AB.260.09B
Definitief
AB.260.09B
Deze overeenkomst wordt gesplitst in twee afzonderlijke, maar samenhangende contracten voor Korte overnames (op basis van artikel 16 Aw) resp. Middellange overnames (vrijwillige regeling).
Versie 9 september 2017 Partijen:
Stichting PRO,
Nederlands Uitgeversverbond (NUV),
en de International Publishers Rights Organisation (IPRO),
hierna tezamen aangeduid als de “Uitgevers”, en
de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU), handelend voor zichzelf en [op basis van een volmacht] namens de in de Bijlage genoemde Nederlandse universiteiten;
hierna aangeduid als “VSNU” respectievelijk de “Universiteiten”,
Overwegende dat:
– de Universiteiten sinds vele jaren auteursrechtelijk beschermde werken als bedoeld in artikel 10 lid 1 Auteurswet (‘Aw.’) in papieren of digitale vorm ter beschikking stellen aan studenten ter toelichting van het onderwijs;
– het voor dit doel overnemen van (gedeelten van) auteursrechtelijk beschermde werken niet als inbreuk op het auteursrecht van de maker wordt beschouwd, mits:
• het werk waaruit is overgenomen rechtmatig openbaar gemaakt is;
• het overnemen in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappe- lijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is;
• artikel 25 in acht wordt genomen;
• voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duide- lijke wijze wordt vermeld; en
• aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding wordt betaald;
– waar het betreft het overnemen in compilatiewerken, van dezelfde maker niet meer mag worden overgenomen dan enkele korte werken of korte gedeelten van zijn werken en waar het geldt werken als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder 6°, 9° of 11°, niet meer dan enkele van die werken;
– partijen per 1 januari 2004 een overeenkomst hebben gesloten, welke laatstelijk is aange- past bij overeenkomst van 5/17 juni 2014, waarin is voorzien in een jaarlijkse betaling door VSNU als billijke vergoeding voor het overnemen van gedeelten van auteursrechtelijk be- schermde werken ter toelichting van het onderwijs, als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub a ten vijfde Aw.;
– dat Universiteiten daarnaast ter toelichting van het onderwijs Middellange overnames doen, waarvoor zij toestemming vragen van uitgevers, maar dat uit gezamenlijk onderzoek blijkt dat deze aanvragen niet altijd het totale gebruik van Middellange overnames afdekken;
– mede ten gevolge van (technologische) ontwikkelingen onderwijsmateriaal steeds vaker digi- taal wordt aangeboden, al dan niet met de mogelijkheid het materiaal te printen;
– wetenschappelijke publicaties in toenemende mate via open access en rechtstreekse licenties van uitgevers voor onderwijsdoeleinden beschikbaar worden gesteld;
– partijen nieuwe afspraken willen maken over het gebruik van Korte overnames en Middellang overnames, voor zover daarin niet via open access of rechtstreekse licenties van uitgevers is voorzien;
• partijen daarbij transparantie over het Feitelijk gebruik door de Universiteiten van belang achten, mede om ontwikkelingen in het Feitelijk gebruik te kunnen volgen;
• partijen hebben onderhandeld over de voorwaarden voor Korte en Middellange overna- mes door de Universiteiten voor de jaren 2017 tot en met 2020;
• partijen de uitgangspunten hebben vastgelegd in een Memorandum of Understanding ’Easy access regeling tussen PRO/IPRO en VSNU inzake de vergoeding voor overnames van auteursrechtelijk beschermde werken’ (het “MoU”).
