Statuten PCN Versie 2 juli 2019
Statuten PCN Versie 2 juli 2019
Naam en zetel.
Artikel 1
De stichting draagt de naam: STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND. De verkorte naam is PCN. De stichting is gevestigd te Bonaire.
Begripsbepalingen.
Artikel 2
In deze statuten wordt verstaan onder:
a. bestuur: het bestuur van de stichting, bedoeld in artikel 1;
b. Caribisch Nederland: de overzeese Koninkrijkseilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
c. deelnemers: de werknemers van de werkgevers die zijn aangesloten bij het fonds;
d. DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;
e. fonds: de stichting, bedoeld in artikel 1;
f. Hof van Justitie: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
x. xxxxxxxx: rechtspersonen, vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, maatschappen en ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen;
h. Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
i. overheid: de overheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
x. xxxxxxxxxx: ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen;
k. Pensioenwet BES: de wetgeving met betrekking tot de aanvullende pensioenen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
l. transitiedatum: het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt;
m. vakorganisatie van werknemers: een vakorganisatie die is toegelaten tot het sectoroverleg Caribisch Nederland;
n. werkgeverslid: een lid van het bestuur voorgedragen door de werkgeversvertegenwoordiging;
o. werkgeversvertegenwoordiging: de vertegenwoordiging van overheidswerkgevers op de BES-eilanden bestaande uit de Rijksdienst Caribisch Nederland, (RCN), het openbaar lichaam Bonaire (OLB), het openbaar lichaam Sint Eustatius (OLE) en het openbaar lichaam Saba (OLS);
p. werknemerslid: een lid van het bestuur gezamenlijk voorgedragen door de vakorganisaties van werknemers.
Doel en werkwijze Artikel 3
3.1. Het fonds heeft ten doel om als bedrijfstakpensioenfonds ten behoeve van de bedrijfstak overheid, onderwijs, zorg en daarmee gelieerde lichamen in Caribisch Nederland, de pensioenovereenkomst van de aangesloten lichamen uit te voeren op basis van het uitvoeringsreglement van het fonds.
3.2. In aanvulling op het eerste lid voert het fonds de in de Pensioenwet ambtenaren BES de aan het fonds opgedragen werkzaamheden uit.
3.3. In aanvulling op het eerste lid en tweede lid kan het fonds na de werkgeversvertegenwoordiging en de vakorganisaties van werknemers te hebben gehoord, ten behoeve van de aangesloten lichamen of de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden andere handelingen verrichten, voor zover deze verenigbaar zijn met het eerste lid.
Middelen Artikel 4
4.1. De middelen van het fonds worden gevormd door:
a. het vermogen dat het fonds ontvangt uit de boedelscheiding met het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA);
b. het stichtingskapitaal;
c. bijdragen van aangesloten lichamen;
d. inkomsten uit beleggingen;
e. bijdragen van deelnemers;
f. verkrijgingen bij erfenis, legaat of schenking, met dien verstande, dat erfenissen door het bestuur niet worden aanvaard dan onder voorrecht van boedelbeschrijving;
g. andere inkomsten en alle andere wettige verkrijgingen en baten.
4.2. De uitgaven van het fonds worden gevormd door:
a. uitkeringen overeenkomstig het pensioenreglement van het fonds;
b. uitvoeringskosten;
c. andere uitgaven die het bestuur noodzakelijk of wenselijk acht in verband met het doel van het fonds.
Aangesloten lichamen Artikel 5
5.1. Aangesloten lichamen van het fonds zijn:
a. de lichamen die werknemers, bedoeld in de Pensioenwet ambtenaren BES, in dienst hebben;
x. xx xxxxxxxx die op hun verzoek op voordracht van het bestuur van het fonds door de Minister zijn aangewezen als lichaam in de zin van de Pensioenwet ambtenaren BES.
5.2. De lichamen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kunnen door het bestuur worden voorgedragen op grond van:
a. hun doelstelling en financiële verhouding tot een of meer lichamen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
b. het gegeven dat zij aanvankelijk behoorden tot de lichamen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
5.3. Een lichaam houdt op aangesloten lichaam te zijn indien de aanwijzing van dat lichaam als lichaam waarvan de werknemers deelnemen in het fonds, is ingetrokken overeenkomstig de Pensioenwet ambtenaren BES;
5.4. Een aangesloten lichaam is bij beëindiging van zijn aansluiting bij het fonds een vergoeding aan het fonds verschuldigd wegens draagvlakverlies, verzekeringtechnisch nadeel en overige door het vertrek van het lichaam voor het fonds veroorzaakte lasten. Het bestuur stelt regels voor de berekening van deze vergoeding.
Het bepaalde in dit artikellid is van overeenkomstige toepassing indien de deelneming in het fonds van een gedeelte van de werknemers in dienst van een aangesloten lichaam groepsgewijs wordt beëindigd.
