NOTA N.A.V. BEHEERSOVEREENKOMST 201632020
NOTA N.A.V. BEHEERSOVEREENKOMST 201632020
VGT
OP DE VRT
Fevlado vzw, de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal en het Vlaams GebarentaalCentrum vzw werken nauw samen en hebben dezelfde visie op de materie “media in de Vlaamse Gebarentaal”. Daarom werd een gezamenlijke nota opgesteld.
Fevlado vzw
Xxxxxxxxx 00
9000 Gent
Contact:
voorzitter Xxxxx Xxxxxxxxxx (xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx)
Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal
Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Afdeling Sociaal−Cultureel Werk Arenberggebouw, 4e verdieping Xxxxxxxxxxxxxx 0
1000 Brussel
Contact:
voorzitter Xxxxxxx Xx Xxxxxxx (xxxxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx)
Vlaams GebarentaalCentrum vzw
KUL Campus Xxxxxxxxx XxxxxXxxxxxxxxxxxx 0
2000 Antwerpen Website: xxx.xxxx.xx
Contact:
Coördinator Xxx Xxxxxxxxxx (xxx.xxxxxxxxxx@xxxx.xx)
Inhoudsopgave
Niets over ons zonder ons 4
Inleiding 5
Twee soorten media in VGT 6
Toegankelijke media in VGT 6
Media in VGT geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen 6
Recht op informatie in VGT 7
Nieuws− en duidingsprogramma’s 7
De illusie van inclusie 7
Taalkwaliteitsbewaking VGT op de VRT 9
Karrewiet in VGT met dove tolken 9
Een job voor doven 10
Eigen journaal op maat in VGT 11
Uitzendingen met een urgent karakter of grote maatschappelijke relevantie 12
Grotere en tijdige zichtbaarheid van VGT 12
Recht op cultuur 13
Eigen media in VGT 13
Media geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen 14
Meer kinderprogramma’s in VGT 15
Recht op positieve beeldvorming 16
Beter voorkomen dan genezen 16
Vertegenwoordiging van dove Vlaamse gebarentaligen 17
Recht op toegankelijke diensten 17
Referenties 18
Niets over ons zonder ons
De VRT is de omroep van en voor alle Vlamingen. In de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en de VRT voor de periode 2012−2016 werd voor de eerste keer in de Vlaamse mediageschiedenis aandacht geschonken aan de Vlaamse Gebarentaal (VGT) en Vlaamse gebarentaligen. Tijdens de onderhandelingen hierover werden de Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado vzw) en de Adviescommissie VGT als vertegenwoordigers van de Vlaamse gebarentaligen uitgenodigd om hun wensen en hun adviezen rond de toegankelijkheid van de VRT voor dove gebarentaligen kenbaar te maken in de hoorzittingen van de commissie Media. Toen al gingen deze wensen duidelijk in de richting van een eigen media in VGT. Toch werden de wensen van de Vlaamse Dovengemeenschap, zoals gecommuniceerd door Fevlado vzw en de Adviescommissie VGT niet gevolgd, in die zin dat er in de beheersovereenkomst enkel gefocust werd op het “toegankelijk” maken van media en niet op het ontwikkelen van eigen media in VGT. Deze nota gaat dieper in op waarom dit problematisch is, en wat de wensen zijn van Fevlado vzw, de Adviescommissie VGT en het Vlaams GebarentaalCentrum voor de beheersovereenkomst 2016−2020.
In het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, geratificeerd door België in 2009, staat dat personen met een handicap in de gelegenheid moeten worden gesteld actief betrokken te worden bij besluitvormingsprocessen. Deze nota vertrekt van dit ‘Niets over ons zonder ons’−principe en is onder meer gebaseerd op verschillende bevragingen van de Vlaamse Dovengemeenschap, ontwikkelingen in het buitenland, onderzoek en wettelijke kaders, en advies van experten in de materie. Met deze nota en expertise hopen wij blijvend betrokken te worden bij de besluitvorming en de formulering van een artikel rond Vlaamse Gebarentaal in de nieuwe beheersovereenkomst.
Aangezien media in Vlaamse Gebarentaal een nieuw maar sterk groeiend concept zijn, is het belangrijk dat de VRT zowel voor, tijdens als na de productie van deze media overlegt met Vlaamse gebarentaligen en de organisaties die hun belangen behartigen. Het gaat immers om media voor een taalminderheidsgroep met een kwetsbaar statuut en in een kwetsbare positie. De publieke oproep kan de ontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal en de Dovengemeenschap alleen bevorderen als er grondige interactie is met de betreffende linguïstische−culturele minderheidsgroep, met respect voor hun expertise en wensen.
Inleiding
De gebarentaal die in Vlaanderen wordt gebruikt, heet Vlaamse Gebarentaal of VGT. Op 26 april 2006 werd de culturele erkenning van de Vlaamse Gebarentaal als taal in Vlaanderen door het Vlaams Parlement goedgekeurd. Het decreet houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal stelt het als volgt:
“De Vlaamse Gebarentaal, afgekort VGT, is de visueel−gestuele natuurlijke taal die gebruikt wordt door Dove mensen en Vlaamse Gebarentaalgebruikers in de Vlaamse Gemeenschap en in het tweetalige gebied Brussel−Hoofdstad. Dove mensen behoren tot de linguïstisch− culturele minderheidsgroep waarvoor de Vlaamse Gebarentaal een identificerende rol speelt.”
