Contract
Overeenkomst betreffende de gezamenlijke organisatie van een educatieve Bacheloropleiding afdeling 2 in avondonderwijs
TUSSEN:
1. De Stad Brussel, vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen, in wiens naam in uitvoering van een besluit van de Gemeenteraad van optreden Xxxxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxx, schepen belast met Openbaar onderwijs, Jeugd en Human resources, en de xxxx Xxxx Xxxxxxx, gemeentesecretaris, in zijn hoedanigheid van inrichtende macht van de Haute Ecole Xxxxxxxxx Xxxxxx (hierna HEFF), met zetel te Xxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx;
2. De Université Libre de Bruxelles (hierna "ULB" genoemd), met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00, hier vertegenwoordigd door Xxxx. Xxxxxxx Xxxxxx, rector;
Hierna de ondertekenende instellingen of partnerinstellingen of partners genoemd. IS HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1: Voorwerp van de overeenkomst
Overeenkomstig de artikelen 15, 73, 81, 82, 86, 103, 120, 135 en 143 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies (hierna het “Landschapsdecreet” genoemd), en overeenkomstig de artikelen 22, 25, 31, 44 en 52 van het decreet van 7 februari 2019 tot bepaling van de initiële opleiding van de leerkrachten, gewijzigd bij het decreet van 2 december 2021 (hierna het "IOL-decreet" genoemd), zijn de ondertekenende instellingen overeengekomen om samen de Bacheloropleiding voor onderwijs afdeling 2 in avondonderwijs te organiseren vanaf het academiejaar 2023-2024, met gezamenlijke diplomering door alle partners.
Deze overeenkomst wordt georganiseerd in het gebied 10bis (Opvoedings- en onderwijswetenschappen), waartoe alle ondertekenende instellingen gemachtigd zijn.
Zij is gehecht aan een partnerschapskaderovereenkomst van het consortium ULB - HE2B - HEFF - HELdB, opgesteld in het kader van de gezamenlijke organisatie van de initiële opleiding van de leerkrachten, hierna "kaderovereenkomst" genoemd, ondertekend op 29 november 2022.
Artikel 2: Referentie-instelling
Overeenkomstig de bepalingen van het IOL-decreet, wijzen de partijen onder de gemachtigde instellingen in de Franse Gemeenschap van België, de hogeschool Haute Ecole Xxxxxxxxx Xxxxxx aan als referentie-instelling. In die hoedanigheid wordt de Haute Ecole Xxxxxxxxx Xxxxxx belast met de centralisatie van het administratieve en academische beheer van het programma en de studenten. De referentie-instelling bezorgt de partners, uiterlijk op 15 oktober, de voorlopige lijst (met minstens naam, voornaam, nationaliteit, geboortedatum en wettelijk adres) van de studenten die zijn ingeschreven voor het programma, zodat elke instelling kan overgaan tot een administratieve inschrijving. Een bijgewerkte lijst wordt overgemaakt tegen 1 december. De referentie-instelling verbindt zich ertoe om te gepasten tijde de nodige informatie mee te delen om de studenten op te geven voor de financiering.
Artikel 3: Programmacommissie
Met inachtneming van de interne regels van de verschillende ondertekenende instellingen, wordt een Commissie Afdeling 2 opgericht, belast met het beheer van de programma's. De samenstelling van deze commissie, de aanstelling van de voorzitter en secretaris, en de werking ervan zijn vastgelegd in bijlage 2 bij deze overeenkomst.
De Programmacommissie is verantwoordelijk voor de sturing en het dagelijks beheer van de betrokken studieprogramma's, waaronder het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft Zij is met name verantwoordelijk voor de gecoördineerde organisatie van de onderwijsactiviteiten en de goede informatiestroom.
Zij verzamelt jaarlijks de relevante gegevens (voor pedagogische en operationele doeleinden) voor de evaluatie van het programma en stelt zo nodig programma- en/of organisatorische wijzigingen voor aan de Raad voor pedagogische coördinatie (in de kaderovereenkomst gedefinieerd orgaan), wat een herziening van deze overeenkomst of de bijlagen ervan kan vereisen. Zij neemt alle maatregelen of brengt het nodige denkwerk op gang voor een goede organisatie van de bepalingen van deze overeenkomst.