Bestuur Artikel 6
6.1. Het fonds wordt bestuurd door een bestuur.
6.2. Slechts natuurlijke personen kunnen tot bestuurslid van het fonds worden benoemd.
6.3. Het bestuur bestaat uit vier leden.
6.4. Twee bestuursleden worden voorgedragen door de werkgeversvertegenwoordiging. De twee overige bestuursleden worden voorgedragen door de vakorganisaties van werknemers. Voordrachten worden op de volgende wijze gedaan:
a. de werkgeversvertegenwoordiging doet gezamenlijk een voordracht voor twee bestuursleden.
b. de vakorganisaties van werknemers doen gezamenlijk een voordracht voor twee bestuursleden.
Het bestuur benoemt de bestuursleden.
6.5. De leden van het bestuur worden benoemd onder de opschortende voorwaarde dat DNB niet binnen de daartoe in de Pensioenwet BES gestelde termijn aan het bestuur bekend heeft gemaakt dat zij met de voorgenomen benoeming niet instemt. Zij worden benoemd voor een periode van vier jaar te rekenen vanaf het moment waarop de in de voorgaande volzin bedoelde termijn is verstreken. Zij kunnen terstond worden herbenoemd met inachtneming van het bepaalde in het zesde en zevende lid en het bepaalde in de Pensioenwet BES en daarop gebaseerde regelgeving. Een bestuurslid kan ten hoogste eenmaal worden herbenoemd. In geval van bijzondere omstandigheden kan een bestuurslid een tweede maal worden herbenoemd, mits de Raad van Toezicht hiermee heeft ingestemd.
6.6. De deskundigheid van de leden van het bestuur dient naar het oordeel van DNB voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, overige aanspraakgerechtigden en aangesloten lichamen.
6.7. De voornemens, de handelingen of de antecedenten van de leden van het bestuur mogen DNB geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen, bedoeld in het zesde lid, de betrouwbaarheid van deze personen niet buiten twijfel staat.
6.8. De leden van het bestuur richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, overige aanspraakgerechtigden en aangesloten lichamen en zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
6.9. Het bestuur brengt elke wijziging in zijn samenstelling vooraf ter kennis aan DNB.
6.10. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten, bedoeld in het zevende lid, stelt het bestuur DNB daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.
6.11. Ingevolge het vierde lid kunnen tot bestuurslid uitsluitend worden benoemd natuurlijke personen die niet in een gezagsverhouding staan tot het bestuur.
6.12. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door:
a. het verstrijken van de zittingsduur,
b. bedanken door het bestuurslid,
c. overlijden,
d. intrekking van zijn benoeming door het bestuur op verzoek van de gezamenlijke vakorganisaties van werknemers respectievelijk de werkgeversvertegenwoordiging, zoals bedoeld in het vierde lid, die hem hebben voorgedragen, of
e. doordat het bestuurslid in een gezagsverhouding komt te staan tot het bestuur. Het lidmaatschap eindigt eveneens door ontslag door het bestuur wegens zwaarwichtige reden. In dat geval verzoekt het bestuur de werkgevers- vertegenwoordiging respectievelijk de gezamenlijke vakorganisaties van werknemers als bedoeld in het vierde lid een ander lid voor te dragen.
6.13. Indien het lidmaatschap van een bestuurslid eindigt, stelt het bestuur de gezamenlijke vakorganisaties van werknemers respectievelijk de werkgeversvertegenwoordiging als bedoeld in het vierde lid in kennis van de vacature. Na de ontvangst van die kennisgeving is de werkgeversvertegenwoordiging respectievelijk zijn deze gezamenlijke vakorganisaties van werknemers bevoegd een voordracht te doen om in de vacature te voorzien.
6.14. Wanneer door het ontstaan van vacatures het aantal bestuursleden is gedaald tot onder het in het derde lid vereiste aantal, zal daarin door de werkgeversvertegenwoordiging dan wel door de gezamenlijke vakorganisaties van werknemers die bevoegd zijn een bestuurslid voor te dragen binnen twee (2) maanden na het ontstaan van de vacature(s) moeten worden voorzien door de voordracht van een (of meer) opvolger(s).
6.15. Wanneer te eniger tijd alle bestuursleden mochten komen te ontbreken, kan op verzoek van DNB het Hof van Justitie een bewindvoerder aanstellen. De bewindvoerder treedt in de plaats van het bestuur.
6.16. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris. Indien de functie van voorzitter door een werkgeverslid wordt vervuld, dient de functie van secretaris door een werknemerslid te worden vervuld en vice versa.
Indien de functie van voorzitter door een werkgeverslid wordt vervuld, dient de functie van plaatsvervangend voorzitter door een werknemerslid te worden vervuld en vice versa.
Hierbij geldt dat het bestuur ernaar streeft om de voorzitter respectievelijk de secretaris uit afwisselend de werkgevers- dan wel de werknemersgeleding afkomstig doen zijn.