In de toelichting bij het voorstel van het decreet staat dat die erkenning niet symbolisch mag blijven. De culturele erkenning van de Vlaamse Gebarentaal moet uitgebreid worden naar andere beleidsdomeinen. Media is er daar één van; zij kunnen een belangrijke rol spelen bij de taalplanning en maatschappelijke verankering van VGT. VGT werd immers meer dan 100 jaar lang onderdrukt en niet gebruikt in publieke domeinen. Media voorzien in VGT wil zeggen dat VGT op grote schaal te zien zal zijn. Voor een minderheidstaal die traditioneel gezien weinig mediablootstelling gehad heeft, is dit een belangrijke verwezenlijking. Gebaren die in de media gebruikt worden, worden opgenomen in het lexicon van VGT, waardoor dit wordt uitgebreid en bepaalde hiaten opgevuld raken. Een ruimere zichtbaarheid van VGT in de media kan bovendien bijdragen tot een veranderende beeldvorming over VGT, niet alleen bij het grote publiek maar ook bij de minderheidsgroep zelf.
Het VN−verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH), is het eerste internationale verdrag dat gebarentalen definieert als talen en Verdragspartijen oplegt deze talen te erkennen in hun nationale wetgeving (Art. 2). Dit betekent dat de Vlaamse overheid en de publieke oproep ook mee de verantwoordelijkheid dragen om de bepalingen in de artikels van dit verdrag te implementeren tot een geschikte vorm van media in VGT. De structuur van dit document baseert zich op de artikels uit het VRPH die verband houden met media door en voor gebarentaligen.
Twee soorten media in VGT
In dit document wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten media in Vlaamse Gebarentaal:
Toegankelijke media in VGT
Toegankelijke media in VGT verwijzen naar het toegankelijk maken in VGT van bestaande programma’s zonder dat er iets aan de inhoud of structuur van de programma’s veranderd wordt. Toegankelijke media worden meestal gerealiseerd door het inzetten van tolken VGT. Zo worden momenteel het VRT−journaal van 19u en Karrewiet getolkt in VGT.
Media in VGT geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen
Deze tweede soort media in VGT houden een radicaal andere benadering in. Er zijn tal van termen om deze media, die de meeste voorkeur geniet van de Vlaamse Dovengemeenschap, te beschrijven, zoals ‘minderhedenmedia’, ‘interculturele media’, ‘minority language media’, ‘Dove media’, etc. Vaak wordt ook ‘gemeenschapsmedia’ gebruikt. In dit document gebruiken we echter ‘media in VGT geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen’ omdat deze uitdrukking dit soort media het best omschrijft. Deze media worden immers geproduceerd door en voor dove Vlaamse gebarentaligen, een cultureel−linguïstische minderheidsgroep. Ze worden gepresenteerd in VGT en voorzien van open ondertiteling om ze toegankelijk te maken voor niet−gebarentaligen. In Vlaanderen bestaat momenteel zulke media, genaamd EyeOpener. Deze “gemeenschapsmedia” werd geproduceerd door een doofgeleid productiehuis, Visual Box vzw (xxx.xxxxxxxxx.xxx), en werd van 2012 tot 2014 gesubsidieerd door de vorige Vlaamse minister van Media Xxxxxx Xxxxxx. Op het moment van opstellen van deze nota omvat EyeOpener vier programma’s: een jeugdprogramma ‘Professor Xxxx & (S)Xxx’, een eigen journaal ‘VGT−Journaal’, de talkshow ‘1001 Gebaren’ en het komisch/satirische programma ‘Ongehoord!’.
Karrewiet getolkt in VGT Een eigen VGT−journaal geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen
Recht op informatie in VGT
Artikel 21 “Vrijheid van mening en meningsuiting en toegang tot informatie” van het VRPH stelt dat de Staten die Partij zijn alle passende maatregelen moeten nemen om te waarborgen dat personen met een handicap informatie, die bedoeld is voor het ruime publiek, op gelijke voet met anderen kunnen vergaren, ontvangen en verstrekken. Dit kunnen de Staten die Partij zijn onder andere doen door voor het publiek bedoelde informatie tijdig en zonder extra kosten te verschaffen in een toegankelijke vorm. Dat betekent meer dan louter de volledige ondertiteling van alle programma’s van de publieke omroep. Artikel 21 dringt er bij de Staten die Partij zijn op aan om het gebruik van gebarentalen te aanvaarden en faciliteren, te erkennen en bevorderen. De publieke oproep moet dus kunnen voldoen aan de vraag van de Vlaamse gebarentaligen om door de publieke oproep geproduceerde informatie te kunnen ontvangen en begrijpen in hun voorkeurstaal, in dit geval Vlaamse Gebarentaal.
Nieuws@ en duidingsprogramma’s
Momenteel gebeurt het toegankelijk maken van informatie in VGT door de publieke oproep op twee manieren, in de huidige beheersovereenkomst geformuleerd als volgt (p. 17):
“Het journaal van 19u en het Ketnet−journaal worden via het open internet met gebarentaal aangeboden binnen het jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Dit signaal wordt ook digitaal aangeboden aan de distributeurs die de service ook via interactieve digitale televisie kunnen verspreiden. Het weekoverzicht van het Ketnet−journaal wordt via TV met gebarentaal aangeboden binnen het jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst”.
Het 19 uur−Journaal in VGT wordt dus live aangeboden via xxxxxxxxxx.xx en is opnieuw te bekijken via xxxxxxxxxx.xx en VOD (Video On Demand). Karrewietuitzendingen in VGT worden in de ochtend van de volgende werkdag uitgezonden op de televisie. ‘De Week van Karrewiet’ is steeds live te bekijken op zaterdagvoormiddag. Alle Karrewietuitzendingen kunnen opnieuw bekeken worden via xxxxxx.xx en VOD.