• partijen de in het MoU gemaakte afspraken willen uitwerken in deze overeenkomst.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1. Definities
De navolgende begrippen hebben in deze overeenkomst de volgende betekenis:
a. Korte overname: overname op papier of in digitale vorm uit auteursrechtelijk beschermde werken ter toelichting van het onderwijs van
(i) uit een boek: maximaal 10.000 woorden èn niet meer dan een derde van het oorspronkelijke werk [gebaseerd op aantal pagina’s];
(ii) uit een tijdschrift: maximaal 8.000 woorden;
(iii) uit literaire geschriften: maximaal 100 regels poëzie of 2500 woorden proza, mits niet meer omvattend dan een tiende deel van het gehele oorspronkelijke werk;
(iv) bladmuziek: een liedtekst: maximaal één couplet en één refrein; notenschrift: maximaal vijf notenbalken;
(v) afbeeldingen, grafieken, tabellen, schema's en soortgelijke werken: ten hoogste 25 uit dezelfde oorspronkelijke uitgave, en enkele werken van dezelfde maker.
b. Middellange overname: overname op papier of in digitale vorm uit auteursrechtelijk be- schermde werken ter toelichting van het onderwijs die geen Korte overname is, van maximaal 50 pagina’s en ten hoogste 25% van de inhoud van het boek of tijdschrift.
c. Andere overname: overname uit auteursrechtelijk beschermde werken ter toelichting van het onderwijs die geen Korte overname of een Middellange overname is en die niet valt onder Xxxxx gebruik;
d. Feitelijk gebruik: het voor een contractjaar op grond van artikel 6 vastgestelde aantal pagina’s aan Korte overnames en Middellange overnames van de Universiteiten en de oplage daarvan, waarvoor op grond van artikel 4 van deze overeenkomst een vergoeding verschuldigd is;
e. Ander gebruik: Korte overnames en Middellange overnames waarvoor toestemming is verkre- gen (i) op basis van aan de betrokken Universiteit door uitgevers rechtstreeks verleende licen- ties of (ii) op basis van andere regelingen, waaronder open access overeenkomsten, op grond waarvan reeds aan derden rechthebbenden een vergoeding voor het gebruik is betaald of geen vergoeding verschuldigd is.
Artikel 2. Reikwijdte overeenkomst
a. Op grond van deze overeenkomst hebben de Universiteiten het recht Korte en Middellange overnames te doen ter toelichting van het onderwijs, tegen betaling van de daarvoor verschul- digde vergoedingen, en op de voorwaarden van deze overeenkomst.
b. Deze overeenkomst is van toepassing op alle vormen van wetenschappelijk onderwijs die de Universiteiten aanbieden, met uitzondering van onderwijs dat met een commercieel oogmerk wordt verzorgd. Partijen komen overeen dat onderwijs dat om niet ten behoeve van een breed publiek beschikbaar wordt gesteld zoals bijvoorbeeld massive open online courses ook niet onder deze overeenkomst vallen.
c. Deze overeenkomst heeft betrekking op Korte overnames en Middellange overnames, onge- achte de wijze waarop het betreffende auteursrechtelijk beschermde materiaal ter beschikking wordt gesteld.
d. Korte overnames, zoals omschreven in deze overeenkomst, worden beschouwd in overeen- stemming te zijn met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is, zoals bepaald in artikel 16 lid 1 Aw.
Artikel 3. Looptijd overeenkomst en evaluatie
a. Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2017 en heeft een looptijd tot en met 31 december 2020. Partijen zullen uiterlijk in december 2019 aanvangen met overleg over een nieuwe over- eenkomst voor de periode vanaf 1 januari 2021. Indien er op 31 december 2020 geen over- eenstemming is over een nieuwe overeenkomst wordt de looptijd van deze overeenkomst geacht te zijn verlengd totdat overeenstemming over een nieuwe overeenkomst is bereikt. Voor de toepassing van artikel 4 zal in dat geval de verschuldigde vergoeding worden geïn- dexeerd op basis van de CAO Loonindex] (2017 = 100), met een maximum van [2%].
b. Partijen zullen in januari van ieder contractjaar de uitvoering van deze overeenkomst in het afgelopen kalenderjaar evalueren in het kader van de in de Bijlage aangeduide stuurgroep. De eerste evaluatie vindt uiterlijk28 februari 2018 plaats. De evaluatie ziet in ieder geval op de informatie uitwisseling, het Feitelijk gebruik in het voorgaande contractjaar, de controle en de bevindingen van partijen bij de uitvoering van deze overeenkomst. Aan de hand van de uit- komsten van de evaluatie zullen partijen zo nodig aanvullende afspraken maken ter verbete- ring van de uitvoering van deze overeenkomst.