Een bestuurslid kan verder niet twee functies tegelijkertijd vervullen. Uitsluitend indien daartoe een gegronde noodzaak tijdens de zittingsperiode van bestuursleden bestaat, worden de functies binnen het bestuur gewisseld.
6.17. Door het bestuur wordt een geschiktheidsplan opgesteld, hetwelk als doel heeft de geschiktheidheid van het bestuur blijvend op een dusdanig niveau te houden, dat naar het oordeel van DNB de deskundigheid voldoende is met het oog op de belangen van
de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden.
6.18. Het fonds beschikt over een eigen gedragscode, waarin voorschriften zijn opgenomen gericht op de voorkoming van belangenconflicten, en van misbruik respectievelijk oneigenlijk gebruik van bij het fonds aanwezige informatie.
6.19. Het bestuur stelt een procedure vast voor een periodieke evaluatie van het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden.
6.20. Het bestuur verschaft de Minister alle door de Minister gewenste informatie.
Taken en bevoegdheden van het bestuur. Artikel 7
7.1. Het bestuur bestuurt het fonds. Het neemt daarbij in acht dat het dagelijks beleid van het fonds wordt bepaald door ten minste twee personen.
7.2. Het bestuur is binnen de doelstelling van het fonds bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
7.3. Ieder van de bestuursleden is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, tenzij ten minste drie vierde deel van de bestuursleden zich daartegen heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.
7.4. Indien de noodzaak van een verhoging van een of meer pensioenpremies zich aftekent, informeert het bestuur de vakorganisaties van werknemers en de werkgevers- vertegenwoordiging tijdig daarover, teneinde genoemde partijen in de gelegenheid te stellen zich omtrent die verhoging te kunnen beraden.
7.5. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting vast, waarin opgenomen de premiestelling en het jaarplan van het fonds.
7.6. Het bestuur stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast. In de actuariële en bedrijfstechnische nota wordt de basis voor het verzekeringstechnische en financiële beleid van het fonds beschreven. In de actuariële en bedrijfstechnische nota wordt, naast hetgeen bij of krachtens de Pensioenwet BES is vereist, opgenomen:
a. een uiteenzetting van het premie- en toeslagenbeleid;
b. een uiteenzetting van het beleggingsbeleid;
c. een organogram van het fonds;
d. een mandaatregeling binnen het fonds.
Vergaderingen van het bestuur. Artikel 8
8.1. Het bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter, of ten minste twee andere bestuursleden dit gewenst achten, maar ten minste twee keer per jaar.
8.2. De secretaris roept schriftelijk op tot de vergaderingen ten minste zeven dagen van tevoren en onder opgave van de agenda. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de oproeping ook op andere wijze gebeuren.
8.3. De secretaris houdt van een vergadering notulen, die door het bestuur worden vastgesteld.
8.4. Het bestuur kan derden toelaten tot de vergaderingen van het bestuur.
Besluitvorming van het bestuur Artikel 9
9.1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste een werkgeverslid en ten minste een werknemerslid aanwezig zijn.
9.2. Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen, waarbij ieder bestuurslid een stem uitbrengt indien de werkgeversleden en werknemersleden in gelijk aantal aanwezig zijn, onverminderd het bepaalde in het vierde lid. Zijn de werkgeversleden en de werknemersleden in ongelijk aantal aanwezig, dan brengen de werkgeversleden, onderscheidenlijk de werknemersleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als er leden van de grootste groep aanwezig zijn.
9.3. Indien bij de stemming geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, is het voorstel verworpen, met dien verstande dat, indien het bestuur alsdan besluit dat het desbetreffende onderwerp van zo zwaarwegend belang is dat daarover op korte termijn dient te worden besloten, het voorstel wordt aangehouden. In dat geval zal binnen
vijfendertig dagen na afloop van de gehouden vergadering een nieuwe vergadering worden gehouden met inachtneming van artikel 8, tweede lid. Indien ook in deze tweede vergadering geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, is het voorstel verworpen.
9.4. Het bestuur geeft bij reglement, met inachtneming van deze statuten, nadere regels over de wijze van vergaderen, besluitvorming en verslaglegging.
9.5. In afwijking van het eerste lid kan een bestuursbesluit buiten een vergadering worden genomen indien het desbetreffende voorstel schriftelijk aan alle bestuursleden is voorgelegd, geen van de bestuursleden bezwaar maakt tegen deze wijze van besluitvorming en zoveel bestuursleden schriftelijk hun stem ten gunste van het voorstel uitbrengen, dat het voorstel daarmee de volgens deze statuten vereiste meerderheid heeft verkregen.
Vertegenwoordiging Artikel 10
10.1. Het bestuur vertegenwoordigt het fonds.
10.2. Het fonds wordt voorts vertegenwoordigd door de voorzitter tezamen met de plaatsvervangend voorzitter.
10.3. Het bestuur kan aan een bestuurslid of aan een of meerdere medewerkers van het bestuursbureau of aan derden schriftelijk volmacht tot vertegenwoordiging verlenen.
