GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZUIDGEEST 17
Opdrachtgever
Naam : De Nieuwe Drenck contactpersoon : A.A.M. Xxx Xxxxxxxxxx Adres : Xxxxxxxxx 00
PC + plaats : 4625 DG Bergen op Zoom Tel. : 0000-000000
Mail : xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx
Gemeente/bevoegd gezag
Naam : GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
Contactpersoon : xxx. X. Xxxxxxxxx Adres : Xxxxxxx 00
PC + plaats : 4600 AA Bergen Op Zoom Tel. : 14 0164
mail :
Uitvoerend bureau
Naam : Cuijpers Advies/ Projectbureau Ruimtelijke Ontwikkeling b.v. Auteur : ir. J.J. Cuijpers
Adres : Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 0 XX x xxxxxx : 0000 XX ’x-Xxxxxxxxxxxxx Tel. : 06 – 0000 0000
Projectnummer : 15018
Versietabel | ||||
versie | datum | Inhoud | status | validatie |
1-1 | 23 05 2014 | Concept ruimtelijke onderbouwing | concept | JC |
1-2 | 17 09 2014 | Aanvulling par. externe veiligheid | concept | JC |
2-1 | 27 07 2015 | Opmerkingen gemeente verwerkt | concept | JC |
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZUIDGEEST 17
INHOUD
1. INLEIDING 3
1.1 Aanleiding en procedure 3
1.2 Doel 3
1.3 Situering plangebied 3
1.4 Vigerend bestemmingsplan 4
1.5 Leeswijzer 7
2. DE HUIDIGE SITUATIE IN HET PLANGEBIED 8
2.1 Feitelijke en beoogde situatie 8
2.2 Verkeer van en naar De Nieuwe Drenck 9
2.3 landschappelijke inpassing 10
3 PLANOLOGISCH BELEIDSKADER 13
3.1 Verordening ruimte 2014 13
3.2 Aanwijzingsbesluit Natura 2000 gebied De Brabantse Wal 14
3.3 Versterking van de recreatie 16
4 RUIMTELIJKE EN MILIEUKUNDIGE ASPECTEN 18
4.1 Archeologie 18
4.2 Cultuurhistorie 18
4.3 Bodem 20
4.4 Water 20
4.5 Flora en fauna 21
4.6 Verkeer en parkeren 21
4.7 Milieuzonering 22
4.8 Geluid 23
4.9 Luchtkwaliteit 23
4.10 Externe veiligheid 24
5 HAALBAARHEIDSASPECTEN 26
5.1 Financieel-economische haalbaarheid 26
5.2 Grondexploitatie 26
5.3 Eigendom 26
5.4 Maatschappelijke haalbaarheid 26
Bijlagen bij deze toelichting:
Bijlage 1 : Onderzoek externe veiligheid d.d. 14 juli 2015 Bijlage 2 : Advies brandweer d.d. 03 juli 2015
Bijlage 3 : Kwaliteitsverbetering landschap
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZUIDGEEST 17"
1. INLEIDING
1.1 Aanleiding en procedure1
De gemeente Bergen op Zoom is voornemens het bestemmingsplan Buitengebied Oost te herzien. De bestemming van de locatie De Nieuwe Drenck komt in het vigerende bestemmingsplan niet overeen met de feitelijke situatie. De gemeente Bergen op Zoom overweegt de feitelijke situatie in het te actualiseren bestemmingsplan op te nemen. Daarvoor heeft ze aan de eigenaren van De Nieuwe Drenck verzocht een ruimtelijke onderbouwing te leveren die inzicht biedt in de ruimtelijke effecten. Dit document bevat de gevraagde ruimtelijke onderbouwing.
1.2 Doel
Doel van deze ruimtelijke onderbouwing is het bieden van een juridisch kader voor de legalisering van de bestaande (recreatieve) activiteiten op de locatie Zuidgeest 17 en het omzetten van de bedrijfswoning in een burgerwoning.
afbeelding 1– Situering plangebied - de locatie van het plangebied is met een rode stip aangegeven.
1.3 Situering plangebied
De locatie van de Nieuwe Drenck heeft betrekking op de percelen, kadastraal bekend als BGN01N 00587 en BGN01N 00588, met een totale omvang van 11.704
1 Voor de opstelling van deze ruimtelijke onderbouwing is onder meer gebruik gemaakt van de rapportage "GEBRUIK KINDERBOERDERIJ DE NIEUWE DRENCK BERGEN OP ZOOM Ruimtelijke
onderbouwing" van Xxx Xxxxxxxx, Maatwerk in RO, 2013; enkele afbeeldingen zijn uit deze rapportage
afkomstig.
m². De locatie is gelegen op een open plek in de bossen. De locatie maakt geen deel uit van het Natura 2000-gebied Brabantse Wal, maar grenst er wel aan.
afbeelding 2 – Begrenzing plangebied; de grens van het plangebied is door middel van
een rode lijn aangegeven; de lijn volgt de perceelsgrenzen van het perceel Zuidgeest 17.
1.4 Vigerend bestemmingsplan
De planologische situatie is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Oost, vastgesteld op 30 januari 2003 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant op 16 september 2003. Na een uitspraak van de Raad van State heeft de gemeente Bergen op Zoom een eerste herziening doorgevoerd, waarin de opmerkingen van Gedeputeerde Staten zijn verwerkt.
Deze eerste herziening is vastgesteld op 28 februari 2008 en gedeeltelijk goedgekeurd op 21 oktober 2008. De verbeelding van de wijze waarop de situatie op en rond de locatie De Nieuwe Drenck planologisch is vastgelegd is zichtbaar gemaakt in afbeelding 6. Er is sprake van twee bestemmingen in het plangebied. De bestemming Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden is op deze locatie bedoeld voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden, behoud van landschapselementen en extensief recreatief medegebruik. Op of nabij de aanduiding "recreatiewoning" op de kaart zijn de gronden bestemd tot recreatiewoning met bijbehorende voorzieningen. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.
Opvallend is verder dat er een vrijstellingsbevoegdheid is opgenomen waarin - als nevenactiviteit op een bestaand agrarisch bedrijf - extensieve vormen van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die enige relatie hebben met het buitengebied, zijn toegestaan. Voorbeelden hiervan zijn kinderboerderijen, theehuis, kaasmakerij, verhuur van fietsen/huifkarren e.d. en voorzieningen voor verblijfsrecreatie zoals kampeerboerderijen, bed en breakfastvoorzieningen e.d.
Afbeelding 3 – Vigerend bestemmingsplan Buitengebied Oost - de grens van het plangebied is met een rode lijn aangegeven; de bedrijfswoning met omgeving, waaronder de kleinschalige horeca, heeft de bestemming Recreatieve doeleinden, de rest van het plangebied heeft de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden”. De gasleiding is op de verkeerde plaats ingetekend: deze loopt niet onder de bedrijfswoning door, zoals ten onrechte op de kaart is ingetekend.
De bestemming Recreatieve doeleinden verwijst naar de Staat van recreatieve voorzieningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen. Daarin wordt "De Drenck" (Zuidgeest 17) benoemd als kampeerterrein. Het gebruik van de gronden op een kampeerterrein is gericht op het plaatsen van kampeermiddelen en op het plaatsen van stacaravans waarbij specifiek voor De Nieuwe Drenck maximaal 3 standplaatsen voor stacaravans zijn toegestaan. De terreinen dienen zodanig te worden ingericht dat in de parkeerbehoefte per recreatieve voorziening op eigen terrein kan worden voorzien. Per kampeerterrein is maximaal één dienstwoning toegestaan. De volgende bouwregelingen zijn relevant.
Recreatiewoning
Op of nabij de aanduiding "recreatiewoning" is per aanduiding maximaal één recreatiewoning toegestaan. De aanduiding is gekoppeld aan het adres Xxxxxxxxx 00X. In de toelichting wordt echter ook een link gelegd met het adres Zandven
80. Onduidelijk is welk adres bedoeld wordt. Omdat de plankaart prevaleert, moet ervan uit worden gegaan dat het hier om de tot het plangebied horende recreatiewoning Zuidgeest 17A gaat.
