ANTWOORDNOTA VOOROVERLEGREACTIES INPASSINGSPLAN NET OP ZEE IJMUIDEN VER ALPHA
ANTWOORDNOTA VOOROVERLEGREACTIES INPASSINGSPLAN NET OP ZEE IJMUIDEN VER ALPHA
Het voorontwerp inpassingsplan is op 30 april 2021 overeenkomstig artikel 3.1.1. Bro naar de overlegpartners gestuurd. De hieronder opgenomen voorover- legreacties zijn binnengekomen:
1. Erfgoed Zeeland
2. Waterschap Scheldestromen
3. Gemeente Goes
4. Gemeente Noord-Beveland
5. Gemeente Borsele
6. Prorail
7. Provincie Zeeland
8. Rijkswaterstaat
9. Gemeente Veere
10. ZLTO
11. Gemeente Middelburg
12. Xxxxxxxxx Xxxxxxxx
00. Veiligheidsregio
14. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
In deze Antwoordnota zijn de ingekomen (vooroverleg)reacties samengevat en voorzien van commentaar. Er zijn twee reacties ontvangen van indieners die het inpassingsplan via één van de vooroverlegpartners ontvangen hadden. Omdat deze reacties niet van formele vooroverlegpartners afkomstig zijn, zijn deze niet opgenomen in onderhavige nota. Wel is contact opgenomen met de betreffende indieners en is separaat van deze Nota van Antwoord een reactie gegeven op de door hen ingediende reactie.
Het plan is toegezonden aan de volgende vooroverlegpartners, maar hiervan is geen reactie ontvangen:
• gemeente Vlissingen
• Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
• Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
• RUD Zeeland
• Zeeuwse Milieufederatie
• HISWA-RECRON
• Staatsbosbeheer
• Vereniging Behoud Natuurmonumenten
• Stichting Het Zeeuws Landschap
• Stadsraad Veere
• Stichting Strandexploitatie Veere
• WSV De Arne
• KNRM
• Xxxxxx Xxxxxx
• Zeilschool ’t Veerse Gat
• Nederlandse Onderwatersport Bond
• DNWG
• Gasunie
• Delta
• KPN
• Vereniging De Hollandsche Molen
• North Sea Port
• Xxxxxxxxx ’s-Heerenhoek
• Dorpsraad Nieuwdorp
• Xxxxxxxxx Xxxxxxxx
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
Vooroverlegreactie 1 | |||
a. | Indiener heeft gereageerd op de paragraaf m.b.t. archeo- logie (par. 5.7) uit het inpassingsplan en constateert dat deze op dit moment incompleet, verwarrend en eigenlijk misleidend is. Doordat het bureauonderzoek en het aan- bevolen verkennend booronderzoek niet gelijktijdig uit- gevoerd zijn, wordt niet voldaan aan de “Regeling aanvul- lende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de pro- vincie Zeeland 2019”. Hierdoor is het aspect archeologie nog niet afdoende getoetst en zijn conclusies dat er geen nadelige effecten op archeologie nodig zijn, te voorbarig. Mogelijk is vervolgonderzoek noodzakelijk. | Er is een bureauonderzoek ‘archeologie op zee’ en een bureau- onderzoek ‘archeologie op land’ uitgevoerd. In dezelfde periode waarin het voorontwerp is gedeeld, is het op grond van de be- vindingen uit het bureauonderzoek ‘archeologie op land’ beno- digde aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van archeo- logische waarden voor delen van het projectgebied uitgevoerd. Het programma van eisen voor het vervolgonderzoek is in sa- menspraak met de archeologische adviseur van de gemeenten opgesteld. De rapportage van het inventariserend veldonder- zoek is, tezamen met de rapportages van de bureauonder- zoeken, voorgelegd aan indiener. Met de rapportage en de be- vindingen uit de onderzoeken is ingestemd. Paragraaf 5.7 is aangepast. De bevindingen uit het inventarise- rend veldonderzoek zijn toegevoegd. De rapportages van de ar- cheologische onderzoeken zijn opgenomen als bijlage 7 bij de toelichting. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
b. | Indiener geeft aan enkele afbeeldingen verwarrend te vinden omdat er meerdere advieskaarten zijn met tegen- strijdige adviezen. Indiener adviseert om alle adviezen in één advieskaart te incorporeren. | Zie antwoord 1a. De adviezen en afbeeldingen in de toelichting zijn aangepast, de resultaten van het geadviseerde inventarise- rend veldonderzoek zijn hierin verwerkt. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Vooroverlegreactie 2 | |||