Artikel 4: Organisatie van het programma, nadere regels voor de evaluatie en beraadslaging
Het programma wordt uitgewerkt in overleg met de ondertekenende instellingen.
In bijlage 1 worden de doelstellingen van de opleiding gedefinieerd, conform artikel 124 van het Landschapsdecreet. Zij bevat het gedetailleerde programma van de cursus en specificeert de onderwijseenheden of leeractiviteiten waarvoor elke ondertekenende instelling verantwoordelijk is.
De toewijzing van vakken gebeurt volgens de regels van elke instelling, na overleg met de Raad voor pedagogische coördinatie over het verwachte type behoeften inzake onderwijs.
Om deel te nemen aan de gezamenlijke diplomering moeten de partnerinstellingen van de Franse Gemeenschap in het kader van deze overeenkomst elk ten minste 15 procent van de leeractiviteiten van alle opleidingsactoren van dezelfde onderwijsvorm die partij zijn bij deze overeenkomst voor hun rekening nemen. Elke student moet effectief leeractiviteiten hebben gevolgd die door ten minste twee verschillende ondertekenende instellingen worden georganiseerd (art. 82 §3 van het Landschapsdecreet van 7 november 2013 aangevuld met het decreet van 3 mei 2019).
De autoriteiten van de ondertekenende instellingen stellen een gezamenlijke unieke examencommissie samen. De samenstelling, de benoeming van de voorzitter en de secretaris en de werking ervan worden uiteengezet in bijlage 2 van deze overeenkomst, met inachtneming van de artikelen 131 tot en met 135 van het Landschapsdecreet.
Tenzij anders bepaald, zijn het studiereglement, de regels voor de examencommissie en de evaluatie alsook de inschrijvings-, toelatings- en beoordelingsprocedures standaard die van de referentie-instelling.
De werkelijke kosten, die naast het inschrijvingsgeld worden aangerekend, worden aan de studenten meegedeeld door de referentie-instelling, die het bedrag vaststelt rekening houdend met alle vakken, inclusief die welke door een partnerinstelling worden gegeven.
Overeenkomstig het IOL-decreet en volgens de nadere regels bepaald in artikel 34 wordt elk academiejaar een inleidende test georganiseerd over de grondige beheersing van de Franse taal als zender en ontvanger in een professionele context. Bijlage 1 schetst de mogelijke gevolgen van deze test voor het cursusprogramma.
Artikel 5: Toelatingsvoorwaarden
De toelatingsvoorwaarden en nadere regels voor de inschrijving voor de Educatieve Bachelor voor onderwijs afdeling 2 in avondonderwijs worden nader bepaald in bijlage 2.
De toelatingsvoorwaarden zijn in overeenstemming met:
- de volgende artikelen van het Landschapsdecreet:
BA: artikel 107,
Indien ervaringsbewijs mogelijk: artikel 119
Artikel 6: Diploma
Aan het eind van hun studie en mits ze hebben voldaan aan de voorwaarden om te slagen, krijgen de studenten een diploma tot bekrachtiging van de academische graad van Educatieve bachelor voor onderwijs afdeling 2 in avondonderwijs.
De minimale vermeldingen bepaald door de Regering van de Franse Gemeenschap zijn in het Frans op het diploma opgenomen. Ze kunnen vergezeld zijn van een vertaling in een andere taal. Dit diploma maakt het voorwerp uit van één enkel diplomasupplement, waarin de ondertekenende instellingen worden vermeld.
Het uitgereikte diploma is opgemaakt door de referentie-instelling en vermeldt de naam en het logo van elke ondertekenende instelling. Het is ondertekend door de academische autoriteiten van elke instelling.
Artikel 7: Financiële bepalingen
§1. De partnerinstellingen dragen alle voor financiering in aanmerking komende studenten die zijn ingeschreven voor het in deze overeenkomst bedoelde programma, voor financiering voor volgens de onderstaande verdeelsleutel:
• Haute Ecole Xxxxxxxxx Xxxxxx (referentie-instelling): 83%
• ULB: 17%
In afwijking van het eerste lid, past de Haute Ecole Xxxxxxxxx Xxxxxx gedurende de overgangsperiode de bijzondere voorwaarden als bedoeld in artikel 66 van het IOL-decreet toe.