Recreatiewoningen zijn uitsluitend toegestaan daar waar de woning is gesitueerd ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan of op of na dat tijdstip rechtens mogen bestaan krachtens een bouwvergunning (artikel 40 Woningwet) die is aangevraagd voor dat tijdstip.
Gebouwen ten behoeve van recreatieve doeleinden en dienstwoning
Gebouwen zijn toegestaan ten dienste van de bestemming, zoals gemeenschappelijke voorzieningen in de vorm van receptie, kantine, verblijfsruimten e.d. Deze voorzieningen dienen gesitueerd te zijn binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen; aangezien er geen bebouwingsgrens op de kaart staat, mag het gehele perceel daarvoor benut worden. De bouwhoogte van de gemeenschappelijke voorzieningen en de dienstwoning(en) mag niet meer bedragen dan 8 m¹, en de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m¹. De inhoud van de dienstwoning mag niet meer bedragen dan 700 m3
.
Gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen op het gehele perceel worden opgericht met een maximale goothoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 50 m², met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte per bestemmingsvlak ten hoogste 200 m² mag bedragen. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 4 m¹ bedragen, met uitzondering van lichtmasten en sport- en spelattributen waarvan de hoogte maximaal 8 m¹ mag bedragen. Ten slotte is per stacaravan maximaal één bijgebouwtje toegestaan met een bebouwingshoogte van maximaal 3 m¹ en een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m².
Vergelijking
Om te kunnen beoordelen in hoeverre er effecten zijn van de verankering van de situatie rond De Nieuwe Drenck in het nieuwe bestemmingsplan dienen drie situaties met elkaar vergeleken te worden:
1. de bestaande (fysieke, legale) situatie, met name ten behoeve van de effecten op de ondergrond, water en natuur;
2. de vigerende planologische situatie, met name ten behoeve van de effecten op verkeer en daarvan afgeleide effecten;
3. de beoogde situatie.
Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat:
▪ de bebouwing ten behoeve van recreatie (sanitairgebouw, stalvolume en horecaruimte) inclusief eventuele uitbreiding circa 500 m² meet, en binnen het bouwvlak van de bestemming Recreatieve doeleinden valt;
▪ de bebouwing ten behoeve van sanitaire voorzieningen ruim beneden het maximum van 200 m² ligt, waardoor het voldoet aan het vigerende bestemmingsplan;
▪ de horecaruimte gezien kan worden als kantine die in het vigerende bestemmingsplan al mogelijk is als onderdeel van het kampeerterrein;
▪ de dienstwoning voldoet aan de voorwaarden van het bestemmingsplan, maar mag niet worden gebruikt als woning voor derden;
▪ het aantal vaste standplaatsen voldoet aan de voorwaarden van het vigerende bestemmingsplan om vrijstelling te krijgen van de bestemming Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden;
▪ de bestemming kampeerterrein de mogelijkheden biedt kampeermiddelen te plaatsen, waardoor ook de situatie van de minicamping past in het bestemmingsplan, zij het dat de gebruikte gronden in de bestemming Agrarisch met landschapswaarden vallen;
▪ de aanwezigheid van twee recreatiewoningen (Zuidgeest 17A en 17B) niet past in het vigerende bestemmingsplan, omdat slechts maximaal één recreatiewoning op de plankaart staat aangegeven en omdat de recreatiewoning op Zuidgeest 17A een afmeting heeft die boven de maximaal toegestane afmeting in het bestemmingsplan uitstijgt.
Het enige waar de feitelijke en beoogde situatie afwijken van de vigerende planologische situatie is het gebruik als kinderboerderij met ondersteunende horeca. Dat betekent dat ten aanzien van verkeer uitsluitend het effect van de bezoekers van de kinderboerderij met ondersteunende horeca in ogenschouw genomen dient te worden. Deze effecten kunnen gekwantificeerd worden op basis van de tellingen van bezoekers met auto en fiets.
In deze ruimtelijke onderbouwing worden de planologische en milieukundige consequenties van de legalisering van de huidige situatie en de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning, nader beschreven.
1.5 Leeswijzer
De ruimtelijke onderbouwing bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit drie hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de bestaande en gewenste situatie beschreven en vergeleken met het vigerend bestemmingsplan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 gemotiveerd waarom er in dit geval sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Tenslotte wordt in hoofdstuk 4 aangegeven op welke wijze het feitelijk gebruik in het te actualiseren bestemmingsplan kan worden opgenomen en wordt de wijze waarop voldaan wordt aan de zorgplicht, zoals genoemd in de provinciale Verordening ruimte, weergegeven.
2. DE HUIDIGE EN BEOOGDE SITUATIE IN HET PLANGEBIED
2.1 Huidige en beoogde situatie
Ca
Sa
OT
Pp
Sp
T
Sp
T
BW
Vij
T
KB H
RW
Afbeelding 4 – Huidige situatie in het plangebied :
a. BW = bedrijfswoning;
b. H = Horecaruimte met bar en kleine keuken;
c. T = terras bij horecaruimte
d. OT = dienstruimte bij horeca, overdekt terras en schuilgelegenheid
e. KB = Kinderboerderij
f. Vij = vijver
g. Sp = speeltuin
h. RW = Recreatiewoningen Zuidgeest 17a en 17b
i. Ca = minicamping met maximaal 25 plaatsen
j. Sa = sanitairgebouw minicamping
k. Pp = parkeergelegenheid - 24 parkeerplaatsen
Sinds jaar en dag is De Nieuwe Drenck in gebruik als kinderboerderij en minicamping. De Nieuwe Drenck richt zich primair op gezinnen met kinderen tot een jaar of 12. Voor kinderfeestjes of een familiebarbecue is De Nieuwe Drenck een begrip in de regio. De horecaformule is daarop afgestemd.
Tevens staan op het terrein al sinds 1950 twee recreatiewoningen (Zuidgeest 17a en 17b), één van 100 m² en één van 45 m². De indeling van het terrein is weergegeven in afbeelding 4.
Omdat langs De Nieuwe Drenck ook een fiets- en wandelroute loopt, wordt de horeca ook benut om passerende fietsers en wandelaars van dienst te zijn met een kop koffie, een broodje, een pannenkoek en/of een drankje. De Nieuwe
Xxxxxx is primair een mooi weervoorziening en alleen open als het weer het toelaat. De piek ligt daarbij logischerwijs tussen maart en oktober. Omdat de uitbaters op de locatie zelf wonen, is de keuze om open of dicht te zijn eenvoudig af te stemmen op de weersomstandigheden. Expliciet wordt hier vermeld dat “harde” horeca niet is toegestaan. Horeca is enkel toegestaan in combinatie met de kinderboerderij en de speeltuin.
Er zijn géén plannen voor grootschaliger activiteiten of uitbreidingen. Het enige verschil tussen de feitelijke fysieke en de beoogde fysieke situatie is derhalve de uitbreiding van het horecagebouw dat zonder extra funderingswerkzaamheden uitgebreid kan worden van 120 tot maximaal 150 m². Deze zeer kleinschalige uitbreiding biedt de mogelijkheid om het gehele jaar open te zijn, omdat passanten dan ook in de wintermaanden binnen onthaald kunnen worden. Verder biedt deze beperkte uitbreiding de mogelijkheid om de horecaformule wat aan te passen en om de accommodatie beschikbaar te stellen voor "hei-sessies" van bedrijven.
Afbeelding 5 – foto bestaande situatie De Nieuwe Drenck. Zichtbaar is de kantine en daarachter links het terras met uitzicht op de kinderboerderij en de speeltuin.
2.2 Verkeer van en naar De Nieuwe Drenck
Bezoekers van De Nieuwe Drenck komen te voet, met de fiets of met de auto. De wandelaars en fietsers maken gebruik van het routenetwerk door het gebied De Brabantse Wal, waarbij dit gebied een knooppunt is in het landelijke wandelnetwerk. Dit routenetwerk is van groot belang voor de recreatieve beleving van dit prachtige gebied. Beleving in de vorm van wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden etc. Het gehele bosgebied rond De Nieuwe Drenck bevat paden voor wandelaars en fietsers.