Artikel 4. Vergoeding
a. De Universiteiten zijn gedurende de looptijd van deze overeenkomst € 3,6 miljoen (excl. BTW) per jaar verschuldigd als vergoeding voor Korte overnames (€ 1,1 miljoen) en Middellange overnames (€ 2,5 miljoen) waarvoor geen toestemming is verkregen op basis van aan Uni- versiteiten door uitgevers rechtstreeks verleende licenties of op basis van andere regelingen, waaronder open access overeenkomsten, op grond waarvan reeds aan derden rechthebbenden een vergoeding voor het gebruik is betaald of geen vergoeding verschuldigd is.
b. Deze bedragen zijn gebaseerd op het gebruik over 2015, zoals vastgesteld op de in de Bijlage vermelde wijze. De Universiteiten spannen zich in om het Feitelijk gebruik door alle Universi- teiten tezamen jaarlijks gemiddeld met 5% (in aantal pagina’s [en oplage]) te verminderen ten opzichte van het voorgaande contractjaar.
c. Stichting PRO zendt jaarlijks voor 1 april namens de Uitgevers een factuur voor het over dat jaar verschuldigde bedrag aan de universiteiten. De VSNU stelt jaarlijks voor 1 maart een overzicht ter beschikking aan PRO met daarin de verschuldigde bedragen per universiteit. Bij het ontbreken van een dergelijk overzicht brengt PRO per universiteit de verschuldigde ver- goeding in rekening, naar rato van het aantal aan de betreffende universiteit ingeschreven voltijds studenten. Betaling door universiteiten dient uiterlijk 1 juli van dat jaar plaats te vin- den. In de factuur wordt het verschuldigde bedrag gespecificeerd naar type en vorm van ge- bruik (kort/papier, kort/digitaal, Middellang/papier en Middellang/digitaal).
d. Voor de periode van vóór 2017 zijn de Universiteiten een eenmalig en gefixeerd bedrag van €
2 miljoen (ex BTW) verschuldigd voor gebruik van Middellange overnames waarvoor geen toestemming van de Uitgevers is gevraagd. Universiteiten zullen dit bedrag vergoeden uit de vermindering van het Feitelijk gebruik door alle Universiteiten tezamen ten opzichte van het jaar daarvoor (in 2017 t.o.v. het geëxtrapoleerde gebruik van EUR in 2015). Het met dit ver- schil corresponderende bedrag wordt in mindering gebracht op het bedrag van € 2 miljoen (ex BTW). Het resterende deel van dit bedrag is eerst verschuldigd en opeisbaar indien dit op 31 december 2020 niet volledig op voormelde wijze is gecompenseerd. Stichting PRO zal hiervoor aan VSNU een factuur zenden, die VSNU binnen 30 dagen na ontvangst zal voldoen.
e. Indien gedurende de looptijd van deze overeenkomst het in artikel 4d bedoelde bedrag van € 2 miljoen (ex BTW) op de in dat artikel omschreven wijze is gecompenseerd, zal de factuur voor de jaarlijkse vergoeding van artikel 4a voor ieder volgende contractjaar worden geba- seerd op het Feitelijk gebruik van het voorgaande contractjaar. Na afloop van het eerstge- noemde contractjaar zal het Feitelijk gebruik van dat jaar worden vastgesteld. Indien het Fei- telijk gebruik lager blijkt te zijn dan het gefactureerde bedrag zal het met het verschil corres- ponderende bedrag in mindering worden gebracht op de voor het volgende contractjaar ver- schuldigde vergoeding. Indien het Feitelijk gebruik hoger blijkt te zijn zal het met het verschil corresponderende bedrag worden toegevoegd aan de voor het volgende contractjaar verschul- digde vergoeding.