10.4. Bij tegenstrijdig belang tussen het fonds en een of meer bestuurders wordt zij vertegenwoordigd door een ander bestuurslid.
10.5. Bij tegenstrijdig belang tussen het fonds en alle bestuursleden wordt zij vertegenwoordigd door een door de rechter aan te wijzen derde.
Bestuursondersteuning Artikel 11
Het bestuur kan voorzien in ondersteuning via het inhuren van externe expertise en/of het instellen van een bestuursbureau.
Uitbesteding van werkzaamheden Artikel 12
12.1. Het bestuur kan de door het fonds, gelet op zijn doelstelling, uit te voeren werkzaamheden uitbesteden aan een privaatrechtelijke rechtspersoon die ten doel heeft het uitvoeren van pensioenadministraties of vermogensbeheer.
12.2. Het bestuur sluit met de in het eerste lid van dit artikel bedoelde privaatrechtelijke rechtspersoon een uitbestedingovereenkomst, die voldoet aan de ter zake geldende wettelijke vereisten.
12.3. Het bestuur kan de uitvoering van bepaalde taken delegeren aan het bestuursbureau als genoemd in artikel 11.
Pensioenreglement. Artikel 13
Het bestuur stelt een of meer pensioenreglementen vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en het uitvoeringsreglement.
Commissie van Beroep. Artikel 14
14.1. Er is een Commissie van Beroep, bestaande uit drie leden. Deze is als volgt samengesteld:
- een lid uit de werkgeversgeleding van het bestuur;
- een lid uit de werknemersgeleding van het bestuur; en
- een onafhankelijk lid, dat door het bestuur wordt benoemd uit de kring van personen die geen band met het fonds hebben dan wel in het verleden hebben gehad.
14.2. Het bestuur benoemt en ontslaat de leden van de Commissie van Beroep.
14.3. De Commissie van Beroep heeft tot taak te oordelen over klachten, die deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden en aangesloten lichamen hebben en waar bestuur en klager in eerdere instantie niet zelf uitgekomen zijn.
14.4. De Commissie van Beroep heeft verder tot taak te oordelen over een beroep dat na bezwaar van een belanghebbende als bedoeld in het derde lid tegen een bestuursbesluit is ingesteld. Het bestuursbesluit moet zijn genomen krachtens de statuten en/of reglementen van het fonds, niet zijnde een besluit van algemene strekking.
14.5. De Commissie legt haar bevindingen vast in een rapport.
14.6. De taken, werkwijze en zittingsduur van de Commissie van Beroep worden in een door het bestuur vast te stellen reglement nader geregeld.
Beleggingen Artikel 15
De beschikbare gelden van het fonds worden, op basis van een door het bestuur jaarlijks vast te stellen beleggingsplan, solide belegd met inachtneming van eisen van solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit en spreiding van risico.
Het bestuur voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent persoon regel en met name gebaseerd is op de volgende uitgangspunten:
a. de waarden worden belegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden;
b. de beleggingen worden gewaardeerd op basis van marktwaarde.
Raad van Toezicht. Intern toezicht. Artikel 16
16.1. Het fonds heeft een Raad van Toezicht.
16.2. De Raad van Toezicht bestaat uit drie leden, die als volgt worden benoemd:
a. de voorzitter van de Raad van Toezicht wordt in functie benoemd door de Minister.
b. een lid wordt benoemd door de Raad van Toezicht op voordracht van de werkgeversvertegenwoordiging.
c. een lid wordt benoemd door de Raad van Toezicht op voordracht van de vakorganisaties van werknemers.
De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd onder de opschortende voorwaarde dat DNB niet binnen de daartoe in de Pensioenwet BES gestelde termijn aan de Raad van Toezicht bekend heeft gemaakt dat zij met de voorgenomen benoeming niet instemt.
De Raad van Toezicht stelt bij reglement de zittingsduur vast, met een maximum van zes jaren vanaf het moment waarop zij zijn benoemd. Zij kunnen terstond worden herbenoemd met inachtneming van de overige leden van dit artikel en het bepaalde in de Pensioenwet BES en daarop gebaseerde regelgeving. Tevens stelt de Raad van Toezicht bij reglement een zittingsrooster vast, waarbij de continuïteit van de Raad van Toezicht en de overige bepalingen van dit artikel in acht worden genomen. In het reglement van de Raad van Toezicht is tevens de vorm, inrichting en samenstelling van de Raad van toezicht opgenomen.
16.3. In afwijking van het tweede lid van dit artikel, benoemt het bestuur dat voor de transitiedatum in functie is, de in het tweede lid van dit artikel sub b en c bedoelde leden van de Raad van Toezicht.
16.4. Bij ontstentenis van een besluit van de Minister inzake de benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht op het moment van transitie, zal degene die tot de transitiedatum de functie van voorzitter van het bestuur heeft vervuld, tijdelijk de functie van voorzitter van de Raad van Toezicht waarnemen tot de Minister tot benoeming van de voorzitter overgaat.