Auto's die De Nieuwe Drenck bezoeken maken gebruik van de Huijbergsebaan, de doorgaande weg van Bergen op Zoom naar Huijbergen. Ze slaan af en rijden vervolgens 100 meter over een onverhard pad, Zuidgeest. De gebruikers van de
minicamping slaan af voor de bedrijfswoning en rijden naar de eigen standplaats. Bezoekers van de kinderboerderij parkeren aan de Zuidgeest. In de periode begin juni tot half juli 2013 is geteld hoeveel bezoekers met de auto en met de fiets zijn gekomen. Deze periode is representatief voor de periode tussen half april en half oktober, omdat een deel van de schoolvakantie erin valt.
Xxxxxxxxx bezoeken per dag in die periode 8 auto's en 20 fietsers De Nieuwe Drenck. Het aantal wandelaars is niet geteld, maar geschat wordt dat dat gaat om gemiddeld 12 wandelaars per dag. De periode tussen half oktober en half april kent een veel lager aantal bezoekers, gemiddeld een kwart van het aantal in de zomerperiode. Dit betekent dat op jaarbasis 3.460 bewegingen met de auto in beide richtingen over de Zuidgeest worden gemaakt, ofwel gemiddeld 10 bewegingen per etmaal. Daar komen de bewegingen van de bewoners en van de gebruikers van de minicamping nog bij.
2.3 landschappelijke inpassing
Landschappelijke situatie
Het plangebied is gelegen in een landbouwenclave in het bosgebied. Zoals uit de cultuurhistorische inventarisatie (paragraaf 4.2) blijkt, dat deze enclave al eeuwen oud is. De situering te midden van de bossen verklaart ook de aantrekkingskracht van de voorziening De Nieuwe Drenck, omdat deze lokaliteit vooral geliefd is als rustpunt bij een wandeling of fietstocht in de omgeving. Het groene karakter is een belangrijk pluspunt van de locatie.
Afbeelding 6 – Topografische situatie: het plangebied (rood omlijnd) ligt in een
landbouwenclave te midden van de bossen.
Landschappelijke inpassing
Het groene en open karakter van de omgeving is uitgangspunt geweest bij het vormgeven van het ruimtelijk plan. De diverse functies zijn omgeven door een smalle houtsingel, waardoor die functies goed onderscheiden zijn. De bestaande waterplas is gehandhaafd en heeft een, bescheiden, natuurfunctie in de
kinderboerderij. Her en der zijn solitaire bomen voorzien om het open karakter van de locatie te benadrukken.
Afbeelding 7 – Landschappelijke inrichting plangebied; de diverse functionele gebieden worden van elkaar gescheiden door opgaand groen; er worden enkele solitaire bomen geplaatst ter aankleding; de locatie van de vrijstaande bomen binnen het plangebied is indicatief.
Kwaliteitsverbetering
De geplande landschappelijke inpassing is niet vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan. Weliswaar staat dit bestemmingsplan de aanleg ervan toe, maar deze kan ook weer weggehaald worden zonder inbreuk op het bestemmingsplan. Daarom is het gewenst de ruimtelijke inpassing in het bestemmingsplan vast te leggen. Daarmee wordt 887 m2 agrarische bestemming omgezet in een groenbestemming en 198 m2 in een waterbestemming.
Afbeelding 8 – In het bestemmingsplan vast te leggen groenbestemmingen.
3 PLANOLOGISCH BELEIDSKADER
3.1 Verordening ruimte 2014
In de Verordening Ruimte wordt de locatie van De Nieuwe Drenck (buiten het stedelijk gebied) gerekend tot de zogenoemde Groenblauwe Mantel. De locatie maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, noch van het Beheergebied bij de Ecologische Hoofdstructuur. Er is evenmin sprake van een specifieke waterhuishoudkundige betekenis. Dat betekent dat naast de algemene zorgplicht, de specifieke regels voor de Groenblauwe Mantel (Hoofdstuk 6) met betrekking tot afwijkende regels voor horecabedrijven van toepassing zijn.
Afbeelding 9 - Verordening ruimte 2014 - de locatie is aangeduid als
"groenblauwe mantel'.
De specifieke regels die voor de situatie van De Nieuwe Drenck van toepassing zijn, zijn de algemene bepalingen dat een bestemmingsplan ter plaatse:
▪ strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden;
▪ regels stelt ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
▪ in de toelichting een verantwoording bevat van de wijze waarop de nodige kennis over de aanwezige ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken is vergaard.
Verder zijn in de Verordening recreatiebedrijven opgenomen. Aan de ontwikkeling of uitbreiding van dergelijke voorzieningen zijn de volgende voorwaarden verbonden:
1. In afwijking van artikel 6.10 eerste lid, onder a (niet-agrarische functies), kan een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel voorzien in een vestiging van een recreatiebedrijf, mits:
a. de omvang van de bebouwing van de beoogde ontwikkeling ten hoogste 1,5 hectare bedraagt;
b. in geval de bouw van recreatiewoningen op een verblijfsrecreatief terrein wordt beoogd, deze woningen bedrijfsmatig worden beheerd.
2. Voor een bestaand bedrijf als bedoeld in het eerste lid is artikel 6.10, tweede lid (redelijke uitbreiding), overeenkomstig van toepassing.
3. In afwijking van artikel 6.7, eerste en tweede lid (wonen), is bij een bestaand grootschalig recreatiebedrijf een tweede bedrijfswoning toegestaan mits dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.
6.12 Afwijkende regels voor horecabedrijven en maatschappelijke voorzieningen
1. In afwijking van artikel 6.10, eerste lid onder a (niet-agrarische functies), kan een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel voorzien in een vestiging van een horecabedrijf of van een maatschappelijke voorziening, mits de omvang van het bouwperceel van de beoogde ontwikkeling ten hoogste 1,5 hectare bedraagt.
2. Voor een bestaand bedrijf als bedoeld in het eerste lid is artikel 6.10, tweede lid (redelijke uitbreiding), overeenkomstig van toepassing.
Aan deze voorwaarden wordt voldaan. Uit de verantwoording van de beoogde ontwikkeling moet blijken dat:
1. de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
2. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
3. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
4. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling.
Uit de beschrijving van de beoogde situatie blijkt al dat er sprake is van een kleinschalige recreatieve voorziening in een grootschalig bosrijk landschap. Dit landschap bestaat uit relatief dicht bos met enkele open plekken die agrarisch gebruikt worden. De Nieuwe Drenck omvat een klein gedeelte van zo'n open plek in het bos. In de stijl van andere open plekken op en rond de Brabantse Wal wordt de open plek met behulp van coulissen en singels begrensd. De Nieuwe Drenck heeft daartoe geïnvesteerd in en blijft investeren in de kwaliteit van een groenstructuur als begrenzing tussen kampeerterrein en open agrarische plek en levert daarmee een bijdrage aan de ecologische en landschappelijke waarde. In het plangebied is sprake van een combinatie van functies (verblijfs- en dagrecreatie) waardoor het gebruik van het plangebied is geïntensiveerd; daarmee worden kwetsbare plekken elders op de Brabantse Wal ontzien. Het bebouwingspercentage is laag (minder dan 10%) en neemt niet of nauwelijks toe; qua bouwhoogte voldoet De Nieuwe Drenck aan alle voorwaarden. Duidelijk is dat er geen sprake is van een grootschalige ontwikkeling maar om een kleinschalige pleisterplaats.
3.2 Aanwijzingsbesluit Natura 2000 gebied De Brabantse Wal
Op 25 april 2013 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken het gebied Brabantse Wal aangewezen als speciale beschermingszone voor de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Dit is
gebeurd op grond van de aanwezigheid van de volgende natuurlijke habitattypen en doelsoorten.
Afbeelding 10 - Natura 2000 gebied De Brabantse Wal - het plangebied is met een rode contour aangegeven.
Tabel 1 – Instandhoudingsdoenstellingen habitats/soorten
De belangrijkste milieuproblemen waarmee het Natura 2000-gebied te kampen heeft, zijn verdroging en vermesting. De activiteiten op De Nieuwe Drenck hebben geen enkele invloed op het verdrogingsvraagstuk; er vindt geen onttrekking van water plaats. De aanleg/aanwezigheid van een natuurlijke vijver zorgt zelfs voor een bijdrage aan de instandhoudingsdoelstellingen. Omdat er geen sprake is van agrarisch gebruik "ten opzichte van de vigerende planologische situatie" is ook vermesting minder aan de orde. Het kleinschalige karakter van de kinderboerderij met beperkte aantallen geitjes, konijnen, cavia's, kippen en ander gevogelte doet daar niets aan af.