f. Indien, voordat het in artikel 4d bedoelde bedrag van € 2 miljoen (ex BTW) op de in dat artikel omschreven wijze is gecompenseerd, het Feitelijk gebruik over een contractjaar hoger is dan het in artikel 4b bedoelde gebruik over 2015, zal Stichting PRO een factuur zenden voor het met het verschil corresponderende bedrag, die VSNU binnen 30 dagen na ontvangst zal vol- doen.
Artikel 5. Andere overnames
Voor een Andere overname dienen de Universiteiten voorafgaande schriftelijke toestemming te verkrijgen van de betreffende uitgever. De Uitgevers zullen zich inspannen om aanvragen voor Andere overnames met een maximum van 50% van het betreffende werk te faciliteren en daar- voor maatwerk aan te bieden.
Artikel 6. Vaststelling en rapportage Feitelijk gebruik
a. Partijen stellen jaarlijks voor 1 maart het Feitelijk gebruik en het Ander gebruik over het af- gelopen contractjaar vast, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel en in de Bijlage. In de rapportages over het Feitelijk gebruik en het Ander gebruik wordt onderscheid gemaakt tussen aantal pagina’s en de oplage van Korte overnames en Middellange overnames en daarbinnen tussen papieren en digitaal gebruik.
b. Met het oog op de vaststelling van het Feitelijk gebruik en Ander gebruik dragen de Universi- teiten zorg dat in het eerste contractjaar vier, en in ieder volgend contractjaar tenminste drie
, in overleg met de Uitgevers geselecteerde Universiteiten tijdig aan de Uitgevers volledig en controleerbaar inzicht geven in hun Feitelijk gebruik, op basis waarvan het Feitelijk gebruik van de Universiteiten door extrapolatie wordt berekend. In de periode 2017-2020 geven alle Universiteiten een keer inzicht in hun Feitelijk Gebruik.
c. De Universiteiten richten een landelijk netwerk op van coördinatoren, die samen met PRO zorgen voor kennisuitwisseling ten behoeve van de uitvoering van dit artikel 6.
Artikel 7. Vrijwaring
De Uitgevers vrijwaren de Universiteiten voor aanspraken van auteursrechthebbenden voor zover deze verband houden met gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk waarvoor de Universi- teiten de in artikel 4 bedoelde vergoedingen hebben betaald.
Artikel 8. Geschillenregeling
a. Partijen streven er naar geschillen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst in onderling overleg op te lossen. Op verzoek van een van beide partijen kan het geschil worden voorgelegd aan de in de Bijlage aangeduide stuurgroep. Indien de stuurgroep niet tot een oplossing van het geschil komt zullen partijen trachten het geschil op te lossen met behulp van mediation op basis van het dan geldende reglement van de Mediation federatie Nederland. Zolang de mediation niet is beëindigd, zal geen der partijen het geschil aan de rechter voor- leggen, tenzij uitsluitend ter bewaring van rechten. Partijen wonen de eerste mediationbijeen- komst gezamenlijk bij. Daarna zijn partijen vrij de mediation op ieder gewenst moment te beëindigen. De mediation vangt aan op het moment dat partijen de eerste gezamenlijke me- diation bijeenkomst bijwonen.
b. Indien de in het eerste lid genoemde methoden niet leiden tot een oplossing van het geschil zal over het geschil, overeenkomstig artikel 16g Aw, in eerste aanleg bij uitsluiting beslist worden door de rechtbank Den Haag.
c. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen op 2017.
