EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK \WEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,
hierna „lidstaten” te noemen, en DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL,
hierna „de Gemeenschap” te noemen, enerzijds, en DE STAAT ISRAËL,
hierna „Israël” te noemen, anderzijds,
GELET OP het belang van de traditionele banden tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en Israël en hun gemeenschap- pelijke waarden,
OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, de lidstaten en Israël deze banden wensen te versterken en duurzame betrekkin- gen op basis van wederkerigheid en partnerschap en de verdere integratie van de Israëlische economie in de Europese economie tot stand wensen te brengen,
GELET OP het belang dat de partijen hechten aan de eerbiediging van het beginsel van economische vrijheid en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, en in het bijzonder aan de eerbiediging van de mensenrechten en de democratie waarop de associatie is gegrondvest,
\ICH BEWUST VAN de behoefte om gezamenlijk te streven naar de versterking van de politieke stabiliteit en de eco- nomische ontwikkeling door de bevordering van de regionale samenwerking,
VERLANGENDE een regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale kwesties van wederzijds belang in te stellen en te ontwikkelen,
VERLANGENDE de dialoog over economische, wetenschappelijke, technologische, culturele, audiovisuele en sociale vraagstukken in het belang van de partijen voort te zetten en te verdiepen,
GELET OP de toezeggingen van zowel de Gemeenschap als Israël met betrekking tot vrijhandel, met name in overeen- stemming met de rechten en verplichtingen op grond van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) die voortvloeit uit de onderhandelingen in het kader van de Uruguayronde,
OVERTUIGD dat deze associatieovereenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor hun economische betrekkingen, met name voor de ontwikkeling van handel, investeringen en technologische samenwerking,
\IJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel l
1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Israël anderzijds.
2. Deze associatie heeft ten doel:
— een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog met het oog op de bevordering van nauwe poli- tieke betrekkingen tussen de partijen;
— uitbreiding van, onder andere, de handel in goederen en diensten, de wederzijdse liberalisering van het recht van vestiging, de verdere geleidelijke liberalisering van de over- heidsopdrachten, het vrije verkeer van kapitaal en de uit- breiding van de wetenschappelijke en technologische samenwerking en aldus streven naar de bevordering van de harmonieuze ontwikkeling van de economische betrekkin- gen tussen de Gemeenschap en Israël en de stimulering, zowel in de Gemeenschap, als in Israël, van de bloei van
de economische activiteit, de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en de groei van de productiviteit en de financiële stabiliteit;
— de regionale samenwerking te bevorderen met het oog op de consolidatie van het vreedzaam samenleven en de eco- nomische en politieke stabiliteit;
— de samenwerking op alle gebieden van wederzijds belang te bevorderen.
Artikel 2
De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst berusten op de eerbiediging van de mensenrech- ten en de democratische beginselen die ten grondslag ligt aan het interne en externe beleid van de partijen en die een essenti- eel onderdeel van deze overeenkomst vormt.
TITEL I
POLITIEKE DIALOOG
Artikel 3
1. Er wordt een regelmatige politieke dialoog tussen de par- tijen tot stand gebracht. Deze dialoog versterkt de betrekkingen tussen de partijen en vormt een bijdrage tot de verdere ontwik- keling van duurzaam partnerschap en de verbetering van het wederzijdse begrip en de solidariteit.
2. De politieke dialoog en samenwerking
— zullen leiden tot beter onderling begrip en meer conver- gentie van standpunten over internationale vraagstukken,
met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor één van de partijen kunnen hebben;
— zullen elke partij in staat stellen het standpunt en de belan- gen van de andere partij in overweging te nemen;
— zullen bijdragen tot de bevordering van de regionale veilig- heid en stabiliteit.
Artikel 4
De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van wederzijds belang en beoogt de weg te openen voor nieuwe
samenwerkingsvormen, gericht op gemeenschappelijke doel- stellingen, met name vrede, veiligheid en democratie.
Artikel J
1. De politieke dialoog is gericht op gezamenlijke initiatie- ven en vindt met name plaats:
a) op ministerieel niveau;
b) op het niveau van hoge functionarissen (politieke directeu- ren) die Israël vertegenwoordigen, enerzijds, en het voorzit- terschap van de Raad en de Commissie, anderzijds;
c) met optimale gebruikmaking van de diplomatieke kanalen, in het bijzonder door middel van regelmatige briefings door functionarissen, overleg ter gelegenheid van inter- nationale vergaderingen en contacten tussen diplomatieke vertegenwoordigers in derde landen;
d) het regelmatig verstrekken van informatie aan Israël over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en soortgelijke informatie in omgekeerde richting;
e) alle andere middelen die kunnen bijdragen tot de consoli- datie, verdere ontwikkeling en intensivering van deze dia- loog.
2. Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats tussen het Europees Parlement en de Knesset.
TITEL II
VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
HOOFDSTUK 1
BASISBEGINSELEN
Artikel 6
1. De vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Israël wordt tot stand gebracht overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 en andere multilaterale overeenkomsten inzake de handel in goederen die opgenomen zijn in de bijlagen bij de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), hierna „de GATT” te noemen.
2. In het handelsverkeer tussen de partijen worden de goe- deren ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomencla- tuur en de Israëlische douanetarieven.
HOOFDSTUK 2
INDUSTRIEPRODUCTEN
Artikel 7
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op pro- cukten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël, met uit- zondering van de in bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genoemde producten en in het geval van producten van oorsprong uit Israël, met uitzondering van de in bijlage I van deze overeenkomst genoemde produc- ten.
Artikel 8
In- of uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël zijn niet toe- gestaan. Dit is ook van toepassing op douanerechten van fis- cale aard.
Artikel 9
1. a) De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor de handhaving door de Gemeenschap van een landbouwelement voor producten van oorsprong uit Israël en genoemd in bijlage II van deze overeenkomst, met uitzondering van de in bijlage III genoemde pro- ducten.
b) Dit landbouwelement wordt berekend op basis van de verschillen in prijs op de markt van de Gemeenschap van de landbouwproducten die geacht worden in deze goederen te zijn verwerkt en de prijs van uit derde lan- den ingevoerde producten, wanneer de totale kosten van genoemde basisproducten hoger is in de Gemeen- schap. Het landbouwelement kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen. Indien ten aanzien van dit landbouwelement tarificatie heeft plaatsgevonden, wordt het vervangen door het respec- tieve specifieke recht.
2. a) De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor de handhaving door Israël van een landbouwele- ment voor producten van oorsprong uit de Gemeen- schap en genoemd in bijlage IV, met uitzondering van de in bijlage V genoemde producten.
b) Dit landbouwelement wordt mutatis mutandis bere- kend op basis van de in punt 1, onder b), genoemde criteria. Het kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen.
c) Israël kan de lijst van producten waarop dit landbouw- element van toepassing is, uitbreiden, op voorwaarde dat de producten niet worden genoemd in bijlage V en zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst. Voorafgaande aan de goedkeuring wordt het associatie- comité in kennis gesteld van dit landbouwelement. Het associatiecomité bestudeert het en neemt dienaan- gaande een besluit.
3. In afwijking van artikel 8, mogen de Gemeenschap en Israël op de in respectievelijk bijlage III en V genoemde pro- ducten de voor elk daarvan genoemde rechten toepassen.
4. De overeenkomstig de leden 1 en 2 toegepaste land- bouwelementen kunnen worden verminderd wanneer in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël de heffing die van toepassing is op een basislandbouwproduct is verlaagd of wanneer deze verminderingen het gevolg zijn van wederzijdse concessies voor verwerkte landbouwproducten.
5. De in lid 4 bedoelde vermindering, de lijst van betrokken producten en, in voorkomend geval, de tariefcontingenten, waarvoor de verlagingen gelden, worden door de associatieraad vastgesteld.
6. De lijst van producten waarvoor een concessie wordt gedaan in de vorm van een verlaagd landbouwelement in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël, alsmede de omvang van deze concessies worden vastgesteld in bijlage VI.
HOOFDSTUK 3
LANDBOUWPRODUCTEN
Artikel l0
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël.
Artikel ll
De Gemeenschap en Israël stellen geleidelijk een grotere libera- lisering in van het onderlinge handelsverkeer in landbouwpro- ducten. Met ingang van 1 januari 2000 onderzoeken de Gemeenschap en Israël de situatie met het oog op de vaststel- ling van de door de Gemeenschap en Israël met ingang van 1 januari 2001 toe te passen maatregelen in overeenstemming met deze doelstelling.
Artikel l2
Op de in protocol 1 en 3 genoemde landbouwproducten van oorsprong uit Israël zijn bij invoer in de Gemeenschap de bepalingen van genoemde protocollen van toepassing.
Artikel l3
Op de in protocol nr. 2 en nr. 3 genoemde landbouwproduc- ten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn bij invoer in Israël de bepalingen van genoemde protocollen van toepassing.
Artikel l4
Onverminderd de bepalingen van artikel 11 en rekening hou- dend met het volume van de handel in landbouwproducten tussen de partijen en de bijzondere gevoeligheid van deze pro- ducten, onderzoeken de Gemeenschap en Israël binnen de associatieraad, product per product en op basis van weder- kerigheid, de mogelijkheid om elkaar verdere concessies toe te staan.
Artikel lJ
De Gemeenschap en Israël komen overeen, uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, de mogelijkheid te onderzoeken om elkaar op basis van reciprociteit en weder- zijds belang concessies toe te staan voor visserijproducten.
HOOFDSTUK 4
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
Artikel l6
Kwantitatieve beperkingen op de invoer en alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en Israël zijn ver- boden.
Artikel l7
Kwantitatieve beperkingen op de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en Israël zijn ver- boden.
Artikel l8
1. Voor producten van oorsprong uit Israël geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tus- sen de lidstaten onderling geldt.
2. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepas- sing onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepas- sing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden.
Artikel l9
1. Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit de andere partij.
2. Voor producten die naar één der partijen worden uit- gevoerd mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze producten rustende directe of indirecte belastingen.
Artikel 20
1. Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van het land- bouwbeleid van één der partijen een specifieke regeling wordt ingesteld of indien de bestaande regelingen worden gewijzigd of in geval van wijziging of uitbreiding van de bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van het landbouwbeleid van één der partijen, kan deze partij voor de betrokken producten de in deze overeenkomst vervatte regelingen wijzigen.
2. In deze gevallen houdt de partij die tot een dergelijke wij- ziging overgaat, terdege rekening met de belangen van de andere partij. Te dien einde plegen de partijen overleg binnen de associatieraad.
Artikel 2l
1. Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de hand- having of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd.
2. De Gemeenschap en Israël plegen binnen de associatie- raad overleg over de overeenkomsten tot oprichting van dou- ane-unies of vrijhandelszones en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelsbeleid ten aanzien van derde landen. Dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Europese Unie, teneinde rekening te kunnen houden met de onderlinge belangen van de Gemeenschap en Israël.
Artikel 22
Indien één der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk overeenkomstig de overeenkomst inzake de toe- passing van artikel VI van de GATT en haar nationale wette- lijke regeling terzake, en volgens de voorwaarden en procedu- res van artikel 25.
Artikel 23
Indien een product wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die:
— ernstige schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of recht- streeks concurrerende producten op het grondgebied van één der partijen, of
— ernstige verstoringen veroorzaken of dreigen te veroor- zaken in enige sector van de economie, of
— aanleiding geven of dreigen te geven tot moeilijkheden die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie in een bepaald gebied,
kan de Gemeenschap of Israël, naar gelang van het geval, pas- sende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedu- res van artikel 25.
Artikel 24
Wanneer de naleving van artikel 17:
i) ertoe leidt dat goederen weder uitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maat- regelen van gelijke werking toepast, of
ii) een ernstig tekort veroorzaakt of dreigt te veroorzaken van een product dat van wezenlijk belang is voor de exporte- rende partij,
en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te wor- den ingetrokken zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn.
Artikel 2J
1. Indien de Gemeenschap of Israël de invoer van producten die de in artikel 23 bedoelde moeilijkheden zouden kunnen geven, aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, dient de andere partij hiervan in kennis te worden gesteld.
2. In de in artikel 22, 23 en 24 bedoelde gevallen doet de betrokken partij het associatiecomité, alvorens de in genoemde artikelen bedoelde maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarop lid 3, onder d), van toepassing is, zo spoedig
mogelijk, alle terzake dienende informatie toekomen, ten einde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die passende maatregelen worden geko- zen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren.
De vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het associatiecomité, dat hierover periodiek over- leg pleegt, meer bepaald met het oog op de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten.
3. Voor de toepassing van lid 2 geldt het hiernavolgende:
a) het associatiecomité wordt van de in artikel 22 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de importerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien geen einde is gemaakt aan de dumping of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van deze zaak, kan de importerende partij passende maatregelen nemen;
b) de moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandighe- den bedoeld in artikel 23 worden voorgelegd aan het asso- ciatiecomité dat alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden.
Indien het associatiecomité of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moei- lijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van deze zaak, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplos- sing te vinden voor de gerezen moeilijkheden;
c) de moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 24 bedoelde omstandigheden worden aan het associatiecomité voorgelegd.
Het associatiecomité kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien het geen beslissing heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende partij pas-
sende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product;
d) wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddel- lijk optreden nopen, voorafgaande kennisgeving of onder- zoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, kan de betrokken partij in de in de artikelen 22, 23 en 24 bedoelde omstandigheden onverwijld de voorzorgsmaat- regelen treffen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen. De andere partij wordt hiervan onmiddellijk in kennis gesteld.
Artikel 26
Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten van de Gemeenschap of Israël ernstige moeilijk- heden voordoen of hiervoor onmiddellijk gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Israël, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de GATT bepaalde voorwaarden en overeenkomstig de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds beperkende maatregelen tref- fen die van beperkte duur zijn en niet verder strekken dan het- geen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de moei- lijkheden met betrekking tot de betalingsbalans. \ij worden door de Gemeenschap of Israël, al naar gelang van het geval, onverwijld ter kennis van de andere partij gebracht. Voorts wordt de andere partij zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van een tijdschema voor de afschaffing van deze maat- regelen.
Artikel 27
De bepalingen van deze overeenkomst vormen geenszins een beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescher- ming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid; de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten; de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en architectonisch erfgoed, of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.
Artikel 28
Het begrip „producten van oorsprong” voor de toepassing van de bepalingen van deze titel en de desbetreffende methoden van administratieve samenwerking worden gedefinieerd in pro- tocol nr. 4.
TITEL III
RECHT VAN VESTIGING EN DIENSTVERLENING
Artikel 29
1. De partijen komen overeen de toepassingssfeer van de overeenkomst uit te breiden tot het recht van vestiging van vennootschappen van de ene partij op het grondgebied van de
andere partij en de liberalisering van de dienstverlening door vennootschappen van de ene partij aan ontvangers van dien- sten in de andere partij.
2. De associatieraad doet de nodige aanbevelingen voor de uitvoering van de in lid 1 vermelde doelstelling.
Bij het opstellen van deze aanbevelingen houdt de associatie- raad rekening met de opgedane ervaring bij de wederzijdse toe- kenning van de meestbegunstigingsbehandeling en met de ver- plichtingen van elk der partijen overeenkomstig de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten, hierna „GATS” te noemen, met name artikel V daarvan.
3. De associatieraad verricht op zijn laatst drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een eerste onderzoek naar de verwezenlijking van deze doelstelling.
Artikel 30
1. In een eerste fase bevestigen de partijen opnieuw hun verplichtingen krachtens de GATS, met name de wederzijdse
toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling voor de dienstensector waarvoor deze verplichting geldt.
2. Overeenkomstig de GATS is deze behandeling niet van toepassing op:
a) door één der partijen toegekende voordelen overeenkom- stig de bepalingen van een overeenkomst, zoals gedefini- eerd in artikel V van de GATS, of maatregelen die geno- men zijn op grond van een dergelijke overeenkomst;
b) andere voordelen, toegekend overeenkomstig de lijst van uitzonderingen op de meestbegunstigingsclausule die door elk der partijen aan de GATS-overeenkomst is gehecht.
TITEL IV
KAPITAALVERKEER, BETALINGSVERKEER, OVERHEIDSOPDRACHTEN, MEDEDINGING EN INTELLECTUELE EIGENDOM
HOOFDSTUK 1
KAPITAALVERKEER EN BETALINGSVERKEER
Artikel 3l
Er zijn evenwel geen beperkingen op de overdracht van kapi- taal dat door ingezetenen van de Gemeenschap in Israël of door ingezetenen van Israël in de Gemeenschap werd geïnves- teerd, noch op de overdracht van alle daaruit voortvloeiende winsten.
Behoudens het bepaalde in de artikelen 33 en 34 legt deze overeenkomst geen beperkingen op aan het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Israël anderzijds, en vindt geen discriminatie plaats op grond van de nationaliteit of de woonplaats van de ingezetenen van de Gemeenschap en Israël, noch op grond van de plaats waar het kapitaal geïnves- teerd wordt.
Artikel 32
Lopende betalingen in verband met het verkeer van goederen, personen, diensten of kapitaal in het kader van deze overeen- komst zijn aan geen enkele beperking onderworpen.
Artikel 33
Onverminderd andere bepalingen van deze overeenkomst en andere internationale verplichtingen van de Gemeenschap en Israël, vormen de artikelen 31 en 32 geen beletsel voor de toe- passing van eventuele beperkingen die op de datum van inwer- kingtreding van deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en Israël van kracht zijn ten aanzien van het kapitaalverkeer tus- sen deze partijen in verband met directe investeringen, met inbegrip van investeringen in onroerend goed, de vestiging van ondernemingen, de financiële dienstverlening of de toelating van effecten tot de kapitaalmarkten.
Artikel 34
Wanneer, in uitzonderlijke omstandigheden, het kapitaalver- keer tussen de Gemeenschap en Israël ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor het wisselkoersbeleid of het monetair beleid in de Gemeenschap of in Israël, dan kunnen de Gemeenschap of Israël, overeenkomstig het bepaalde in de GATS en in de artikelen VIII en XIV van de sta- tuten van het Internationaal Monetair Fonds, het kapitaalver- keer tussen de Gemeenschap en Israël gedurende een periode van ten hoogste zes maanden aan vrijwaringsmaatregelen onderwerpen indien dergelijke maatregelen absoluut noodzake- lijk zijn.
HOOFDSTUK 2
OVERHEIDSOPDRACHTEN
Artikel 3J
De partijen nemen de nodige maatregelen om hun respectieve markten voor overheidsopdrachten en voor opdrachten van nutsbedrijven voor de levering van goederen en diensten en het uitvoeren van werkzaamheden verder open te stellen dan zij uit hoofde van de in het kader van de WTO gesloten over- eenkomst inzake overheidsopdrachten ten opzichte van elkaar op basis van wederkerigheid verplicht zijn.
HOOFDSTUK 3
MEDEDINGING
Artikel 36
1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeen- komst, voorzover van invloed op de handel tussen de Gemeen- schap en Israël :
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) het misbruik maken van een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Israël of op een wezenlijk deel daar- van;
iii) alle staatssteun die door begunstiging van bepaalde onder- nemingen of bepaalde producties de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. De associatieraad stelt bij besluit genomen binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van de overeen- komst de nodige voorschriften vast voor de tenuitvoerlegging van lid 1.
In afwachting van de vaststelling van deze voorschriften wor- den de bepalingen van de overeenkomst inzake de interpretatie en toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT toegepast als regels voor de tenuitvoerlegging van lid 1, onder c).
3. Elke partij garandeert doorzichtigheid ten aanzien van de staatssteun, met name door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steun- programmaIs te verstrekken. Op verzoek van de ene partij ver- strekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
4. Met betrekking tot de landbouwproducten vermeld in titel II is het bepaalde in hoofdstuk 3, lid 1, onder c), niet van toepassing.
5. Indien de Gemeenschap of Israël van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en:
— deze met de in lid 2 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat
— bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, de praktijk de belangen van de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden of haar nationale industrie, met inbegrip van de dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen,
kunnen zij na overleg binnen het associatiecomité passende maatregelen nemen of na een termijn van dertig werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg.