De ULB ontvangt een specifieke toelage ('allocatie') zoals bepaald in artikel 57 van het IOL-decreet.
§2. De sociale voordelen of subsidies toegekend overeenkomstig de wet van 3 augustus 1960 voor de universiteiten en de artikelen 36 en 37 van het decreet van 21 februari 2019 tot vaststelling van de organisatie van het hoger onderwijs in de hogescholen, komen toe aan de referentie-instelling.
§3. De inschrijvingskosten, die ook de vergoeding voor beursstudenten en eventuele bijkomende kosten omvatten, blijven verworven door de referentie-instelling, die de kosten voor de organisatie en coördinatie van het programma draagt.
§4. De toelage die wordt ontvangen voor de kostprijs van de uitreiking van de gratis leermiddelen, blijft verworven voor de referentie-instelling, die dan instaat voor de gratis terbeschikkingstelling van de leermiddelen voor de studenten die deze maatregel genieten.
§5. Elke financiële overdracht in verband met de gezamenlijke organisatie van het onderwijs met een instelling buiten deze overeenkomst wordt geregeld in een specifieke overeenkomst inzake gezamenlijke organisatie.
Artikel 8: Bepalingen betreffende de verzekeringen afgesloten voor de studenten
De verzekeringspolissen voor persoonlijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid, onderschreven door de referentie-instelling, dekken de studenten die zijn ingeschreven voor de cursus bedoeld door deze overeenkomst. De ingeschreven studenten zijn ook gedekt op de weg van en naar de onderwijsinstellingen.
Artikel 9: Bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens
De partnerinstellingen verbinden zich ertoe om de toepasselijke regelgeving betreffende de bescherming van persoonsgegevens in acht te nemen, in overeenstemming met de bepalingen voorzien in bijlage 3 bij deze overeenkomst.
Artikel 10: Looptijd van de overeenkomst en opzeggingsmodaliteiten
Uitgezonderd de bijlagen 1 en 2, die jaarlijks herzien kunnen worden, wordt deze overeenkomst gesloten voor een looptijd van drie academiejaren, ingaand aan het begin van het academiejaar 2023.
Ze wordt stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van drie jaar indien de Raad voor pedagogische coördinatie niet om een herziening vraagt.
De partners zijn gezamenlijk gemachtigd voor de organisatie van het opleidingsprogramma. De terugtrekking van een partner heeft tot gevolg dat de andere instellingen een nieuwe aanvraag voor gezamenlijke machtiging moeten indienen. Elke partij kan evenwel deze overeenkomst beëindigen via een aangetekend schrijven gericht aan de maatschappelijke zetel van de partners, voor 1 oktober voorafgaand aan het academiejaar waarvoor een van de partijen ervan afziet om deel te nemen aan het programma, zonder dat dit de studenten die zijn ingeschreven voor het studieprogramma, benadeelt.
Artikel 11: Opschortende voorwaarde
Deze overeenkomst wordt afgesloten onder de opschortende voorwaarde van het gunstige advies van de ARES met betrekking tot de gezamenlijke diplomering die het voorwerp uitmaakt van deze overeenkomst.
Artikel 12: Uitdrukkelijk ontbindend beding
Deze overeenkomst wordt gesloten onder de ontbindende voorwaarde van de opschorting en/of de nietigverklaring door de toezichthoudende overheid waaronder de Stad ressorteert van de beraadslagingen van de Gemeenteraad die deze overeenkomst goedkeurt.
De bijlagen maken integraal deel uit van deze overeenkomst.
Opgemaakt op in 2 originele exemplaren. Elke partij erkent een exemplaar van
deze overeenkomst te hebben ontvangen.