VSNU Stichting PRO
Naam: Naam:
Functie: Functie:
Datum: Datum:
NUV
Naam:
Functie:
Datum:
IPRO
Naam:
Functie:
Datum:
BIJLAGE
Toelichting op en afspraken over praktische uitvoering van enkele bepalingen uit de overeenkomst d.d. 9 september 2017 tussen VSNU, Stichting PRO, Stichting IPRO en NUV.
Algemene toelichting
Partijen hebben met de onderliggende overeenkomst een oplossing uitgewerkt waardoor univer- siteiten met een minimum aan administratieve lasten, delen van content kunnen hergebruiken ter toelichting bij het onderwijs. Middels deze regeling wordt er een redelijke vergoeding afge- dragen voor dit type gebruik, zowel in papier (readers) als digitaal. De regeling bestaat uit twee onderdelen:
1 In ruil voor een redelijke vergoeding kan er eenvoudig content worden gebruikt. Het deel van het hergebruik dat gebruikt kan worden zonder separaat toestemming aan te vragen, (was maximaal 8.000/10.000 woorden) is verhoogd naar 50 pagina’s met een maximum van 25% van het werk;
2 Partijen wensen inzicht te verkrijgen in het feitelijk gebruik van content. Om dit te realiseren zal elke universiteit, gedurende de looptijd van dit contract, eenmaal inzage geven in al het hergebruik over 1 jaar, zoals uitgewerkt onder punt 6b hierna. De wijze waarop deze inzage wordt gerealiseerd, wordt nader overeengekomen tussen universiteiten en Stichting PRO. Daarbij is het streven dat er, binnen de in punt 6b neergelegde uitgangspunten, in de uitvoe- ring maximale flexibiliteit wordt gegund aan de universiteiten, mits iedere universiteit zorg draagt dat PRO volledige en onbeperkte inzage krijgt in het hergebruik, zodat het daadwer- kelijk hergebruik door een universiteit door PRO op zo efficiënt mogelijke wijze kan worden geverifieerd.
Vertegenwoordiging door partijen
De VSNU vertegenwoordigt de volgende universiteiten, inclusief de medische faculteiten, en de hierna genoemde onderzoekscholen en instituten:
– Erasmus Universiteit Rotterdam
– Maastricht University
– Open Universiteit
– Radboud Universiteit Nijmegen
– Rijksuniversiteit Groningen
– Technische Universiteit Delft
– Technische Universiteit Eindhoven
– Tilburg University
– Universiteit Leiden
– Universiteit Twente
– Universiteit Utrecht
– Universiteit van Amsterdam
– Vrije Universiteit Amsterdam
– Wageningen University
Indien VSNU een universiteit , onderzoekschool of instituut wil toevoegen zal dit in overleg met de Uitgevers gebeuren en zal het College van Bestuur van de desbetreffende universiteit desge- vraagd een verklaring afgeven waaruit zal blijken of de desbetreffende eenheid al dan niet on- der de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur valt.
De Uitgevers vertegenwoordigen alle binnenlandse en buitenlandse uitgevers.
Artikel 1 Definities
Korte overname
In geval van overname van een combinatie van tekst (onderdelen (i), (ii) of (iii)) en afbeeldin- gen wordt een afbeelding geteld als 200 woorden en gelden zowel de bovengrens van het aantal woorden als die van het aantal afbeeldingen.
Middellange overname
In de oude readerregeling was alleen een afkoopregeling opgenomen voor korte overnames. Om de universiteiten te faciliteren heeft PRO op haar platform de mogelijkheid geboden toe- stemming te vragen voor overnames daarboven, tot maximaal 1/3 van een boek of tijdschrift. Deze overnames werden separaat via PRO afgerekend. In de Easy Access regeling valt een deel van deze overnames (namelijk tot 50 pagina’s en 25% van boek of tijdschrift) onder de afkoop- regeling. PRO spant zich in om de toestemming voor langere overnames – zo mogelijk tot 50% van een boek of tijdschrift - te blijven faciliteren, zodat de universiteiten daarvoor geen afspra- ken met individuele uitgevers hoeven te maken.