Met betrekking tot praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder c), kunnen, indien de GATT erop van toepassing is, deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld overeenkom- stig de procedures en onder de voorwaarden bepaald in de GATT of in een ander in het kader daarvan tot stand gekomen instrument dat op beide partijen van toepassing is.
6. Niettegenstaande eventueel daarmee strijdige bepalingen die overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld, wisselen de partijen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- of zakengeheim.
Artikel 37
1. De lidstaten en Israël passen alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat aan het einde van het vijfde jaar volgende op de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen discriminatie meer bestaat tussen onderdanen van de lidstaten en van Israël wat de voorwaarden voor de levering en afzet van goederen betreft.
2. Het associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen.
Artikel 38
Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemin- gen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de associatieraad erop toe dat vanaf het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen maatregelen worden vastgesteld of gehandhaafd die het handelsverkeer tus- sen de Gemeenschap en Israël verstoren of strijdig zijn met de belangen van de partijen. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de uitvoering, de jure of de facto, van bijzondere taken die aan deze ondernemingen zijn opgedragen.
HOOFDSTUK 4
INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM
Artikel 39
1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en van bij- lage VII, waarborgen de partijen een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-ei- gendomsrechten volgens de hoogste internationale maatstaven, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten te doen gelden.
2. De tenuitvoerlegging van dit artikel en van bijlage VII wordt regelmatig door de partijen bezien. In geval van proble- men op het gebied van intellectuele-, industriële- en com- merciële-eigendomsrechten die van invloed zijn op het han- delsverkeer, wordt op verzoek van één der partijen binnen het associatiecomité dringend overleg gepleegd, teneinde tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.
TITEL V
WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE SAMENWERKING
Artikel 40
De partijen wensen de wetenschappelijke en technologische samenwerking verder uit te breiden. Gedetail- leerde regelingen om deze doelstelling te bereiken komen aan bod in afzonderlijke, speciaal daartoe geslo- ten overeenkomsten.
TITEL VI
ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 4l
Doelstellingen
De Gemeenschap en Israël wensen de economische samenwer- king verder uit te breiden, zulks ten voordele van beide par- tijen en op basis van wederkerigheid, overeenkomstig de alge- mene doelstellingen van de overeenkomst.
Artikel 42
Toepassingsbereik
1. De samenwerking zal voornamelijk worden gericht op sectoren die van belang zijn voor de harmonisatie van de eco- nomieën van de Gemeenschap en Israël of die de groei en de werkgelegenheid stimuleren. De belangrijkste sectoren van de samenwerking worden genoemd in de artikelen 44 tot en met 57, maar indien daarvoor belangstelling bestaat kunnen de par- tijen ook in andere sectoren samenwerken.
2. Bij de tenuitvoerlegging van de economische samenwer- king in de verschillende sectoren dient terdege rekening te wor- den gehouden met het behoud van het milieu en het ecolo- gisch evenwicht, voorzover van toepassing.
Artikel 43
Methoden en bepalingen
De economische samenwerking wordt met name ten uitvoer gelegd door:
a) een regelmatige, economische dialoog tussen de partijen, waarbij alle sectoren van het economisch beleid worden bestreken, meer bepaald het fiscaal beleid, het beleid ten aanzien van de betalingsbalans en het monetair beleid en die de hechte samenwerking tussen de bij het economisch beleid betrokken overheden zal stimuleren, elk op de gebie- den waarvoor zij bevoegd zijn, binnen de associatieraad of
enig ander forum dat is aangewezen door de associatie- raad;
b) de regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in elke sector waarin wordt samengewerkt, inclusief vergade- ringen van ambtenaren en deskundigen;
c) de overdracht van advies, knowhow en opleiding;
d) de tenuitvoerlegging van gezamenlijke acties, zoals semi- nars en workshops;
e) technische, administratieve en regelgevende bijstand;
f) de verspreiding van informatie over samenwerking.
Artikel 44
Regionale samenwerking
De partijen stimuleren activiteiten die gericht zijn op de bevor- dering van regionale samenwerking.
Artikel 4J
Industriële samenwerking
De partijen stimuleren de samenwerking op de volgende gebie- den:
— industriële samenwerking tussen de economische operato- ren in de Gemeenschap en Israël, met inbegrip van de toe- gang van Israël tot de communautaire netwerken voor samenwerking tussen bedrijven en tot gedecentraliseerde samenwerkingsnetwerken;
— de diversifiëring van de industriële output in Israël;
— de samenwerking tussen het midden- en kleinbedrijf in de Gemeenschap en Israël;
— de bevordering van de toegang tot investeringskapitaal;
— informatie- en ondersteunende diensten;
— de stimulering van innovatie.
Artikel 46
Landbouw
De samenwerking van de partijen concentreert zich voorname- lijk op:
— de ondersteuning van hun op diversifiëring van de produc- tie gerichte beleidslijnen;
— de bevordering van milieuvriendelijke landbouwtechnieken;
— nauwere banden tussen bedrijven, groepen en organisaties die op vrijwillige basis de belangen behartigen van bepaalde bedrijfstakken en beroepen in Israël en in de Gemeenschap;
— technische bijstand en opleiding;
— de harmonisatie van de fytosanitaire en veterinaire nor- men;
— de geïntegreerde plattelandsontwikkeling, inclusief de ver- betering van de basisdiensten en de ontwikkeling van geas- socieerde economische activiteiten;
— de samenwerking tussen plattelandsgebieden, de uitwisse- ling van ervaring en knowhow inzake plattelandsontwikke- ling.
Artikel 47
Normen
De partijen streven ernaar de verschillen op het gebied van harmonisatie en conformiteitsbeoordeling verder te beperken. Daartoe sluiten zij specifieke overeenkomsten met betrekking tot de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformi- teitsbeoordeling.
Artikel 48
Financiële diensten
De partijen werken samen, zo nodig door middel van de slui- ting van overeenkomsten met betrekking tot de goedkeuring
van gemeenschappelijke voorschriften en normen op boek- houdkundig gebied en met betrekking tot controle- en regelge- vingsstelsels in de banksector, de verzekeringsbranche en andere financiële sectoren.
Artikel 49
Douane
1. De partijen verbinden zich tot de ontwikkeling van de samenwerking op douanegebied, teneinde ervoor te zorgen dat de handelsbepalingen worden nageleefd. Daartoe brengen zij een dialoog tot stand in douanezaken.
2. De samenwerking concentreert zich op de vereenvoudi- ging en de automatisering van de douaneprocedures en omvat, met name, de uitwisseling van informatie door deskundigen en de beroepsopleiding.
3. Onverminderd andere in deze overeenkomst vervatte vor- men van samenwerking, met name op het gebied van de bestrijding van drugs en het witwassen van geld, verlenen de administratieve autoriteiten van de partijen elkaar wederzijdse bijstand overeenkomstig de bepalingen van protocol nr. 5.
Artikel J0
Milieu
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van voorkoming van milieubederf, beperking van verontreini- ging en verzekering van het rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen met het oog op een duurzame ontwikkeling en bevordering van regionale milieuprojecten.
2. De samenwerking wordt met name toegespitst op:
— het tegengaan van woestijnvorming;
— de kwaliteit van het water van de Middellandse \ee en de controle op en preventie van verontreiniging van de zee;
— het beheer van afvalstoffen;
— het tegengaan van verzilting;
— milieubeheer van gevoelige kustgebieden;
— milieueducatie en milieubewustheid;
— het gebruik van geavanceerde milieubeheerinstrumenten, milieucontrolemethoden en milieutoezicht, inclusief het gebruik van milieu-informatiesystemen (EIS) en milieu- effectrapportage;
— het effect van de industriële ontwikkeling op het milieu in het algemeen en de veiligheid van industriële installaties in het bijzonder;
— het effect van de landbouw op de bodem en de kwaliteit van het water.
Artikel Jl
Energie
1. De partijen zijn van mening dat de opwarming van de aarde en de uitputting van de voorraad fossiele brandstoffen een ernstige bedreiging voor de mensheid vormen. \ij dienen derhalve samen te werken met het oog op de ontwikkeling van duurzame energiebronnen zodat bij het gebruik van brandstof- fen verontreiniging van het milieu wordt beperkt en energie- besparing in de hand wordt gewerkt.
2. De partijen zullen pogen acties ter bevordering van regio- nale samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld de door- voer van gas, olie en elektriciteit aan te moedigen.
Artikel J2
Informatie-infrastructuur en telecommunicatie
De partijen bevorderen in hun wederzijds voordeel de samen- werking op het gebied van de ontwikkeling van informatie-in- frastructuur en telecommunicatie. De samenwerking wordt met name toegespitst op acties verband houdende met onderzoek en technologische ontwikkeling, de harmonisatie van normen en de modernisering van de technologie.
Artikel J3
Vervoer
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van het vervoer en de vervoersinfrastructuur teneinde de doel- treffendheid van het verkeer van reizigers en goederen zowel op bilateraal als op regionaal niveau te verbeteren.
2. De samenwerking wordt met name toegespitst op:
— de verwezenlijking van hoge veiligheidsnormen in het zee- en het luchtvervoer; daartoe zullen de partijen overleg op deskundigenniveau tot stand brengen om informatie uit te wisselen;
— de normalisatie van de technische installaties, met name voor wat betreft het gecombineerd vervoer, het multimo- daal vervoer en de overslag;
— de bevordering van gezamenlijke technologische en onder- zoeksprogrammaIs.
Artikel J4
Toerisme
De partijen wisselen informatie uit over een planmatige ont- wikkeling van het toerisme en marketingprojecten, tentoonstel- lingen, conferenties en publicatie op toeristisch gebied.
Artikel JJ
De onderlinge aanpassing van de wetgevingen
De partijen doen het nodige met het oog op de onderlinge aanpassing van hun respectieve wetgevingen teneinde de ten- uitvoerlegging van deze overeenkomst te vergemakkelijken.
Artikel J6
Drugs en het witwassen van geld
1. De partijen werken samen met het oog op met name:
— verbetering van de doelmatigheid van het beleid en de maatregelen om het aanbod van en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen tegen te gaan, en de terugdringing van het misbruik van deze producten;
— aanmoediging van een gezamenlijke aanpak ter terugdrin- ging van de vraag naar deze producten;
— voorkoming van het gebruik van de financiële systemen van partijen voor het witwassen van kapitaal afkomstig van criminele activiteiten in het algemeen en de handel in drugs in het bijzonder.
2. De samenwerking neemt de vorm aan van uitwisseling van informatie en, waar nodig, gezamenlijke activiteiten op het gebied van:
— de uitwerking en tenuitvoerlegging van nationale wetge- ving;
— controle op de handel in precursoren;
— de totstandbrenging van instellingen voor sociale en gezondheidszorg en voorlichtingssystemen en de tenuit- voerlegging van projecten in die geest, inclusief opleidings- en onderzoeksprojecten;
— de toepassing van de hoogst mogelijke internationale nor- men op het gebied van de bestrijding van het witwassen
xxx xxxx en het misbruik van chemische precursoren, met name de door de Financial Action Task Force (FATF) en de Chemical Action Task Force (CATF) gebruikte.
3. De partijen stellen tezamen, in overeenstemming met hun respectieve wetgevingen, het beleid en de samenwerkings- methoden vast om deze doelstellingen te verwezenlijken. Wan- neer hun activiteiten geen gezamenlijke activiteiten zijn, vor- men zij het voorwerp van overleg en nauwe coördinatie.
De terzake bevoegde instanties uit de openbare en de particu- liere sector kunnen in overeenstemming met hun bevoegdhe- den, in samenwerking met de bevoegde instanties van Israël, de Gemeenschap en haar lidstaten, aan deze activiteiten deel- nemen.
Artikel J7
Migratie
De partijen werken samen met het oog op met name:
— de vaststelling van terreinen van wederzijds belang op het gebied van het immigratiebeleid;
— verhoging van de doelmatigheid van maatregelen ter voor- koming of beperking van illegale migratiestromen.
TITEL VII
SAMENWERKING OP AUDIOVISUEEL EN CULTUREEL GEBIED EN OP HET GEBIED VAN INFORMATIE EN COMMUNICATIE
Artikel J8
1. De partijen verplichten zich tot bevordering van samen- werking in de audiovisuele sector in hun wederzijds voordeel.
2. De partijen streven naar het betrekken van Israël bij com- munautaire initiatieven in deze sector waardoor samenwerking op terreinen zoals coproductie, opleiding, ontwikkeling en dis- tributie mogelijk wordt.
Artikel J9
De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en de uitwisseling van jongeren. De samenwerkingsterreinen kunnen met name omvatten: de uit- wisseling van jongeren, samenwerking tussen universiteiten en andere onderwijs-/opleidingsinstellingen, taalonderwijs, ver- talingen en andere wijzen van bevordering van een beter wederzijds begrip voor de respectieve culturen.
Artikel 60
De partijen bevorderen culturele samenwerking. De samenwer- kingsterreinen kunnen met name omvatten vertalingen, de uit- wisseling van kunstwerken en kunstenaars, het conserveren en restaureren van historische en culturele monumenten en plaat- sen, de opleiding van op cultureel gebied werkzame personen, de organisatie van culturele manifestaties met een Europees karakter, de verhoging van het wederzijds begrip en het leve-
ren van een bijdrage aan de verspreiding van informatie over bijzondere culturele evenementen.
Artikel 6l
De partijen bevorderen activiteiten van wederzijds belang op het gebied van informatie en communicatie.
Artikel 62
De samenwerking wordt met name verwezenlijkt via:
a) een regelmatige dialoog tussen de partijen;
b) een regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in iedere sector van de samenwerking, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten van ambtenaren en deskundigen;
c) adviesverlening, de overdracht van deskundigheid en het verstrekken van opleidingen;
d) de tenuitvoerlegging van gezamenlijke acties, zoals semina- ria;
e) technische en administratieve bijstand en bijstand op regel- gevend gebied;
f) de verspreiding van informatie over samenwerkingsinitia- tieven.
TITEL VIII
SOCIALE SAMENWERKING
Artikel 63
1. De partijen voeren een dialoog over alle onderwerpen van wederzijds belang. De dialoog heeft met name betrekking op vraagstukken verband houdende met de sociale problemen van postindustriële samenlevingen, zoals werkloosheid, de reva- lidatie van gehandicapten, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, arbeidsverhoudingen, beroepsopleiding, veiligheid en hygiëne op de arbeidsplaats, enzovoort.
2. De samenwerking vindt plaats via bijeenkomsten van des- kundigen en seminaria.
Artikel 64
1. Met het oog op de coördinatie van de socialezekerheids- stelsels van op het grondgebied van een lidstaat wettig te werk gestelde Israëlische werknemers en hun wettig aldaar verblij- vende gezinsleden en met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten:
— worden alle door deze werknemers in de verschillende lid- staten vervulde tijdvakken van verzekering, arbeid of wonen bijeengeteld voor de vaststelling van het recht op ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen en uit- keringen en voor de medische verzorging van deze werk- nemers en hun gezinsleden;
— komen alle pensioenen en uitkeringen uit hoofde van ouderdom, overleving, een arbeidsongeval, een beroeps- ziekte of invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen
waarvoor geen premie is betaald, in aanmerking voor vrije overmaking naar Israël tegen de krachtens de wetgeving van de aansprakelijke lidstaat of lidstaten geldende koers;
— ontvangen de betrokken werknemers gezinsbijslag voor hun voornoemde gezinsleden.
2. Xxxxxx xxxx aan wettig op zijn grondgebied te werk gestelde werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun wettig aldaar verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in lid 1, tweede en derde streepje, zijn bepaald, met inachtneming van de in Israël gel- dende voorwaarden en modaliteiten.
Artikel 6J
1. De associatieraad stelt de bepalingen voor de tenuitvoer- legging van de in artikel 64 vermelde doelstellingen vast.
2. De associatieraad stelt de modaliteiten voor administra- tieve samenwerking vast om het beheer en de controle te garanderen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de in lid 1 vervatte bepalingen.
Artikel 66
De door de associatieraad overeenkomstig artikel 65 vast- gestelde regelingen doen geen afbreuk aan de rechten en ver- plichtingen voortvloeiende uit bilaterale overeenkomsten tussen Israël en de lidstaten, wanneer deze overeenkomsten in een gunstiger behandeling van Israëlische onderdanen of onder- danen van de lidstaten voorzien.
TITEL IX
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 67
Hierbij wordt een associatieraad opgericht die eens per jaar en telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen op minis- terniveau bijeenkomt, op initiatief van zijn voorzitter en over- eenkomstig zijn reglement van orde. De associatieraad behan- delt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of inter- nationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.
Artikel 68
1. De associatieraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen, enerzijds, en uit leden van de regering van de Staat Israël, anderzijds.
2. De associatieraad stelt zijn reglement van orde vast.
3. De leden van de associatieraad mogen regelingen treffen om zich te doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de bepa- lingen in zijn reglement van orde.
4. De associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Unie en door een lid van de regering van de Staat Israël, zulks overeenkomstig de bepalin- gen in zijn reglement van orde.
Artikel 69
1. De associatieraad heeft, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst, in de daarin genoemde gevallen de bevoegdheidsbesluiten te nemen.
Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De associatieraad kan desbetreffend ook de nodige aanbevelingen doen.
2. De besluiten en aanbevelingen van de associatieraad wor- den vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de par- tijen.
Artikel 70
1. Hierbij wordt een associatiecomité opgericht, dat verant- woordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, onder voorbehoud van de aan de associatieraad toegekende bevoegdheden.
2. De associatieraad kan alle of een deel van zijn bevoegd- heden aan het associatiecomité delegeren.
Artikel 7l
1. Het associatiecomité, dat op het niveau van ambtenaren vergadert, is samengesteld uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Com- missie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit ver- tegenwoordigers van de regering van de Staat Israël, anderzijds.
2. Het associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.
3. Het associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en door een vertegenwoordiger van de regering van de Staat Israël.
Artikel 72
1. Het associatiecomité heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het beheer van de overeenkomst en op de terrei- nen waarop de Raad bepaalde bevoegdheden heeft gedelegeerd aan het associatiecomité.
Deze besluiten zijn bindend voor de partijen die gehouden zijn de maatregelen te nemen die voor de uitvoering ervan nodig zijn.
2. De besluiten worden vastgesteld in onderlinge overeen- stemming tussen de partijen.
Artikel 73
De associatieraad kan besluiten werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van de overeenkomst nodig zijn.
Artikel 74
De associatieraad neemt de nodige maatregelen ter bevordering van de samenwerking en de contacten tussen het Europees Par- lement en de Knesset van de Staat Israël en tussen het Eco- nomisch en Sociaal Comité van de Europese Gemeenschappen en de Economische en Sociale Raad van Israël.
Artikel 7J
1. Iedere partij mag geschillen die verband houden met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de associatieraad voorleggen.
2. De associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten.
3. Iedere partij is verplicht de maatregelen te treffen die nodig zijn in verband met de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit.
4. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, kan iedere partij de andere ervan in kennis stellen dat zij een scheidsrechter heeft aangewezen, waarop de andere par- tij binnen twee maanden een tweede scheidsrechter moet aan- wijzen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één partij bij het geschil te zijn.
De associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan.
De scheidsrechters beslissen bij meerderheid van stemmen.
Iedere partij bij het geschil moet het nodige doen om de beslis- sing van de scheidsrechters ten uitvoer te leggen.
Artikel 76
Niets in de overeenkomst belet een partij maatregelen te nemen:
a) die zij nodig acht om de onthulling van informatie te voor- komen die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist;
b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c) die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse problemen die de open- bare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige inter-
nationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen die zij voor de handhaving van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.
Artikel 77
Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onver- minderd daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende:
— de regelingen die de Staat Israël ten opzichte van de Gemeenschap toepast, mogen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun vennootschappen;
— de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van de Staat Israël toepast, mogen geen aanleiding geven tot dis- criminatie tussen Israëlische onderdanen of vennootschap- pen.