De illusie van inclusie
De VRT heeft ervoor gekozen om voor het journaal van 19u horende tolken VGT in te zetten en voor Karrewiet dove tolken. Het voordeel van een horende tolk VGT is dat dit voor de VRT zelf makkelijker werkt aangezien de tolk rechtstreeks de gesproken input kan tolken. Problematisch is echter de manier waarop dit “toegankelijk maken” van het journaal van 19u gebeurt. Het VRT−journaal van 19u wordt getolkt door horende tolken, die in de meeste
gevallen vreemdetaalleerders zijn. Dit betekent dat ze de Vlaamse Gebarentaal als vreemde taal leerden op latere leeftijd.
Op dit moment zijn de meeste horende tolken VGT opgeleid op graduaatniveau (opleiding HOKT−SP) na een opleiding aan de VSPW in Gent of het CVO in Mechelen. Deze graduaatsopleidingen bereiden tolken echter niet voor op het tolken in veeleisende settings zoals het journaal. Om dit in termen van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen uit te drukken behalen tolken VGT aan het einde van deze graduaatsopleidingen een B2−niveau, terwijl van een kwalitatief hoogstaande tolk een niveau C1 verwacht wordt. Tolken beheersen VGT in de meeste gevallen dus niet op een voldoende gevorderd niveau om te tolken in een setting als die van het journaal van 19u. Sinds een aantal jaar is aan de KU Leuven Campus Antwerpen VGT geïntegreerd in de bachelor in de toegepaste taalkunde, in de master in het tolken en in het postgraduaat conferentietolken. Hier is het mogelijk een universitair diploma tolk VGT te halen. Maar zelfs deze tolken, hoewel hoger en langer opgeleid, kampen met dezelfde beperkingen als de tolken opgeleid op graduaatsniveau: het zijn vreemdetaalleerders.
Even problematisch is dat een horende tolk VGT in een setting zoals die van het 19 uur− Xxxxxxxx niet naar zijn/haar moedertaal tolkt (tenzij de tolk een CODA – Child of Deaf Adults
– is) en dus ook niet naar de taal van de gemeenschap waarin hij of zij is opgegroeid en dagelijks vertoeft. Het gevolg is dat er op de VGT van de tolk vaak beïnvloeding vanuit het Nederlands is en de vertolking ook op andere vlakken niet optimaal gebeurt. Verder hebben horende tolken VGT door hun culturele statuut (en ondanks hun opleiding) vaak niet de mogelijkheid om iets op een dergelijke manier te tolken dat dit voor een doof publiek moeiteloos te begrijpen is. Dit is zeker problematisch voor het journaaltolken, omdat dit getolkt wordt voor een heel divers doof gebarentalig publiek.
Bovendien zijn de structuur en het tempo van het 19 uur−Journaal (waarin geen aanpassingen kunnen gebeuren om de vertolking accurater te maken – door bijvoorbeeld wat trager te spreken of iets te hernemen indien nodig voor de tolk) dusdanig dat een kwalitatief hoogstaande vertolking bijna onmogelijk is. Het VRT−Journaal is in de huidige omstandigheden in feite “ontolkbaar”.
Een vertaling van de Nederlandse input naar VGT is in eerste instantie bedoeld om de inhoud toegankelijk te maken voor gebarentaligen. Wanneer de kwaliteit van de vertaling onvoldoende is, dan is die toegankelijkheid een illusie en geen werkelijkheid. De illusie van inclusie creëren mag niet de bedoeling zijn van een publieke oproep.
Taalkwaliteitsbewaking VGT op de VRT
Het feit dat VGT dagelijks verspreid wordt door vreemdetaalleerders via het getolkte journaal van 19u heeft eerst en vooral tot gevolg dat het doelpubliek niet bereikt wordt en dat veel dove mensen de tolken maar met moeite begrijpen. Dit is gebleken uit verschillende bevragingen van de Dovengemeenschap. Een vergelijkbare situatie voor het Nederlands zou ondenkbaar zijn. Bovendien heeft dit ook gevolgen voor de ontwikkeling van de VGT die zich als minderheidstaal, ondanks de erkenning, in een kwetsbare positie bevindt. Media in VGT kunnen deze positie verstevigen maar ze net zo goed ondermijnen, en dit is wat op dit moment gebeurt doordat het journaal getolkt wordt door vreemdetaalleerders. Daarom is een zekere bewaking van de taalkwaliteit van de Vlaamse Gebarentaal, net als voor het Nederlands, nodig op de VRT.
In de beheersovereenkomst 2012−2016 profileert de VRT zich als “een kwaliteitsomroep. Het volledige aanbod van de VRT moet worden gekenmerkt door kwaliteit, zowel naar inhoud, naar vorm als naar taalgebruik.”
Aangezien de Vlaamse Gebarentaal erkend is als een volwaardige taal met een eigen lexicon en eigen grammatica, gelijkwaardig aan het Nederlands, mag men verwachten dat de publieke oproep de taalplanning en de taalontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal mee ondersteunt. De volgende beheersovereenkomst dient dus niet alleen aandacht te hebben voor het feit dat VGT aanwezig is op de openbare omroep, maar ook voor de kwaliteit ervan. Dit betekent dat er, net als er voor de Nederlandse taalkwaliteitsbewaking één is, een taaladviseur voor VGT in huis moet zijn die in samenwerking met experten (bvb. het Vlaams GebarentaalCentrum) de kwaliteit van de Vlaamse Gebarentaal bewaakt.