16.5. Bij ontstentenis van de voorzitter van de Raad van Toezicht is de eerste vervanger het lid dat door de werkgeversvertegenwoordiging is voorgedragen en de tweede vervanger het lid dat door de vakorganisaties van werknemers is voorgedragen.
16.6. De geschiktheid van de leden van de Raad van Toezicht dient naar het oordeel van DNB voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, overige aanspraakgerechtigden en aangesloten lichamen.
16.7. De voornemens, de handelingen of de antecedenten van de leden van de Raad van Toezicht mogen DNB geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen, bedoeld in het zesde lid, de betrouwbaarheid van deze personen niet buiten twijfel staat.
16.8. De Raad van Toezicht brengt elke wijziging in zijn samenstelling vooraf ter kennis aan DNB.
16.9. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten, bedoeld in het zevende lid, stelt het bestuur van het fonds DNB daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.
00.00.Xx leden van de Raad van Toezicht zijn onafhankelijk, hetgeen met zich brengt dat zij hun functie uitoefenen zonder last of ruggespraak en zij geen deel mogen uitmaken van het orgaan van het fonds of een dochtermaatschappij van het fonds. De leden mogen voorts niet werkzaam zijn als adviseur van het fonds of een dochtermaatschappij van het fonds of op andere wijze een zakelijke band hebben met het fonds of een dochtermaatschappij van het fonds.
00.00.Xx afwijking van het vorige lid kan een besluit van de Raad van Toezicht buiten een vergadering worden genomen, indien het desbetreffende voorstel schriftelijk aan alle leden is voorgelegd, geen van de leden bezwaar maakt tegen deze wijze van besluitvorming en zoveel bestuursleden schriftelijk hun stem ten gunste van het voorstel uitbrengen, dat het voorstel daarmee de volgens deze statuten vereiste meerderheid heeft gekregen.
00.00.Xx Raad van Toezicht geeft bij reglement, met inachtneming van deze statuten, nadere regels over de wijze van vergaderen, besluitvorming en verslaglegging.
16.13.Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid van de Raad van Toezicht een stem uitbrengt.
16.14.Leden van de Raad van Toezicht hebben voor hun werkzaamheden recht op een passende, door de Minister vast te stellen vergoeding.
Taken en bevoegdheden van de Raad van toezicht Artikel 17
17.1. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. De Raad van Toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. Voorts heeft de Raad van Toezicht tot taak het vaststellen van de vergoeding voor de leden van het bestuur.
Bij de uitvoering van de taken heeft de Raad van Toezicht recht op:
a. alle informatie die het nodig acht om zijn taak goed te kunnen uitvoeren;
b. overleg met het bestuur over alle bestuurstaken;
c. overleg met een externe accountant en actuaris.
17.2. Het bestuur legt ter goedkeuring voor aan de Raad van Toezicht elk voorgenomen besluit tot vaststelling van:
a. de begroting en verantwoording;
b. de pensioenpremie;
c. de indexatie;
d. het herstelplan;
e. het beleggingsbeleid;
f. een tweede herbenoeming van een bestuurslid in geval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 6, vijfde lid;
x. xxxxxxxxx en ontslag van de accountant als bedoeld in artikel 21;
h. vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening;
i. vaststelling van de profielschets voor bestuursleden;
j. vaststelling van het beleid inzake beloningen, met uitzondering van de beloningen van de Raad van Toezicht;
k. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds of de overname van verplichtingen door het fonds;
l. liquidatie, fusie of splitsing van het fonds;
m. omzetting van het fonds in een andere rechtsvorm, als bedoeld in artikel 2:300 van het Burgerlijk Wetboek BES.
17.3. De Raad van Toezicht legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het advies- en verantwoordingsorgaan, de werkgeversvertegenwoordiging en in het jaarverslag.
Advies- en verantwoordingsorgaan. Artikel 18
18.1. Het fonds heeft een advies- en verantwoordingsorgaan.
18.2. Het orgaan bestaat uit drie leden.
18.3. Eén lid van het orgaan is woonachtig op Saba, één lid is woonachtig op Sint Eustatius en één lid is woonachtig op Bonaire.
18.4. Een lid vertegenwoordigt alle belanghebbenden van het betreffende eiland. Het advies- en verantwoordingsorgaan kan besluiten dat een lid een bepaalde groep belanghebbenden vertegenwoordigt
18.5. Benoeming geschiedt door het bestuur op voordracht door de aangesloten lichamen van het betreffende eiland, de vakorganisaties van werknemers en de bond van de gepensioneerden gezamenlijk. Het bestuur zal om een voordracht verzoeken bij voorkeur anderhalf jaar voor het ontstaan van een vacature. Het bestuur kan bij het verzoek een kandidaat voorstellen. Alleen personen die woonachtig zijn op het betreffende eiland en die deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde zijn, kunnen worden voorgedragen. Het bestuur benoemt de voorgedragen kandidaat tot aspirant-lid van het advies- en verantwoordingsorgaan. Indien de voorgedragen persoon het huidige lid is van het advies- en veantwoordingsorgaan wordt geen aspirant-lid benoemd.