Artikel 78
Wat de directe belastingen betreft, mag geen enkele bepaling van de overeenkomst leiden tot:
— de uitbreiding van de door een partij toegekende voordelen op fiscaal gebied in enige internationale overeenkomst of regeling waardoor deze partij gebonden is;
— het verhinderen van de vaststelling of toepassing door een partij van enige maatregel die gericht is op het voorkomen van fraude of belastingontduiking;
— dat er afbreuk wordt gedaan aan het recht van een partij de terzake doende bepalingen van haar fiscale wetgeving toe te passen op belastingplichtigen die zich niet in dezelfde situatie bevinden ten aanzien van hun woonplaats.
Artikel 79
1. De partijen treffen alle algemene of bijzondere maatrege- len die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. \ij zien erop toe dat de in de over- eenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, behalve in bijzonder dringende gevallen, verstrekt zij de associ- atieraad alle terzake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, ten einde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren.
Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de asso- ciatieraad gebracht; op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent in de associatieraad overleg gepleegd.
Artikel 80
De protocollen nrs. 1 tot en met 5 en de bijlagen I tot en met VII vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst. De verklaringen en briefwisselingen worden opgenomen in de slotakte, die een integrerend onderdeel van de overeenkomst zal vormen.
Artikel 8l
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de term
„partijen” bedoeld, enerzijds de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, overeenkomstig hun res- pectieve bevoegdheden, en anderzijds Israël.
Artikel 82
Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Elk der partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van genoemde kennisgeving.
Artikel 83
Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, overeenkomstig de bepalin- gen van genoemde verdragen, enerzijds, en op het grondgebied van de Staat Israël, anderzijds.
Artikel 84
Deze overeenkomst, die is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Itali- aanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de \weedse en de Hebreeuwse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 8J
Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar kennis- geving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de over- eenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël, en de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, die op 11 mei 1975 te Brussel werden ondertekend.
Hecho en Bruselas, el veinte de noviembre de mil novecientos noventa y cinco. Udfærdiget i Bruxelles, den tyvende november nitten hundrede og femoghalvfems. Geschehen zu Brüssel am zwanzigsten November neunzehnhundertfünfundneunzig. Ěyivs σsiç Bpvn kksç, σsiç sìmoσi Nosµßpìov vìkia svviamǒσia svsv vsa n vss.
Done at Brussels on the twentieth day of November in the year one thousand, nine hundred and ninety-five.
Fait à Bruxelles, le vingt novembre mil neuf cent quatre-vingt-quinze. Fatto a Bruxelles, addì venti novembre millenovecentonovantacinque.
Gedaan te Brussel, de twintigste november negentienhonderdvijfennegentig. Feito em Bruxelas, em vinte de Novembro de mil novecentos e noventa e cinco.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenä päivänä marraskuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdek- sänkymmentäviisi.
Som skedde i Bryssel den tjugonde november nittonhundranittiofem.
Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Xxxxxx xxxxxxxx, xx Xxxxxx xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap, de Duits- talige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Haupt- stadt.
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Гia sηv Ekkηvim ∆ηµompasìa
Por el Xxxxx xx Xxxxxx
Pour la République française
Thar cheann na hÉireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Гia siç Evpunarm ç Koivǒsηssç
For the European Communities Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee
Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska xxxxxxxxxxxxxx xxxxxx
0XXxX VAN BIJ7AGEN
Bijlage I Lijst van producten waarnaar in artikel 7 wordt verwezen Bijlage II Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen Bijlage III Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen Bijlage IV Lijst van producten waarnaar in artikel 9, lid 2, wordt verwezen Bijlage V Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen
Bijlage VI Lijst van producten waarvoor een concessie als bedoeld in artikel 9, lid 6, wordt gedaan
Bijlage VII Intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten waarnaar in artikel 39 wordt verwezen
BIJ7AGE I
LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 7 WORDT VERWE2EN
GN-Code | Omschrijving |
ex 3502 | Albuminen, albuminaten en andere derivaten van albuminen: |
ex 3502 10 | — ovoalbumine: |
— — andere: | |
3502 10 91 | — — — gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, kristallen, poeder, enz.) |
3502 10 99 | — — — andere |
ex 3502 90 | — andere: |
— — albuminen, andere dan ovoalbumine: | |
— — — lactoalbumine: | |
3502 90 51 | — — — — gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, kristallen, poeder, enz.) |
3502 90 59 | — — — — andere |
BIJ7AGE II
LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 9 WORDT VERWE2EN
GN-Code | Omschrijving |
0403 0403 10 51 t/m 0403 10 99 0403 90 71 t/m 0403 90 99 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten, noten of cacao: — yoghurt, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten, noten of cacao — andere, gearomatiseerd of bevattende toegevoegde vruchten, noten of cacao |
0710 40 00 | Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |
0711 90 30 | Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie |
ex 1517 1517 10 10 1517 90 10 | Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: — margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten — andere, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
ex 1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen), andere dan zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen, bedoeld bij GN-code 1704 90 10 |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten |
ex 1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of mout- extract, geen of minder dan 50 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de pos- ten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 10 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van bereidingen voor menselijke consumptie, bedoeld bij GN-code 1901 90 91 |
ex 1902 | Deegwaren, andere dan gevulde deegwaren, bedoeld bij de GN-codes 1902 20 10 en 1902 20 30; koeskoes, ook indien bereid |
1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |
1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen, andere dan maïs, in de vorm van korrels, voorgekookt of op andere wijze bereid |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke produkten van meel of van zetmeel |
GN-Code | Omschrijving |
2001 90 30 | Suikermaïs (\ea mays var. saccharata), bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
2001 90 40 | Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelge- halte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
2004 10 91 | Aardappelen, in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren |
2004 90 10 | Suikermaïs (\ea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren |
2005 20 10 | Aardappelen, in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |
2005 80 00 | Suikermaïs (\ea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |
2008 92 45 | Bereidingen van de soort „muesli”, op basis van niet-geroosterde graanvlokken |
2008 99 85 | Maïs, andere dan suikermaïs (\ea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd, zonder toegevoegde suiker en zonder toegevoegde alcohol |
2008 99 91 | Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelge- halte van 5 of meer gewichtspercenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd, zonder toege- voegde suiker en zonder toegevoegde alcohol |
2101 10 98 | Preparaten op basis van koffie |
2101 20 98 | Preparaten op basis van thee of van maté |
2101 30 19 | Gebrande koffiesurrogaten, andere dan gebrande cichorei |
2101 30 99 | Extracten, essences en concentraten van gebrande koffiesurrogaten, andere dan die van gebrande cichorei |
2102 10 31 t/m 2102 10 39 | Bakkersgist |
ex 0000 | Xxxxxx en preparaten voor sausen: — — — mayonaise |
2105 | Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |
ex 2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, andere dan die bedoeld bij de GN-codes 2106 10 20 en 2106 90 92 en andere dan suikerstroop, gearomati- seerd of met toegevoegde kleurstoffen |
GN-Code | Omschrijving |
2202 90 91 2202 90 95 2202 90 99 | Alcoholvrije dranken, andere dan vruchten- en groentesappen bedoeld bij GN-code 2009, produc- ten bedoeld bij de GN-codes 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten bedoeld bij de GN-codes 0401 tot en met 0404 bevattend |
2905 43 00 | Mannitol |
2905 44 | D-glucitol (sorbitol) |
ex 3505 10 | Dextrine en ander gewijzigd zetmeel, ander dan door ethervorming of verestering gewijzigd zet- meel bedoeld bij GN-code 3505 10 50 |
3505 20 | Lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel |
3809 10 | Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleur- stoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of dergelijke indu- strieën, elders genoemd noch elders onder begrepen |
3823 60 | Sorbitol, andere dan die bedoeld bij GN-code 2905 44 |
BIJ7AGE III
LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 9 WORDT VERWE2EN
GN-Code | Omschrijving | Toepasselijk recht (1) |
3501 | Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne: — Caseïne: — — bestemd voor het vervaardigen van kunstmatige textielvezels (2) — — bestemd voor andere industriële doeleinden dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie of van veevoeder (2) — — andere — andere: — — andere | |
3501 10 | ||
3501 10 10 | 0 % | |
3501 10 50 | 3 % | |
3501 10 90 | 12 % | |
3501 90 | ||
3501 90 90 | 8 % |
(1) Ingeval de rechten in deze kolom meer bedragen dan de aan de GATT medegedeelde rechten, zijn de laatstgenoemde rechten van toepassing.
(2) Indeling onder deze post is afhankelijk van de voorwaarden van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.
BIJ7AGE IV
LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 9, LID 2, WORDT VERWE2EN
GN-code | Omschrijving |
1902 A B | Deegwaren en koeskoes: — van durumtarwe — andere |
1905 10 | Bros gebakken brood, zogenaamd „knäckebröd” |
1905 20 90 A B | Ontbijtkoek, niet in het bijzonder voor diabetici: — bevattende, in verhouding tot het totaal gehalte aan bloem, meer dan 15 gewichtspercenten bloem van andere granen dan tarwe — andere |
ex 3000 A | — Wafels en wafeltjes: — — niet gevuld, al dan niet van een deklaag voorzien: — — — bevattende, in verhouding tot het totaal gehalte aan bloem, meer dan 15 gewichtspercen- ten bloem van andere granen dan tarwe — — — andere — — andere: — — — bevattende niet minder dan 1,5 % melkvet of niet minder dan 2,5 % melkeiwit; — — — andere |
X0 | |
X0x | |
X0x | |
X0 | |
X0x | |
X0x | |
1905 40 10 A B | Beschuit, bevattende toegevoegde suiker, honing, andere zoetstoffen, eieren, vet, kaas, vruchten, cacao of dergelijke: — bevattende, in verhouding tot het totaal gehalte aan bloem, meer dan 15 gewichtspercenten bloem van andere granen dan tarwe — andere |
1905 | |
ex 3000 B | — andere bakkerswaren, bevattende toegevoegde suiker, honing, andere zoetstoffen, eieren, vet, kaas, vruchten, cacao of dergelijke: — — bevattende niet minder dan 10 gewichtspercenten toegevoegde eieren — — bevattende toegevoegde gedroogde vruchten of noten: — — — bevattende niet minder dan 1,5 % melkvet of niet minder dan 2,5 % melkeiwit (zie bijlage V) — — — andere: — — bevattende minder dan 10 gewichtspercenten toegevoegde suiker doch niet bevattende toe- gevoegde eieren, gedroogde vruchten of noten: — — — — bevattende, in verhouding tot het totaal gehalte aan bloem, meer dan 15 gewichtsper- centen bloem van andere granen dan tarwe — — — — andere |
+ 9019 | |
X0 | |
X0 | |
X0x | |
X0x | |
X0 | |
X0x(x) | |
X0x(xx) |
GN-code | Omschrijving |
B3b | — — — andere: — — — — bevattende, in verhouding tot het totaal gehalte aan bloem meer dan 15 gewichtsper- centen bloem van andere granen dan tarwe — — — — andere — — andere: — — — bevattende niet minder dan 1,5 % melkvet of niet minder dan 2,5 % melkeiwit (zie bijlage V) — — — andere |
B3b(i) | |
B3b(ii) | |
B4 | |
B4a | |
B4b | |
2105 | Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend: |
A | — geen melkvet bevattende of minder dan 3 gewichtspercenten van dergelijke vetten bevattende |
B | — bevattende 3 of meer doch minder dan 7 gewichtspercenten melkvet bevattende |
C | — 7 of meer gewichtspercenten melkvet bevattende |
ex 2207 10 50 | Alcohol van druiven of van wijn van druiven, met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of meer, gebruikt bij de vervaardiging van alcoholische dranken |
ex 1099 | Alcohol van druiven of van wijn van druiven, met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of meer, andere |
ex 2208 20 | Dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer, met een prijs van niet hoger dan 0,05 USD per cl en minder dan 17 % vol alcohol bevattend |
3502 10 00 A B | Ovoalbumine: — gedroogd — andere |
BIJ7AGE V
LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 9 WORDT VERWE2EN
Israëlische douanecode | Omschrijving | Toepasselijk recht (1) |
1704 1704 10 1704 90 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen): — kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker: — — met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 60 of meer gewichtspercenten — — andere — andere — — andere | 0,075 USD/kg (2) |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten | 0 % |
ex 1901 ex 2004 ex 2005 ex 2103 ex 2104 1901 10 20 1901 20 20 1901 90 30 2004 10 10 2004 90 10 2005 20 10 2005 40 10 2005 59 10 2005 90 10 2103 90 20 2104 10 10 | Bereidingen van meel, griesmeel, zetmeel of moutextract, van de soort die gebruikt wordt als babyvoeding of voor dieet- of culinaire doeleinden, minder dan 50 gewichtspercenten cacao bevattende, met uitzondering van dieetberei- dingen van meel van sojabonen, bevattende olie van sojabonen en andere plantaardige oliën, koolhydraten en zout, alsmede dieetbereidingen op basis van meel zonder gluten: — van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract — van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract — van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract — producten van meel, gries of griesmeel — producten van meel, gries of griesmeel — producten van meel, gries of griesmeel — producten van meel, gries of griesmeel — producten van meel, gries of griesmeel — producten van meel, gries of griesmeel — van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract — van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract | 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % 8 % |
1904 10 | — graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren | 8 % |
3505 3505 10 3505 10 30 3505 10 90 3505 20 00 | Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of ver- esterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van xxxxxxxx of van ander gewij- zigd zetmeel met uitzondering van zetmeel: — dextrine en ander gewijzigd zetmeel: — — door ethervorming of door verestering gewijzigd zetmeel — — ander gewijzigd zetmeel en dextrine — — lijm | 8 % 8 % 8 % |
(1) Ingeval de rechten in deze kolom meer bedragen dan de aan de GATT meegedeelde rechten, zijn de laatstgenoemde rechten van toepassing.
(2) Dit recht wordt binnen een jaarlijks contingent van 5 000 ton verlaagd tot 0,0375 USD/kg.
BIJ7AGE VI
LIJST VAN PRODUCTEN WAARVOOR EEN CONCESSIE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 9, LID 6, WORDT GEDAAN
Tabel l: Voor de invoer in de Gemeenschap van de navolgende goederen van oorsprong uit Israël gelden de hieronder vermelde concessies
GN-code | Omschrijving | Jaarlijks contingent (in ton) | Concessie binnen de contingentsmaxima |
0710 10 40 2004 90 10 | Suikermaïs, bevroren | 10 600 (1) | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
0711 90 30 2001 90 30 2005 80 00 | Suikermaïs, niet bevroren | 5 400 (2) | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
1704 90 30 | Witte chocolade | 100 | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevat- ten | 2 500 | 15 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
ex 1901 ex 2106 | Voeding voor zuigelingen, melk of melkproducten bevattende | 100 | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
1904 | Graanpreparaten verkregen door pof- fen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen, andere dan maïs, in de vorm van korrels, voorgekookt of op andere wijze bereid | 200 | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bak- kerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hos- ties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel | 3 200 | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
(1) Dit contingent wordt verlaagd tot 9 275 ton voor het eerste jaar van tenuitvoerlegging van deze concessie en tot 9 940 ton voor het tweede jaar.
(2) Dit contingent wordt verlaagd tot 4 725 ton voor het eerste jaar van tenuitvoerlegging van deze concessie en tot 5 060 ton voor het tweede jaar.
Tabel 2: Voor de invoer in Israël van de navolgende goederen van oorsprong uit de Gemeenschap gelden de hieronder vermelde concessies
GN-code | Omschrijving | Jaarlijks contingent (in ton) | Concessie binnen de contingentsmaxima |
1902 | Deegwaren | Onbeperkt | Consolidatie van de landbouwcomponent op 0,25 USD/kg |
ex 1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bak- kerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hos- ties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel: — geen zuivelproducten bevattend | Onbeperkt | Consolidatie op 0,10 USD/kg |
ex 1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bak- kerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hos- ties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel: — zuivelproducten bevattend | Onbeperkt | Consolidatie op 0,25 USD/kg |
2105 | Consumptie-ijs | 500 | 30 % verlaging van de landbouwcom- ponent |
ex 2207 10 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, van druiven of van wijn van druiven, met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of meer, al dan niet bij de vervaar- diging van alcoholische dranken gebruikt | Onbeperkt | Consolidatie op 2,75 USD/liter alcohol |
ex 2208 20 | Dranken, gedistilleerd uit wijn of drui- venmoer met een alcohol-volumege- halte van 17 % vol of meer tegen een prijs die niet hoger ligt dan 0,05 USD/cl | Onbeperkt | Consolidatie op 2,75 USD/liter alcohol |
ex 2208 20 | Dranken, gedistilleerd uit wijn of drui- venmoer met een alcohol-volumege- halte van 17 % vol of meer, tegen een prijs die hoger ligt dan USD 0,05 per cl | 2 000 hpa (1) | Consolidatie op 0 % |
3205 10 | Ovoalbumine | 50 Onbeperkt | Vrijstelling van de landbouwcomponent Consolidatie op 2 USD/kg |
(1) Hectoliter zuivere alcohol.
BIJ7AGE VII
INTELLECTUELE-, INDUSTRIËLE- EN COMMERCIËLE-EIGENDOMSRECHTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 39 WORDT VERWE2EN
1. Tegen het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal Israël toetreden tot de volgende multilaterale overeenkomsten betreffende intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, waarbij de lidstaten partij zijn of welke de facto door de lidstaten worden toegepast:
— Xxxxxx Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst in de Akte van Parijs van 24 juli 1971;
— Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken in de Akte van Stockholm van 1967 (gewijzigd in 1979);
— Protocol van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
— Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening, in 1977 in Boedapest ondertekend en in 1980 gewijzigd;
— Verdrag inzake samenwerking bij octrooien, in 1970 in Washington ondertekend (geamendeerd in 1979 en gewijzigd in 1984).
De associatieraad kan besluiten dat dit punt nog op andere multilaterale verdragen van toepassing is.
2. Tegen het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal Israël het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisa- ties (Rome, 1961) ratificeren.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die uit de volgende multilaterale verdragen voortvloeien:
— Overeenkomst van Parijs voor de bescherming van de industriële eigendom in de Akte van Stockholm van 1967 (gewijzigd in 1979);
— Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, gewijzigd in 1979);
— Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).
7IJtT VAN PROTOCO77EN
Protocol nr. l betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Israël van toepassing is
Protocol nr. 2 betreffende de regelingen die van toepassing zijn bij de invoer in Israël van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap
Protocol nr. 3 betreffende gewasbescherming
Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
Protocol nr. J betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
PROTOCOL Nr. 1
betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Israël van toepassing is
1. De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit Israël mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in de bijlage zijn vermeld.
2. a) De douanerechten worden afgeschaft of verlaagd, zoals in kolom „A” vermeld.
b) Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een ad-valorem- douanerecht en in een specifiek douanerecht voorziet, zijn de in de kolommen „A” en „C” ver- melde verlagingspercentages uitsluitend op de ad-valorem-douanerechten van toepassing. Voor de producten die overeenstemmen met de GN-codes 0207 22, 0207 42 en 2204 21, worden de verlagingen van de rechten toegepast, zoals in kolom „E” vermeld.
3. Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontin- genten die voor elk van deze producten in kolom „B” zijn vermeld.
Voor de ingevoerde hoeveelheden die de contingenten overschrijden, worden de douanerechten, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij volgens het in kolom „C” vermelde per- centage verlaagd.
4. Voor bepaalde van douanerechten vrijgestelde producten zijn referentiehoeveelheden, vermeld in kolom „D”, vastgesteld.
Indien de invoer van een bepaald product de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Gemeenschap, op basis van een balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, voor het betrokken product een communautair tariefcontingent openen voor een hoeveelheid die gelijk is aan deze referentiehoe- veelheid. In een dergelijk geval wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij volgens het in kolom „C” vermelde percentage ver- laagd voor de ingevoerde hoeveelheden die het contingent overschrijden.
5. Voor bepaalde van de in lid 3 bedoelde, in kolom „E” vermelde producten worden de tariefcontingen- ten vanaf 1 januari 1997 tot en met 1 januari 2000 jaarlijks verhoogd in vier gelijke tranches waarvan de omvang 3 % van deze contingenten bedraagt.