Karrewiet in VGT met dove tolken
Uit bevragingen blijkt dat de publieke omroep wel goed scoort met het tolken van Karrewiet in VGT. De hoofdreden is dat Xxxxxxxxx getolkt wordt door dove native Vlaamse gebarentaligen die het Nederlands cultureel naar de Vlaamse Gebarentaal vertalen. Een dove tolk beheerst de VGT op moedertaalniveau waardoor hij/zij zich meer kan concentreren op het tolkproces zelf en het begrijpelijk overbrengen van de informatie. Bovendien weet een dove tolk door zijn/haar culturele status hoe een boodschap op een dergelijke manier overgebracht moet worden (visuele conceptualisering van de informatie) zodat deze door een doof publiek ook effectief begrepen wordt. Dit zorgt voor een veel grotere identificatie van het dove publiek met de dove tolk, en als gevolg daarvan een hogere begrijpbaarheid van de informatie.
Een dove tolk VGT op de VRT werkt ook op een heel andere manier dan een horend tolk aangezien hij/zij werkt vanaf de autocue. In de meeste gevallen krijgen de dove tolken ruim
voldoende voorbereidingstijd en – materiaal (tekst en beelden), waardoor er in hun tolkwerk minder invloed is van het Nederlands dan bij de horende tolken. Ook krijgen de dove tolken de kans en tijd om een Karrewietuitzending opnieuw te tolken mochten er tolkfouten optreden. Dit bevordert de optimale kwaliteit van de getolkte Karrewietuitzendingen.
Deze dove tolken zijn bovendien ook rolmodellen die onmisbaar zijn voor dove kinderen, van wie de meesten geboren worden in een horende familie en geïntegreerd zijn in het gewone onderwijs waar zij weinig tot geen contact hebben met VGT en/of andere dove kinderen. Net daarom is het belangrijk dat Karrewiet in VGT dagelijks blijft aangeboden worden voor dove kinderen die nog niet genoeg leesvaardigheden ontwikkeld hebben om ondertiteling te lezen en/of afhankelijk zijn van de vertaling in VGT.
Een job voor doven
Het feit dat de dove tolken VGT een deel van de minderheidsgroep zijn waarin ze leven, onderscheidt hen van de meeste horende tolken VGT. Door hun vaak levenslange omgang binnen de Dovengemeenschap zijn ze zich ook meer bewust van de verantwoordelijkheid die ze dragen in het tolken van de informatie voor de doelgroep. Horende tolken weten niet hoe het voelt om afhankelijk te zijn van derden voor het verkrijgen van toegankelijke informatie en doorzien niet altijd wat de gevolgen zijn van hun tolkwerk bij hun doelpubliek. Het journaal tolken in Vlaamse Gebarentaal is dus een job voor dove tolken mits zij de juiste vaardigheden en houding hebben. Dit ook om de volgende redenen (zie ook De Meulder & Xxxxxxxx 2013):
− Met eenvoudige en redelijke aanpassingen op de werkomgeving (bvb. autocue, op voorhand materiaal kunnen inzien), kunnen dove mensen werken als tolken voor de televisie;
− Aangezien dove mensen deze job kunnen doen, is het verantwoord dat zij deze jobs ook effectief krijgen. Horende tolken moeten hun eigen rol evalueren; zij zijn broodnodig in bepaalde settings (bvb. onderwijs, werkvloer, gemeenschapstolken) waar dove tolken momenteel (nog) niet werken;
− Dove tolken op de televisie zijn rolmodellen voor andere dove mensen en hun omgeving (horende ouders, familie, vrienden, enz.). Ze tonen aan de wereld dat de dove mensen dit wel degelijk kunnen;
− De ontwikkeling van de Vlaamse Gebarentaal is de verantwoordelijkheid van de Dovengemeenschap zelf, en het is belangrijk in overweging te nemen wie de VGT kan tonen binnen media; dit gebeurt zoals voor elke taal best door native speakers van die taal.
Door het inzetten van native dove Vlaamse gebarentaligen kan bij de doelgroep een groter vertrouwen worden bereikt in het verkrijgen van de juiste informatie en hiermee ook een
betere verwerking van die informatie. Uit onderzoek van Xxxxx (2009) is immers gebleken dat dove mensen op televisie een dove presentator/nieuwslezer verkiezen boven een horende tolk omdat de inspanning om te begrijpen wat er gezegd wordt dan veel minder groot is. Dit heeft niet alleen talige redenen (native taalvaardigheden van de dove persoon) maar ook culturele. Identificatie verhoogt immers de verstaanbaarheid. Dit is kostenefficiënter dan elke dag een horende vreemdetaalleerder in te zetten voor het tolken van het journaal van 19u die door de doelgroep niet begrepen wordt.
De vorige Vlaamse minister van Media Xxxxxx Xxxxxx motiveerde de huidige manier van werken van de VRT als volgt: “Voor het 19 uur−Journaal is het op dit ogenblik technisch niet mogelijk om met dove tolken te werken. (…) Ook de kostprijs is verschillend. Indien er met dove tolken moet worden gewerkt is een extra studio met extra bemanning nodig, wat een aanzienlijke investering is.” (correspondentie Xxxxxx Xxxxxx aan Adviescommissie VGT, 19 januari 2012) Het is onaanvaardbaar dat de Vlaamse Gebarentaal op de publieke omroep een lager statuut krijgt vanwege logistieke en financiële redenen. Ten eerste is het een erkende taal waarvoor de Vlaamse overheid zich heeft geëngageerd deze te beschermen en promoten. Ten tweede mag de keuze van de journaaltolken niet gebaseerd zijn op hun auditieve status, wat momenteel wel zo is bij de publieke omroep. Er moet daarentegen gekeken worden naar hun talige status en naar hun vaardigheden en houding,
Ten derde zou de publieke omroep de dove tolken die VGT als moedertaal hebben, hun recht op de uitoefening van deze job niet mogen ontnemen. Het VRPH verplicht immers het waarborgen van de rechten van personen met een handicap in het uitoefenen van hun job op gelijke voet met anderen. Kortom, in navolging van het gelijkekansenbeleid en het federaal antidiscriminatie decreet moet er geïnvesteerd worden in de nodige logistieke en technische mogelijkheden (redelijke aanpassingen), opdat alle dove tolken die de juiste vaardigheden hebben om het journaal te tolken, deze job ook effectief kunnen uitvoeren. Dit is ook in het voordeel van het Vlaamse gebarentalige doelpubliek, dat ook het recht heeft om informatie te kunnen verkrijgen van een native Vlaamse gebarentalige presentator/tolk met wie het zich cultureel en taalkundig kan identificeren.