18.6 Het aspirant-lid zal gedurende een jaar de vergaderingen van het advies- en verantwoordingsorgaan en de gezamenlijke vergaderingen als toehoorder bijwonen. Het aspirant-lid heeft bij besluitvorming geen stemrecht.
18.7 Wanneer het lidmaatschap van een lid van het advies- en verantwoordingsorgaan eindigt conform het bepaalde in lid 8, benoemt het bestuur het aspirant-lid als lid van het advies- en verantwoordingsorgaan. Ook herbenoeming van het aftredende lid is mogelijk met inachtneming van het bepaalde in deze statuten.
18.8 De benoeming als lid van het advies- en verantwoordingsorgaan is voor een periode van drie jaren. De leden kunnen twee maal worden herbenoemd. Voor leden benoemd vóór 1 januari 2018 kan een andere zittingstermijn gelden die is opgenomen in een rooster van aftreden. Het lidmaatschap van het advies- en verantwoordingsorgaan eindigt bij het einde van de zittingstermijn en tevens wanneer het lid geen deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde meer is van het fonds. Het lidmaatschap van het advies- en verantwoordingsorgaan eindigt eveneens wanneer het betreffende lid niet meer woonachtig is op het eiland dat hij of zij vertegenwoordigt.
Na een positief advies van het advies- en verantwoordingsorgaan en de goedkeuring van de Raad van Toezicht kan het bestuur besluiten dat in het laatste geval het lid toch kan aanblijven voor de resterende zittingstermijn. Indien een lid drie termijnen lid is geweest van het advies- en verantwoordingsorgaan is hij of zij na een wachttijd van minimaal drie jaar weer gerechtigd om toe te treden tot het advies- en verantwoordingsorgaan.
18.9. Bestuursleden en leden van de Raad van Toezicht zijn niet benoembaar tot lid van het advies- en verantwoordingsorgaan. Indien bestuursleden en leden van de Raad van Toezicht zijn afgetreden geldt een wachttijd van minimaal drie jaren voordat deze personen eventueel benoemd kunnen worden als (aspirant-)lid van het advies- en verantwoordingsorgaan.
18.10.Het advies- en verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over:
a. het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden;
b. het wijzigen van het beleid ten aanzien van het advies- en verantwoordingsorgaan;
c. het vaststellen en wijzigen van de vorm en inrichting van het intern toezicht, zoals vastgelegd in het reglement als genoemd in artikel 16, tweede en twaalfde lid;
d. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
e. de vaststelling of wijziging van de statuten en de pensioenreglementen van het fonds;
f. het nemen van besluiten van algemene strekking, waaronder te verstaan besluiten die alle of groepen van deelnemers aangaan, zoals in ieder geval, het strategisch beleggingsplan, de vaststelling van de franchises en de premies;
g. het vaststellen en wijzigen van het toeslagbeleid;
x. xx xxxxxxxxx van de hoogte van de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen in gevallen waarin de financiële toestand van het fonds daartoe aanleiding geeft;
i. de gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds;
x. de overname van of door een ander fonds en/of samengaan van het fonds met een ander fonds;
k. de liquidatie, fusie of splitsing van het fonds;
l. het vaststellen, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsreglement;
m. het terugstorten van premie of geven van premiekorting;
n. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
Tevens is het advies- en verantwoordingsorgaan bevoegd het bestuur ongevraagd een advies te geven over een aangelegenheid anders dan als hierboven bedoeld. De voorwaarden waaronder dit mogelijk is, zijn bij reglement vastgelegd.
18.11.Het bestuur legt voorts verantwoording af aan het advies- en verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.
18.12.Het bestuur bespreekt ten minste een maal per jaar het gevoerde beleid en de resultaten daarvan met het advies- en verantwoordingsorgaan. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur van het fonds, of diens plaatsvervanger.
18.13.Tot de vergaderingen van het bestuur en het advies- en verantwoordingsorgaan hebben tevens toegang en in die vergaderingen hebben tevens het recht het woord te voeren:
a. de actuaris, bedoeld in artikel 20;
b. de accountant, bedoeld in artikel 21;
x. xxxxxxxxxxx, daartoe uitgenodigd door de voorzitter van het bestuur, of door de voorzitter van het bestuur en het advies- en verantwoordingsorgaan gezamenlijk;
d. werknemers van het fonds, daartoe uitgenodigd door de voorzitter van het bestuur. 18.14.Het advies- en verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over
het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de Raad van Toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het fonds opgenomen.
18.15.Het advies- en verantwoordingsorgaan heeft voorts de volgende rechten:
a. het recht op overleg met het bestuur en de Raad van Toezicht;
b. het recht op overleg met de externe accountant en de externe actuaris;
c. het recht op informatie;
d. het recht op een schriftelijke en beargumenteerde reactie van het bestuur op het oordeel dat het heeft gegeven over het door het bestuur uitgevoerde beleid.