6. Voor bepaalde andere dan de in de leden 3 en 4 bedoelde, in kolom „E” vermelde producten kan de Gemeenschap een referentiehoeveelheid in de zin van het bepaalde in lid 4 vaststellen indien uit de balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, blijkt dat de invoer van een product of van pro- ducten moeilijkheden dreigt te veroorzaken op de markt van de Gemeenschap. Indien vervolgens voor dit product, onder de in lid 4 vermelde voorwaarden, een tariefcontingent wordt geopend, wordt het douanerecht, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij volgens de in kolom „C” vermelde percentages verlaagd voor de hoeveelheid die het contingent overschrijdt.
NL
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
L 147/36
21.6.2000
BIJ7AGE
GN-code (2) (3) | Omschrijving (3) | Verlaging van het douanerecht meest begunstigde natie (1) (%) | Tariefcontingent Volume (ton) | Verlaging van het douanerecht buiten het huidige of mogelijke tariefcontingent (1) (%) | Referentie- hoeveelheid (ton) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | D | E | ||
0207 22 10 0207 22 90 | Kalkoenen, niet in delen, bevroren | zie kolom E | 1 400 | 0 | — | Voor 1 400 ton gelden de volgende rechten: 170 ECU/t 186 ECU/t 134 ECU/t 93 ECU/t 339 ECU/t 127 ECU/t 230 ECU/t |
0207 42 21 | Kalkoenen, delen en andere slachtafvallen dan lever, bevroren | |||||
0207 42 31 | ||||||
0207 42 41 | ||||||
0207 42 51 | ||||||
0207 42 59 | ||||||
0207 31 10 | Vette levers (foies gras) van ganzen | 100 | — | 0 | — | |
0601 0602 | Bollen en dergelijke en andere levende planten | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
0603 10 | Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers | 100 | 19 500 | 0 | — | Inachtneming van de voor- waarden die bij de brief- wisseling overeen zijn ge- komen |
ex 0603 10 69 | Andere afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers, van 1 november tot en met 15 april | 100 | 5 000 | 0 | — | |
0603 90 00 | Gedroogde bloemen | 100 | 100 | 0 | — | |
ex 0604 10 90 | Andere mossen en korstmossen dan rendiermos, vers | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
0604 91 | Bladeren, takken en andere plantendelen, vers | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
0604 99 10 | Bladeren, niet verder toebereid dan gedroogd | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0701 90 51 | Nieuwe aardappelen (primeurs), van 1 januari tot en met 31 maart | 100 | 20 000 | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 5 |
0702 00 | Tomaten, vers of gekoeld | 100 | 1 000 | 0 | — | |
ex 0703 10 11 ex 0703 10 19 ex 0709 90 90 | Uien, van 15 februari tot en met 15 mei Wilde uien (Muscari comosum), van 15 februari tot en met 15 mei | 100 | 13 400 | 60 | — | |
ex 0704 90 90 | Chinese kool, van 1 november tot en met 31 maart | 100 | 1 000 | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 5 |
ex 0705 11 | IJssla, van 1 november tot en met 31 maart | 100 | 300 | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 5 |
ex 0706 10 00 | Wortelen, van 1 januari tot en met 30 april | 100 | 6 100 | 40 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 5 |
ex 0709 30 00 | Aubergines, van 1 december tot en met 30 april | 100 | — | 60 | 1 440 | |
ex 0709 40 00 | Bladselderij, van 1 januari tot en met 30 april | 100 | 13 000 | 50 | — | |
0709 60 10 | Niet-scherpsmakende pepers | 100 | 8 900 | 40 | — | |
0709 90 90 0810 90 85 | Andere vruchten en groenten | 100 | 2 000 | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 5 |
0709 90 71 ex 0709 90 73 ex 0709 90 79 | Courgettes, van 1 december tot en met eind februari | 100 | — | 60 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0710 80 59 | Vruchten van het geslacht Capsicum, van 15 november tot en met 30 april | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
0712 90 30 0712 90 50 0712 90 90 | Gedroogde tomaten Gedroogde wortelen Gedroogde groenten, andere | 100 | 100 | 0 | — | |
0804 10 00 | Dadels | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
0804 40 | AvocadoIs | 100 | — | 80 | 37 200 |
NL
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
21.6.2000
L 147/37
GN-code (2) (3) | Omschrijving (3) | Verlaging van het douanerecht meest begunstigde natie (1) (%) | Tariefcontingent Volume (ton) | Verlaging van het douanerecht buiten het huidige of mogelijke tariefcontingent (1) (%) | Referentie- hoeveelheid (ton) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | D | E | ||
0804 50 00 | Guaves, mangoIs en manggistans | 100 | — | 40 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0805 10 | Sinaasappelen, vers | 100 | 290 000 | 60 | — | |
0805 20 | Mandarijnen (tangarines en satsumaIs daaronder begrepen); clementines, wil- kings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers | 100 | 21 000 | 60 | — | |
ex 0805 20 21 ex 0805 20 23 ex 0805 20 25 ex 0805 20 27 ex 0805 20 29 | Mandarijnen (tangarines en satsumaIs daaronder begrepen); clementines, wil- kings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten; vers, van 15 maart tot en met 30 september | 100 | 14 000 | 0 | — | |
ex 0805 30 | Citroenen, vers | 100 | 7 700 | 40 | — | |
ex 0805 30 90 | Lemmetjes, vers | 100 | 1 000 | 0 | — | |
ex 0805 40 | Pompelmoezen en pomeloIs, vers | 100 | — | 80 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0805 90 00 | Kumquats | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0806 10 29 | Druiven voor tafelgebruik, vers, van 15 mei tot en met 11 juli | 100 | — | 0 | 2 280 | |
ex 0807 10 10 | Watermeloenen, van 1 april tot en met 15 juni | 100 | 9 400 | 50 | — | |
ex 0807 10 90 | Meloenen, van 1 november tot en met 31 mei | 100 | 11 400 | 50 | — | |
ex 0810 10 90 | Aardbeien, van 1 november tot en met 31 maart | 100 | 2 600 | 60 | — | |
ex 0810 90 10 | KiwiIs, van 1 januari tot en met 30 april | 100 | — | 0 | 240 |
NL
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
L 147/38
21.6.2000
ex 0810 90 85 | Granaatappelen | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0810 90 85 | KakiIs, van 1 november tot en met 31 juli | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0811 90 19 | Partjes van pompelmoezen en pomeloIs | 80 | — | — | — | |
ex 0811 90 39 | Partjes van pompelmoezen en pomeloIs | 80 | — | — | — | |
ex 0811 90 85 | Dadels, bevroren | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0811 90 95 | Partjes van pompelmoezen en pomeloIs, bevroren | 100 | — | 80 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0812 90 20 | Sinaasappelen, in heel kleine stukjes, voorlopig verduurzaamd | 100 | 10 000 | 80 | — | |
ex 0812 90 95 | Andere soorten citrusfruit, in heel kleine stukjes, voorlopig verduurzaamd | 100 | — | 80 | 1 320 | |
0904 12 00 | Peper, fijngemaakt of gemalen | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
0904 20 10 | Niet-scherpsmakende pepers, niet fijngemaakt en niet gemalen | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0904 20 39 | Piment, niet fijngemaakt en niet gemalen, van 15 november tot en met 30 april | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 0904 20 90 | Piment, fijngemaakt of gemalen | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
1302 20 | Pectinestoffen; pectinaten en pectaten | 100 | — | 25 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
1602 31 | Bereidingen en conserven van vlees van kalkoenen | \ie kolom E | 300 | 0 | — | Recht: 8,5 % voor een tarief- contingent van 300 ton |
ex 2001 20 00 ex 2001 90 96 | Uitjes, met een middendiameter van minder dan 30 mm, en okraIs, bereid of verduurzaamd met azijn of azijnzuur | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
NL
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
21.6.2000
L 147/39
GN-code (2) (3) | Omschrijving (3) | Verlaging van het douanerecht meest begunstigde natie (1) (%) | Tariefcontingent Volume (ton) | Verlaging van het douanerecht buiten het huidige of mogelijke tariefcontingent (1) (%) | Referentie- hoeveelheid (ton) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | D | E | ||
ex 2001 90 20 | Scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum, van 15 november tot en met 30 april | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
2002 10 10 | Gepelde tomaten | 100 | 3 500 | 30 | — | |
ex 2004 90 99 | Knolselderij, andere dan in mengsels | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
2004 90 99 | Andere groenten, bevroren | 100 | 1 000 | 0 | — | |
ex 2005 10 00 ex 2005 90 80 | Knolselderij, kool (met uitzondering van bloemkool), gomboIs, okraIs, andere dan in mengsels | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2005 90 10 | Scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum, van 15 november tot en met 30 april | 100 | — | 30 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
2008 11 91 | Grondnoten | 100 | — | 0 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
2008 30 51 2008 30 71 | Pompelmoezen en pomeloIs, in partjes | 100 | — | 80 | 16 440 | |
ex 2008 30 55 | Mandarijnen (tangarines en satsumaIs daaronder begrepen), clementines, wil- kings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten, in heel kleine stuk- jes | 100 | — | 80 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2008 30 59 | Pompelmoezen en pomeloIs, andere dan in partjes; sinaasappelen en citroe- nen, in heel kleine stukjes | 100 | — | 80 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2008 30 75 | Mandarijnen (tangarines en satsumaIs daaronder begrepen), clementines, wil- kings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten, in heel kleine stuk- jes | 100 | — | 80 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2008 30 79 | Pompelmoezen en pomeloIs, andere dan in partjes | 100 | — | 80 | 2 400 | |
ex 2008 30 79 | Sinaasappelen en citroenen, in heel kleine stukjes | 100 | — | 80 | — |
NL
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
L 147/40
21.6.2000
ex 2008 30 91 | Partjes van pompelmoezen en van pomeloIs | 100 | — | 80 | 3 480 | |
ex 2008 30 91 | Pompelmoezen en pomeloIs, andere dan partjes | 100 | — | 60 | ||
ex 2008 30 91 | Pulp van citrusvruchten | 100 | — | 40 | ||
ex 2008 30 91 | Citrusvruchten in heel kleine stukjes | 100 | — | 80 | ||
ex 2008 30 99 | Partjes van pompelmoezen en van pomeloIs | 100 | — | 80 | 5 000 | |
ex 2008 30 99 | Pompelmoezen en pomeloIs, andere dan partjes; citrusvruchten in heel kleine stukjes | 80 | — | — | — | |
ex 2008 40 71 ex 2008 50 71 ex 2008 70 71 ex 2008 92 74 ex 2008 92 78 ex 2008 99 68 | Schijfjes peer, in olie gebakken Schijfjes abrikoos, in olie gebakken Schijfjes perzik, in olie gebakken Mengsels van schijfjes fruit, in olie gebakken Mengsels van schijfjes fruit, in olie gebakken Schijfjes appel, in olie gebakken | 100 | 100 | 0 | — | |
2008 50 61 | Abrikozen | 100 | — | 20 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
2008 50 69 | Andere | 100 | — | 20 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2008 50 92 ex 2008 50 94 | Gehalveerde abrikozen | 100 | — | 20 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2008 50 92 ex 2008 50 94 | Abrikozenpulp | 100 | 180 | 0 | — | |
ex 2008 92 51 ex 2008 92 59 ex 2008 92 72 ex 2008 92 74 ex 2008 92 76 ex 2008 92 78 | Xxxxxxxxxxxxxxxx | 000 | 000 | 0 | — |
XX
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
21.6.2000
L 147/41
GN-code (2) (3) | Omschrijving (3) | Verlaging van het douanerecht meest begunstigde natie (1) (%) | Tariefcontingent Volume (ton) | Verlaging van het douanerecht buiten het huidige of mogelijke tariefcontingent (1) (%) | Referentie- hoeveelheid (ton) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | D | E | ||
2009 11 11 2009 11 19 2009 11 91 2009 11 99 2009 19 11 2009 19 19 2009 19 91 2009 19 99 | Sinaasappelsap | 100 | 92 600 waarvan, in pakken van 2 l of minder, niet meer dan 22 400 | 70 | — | |
2009 20 11 2009 20 19 2009 20 99 | Sap van pompelmoezen of van pomeloIs | 100 | — | 70 | 34 440 | |
2009 20 91 | Sap van pompelmoezen of van pomeloIs | 70 | — | — | — | |
ex 2009 30 11 | Sap van enige andere afzonderlijke soort citrusvruchten | 100 | — | 60 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2009 30 31 ex 2009 30 39 | Sap van enige andere afzonderlijke soort citrusvruchten met een dichtheid van meer dan 1,33 g/cm3 bij 20 °C, met een waarde van meer dan 30 ECU per 100 kg nettogewicht, met uitzondering van citroensap | 100 | — | 60 | — | Onderworpen aan de bepa- lingen van protocol nr. 1, enig artikel, leden 1 t/m 6 |
ex 2009 30 19 | Ander sap van enige andere afzonderlijke soort citrusvruchten | 60 | — | — | — | |
2009 50 | Sap van tomaten | 100 | 10 200 | 60 | — | |
2204 21 | Andere soorten wijn | 100 | 1 610 hl | 0 | — | Voor 1 610 hl: 100 % ver- laging van het specifieke recht |
NL
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
L 147/42
(1) De verlaging van het recht is alleen van toepassing op ad-valoremdouanerechten, behalve voor de producten van de volgende GN-codes: 0207 22, 0207 42 en 2204 21.
(2) GN-codes overeenkomende met Verordening (EG) nr. 1359/95 (PB L 142 van 26.6.1995).
21.6.2000
(3) Onverminderd de regels van de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, heeft de omschrijving van de producten slechts indicatieve waarde daar de GN-code, in het kader van deze bijlage, determinerend is voor het preferentie- schema. Voor „ex” GN-codes zijn de GN-code en de omschrijving tezamen determinerend voor het preferentieschema.
PROTOCOL Nr. 2
betreffende de regelingen die van toepassing zijn bij de invoer in Israël van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap
1. De in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn bij invoer in Israël aan de bepalingen van dit artikel en aan de in de bijlage vastgestelde voorwaarden onderworpen.
2. De invoerrechten worden afgeschaft of verlaagd tot het in kolom „A” vermelde niveau, binnen de gren- zen van de in kolom „B” vermelde tariefcontingenten en overeenkomstig de specifieke bepalingen van kolom „C”.
3. De ingevoerde hoeveelheden die de tariefcontingenten overschrijden, zijn onderworpen aan de alge- mene douanerechten die ten aanzien van derde landen van toepassing zijn, onverminderd de specifieke bepalingen van kolom „C”.
4. Voor bepaalde producten waarvoor geen tariefcontingent is vastgesteld, worden overeenkomstig kolom
„C” referentiehoeveelheden vastgesteld.
Indien voor één van de producten de ingevoerde hoeveelheid de referentiehoeveelheid overschrijdt, dan kan Israël, op basis van een door dit land uitgevoerd jaarlijks onderzoek van de handelsstromen, voor het betrokken product een tariefcontingent openen waarvan de omvang gelijk is aan die van de referentiehoeveelheid. In dit geval zijn de hoeveelheden die het contingent overschrijden aan het in lid 3 bedoelde recht onderworpen.
5. Voor producten die noch aan een tariefcontingent, noch aan een referentiehoeveelheid zijn onderwor- pen, kan Israël de in lid 4 bedoelde referentiehoeveelheid vaststellen indien uit een door dit land uit- gevoerd jaarlijks onderzoek van de handelsstromen blijkt dat de invoer van één of meer producten moeilijkheden dreigt te veroorzaken op de markt van Israël. Indien vervolgens voor dit product over- eenkomstig het bepaalde in lid 4 een tariefcontingent wordt geopend, zijn de bepalingen van lid 3 van toepassing.
6. Het tariefcontingent voor kaas en wrongel wordt vanaf 1 januari 1997 tot en met 1 januari 2000 ver- hoogd in vier gelijke tranches die elk 10 % van deze hoeveelheid vertegenwoordigen.
