificerend actuaris om een nadere toelichting op de gebleken situatie, tenzij zij over informatie met betrekking tot de verzekeraar beschikt die het naar haar oordeel ongewenst maakt dat deze dit afschrift ontvangt.
10. De in het vijfde tot en met negende lid vermelde procedures zijn ook van toepassing indien de certificerend actuaris op een reeds gedane melding als bedoeld in het eerste of het vierde lid wil terugkomen.
11. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de verzekeraar zo spoedig mogelijk op de hoogte van de toepassing van het achtste lid, laatste zinsnede, of het negende lid, laatste zinsnede.
Artikel 15 Overige informatie-uitwisseling tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer, de verzekeraar en de certificerend accountant
1. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de certificerend accountant rechtstreeks op de hoogte van de aanwijzingen, richtlijnen en beleidsregels die van toepassing zijn, gelijktijdig met het toezenden van deze regels aan de verzekeraar.
2. De verzekeraar stelt, op verzoek van de Pensioen- & Verzekeringskamer, de certificerend accountant op de hoogte van de overige schriftelijke 6
mededelingen van de Pensioen- & Verzekeringskamer aan de verzekeraar, waarvan de certificerend accountant naar de mening van de Pensioen- & Verzekeringskamer kennis moet nemen.
Artikel 16 Overige informatie-uitwisseling tussen de certificerend actuaris, de Pensioen- & Verzekeringskamer en de verzekeraar
1. De certificerend actuaris verstrekt de Pensioen- & Verzekeringskamer desgevraagd inzage in de onderzoeksgrondslagen, onderzoeksaanpak en onderzoeksbevindingen waarop de uitkomsten van de specifieke onderzoeken, die aan de certificerend actuaris door de verzekeraar op verzoek van de Pensioen- & Verzekeringskamer zijn opgedragen, zijn gebaseerd.
2. De Pensioen- & Verzekeringskamer is uitsluitend gerechtigd de informatie over de gehanteerde onderzoeksgrondslagen, onderzoeksaanpak en onderzoeksbevindingen te gebruiken voor de bepaling van de omvang en diepgang van haar eigen onderzoeken of aanvullende onderzoeken en ten behoeve van de toezichtstaken van de Pensioen- & Verzekeringskamer in het algemeen.
3. Alvorens de Pensioen- & Verzekeringskamer een oordeel geeft omtrent de arbeid van de certificerend actuaris, stelt zij hem in de gelegenheid inlichtingen te verstrekken, tenzij dit naar haar oordeel de goede uitvoering van haar toezichtstaak te zeer zou vertragen. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de actuaris zo spoedig mogelijk op de hoogte van de toepassing van de laatste zinsnede van de vorige volzin.
4. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt de certificerend actuaris rechtstreeks op de hoogte van de aanwijzingen, richtlijnen en beleidsregels als bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, en 7, tweede lid, tweede volzin, gelijktijdig met het toezenden van deze regels aan de verzekeraar.
5. De verzekeraar stelt, op verzoek van de Pensioen- & Verzekeringskamer, de certificerend actuaris op de hoogte van de overige schriftelijke mededelingen van de Pensioen- & Verzekeringskamer aan de verzekeraar, waarvan de certificerend actuaris naar de mening van de Pensioen- & Verzekeringskamer kennis moet nemen. De certificerend actuaris stuurt een kopie van deze mededeling naar de certificerend accountant.
Artikel 17 Bijzondere bepalingen inzake verzekeringsgroepen 1
1. Deze overeenkomst heeft betrekking op de in de bijlage genoemde individuele verzekeraars en certificerend actuarissen en, in het geval deze laatsten rechtspersoon zijn, de genoemde vertegenwoordigers hiervan.
2. Alle in deze overeenkomst vermelde bepalingen zijn onverkort van toepassing op de in het eerste lid bedoelde individuele verzekeraars en certificerend actuarissen.