a. | Indiener geeft een aantal suggesties voor aanvullingen c.q. wijzigingen van de plantoelichting ten aanzien van het beleid van het Waterschap Scheldestromen en de waterparagraaf, alsmede met betrekking tot de regels en het bijlagenboek. Onderstaand gaan we hier puntsgewijs op in. | Onderstaand wordt ingegaan op de verschillende suggesties. | |
b. | Blz. 41: Hoofdstuk 3.4 Beleid Waterschap Scheldestromen | Voor de grondwateronttrekkingen wordt een aparte vergunning aangevraagd, die onderdeel uitmaakt van de RCR-procedure. Dit | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
Graag het volgende toevoegen: Voor de grondwateronttrekkingen zijn de uitgangspunten uit de Nota Grondwater van toepassing. In dit beleid is bepaald dat het duurzaam in stand houden van de be- perkte hoeveelheid zoet water in de bodem het hoofduit- gangspunt is. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Omgevingsverordening Zeeland 2018 waarin is bepaald dat het waterschap nadelige gevolgen voor de beperkte hoeveelheid zoet water in het operationele beleid dient te borgen. De keur wegen opnemen, deze wordt niet genoemd. | maakt geen onderdeel uit van het Inpassingsplan. Volledigheids- halve is de voorgestelde tekst toegevoegd in de plantoelichting. Ook de Keur Wegen is toegevoegd. | ||
c. | Blz. 73 verdroging Voeg toe als laatste zin toe: Ter plaatse bevinden zich geen landbouwgronden. | Het tekstvoorstel is overgenomen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
d. | Blz. 75 verdroging Toevoegen: Rondom het tracé bevinden zich tevens landbouwgron- den. De worteldiepte dan wel waterbehoefte hangt af van het type gewas. | Het tekstvoorstel is overgenomen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
e. | Blz. 76 verzilting De zin: ‘Het zoet-brak grensvlak ligt ter plaatse op een diepte van 20 – 50 meter’. Klopt niet. Wijzigen in: De diepte van het zoet-brak grensvlak in de bodem wis- selt sterk langs dit tracégedeelte. Aandachtspunt is het oostelijk van de Sloekreek bevindende gebied met een zoetwatervoorkomen. Indien nodig zullen hier mitige- rende maatregelen (retourbemaling) worden genomen ter behoud van de voorraad zoetwater in de bodem. Zoetwatervoorkomens die in stand moeten blijven bevin- den zich ook op andere locaties langs het tracé. | Het tekstvoorstel is overgenomen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
f. | Blz. 76 De zin: ‘Deze verschuiving heeft nabij het maaiveld geen tot een zeer beperkt effect.’ Is aannemelijk. Toevoegen: Echter, voor de in de omgeving bevindende grondwateronttrekkingen die voor landbouwkundige be- regening worden benut, is in stand houding van het be- staande zoet-zoutgrensvlak cruciaal. | Het tekstvoorstel is overgenomen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
g. | Blz. 79/80 tracévarianten Hierover willen we het volgende opmerken: Wanneer ter hoogte van de Sloekreek gekozen wordt voor het doorkruisen van de zoetwatervoorkomens (oostzijde Sloekreek) zal er een gedegen motief moeten zijn waarom het tracé door of aan de westzijde van de Sloekreek geen optie is. | Voor het tracé van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha ter hoogte van de Sloekreek zijn drie varianten uitgewerkt en on- derzocht in het MER fase 2. Uiteindelijk is ervoor gekozen om ten noorden van de Sloekreek de hoogspanningsverbinding naast de dijk aan te leggen (aan de oostzijde van de dijk). Met een boring wordt de kabel onder de dijk en de Sloekreek door, naar de westzijde van de Sloekreek gebracht. Het tracé vervolgt daar in zuidelijke richting haar weg ten westen van de Sloekreek. Deze keuze is opgenomen in het ontwerp inpassings- plan van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha. De keuze is gemaakt op basis van een afwegingsnotitie waarin de tracévarianten beschouwd zijn op de thema’s milieu, tech- niek, omgeving, kosten en toekomstvastheid, deze afwegingsno- titie is besproken in het ambtelijk en bestuurlijk overleg en is als bijlage bij het ontwerp inpassingsplan gevoegd. De keuze is ge- baseerd op een brede afweging, waarin onder meer is gekeken naar het raakvlak met natuurwaarden (ligging in Natuur Net- werk Zeeland), cultuurhistorische waarden, effecten op bodem en grondwater (inclusief zetting en verzilting), waterveiligheid, het ruimtebeslag op gronden van particulieren en toekomst- vastheid. Mede op basis van advies van de provincie Zeeland en het Waterschap Scheldestromen is gekozen geen kabels in de dijk aan te leggen en de lasten voor grondeigenaren van het Net | De plantoelichting is hierop aangepast. De afwegingsnotitie is op- genomen als bijlage 3 bij de toelichting. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
op zee IJmuiden Ver Alpha en de extra aanlanding te verdelen. Daarom is in het ontwerp inpassingsplan de westelijke variant voor het Net op zee IJmuiden Ver Alpha opgenomen, met een klein gedeelte ten oosten van de dijk. | |||
h. | Blz. 88. Verandering van de grondwaterkwaliteit (inclusief zoetwaterbel) Toevoegen: Indien nodig worden mitigerende maatrege- len genomen ter behoud van de zoetwaterbel. | Het tekstvoorstel is overgenomen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
i. | Blz. 89 verzilting Toevoegen: Indien nodig worden mitigerende maatrege- len genomen ter behoud van de westelijk van de Sloekreek gelegen zoetwaterbel. | Het tekstvoorstel is overgenomen, waarbij er van uit wordt ge- gaan dat hier het zoetwatervoorkomen oostelijk van de Sloekreek wordt bedoeld. Westelijk van de Sloekreek is geen zoetwatervoorkomen gelegen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
j. | Blz. 89 Beïnvloeding van oppervlaktewaterkwaliteit Toevoegen: Op bepaalde delen van het tracé kan het ont- trokken grondwater brak tot zout zijn. Het oppervlakte- water wordt in het voorjaar en zomer door landbouwers gebruikt om gewassen mee te beregenen en in de winter voor zoetwaterinfiltratie in de bodem. Naast de lande- lijke geldende lozingseisen mag het zoutgehalte van het te lozen water niet hoger zijn dan het zoutgehalte van het ontvangende oppervlaktewater. Dit kan betekenen dat het onttrokken water in bepaalde situaties over gro- tere afstand getransporteerd zal moeten worden. | Het tekstvoorstel is overgenomen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
k. | Blz. 107/108 Figuren 5.22 en 5.23 De figuren 5.22 en 5.23 matchen niet voor wat betreft de status van de regionale keringen. De keringen langs het Veerse Meer en de dijk tussen Walcheren en Zuid-Beve- land zijn regionale waterkeringen. | De figuren in de toelichting zijn aangepast (evenals in het MER en het landschapsplan). Als gevolg van hernummering betreft het nu figuren 5.23 en 5.24. | De figuren in de toe- lichting zijn aangepast. |
l. | Bijlagenboek Inpassingsplan Net op Zee IJmuiden Ver Alpha 20210430 Blz. 16: | Gezien de reactie wordt er vanuit gegaan dat men doelt op de planregels en niet het bijlagenboek. | Artikel 9.1 onder c van de planregels is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
Artikel 9. Verhouding met bestemmingsplannen Hierin is bepaald dat, voor zover de dubbelbestemmin- gen Leiding – Hoogspanning samenvallen met de bestem- mingen of dubbelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, de dubbelbestemmingen prevale- ren zoals bedoeld in dit plan. Dit betekent dat deze dub- belbestemming bovengeschikt is aan de bestemming die in de onderliggende bestemmingsplannen aan de water- kering is gegeven. Dat is ongebruikelijk/ongewenst. De functie waterkering zou moeten prevaleren. | In artikel 9.1 onder c is een uitzondering opgenomen voor dub- belbestemmingen ter bescherming van waterkeringen. | ||