Eigen journaal op maat in VGT
Om bovenstaande redenen is het aangeraden om het huidige toegankelijke aanbod van het 19 uur3journaal in VGT via vreemdetaalleerders te herzien. Dit aanbod kan best volledig vervangen worden door een eigen journaal in VGT op maat van dove Vlaamse gebarentaligen en gepresenteerd door dove Vlaamse gebarentaligen. In deze media wordt direct vertrokken van de Vlaamse Gebarentaal als brontaal, in tegenstelling tot een vertolking van het journaal waarbij men vertrekt vanuit het Nederlands. Op deze manier wordt vermeden dat de VGT, die als minderheidstaal sowieso al kwetsbaar is, buitensporig beïnvloed wordt door het Nederlands.
De Vlaamse Gebarentaal is een taal op zich is en is niet afgeleid van het Nederlands. Daarom zou het onlogisch zijn dat een journaal vertrekkend van de Vlaamse Gebarentaal, voor Vlaamse gebarentaligen, gespiegeld zou moeten worden aan een journaal dat geproduceerd wordt in een gesproken/auditieve taal, en voor Nederlandstaligen. Een eigen journaal in VGT voor dove gebarentaligen baseert zich op hetzelfde nieuws en dezelfde inhoud als dat van het reguliere journaal. Er is dus geen sprake van selectie. Beide journaals bevatten dezelfde inhoud, maar hebben een andere vorm.
Uitzendingen met een urgent karakter of grote maatschappelijke relevantie
In het kader van Artikel 21 van het VRPH maakte de VRT bepaalde uitzendingen met een urgent karakter of een grote maatschappelijke relevantie toegankelijk voor Vlaamse gebarentaligen, zoals de verkiezingsuitzendingen van 2014 en de Kersttoespraken van de koning. Dit soort uitzendingen zou steeds in real3time toegankelijk gemaakt moeten blijven worden in VGT.
Grotere en tijdige zichtbaarheid van VGT
Bij het opstellen van de vorige beheersovereenkomst 2012−2016 werd er gehoopt dat, naast uiteraard het bereiken van de doelgroep van dove gebarentaligen, het aanbieden van het journaal van 19u in VGT een positieve invloed zou hebben op de beeldvorming over VGT bij het grote publiek. Dit is echter niet het geval geweest. Doordat de uitzendingen enkel via het internet en (pas later) via de digitale televisie (‘rode knop’) worden aangeboden, is de Vlaamse Gebarentaal duidelijk nog steeds “verstopt” en heeft ze geen volwaardige plaats binnen de openbare omroep. Bovendien komt het grote publiek hierdoor weinig tot niet in aanraking met VGT op televisie.
Artikel 21 van het VRPH stelt dat personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen informatie en denkbeelden moeten kunnen vergaren, ontvangen en verstrekken middels elk communicatiemiddel van hun keuze. Dit betekent ook dat dove Vlaamse gebarentaligen informatie in Vlaamse Gebarentaal moeten kunnen krijgen via alle mogelijke technologische kanalen en diensten, de televisie inbegrepen. De televisie is bijvoorbeeld vaak de enige mogelijkheid voor dove Vlaamse gebarentalige senioren die moeilijk toegang vinden tot nieuwe technologische kanalen en diensten, waaronder digitale diensten.
Recht op cultuur
Artikel 30 “Deelname aan het culturele leven, recreatie, vrijetijdsbesteding en sport” van het VRPH wijst op het recht van personen met een handicap op de erkenning en ondersteuning van hun specifieke culturele en taalkundige identiteit, met inbegrip van gebarentalen en Dovencultuur. Om deze culturele en taalkundige identiteit van Vlaamse gebarentaligen te ondersteunen en te bevorderen is geen enkel middel zo sterk als de visuele media en/of de publieke omroep.
De VRT heeft een openbare opdracht om op cultureel vlak een meerwaarde te betekenen voor de Vlaamse samenleving, i.e. de VRT ondersteunt de eigenheid en diversiteit van de cultuur in Vlaanderen. Zo vermeldt de huidige beheersovereenkomst bijvoorbeeld dat de VRT haar aanbod moet vergroten met een informatief en cultureel programma ten behoeve van de buitenlandse expatgemeenschap in Vlaanderen (‘Fans of Flanders’). Het is daarom zeer verwonderlijk dat de Vlaamse gebarentaligen, die hier sinds mensenheugenis leven, nog steeds geen eigen cultureel programma hebben. Anderstaligen bijvoorbeeld kunnen in Vlaanderen via de satelliet nog zoeken naar een zender of een programma in hun eigen taal. Vlaamse gebarentaligen hebben deze mogelijkheid niet.
Alhoewel de VRT in het recente verleden sporadisch Dovencultuur en de Vlaamse Gebarentaal belicht heeft in haar reportages, bleef dit voornamelijk op horenden en niet− gebarentaligen gericht. VGT en Dovencultuur worden op de VRT vaak nog als een “curiositeit” beschouwd (cfr. het televisieprogramma ‘Ja Jan’ in 2015). Soms hangt de VRT (onbewust) een negatieve beeldvorming op over doof−zijn (cfr. ‘Koppen XL’ over het cochleair implantaat, ‘Volt’ over het tolken naar Vlaamse Gebarentaal en ‘Ter Zake’ over het fietsbordje voor dove mensen). Zelfs aan grote culturele en sportevenementen van Dovengemeenschappen in Vlaanderen en wereldwijd, waaronder de WereldDovenDag en de Deaflympics, wordt weinig tot geen aandacht besteed. Daarom is een eigen media in VGT heel belangrijk om de culturele en taalkundige identiteit van de Vlaamse gebarentaligen te bevorderen.