3. Jaarlijks verstrekt de verzekeraar aan de Pensioen- & Verzekeringskamer een actueel exemplaar van de bijlage, welk exemplaar, na goedkeuring door de Pensioen- & Verzekeringskamer, alle voorgaande exemplaren vervangt. De verzekeraar stuurt de certificerend accountants en de certi- ficerend actuarissen een kopie van dit actuele exemplaar van de bijlage. De certificerend actuarissen tekenen dit exemplaar voor akkoord en sturen een getekende kopie aan de verzekeraar en aan de Pensioen- & Verzekeringskamer.
4. In geval van een wijziging van de structuur van de groep kan de Pensioen- & Verzekeringskamer bepalen dat de in de bijlage genoemde individuele verzekeraars als partij bij deze overeenkomst in de plaats treden van de moedermaatschappij die deze overeenkomst heeft gesloten, en dat de in de bijlage genoemde certificerend actuarissen als partij bij deze overeenkomst in de plaats treden van de certificerend actuaris die deze overeenkomst heeft gesloten. Partijen verplichten zich vervolgens deze overeenkomst zo spoedig mogelijk om te zetten in overeen- komsten conform de bijlage bij het tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer, het Verbond van Verzekeraars en de Vereniging Actuarieel Genootschap op 11 februari 2002 gesloten ‘Convenant inzake de bijdragen van de certificerend actuaris van een verzekeraar aan het bedrijfs- economisch toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer’, rekening houdend met de artikelen III en IV van dat convenant.
Artikel 18 Kosten
Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer bij de uitvoering van haar bedrijfseconomisch toezicht op de verzekeraar op grond van de WTV 1993 gebruik maakt van de kennis en de deskundigheid van de certificerend actuaris conform deze overeenkomst, komt het honorarium van de certificerend actuaris dat daaruit voortvloeit ten laste van de verzekeraar.
Artikel 19 Opzegging van deze overeenkomst
1. Indien de overeengekomen opdrachtperiode van de certificerend actuaris nog niet is geëindigd, kan deze of de verzekeraar deze overeenkomst niet opzeggen dan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Pensioen- & Verzekeringskamer.
2. De Pensioen- & Verzekeringskamer geeft toestemming tot opzegging, nadat zij zich ervan heeft vergewist dat:
a. een nieuwe overeenkomst is gesloten of op korte termijn zal worden gesloten conform de bijlage bij het tussen de Pensioen- &
Verzekeringskamer, het Verbond van Verzekeraars en de Vereniging Actuarieel Genootschap op 11 februari 2002 gesloten ‘Convenant 7
inzake de bijdragen van de certificerend actuaris van een verzekeraar aan het bedrijfseconomisch toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer’, rekening houdend met de artikelen III en IV van dat convenant; en
b. de opvolgende certificerend actuaris kennis heeft genomen van de redenen van de opzegging.
3. Na een opzegging als in dit artikel bedoeld blijft deze overeenkomst tussen de overblijvende partijen van kracht.
4. Indien de overeengekomen opdrachtperiode van de certificerend actuaris is geëindigd, blijft deze overeenkomst voor wat betreft de daarna- liggende periode te zijnen aanzien buiten toepassing.
5. In het geval bedoeld in het eerste of het vierde lid zullen de overblijvende partijen zo spoedig mogelijk met de opvolgende certificerend actuaris een nieuwe overeenkomst sluiten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van .......................... 200..
1 Deze bepaling alleen opnemen indien de verzekeraar deel uitmaakt van een verzekeringsgroep als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, en onder de voorwaarden vermeld in artikel III van het ‘Convenant inzake de bijdragen van de certificerend actuaris van een verzekeraar aan het bedrijfseconomisch toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer’ d.d. 11 februari 2002. Indien de verzekeraar aan deze bepaling geen behoefte heeft wordt deze weggelaten.
ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN DRIEVOUD ONDERTEKEND TE
[woonplaats verzekeraar] / > [woonplaats actuaris/dezelfde plaats als verzekeraar] / Apeldoorn OP [datum/data invullen]
VERZEKERAAR [statutaire naam invullen] [ondertekenaar(s): zie aanhef]
CERTIFICEREND ACTUARIS [naam invullen] [ondertekenaar(s): zie aanhef]
STICHTING PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
[ondertekenaar(s): zie aanhef]
8