BIJ7AGE
Israëlische code | Omschrijving | Recht | Tariefcontingent (t) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | ||
0202 30 | Vlees van runderen, zonder been, bevroren | 0 % | 6 000 | |
0206 29 | Andere eetbare afvallen van runderen, bevroren | 0 % | 500 | |
0402 10 | Melkpoeder, vetgehalte < 1,5 % | 1,5 USD/kg | 3 000 | |
0402 21 | Melkpoeder, vetgehalte > 1,5 %, zonder toegevoegde suiker | 3 500 | ||
0404 | Wei | 0 % | 500 | |
0405 00 | Boter en ander melkvet | 1,6 USD/kg | 350 | |
0406 | Kaas en wrongel | 4 USD/kg | 200 | Onderworpen aan artikel 1, lid 6 |
0601 | Bollen, knollen..., chicoreiplanten en -wortels | 0 % | Onderworpen aan artikel 1, lid 5 | |
0602 | Andere levende planten | Onderworpen aan artikel 1, lid 5 | ||
0603 10 | Afgesneden bloemen, vers | Referentiehoeveelheid: 1 000 t | ||
0603 90 | Gedroogde bloemen | 50 | ||
ex 0604 10 | Mossen en korstmossen, vers | Onderworpen aan artikel 1, lid 5 | ||
0604 91 | Bladeren, takken en andere delen van planten, vers | Onderworpen aan artikel 1, lid 5 | ||
ex 0604 99 | Bladeren, niet verder toebereid dan gedroogd | Onderworpen aan artikel 1, lid 5 | ||
0701 10 | Pootaardappelen | 0 % | 8 000 | |
0701 90 | Andere aardappelen | 2 500 | ||
0703 20 00 | Knoflook | 25 % verlaging van het GATT-recht |
Israëlische code | Omschrijving | Recht | Tariefcontingent (t) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | ||
0710 21 | Erwten, bevroren | 14 % | 700 | |
0710 22 | Bonen, bevroren | 250 | ||
0710 29 | Andere peulgroenten, bevroren | 350 | ||
0710 30 | Spinazie, bevroren | 300 | ||
0710 80 | Andere groenten, bevroren | 500 | ||
0712 90 | Andere gedroogde groenten en mengsels van groenten | 16 % | 200 | |
0713 33 | Bonen van de soort „Xxxxxxxx xxxxxxxx”, xxxxxxxx | 0 % | 100 | |
0713 39 | Andere bonen, gedroogd | 150 | ||
0713 50 | Tuinbonen en paardebonen, gedroogd | 2 500 | ||
0713 90 | Andere gedroogde peulgroenten | 100 | Over contingent 15 % verlaging van GATT-recht | |
0802 90 | Andere noten | 0 % | 500 | Over contingent 15 % verlaging van GATT-recht |
0804 20 90 | Vijgen, gedroogd | 0 % | 500 | Over contingent 20 % verlaging van GATT-recht |
0806 20 | Druiven, gedroogd | 25 % verlaging van het GATT-recht | ||
0808 10 | Appelen | 0 % | 750 | |
0808 20 90 | Kweeperen | 500 | ||
1001 10 | Harde tarwe | 0 % | 9 500 | |
1001 90 | Andere tarwe en mengkoren | 150 000 | ||
1002 00 | Rogge | 0 % | 10 000 |
Israëlische code | Omschrijving | Recht | Tariefcontingent (t) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | ||
1003 00 | Gerst | 0 % | 210 000 | |
1005 90 | Maïs, andere dan zaaigoed | 0 % | 11 000 | |
1006 30 | Halfwitte of volwitte rijst | 3,75 % | 25 000 | |
1103 13 | Gries van maïs | 0 % | 235 000 | |
1103 29 | Pellets van andere granen | 7 500 | ||
1104 12 10 | Havervlokken | 10 % | Onderworpen aan artikel 1, lid 5 | |
1107 10 | Mout, niet gebrand | 0 % | 7 500 | |
1108 | \etmeel en inuline | 25 % verlaging van het GATT-recht | ||
1208 10 | Meel van sojabonen | 0 % | 400 | |
1209 91 | Groentezaad | 0 % | 500 | |
1209 99 | Andere zaden | 500 | ||
1214 10 | Luzernemeel en luzerne in pellets | 0 % | 1 500 | |
1404 20 | Katoenlinters | 0 % | 1 000 | |
1507 10 | Sojaolie, ruw | 13 % | 7 000 | |
1507 90 | Sojaolie, andere | 4 000 | ||
1512 11 | \onnebloemzaad- en saffloerolie, ruw | 9 % | 1 500 | |
1512 19 | \onnebloemzaad- en saffloerolie, andere | 1 500 | ||
1512 21 | Katoenzaadolie, andere | 500 | ||
1514 10 | Raapzaadolie, ruw | 13 % | 3 000 | |
1514 90 | Raapzaadolie, andere | |||
1515 19 | Lijnzaadolie, andere | 0 % | 150 |
Israëlische code | Omschrijving | Recht | Tariefcontingent (t) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | ||
1515 29 | Maïsolie, andere | 9 % | 600 | |
1604 13 00 | Sardines, in luchtdichte verpakking | 0 % | 300 | |
1604 14 00 | Tonijn, in luchtdichte verpakking | |||
1701 | Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede saccharose | |||
1701 91 | Andere dan ruwe suiker, gearomatiseerd | 0 % | 265 000 | |
1701 99 | Andere dan ruwe suiker, andere | |||
1702 30 | Glucose, minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevat- tend | 0,1 USD/kg | 1 200 | 15 % verlaging van het GATT-recht |
1702 60 | Andere fructose, meer dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend | 0 % | 200 | |
2002 90 20/3 | Tomaten in poedervorm | 6 % | 100 | |
2003 10 00 | Paddestoelen | 10 % | 5 000 | |
2004 90 10 | Andere bereide groenten, bevroren | 7,5 % | 300 | |
2004 90 90 | Andere bereide groenten, bevroren | 10,5 % | ||
2007 99 | Jams en vruchtengelei | 10 % | 500 | |
2008 50 10 | Abrikozen | 12,0 % | 150 | |
2008 50 20/90 | Abrikozen | 13,5 % | ||
2008 70 10 | Perziken | 12,0 % | 1 600 | |
2008 70 30/90 | Perziken | 13,5 % | ||
2008 92 20 | Mengsels (zonder aardbeien, noten en citrusvruchten) | 12,0 % | 500 | |
2008 92 30/90 | Mengsels (zonder aardbeien, noten en citrusvruchten) | 13,5 % | ||
2009 70 | Ingedikt appelsap, in verpakkingen > 100 l | 0 % | 750 |
Israëlische code | Omschrijving | Recht | Tariefcontingent (t) | Bijzondere bepalingen |
A | B | C | ||
2207 10 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd (> 80 % alcohol) | 2,75 USD per liter alcohol | 3 000 | |
2301 10 | Meel, poeder en pellets van vlees of van slachtafvallen | 0 % | 14 000 | |
2303 10 | Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen | 0 % | 2 200 | |
2304 10 | Perskoeken en sojaolie | 10 % | 1 800 | |
2306 40 | Perskoeken van raapzaad | 10 % | 3 500 | |
2309 10 10 | Koekjes voor honden | 25 % | 1 700 | |
2309 10 20 | Met een gehalte aan 15 %-35 % eiwitstoffen en niet minder dan 4 % vetstoffen | 8 % | ||
2309 10 90 | Ander honden- en kattenvoer | 2 % | ||
2309 90 10 | Koekjes voor honden | 25 % | 7 000 | |
2309 90 20 | Met een gehalte aan 15 %-35 % eiwitstoffen en niet minder dan 4 % vetstoffen | 8 % | ||
2309 90 30 | Voer voor siervissen en vogels | 40 % | ||
2309 90 90 | Andere diervoeding | 2 % | ||
2401 10 | Ongestripte tabak | 0,07 nis/kg | 1 700 | |
2401 20 | Geheel of gedeeltelijk gestripte tabak |
PROTOCOL Nr. 3
betreffende gewasbescherming
Onverminderd de bepalingen van de overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen die als bij- lage aan de overeenkomst tot oprichting van de WTO is gehecht, inzonderheid de artikelen 2 en 6 daar- van, komen de partijen overeen dat met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeen- komst:
a) in hun onderlinge handelsverkeer, het fytosanitaire certificaat vereist is voor:
— wat de afgesneden bloemen betreft:
— uitsluitend die van de geslachten Dendranthema, Dianthus en Pelargonium bij invoer in de Gemeenschap,
— uitsluitend Rosa, Dendranthema, Dianthus, Pelargonium, Gypsophilia en Anemone bij invoer in Israël, en
— wat fruit betreft:
— uitsluitend citrusvruchten, Fortunella, Poncirus en de Hybrides Annona, Cydonia, Diospyros, Malus, Mangifera, Passiflora, Prunus, Psidium, Pyrus, Ribes, Syzygium en Vaccinum bij invoer in de Gemeenschap;
— alle geslachten bij invoer in Israël;
b) in hun onderlinge handelsverkeer de fytosanitaire vergunning voor planten of plantaardige producten uitsluitend vereist is voor het binnenbrengen, nadat een onderzoek is ingesteld naar het gevaar voor schadelijke organismen, van planten of plantaardige producten die anders niet zouden worden toegela- ten;
c) een partij die voornemens is nieuwe fytosanitaire maatregelen in te voeren die het bestaande handels- verkeer tussen de partijen nadelig zouden kunnen beïnvloeden, de voorgenomen maatregelen en de mogelijke gevolgen daarvan in overleg met de andere partij aan een onderzoek onderwerpt.
PROTOCOL Nr. 4
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel l
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a) „vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;
b) „materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
c) „product”: het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;
d) „goederen”: zowel materialen als producten;
e) „douanewaarde”: de waarde zoals bepaald bij de Overeen- komst inzake de toepassing van artikel VII van de Alge- mene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);
f) „prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht of aan de persoon die de laatste be- of verwerking buiten het gebied van de partijen heeft laten verrichten, voorzover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnen- landse belastingen die worden of kunnen worden terugbe- taald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
g) „waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oor- sprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan wor- den vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de betrokken gebieden is betaald;
h) „waarde van de materialen van oorsprong”: de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrij- ving van dienovereenkomstige toepassing is;
i) „hoofdstukken” en „posten”: de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoni-
seerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol „het geharmoniseerde sys- teem” of „GS” genoemd;
j) „ingedeeld”: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;
k) „zending”: producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daar- van, een enkele factuur.
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 2
Oorsprongscriteria
Onverminderd het bepaalde in artikel 3 worden voor de toe- passing van deze overeenkomst beschouwd als:
1. producten van oorsprong uit de Gemeenschap:
a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen producten in de zin van artikel 4;
b) in de Gemeenschap verkregen producten, waarin mate- rialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn ver- kregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5;
2. producten van oorsprong uit Israël:
a) geheel en al in Israël verkregen producten, in de zin van artikel 4;
b) in Israël verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Israël een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5.
Artikel 3
Bilaterale cumulatie
1. In afwijking van artikel 2, lid 1, onder b), worden pro- ducten van oorsprong uit Israël in de zin van dit protocol beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap en is het niet noodzakelijk dat ze een toereikende be- of ver- werking hebben ondergaan.
2. In afwijking van artikel 2, lid 2, onder b), worden pro- ducten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van dit protocol beschouwd als producten van oorsprong uit Israël en is het niet noodzakelijk dat ze een toereikende be- of verwer- king hebben ondergaan.
Artikel 4
Geheel en al verkregen producten
1. Als geheel en al in de Gemeenschap of in Israël verkregen worden beschouwd:
a) uit hun bodem of hun zeebodem gewonnen producten;
b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;
c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;
d) producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;
e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;
f) producten van de zeevisserij en andere door hun schepen uit de zee gewonnen producten;
g) producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd;
h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; met inbe- grip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvlak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt;
i) afval afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen;
j) producten, gewonnen van of vanonder de zeebodem buiten de territoriale wateren, mits zij alleen het recht hebben op ontginning van deze bodem of ondergrond;
k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.
2. De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
— die in een lidstaat of Israël zijn ingeschreven of geregi- streerd;
— die de vlag van een lidstaat of van Israël voeren;
— die voor minstens de helft toebehoren aan onderdanen van de lidstaten of van Israël of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in een lidstaat of in Israël heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze xxxxx xxxxxxxxxx zijn van een lidstaat of van Israël, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennoot- schappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijk- heid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan lidstaten, aan Israël of aan openbare lichamen of onder- danen van lidstaten of Israël;
— waarvan de kapitein en de officieren allen onderdanen zijn van een lidstaat of van Israël;
— waarvan de bemanning voor ten minste 75 % bestaat uit onderdanen van lidstaten of van Israël.
3. De termen „Israël” en „de Gemeenschap” hebben ook betrekking op de territoriale wateren van Israël en de lidstaten van de Gemeenschap.
Schepen waarmede in volle zee wordt gevist, met inbegrip van fabrieksschepen waarop de door deze schepen gevangen visse- rijproducten worden be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van de Gemeenschap of van Israël voorzover zij voldoen aan de voorwaarden van lid 2.
Artikel J
Toereikende bewerking of verwerking
1. Voor de toepassing van artikel 2 worden niet geheel en al in de Gemeenschap of Israël verkregen producten geacht aldaar een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, wanneer is voldaan aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II, in samenhang met de voorwaarden van de aan- tekeningen in bijlage I.
Deze voorwaarden geven voor alle, al dan niet onder de over- eenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van deze producten moeten ondergaan en zijn slechts op deze materialen van toepassing. Hieruit volgt dat wanneer een pro- duct dat het karakter van product van oorsprong heeft verkre- gen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voor dat pro-
duct heeft voldaan, als materiaal gebruikt wordt bij de vervaar- diging van een ander product, de voorwaarden die van toepas- sing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt.
2. In afwijking van lid 1 en behoudens het bepaalde in arti- kel 12, lid 4, kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt:
a) wanneer de totale waarde ervan niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product;
b) wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, en deze percentages door de toepassing van dit lid niet worden overschreden.
Dit lid is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd sys- teem zijn ingedeeld.
3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in artikel 6.
Artikel 6
Ontoereikende bewerking of verwerking
De volgende be- of verwerkingen worden als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 5 is voldaan:
a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van bescha- digde gedeelten en soortgelijke behandelingen);
b) eenvoudige behandelingen zoals stofvrij maken, zeven, sor- teren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snij- den;
c) i) veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van xxxxx;
ii) eenvoudig verpakken in flessen, zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes, enz., en alle andere handelingen in verband met de opmaak;
d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun ver- pakkingen;
e) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien één of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van dit protocol om als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Israël te worden beschouwd;
f) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig pro- duct;
g) twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen tezamen;
h) het slachten van dieren.
Artikel 7
Determinerende eenheid
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol is het product dat bij het vaststel- len van de indeling in de nomenclatuur volgens het gehar- moniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.
Hieruit volgt dat:
a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzame- ling van artikelen, volgens het geharmoniseerde systeem onder één enkele post wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;
b) wanneer een zending uit een aantal eendere producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol afzonderlijk moet wor- den genomen.
2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
Artikel 8
Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen
Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen wor- den geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daar- van en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vor- men met het materieel en de machines, apparaten of voertui- gen in kwestie.
Artikel 9
Stellen of assortimenten
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.
Artikel l0
Neutrale elementen
Om te bepalen of een product van oorsprong is uit de Gemeenschap of uit Israël wordt niet nagegaan of de energie, brandstof, fabrieksuitrusting, machines en werktuigen die zijn gebruikt om dit product te verkrijgen van oorsprong zijn en wordt ook niet nagegaan of goederen die tijdens het productie- proces zijn gebruikt, maar die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen, van oorsprong zijn.
TITEL III
TERRITORIALE VOORWAARDEN
Artikel ll
Territorialiteitsbeginsel
Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in de Gemeenschap of in Israël zijn voldaan. De verkrijging van het karakter van product van oor- sprong wordt geacht te zijn onderbroken indien de goederen die in een partij zijn be- of verwerkt het grondgebied van deze partij hebben verlaten, behoudens het bepaalde in de artikelen 12 en 13.
Artikel l2
Be- of verwerking buiten een van de partijen
1. De verkrijging van het karakter van product van oor- sprong op de in titel II vermelde voorwaarden wordt niet beïn- vloed door be- of verwerking van materialen buiten die partij die vervolgens weer in die partij worden ingevoerd, voorzover:
a) deze materialen geheel en al in de betrokken partij zijn ver- kregen of aldaar, alvorens te worden uitgevoerd, een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 6 opgesomde ontoereikende behandelingen; en
b) ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aan- getoond dat:
i) de wederingevoerde goederen het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen, en
ii) de totale, buiten de betrokken partij door toepassing van dit artikel toegevoegde waarde niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het eindproduct dat als product van oorsprong wordt aangeboden.
2. Voor de toepassing van lid 1 zijn de in titel II vermelde voorwaarden betreffende de verkrijging van het karakter van product van oorsprong niet van toepassing op buiten de betrokken partij verrichte be- of verwerkingen. Indien de mate- rialen die niet van oorsprong zijn volgens een regel in de lijst in bijlage II een bepaalde maximumwaarde niet mogen over- schrijden, dan mag de totale waarde van de in de betrokken partij gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en de totale toegevoegde waarde die door de toepassing van dit arti- kel buiten die partij is verkregen tezamen genomen het aange- geven percentage niet overschrijden.
3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt onder „to- tale toegevoegde waarde” alle kosten verstaan die buiten de betrokken partij zijn gemaakt, met inbegrip van de totale waarde van de aldaar toegevoegde materialen.
4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de desbetreffende lijst voldoen en die slechts ten gevolge van de toepassing van de algemene afwijkingsregel in artikel 5, lid 2, als voldoende be- of verwerkt kunnen worden beschouwd.
5. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het gehar- moniseerde systeem zijn ingedeeld.
Artikel l3
Wederinvoer van goederen
Producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Israël die naar een ander land worden uitgevoerd en vervolgens terug- gezonden, worden niet beschouwd de betrokken partij te heb- ben verlaten indien ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
a) de teruggekeerde goederen dezelfde zijn als de eerder uit- gevoerde goederen; en
b) zij in het land waarnaar ze waren uitgevoerd geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren.
Artikel l4
Rechtstreeks vervoer
1. De bij de overeenkomst vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten of materialen die niet over het grondgebied van een ander land tussen het grondgebied van de Gemeenschap en dat van Israël zijn ver- voerd. Goederen van oorsprong uit Israël of de Gemeenschap die één enkele zending vormen, kunnen via een ander grond- gebied dan dat van de Gemeenschap of van Israël worden ver- voerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grond- gebied, voorzover de goederen in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane zijn gebleven, en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewa- ren.
Het vervoer per pijpleiding van producten van oorsprong uit Israël of de Gemeenschap mag via een ander grondgebied gaan dan dat van de Gemeenschap of van Israël.
2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer:
a) hetzij een in het land van uitvoer opgesteld enig vervoers- document ter dekking van het vervoer door het land van doorvoer;
b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin:
i) de producten nauwkeurig zijn omschreven,
ii) de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, en
iii) een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;
c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.
Artikel lJ
Tentoonstellingen
1. De bepalingen van de overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van producten die uit een partij naar een ten- toonstelling in een derde land zijn verzonden en na de ten- toonstelling voor invoer in een andere partij zijn verkocht, voorzover deze producten aan de voorwaarden van dit proto- col voldoen om als producten van oorsprong uit de Gemeen- schap of uit Israël te worden beschouwd, en voorzover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
a) een exporteur deze producten vanuit een partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en ze daar heeft tentoongesteld;
b) de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een geadresseerde in een andere partij;
c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan naar laatstgenoemde partij zijn verzonden; en
d) de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoon- stelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden ver- toond.
2. Een bewijs van oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel V afgegeven of opgesteld en op de nor-
male wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs staan de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. \o nodig kunnen aanvullende bewijs- stukken worden gevraagd ten aanzien van de aard van de pro- ducten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehou- den, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.
TITEL IV
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel l6
Verbod op teruggave of vrijstelling van rechten
1. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt wor- den bij de vervaardiging van producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Israël in de zin van dit protocol waarvoor overeenkomstig de bepalingen van titel V een bewijs van oor- sprong is afgegeven of opgesteld, komen in geen van de par- tijen in aanmerking voor de teruggave of vrijstelling van dou- anerechten in welke vorm dan ook.
2. Het in lid 1 vervatte verbod is van toepassing op elke regeling voor terugbetaling of algehele of gedeeltelijke vrijstel- ling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in een partij van toepassing zijn op de bij de vervaardiging gebruikte materialen, voorzover deze regeling die terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk toelaat wanneer de uit genoemde materialen verkregen producten worden uitgevoerd, maar niet wanneer deze goederen voor binnenlands gebruik in deze partij zijn bestemd.
3. De exporteur van producten die door een bewijs van oor- sprong zijn gedekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten steeds bereid te zijn alle stukken over te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en dat alle douanerech- ten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, inderdaad zijn betaald.
4. De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verpak- king in de zin van artikel 7, lid 2, op accessoires, vervangings- onderdelen en gereedschappen in de zin van artikel 8 en op artikelen die deel uitmaken van een stel of assortiment in de zin van artikel 9, wanneer dergelijke producten niet van oor- sprong zijn.
5. De leden 1 tot en met 5 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop de overeenkomst van toe- passing is.
TITEL V
BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel l7
Algemene eisen
1. Producten van oorsprong in de zin van dit protocol val- len bij invoer in een van de partijen onder de toepassing van de overeenkomst op vertoon van:
a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan een model in bijlage III is opgenomen; of
b) in de in artikel 22, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur, waarvan de tekst in bijlage IV is opge- nomen, op een factuur, pakbon of een ander handels- document waarin de producten voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna „factuur- verklaring” genoemd).
2. In afwijking van lid 1 vallen producten van oorsprong in de zin van dit protocol in de in artikel 27 bedoelde gevallen onder de toepassing van de overeenkomst zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden over- gelegd.
Artikel l8
Procedure voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1
1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afge- geven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verant- woordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.
2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde ver- tegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formu- lieren zijn in bijlage III opgenomen.
Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de for- mulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is inge- vuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrok- ken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist.
3. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, moet op verzoek van de dou- aneautoriteiten van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, te allen tijde de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oor- sprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit proto- col is voldaan.
4. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afge- geven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Euro- pese Gemeenschap indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 2, lid 1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de dou- aneautoriteiten van Israël indien de uit te voeren goederen kun- nen worden beschouwd als producten van oorsprong uit Israël in de zin van artikel 2, lid 2.
5. Wanneer artikel 3 van toepassing is, kunnen de dou- aneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap of van Israël certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven op de in dit protocol vermelde voorwaarden, indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oor- sprong uit de Gemeenschap of uit Israël in de zin van dit pro- tocol, en voorzover de goederen waarop de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking hebben zich in de Gemeen- schap of in Israël bevinden.
In deze gevallen worden de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven na overlegging van de eerder afgegeven of opgestelde bewijsstukken ten aanzien van de oorsprong. Deze bewijsstukken worden gedurende ten minste drie jaar door de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer bewaard.
6. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen alle nodige maatrege- len om te controleren of de producten inderdaad van oor- sprong zijn en gaan na of aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boeken van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig ach- ten.
De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. \ij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zo is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
7. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 wordt vermeld in dat deel van het certificaat dat voor de douaneautoriteiten is bestemd.
8. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer afgegeven wan- neer de producten waarop het betrekking heeft, worden uit- gevoerd. Het wordt ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat ze zullen worden uitgevoerd.
Artikel l9
Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In afwijking van artikel 18, lid 8, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering wor- den afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien:
a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzon- dere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd;
b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de expor- teur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te ver- melden van de producten waarop het certificaat inzake goede- renverkeer EUR.1 betrekking heeft, onder opgave van de rede- nen van zijn aanvraag.
3. De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de in de aanvraag van de exporteur voorkomende gegevens overeenstemmen met die in het des- betreffende dossier.