Eigen media in VGT
De vraag om eigen media in VGT is niet nieuw. Van 1999 tot 2001 werkten drie Vlaamse universiteiten (UGent, VUB en KULeuven) samen aan een grootschalig project binnen het Programma Beleidsgericht Onderzoek (PBO). Het kreeg de titel “De Dovengemeenschap in Vlaanderen: doorlichting, sensibilisering en standaardisering van de Vlaamse Gebarentaal”. In de samenvatting van de beleidsaanbevelingen van dit project werden ook een aantal aanbevelingen gedaan op het vlak van media, zoals een magazine in VGT en het nemen en ondersteunen van initiatieven die leiden tot een verhoogde zichtbaarheid van VGT, bijvoorbeeld door meer VGT in de media en meer bepaald op televisie te brengen. Deze
wensen leven nog steeds en worden steeds nadrukkelijker. Uit verschillende onderzoeken (Callewier & Xxxxxxxx, 2008, Debeerst, 2013, Vandemeulebroucke, 2013) is gebleken dat de Vlaamse gebarentaligen wensen dat de prioritaire opdracht van de openbare omroep verschoven wordt naar een andere vorm van media in VGT, geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen, gepresenteerd in de Vlaamse Gebarentaal en toegankelijk gemaakt voor niet3gebarentaligen via ondertiteling in het Nederlands. Dit soort media primeert boven het toegankelijk maken van bestaande VRT−programma’s in Vlaamse Gebarentaal via tolken VGT (toegankelijke media).
Eigen media in VGT kunnen in belangrijke mate bijdragen tot de ontwikkeling en verhoging van het statuut van een minderheidsgroep en haar cultuur, en zijn een krachtige tool voor taalplanning en taalbehoud en het versterken van de identiteit van de taalgemeenschap. Deze media zijn bovendien intercultureel, wat bijdraagt tot communicatie en begrip tussen verschillende taalkundige en culturele groepen. Daarom zijn wij vragende partij voor een structurele verankering van deze media op televisie, met regelmaat in de productie en uitzending (naar analogie met BBC 2, ‘See Hear’ sinds 1981 en France 5, ‘L’oeil et la main’ sinds 1994).
Media geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen
Eigen media in VGT ontstaan op initiatief van en voor dove Vlaamse gebarentaligen als primaire doelgroep en hebben volgende kenmerken:
− Dove Vlaamse gebarentaligen bepalen de inhoud van deze media, zo wordt gegarandeerd dat deze inhoud aangeboden wordt vanuit een doof cultureel perspectief, vanuit de ervaring en invalshoek van dove Vlaamse gebarentaligen zelf;
− De inhoud kan alles omvatten: van informatie over educatie en cultuur tot entertainment enzovoort. Er is ook aandacht voor verschillende groepen binnen de gemeenschap: dove kinderen, jongeren, senioren, horende ouders van dove kinderen, enz.;
− Eigen media in VGT worden gepresenteerd in VGT door dove Vlaamse gebarentaligen.
Omdat de VRT op dit moment geen expertise heeft in het maken van dit soort media in VGT is het ten zeerste aan te raden om samen te werken met o.a. dove redacteurs, dove journalisten, dove crewleden en/of een doofgeleid productiehuis gespecialiseerd in het produceren van producties en/of eigen media voor Vlaamse gebarentaligen. Deze interculturele samenwerking leidt tot het verkleinen van het risico op een onbewust gecreëerde foutieve beeldvorming vanwege gebrek aan de juiste expertise of het juiste inzicht (bv. onvoldoende diepgaand redactiewerk, het verkeerd gebruik maken van tolken, het verkeerd in beeld brengen van tolken en Vlaamse Gebarentaal, foutief monteren in Vlaamse Gebarentaal, enz).
Deze samenwerking biedt ook economische voordelen voor de Dovengemeenschap. Het voorziet in een verrijkende tewerkstelling voor dove mensen zonder dat ze in hun professioneel leven hun cultuur en hun taal moeten verloochenen.
Een mooi voorbeeld van zo’n samenwerking is te vinden in Groot−Brittannië waar wettelijk is vastgelegd dat alle televisiezenders verplicht zijn om de inhoud van minstens 5% van hun zendtijd in Britse Gebarentaal te voorzien (xxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxx/)). Om aan hun wettelijke plicht te voldoen en hun programmering te versterken met Britse Gebarentaal doen de televisiezenders vaak beroep op een extern doofgeleid productiehuis (bijvoorbeeld British Sign Language Broadcasting Trust). In Vlaanderen bestaat reeds een voorbeeld van media van en voor Vlaamse gebarentaligen, namelijk ‘EyeOpener’.
Meer kinderprogramma’s in VGT
Een uniek maar kwetsbaar aspect van Dovengemeenschappen is dat de meerderheid (90 tot 95%) van de dove kinderen geboren wordt in een gezin dat zelf niet doof is en qua taal en cultuur in belangrijke mate verschilt van het dove kind. Er is geen enkele andere taalgroep waar het overgrote deel van de ouders een andere taal gebruikt dan hun kinderen. Op dit moment krijgen de meeste Vlaamse dove peuters en kleuters geen vroegtijdig, kwalitatief en structureel aanbod VGT. Kinderen van lagere schoolleeftijd gaan steeds vaker naar het regulier onderwijs waar zij geen VGT aangeboden krijgen. Dit heeft uiteraard significante gevolgen voor de identiteit en taalontwikkeling van deze kinderen.