In geval van middellange overname van een combinatie van tekst en afbeeldingen wordt een afbeelding geteld als een halve pagina.
Middellang
Ander gebruik
Deze definitie is toegevoegd omdat gebruik waarvoor op grond van artikel 4a geen vergoeding verschuldigd is moet worden berekend - en opgenomen in de jaarlijkse rapportage – om het Feitelijk gebruik, waarvoor de vergoeding van artikel 4a wel verschuldigd is, vast te kunnen stellen (totaal gebruik min Ander gebruik = Feitelijk gebruik). Uit artikel 4a volgt dat geen ver- goeding op basis van deze overeenkomst is verschuldigd voor gebruik van auteursrechtelijk werk dat is toegestaan op basis van een rechtstreekse licentie van een uitgever of een andere regeling op grond waarvan reeds aan derden rechthebbenden een vergoeding voor het gebruik is betaald of geen vergoeding verschuldigd is, zoals een open access overeenkomst.
Artikel 3b Stuurgroep
Partijen hebben de afgelopen periode met elkaar onderhandeld in het kader van een als stuur- groep aangeduide onderhandelingsgroep, waarin twee vertegenwoordigers van VSNU en twee van uitgevers zitting hebben. Het is de bedoeling dat deze stuurgroep in het kader van deze overeenkomst de rol gaat vervullen van overlegorgaan van partijen, waarin de uitvoering van de overeenkomst jaarlijks wordt geëvalueerd. Ook kunnen punten waarover partijen het niet eens zijn bij de uitvoering van de overeenkomst worden voorgelegd (zie artikel 8a).
Artikel 4a: Berekening vergoeding
1. Dit bedrag is gebaseerd op het vastgestelde feitelijke gebruik bij de Erasmus universiteit over 2015 dat - op basis van studentenaantallen – is geëxtrapoleerd naar alle universiteiten om een totaal bedrag vast te stellen;
Omschrijving gebruik | bedrag | BTW-plicht | bedrag incl. BTW |
korte overnames digitaal en papier | € 1.116.173 | geen BTW | € 1.116.173 |
Middellange overnames digitaal | € 1.828.880 | BTW, 21% | € 2.212.945 |
Middellange overnames papier | € 642.909 | BTW, 21% | € 777.920 |
Basis vergoeding per jaar | € 3.587.962 | € 4.107.038 |
2. Het vastgesteld gebruik van Middellange overnames (digitaal) van EUR bedraagt € 163.853 (gebaseerd op: aantal pagina’s x paginaprijs x oplage, waarbij voor werken van Neder- landse en buitenlandse uitgevers verschillende paginaprijzen zijn gehanteerd). EUR heeft
23.236 studenten. Dat is 8,96% van het totaal aantal studenten binnen de VSNU in 2015 (totaal was 259.354). Extrapolatie van het bedrag van EUR naar het totaal aantal studenten resulteert in een vergoeding voor Middellange overnames (digitaal) van € 1.828.880.
Het gebruik van Middellange overnames (papier) van € 642.909 is gebaseerd op de op- gave door de Universiteiten in 2015 via de PRO portal voor toestemming aanvragen.
Het bedrag voor Korte overnames:(€ 100.000) is gebaseerd op een schatting van EUR op basis van eigen onderzoek. Uitgaande van de boven vermelde studenten aantallen voor 2015 is dit 8,96% van het totale gebruik. Op basis hiervan bedraagt de door de Universi- teiten verschuldigde vergoeding € 1.116.173.
3. Het bedrag dat de Universiteiten op grond van artikel 4a betalen voor Korte overnames is niet met BTW belast, omdat dit is gebaseerd op de wettelijke exceptie van artikel 16 Aw. De op grond van artikel 4a verschuldigde vergoeding voor Middellange overnames is wel met BTW belast, omdat deze is gebaseerd op licenties, die worden beschouwd als een dienst.