Voor de Université Libre de Bruxelles, De rector,
Professor Xxxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx,
Voor de Stad Brussel, IM van de Haute Ecole Xxxxxxxxx Xxxxxx, de Schepen belast met Openbaar Onderwijs, Jeugd en Human Resources,
Xxx. Xxxx Xxxxxxx, Gemeentesecretaris
BIJLAGE 1
Doelstellingen en Structuur van het Programma
1.1. Doelstellingen en motivering van het gemeenschappelijke studieprogramma
De initiële opleiding van de leerkrachten is een door instellingen voor hoger onderwijs georganiseerde studie van het lange type voor studenten die leerkracht willen worden in het kleuter-, basis- en secundair onderwijs, gewoon of gespecialiseerd, met volledig leerplan of alternerend, in het secundair onderwijs voor sociale promotie en in het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan.
De afdeling 2 in avondonderwijs wordt rechtstreeks georganiseerd en combineert vakopleiding en leerkrachtenopleiding in één cursus.
Afdeling 2 in avondonderwijs is erop gericht toekomstige leerkrachten op te leiden om les te geven vanaf de derde kleuterklas tot het zesde leerjaar en de volledige opleiding van hun leerlingen op zich te nemen, met uitzondering van psychomotoriek en lichamelijke opvoeding, de tweede taal en de cursussen zedenleer of godsdienst.
De inrichtingen kunnen in het curriculum evenwel de mogelijkheid opnemen om een opleiding te volgen die voorbereidt op het onderwijzen van zedenleer of godsdienst.
Dankzij de gezamenlijke diplomering, profiteren de studenten van een opleiding die is verrijkt door de samenwerking tussen verschillende partnerinstellingen.
1.2. Gestructureerde beschrijving van het programma en lijst van de activiteiten die door elke instelling ten laste worden genomen
Afdeling 2 in avondonderwijs - BA1 - HEFF
OE | ECTS | PLAATS | Verantw. IHO |
Psycho-pedagogische benadering 1 | 2 | HEFF | HEFF |
Psycho-pedagogische benadering 2 | 4 | HEFF | HEFF |
Leraar School en samenleving 1 | 5 | HEFF | HEFF |
Psycho-pedagogische benadering 3 | 3 | ULB | ULB |
Activiteiten voor inschakeling in het arbeidsproces 1 | 13 | HEFF | HEFF |
Beheersing van de Franse taal | 5 | HEFF | HEFF |
Xxxxx 1 | 4 4 | HEFF | HEFF |
Frans 2 | HEFF | HEFF | |
Wiskunde 1 | 4 | HEFF | HEFF |
Wiskunde 2 | 4 | HEFF | HEFF |
Plastische opvoeding 1 | 2 | HEFF | HEFF |
Muzische vorming 1 | 2 | HEFF | HEFF |
Geschiedenis, economische en sociale geografie en wetenschappen 1 | 8 | HEFF | HEFF |
Totaal ECTS 60 |
Afdeling 2 in avondonderwijs - BA2- HEFF
OE | ECTS | PLAATS | Verantw. IHO |
Psycho-pedagogische benadering 4 | 4 | HEFF | HEFF |
Evalueren en leren | 3 | HEFF | HEFF |
Leraar school en maatschappij 2 | 4 | HEFF | HEFF |
Inleiding tot kunst en cultuur | 3 | HEFF | HEFF |
Communicatie en school 1 | 2 | HEFF | HEFF |
Techno-pedagogie 1 | 2 | HEFF | HEFF |
Activiteiten voor inschakeling in het arbeidsproces 2 | 12 | HEFF | HEFF |
Frans 3 | 3 | HEFF | HEFF |
Frans 4 | 3 | HEFF | HEFF |
Wiskunde 3 | 2 | HEFF | HEFF |
Wiskunde 4 | 3 | HEFF | HEFF |
Plastische opvoeding 2 | 2 | HEFF | HEFF |
Muzische vorming 2 | 2 | HEFF | HEFF |
Geschiedenis, economische en sociale geografie 2 | 5 | HEFF | HEFF |
Psychomotorische opvoeding 1 | 2 | HEFF | HEFF |
Wetenschappen (gemeenschappelijk S2 en S3) | 4 | ULB/HEFF | ULB |