m. | Blz. 49: De middenvariant voor het landtracé Toevoegen: Aan de oostzijde van de Sloekreek bevindt zich een ge- bied met een zoetwatervoorkomen. Het in stand houden van de in Zeeland beperkt voorkomende zoetwatervoor- komens in de bodem is een belangrijk uitgangspunt. Dit zoetwatervoorkomen wordt in droge perioden door land- bouwers benut voor het beregenen van gewassen. Dit as- pect wordt bij de keuze van de variant meegenomen. | Deze opmerking is van toepassing op het alternatievendocu- ment. Hierin wordt uiteengezet hoe de alternatieven zich heb- ben ontwikkeld van de NRD tot aan MER fase 2. Er worden geen effectbeschrijvingen gegeven. In het MER-hoofdstuk 3 Bodem en water op land en de daarbij uitgevoerde grondwatermodellering en verziltingsstudie wordt ingegaan op de zoetwatervoorkomens. MER fase 2 en de verziltingsstudie zijn als bijlagen opgenomen bij het inpassingsplan. | MER fase 2 en de ver- ziltingsstudie zijn als bijlagen opgenomen bij het inpassingsplan. |
n. | Blz. 59: 4.3.4 Optimalisatie op land Toevoegen: Ter hoogte van de Sloekreek bevindt zich aan de oost- zijde een gebied met een zoetwatervoorkomen. Bij de keuze tussen de varianten kunnen motieven aanwezig zijn die het noodzakelijk maken dit zoetwatergebied te doorkruisen. In dat geval zal bekeken worden welke miti- gerende maatregelen er kunnen worden toegepast ter behoud van de voorraad zoetwater in de bodem. | Deze opmerking is van toepassing op het alternatievendocu- ment. Hierin wordt uiteengezet hoe de alternatieven zich heb- ben ontwikkeld van de NRD tot aan MER fase 2. Er worden geen effectbeschrijvingen gegeven. In het MER-hoofdstuk 3 Bodem en water op land en de daarbij uitgevoerde grondwatermodellering en verziltingsstudie wordt ingegaan op de zoetwatervoorkomens. MER fase 2 en de verziltingsstudie zijn als bijlagen opgenomen bij het inpassingsplan. | MER fase 2 en de ver- ziltingsstudie zijn als bijlagen opgenomen bij het inpassingsplan. |
Vooroverlegreactie 3 |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
a. | Indiener geeft aan dat voor veel onderwerpen een pm is opgenomen en dat het plan nogal op hoofdlijnen is. Daarom vraagt indiener om het plan nogmaals toe te stu- ren na verwerking van alle reacties. Door het plan dan nogmaals te beoordelen verwacht indiener dat het een beter ontwerp inpassingsplan wordt dat gemakkelijker door de ontwerpfase heen komt. | In het voorontwerp inpassingsplan waren ten aanzien van veel aspecten al (concept)resultaten uit de onderzoeken opgeno- men. Bij het ontwerp inpassingsplan zijn deze resultaten daar waar nodig verder uitgewerkt en/of aangescherpt. Bovendien zijn het MER fase 2, deel A en B, alsmede de voor het ontwerp inpassingsplan relevante onderzoeken als bijlage bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. Indiener heeft de gelegenheid om te reageren op het ontwerp inpassingsplan op het moment dat dat ter inzage gelegd wordt. | Geen aanpassing(en) |
b. | Indiener verwijst naar een mail van de indiener van voor- overlegreactie 1, waarin is aangegeven dat er contact is geweest met een omgevingsjuriste die betrokken is bij het project en op het moment nog geen inhoudelijke be- oordeling te geven is vanwege de hoeveelheid fouten met betrekking tot het onderwerp archeologie. | Voor kennisgeving aangenomen. | Geen aanpassing(en) |
c. | Voor het overige is de reactie gelijkluidend aan die van vooroverlegreactie 1. Hier wordt kortheidshalve naar ver- wezen. | Verwezen wordt naar de reactie onder 1. | Geen aanpassing(en) |
Vooroverlegreactie 4 | |||
a. | Aangegeven wordt dat het voorontwerp inpassingsplan de instemming heeft van indiener, uitgezonderd het on- derdeel ‘Archeologie’. | Voor kennisgeving aangenomen. | Geen aanpassing(en) |
b. | Indiener verzoekt om rekening te houden met de reactie van Erfgoed Zeeland (vooroverlegreactie 1). | Verwezen wordt naar de reactie onder 1. | Zie reactie onder nr. 1 |
Vooroverlegreactie 5 | |||
NB. Sommige opmerkingen zijn meerdere malen ge- maakt. In dit overzicht wordt slechts eenmaal ingegaan op iedere opmerking. | De plantoelichting en genoemde bijlagen zijn hierop nagelopen en aangepast waar nodig. | De plantoelichting en genoemde bijlagen zijn hierop aangepast. | |