Artikel 4a: Beperken gebruik met 5% per jaar
De Universiteiten streven naar een daling van het gebruik van Korte en Middellange overnames die onder deze overeenkomst vallen. De inschatting is dat dit ongeveer een daling van 5% (ge- meten in aantal pagina’s en oplage) per jaar zal zijn ten opzichte van het voorgaande jaar. Voor 2017 geldt als referentiepunt het jaar 2015 (zie toelichting artikel 4a onder 1 en 2). Het bedrag dat jaarlijks op grond van artikel 4a wordt betaald, blijft over de looptijd van de overeenkomst echter gelijk terwijl het totale gebruik op deze manier met meer dan 20% zou afnemen. Het corresponderende bedrag van de werkelijke afname wordt tegen de dan geldende paginaprijs vastgesteld en dit bedrag wordt verrekend met de op grond van artikel 4d vastgestelde vergoe- ding voor het verleden.
Artikel 4d: vergoeding over het verleden
Partijen hebben op basis van het onderzoek van EUR vastgesteld dat de Universiteiten geza- menlijk over het verleden jaarlijks een bedrag van ruim € 1,8 miljoen (ex BTW) zouden moeten vergoeden voor het gebruik van niet gemelde Middellange digitale overnames.
De Uitgevers zijn in het kader van deze overeenkomst bereid afstand te doen van het recht op vergoeding voor het niet gemelde gebruik van Middellange digitale overnames in de jaren voor 2014 en voor de periode 2014 tot en met 2016 akkoord te gaan met een totale vergoeding van
€ 2 miljoen (ex BTW). Het is geen boete maar een vergoeding voor niet gemeld Feitelijk gebruik in het verleden.
Artikel 5: Andere overnames
Op het moment dat sprake is van een overname van auteursrechtelijk beschermd werk die niet valt onder deze overeenkomst en die niet valt onder Xxxxx gebruik, dient de betreffende Uni- versiteit daarvoor toestemming te verkrijgen van de betreffende uitgever.
Indien een Universiteit heeft verzuimd voor dit gebruik toestemming te vragen, dan zal Stich- ting PRO hiervoor een afzonderlijke factuur toezenden.
Artikel 6 b: Inzicht in gebruik
1 Jaarlijks zullen tenminste drie Universiteiten volledig en controleerbaar inzicht (zonder be- perkingen) geven in het totale gebruik van Korte en Middellange overnames (digitaal en pa- pier) en het Ander gebruik in het voorgaande contractjaar. De opzet van het onderzoek zoals dit is uitgevoerd in samenwerking met de EUR vormt een goede basis, waarbij de details in overleg tussen stichting PRO en de Universiteiten verder uitgewerkt zullen worden. Op basis van deze gegevens stellen de geselecteerde Universiteiten en Stichting PRO gezamenlijk per geselecteerde Universiteit het Feitelijk gebruik in het betreffende contractjaar vast1 en, door extrapolatie het Feitelijk gebruik van alle Universiteiten in dat jaar. Op basis hiervan wordt de daarover in beginsel verschuldigde vergoeding berekend en, voor zover het Feitelijk ge- bruik lager is dan het in artikel 4a bedoelde gebruik, het bedrag van de vergoeding dat in mindering kan worden gebracht op de vergoeding over de jaren 2014-2016 overeenkomstig artikel 4d.
2 De Universiteiten worden in overleg tussen VSNU en de Uitgevers jaarlijks vóór 1 september geselecteerd, met als uitgangspunt dat de geselecteerde Universiteiten voldoende represen- tatief zijn voor de gezamenlijke Universiteiten, waaronder in elk geval één algemene univer- siteit en één universiteit met een specifiek profiel (bijv. landbouw, techniek).