18.16.Het bestuur stelt – na ingewonnen advies van het advies- en verantwoordingsorgaan - bij reglement nadere regelen betreffende het advies- en verantwoordingsorgaan vast. Het bestuur is te allen tijde bevoegd – na ingewonnen advies van het advies- en verantwoordingsorgaan - het reglement van het advies- en verantwoordingsorgaan te wijzigen.
Overige commissies.
Artikel 19
Het bestuur kan ook andere commissies -al dan niet van tijdelijke aard - instellen dan die welke in deze statuten worden genoemd.
Actuaris Artikel 20
Het bestuur benoemt en ontslaat een bevoegde actuaris die het actuarieel verslag waarmerkt.
Accountant Artikel 21
21.1. Het bestuur benoemt en ontslaat een externe registeraccountant.
21.2. De externe registeraccountant heeft naast de taken bij of krachtens de Pensioenwet BES tot taak de controle van de administratie van het fonds, het jaarlijks uitbrengen van een rapport over de financiële toestand van het fonds en de controle van het door het bestuur uit te brengen verslag, bedoeld in artikel 24, vierde lid, en het afleggen van een verklaring ter zake.
Vergoedingen Artikel 22
22.1. De Raad van Toezicht kan bepalen dat de bestuursleden een door het bestuur vast te stellen vaste vergoeding, alsmede reis- en vacantiegeld ontvangen.
22.2. De Raad van Toezicht kan bepalen dat de (aspirant-)leden van het advies- en verantwoordingsorgaan, van de Commissie van Beroep, en van andere door het bestuur ingestelde commissies een vergoeding en/of een reis- en vacatiegeld ontvangen.
22.3. Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, worden aan (voormalige) leden van de fondsorganen vergoed:
a. de redelijke kosten van het voeren van verdediging tegen aanspraken wegens een handelen of nalaten in de uitoefening van hun functie of van een andere functie die zij op verzoek van een fonds vervullen of hebben vervuld;
b. eventuele schadevergoedingen of boetes die zij verschuldigd zijn wegens een hierboven onder (i) vermeld handelen of nalaten;
c. de redelijke kosten van het optreden in andere rechtsgedingen waarin zij als bestuurslid of voormalig bestuurslid zijn betrokken met uitzondering van de gedingen waarin zij in hoofdzaak een eigen vordering geldend maken.
22.4. Een betrokkene heeft geen aanspraak op de vergoeding als hiervoor bedoeld indien en voor zover (i) door de Nederlandse (in dienst van het Hof van Justitie) rechter bij gewijsde is vastgesteld dat het handelen of nalaten kan worden gekenschetst als opzettelijk, bewust of roekeloos of ernstig verwijtbaar, tenzij uit de wet anders voortvloeit of zulks in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid of billijkheid onaanvaardbaar zou zijn of (ii) de kosten van het vermogensverlies van de betrokkene is gedekt door een verzekering en de verzekeraar deze kosten of dit vermogensverlies heeft uitbetaald.
22.5. Het bestuur kan ten behoeve van betrokkenen verzekeringen tegen aansprakelijkheid sluiten.
Geheimhouding Artikel 23
De (aspirant-)leden van het bestuur, van de Raad van Toezicht, van de Commissie van Beroep, van het advies- en verantwoordingsorgaan, en van andere door het bestuur ingestelde commissies en de medewerkers van het fonds zijn verplicht geheim te houden hetgeen hun in deze functie ter kennis is gekomen en waarvan de geheimhoudingsplicht uit de aard der zaak voortvloeit of waarvoor hun voorzitter geheimhoudingsplicht heeft opgelegd.
Daarbij geeft de voorzitter aan hoe lang de geheimhouding duurt.
Boekjaar en jaarstukken. Artikel 24
24.1. Het boekjaar van het fonds valt samen met het kalenderjaar.
24.2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van het fonds en van alles betreffende de werkzaamheden van het fonds, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van het fonds kunnen worden gekend.
24.3. Onverminderd hetgeen overigens bij wet is bepaald, is het bestuur verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van het fonds te maken en op papier te stellen. De balans en de staat van baten en lasten wordt vergezeld van een toelichting. Het bestuur geeft aan de registeraccountant bedoeld in artikel 21 opdracht om bij deze stukken een verklaring omtrent de getrouwheid af te leggen.
24.4. Het bestuur stelt tegelijkertijd met de in het derde lid bedoelde bescheiden een jaarverslag op.
24.5. Het bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast.
24.6. Het bestuur zendt jaarlijks het jaarverslag, de jaarrekening en de verklaring van de registeraccountant, bedoeld in artikel 20, uiterlijk in de maand juli aan:
a. de werkgeversvertegenwoordiging;
b. de besturen van de in artikel 5, eerste lid genoemde lichamen;
c. de vakorganisaties van werknemers;
d. de leden van de Raad van Toezicht;
x. xx xxxxx van het advies- en verantwoordingsorgaan.