a. | Indiener wijst op enkele taal- en schrijffouten c.q. incon- sequenties, verduidelijkingen en juiste benamingen en verzoekt dit aan te passen. | De plantoelichting is hierop nagelopen en aangepast waar no- dig. In het kader van de leesbaarheid is ervoor gekozen om niet alle suggesties voor afkortingen over te nemen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
b. | Indiener geeft aan dat er nog een aantal (voor het grond- gebied van indiener essentiële) onderzoeken ontbreken, waardoor het nu niet mogelijk is om een goede inhoude- lijke reactie te geven. | Voor kennisgeving aangenomen. De onderzoeken zijn toege- voegd bij het ontwerp inpassingsplan. | Geen aanpassing(en) |
c. | Indiener geeft aan het plan graag nogmaals ter beoorde- ling te ontvangen, alvorens het als ontwerpinpassings- plan ter inzage te leggen. | Indiener heeft de gelegenheid om te reageren op het ontwerp inpassingsplan op het moment dat dat ter inzage gelegd wordt. | Geen aanpassing(en) |
d. | Belgiëweg Oost ligt niet in Borssele maar in Nieuwdorp. Graag overal aanpassen. | De plantoelichting is hierop nagelopen en aangepast waar no- dig. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
e. | Indiener geeft aan dat het converterstation al in het hui- dige bestemmingsplan past en vraagt naar de noodzaak om dit in het inpassingsplan te regelen. Daarnaast wordt verwezen naar verschillende vigerende aanduidingen op de converterstationslocatie. Men wil graag in de toelich- ting toegevoegd hebben dat deze gehandhaafd blijven, op dezelfde wijze als op p. 124 gedaan wordt. Op die ma- nier ontstaat een beter beeld van de bestemmingsplan- methodiek. | Het converterstation is onderdeel van het plangebied. Voor deze locatie wijzigt de regeling voor de realisatie van een wind- turbine (deze wordt wegbestemd) en de maximale bouwhoogte wordt beperkt tot de noodzakelijke bouwhoogte voor het con- verterstation (hier wordt de landschappelijke inpassing op afge- stemd). De vigerende aanduidingen blijven gehandhaafd. De toelichting is aangepast op de suggestie van indiener. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
f. | Het bestemmingsplan Zeehaven- en industrieterrein Sloe 2018 is vastgesteld op 7 februari 2019 i.p.v. 11 april 2019. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
g. | Recent is bekend geworden dat de Omgevingswet niet meer in werking treedt op 1 januari 2022, maar op 1 juli 2022. | De plantoelichting is hierop nagelopen en aangepast waar no- dig. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
h. | Indiener verwijst naar recente jurisprudentie m.b.t. het in beroep kunnen gaan door belanghebbenden en niet-be- langhebbenden. | Naar aanleiding van het ‘Varkens in Nood’-arrest van het Euro- pese Hof van 14 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:7) en de daarop volgende uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS: 2021:786) krijgt men ruimere inspraakrechten bij besluiten over milieuaangele- genheden. Dat komt erop neer dat wanneer het omgevingsrecht aan ‘een ieder’ de mogelijkheid biedt om een zienswijze in te | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
dienen tegen een ontwerpbesluit, zoals bijvoorbeeld bij een be- stemmingsplan, diegene die daarvan gebruikmaakt beroep bij de bestuursrechter mag indienen tegen het definitieve besluit. Ook een niet-belanghebbende persoon of rechtspersoon dus. De plantoelichting (paragraaf 1.5.3) is hierop aangepast in die zin, dat niet meer gesproken wordt van belanghebbenden. | |||
i. | Wat wordt bedoeld met het woord “meegenomen” in de eerste zin? Wordt hiermee “wegbestemd” bedoeld? Zo ja, benoem dit dan ook zo. | Hiermee wordt inderdaad ‘wegbestemd’ bedoeld. De plantoe- lichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
j. | Indiener wijst op een tegenstrijdigheid tussen toelichting en landschapsplan ten aanzien van het intrekken van de mantelbuizen in het boorgat. | De mantelbuizen worden vanaf het intredepunt het boorgat in- getrokken. De tekst in de plantoelichting is aangepast zodat deze overeenkomt met het MER fase 2 en het landschapsplan. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