Menswetenschappen (gemeenschappelijk S2, S3 menswetenschappen) | 4 | ULB/HEFF | ULB |
Totaal ECTS 60
Afdeling 2 in avondonderwijs - BA3 - HEFF
OE | ECTS | PLAATS | Verantw. IHO |
Psycho-pedagogische benadering 5 | 5 | HEFF | HEFF |
Leraar school en maatschappij 3 | 4 | ULB | ULB |
Onderzoek | ULB 3 - HEFF 1 | HEFF/ULB | ULB |
Communicatie en school 2 | 2 | HEFF | HEFF |
Techno-pedagogie 2 | 2 | HEFF | HEFF |
Activiteiten voor inschakeling in het arbeidsproces 3 | HEFF 12/ULB 4 | HEFF | HEFF |
Frans 5 | 2 | HEFF | HEFF |
Wiskunde 5 | 2 | HEFF | HEFF |
Plastische opvoeding 3 | 2 | HEFF | HEFF |
Muzische vorming 3 | 2 | HEFF | HEFF |
Opvoeding tot filosofie en burgerschap voor kinderen | 2 | HEFF | HEFF |
Psychomotorische opvoeding 2 | 2 | HEFF | HEFF |
Geschiedenis, economische en sociale geografie en wetenschappen 3 | 7 | HEFF | HEFF |
Didactiek van het Frans (gemeenschappelijk S2 en S3) | 4 | ULB/HEFF | ULB |
Didactiek van de wiskunde (gemeenschappelijk S2 en S3) | 4 | ULB/HEFF | ULB |
Totaal ECTS 60
1.3 Inleidende proef betreffende de beheersing van de Franse taal
Overeenkomstig artikel 34 van het IOL-decreet wordt voor studenten in de leerkrachtenopleiding afdeling 1, 2 of 3, de voorafgaande test over de grondige beheersing van de Franse taal aangeboden bij het begin van hun eerste cyclus en is deze facultatief.
Een student die de slaagdrempel heeft bereikt, wordt geacht de 5 studiepunten voor de beheersing van de Franse taal te hebben verworven, bedoeld in artikel 20 van hetzelfde decreet.
1.4 Studentenmobiliteit
Overeenkomstig artikel 26 van het IOL-decreet zal, om te voorkomen dat studenten aanzienlijke mobiliteitsproblemen ondervinden tussen de partnerinstellingen, een reeks maatregelen worden genomen met bijzondere aandacht voor de lesroosters, toewijzing van lokalen en toegang tot opleidingsgerelateerde activiteiten.
BIJLAGE 2
Beheer van het programma
2.1. Programmacommissie
2.1.1. Samenstelling
Er wordt voor alle cursussen van Afdeling 2 één enkele Programmacommissie opgericht.
De raad voor pedagogische coördinatie ziet toe op een evenwichtige samenstelling, gelet op de bijdrage van de verschillende partners in de programma's. Elke instelling die betrokken is bij ten minste één van de beoogde programma's is vertegenwoordigd.
De partnerinstellingen worden belast met de benoeming van de leden van deze Commissie onder de leraren van deze programma's.
2.1.2. Benoeming van de voorzitter en de secretaris
De Programmacommissie kiest een voorzitter en een secretaris, overeenkomstig de benoemingsprocedures in het huishoudelijk reglement die in de kaderovereenkomst zijn vastgelegd.
Hun ambtstermijn bedraagt 2 jaar en kan worden verlengd.
De voorzitter of voorzitster en de secretaris komen van inrichtingen die niet tot dezelfde onderwijsvorm behoren.
2.1.3. Werkingsmodus
De Commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen, na oproeping door haar voorzitter of zodra een van de leden daarom verzoekt.
Zij komt geldig bijeen zodra ten minste één vertegenwoordiger per instelling (plaatsvervangers mogelijk) aanwezig is.
Zij brengt aan de Raad voor pedagogische coördinatie verslag uit over haar bevindingen, die bij consensus zijn opgesteld. Indien over een bepaald punt geen consensus kan worden bereikt, kan de Commissie zich voor advies wenden tot de Raad voor pedagogisch overleg.