De stikstofgevoelige habitats in het Natura 2000 gebied De Brabantse Wal liggen ten zuiden van Hoogerheide op een afstand van minimaal 4 kilometer. Als gevolg van (beperkte) verkeersbewegingen van en naar De Nieuwe Drenck zal de stikstofdepositie geen of slechts een zeer ondergeschikte rol spelen. Het effect is daarmee niet meetbaar en verwaarloosbaar klein.
3.3 Versterking van de recreatie
Samen met partners in de Regio West-Brabant is de gemeente Bergen op Zoom voornemens de recreatieve kracht van het gebied verder te versterken en te benutten. Dit voornemen is vastgelegd in de Nota toeristisch beleid Brabantse Wal en in de Gebiedsvisie Brabantse Wal (Bergen op Zoom Oost).
In de Nota toeristisch beleid zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: toename bekendheid, meer bezoekers trekken, vergroten herkenbaarheid, verhogen gastvrijheid, verhogen toegankelijkheid, verhogen kwaliteit verblijf en verhogen samenwerkingsbewustzijn. Aan deze doelstelling is een actieprogramma gekoppeld, waarbij ondernemers, overheden en maatschappelijke organisaties samen werken aan een veelheid van projecten. Kwaliteitsverbetering van bestaande accommodaties wordt daarin gezien als een zogeheten quick win. Een planologische heldere positie voor De Nieuwe Drenck biedt daarbij de gelegenheid om de uitstraling van De Nieuwe Drenck aan te (blijven) passen aan de eisen die de moderne recreant stelt.
In de Gebiedsvisie Brabantse Wal zijn de doelen vastgelegd om op de Brabantse Wal:
a. Te komen tot meer synergie en kwaliteit qua natuur- en landschapsontwikkeling, recreatieve gebruiksmogelijkheden, economische activiteiten en duurzame beleving met een hoog educatief karakter;
b. Een continue routenetwerk voor recreatief verkeer (wandel/fiets/paard) aan te leggen met eenduidige bebording in het gehele gebied;
c. Economische activiteiten onderling te verbinden, relaties te verstevigen en duurzame, recreatieve arrangementen aan te bieden.
In de Gebiedsvisie is De Nieuwe Drenck opgenomen als een bestaande accommodatie in enerzijds de categorie camping-/bungalowterrein en anderzijds de categorie theehuis/café/restaurant. De visie stelt voor zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande voorzieningen en ruimtelijke kansen die zich voordoen. Voorzieningen geven elk met hun eigen invulling sfeer en kleur aan het gebied wat als geheel de identiteit en attractiviteit van de Brabantse Wal bepaalt. Ook hieruit blijkt dat De Nieuwe Drenck een gekende voorziening op De Brabantse Wal is. Een geheel eigen invulling met een combinatie van pleisterplaats in het routenetwerk én een verblijfsaccommodatie voor een beperkt aantal gasten biedt meerwaarde aan het recreatief product.
4 RUIMTELIJKE EN MILIEUKUNDIGE ASPECTEN
4.1 Archeologie
Blijkens de Archeologische Monumentenkaart van Nederland2 bevinden zich in of nabij het plangebied geen geregistreerde archeologische vindplaatsen.
Binnen het plangebied zijn geen archeologische vondsten bekend. Het plangebied maakt op de archeologische waardenkaart (IKAW) deel uit van een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde. De kans op het aantreffen van archeologische sporen is dan ook klein. Er worden geen bouwactiviteiten voorzien waarvoor de bodem geroerd zou moeten worden. Het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de bestaande situatie en het vastleggen van de huidige functies. Een nader archeologisch onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
4.2 Cultuurhistorie
geschiedenis van het gebied
Ten westen van het plangebied ligt het woonkerntje Zuidgeest. Dit is vernoemd naar een woonkern, die oorspronkelijk nog meer westelijk lag. De hele omgeving behoorde aan het eind van de middeleeuwen tot de heerlijkheid Zuidgeest. Dat dorp werd in de 80-jarige oorlog verwoest. In de zeventiende eeuw waren er in het hele gebied nog maar zes à zeven huizen aanwezig, maar tot het begin van de negentiende eeuw bleef het gebied wel een zelfstandige heerlijkheid.
afbeelding 11 - Reconstructie Heerlijkheid Zuidgeest ± 18e eeuw naar Delahaye e.a. 1984.
2 ROB: Archeologische MonumentenKaart, Amersfoort, 2000
Belangrijke bepalende factor in deze omgeving was de stichting van het landgoed Mattenburg. Een groot deel van de gronden bossen in de omgeving werden in de negentiende eeuw door de eigenaar van Mattenburg intensief bebost. In de negentiende en twintigste eeuw werd het gebied steeds intensiever gebruikt als woningbouwlocatie en voor de recreatie. De oorspronkelijk kleine gehuchten Zuidgeest en Heimolen werden steeds verder verdicht. De bosgebieden en agrarische gronden werden gebruikt als kampeerterrein en voor de realisering van recreatiewoningen.
Cultuurhistorische Waardenkaart
De Cultuurhistorische Waardenkaart is al vanaf 2002 een belangrijke pijler van het provinciale beleid voor behoud, herstel en ontwikkeling van ruimtelijk erfgoed en versterking van de regionale identiteit. In de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 (CHW 2010) benoemt de provincie haar provinciaal cultuurhistorisch belang en geeft ze informatie over cultuurhistorische waarden van bovenlokaal belang. De CHW 2010 is opgebouwd uit meerdere groepen kaartlagen.
Afbeelding 12 – Cultuurhistorische Waardenkaart 2010- geraadpleegd 26052014 – het plangebied is gelegen in het cultuurhistorisch landschap Brabantse Wal, een zg. Belvederegebied (geel). Voor het overige zijn er geen historisch-geografische of historisch-bouwkundige elementen aanwezig in en nabij het studiegebied.
Deze kaartlagen zijn een uitwerking van het provinciaal cultuurhistorisch belang zoals verwoord in de Verordening ruimte 2014.
Uit deze kaart blijkt, dat er in het plangebied zelf en in de directe omgeving geen historisch-geografische of historisch-bouwkundige elementen aanwezig zijn. Het gebied waarin het plangebied gelegen is, de Brabantse Wal, wordt aangemerkt als cultuurhistorisch landschap. De toelichting bij de cultuurhistorische waardenkaart vermeldt: "Het landschap Brabantse Wal wordt gekenmerkt door een grote landschappelijke verscheidenheid, die zowel door de grote verschillen in terreingesteldheid als door verschillen in historische ontwikkeling zijn veroorzaakt. Vanuit de vlakke zeekleipolders in het westelijke
deel rijzen de zandgronden van de Wal hoog op, met voor West-Nederlandse begrippen grote hoogteverschillen. De zeekleipolders zijn open en vlak, de Wal is besloten en laat een mozaïek zien van steden en dorpen, landbouwgronden, landgoederen, heidevelden en bossen."
Als strategie wordt aangegeven:
▪ Het behoud en accentuering van de variatie aan landschapstypen: polders, veenrelicten, landgoederen en buitenplaatsen, kreken, vestingwerken.
▪ Het versterken van het contract tussen de open polder en de besloten wal.
▪ De economische dragers afstemmen op de cultuurhistorische identiteit.
▪ Het vergroten van de cultuurhistorische waardering door het vergroten van de beleving.
Vooral het derde punt is in casu relevant. Het betreft hier een bestaande recreatieve voorziening, die op verschillende punten gelegaliseerd moet worden. De gevraagde legalisering in nergens strijdig met aanwezige cultuurhistorische waarden of karakteristieken.
Monumenten en karakteristieke bebouwing
In en nabij het plangebied zijn geen beschermde monumenten in de zin van de Monumentenwet 1988 aanwezig. Ook zijn er, blijkens de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart 2006 geen cultuurhistorisch waardevolle panden aanwezig.