Horende Nederlandstalige kinderen krijgen via de televisie een heel repertoire van waarden en normen mee, en hebben de keuze uit heel wat educatieve en andere programma’s aangepast aan hun leeftijdsniveau. Voor dove gebarentalige kinderen bestaat ditzelfde ruime aanbod (nog) niet. Ondertiteling biedt hier niet altijd een oplossing aangezien kinderen van deze leeftijd nog niet (vlot) kunnen lezen. Maar zelfs indien een kind wel kan lezen en/of het gesproken Nederlands toch tot op zekere hoogte kan verstaan, blijven programma’s in VGT met dove rolmodellen erg belangrijk voor de talige, sociaal−emotionele en identiteitsontwikkeling van deze kinderen. De publieke omroep kan een significante rol spelen bij het bereiken van deze groep van dove kinderen en hun horende ouders. Momenteel is er het aanbod van Xxxxxxxxx in VGT door dove tolken, maar er zouden meer kinderprogramma’s in VGT moeten zijn met dove rolmodellen, i.e. gericht op verschillende leeftijden en geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen zelf.
Recht op positieve beeldvorming
Artikel 8 “Bevordering van bewustwording” van het VRPH wijst op het aanmoedigen van de media om personen met een handicap te portretteren op een wijze die overeenstemt met het doel van het VRPH. In de reguliere media worden doven momenteel nog te vaak voorgesteld als ongelukkige mensen met enkel maar het verlangen om te kunnen horen. In het recente rapport dat de VN−commissie uitschreef over de implementatie van het VRPH in België (United Nations Human Rights, 3 oktober 2014) staat dat ons land zeer slecht scoort als het gaat over beeldvorming van personen met een handicap in de media. De publieke omroep kan een belangrijke rol spelen in het bijdragen tot een betere bewustwording en het schetsen van een positiever en genuanceerder beeld over Vlaamse gebarentaligen, hun taal en hun cultuur.
Beter voorkomen dan genezen
Ook de publieke omroep is in het verleden mede verantwoordelijk geweest voor het vaak onbewust en onbedoeld ophangen van deze eenzijdige beeldvorming. Dit had vooral betrekking op het ontbreken van de juiste informatie, verschillende standpunten in de Dovengemeenschap en/of het ontbreken van de juiste (technische) expertise in huis. Om de objectiviteit van de VRT te waarborgen is het steeds aan te raden om proactief in dialoog te gaan met de doelgroep en/of de stakeholders. Daarenboven kan beroep gedaan worden op een extern doofgeleid productiehuis dat deze expertise wel bezit en de gevoeligheden binnen de Vlaamse Dovengemeenschap beter begrijpt. Een andere mogelijkheid is het inzetten van een dove en gebarentalige medewerker (op redactieniveau bijvoorbeeld). Dit heeft ook als voordeel dat die de gevoeligheden van de doelgroep beter begrijpt en hier proactief rekening mee kan houden in het produceren van verschillende VRT−reportages over het thema.
In Artikel 8 van het VRPH staat ook beschreven dat de media aangemoedigd moeten worden om een grotere sociale bewustwording ten opzichte van personen met een handicap te bewerkstelligen. Eigen media in VGT geproduceerd door dove Vlaamse gebarentaligen, toegankelijk voor niet−gebarentaligen via open ondertiteling, zijn intercultureel en bevorderen de erkenning van de vaardigheden, verdiensten en talenten van Vlaamse gebarentaligen. Dit geldt ook voor kinderprogramma’s in VGT, omdat deze zowel bij gebarentalige als niet−gebarentalige kinderen al op jonge leeftijd een respectvolle houding en positieve beeldvorming ten opzichte van Vlaamse gebarentaligen bevorderen.
Vertegenwoordiging van dove Vlaamse gebarentaligen
In de huidige beheersovereenkomst met de VRT staat dat er binnen de inclusieve generalistische programmering, waaronder de amusementsprogramma’s, aandacht moet zijn voor een evenwichtige vertegenwoordiging van alle bevolkingsgroepen en voor een genuanceerde beeldvorming, met speciale aandacht voor onder andere personen met een handicap. Buiten de deelname van een dove gebarentalige persoon aan het quizprogramma ‘1 Xxxx Xxxxxx’ enkele jaren geleden, zijn Vlaamse gebarentaligen bijzonder weinig te zien in amusements− en/of fictieprogramma’s (zoals “Thuis”). Bovendien gaat de inschakeling van horende tolken volledig voorbij aan het perspectief van diversiteit op de VRT en van culturele identificatie van de presentator met zijn doelpubliek.
Aandacht voor een evenwichtige vertegenwoordiging en genuanceerde beeldvorming kan ook door, naar analogie met buitenlandse voorbeelden (waaronder de British Sign Language Broadcasting Trust), een eigen soap of eigen entertainmentprogramma’s in VGT te maken. Ook dit past perfect in het kader van eigen media in VGT.
Recht op toegankelijke diensten
Tenslotte, in de geest van het VRPH (Artikel 9 − Toegankelijkheid) is het belangrijk dat dove gebarentaligen steeds toegang hebben tot de communicatie en diensten verleend aan het publiek, waaronder een publieke omroep. Die toegang moet kunnen gebeuren in een communicatie en taal naar hun eigen keuze, dit is meestal de Vlaamse Gebarentaal. De VRT moet dus via haar eigen sociale platformen kunnen communiceren in VGT. Dit kan onder andere door het inzetten van dove en Vlaamse gebarentalige personeelsleden.