2.2. De examencommissie
2.2.1. Samenstelling
Er wordt één gezamenlijke unieke examencommissie opgericht waarin de partnerinstellingen zijn verenigd, met inachtneming van artikel 131 tot 135 van het Landschapsdecreet. Ze is samengesteld uit alle leraren die onderwijseenheden in het programma hebben.
De examencommissie zetelt geldig zodra de meerderheid van de coördinatoren van de verplichte onderwijseenheden en van het eindwerk aanwezig is. Verder wordt elke docent die meewerkt aan een deel van een module, uitgenodigd om deel te nemen aan de beraadslagingen van de examencommissie
. Per onderwijseenheid kan slechts één stem worden geteld.
De examencommissie neemt een collectieve beslissing over alle door de student opgenomen studiepunten, ongeacht de verdeling van deze studiepunten over de partnerinstellingen.
2.2.2. Benoeming van de voorzitter en de secretaris
De examencommissie kiest elk jaar uit haar leden een voorzitter en een secretaris.
2.2.3 Werking van de examencommissie
De regels voor de werking van de examencommissie en de evaluatie zijn die van de referentie-instelling.
2.3. Toelatingsvoorwaarden en nadere regels voor de inschrijving
Het studiereglement en de toelatings- en beoordelingsprocedures zijn die van de referentie-instelling.
Alle kandidaten moeten hun toelatingsdossier indienen volgens de praktische modaliteiten die zijn vastgelegd door de referentie-instelling, die instaat voor het beheer van de inschrijvingen.
BIJLAGE 3
Bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens
3.1. De ondertekenende instellingen schikken zich naar de toepasselijke regelgeving betreffende de bescherming van de persoonsgegevens en in het bijzonder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU 2016/679) (AVG). Krachtens deze regelgeving zijn zij verantwoordelijk voor de gegevensverwerkingen die ze uitvoeren ten behoeve van deze overeenkomst, en voor de inachtneming van de verplichtingen die op hen rusten in deze hoedanigheid, in toepassing van de AVG.
3.2. De ondertekenende instellingen verbinden zich er in het bijzonder toe om:
− op gepaste wijze, en op initiatief van de referentie-instelling, de personen waarop de gegevensverwerking betrekking heeft in het kader van de organisatie en het beheer van de gezamenlijke diplomering en de mededeling van gegevens die hen aanbelangen aan de andere partnerinstellingen, te informeren;
− op adequate wijze te antwoorden op de vragen van de betrokken personen met betrekking tot hun gegevens of controleautoriteiten. De referentie-instelling instrueert laatstgenoemde in overeenstemming met de modaliteiten van 3.3;
− gegevens die ze ontvangen van een andere ondertekenende instelling, niet door te geven aan derden, die geen partij zijn in deze overeenkomst, behalve:
- indien de toepasselijke wet het vereist;
- met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken persoon of personen;
− zich ervan te vergewissen dat de persoonsgegevens die ze ontvangen van een andere ondertekenende instelling, of die ze haar doorgeven, op passende wijze zijn beschermd tegen vernietiging, verlies of wijziging, de ongeoorloofde verspreiding van persoonsgegevens die worden doorgegeven, bewaard of verwerkt op een andere wijze, of de ongeoorloofde toegang tot dergelijke gegevens, per ongeluk of op onwettige wijze;
− de ondertekenende instellingen te informeren, in geval van een schending van gegevens betreffende de personen waarop deze overeenkomst betrekking heeft, zodat de partnerinstellingen de noodzakelijke maatregelen kunnen treffen tegen de gevolgen van deze schending (bijvoorbeeld identiteitsfraude, …).
3.3. Elke ondertekenende instelling levert de nodige bijstand en medewerking, op de redelijke vraag van een andere partnerinstelling, om haar in staat te stellen om haar verplichtingen die worden opgelegd door de AVG, na te komen. Indien een partnerinstelling vragen ontvangt in verband met de verwerking van een andere ondertekenende instelling, brengt zij die onmiddellijk op de hoogte, voor zover de wet het toelaat.
3.4. Deze bepaling blijft voortbestaan na de ontbinding, om gelijk welke reden, of het verstrijken van deze overeenkomst.