4.3 Bodem
Het plangebied is alleen in gebruik geweest als weidegang en vervolgens al gedurende circa twintig jaar als kinderboerderij en minicamping. De beoogde activiteiten wijken niet af van de reeds bestaande activiteiten. Een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
4.4 Water
Zeggenschap en beleid
Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer. Het waterschap heeft de grondslag van haar beleid opgenomen in het waterbeheersplan 2010-2015, wat is afgestemd op Europees, nationaal en provinciaal beleid. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn veiligheid, droge voeten, voldoende water, gezonde natuur, schoon water, genieten van water en het waterschap als calamiteitenorganisatie. Het waterschap heeft in een toetsingskader RO "De ruimte blauw geordend" aangegeven wat de ruimtelijke consequenties zijn van het waterbeleid.
Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de 'natuurlijke' waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren.
Het watertoetsproces is een belangrijk instrument om het waterbelang in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. De onderstaande waterparagraaf is gebaseerd op de Watertoets Viewer van Waterschap Brabantse Delta.
Het plangebied
Het plangebied ligt buiten maar wel direct aangrenzend aan het volledig beschermde gebied van De Brabantse Wal. In dat gebied werkt het waterschap samen met de provincie in een gemeenschappelijk aanpak om de problematiek van verdroging en verzuring tegen te gaan. Het gaat er daarbij om grondwateronttrekkingen beter te reguleren en verzurende deposities tegen te gaan. De Nieuwe Drenck speelt daarin geen rol van enige betekenis.
De huidige fysieke situatie en de beoogde situatie zijn voor wat betreft de waterhuishouding identiek. Er vindt nauwelijks toename van verhard oppervlak plaats, er worden geen bouwwerken geplaatst of activiteiten verricht die invloed hebben op de bodemgesteldheid, het oppervlaktewater (een watergang langs Zandven) blijft intact en er is geen sprake van enige verandering in waterkeringen, riolering of zuivering.
De bestaande bedrijfswoning, de sanitaire voorzieningen van de camping, de kleinschalige horeca-voorziening en de beide recreatiewoningen zijn aangesloten op het gemeentelijke drukriool in de Zuidgeest. Hieraan wordt niets veranderd. Het relatief schone hemelwater wordt via stadsuitlopen ter plaatse geïnfiltreerd. Door de zandige samenstelling van de bodem zijgt het water zeer snel weg. Er is volgens mededelingen van de huidige eigenaar nooit sprake van wateroverlast.
watertoets
Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Brabantse Delta. Aan het waterschap wordt een wateradvies gevraagd, een verplicht onderdeel van de procedure. Het wateradvies wordt als separate bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
4.5 Flora en fauna
Het plangebied heeft betrekking op gronden die nu al in gebruik zijn voor recreatieve doeleinden. Er vinden geen sloop- of substantiële bouwactiviteiten plaats. Er is dan ook geen sprake op enigerlei effect op flora en fauna c.q. eventueel beschermde soorten, omdat de bestaande en de beoogde situatie nagenoeg hetzelfde is. Bij de eventuele vergroting van de horecaruimte wordt de zorgplicht in acht genomen.
4.6 Verkeer en parkeren
De Nieuwe Drenck wordt met de auto bereikt via een onverharde weg (Zuidgeest) die circa 270 meter naar het oosten aansluit op de Huiijbergsebaan. Uit de tellingen blijkt dat er sprake is van een gemiddeld aantal van 5 parkeerders per etmaal met een piek van 35 parkeerders. De piek vindt plaats tijdens zonnige dagen in het weekend, waarbij het gebruik van 's morgens tot aan het begin van de avond aan de orde is. Tegelijkertijd zijn maximaal 10 auto's te verwachten. Deze 10 auto's kunnen langsparkeren langs het onverharde pad Zuidgeest en/of op de eigen parkeerplaats.
In de Nota Parkeernormering van de gemeente Bergen op Zoom worden parkeernormen voor een veelheid aan planologische functies vastgelegd. Voor een themapark/pretpark wordt een parkeernorm van 8 parkeerplaatsen per netto hectare aangegeven. Gelet op het totale plangebied van De Nieuwe Drenck van 1,1 hectare, waarvan het deel van de bedrijfswoning afgetrokken moet worden, is volgens de nota Parkeernormering een aantal van 8,8 = 9 parkeerplaatsen voldoende. Op eigen terrein zijn 24 parkeerplaatsen aanwezig. Aan de parkeernorm wordt in de huidige situatie voldaan.
Van belang zijn daarnaast de stallingsmogelijkheden voor fietsen. Daartoe is bij de entree een voorziening gerealiseerd. Gelet op het normale gebruik van De Nieuwe Drenck wordt dit voldoende geacht. Verkeer en parkeren vormen daarmee geen belemmering voor het initiatief.
4.7 Milieuzonering
Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieuzonering beperkt zich in het algemeen tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie, te weten geur, stof, geluid en gevaar.
Voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven, heeft de VNG van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ in 2009 een geheel herziene uitgave opgesteld. In de VNG-publicatie is een richtafstandenlijst opgenomen in relatie tot het omgevingstype rustige woonwijk. In deze lijst zijn bedrijven op grond van hun potentiële milieubelasting ingedeeld in zes categorieën.
De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning (of andere milieugevoelige functie) die volgens het (bestemmings)plan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.
Omgevingstype
Het plangebied is te kenschetsen als ‘rustig buitengebied’. In de directe omgeving van de beoogde bouwlocatie zijn geen bedrijven of andere hinder veroorzakende functies aanwezig. Een rustig buitengebied is volgens de VNG- publicatie een gebied met weinig niet-wonen-functies en weinig verstoring door verkeer.
Uitwaartse zonering
In de omgeving van het plangebied zijn de geen bedrijven aanwezig. Bestaande milieuzones zijn dan ook geen belemmering voor de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning
Inwaartse zonering
Voor de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning, moeten de diverse activiteiten in het plangebied beschouwd worden op hun mogelijke milieuhinder. Het betreft de volgende activiteiten.
Tabel 2 - richtafstanden voor milieubelastende activiteiten | ||||||||
SBI- code | omschrijving | Afstanden in meter | ||||||
geur | stof | geluid | gevaar | Afst. A | Cat. | |||
553,552 | camping | 30 | 0 | 50 | 30 | 50 | 3.1 | |
5629 | Kleinschalige horeca | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | |
91041 | kinderboerderij | 30 | 10 | 30 | 0 | 30 | 2 | |
Afst. A = grootste afstand, afstand in rustige woonwijk; Afst. B = afstand 1 categorie lager = afstand in gemengd gebied; bron: VNG: Bedrijven en Milieuzonering, 2009. |
Uit de kaart milieuzonering blijkt, dat de bestaande, maar niet positief bestemde recreatiewoning Zandven 80 binnen de milieuzones van de camping en de kinderboerderij valt. De bestaande bedrijfswoning valt binnen de milieuzones van de camping en van de kleinschalige horeca. De beide recreatiewoningen binnen het plangebied vallen niet binnen een milieuzone.
De milieusituatie is een bestaande situatie. Aangezien de recreatiewoning Zandven 80 niet positief bestemd is en de camping binnen het vigerende bestemmingsplan middels vrijstelling gerealiseerd had kunnen worden, lijkt er geen belemmering te zijn om tot positieve bestemming over te gaan.
Blijkens tabel 1 is 'geluid' voor de camping de maatgevende factor, terwijl dit aspect bij de kleinschalige horeca en de kinderboerderij ook een belangrijke rol speelt. Dit aspect kan in de omgevingsvergunning voor de activiteiten worden meegenomen en zodanig worden beperkt dat omzetting van de bedrijfswoning naar een burgerwoning verantwoord is, mits het akoestisch binnenklimaat gewaarborgd is.
Afbeelding 13 – Milieuzonering; de grens van het plangebied is door middel van een rode lijn aangegeven; de verschillende mogelijk milieuhinderlijke activiteiten zijn door middel van gekleurde vlakken aangegeven (camping: beige, kinderboerderij: groen, kleinschalige horeca: paars; de afstandslijnen van resp. 50, 30 en 10 m zijn eveneens aangegeven.
4.8 Geluid
De dienstwoning is een bestaande, vergunde gevoelige bestemming.