Ook dove Vlaamse gebarentaligen moeten hun vragen, opmerkingen, feedback en reacties kunnen richten aan de VRT in hun eigen taal. Zo moet een (interne) evaluatie van het media− aanbod in VGT van de publieke omroep ook de Vlaamse gebarentalige respondenten de mogelijkheid geven de vragen te kunnen beantwoorden in hun eigen taal.
Referenties
Over de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal:
Decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal (Belgisch Staatsblad van 17 juli 2006)
Over dove tolken:
Xxxxxxxxxx, X. (2005) Deaf interpreters. In Topics in Signed Language Interpreting: Theory and Practice, Xxxxx Xxxxxx (ed.), 323−355. Amsterdam. Xxxx Xxxxxxxxx.
Xx Xxxxxxx, X. & Heyerick I. (2013). (Deaf) Interpreters on television: Challenging power and responsibility. In L. Xxxxxxx, X. Sinte, X. Xxx Xxxxxxxxxx & X. Xxxxxxxxxxxxx (eds.) Sign Language Research, Uses and Practices. Crossing views on theoretical and applied sign language linguistics. De Gruyter Mouton.
Xxxxxx, X. (1997) Deaf people interpreting on television. Deaf Worlds 13 (3): 35−39.
Xxxxx, X. (2005) Deaf Translators on television: Reconstructing the notion of ‘interpreter’. In Connections 4, Xxxxx Xxxx, Xxxxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxx, and Xxxx Xxxxxx (eds.), 65−79 Bristol: University of Bristol.
Xxxxx, X. (2009) Towards a Deaf Translation Norm. Washington, D.C.: Gallaudet University Press.
Over beeldvorming van dove mensen in de media:
Xxxxx, X. (1994). Misconceptions of Deaf Culture in the Media and the Arts. In Xxxxxx, X.X., Xxxxxxx, R.C., Xxxxx, D.L. & Xxxxxx, B.D. (Eds.), The Deaf Way: Perspectives from the International Conference on Deaf Culture (pp. 721−725). Washington, DC: Gallaudet University Press.
Xxxxxxxxx, X. (2011). Deaf Cinema als Genre: een analyse van plot, thematiek en beeldtaal.
Universiteit Antwerpen.
Xxxxxxxxx, X.X. (1999). Hollywood Speaks: Deafness and the Film Entertainment Industry.
Urbana & Chicago: University of Illinois Press.
United Nations (28 oktober 2014) Convention on the Rights of Persons with Disabilities – Concluding observations on the initial report of Belgium (CRPD/C/BEL/CO/1)
Over dove media:
Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal (2013). Recht op Vlaamse Gebarentaal – Memorandum 2014−2019 adviescommissie Vlaamse Gebarentaal naar aanleiding van de verkiezingen in 2014.
Brief van minister Xxxxxx betreft “Vlaamse Gebarentaal op de VRT”, 19 januari 2012
Xxxxxxxxx, X. en Xxxxxxxx, X., Media, In: XXXXXXXXXXXXX, X., & Xxx Xxxxxxxxxx, X. , red. (2008). Wat gewenst/geweest is: organisaties van en voor doven in Vlaanderen bevraagd over 10 thema’s. Academia Press/Fevlado−Diversus, p. 309−326
Xxxxxxx, X. (2007) The Media and Language Maintenance. In X. Xxxxxxx & X. Xxxxxxxx (eds.), Minority Language Media: Concepts, Critiques and Case Studies, 52−68. Multilingual Matters.
Xxxxxxx & X. Xxxxxxxx (eds.). Minority Language Media: Concepts, Critiques and Case Studies, 229−247. Multilingual Matters.
Debeerst, Goedele (2013). Vergelijkende studie van gebarentaal op de televisie (on− en offline) in Finland en Vlaanderen. Ongepubliceerde BA−paper aangeboden tot het verkrijgen van het diploma BA of Arts in de Toegepaste Taalkunde, KU Leuven – Xxxxxx Xxxx.
Debeerst, Goedele (2014). Tegen de stroom in? Horende ouders van dove kinderen die kiezen voor Vlaamse Gebarentaal. Ongepubliceerde MA−proef aangeboden tot het verkrijgen van het diploma Master in het Tolken, KU Leuven.
Xx Xxxxxx, X. & Primusz K. (2013) Tolken van het journaal in Vlaanderen – Het traject nader bekeken. VSPW Gent.
Xxxx, X. & Xxxxxx, X. (eds.) (1997) Sign on Europe: A study of deaf people and sign language in the European Union. Bristol: University of Bristol.
Xxxx, X. (2007) Sign on Television: Analysis of Data. Bristol: Unviersity of Bristol.
Xxxx, X. (2007) Signs of Change: Sign Language and Televisual Media in the UK. In X. Xxxxxxx & X. Xxxxxxxx (eds.), Minority Language Media: Concepts, Critiques and Case Studies, 229−247. Multilingual Matters.
Xxxxxxxxxxxxxxxxx, X. (2013). Een standaardtaal voor de Vlaamse Gebarentaal: verstoten of omarmen? Onderzoek naar de perceptie en attitude van de Dove VGT−talige tegenover de talige variatie en standaardisatie binnen de Vlaamse Gebarentaal. Ongepubliceerde masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal− en Letterkunde Nederlands. Universiteit Gent.
Xxx Xxxxxxxxxx, X. & Xxxxxxxxxxxxx, X. (2003) Het opsporen en invullen van “gaten” in het lexicon van de Vlaamse Gebarentaal. In X. Xxxxx, J, Xxxxxxx & B. Xxxxxx (eds.), Artikelen van de 4e Sociolinguïstische Conferentie (p. 445−454). Delft: Eburon.