4. Op a posteriori afgegeven certificaten inzake goederen- verkeer EUR.1 komt een van de volgende aantekeningen voor:
„NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT”, „DÉLIVRÉ A POSTE- RIORI”, „RILASCIATO A POSTERIORI”, „AFGEGEVEN A POSTERIORI”, „ISSUED RETROSPECTIVELY”, „UDSTEDT EFTERF LGENDE”, „EK∆OHEN EK TΩN TΣTEPΩN”,
„EXPEDIDO A POSTERIORI”, „EMITIDO A POSTERIORI”,
„
„ANNETTU JÄLKIKÄTEEN”, „UTFÄRDAT I EFTERHAND”,
”.
5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het certificaat inzake goederenver- keer EUR.1.
Artikel 20
Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certi- ficaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de dou- aneautoriteiten die dit certificaat hadden afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocu- menten die in hun bezit zijn.
2. Op het aldus afgegeven certificaat wordt een van de vol- gende aantekeningen aangebracht:
„DUPLIKAT”, „DUPLICATA”, „DUPLICATO”, „DUPLICAAT”,
„DUPLICATE”, „ANTIГPAФO”, „DUPLICADO”, „SEGUNDA VIA”,
„KAKSOISKAPPALE”, „ ”.
3. De in lid 2 bedoelde aantekening, de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat worden aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 geldt vanaf die datum.
Artikel 2l
Vervanging van certificaten
1. Vervanging van één of meer certificaten inzake goederen- verkeer EUR.1 door één of meer andere certificaten is steeds mogelijk, voorzover dit geschiedt door het douanekantoor of de andere bevoegde instanties die met het toezicht op de goe- deren zijn belast.
2. Het vervangende certificaat wordt met het oog op de toe- passing van dit protocol, met inbegrip van dit artikel, als een definitief certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 beschouwd.
3. Het vervangende certificaat wordt afgegeven op schrifte- lijk verzoek van degene die de wederuitvoer verricht, nadat de betrokken instanties de door de aanvrager verstrekte gegevens hebben gecontroleerd. De datum en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wor- den in vak 7 vermeld.
Artikel 22
Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring
1. De in artikel 17, lid 1, onder b), genoemde factuurverkla- ring kan worden opgesteld door:
a) een toegelaten exporteur in de zin van artikel 23;
b) een willekeurige exporteur voor zendingen bestaande uit één of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 ECU bedraagt.
2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de producten als van oorsprong in een van de partijen kan wor- den beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit proto- col voldoen.
3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer steeds bereid zijn de nodige documenten over te leggen waar- uit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pak- bon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring mag ook met de hand, met inkt en in blokletters, worden geschreven.
5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhan- dig ondertekend.
Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 23 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneauto- riteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuur- verklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze eigen- handig had ondertekend.
6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij de uitvoer van de producten waarop zij betrek- king heeft (en in uitzonderlijke gevallen later). Indien de fac- tuurverklaring wordt opgesteld nadat de producten waarop zij betrekking heeft bij de douaneautoriteiten van het land van invoer zijn aangegeven, dan moet daarin worden verwezen naar de documenten die reeds bij deze autoriteiten zijn inge- diend.
Artikel 23
Toegelaten exporteur
1. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen een exporteur, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die veelvuldig producten verzendt waarop de overeenkomst van toepassing is en die naar het oordeel van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt in verband met de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol, vergunning verlenen factuurver- klaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.
2. De douaneautoriteiten kunnen aan het verlenen van de status van toegelaten exporteur de door hen nodig geachte voorwaarden verbinden.
3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de factuurverklaringen wordt vermeld.
4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur.
5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. \ij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de ver- gunning niet op de juiste wijze gebruikt.
Artikel 24
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uit- voer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Een factuurverklaring is vier maanden geldig vanaf de datum waarop zij door de exporteur is opgesteld, en zij moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer.
2. Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en factuurver- klaringen die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde ter- mijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de prefe- rentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden.
3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de dou- aneautoriteiten van de staat van invoer de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 aanvaarden wanneer de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aange- bracht.
Artikel 2J
Overlegging van het bewijs van oorsprong
Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden bij de dou- aneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkom- stig de aldaar geldende procedures. Bedoelde autoriteiten kun- nen een vertaling van dit certificaat verlangen. \ij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voor- waarden voor de toepassing van de overeenkomst voldoen.
Artikel 26
Invoer in deelzendingen
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de dou- aneautoriteiten van de staat van invoer vastgestelde voorwaar- den, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het gehar- moniseerde systeem, vallende onder de hoofdstukken XVI en XVII of de nummers 7308 en 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
Artikel 27
Vrijstelling van bewijs van de oorsprong
1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een formeel bewijs van oorsprong over te leggen, voorzover aan zulke pro-
ducten ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier C2/CP3 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is, wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van produc- ten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.
3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 ECU voor kleine zendingen of 1 200 ECU voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Artikel 28
Bewaring van de bewijsstukken inzake de oorsprong en van de andere bewijsstukken
1. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, bewaart de in artikel 18, lid 3, bedoelde bewijsstukken gedurende een periode van ten min- ste drie jaar.
2. De exporteur die een factuurverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 22, lid 3, bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar.
3. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven bewaren het in artikel 18, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende een periode van ten minste drie jaar.
4. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen wer- den ingediend gedurende een periode van ten minste drie jaar.
Artikel 29
Verschillen en vormfouten
1. Worden geringe verschillen vastgesteld tussen de gege- vens op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de fac- tuurverklaring en de gegevens op de documenten die, met het oog op het vervullen van de invoerformaliteiten bij invoer, bij het douanekantoor worden ingediend, dan is het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring hierdoor niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
2. Kennelijke vormfouten zoals typefouten op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in de factuurverklaring maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
Artikel 30
In ecu uitgedrukte bedragen
1. Het land van uitvoer stelt de bedragen in zijn nationale valuta vast die gelijk zijn aan de in ecu uitgedrukte bedragen en deelt deze aan de andere partij mede.
Indien deze bedragen hoger zijn dan de overeenkomstige door het land van invoer vastgestelde bedragen, worden ze door laatstgenoemd land aanvaard indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van het land van uitvoer.
Indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van een andere lidstaat van de Gemeenschap, aanvaardt het land van invoer het door het betrokken land medegedeelde bedrag.
2. Tot en met 30 april 2000 is de waarde van de in een bepaalde nationale valuta uitgedrukte ecu gelijk aan de waarde van de ecu in die nationale valuta per 1 oktober 1994.
Voor iedere daaropvolgende periode van vijf jaar worden de in ecu uitgedrukte bedragen en hun tegenwaarde in de nationale valuta van de staten door de associatieraad herzien aan de hand van de wisselkoers van de ecu op de eerste werkdag in oktober van het onmiddellijk aan die periode van vijf jaar voorafgaande jaar.
Bij deze herziening ziet de associatieraad erop toe dat de te gebruiken bedragen in nationale valuta niet worden vermin- derd. Voorts zal de associatieraad onderzoeken of het wenselijk is de gevolgen van de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Te dien einde kan hij besluiten de in ecu uit- gedrukte bedragen te wijzigen.
TITEL VI
REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 3l
Toezending van stempelafdrukken en adressen
De douaneautoriteiten van de lidstaten en van Israël doen elkaar, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen,
afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekan- toren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, alsmede de adressen van de douaneau- toriteiten die belast zijn met de afgifte van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en de controle van deze certifi- caten en de factuurverklaringen.
Artikel 32
Controle van het bewijs van de oorsprong
1. De certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en de fac- tuurverklaringen worden achteraf door middel van steekproe- ven gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van de staat van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echt- heid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol.
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de dou- aneautoriteiten van het land van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuur, indien deze werd voor- gelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documen- ten, terug aan de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer, onder vermelding van de formele of materiële redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd.
\ij verstrekken bij deze aanvraag om een controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rij- zen dat de gegevens op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in de factuurverklaring onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Te dien einde zijn zij gerechtigd bewijsmateriaal op te vragen en de boeken van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig achten.
4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
5. De douaneautoriteiten die de controle hebben aange- vraagd worden zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen tien maanden van de resultaten van de controle in kennis gesteld. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong beschouwd kunnen worden en of aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
Indien de cumulatiebepalingen van artikel 3, lid 2, en artikel 18, lid 4, werden toegepast, omvat het antwoord een kopie (kopieën) van het certificaat (de certificaten) inzake goederen-
verkeer of van de factuurverklaring(en) waarvan werd uit- gegaan.
6. Indien bij gegronde twijfel binnen de termijn van tien maanden geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrok- ken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de algemene tariefpreferenties niet toe, behoudens overmacht of buitengewone omstandigheden.
Artikel 33
Regeling van geschillen
Geschillen ten aanzien van de in artikel 31 bedoelde controles die de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die met deze controle zijn belast niet onderling kunnen regelen, en problemen in verband met de interpretatie van dit protocol worden aan het Comité dou- anesamenwerking voorgelegd.
In alle gevallen is de wetgeving van de staat van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de staat van invoer.
Artikel 34
Sancties
Tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen.
Artikel 3J
Vrije zones
1. De lidstaten van de Gemeenschap en Israël nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wor- den verhandeld en tijdens het vervoer in een op hun grond- gebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 dienen de bevoegde douaneautoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Israël die onder dekking van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in een vrije zone zijn ingevoerd een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af te geven mits deze be- of verwerking met de bepalingen van dit proto- col overeenstemt.
TITEL VII
CEUTA EN MELILLA
Artikel 36
Toepassing van het protocol
1. De in dit protocol gebruikte term „Gemeenschap” heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla. Onder „producten van oorsprong uit de Gemeenschap” worden geen producten van oorsprong uit deze gebieden verstaan.
2. Dit protocol is van overeenkomstige toepassing op pro- ducten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de in artikel 37 vastgestelde bijzondere voorwaarden.
Artikel 37
Bijzondere voorwaarden
1. De volgende bepalingen zijn van toepassing in plaats van artikel 2 en artikel 3, leden 1 en 2, en de verwijzingen naar deze artikelen zijn van overeenkomstige toepassing op onder- havig artikel.
2. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, worden beschouwd als:
1. producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten;
b) in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaar- diging waarvan andere dan de onder a) bedoelde pro- ducten zijn gebruikt, mits:
i) deze producten be- of verwerkingen hebben onder- gaan die toereikend zijn in de zin van artikel 5, of
ii) deze producten van oorsprong zijn uit Israël of de Gemeenschap in de zin van dit protocol, mits zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer omvatten dan de in artikel 6 bedoelde ontoerei- kende be- of verwerkingen;
2. producten van oorsprong uit Israël:
a) geheel en al in Israël verkregen producten;
b) in Israël verkregen producten waarin andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover:
i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5, of voorzover
ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Gemeenschap in de zin van dit proto- col, mits zij een be- of verwerking hebben onder- gaan die meer omvat dan de in artikel 6 omschre- ven ontoereikende be- of verwerkingen.
3. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.
4. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger ver- meldt „Israël” en „Ceuta en Melilla” in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt het karakter van oorsprong boven- dien vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenver- keer EUR.1.
5. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepas- sing van dit protocol in Ceuta en Melilla.
TITEL VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 38
Wijziging van het protocol
De associatieraad kan besluiten de toepassing van de bepalin- gen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 39
Comité douanesamenwerking
1. Er wordt een Comité douanesamenwerking ingesteld, dat belast is met de tenuitvoerlegging van de administratieve samenwerking met het oog op de correcte en uniforme toepas- sing van dit protocol en dat met elke andere taak op douanege- bied kan worden belast.
2. Het comité is samengesteld uit door de lidstaten benoemde douanedeskundigen en met douanezaken belaste ambtenaren van de diensten van de Commissie van de Euro- pese Gemeenschappen enerzijds en met door Israël benoemde douanedeskundigen anderzijds.
Artikel 40
Bijlagen
De bijlagen bij dit protocol zijn een onderdeel van dit proto- col.
Artikel 4l
Uitvoering
De Gemeenschap en Israël nemen, ieder voor zich, de maat- regelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit proto- col.
Artikel 42
Goederen in doorvoer of in opslag
De overeenkomst kan worden toegepast op goederen die aan de bepalingen van dit protocol voldoen en die op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst onderweg zijn of die in de Gemeenschap of in Israël tijdelijk zijn opgeslagen of zich daar in een douane-entrepot of vrije zone bevinden, mits binnen vier maanden na die datum een certificaat inzake goe- derenverkeer EUR.1 bij de douaneautoriteiten van de staat van invoer wordt ingediend dat achteraf door de bevoegde instan- ties van de staat van uitvoer is opgesteld, tezamen met de documenten waaruit blijkt dat de goederen rechtstreeks zijn vervoerd.
BIJ7AGE I
AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II
Voorwoord
Deze aantekeningen zijn uitsluitend van toepassing op producten die onder de overeenkomst vallen.
Aantekening 1
1.1. In de eerste twee kolommen van de lijst wordt het verkregen product omschreven. Xxxxx 0 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem en kolom 2 de omschrijving van de volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallende goederen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolom- men 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.
1.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld.
1.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.
1.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel — die in kolom 3 of die in kolom 4 — hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.
Aantekening 2
2.1. De be- of verwerking die volgens de regel in kolom 3 is vereist, dient alleen te worden uitgevoerd met betrekking tot de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. De beperkingen die in kolom 3 zijn aangegeven, zijn eveneens slechts van toepassing op de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.
2.2. Wanneer volgens een regel „materialen van iedere post” mogen worden gebruikt, dan mogen ook materialen van dezelfde post als het product worden gebruikt, voorzover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdruk- king „vervaardiging uit materialen van om het even welke post met inbegrip van andere materialen van post …” betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2.
2.3. Indien een product, vervaardigd van niet van oorsprong zijnde materialen, dat door de vervaardiging de oor- sprong heeft verkregen krachtens de regel „verandering van post” of krachtens een regel in de lijst, gebruikt wordt als materiaal bij de vervaardiging van een ander product, geldt de regel die van toepassing is op het product waarin het is verwerkt daarvoor niet.
Bijvoorbeeld
Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet meer mag bedragen dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van „ander gele- xxxxx xxxxx, enkel ruw voorgesmeed”, van post 7224.
Werd dit smeedijzer in het betrokken land vervaardigd van niet van oorsprong zijnde ingots, dan heeft het smeedijzer reeds oorsprong verkregen krachtens de regel vermeld in de lijst voor post ex 7224. Bij de waardebe- rekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of niet. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.
2.4. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Is volgens de regel het gebruik van niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium toegestaan, dan is het gebruik ervan in een vroeger productiestadium wel, maar in een later productie-stadium niet toegestaan.
2.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.
Bijvoorbeeld
Volgens de regel voor weefsels van de hoofdstukken ex 50 tot en met 55 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder synthetische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt.
2.6. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit evenwel niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kun- nen voldoen. (\ie ook aantekening 5.2 met betrekking tot textielproducten.)
Bijvoorbeeld
De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en derivaten daarvan. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd mogen evenwel worden gebruikt.
Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, vervaardigd kunnen worden uit een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiesta- dium.
Bijvoorbeeld
Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies — zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.
2.7. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maxi- mumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven per- centages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materia- len niet worden overschreden.
Aantekening 3
3.1. De term „natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term „natuurlijke vezels” vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.
3.2. De term „natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en ander plantaar- dige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.
3.3. De termen „textielmassa”, „chemische stoffen” en „materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen wor- den bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.
3.4. De term „synthetische of kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunst- matige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de pos- ten 5501 tot en met 5507.
Aantekening 4
4.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij hun vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 4.3 en 4.4).
4.2. Deze tolerantie is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmateri- alen zijn vervaardigd.
Basistextielmaterialen zijn:
— zijde,
— wol,
— xxxx haar,
— fijn haar,
— paardenhaar (crin),
— katoen,
— papier en materiaal voor het vervaardigen van papier,
— vlas,
— hennep,
— jute en andere bastvezels,
— sisal en andere textielvezels van het geslacht Agave,
— kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels,
— synthetische filamenten,
— kunstmatige filamenten,
— synthetische stapelvezels,
— kunstmatige stapelvezels.
Bijvoorbeeld
Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.
Bijvoorbeeld
Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins bewerkt met het oog op het spinnen) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.
Bijvoorbeeld
Getuft textielweefsel van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.
Bijvoorbeeld
Indien het betrokken getufte textielweefsel is vervaardigd van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, dan zijn de gebruikte garens uiteraard twee verschillende soorten basistextielmateriaal en is het getufte textielweefsel bijgevolg een gemengd product.
Bijvoorbeeld
Een getuft tapijt, vervaardigd van zowel kunstmatige garens als van katoengarens en met een grondlaag van jute, is een gemengd product omdat drie basistextielmaterialen zijn gebruikt. Derhalve mogen alle niet van oorsprong zijnde materialen die in een later productiestadium zijn dan de regel toelaat, worden gebruikt, voorzover hun totale gewicht niet meer bedraagt dan 10 % van het gewicht van de textielmaterialen van het tapijt. \o zouden in dit productiestadium zowel de jutegrondlaag als de kunstmatige garens ingevoerd kunnen zijn, voorzover aan de voorwaarden inzake het gewicht wordt voldaan.
4.3. In het geval van weefsels die garens bevatten, „gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld”, bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %.
4.4. In het geval van weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunst- stoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen ten hoogste 30 %.
Aantekening 7
5.1. Wordt voor een bepaald product in de lijst in een voetnoot naar deze aantekening verwezen, dan mogen textiel- materialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post val- len dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.
5.2. Materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld kunnen vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet.
Bijvoorbeeld
Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.
5.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstuk- ken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.
Aantekening 6
6.1. Onder „aangewezen behandeling” in de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt verstaan:
a) vacuümdistillatie,
b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (1),
c) kraken,
d) reforming,
e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,
f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,
g) polymeriseren,
h) alkyleren,
i) isomeriseren.
(1) \ie aanvullende aantekening 4, onder b), op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.
6.2. Onder „aangewezen behandeling” in de zin van de posten 2710 tot en met 2712 wordt verstaan:
a) vacuümdistillatie,
b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing,
c) kraken,
d) reforming,
e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,
f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,
g) polymeriseren,
h) alkyleren,
ij) isomeriseren,
k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T),
l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren,
m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eind- behandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld „hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een aan- gewezen behandeling aangemerkt,
n) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald vol- gens de methode ASTM D 86,
o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikma- king van hoogfrequente glimontlading.
6.3. In de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteen- lopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.