24.7. Het bestuur van het fonds legt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan DNB een jaarrekening, een jaarverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven wordt en waaruit ten genoegen van DNB blijkt dat aan het bij of krachtens de Pensioenwet BES bepaalde wordt voldaan en dat de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en de overige belanghebbenden, voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden.
24.8. Het bestuur van het fonds legt een maal in de vijf jaren, of - indien DNB dit nodig acht - binnen kortere termijn, aan DNB een actuarieel verslag betreffende het fonds over.
24.9. Het bestuur draagt er voor zorg dat het samenstellen en het overleggen aan DNB van de bescheiden, bedoeld in het zevende en achtste lid, geschieden met inachtneming van de ter zake door DNB gegeven aanwijzingen en hetgeen bij of krachtens de Pensioenwet BES is bepaald.
Reglementen Artikel 25
Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen of wijzigen, teneinde specifieke onderwerpen betreffende het fonds nader te regelen.
Overeenkomsten met andere pensioenfondsen Artikel 26
26.1. Het bestuur is bevoegd met andere pensioenfondsen overeenkomsten te sluiten, die ten doel hebben om bij overgang van alle deelnemers, of een bepaalde groep van deelnemers van het andere pensioenfonds naar het fonds:
a. de verplichtingen van het andere pensioenfonds jegens deze deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de overige aanspraakgerechtigden, die behoord hebben tot dezelfde groep deelnemers die over gaat, over te nemen; of
b. aan deze deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de overige aanspraakgerechtigden, die behoord hebben tot dezelfde groep deelnemers, die overgaat, aanspraken op pensioen te verlenen volgens het pensioenreglement van het fonds.
26.2. Het bestuur is bevoegd met andere pensioenfondsen overeenkomsten te sluiten, die ten doel hebben om bij overgang van alle deelnemers, of een bepaalde groep van deelnemers van het fonds naar het andere pensioenfonds:
a. de verplichtingen van het fonds jegens deze deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de overige aanspraakgerechtigden die behoord hebben tot dezelfde groep deelnemers die overgaat, over te dragen; of
b. aan deze deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigde en de overige aanspraakgerechtigden die behoord hebben tot dezelfde groep deelnemers die overgaat aanspraken op pensioen te verlenen volgens het pensioenreglement van het andere fonds.
26.3. Het bestuur kan in verband met het eerste en tweede lid ten aanzien van de betrokken deelnemers afwijken van de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement.
26.4. Het bestuur is bevoegd met andere pensioenuitvoerders, zoals publiekrechtelijke pensioenfondsen, pensioenfondsen waarop de Pensioenwet BES van toepassing is en verzekeraars, als bedoeld in de Pensioenwet BES, alsmede de betrokken werkgever, indien dit noodzakelijk zou zijn, overeenkomsten te sluiten die ten doel hebben om bij veranderingen van pensioenuitvoerder reservewaarden over te dragen dan wel in te nemen.
26.5. Het bestuur is bevoegd overeenkomsten aan te gaan met anderen, zoals pensioenfondsen, levensverzekeringsmaatschappijen, bedrijfsverenigingen en de Sociale Verzekeringsbank, teneinde regelingen te treffen voor de coördinatie van werkzaamheden die zowel tot de taak van het fonds als tot die van een of meer andere partijen bij de overeenkomst behoren.
Statutenwijzigingen Artikel 27
27.1. Met inachtneming van het tweede en derde lid en artikel 18, tiende lid, sub e, is het bestuur bevoegd te besluiten tot wijziging van de statuten.
27.2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden genomen, indien ten minste drie leden van het bestuur voor het voorstel stemmen en gehoord de werkgeversvertegenwoordiging en de vakorganisaties van werknemers.
27.3. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden genomen na instemming van de Raad van Toezicht.
27.4. De wijziging komt op straffe van nietigheid tot stand bij notariële akte.
Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de akte van wijziging te deponeren ten kantore van het openbaar stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel te Bonaire.
Duur en ontbinding Artikel 28
28.1. Het fonds is voor onbepaalde tijd opgericht.
28.2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot ontbinding van het fonds, met inachtneming van artikel 18, tiende lid, sub l.
28.3. Een besluit tot ontbinding van het fonds moet tevens de bestemming inhouden van een eventueel batig saldo. Dit saldo moet worden bestemd voor een doel dat het meest overeenstemt met het doel van het fonds.
28.4. Bij ontbinding van het fonds is het bestuur belast met de vereffening en blijven de bepalingen van deze statuten zo veel mogelijk van kracht.
28.5. In geval van ontbinding van het fonds is het bevoegd om zijn verplichtingen over te dragen aan een pensioenuitvoerder, als bedoeld in de Pensioenwet BES.
Slotbepaling Artikel 29
In alle gevallen waarin niet door deze statuten of de wet is voorzien, beslist het bestuur.