3 De voor een contractjaar geselecteerde Universiteiten leveren voor 1 maart van het daarop volgende jaar aan Stichting PRO een rapportage van het totale gebruik van Korte en Middel- lange overnames. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebruik kort/papier, kort/digi- taal, Middellang/papier en Middellang/digitaal. Om vast te stellen of een overname kort of Middellang is, worden de definities uit de overeenkomst gehanteerd.
4 De Universiteiten stellen Stichting PRO in staat de informatie op juistheid, volledigheid en betrouwbaarheid te verifiëren. Vervolgens wordt gezamenlijk het Feitelijk Gebruik vastge- steld en bepaald hoeveel het gebruik is afgenomen of toegenomen (zie ook artikel 4b).
1 Het Feitelijk gebruik wordt berekend door eerst het totaal aantal Korte en Niet-korte overnames vast te stellen en daarop het Ander gebruik in mindering te brengen.
5 Indien een Universiteit niet in staat is tijdig de onder 3 bedoelde rapportage te leveren ver- schaft zij aan Stichting PRO toegang tot haar elektronische leeromgeving en gebruikte rea- ders, zodat PRO het gebruik kan inventariseren. Zie ook punt 7.
6 In 2017 zal een kopgroep van vier instellingen, te weten EUR, VU, TU Delft en Wageningen, starten met de implementatie van een meetsysteem dat voldoet aan vergelijkbare standaar- den als de EUR. PRO en VSNU faciliteren deze koplopers.
7 Iedere Universiteit uit de kopgroep stelt in nauw overleg met Stichting PRO voor 1 septem- ber 2017 een implementatieplan (inclusief een realistisch tijdpad) op, voor de oplevering van:
a. een pilot meetsysteem;
b. een getest en door partijen goedgekeurd meetsysteem;
c. de eerste (test)resultaten;
d. gevalideerde data over Feitelijk gebruik;
e. werkafspraken en procedures.
8 Bij het niet tijdig kunnen opleveren van een meetsysteem door een Universiteit, en in elk ge- val voor de gegevens van de vier kopgroep Universiteiten voor het contractjaar 2017, zal de Universiteit Stichting PRO in staat stellen het Feitelijk gebruik over het betreffende contract- jaar te inventariseren en is Stichting PRO in dat geval bereid om het aantal overnames te re- gistreren en te analyseren. De vier kopgroep Universiteiten dragen zorg dat PRO daartoe ui- terlijk 1 september 2017 volledige en onbeperkte toegang heeft tot de content die studenten wordt aangeboden. Het beschikbaar stellen van deze content kan geschieden door Stichting PRO inzage te geven in de papieren readers en (i) toegang te geven tot de elektronische leeromgeving(en) of (ii) een datadump van alle content vanuit de elektronische leeromge- ving(en) beschikbaar te stellen aan PRO. Mocht een voor een later contractjaar geselec- teerde Universiteit voorzien dat het meetsysteem niet tijdig gereed is om de in punt 3 be- doelde rapportage te leveren, dan zal de betrokken Universiteit zorg dragen dat Stichting PRO voor 1 juni van het betreffende jaar de bovenbedoelde toegang tot deze content heeft.
Artikel 6c Oprichting van een landelijk netwerk coördinatoren Easy Access regeling
De Universiteiten zullen in 2017 onderzoeken hoe zij de metingen zo kunnen organiseren, dat de administratieve last beperkt blijft. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat in aanbestedingen voor nieuwe LMS-systemen, als voorwaarde wordt opgenomen dat systemen in staat moeten zijn om de voor de rapportage benodigde informatie over gebruik te genereren. Om te zorgen dat kennis van en ervaringen met meetsystemen en, meer in het algemeen, het vaststellen en controleren van Feitelijk gebruik wordt uitgewisseld, zal de VSNU in samenwerking met de Uni- versiteiten en Stichting PRO een landelijk netwerk opzetten van coördinatoren Easy Access re- geling.