BIJ7AGE II
BE- OF VERWERKINGEN DIE MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG 2IJN HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERLENEN
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
hoofdstuk 01 ex hoofdstuk 02 0201 0202 0206 0210 ex hoofdstuk 03 0302 t/m 0305 ex 0306 | Levende dieren Vlees en eetbare slachtafvallen, met uit- zondering van de producten van de posten 0201, 0202, 0206 en 0210, waarvoor de regels hierna zijn uiteen- gezet Vlees van runderen, vers of gekoeld Vlees van runderen, bevroren Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren Vlees en eetbare slachtafvallen, gezou- ten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie Vis en schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren Vis, met uitzondering van levende vis Schaaldieren, met uitzondering van levende schaaldieren | (1) Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van vlees van runderen, bevroren, bedoeld bij post 0202 Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van vlees van runderen, vers of gekoeld, bedoeld bij post 0201 Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van hele dieren bedoeld bij de posten 0201 t/m 0205 Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van vlees en slachtafvallen bedoeld bij de posten 0201 t/m 0206 en 0208 of levers van pluimvee bedoeld bij post 0207 (1) Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen moeten zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen moeten zijn |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 0307 ex hoofdstuk 04 0402, 0404 t/m 0406 0403 0407 0408 0409 ex hoofdstuk 05 ex 0502 | Weekdieren; andere ongewervelde waterdieren dan schaaldieren en week- dieren met uitzondering van levende weekdieren Melk en zuivelproducten met uitzon- dering van de producten van de posten 0402; 0403; 0404 t/m 0406; eetbare producten van dierlijke oorsprong, niet genoemd noch elders onder begrepen Melk en zuivelproducten Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aan- gezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao Vogeleieren, in de schaal, vers, ver- duurzaamd of gekookt Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toege- voegde suiker of andere zoetstoffen Natuurhonig Andere producten van dierlijke oor- sprong, elders genoemd noch elders onder begrepen met uitzondering van de producten van de posten ex 0502, ex 0506, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet Bereid haar van varkens en van wilde zwijnen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen moeten zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van melk of room van de posten 0401 of 0402 Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkre- gen moeten zijn — alle gebruikte vruchtensappen (met uitzondering van vruchtensappen van ananassen, lemmetjes, pom- pelmoezen of pomeloIs) bedoeld bij post 2009 geheel en al verkre- gen moeten zijn en — de waarde van alle gebruikte mate- rialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product (1) Vervaardiging uit materialen van een- der welke post met uitzondering van vogeleieren bedoeld bij post 0407 (1) Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld Reinigen, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 0000 | Xxxxxxxxx en hoornpitten, ruw | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen moeten zijn | |
hoofdstuk 06 | Levende planten en producten van de bloementeelt | (1) | |
ex hoofdstuk 07 | Groenten, planten, wortels en knollen voor voedingsdoeleinden, met uitzon- dering van de posten 0710 t/m 0713, waarvoor de regels hierna zijn uiteen- gezet | (1) | |
ex 0710 t/m ex 0713 | Groenten, bevroren, gedroogd, of voorlopig verduurzaamd, met uitzon- dering van de posten ex 0710 en ex 0711, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij de gebruikte groenten geheel en al verkregen moe- ten zijn | |
ex 0710 | Suikermaïs (ook indien gestoomd of in water gekookt), bevroren | Vervaardiging uit suikermaïs, vers of gekoeld | |
ex 0711 | Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd | Vervaardiging uit suikermaïs, vers of gekoeld | |
ex hoofdstuk 08 | Fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen, met uitzondering van de producten van de posten 0811, 0812, 0813, 0814, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | (1) | |
0811 | Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: | ||
— met toegevoegde suiker | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen moe- ten zijn | ||
0000 | Xxxxxxxx, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwavel- dioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie | Vervaardiging waarbij alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen moe- ten zijn | |
0000 | Xxxxxxxx, andere dan bedoeld bij pos- ten 0801 t/m 0806, gedroogd; meng- sels van noten of gedroogde vruchten, bedoeld bij dit hoofdstuk | Vervaardiging waarbij alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen moe- ten zijn |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
0814 | Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd | Vervaardiging waarbij alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen moe- ten zijn | |
ex hoofdstuk 09 | Koffie, thee, maté en specerijen, met uitzondering van de kruidenmengsels van post 0910, waarvoor de regel hier- onder wordt uiteengezet | (1) | |
ex 0910 | Kruidenmengsels bedoeld in aanteke- ning 1 b) van hoofdstuk 09 | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
hoofdstuk 10 | Granen | (1) | |
ex hoofdstuk 11 | Producten van de meelindustrie, mout, zetmeel, gluten, inuline, met uitzon- dering van post ex 1106, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij de groenten, granen, knollen en wortels van post 0714, of de vruchten die hierbij zijn gebruikt, geheel en al verkregen moe- ten zijn | |
ex 1106 | Meel en gries, van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 | Drogen en malen van peulgroenten bedoeld bij post 0708 | |
ex hoofdstuk 12 | Oliehoudende zaden en vruchten; aller- lei zaden, zaaigoed en vruchten; plan- ten voor industrieel en geneeskundig gebruik; stro en voeder, met uitzon- dering van meel van oliehoudende zaden en vruchten van post 1208, waarvoor de regel hieronder uiteen wordt gezet | (1) | |
1208 | Meel van oliehoudende zaden en vruchten, ander dan mosterdmeel | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
ex hoofdstuk 13 | Gommen, harsen en andere planten- sappen en plantenextracten met uit- zondering van de producten van post 1301 | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
1301 | Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en balsems, van natuurlijke oorsprong | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 1301 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
hoofdstuk 14 | Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen | (1) | |
ex hoofdstuk 15 | Vetten en oliën (dierlijke en plantaar- dige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet, was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uit- zondering van de producten van de posten 1501, 1502, 1504, ex 1505, 1506, ex 1507 t/m 1515, ex 1516, ex 1517 en ex 1519, waarvoor de regels hieronder zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
0000 | Xxxxxx; ander varkensvet en vet van gevogelte, gesmolten, ook indien geperst of met behulp van oplosmid- delen geëxtraheerd: | ||
— beendervet of afvalvet | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van materialen van post 0203, 0206 of 0207 of van beenderen bedoeld bij post 0506 | ||
— ander | Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees en eet- bare slachtafvallen van pluimvee bedoeld bij post 0207 | ||
1502 | Rund-, schapen- of geitenvet, ruw of gesmolten, ook indien geperst of met behulp van oplosmiddelen geëxtra- heerd: | ||
— beendervet of afvalvet | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van materialen van post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen bedoeld bij post 0506 | ||
— ander | Vervaardiging waarbij alle gebruikte dierlijke materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen moeten zijn | ||
1504 | Vetten en oliën, van vis of van zee- zoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet che- misch gewijzigd: | ||
— vaste fracties van oliën en vetten van vis en van oliën en vetten van zeezoogdieren | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1504 | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte dierlijke materialen van hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen moeten zijn |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 1505 | Geraffineerde lanoline | Vervaardiging uit ruw wolvet bedoeld bij post 1505 | |
1506 | Andere dierlijke vetten en oliën, als- mede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewij- zigd: | ||
— vaste fracties | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 1506 | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte dierlijke materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen moeten zijn | ||
ex 1507 t/m 1515 | Xxxxxxxxxxxx vette oliën, alsmede frac- ties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: | ||
— vaste fracties, met uitzondering van die van jojobaolie | Vervaardiging uit andere materialen van de posten 1507 t/m 1515 | ||
— andere, met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen moeten zijn | ||
— tungolie, myricawas en japan- was | |||
— oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie | |||
ex 1516 | Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, opnieuw veresterd, ook indien geraffi- neerd, doch niet verder bereid | Vervaardiging waarbij alle gebruikte dierlijke en plantaardige materialen geheel en al verkregen moeten zijn | |
ex 1517 | Vloeibare mengsels, voor menselijke consumptie, van plantaardige oliën bedoeld bij de posten 1507 t/m 1515 | Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen moeten zijn | |
ex 1519 | Industriële vetalcoholen met het karak- ter van kunstwas | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met inbegrip van vet- zuren bedoeld bij post 1519 | |
1601 | Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie | Vervaardiging uit dieren bedoeld bij hoofdstuk 1 |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
1602 1603 1604 1605 ex 1701 ex 1701 1702 | Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren Bereidingen en conserven van vis; kavi- aar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit Bereidingen en conserven van schaal- dieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, niet gearomatiseerd of met toe- gevoegde kleurstoffen Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toege- voegde kleurstoffen Andere suiker, chemisch zuivere lac- tose, maltose, glucose en fructose (le- vulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomati- seerd en zonder toegevoegde kleurstof- fen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: — chemisch zuivere maltose en che- misch zuivere fructose (levulose) — andere suiker, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen — andere | Vervaardiging uit dieren bedoeld bij hoofdstuk 1 Vervaardiging uit dieren bedoeld bij hoofdstuk 1; alle gebruikte vis, schaal- dieren, weekdieren en andere ongewer- velde waterdieren moeten evenwel geheel en al verkregen zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte vis of kuit geheel en al verkregen moet zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte schaaldieren, weekdieren of andere ongewervelde waterdieren geheel en al verkregen moeten zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen geheel en al verkregen moe- ten zijn |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 1703 ex 1703 1704 ex hoofdstuk 18 1801 1806 1901 | Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, niet gearomati- seerd en zonder toegevoegde kleurstof- fen Suikerwerk zonder cacao (witte choco- lade daaronder begrepen) Cacao en bereidingen daarvan met uit- zondering van de producten van de posten 1801 en 1806, waarvoor de regels hieronder zijn uiteengezet Cacao en bonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevat- ten Moutextract; bereidingen voor mense- lijke consumptie van meel, gries, gries- meel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 50 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consump- tie van producten bedoeld bij de pos- ten 0401 t/m 0404, geen of minder dan 10 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, elders genoemd noch elders onder begrepen: — moutextract — andere | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product worden ingedeeld, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld (1) Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging uit granen bedoeld bij hoofdstuk 10 Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
1902 1903 1904 1905 2001 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandig- heden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke Graanpreparaten verkregen door pof- fen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen, andere dan maïs, in de vorm van korrels, voorgekookt of op andere wijze bereid: — zonder cacao — cacao bevattend Brood, gebak, biscuits en andere bak- kerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hos- ties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur | Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen (met uitzondering van harde tarwe), vlees en eetbare slachtafvallen, vis, schaaldieren of weekdieren geheel en al verkregen moeten zijn Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel bedoeld bij post 1108 Vervaardiging waarbij: — alle graansoorten en meel (met uit- zondering van maïs van de soort „\ea indurata” en harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen moeten zijn, en — de waarde van alle gebruikte mate- rialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging uit materialen die niet worden ingedeeld onder post 1806, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van materialen van hoofdstuk 11 Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten geheel en al ver- kregen moeten zijn |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
2002 2003 2004 en 2005 2006 2007 2008 | Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijn- zuur Paddestoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, al dan niet bevroren Vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uit- gedropen, geglaceerd of uitgekristalli- seerd) Jam, vruchtengelei, marmelade, vruch- tenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstof- fen Vruchten en andere eetbare plantende- len, op andere wijze bereid of verduur- zaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: — vruchten, op andere wijze gekookt dan door stomen of koken in water, zonder toegevoegde suiker, bevroren — noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol — andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte tomaten geheel en al verkregen moeten zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte paddestoelen en truffels geheel en al verkregen moeten zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten geheel en al verkregen moe- ten zijn Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen moe- ten zijn Vervaardiging waarbij de waarde van de oorspronkelijke gebruikte noten en oliezaden van posten 0801, 0802 en 1202 t/m 1207 hoger is dan 60 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. De waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 mag evenwel niet meer bedragen dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 2009 ex 2009 ex hoofdstuk 21 ex 2101 ex 2103 ex 2104 ex 2106 | Ongegiste groentesappen, zonder toe- gevoegde alcohol, ook indien met toe- gevoegde suiker of andere zoetstoffen Ongegiste vruchtensappen (druiven- most daaronder begrepen), zonder toe- gevoegde alcohol, ook indien met toe- gevoegde suiker of andere zoetstoffen Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van de producten van post ex 2101, ex 2103, ex 2104 en ex 2106, waarvoor de regels hieronder zijn uiteengezet Gebrande cichorei, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten: — bereide mosterd — prepraraten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon — samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke con- sumptie Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen | Vervaardiging uit materialen die niet onder dezelfde post als het product zijn ingedeeld Vervaardiging uit materialen die onder een andere post dan het product moe- ten zijn ingedeeld. De waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 mag evenwel niet meer bedragen dan 30 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging uit materialen die niet onder dezelfde post als het product zijn ingedeeld Vervaardiging waarbij alle gebruikte cichorei geheel en al verkregen moet zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt Vervaardiging uit mosterdmeel Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van groenten, bereid of verduurzaamd, bedoeld bij de posten 2002 tot en met 2005 De regel voor de post waaronder het product zou worden ingedeeld, indien het onverpakt werd aangeboden, is van toepassing Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex hoofdstuk 22 2201 2202 ex 2204 2205, ex 2207, ex 2208 en ex 2209 ex 2208 ex hoofdstuk 23 | Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, met uitzondering van de pro- ducten van de posten 2201, 2202, ex 2204, 2205, ex 2207, ex 2208 en ex 2209, waarvan de regels hieronder zijn uiteengezet Water, natuurlijk of kunstmatig mine- raalwater en spuitwater daaronder begrepen, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, noch gearomati- seerd; ijs en sneeuw Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alco- holvrije dranken, andere dan de vruch- ten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begre- pen en druivenmost met toegevoegde alcohol. De volgende producten die van druiven afkomstige materialen bevatten: Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische plan- ten of met aromatische stoffen; ethyl- alcohol en gedistilleerde dranken, ook indien gedenatureerd; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten; samengestelde alcoholische preparaten van de soort gebruikt voor de vervaar- diging van dranken; natuurlijke tafel- azijn Whisky met een alcoholgehalte van minder dan 50 % vol Resten en afval van de voedselindus- trie; bereid voedsel voor dieren, met uitzondering van de producten van de posten ex 2303, ex 2306 en 2309, waarvoor de regels hieronder zijn uit- eengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld Vervaardiging waarbij al het gebruikte water geheel en al verkregen moet zijn Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. De waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 mag evenwel niet meer bedragen dan 30 % van de prijs af fabriek van het product en alle gebruikte ongegiste vruchtensappen (andere dan vruchtensappen van xxx- xxxxxx, lemmetjes, pompelmoezen of pomeloIs) moeten geheel en al verkre- gen zijn Vervaardiging uit andere druivenmost Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van druiven of alle van druiven afkomstige materialen Vervaardiging waarbij de waarde van alle op basis van graan vervaardigde gedistilleerde dranken niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 2303 | Afvallen van maïszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwel- water), met een gehalte aan proteïnen, berekend op de droge stof, van meer dan 40 gewichtspercenten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte maïs geheel en al verkregen moet zijn | |
ex 2306 | Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijfolie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 % | Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven geheel en al verkregen moeten zijn | |
2309 | Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren | Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, suiker of melasse, vlees of melk geheel en al verkregen moeten zijn | |
2401 | Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak, afvallen van tabak | (1) | |
2402 | Sigaren, cigarilloIs en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten | Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afval- xxx xxx xxxxx bedoeld bij post 2401 geheel en al verkregen moeten zijn | |
ex 2403 | Rooktabak | Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afval- xxx xxx xxxxx bedoeld bij post 2401 geheel en al verkregen moeten zijn | |
ex 2403 | Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” of „gereconstitueerde” tabak, tabaksextrac- ten en tabakssausen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
ex hoofdstuk 25 | \out; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van de posten ex 2504, ex 2515, ex 2516, ex 2518, ex 2519, ex 2520, ex 2524, ex 2525 en ex 2530, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
ex 2504 | Natuurlijk kristallijn grafiet, met ver- rijkt koolstofgehalte, gezuiverd en gemalen | Verrijking van het koolstofgehalte, het zuiveren en malen van ruw kristallijn grafiet |
(1) Voor deze producten geldt steeds het in artikel 4 omschreven criterium van „geheel en al verkregen product”.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 2515 | Marmer, enkel gesneden door zagen, splijten en dergelijke, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, met een dikte van niet meer dan 25 cm | \agen, splijten en dergelijke van mar- mer (zelfs indien reeds gezaagd), met een dikte van meer dan 25 cm | |
ex 2516 | Graniet, porfier, basalt, zandsteen en andere natuursteen voor de steenhou- werij of voor het bouwbedrijf, in blok- ken of platen van vierkante of recht- hoekige vorm, enkel gesneden door zagen, splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm | \agen, splijten en dergelijke van natuursteen (zelfs indien reeds gezaagd), met een dikte van meer dan 25 cm | |
ex 2518 | Dolomiet, gesinterd of gebrand | Sinteren of branden van niet gesinterd of gebrand dolomiet | |
ex 2519 | Natuurlijk magnesiumcarbonaat (mag- nesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesium- oxyde, ook indien zuiver, met uitzon- dering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (mag- nesiet) bedoeld bij post 2519 mag evenwel worden gebruikt | |
ex 2520 | Tandtechnisch gips | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer dan 50 % van de prijs af fabriek van het product bedraagt | |
ex 2524 | Asbestvezels | Vervaardiging uit asbestmineralen (as- bestconcentraat) | |
ex 2525 | Micapoeder | Malen van mica of van afval van mica | |
ex 2530 | Verfaarden, gebrand of fijngemaakt | Branden of malen van verfaarden | |
hoofdstuk 26 | Ertsen, slakken en assen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
ex hoofdstuk 27 | Minerale brandstoffen, aardolie en dis- tillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzon- dering van de posten ex 2707 en 2709 tot en met 2715, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 2707 | Oliën waarin het gewicht van de aro- matische bestanddelen dat van de niet- aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als mine- rale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer aange- wezen behandelingen (1) Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn inge- deeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex 2709 | Ruwe oliën uit bitumineuze mineralen | Droge distillatie van bitumineuze mineralen | |
2710 t/m 2712 | Aardolie en olie uit bitumineuze mine- ralen, andere dan ruwe: preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen Aardgas en andere gasvormige kool- waterstoffen | Raffinage en/of een of meer aange- wezen behandelingen (1) Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn inge- deeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, „slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en soortgelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd | |||
2713 t/m 2715 | Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze materialen | Raffinage en/of een of meer aange- wezen behandelingen (1) | |
Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek | Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn inge- deeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | ||
ex hoofdstuk 28 | Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindin- gen van edele metalen, van radio- actieve elementen, van zeldzame aard- metalen of van isotopen, met uitzon- dering van de posten ex 2805, ex 2811, ex 2833, en ex 2840, waar- voor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) \ie aantekening 6 van bijlage I.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 2805 | „Mischmetall” | Vervaardiging door elektrolytische of thermische behandeling waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer dan 20 % van de prijs af fabriek van het product mag bedragen | |
ex 2811 | \waveltrioxyde | Vervaardiging uit zwaveldioxyde | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 2833 | Aluminiumsulfaat | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex 2840 | Natriumperboraat | Vervaardiging uit dinatriumtetraboraat- pentahydraat | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 29 | Organische chemische producten, met uitzondering van de posten ex 2901, ex 2902, ex 2905, 2915, 2932, 2933 en 2934, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 2901 | Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motor- brandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer aange- wezen behandelingen (1) Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn inge- deeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex 2902 | Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xyleen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer aange- wezen behandelingen (1) Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere tariefpost dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel wor- den gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex 2905 | Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol en glyce- rol | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 2905 daaronder begrepen. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) \ie aantekening 6 van bijlage I.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
2915 | Verzadigde eenwaardige acyclische car- bonzuren, daarvan afgeleide anhydri- den, halogeniden, peroxyden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2915 en 2916 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
2932 | Heterocyclische verbindingen met uit- sluitend één of meer zuurstofatomen als heteroatoom: | ||
— inwendige ethers, alsmede halo- geen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderi- vaten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
— cyclische acetalen en inwendige hemiacetalen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van deze post mogen even- wel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
2933 | Heterocyclische verbindingen met uit- sluitend één of meer stikstofatomen als heteroatoom; nucleïnezuren en zouten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2932 en 2933 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
2934 | Andere heterocyclische verbindingen | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 30 | Farmaceutische producten; met uitzon- dering van de posten 3002, 3003 en 3004, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3002 | Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagno- sen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfrac- ties; vaccins, toxinen, culturen van micro-organismen (andere dan gist) en dergelijke producten: | ||
— producten bestaande uit twee of meer bestanddelen die voor thera- peutisch of profylactisch gebruik zijn vermengd of ongemengde pro- ducten voor dit gebruik, aange- boden in afgemeten hoeveelheden of gereed voor de verkoop in het klein | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3002 daaronder begrepen. De materialen van deze omschrijving mogen eveneens worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— andere: | |||
— — menselijk bloed | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3002 daaronder begrepen. De materialen van deze omschrijving mogen eveneens worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— — dierlijk bloed, bereid voor thera- peutisch of profylactisch gebruik | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3002 daaronder begrepen. De materialen van deze omschrijving mogen eveneens worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— — bloedfracties, andere dan sera van geïmmuniseerde dieren of personen, hemoglobine en serumglobuline | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3002 daaronder begrepen. De materialen van deze omschrijving mogen eveneens worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— — hemoglobine, bloedglobuline en serumglobuline | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3002 daaronder begrepen. De materialen van deze omschrijving mogen eveneens worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— — andere | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3002 daaronder begrepen. De materialen van deze omschrijving mogen eveneens worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3003 en 3004 | Geneesmiddelen (andere dan de pro- ducten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006) | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van post 3003 of 3004 mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan tezamen niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product en — de waarde van alle gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct | |
ex hoofdstuk 31 | Meststoffen, met uitzondering van post ex 3105, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 3105 | Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarma- kende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutoge- wicht van niet meer dan 10 kg, met uitzondering van: — natriumnitraat — calciumcyaanamide — kaliumsulfaat — magnesiumkaliumsulfaat | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het pro- duct en — de waarde van alle gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 32 | Looi- en verfextracten; looizuur (tan- nine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt, met uitzondering van de posten ex 3201 en 3205, waar- voor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 3201 | Tannine (looizuur), alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daar- van | Vervaardiging uit looiextracten van plantaardige oorsprong | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3205 | Verflakken; preparaten op basis van verflakken, bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk (1) | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van de materialen van de posten 3203, 3204 en 3205, mits de waarde van de onder post 3205 ingedeelde materialen niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 33 | Etherische oliën en harsaromaIs; parfu- merieën, toiletartikelen en cosmetische producten, met uitzondering van post 3301, waarvoor de regel hierna wordt uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
3301 | Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloei- baar; harsaromaIs; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bij- producten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, materialen van een andere „groep” (2) van deze post daar- onder begrepen. Materialen van dezelfde „groep” mogen evenwel wor- den gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 34 | \eep, organische tensioactieve produc- ten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en der- gelijke artikelen, modelleerpastaIs, tand- technische waspreparaten en tandtech- nische preparaten op basis van gebrande gips, met uitzondering van de posten ex 3403 en 3404, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 3403 | Smeermiddelen bevattende minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen | Raffinage en/of een of meer aange- wezen behandelingen (3) Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere tariefpost dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel wor- den gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) Volgens aantekening 3 van hoofdstuk 32 behoren deze preparaten tot de soorten die gebruikt worden voor het kleuren van om het even welk materiaal of die als bestanddeel worden gebruikt bij het vervaardigen van kleurpreparaten, mits zij niet onder een andere post van hoofdstuk 32 worden ingedeeld.