De locatie is gelegen binnen de 55 dB(A)-contour van Vliegbasis Woensdrecht/Fokker Services. Nieuwe gevoelige bestemmingen binnen de 55 dB(A)-contour zijn niet toegestaan. Het gaat hier echter om het omzetten van een bestaande, vergunde bedrijfswoning naar een burgerwoning. In het vigerende bestemmingsplan is zowel de dienstwoning, als een van de beide recreatiewoningen positief bestemd. De tweede recreatiewoning was per abuis niet meegenomen, evenals de recreatiewoning op de locatie Zandven 80, naast het plangebied. Het bestemmingsplan voorziet in het legaliseren van een reeds decennia lang bestaande situatie.
4.9 Luchtkwaliteit
Hoofdstuk vijf van de Wet milieubeheer vormt het kader voor de beoordeling van de luchtkwaliteit in de buitenlucht. De Wet milieubeheer spreekt van grenswaarden en plandrempels. Grenswaarden zijn normen waaraan in een bepaald jaar voldaan dient te worden. Plandrempels zijn normen die jaarlijks strenger worden en langzaam groeien naar het nivo van de uiteindelijk te bereiken grenswaarde.
De milieukwaliteitseisen voor luchtkwaliteit hebben tot doel het beschermen van de mens en het milieu tegen de schadelijke effecten van vervuilende stoffen in de buitenlucht. Voor diverse stoffen zijn grenswaarden opgenomen. Voor de Nederlandse situatie zijn op dit moment fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) de meest kritische vervuilingen.
De luchtkwaliteit wordt bepaald door de aanwezige stoffen in de achtergrondconcentratie, bijdrage vanwege industriële en agrarische activiteiten en de bijdrage vanwege emissies van het verkeer.
Op basis van artikel 4 van het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen’ is een ministeriële regeling van kracht geworden (‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen’). In deze regeling wordt voor de bouw van woningbouwlocaties de concrete omvang benoemd waarmee aan de 1% norm van het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen’ wordt voldaan.
Woningbouwlocaties vallen onder deze 1% norm indien via één ontsluitingsweg niet meer dan 500 nieuwe woningen worden ontsloten of maximaal 1000 nieuwe woningen via twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
De onderhavige bestemmingsplanwijziging voorziet in de omzetting van één bestaande bedrijfswoning in een burgerwoning, alsmede in de legalisering van twee recreatiewoningen. De verkeersaantrekkende werking van de camping en de rest van de voorziening is beperkt tot ongeveer 10 mvt. per etmaal, zoals elders in deze ruimtelijke onderbouwing is aangetoond. Hiermee wordt dus ruimschoots onder de aantallen gebleven zoals genoemd in de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen’. Daarom is het plan als niet significant aan te merken voor de lokale luchtkwaliteit. De voorgestane ontwikkeling is daarmee niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer.
4.10 Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op situaties waar iets mis zou kunnen gaan met gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van risicobronnen en risicovolle activiteiten zijn: productie, gebruik of opslag van gevaarlijke stoffen en transport van gevaarlijke stoffen.
Ten behoeve van deze ruimtelijke onderbouwing is een onderzoek ingesteld naar de externe veiligheid3. Geconcludeerd wordt:
In de omgeving bevinden zich meerdere risicobronnen. Voor de propyleenleiding van DOW Benelux, die nabij het plangebied is gelegen, zijn maatregelen genomen waardoor sprake is van een PR 10-6 contour die niet over het plangebied is gelegen. Derhalve zijn er geen belemmeringen voor de functies als gevolg van de PR 10-6 contour.
3 Agel Adviseurs, 2014. Bijlage 1 bij deze rapportage.
De invloedsgebieden van de propyleenleiding, de A4/A58 en het spoortraject Bergen op Zoom-Sloehaven overlappen het plangebied. Ten aanzien van de propyleenleiding is formeel geen sprake van een groepsrisico, gezien de personendichtheid van het gebied. Derhalve is een verantwoording van het groepsrisico niet benodigd. Voor de transportroutes A4/A58 en het spoortraject is een beknopte verantwoording opgenomen.
Ten slotte overlapt de C-contour van de munitieopslagplaats van Vliegbasis Woensdrecht het plangebied. Hierdoor zijn geen bouwwerken toegelaten, die een groot aantal personen huisvesten én bestaan uit vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten. Deze worden met het plan niet mogelijk gemaakt.
Derhalve gelden er vanuit externe veiligheid geen belemmeringen. De veiligheidsregio is geconsulteerd."
5 HAALBAARHEIDSASPECTEN
5.1 Financieel-economische haalbaarheid
Deze planwijziging omvat een juridische regeling voor het legaliseren van een bestaande situatie met een kleinschalige camping, een kantine, kinderboerderij en twee recreatiewoningen, alsmede in het omzetten van de bestaande bedrijfswoning in een burgerwoning.
De kosten omvatten de kosten van het opstellen van het bestemmingsplan en de procedurekosten. Er zijn geen openbare werken gepland. Er zijn geen andere omstandigheden bekend die bijzondere kosten met zich meebrengen, noch voor de betreffende initiatiefnemer, noch voor de gemeente. Daarom moet het plan op voorhand financieel-economisch haalbaar worden geacht.
5.2 Grondexploitatie
De centrale doelstelling van de grondexploitatieregelingen zoals opgenomen als afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.
Het uitgangspunt van de regeling is dan ook dat gemeenten een verplichting hebben tot kostenverhaal. Dit betekent dat een gemeente de gemaakte kosten op de particuliere grondeigenaar moet verhalen in het geval deze eigenaar zelf tot ontwikkeling van de gronden overgaat.
Op grond van artikel 6.12 tweede lid Wro kan van de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan worden afgezien, indien (globaal) sprake is van de volgende factoren:
- het verhaal van de kosten van de grondexploitatie is anderszins verzekerd;
- het bepalen van een fasering en/of het vastleggen van locatie-eisen is niet noodzakelijk.
De gemeente Bergen op Zoom zal op korte termijn in een anterieure exploitatieovereenkomst met de particuliere eigenaar bindende afspraken maken over de bijdrage van de ontwikkelaars in de kosten. Daarmee is het kostenverhaal voldoende verzekerd en hoeven geen aanvullende afspraken gemaakt te worden over de werken en werkzaamheden zoals bedoeld in artikel
6.13 Wro, tweede lid, onder b en c.
5.3 Eigendom
De gronden zijn in eigendom van een particulier. Er zijn geen relevante erfdienstbaarheden of andere privaatrechtelijke belemmeringen voor de beoogde functiewijziging bekend. Daarom moet het plan ook in dit opzicht haalbaar worden geacht.
5.4 Maatschappelijke haalbaarheid
Procedure Inspraak
p.m.
Bijlagen bij deze toelichting:
Bijlage 1 : Onderzoek externe veiligheid d.d. 14 juli 2015 Bijlage 2 : Advies brandweer d.d. 03 juli 2015
Bijlage 3 : Kwaliteitsverbetering landschap
’s-Hertogenbosch, mei/september 2014/juli 2015
CUIJPERS ADVIES
PROJECTBUREAU RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Memo
Datum : 14 juli 2015
Bestemd voor : Xxxx Xxxxxxxxx
Van : X.X. xxx xxx Xxxxxx Paraaf : MW Projectnummer : 20140258
Betreft : Paragraaf externe veiligheid
Inleiding
In deze memo is de paragraaf externe veiligheid opgenomen, behorende tot de ruimtelijke onderbouwing Zuidgeest 17 te Bergen op Zoom. Op deze locatie is minicamping de Nieuwe Drenck gevestigd. Op de minicamping is tevens een horecaruimte en kinderboerderij gelegen.
De bestemming van de locatie De Nieuwe Drenck komt in het vigerende bestemmingsplan niet overeen met de feitelijke situatie. Het gebruik als kinderboerderij met ondersteunende
horeca past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Bergen op Zoom overweegt de feitelijke situatie in het te actualiseren bestemmingsplan op te nemen. Daarvoor heeft ze aan de eigenaren van De Nieuwe Drenck verzocht een ruimtelijke onderbouwing te leveren die inzicht
biedt in de ruimtelijke effecten.