k. | Nationaal belang Zoekgebied kerncentrale is vastgelegd in het Barro. Dus vastleggen in inpassingsplan, nu dit zoekgebied over het plangebied ligt? | In artikel 9.1 onder b is bepaald dat deze aanduiding gehand- haafd blijft. | Geen aanpassing(en) |
l. | Indiener verzoekt om het jaartal van het toezenden van de NOVI aan de Tweede Kamer toe te voegen en vraagt wat de Tweede Kamer ermee gedaan heeft. | Deze passage is herschreven. De NOVI is aan de Tweede Kamer toegezonden in het kader van de nahangprocedure conform de Wet ruimtelijke ordening en op 11 september 2020 vastgesteld. Vragen van de Tweede Kamer zijn mondeling en per brief beant- woord (kamerstukken II 2020/21 34 682, nr. 55, 56 en 80 en voortgangsbrief van 7 juni 2021). | De plantoelichting is hierop aangepast. |
m. | In de laatste zin van deze alinea (p. 43, 1e alinea) wordt verwezen naar paragraaf 8.5. Indiener vraagt zich af of paragraaf 7.5 bedoeld is? | Bedoeld werd inderdaad paragraaf 7.5, dit is aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
n. | Indiener geeft aan dat de volledige naam van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe is. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
o. | Indiener geeft aan dat het converterstation niet achter de zeekering ligt maar buitendijks. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
p. | Indiener geeft aan dat de locatie van het convertersta- tion niet deels op braakliggend terrein ligt, maar dat het volledig braakliggend terrein betreft. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
q. | Indiener geeft aan dat het archeologiebeleid van de ge- meente Borsele op 6 april 2017 bijgesteld is. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
r. | Indiener geeft aan dat er al een plan van aanpak opge- steld is voor een inventariserend veldonderzoek terwijl het archeologisch bodemonderzoek nog niet uitgevoerd is. Er worden voorbarige conclusies getrokken. | Er is inmiddels nader onderzoek uitgevoerd en paragraaf 5.7 is aangepast naar aanleiding van dit onderzoek. Verwezen wordt naar reactie 1a. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
s. | Er is maar één gezoneerd industrieterrein. Dus enkelvoud i.p.v. meervoud. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
t. | Daar waar gesproken wordt over mogelijke windturbines gaat het in feite om een opwaardering van reeds be- staande windturbines (hogere windturbines). Indiener geeft aan dat deze reeds onherroepelijk vergund zijn en adviseert de woordkeuze aan te passen. | Het gaat hierbij om twee locaties waar op grond van het wijzi- gingsplan ‘Opschaling windturbines EPZ’ (2020-02-04) een wind- turbine opgericht kan worden. In de toelichting van dit plan is te lezen dat op de ene locatie momenteel al een turbine staat. De andere locatie is momenteel gelegen op een braakliggend stuk grond. Daar is dus nog geen sprake van een bestaande turbine. Dit blijkt ook uit de luchtfoto. Omdat deze turbinelocatie op circa 120 meter afstand van het converterstation gelegen is, is het mogelijk dat de veiligheidszone van deze windturbine over- lapt met het converterstation. Daarom wordt deze turbineloca- tie in het onderhavige inpassingsplan wegbestemd. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
u. | Aangegeven wordt dat het kabeltracé vanaf het conver- terstation naar het hoogspanningsstation bijna volledig binnen de terreingrenzen van het zoekgebied voor een toekomstige kerncentrale ligt. Indiener geeft aan dat deze volgens het Barro volledig binnen het zoekgebied valt. | Het kabeltracé ligt inderdaad volledig binnen het zoekgebied voor een toekomstige kerncentrale. De tekst is hierop aange- past. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
v. | Indiener adviseert bedrijven niet expliciet te noemen. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
w. | Voor indiener is niet duidelijk wat bedoeld wordt met “een toekomstig bedrijventerrein” in de zin: Doordat het | Bedoeld werd een terrein dat in het bestemmingsplan ‘Zeeha- ven en industrieterrein Sloe 2018’ (2019-02-07) is aangewezen als enkelbestemming ‘bedrijventerrein’ maar dat nog braak ligt op basis van luchtfoto’s. De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