(2) Als een „groep” wordt beschouwd ieder deel van de omschrijving van de post, van de rest gescheiden door een puntkomma.
(3) \ie aantekening 6 van bijlage I.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3404 | Kunstwas en bereide was: | ||
— op basis van paraffine, van was uit aardolie of uit bitumineuze minera- len, uit „slack wax” of uit „scale wax” | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere tariefpost dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— andere | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van: — gehydrogeneerde oliën die het karakter hebben van was bedoeld bij post 1516 — chemisch niet welbepaalde vetzu- ren of industriële vetalcoholen met het karakter van was bedoeld bij post 1519 — materialen van post 3404. Deze materialen mogen evenwel wor- den gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex hoofdstuk 35 | Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen, met uitzondering van de posten 3505 en ex 3507, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | |
3505 | Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of ver- esterd zetmeel); lijm op basis van zet- meel, van dextrine of van ander gewij- zigd zetmeel: | ||
— door ethervorming of door vereste- ring gewijzigd zetmeel | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, andere materialen van post 3505 daaronder begrepen | ||
— andere | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van de materialen van post 1108 |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 3507 | Bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
hoofdstuk 36 | Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 37 | Producten voor fotografie en cinemato- grafie, met uitzondering van de posten 3701, 3702 en 3704, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
3701 | Fotografische platen en vlakfilm, licht- gevoelig, onbelicht, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; vlakfilm voor „direct-klaar”-fotografie, licht- gevoelig, onbelicht, ook indien in cas- sette: | ||
— filmpakken voor „direct-klaar”-foto- grafie in kleur | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan post 3701 of 3702 worden ingedeeld; materialen van post 3702 mogen wor- den gebruikt mits de waarde daarvan niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan post 3701 of 3702 worden ingedeeld. De materialen van de posten 3701 en 3702 mogen echter worden gebruikt mits de gezamenlijke waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
3702 | Fotografische film, lichtgevoelig, onbe- licht, op rollen, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; film voor „di- rect-klaar”-fotografie, op rollen, licht- gevoelig, onbelicht | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan post 3701 of 3702 worden ingedeeld | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3704 | Fotografische platen, film, papier, kar- ton en textiel, belicht doch niet ont- wikkeld | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan de posten 3701 tot en met 3704 wor- den ingedeeld | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex hoofdstuk 38 | Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van de posten ex 3801, ex 3803, ex 3805, ex 3806, ex 3807, 3808 tot en met 3814, 3818 tot en met 3820, 3822 en 3823, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
3801 | Kunstmatig grafiet; colloïdaal en semi- colloïdaal grafiet; preparaten op basis van grafiet of van andere koolstof, in de vorm van pastaIs, van blokken, van platen of van andere halffabrikaten | ||
— colloïdaal grafiet, gedispergeerd in olie, en semicolloïdaal grafiet; kool- stofpastaIs voor elektroden | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— grafiet in de vorm van pastaIs, bestaande uit een mengsel van meer dan 30 gewichtspercenten grafiet en minerale olie | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3403 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex 3803 | Geraffineerde tallolie | Raffineren van ruwe tallolie | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 3805 | Sulfaatterpentijnolie, gezuiverd | \uivering, inhoudende het distilleren of het raffineren van ruwe sulfaatter- pentijnolie | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 3806 | Gomesters | Vervaardiging uit harszuren | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
ex 0000 | Xxxxxxxxxxx | Distillatie van houtteer | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
3808 | Insectendodende middelen, ratten- bestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, ontsmettingsmiddelen en der- gelijke producten, opgemaakt in vor- men of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artike- len zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
3809 | Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bij- voorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textiel- industrie, de papierindustrie, de leder- industrie of dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
3810 | Preparaten voor het beitsen van meta- len; vloeimiddelen en andere hulpmid- delen voor het solderen en het lassen van metalen; soldeer- en laspoeder en soldeer- en laspastaIs, samengesteld uit metaal en andere stoffen; preparaten van de soort gebruikt voor het bekle- den of het vullen van elektroden en van soldeer- en lasstaafjes | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
3811 | Dopes (antiklopmiddelen, oxydatiever- tragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, cor- rosievertragers en dergelijke prepara- ten), voor minerale olie (benzine daar- onder begrepen) of voor andere vloei- stoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie: | ||
— bereide additieven voor smeerolie, aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— andere | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3812 3813 3814 3818 3819 3820 3822 | Bereide rubbervulcanisatieversnellers; weekmakers van gemengde samenstel- ling voor rubber of voor kunststof, elders genoemd, noch elders onder begrepen; bereide antioxydanten en andere stabilisatiemiddelen van gemengde samenstelling, voor rubber of voor kunststof Preparaten en ladingen, voor brand- blusapparaten; brandblusbommen Organische oplosmiddelen en verdun- ners, van gemengde samenstelling, elders genoemd noch elders onder begrepen; preparaten voor het verwij- deren van verf en vernis Chemische elementen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektro- nische doeleinden, in de vorm van schijven, plaatjes of dergelijke vormen; chemische verbindingen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektro- nische doeleinden Remvloeistoffen en andere vloeibare preparaten voor hydraulische kracht- overbrenging, die geen of minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten Antivriespreparaten en vloeibare ont- dooiingspreparaten Reageermiddelen van gemengde samenstelling voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006 | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer mag bedragen dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3823 | Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische produc- ten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen; residuen van de che- mische of van aanverwante indus- trieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: — de hierna vermelde producten van deze post: — bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen, op basis van natuurlijke hars- houdende producten — nafteenzuren en niet in water oplosbare zouten daarvan; esters van nafteenzuren — sorbitol, andere dan die bedoeld bij post 2905 — petroleumsulfonaten, met uit- zondering van petroleumsulfo- naten van alkalimetalen, ammonium of ethanolaminen; thiofeenhoudende sulfonzuren van oliën uit bitumineuze mineralen, alsmede zouten daarvan — ionenwisselaars — gasbinders (getters) voor elek- trische lampen en vacuümbui- zen — gealkaliseerde ijzeroxyden voor het zuiveren van gas — ammoniakwaters en gaszui- veringsmassa, verkregen bij het zuiveren van lichtgas — sulfonafteenzuren en niet in water oplosbare zouten daar- van; esters van sulfonafteenzu- ren — foezelolie en dippelolie — mengsels van zouten met ver- schillende anionen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
3823 (vervolg) | — kopieerpastaIs op basis van gelatine, ook indien op een onderlaag van papier of textiel | ||
— andere | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | ||
ex 3901 t/m 3915 | Kunststof in primaire vormen, resten en afval van kunststof, met uitzon- dering van die van post ex 3907 waar- voor de regel hierna wordt uiteengezet: | ||
— toegevoegde homopolymerisatie- producten | Vervaardiging waarbij: — de waarde van alle gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct en | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product | |
— de waarde van de gebruikte mate- rialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (1) | |||
— andere | Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (1) | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex 3907 | Copolymeer, gemaakt van polycarbo- naat en acrylonitril-butadieen-styreen- copolymeer (ABS) | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld. Onder dezelfde post ingedeelde materi- alen mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product (1) |
(1) In het geval van producten samengesteld uit materialen die zijn ingedeeld onder zowel de posten 3901 tot en met 3906 enerzijds als de posten 3907 tot en met 3911 anderzijds, geldt deze beperking alleen voor de groep materialen met het hoogste gewichtspercentage in het product.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 3916 t/m 3921 | Halffabrikaten en artikelen van kunst- stof, uitgezonderd die van de posten ex 3916, ex 3917, ex 3920 en ex 3921, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet: | ||
— platte producten, verder bewerkt dan alleen aan de oppervlakte of in andere dan rechthoekige of vier- kante vorm gesneden; andere pro- ducten, verder bewerkt dan alleen aan de oppervlakte | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofd- stuk 39 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product | |
— andere: | |||
— — toegevoegde homopolymerisatie- producten | Vervaardiging waarbij: — de waarde van alle gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct en | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product | |
— de waarde van de gebruikte mate- rialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (1) | |||
— — andere | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product (1) | ||
ex 3916 en ex 3917 | Profielen en buizen | Vervaardiging waarbij: — de waarde van alle gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct en | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
— de waarde van de gebruikte mate- rialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product | |||
ex 3920 | Ionomeervellen of foliën | Vervaardiging van een thermoplastisch partieel zout, een copolymeer van ethyleen en metacrylzuur, gedeeltelijk geneutraliseerd met metaalionen, voor- namelijk zink en natrium | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
(1) In het geval van producten samengesteld uit materialen die zijn ingedeeld onder zowel de posten 3901 tot en met 3906 enerzijds als de posten 3907 tot en met 3911 anderzijds, geldt deze beperking alleen voor de groep materialen met het hoogste gewichtspercentage in het product.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 3921 | Kunststoffolie, gemetalliseerd | Vervaardiging van sterk transparante polyesterfolie met een dikte van min- der dan 23 micron (1) | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
3922 t/m 3926 | Artikelen van kunststof | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex hoofdstuk 40 | Rubber en werken daarvan, met uit- zondering van de posten ex 4001, 4005, 4012 en ex 4017, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan het product moeten zijn ingedeeld | |
ex 4001 | Gelamineerde platen van crêperubber voor zolen | Lamineren van vellen natuurlijke crê- perubber | |
4005 | Bereide rubber, niet gevulcaniseerd, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen, met uitzon- dering van natuurlijke rubber, niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
4012 | Gebruikte of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber; massieve of halfmassieve banden, ver- wisselbare loopvlakken voor banden en velglinten van rubber: | ||
— van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden, massieve of halfmas- sieve banden van rubber | Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden | ||
— andere | Vervaardiging uit materialen van een- der welke post, met uitzondering van die van de posten 4011 of 4012 | ||
ex 4017 | Werken van geharde rubber | Vervaardiging uit geharde rubber |
(1) De volgende folie wordt beschouwd als sterk transparant: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten met een nefolometer van Xxxxxxx volgens ASTM-D 1003-16 (dit is de troebelingsfactor), minder bedraagt dan 2 %.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex hoofdstuk 41 | Huiden en vellen (andere dan pelte- rijen), alsmede leder, met uitzondering van de posten ex 4102, 4104 t/m 4107 en 4109, waarvoor de regels hierna worden uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen worden ingedeeld onder een andere post dan die van het pro- duct | |
ex 0000 | Xxxxxxxxx huiden en vellen van scha- pen | Schapenhuiden en -vellen ontdoen van hun wol | |
4104 t/m 4107 | Leder, alsmede voorgelooide onthaarde vellen en huiden, ander dan leder bedoeld bij post 4108 of 0000 | Xxxxxxxxx van voorgelooid leder of | |
vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld | |||
4109 | Lakleder, gelamineerd lakleder daar- onder begrepen; gemetalliseerd leder | Vervaardiging uit leder van de posten 4104 t/m 4107, op voorwaarde dat de waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
hoofdstuk 42 | Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld | |
ex hoofdstuk 43 | Pelterijen en bontwerk; namaakbont, met uitzondering van de posten ex 4302 en 4303, waarvoor de regels hierna worden uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld | |
ex 0000 | Xxxxxxxxxx, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd: | ||
— banen, zakken, vierkanten, kruisen en dergelijke vormen | Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelte- rijen | ||
— andere | Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelte- rijen | ||
4303 | Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont | Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelte- rijen bedoeld bij post 4302 | |
ex hoofdstuk 44 | Hout, houtskool en houtwaren, met uitzondering van de posten ex 4403, ex 4407, ex 4408, ex 4409, ex 4410 t/m ex 4413, ex 4415, ex 4416, 4418 en ex 4421, waarvoor de regels hierna worden uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld | |
ex 0000 | Xxxx, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd | Vervaardiging uit hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 0000 | Xxxx, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm | Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een vingerlasverbin- ding | |
ex 4408 | Fineer en hout in platen voor de ver- vaardiging van triplex- en multiplex- hout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, waarin een verbinding is gemaakt, alsmede ander hout, over- langs gezaagd of gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met vingerlas- verbinding | Aanbrengen van een verbinding, scha- ven, schuren of aaneenvoegen door middel van een vingerlasverbinding | |
ex 0000 | Xxxx (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste een zijde over de gehele lengte is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, met V-ver- binding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlas- verbinding: | ||
— geschuurd of met vingerlasverbin- ding | Schuren of aaneenvoegen door middel van een vingerlasverbinding | ||
— staaflijsthout | In profiel frezen of vormen | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld | ||
ex 4410 t/m ex 4413 | Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden | In profiel frezen of vormen | |
ex 4415 | Pakkisten, kratten, trommels en derge- lijke verpakkingsmiddelen, van hout | Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken | |
ex 4416 | Vaten, kuipen, tobben en ander kui- perswerk, alsmede delen daarvan, van hout | Vervaardiging uit duighout, ook indien gezaagd op beide hoofdvlakken, doch niet verder bewerkt | |
4418 | Schrijn- en timmerwerk voor bouw- werken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, panelen voor par- ketvloeren en dakspanen („shingles” en „shakes”), van hout: | ||
— schrijnwerk en timmerwerk, voor bouwwerken, van hout | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Panelen met cellenstructuur en dak- spanen bedoeld bij post 4418 mogen evenwel worden gebruikt | ||
— staaflijst | In profiel frezen of vormen |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
4418 (vervolg) ex 4421 ex hoofdstuk 45 4503 hoofdstuk 46 hoofdstuk 47 ex hoofdstuk 48 ex 4811 4816 4817 ex 4818 | — andere Hout geschikt gemaakt voor de ver- vaardiging van lucifers; houten schoen- pinnen Kurk en kurkwaren, met uitzondering van post 4503, waarvoor de regels hierna worden uiteengezet Werken van natuurkurk Vlechtwerk en mandenmakerswerk Houtpulp en pulp van andere cellulo- sehoudende vezelstoffen; resten en afval van papier of van karton Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren, met uitzondering van de posten ex 4811, 4816, 4817, ex 4818, ex 4819, ex 4820 en ex 4823, waar- voor de regels hierna worden uiteen- gezet Papier en karton, enkel gelijmd, gelini- eerd of geruit Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en cor- respondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van papierwaren voor correspondentie in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkin- gen, van papier of van karton Closetpapier | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad bedoeld bij post 4409 Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld Vervaardiging uit natuurkurk bedoeld bij post 4501 Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld Vervaardiging uit stoffen voor het ver- vaardigen van papier bedoeld bij hoofdstuk 47 Vervaardiging uit stoffen voor het ver- vaardigen van papier bedoeld bij hoofdstuk 47 Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld en — de waarde van de gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct Vervaardiging uit stoffen voor het ver- vaardigen van papier bedoeld bij hoofdstuk 47 |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 4819 ex 4820 ex 4823 ex hoofdstuk 49 4909 4910 ex hoofdstuk 50 | Dozen, zakken, hoezen en andere ver- pakkingsmiddelen van papier, van kar- ton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels Blocnotes Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plan- nen, met uitzondering van de posten 4909 en 4910, waarvoor de regels hierna worden uiteengezet Prentbriefkaarten en andere gedrukte briefkaarten; gedrukte kaarten met per- soonlijke wensen of mededelingen, ook indien geïllustreerd of met garneringen, al dan niet met enveloppe Kalenders van alle soorten, gedrukt, kalenderblokken, daaronder begrepen: — kalenders van de „eeuwigdurende” soort en kalenders met een verwis- selbaar blok op voetstuk van andere stoffen dan papier of karton — andere \ijde, met uitzondering van de posten ex 5003, 5004 t/m ex 5006 en 5007, waarvoor de regels hierna worden uit- eengezet | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld en — de waarde van alle gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product Vervaardiging uit stoffen voor het ver- vaardigen van papier bedoeld bij hoofdstuk 47 Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld Vervaardiging uit materialen die niet worden ingedeeld onder de posten 4909 en 4911 Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld en — de waarde van de gebruikte mate- rialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het pro- duct Vervaardiging uit materialen die niet worden ingedeeld onder de posten 4909 en 4911 Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 5003 | Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd | Kaarden of kammen van afval van zijde | |
5004 t/m ex 5006 | Garens van zijde en garens van afval van zijde | Vervaardiging uit (1): — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen, | |
— andere natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anders- zins bewerkt voor het spinnen, | |||
— chemische materialen of textiel- massa, of | |||
— stoffen voor het vervaardigen van papier | |||
5007 | Weefsels van zijde of van afval van zijde: | ||
— elastische weefels voorzien van rubberdraad | Vervaardiging uit eendraadsgaren (1) | ||
— andere | Vervaardiging uit (1): | ||
— kokosgaren, | |||
— natuurlijke vezels, | |||
— synthetische of kunstmatige stapel- vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, | |||
— chemische materialen of textiel- massa, of | |||
— papier | |||
of | |||
bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, mer- ceriseren, thermofixeren, ruwen, kalan- deren, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, her- stellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet bedrukte weefels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product | |||
ex hoofdstuk 51 | Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefels van paardenhaar (crin), met uitzondering van de posten 5106 t/m 5110 en 5111 t/m 5113, waarvoor de regels hierna worden uiteengezet | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld |
(1) \ij bijlage I, aantekening 4, voor bijzondere voorwaarden in verband met producten vervaardigd van een mengsel van textielstoffen.
(1) | (2) | (3) of (4) | |
5106 t/m 5110 | Garens van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin) Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin): — elastische weefsels voorzien van rubberdraad — andere Katoen, met uitzondering van de pos- ten 5204 t/m 5207 en 5208 t/m 5212, waarvoor de regels hierna wor- den uiteengezet Garens van katoen | Vervaardiging uit (1): — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen, | |
— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, | |||
— chemische materialen of textiel- massa, of | |||
— stoffen voor het vervaardigen van papier | |||
5111 t/m 5113 | |||
Vervaardiging uit eendraadsgaren (1) | |||
Vervaardiging uit (1): | |||
— kokosgaren, | |||
— natuurlijke vezels, | |||
— synthetische of kunstmatige stapel- vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, | |||
— chemische materialen of textiel- massa, of | |||
— papier, | |||
of | |||
bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, mer- ceriseren, thermofixeren, ruwen, kalan- deren, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, her- stellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-be- drukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product | |||
ex hoofdstuk 52 | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld | ||
5204 t/m 5207 | Vervaardiging uit (1): — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen, |
(1) \ij bijlage I, aantekening 4, voor bijzondere voorwaarden in verband met producten vervaardigd van een mengsel van textielstoffen.