Beleidskader
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van het plangebied en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden.
Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10-5 per jaar als grenswaarde gehanteerd, 10-6 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing.
Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben
Postbus 4156
4900 CD Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00x 0000 XX Xxxxxxxxxx
t. 0162-456481
f. 0162-435588
Op alle door ons aanvaarde opdrachten en verrichte werkzaamheden zijn de ‘De rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur DNR 2011’ van toepassing. De DNR 2011 wordt op verzoek toegezonden. BTW nr. NL800203823B01
IBAN XX00XXXX0000000000 BIC XXXXXX0X KvK Breda 20051141
overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord.
Besluit externe veiligheid inrichtingen
Op 27 mei 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG- tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken.
Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen.
Besluit externe veiligheid transportroutes
Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen.
Een belangrijke regel van het besluit is dat binnen 200 meter van elke transportroute een berekening dient plaats te vinden van het groepsrisico, tenzij aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Wanneer het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied, dient ingegaan te worden op bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid in geval van een incident.
Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is.
Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Beleidsvisie gemeente Bergen op Zoom
De gemeente Bergen op Zoom beschikt over een beleidsvisie externe veiligheid.1 In de beleidsvisie geeft de gemeente haar visie op de beheersing van veiligheidsrisico’s binnen de gemeentelijke grenzen. In de visie is de gemeente ingedeeld in verschillende gebiedstypen waarvoor verschillende beleidsambities gelden. Dit plangebied valt onder het gebiedstype buitengebied.
Omdat zich in het buitengebied aanzienlijk minder personen bevinden dan in de bebouwde kom, hanteert de gemeente hier een enigszins soepeler beleid. De gemeente streeft er naar dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Ook wordt er naar gestreefd dat er geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen zoals kinderen, bejaarden en
1 Beleidsvisie externe veiligheid 2013-2016, gemeente Bergen op Zoom, juni 2013
zieken binnen het invloedsgebied van een risicovol bedrijf of transportas worden gerealiseerd. Bij bestaande kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebieden van risicobronnen wordt extra aandacht besteed aan risicocommunicatie.
Het plan past binnen de kaders van de beleidsvisie van de gemeente Bergen op Zoom.
Inventarisatie (beperkt) kwetsbare objecten
Het plangebied bestaat uit een één woning, twee recreatiewoningen, een kinderboerderij, een minicamping met maximaal 25 plaatsen, een horecaruimte en terras. De woning en recreatiewoningen worden beschouwd als beperkt kwetsbaar object, omdat de woningen zijn gelegen in een gebied waarbij een dichtheid van 2 woningen per hectare niet gehaald wordt. De minicamping, inclusief horeca en kinderboerderij, wordt beschouwd als een kwetsbaar object. Op grond van artikel 1 van het Bevi zijn kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen namelijk kwetsbare objecten.
Bij de speel- en dierenvoorzieningen zijn gemiddeld 30 personen per dag gedurende het hele jaar aanwezig. De recreatiewoningen zijn het gehele jaar bezet. Het verblijf in de kleine recreatiewoning behelst gemiddeld 1 persoon. Het verblijf in de grote recreatiewoning behelst gemiddeld 4 personen. De (bedrijfs)woning wordt gedurende het hele jaar door 2 personen bewoond. De camping kent een gemiddelde bezetting van 40 % gedurende 6 maanden.
Risicobronnen
In de omgeving bevinden zich meerdere risicobronnen. Het gaat om:
▪ Een DOW-propyleenleiding;
▪ Het transport van gevaarlijke stoffen over de A4/A58 en het spoortraject Bergen op Zoom - Sloehaven;
▪ Vliegbasis Woensdrecht;
▪ Diverse inrichtingen.
DOW-propyleenleiding
Ten zuidoosten van het plangebied is een propyleenleiding gelegen. Deze leiding wordt geëxploiteerd door DOW Benelux en heeft een diameter van 6 inch en werkdruk van 100 bar. De leiding is gelegen op korte afstand van het plangebied.
De propyleenleiding heeft ter plaatse van de camping, door maatregelen van de leidingexploitant en toezicht bij grondwerkzaamheden, een PR 10-6 contour die niet reikt tot het plangebied. Derhalve gelden geen belemmeringen voor de haalbaarheid.
Afbeelding 1: Overzicht functies op camping
Op basis van de gegevens van DOW Benelux bedraagt de 1% letaliteitsgrens 100 meter. Dit betekent dat het plangebied voor een groot gedeelte binnen het invloedsgebied is gelegen. Op grond van artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is een verantwoording van het groepsrisico benodigd. In een dergelijke verantwoording wordt ingegaan op de waarde van het groepsrisico en de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
Groepsrisico
In afbeelding 4 is het groepsrisico weergegeven in een FN-curve.2 Geconcludeerd kan worden dat het groepsrisico dusdanig laag is dat het groepsrisico niet met de oriëntatiewaarde te vergelijken is. Het aantal slachtoffers van 10 (N) wordt niet gehaald, waardoor formeel gezien geen sprake is van een groepsrisico. De reden hiervan is dat de populatie dusdanig laag is als gevolg van de extensieve bebouwingsaard van het gebied. Een verantwoording van het groepsrisico is derhalve niet benodigd. Vanuit de propyleenleiding gelden geen belemmeringen voor het plangebied.
Afbeelding 4: FN-curve propyleenleiding
Transport over A4/A58 en spoortraject Bergen op Zoom-Sloehaven
De A4/A58 is gelegen op circa 1.600 meter ten westen van het plangebied. Over dit traject van de A4/A58 worden toxische gassen vervoerd, die een invloedsgebied hebben van meer dan 4 kilometer. Derhalve dient op grond van het (Ontwerp) Besluit externe veiligheid transportroutes te worden ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
Het plangebied is daarnaast gelegen binnen het invloedsgebied van toxische stoffen van het spoor- traject Bergen op Zoom - Sloehaven, waarover toxische stoffen worden vervoerd.
Op grond van het besluit is een beschrijving van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid benodigd. Een berekening van het groepsrisico is niet vereist, omdat het plangebied op meer dan 200 meter afstand van deze risicobronnen is gelegen.
Mogelijke scenario’s
Over beide transportroutes worden meerdere gevaarlijke stofgroepen vervoerd. In deze verantwoording worden alleen de toxische gassen beschouwd, omdat alleen het invloedsgebied van deze stofgroep het plangebied overlapt.
2 Berekening september 2014, DOW Benelux
Bestrijdbaarheid
Bij een toxische wolk kunnen mensen komen te overlijden als gevolg van blootstelling aan de toxische stof. Of mensen daadwerkelijk komen te overlijden, is afhankelijk van de dosis, die bestaat uit de blootstellingsduur en de concentratie waaraan de persoon is blootgesteld.
Voor toxische gassen kan alleen aan bronbestrijding worden gedaan indien het om een lekkage gaat. De brandweer kan dan proberen om het gat te dichten. Effectbestrijding is tevens mogelijk door de concentratie te verdunnen, bijvoorbeeld met behulp van een waterscherm. Dit is alleen mogelijk als de brandweer tijdig aanwezig is.
De veiligheidsregio is om advies gevraagd. In het advies d.d. 3 juli 2015 heeft de veiligheidsregio opgenomen dat de opkomsttijd meer dan 12 minuten bedraagt en daarmee niet voldaan wordt aan de norm van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Geadviseerd wordt de ontwikkelingen te volgen in het kader van de Toolbox. Met deze quick scan tool kunnen eigenaren en gebruikers de risico’s van een gebouw in kaart kunnen brengen.
Zelfredzaamheid
Het beste advies bij het vrijkomen van een toxische wolk als gevolg van een incident op de A4/A58 of het spoortraject Bergen op Zoom-Sloehaven is te schuilen, mits ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden (safe-haven-principe). In geval van grootschalige nieuwbouw wordt doorgaans geadviseerd om de gebouwen in het plangebied te voorzien van een centraal afsluitbaar ventilatiemechanisme. Voor het plangebied wordt een dergelijke mechanisme niet reëel geacht, omdat de afstand tot beide risicobronnen substantieel is en de bebouwing reeds gerealiseerd. Bij een toxische wolk dient gevlucht te worden haaks op de wolk.