kabeltracé middels een boring dwars over een toekom- stig bedrijventerrein ligt, beperkt het mogelijk deels de ontwikkeling voor toekomstige bedrijfsgebouwen. | |||
x. | Indiener vraagt zich af of de Europaweg zuid wel een pro- vinciale weg is omdat deze in eigendom is van North Sea Port. | De Europaweg zuid is in beheer van de gemeente Borsele, de plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
y. | Indiener adviseert om de woorden “bestemmingsplan” of inpassingsplan” verwisselen in de zin De bevoegdheid van provincies en gemeenten regelt om binnen het inpas- singsplangebied respectievelijk een inpassingsplan of een bestemmingsplan vast te stellen. Daarnaast mag/moet provincie in dit geval enkelvoud zijn (i.p.v. meervoud), omdat het inpassingplan van het Rijk zich beperkt tot maar één provincie. | De plantoelichting is hierop aangepast. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
z. | Indiener vraagt of de ondergrondse hoogspanningsver- binding op zee (tot ca.7 km uit de kust) onder Hoogspan- ning 1 valt? Op de verbeelding (blad 1) is de bestemming L-H2 opgenomen. Moet niet aangegeven worden welke leiding/spanning er in de betreffende bestemming aangebracht mag wor- den? En waarom geen onderscheid tussen de gelijk- stroomkabels en de wisselstroomkabels/ waarom geen aanduiding op de verbeelding over het type verbinding (150 kV gelijkstroom en de 380 kV wisselstroom)? | Voor het kabeltracé op zee geldt dezelfde regeling als voor het Veerse Meer; Leiding – Hoogspanning 2. Wel is er een onder- scheid gemaakt tussen de breedte van de zones van de hoog- spanningsverbinding ter hoogte van het Veerse Meer en ter hoogte van het zeedeel. Er is alleen onderscheid gemaakt tussen de gelijkstroomkabels (525 kV) en de wisselstroomkabels (380 kV) in de breedte van de zones. Dit is reeds verwerkt op de verbeelding. Verder is er geen ruimtelijk relevant motief om nader onderscheid te ma- ken. | Geen aanpassing(en) |
aa. | Waarom wordt in aanhef (lid 9.2) provincies in het meer- voud aangeduid? Het plangebied strekt zich alleen uit tot de provincie Zeeland. | Er wordt gesproken van Provinciale Staten, dit is meervoud. | Geen aanpassing(en) |
ab. | Indiener vraagt waarom er voor het converterstation een andere (lagere) hoogtemaat opgenomen is dan toege- staan is op basis van het vigerende bestemmingsplan en | Een hogere hoogtemaat is niet nodig; in de communicatie is ook altijd 25 meter vanaf het (opgehoogde) maaiveld gecommuni- ceerd. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
stelt voor om vast te houden aan de hoogtematen uit het thans vigerende bestemmingsplan. | |||
ac. | Ten aanzien van het landschapsplan merkt indiener op dat aangegeven wordt dat de sleuf voor de 525 kV-gelijk- stroomkabels 6 meter breed is en daarmee 1 meter smal- ler is dan de ZRO-strook. Klopt dit? Daarnaast wordt in het stuk de beschrijving van de sleuf van de 380kV-wisselstroomkabels tussen het Converter- station en het hoogspanningsstation gemist; de breedte van de sleuf en de breedte van de ZRO-strook. | De sleuf en de ZRO-strook voor de 525kV-gelijkstroomkabels zijn 7 meter breed bij open ontgraving. Bij een boring is de ZRO- strook 10 meter breed voor de 525kV-gelijkstroomkabels. Zie hoofdstuk 1 van deel B bij het MER. Het landschapsplan zal hierop aangepast worden. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
ad. | Ten aanzien van het landschapsplan merkt indiener op dat de stelling dat het industrieterrein en convertersta- tion vanuit de omgeving worden afgeschermd door de bosgebieden van Groenproject ’t Sloe niet gedeeld wordt. Het industriële landschap van het Sloegebied to- rent boven de bosschages van Groenproject ’t Sloe uit. De bosschages zorgen wel voor enige afscherming, maar zeer zeker niet voor een volledige afscherming. | Het landschapsplan wordt hierop aangepast. De nieuwe tekst zal als volgt luiden: Het converterstation wordt door de hoogte van maximaal 25 m. vanuit de omgeving afgeschermd door de bosgebieden van Groenproject ’t Sloe. Daarnaast past het con- verterstation in de industriële omgeving van het Sloegebied. Het converterstation heeft daarmee geen aparte landschappelijke inpassing nodig. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