Afbeelding 5: Overzicht A, B, en C-contouren (Bron: Regeling algemene regels ruimtelijke ordening) en
plangebied (rood gemarkeerd)
Vliegbasis Woensdrecht
Het plangebied is op circa 750 meter van de inrichtingsgrens van Vliegbasis Woensdrecht gelegen. Deze risicobron betreft een munitieopslagplaats en valt onder de vigeur van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Als gevolg van de opslag van gevaarlijke stoffen dient rekening te worden gehouden met drie veiligheidszones, aan te duiden als A-zone, B-zone en C-zone. De A-zone is het dichtst rondom het complex gelegen, de C-zone kent de grootste afstand. De zones zijn weergegeven in afbeelding 5. Voor deze zones gelden restricties voor het toelaten van functies, waarbij de eisen voor de A-zone stringenter zijn dan voor de C-zone.
Het plangebied is gelegen binnen de C-zone. Hiervoor geldt dat geen bouwwerken toegelaten mogen worden, die een groot aantal personen huisvesten én bestaan uit vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten. Voor het plangebied is hiervan geen sprake. Er gelden derhalve geen belemmeringen voor de planvorming vanuit Vliegbasis Woensdrecht.
Diverse inrichtingen
Binnen een straal van één kilometer bevinden zich de volgende inrichtingen:
▪ Snepvangers aan de Huijbergsebaan 580, op circa 375 meter van het plangebied;
▪ Kampeercentrum “Uit en Thuis” aan de Heimolen 56, op circa 650 meter van het plangebied;
▪ TNO aan de Heimolen 24, op circa 675 meter van het plangebied.
De genoemde inrichtingen, hebben met uitzondering van TNO, geen PR 10-6 contour die buiten de terreingrenzen ligt. De PR 10-6 contour van TNO ligt ten zuiden en westen buiten de inrichtingsgrenzen en reikt niet tot het plangebied.
De invloedsgebieden van deze inrichtingen reiken niet tot het plangebied. Derhalve is een verantwoording van het groepsrisico niet benodigd en gelden er geen belemmeringen voor de planvorming.
Conclusie
In de omgeving bevinden zich meerdere risicobronnen. Voor de propyleenleiding van DOW Benelux, die nabij het plangebied is gelegen, zijn maatregelen genomen waardoor sprake is van een PR 10-6 contour die niet over het plangebied is gelegen. Derhalve zijn er geen belemmeringen voor de functies als gevolg van de PR 10-6 contour.
De invloedsgebieden van de propyleenleiding, de A4/A58 en het spoortraject Bergen op Zoom- Sloehaven overlappen het plangebied. Ten aanzien van de propyleenleiding is formeel geen sprake van een groepsrisico, gezien de personendichtheid van het gebied. Derhalve is een verantwoording van het groepsrisico niet benodigd. Voor de transportroutes A4/A58 en het spoortraject is een beknopte verantwoording opgenomen.
Ten slotte overlapt de C-contour van de munitieopslagplaats van Vliegbasis Woensdrecht het plangebied. Hierdoor zijn geen bouwwerken toegelaten, die een groot aantal personen huisvesten én bestaan uit vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten. Deze worden met het plan niet mogelijk gemaakt.
Derhalve gelden er vanuit externe veiligheid geen belemmeringen. De veiligheidsregio is geconsulteerd.
Gemeente Bergen op Zoom
t.a.v. College van Burgemeester en Wethouders Postbus 35
4600 AA Bergen op Zoom
Xxxxxxxxxx 00, Xxxxx
Postbus 3208
5003 DE Tilburg
Telefoon (088) 2250200 xxx.xxxxxxxxxxxx.xx
Datum 3 juli 2015 Behandeld door Xxxxx Xxxxxxxx
Onze referentie Doorkiesnummer (06-53625089)
Uw referentie X. xxx Xxxxxx OMWB E-mail xxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxx.xx
Uw brief van 6 maart 2015 Onderwerp RO-Zuidgeest Bergen op Zoom
Geachte College,
Naar aanleiding van het overleg d.d. 27 juni 20, de aangeleverde documenten en email wisselingen treft u hierbij aan het advies in zake art 12 van het Besluit externe veiligheid transportleidingen, met een uitwerking overeenkomstig een ruimtelijke besluit art. 13 lid 3 van het Bevi.
Inleiding
Het advies heeft betrekking op de aanvraag van een RO besluit in de nabijheid van een buisleiding van DOW Propeen (propyleen) CAS nummer 115-07-1.
Het enige verschil tussen de feitelijke fysieke en de beoogde fysieke situatie is derhalve de uitbreiding van het horecagebouw dat zonder extra funderingswerkzaamheden uitgebreid kan worden van 120 tot maximaal 150 m². Deze zeer kleinschalige uitbreiding biedt de mogelijkheid om het gehele jaar open te zijn, omdat passanten dan ook in de wintermaanden binnen onthaald kunnen worden. Verder biedt deze beperkte uitbreiding de mogelijkheid om de horecaformule wat aan te passen en om de accommodatie beschikbaar te stellen voor "hei-sessies" van bedrijven.
Toetsing aan wettelijke normen
Uit de QRA blijkt dat er een PR 10-06 contour aanwezig is.
Bij het vervoer van deze gevaarlijke stoffen door buisleidingen is de systematiek voor de toepassing van de risicobenadering wezenlijk anders dan die voor andere vormen van vervoer. De systematiek bij buisleidingen is in belangrijke mate vergelijkbaar met die voor categoriale inrichtingen. Door middel van vaste veiligheidsafstanden gekoppeld aan het soort leiding en type maatregelen is direct af te leiden welke scheiding tussen risicobron en kwetsbare objecten gewenst is.
Het uitgangspunt daarbij is dat op de dichtstbijzijnde gevel van een kwetsbaar object of een beperkt kwetsbaar object aan de toepasselijke grens- en richtwaarde, respectievelijk toepasselijke afstand, moet worden voldaan of zoveel mogelijk moet worden voldaan. In een aantal gevallen is niet de gevel van het object beslissend, maar de grens van het gebied dat bestemd is voor het verblijf van personen met een verhoogde kwetsbaarheid. Het betreft hier het terrein dat direct behoort tot een ziekenhuis, bejaardenhuis, verpleeghuis, school, kinderdagverblijf of openluchtzwembad, respectievelijk een speeltuin, sportterrein of een kampeer of andere recreatieterrein voor het verblijf van personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. Dit geldt ook voor geprojecteerde kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
In de QRA is op het plangebied een PR 10-06 contour getekend. Conform art 5.2 van het REVI worden recreatiegebieden voor het verblijf van personen over meerdere dagen dat het gehele recreatieterrein als kwetsbaar object wordt beschouwd.
In onderhavig geval loop de DOW leiding onder het maaiveld aan de overzijde van de weg van een terrein dat direct behoort tot een recreatieterrein. Dit gehele terrein moet derhalve als kwetsbaar object worden beschouwd.
In het overleg d.d. 26 juni j.l. met de xxxx X. Xxxxxxxxx (Gemeente Bergen op Zoom) en de heer J. van Mierlo (OMWB) is aangegeven dat de PR 10-06 contour ter plaatse van de camping, door maatregelen van de leiding exploitant en controle op grondwerkzaamheden, niet over het recreatieterrein is gelegen.
Bluswater
Op korte afstand zijn voldoen bluswaterpunten aanwezig.
Opkomsttijd
De opkomsttijd is waarschijnlijk iets meer dan 12 minuten. Hiermee wordt niet voldaan aan de norm gesteld in het dekkings- en spreidingplan van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Voor recreatiewoningen, voorzien van rookmelders wordt deze gesteld op 12 minuten. Wij adviseren u ten aanzien van deze problematiek de ontwikkelingen van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant in het kader van de Toolbox te volgen. Uw ambtenaar openbare orde en veiligheid wordt op de hoogte gehouden. Eventuele maatregelen die u kunt laten treffen zullen nog dit jaar bekend zijn.
In het vertrouwen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, tekenen wij met vriendelijke groeten Hoogachtend,
Namens het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, Afdelingshoofd Risicobeheersing,
X. Xxxxxxxx