ae. | Ten aanzien van het landschapsplan merkt indiener op dat in de eerste alinea op p. 10 (3e kolom) het woord Borssele vervangen moet worden door Borsele. Er is na- melijk in de gemeente (op Borsels grondgebied) sprake van een ophoging van e-infra. Deze ophoging is breder dan de omgeving van het dorp Borssele. | Het woord Borssele wordt in het Landschapsplan vervangen door Xxxxxxx. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
af. | Ten aanzien van het landschapsplan merkt indiener op dat in de tweede alinea op p. 10 (3e kolom) de tekst als volgt aangepast moet worden: Dit compensatieplan moet een gedragen plan worden waar zowel EZK, TenneT, de provincie Zeeland en de gemeente Borsele zich in kunnen vinden. Daarnaast worden ook de dorpsraden in de Sloe- rand, Natuurmonumenten, North Sea Port en mogelijke | Het tekstvoorstel is overgenomen in het landschapsplan. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
andere stakeholders in het Sloegebied betrokken en wordt contact gezocht met het ministerie van LNV in het kader van de Bosstrategie 2030. | |||
ag. | Indiener wijst op het feit dat in het landschapsplan staat dat de Tracévariant Sloekreek West voor het eerste deel, middels open ontgraving door de Zeedijk heen wordt ge- legd en vraagt zich af of dit het afgegraven deel van de Zeedijk betreft (het westelijk deel van het perceel AllOl). Als dit het geval is, dan is de tekst “door de Zeedijk” niet correct. Er kan dan niet gesteld worden dat de kabels door de dijk worden gelegd. | In het najaar van 2021 heeft in overleg met provincie, gemeente en waterschap een brede afweging plaatsgevonden over de pas- sage van de Sloekreek. Hierbij is gekozen voor het aanleggen van het eerste gedeelte van het tracé aan de oostzijde van de Zeedijk. Aan de noordzijde van de Sloekreek wordt de dijk en Sloekreek met een boring gekruist, zodat de kabelverbinding aan de westelijke zijde van de Sloekreek het gebied passeert. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
ah. | Indiener geeft aan dat de zinsnede ‘Ter hoogte van de N666’ in het landschapsplan niet correct is. Bedoeld wordt de Borsselsedijk. Deze maakt geen onderdeel uit van de N666. | De tekst ‘ter hoogte van de N666’ is aangepast in het Land- schapsplan en vervangen door Borsselsedijk. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
ai. | Op p. 22 van het landschapsplan staat in de 1e kolom, 2e alinea “Met als doel om de bestaande opgaande beplan- ting en Zo veel als mogelijk te handhaven.” Dit geeft aan dat er beplanting gerooid moet worden. Om welke beplanting gaat het en hoeveel bomen/m2? | Het Landschapsplan is gebaseerd op het MER, te weten hoofd- stukken Natuur en Landschap en Cultuurhistorie. In deze hoofd- stukken is uitgegaan van een worst-case beoordeling. Middels de Bomen Effect Analyse wordt nagegaan om welke oppervlak- tebeplanting het precies gaat. De tekst in het Landschapsplan is aangepast. | Het landschapsplan is hierop aangepast |
Vooroverlegreactie 6 | |||
a. | Uit een risicoanalyse moet blijken dat het inpassingsplan “Net op zee IJmuiden Ver Alpha” geen negatief effect heeft op de hoofdspoorweginfrastructuur. Dat moet on- der meer uit de vereiste EMC (elektromagnetische com- patabiliteit) berekening blijken. Indiener verwijst hiervoor naar de bijgevoegde Richtlijn RLN00398 en adviseert om deze risico’s te laten berekenen en de uitkomsten aan in- diener door te geven voordat gestart wordt met de reali- satie van het werk. | Op dit moment is een EMC-studie in uitvoering voor de vergun- ningverlening en het inpassingsplan. ProRail is bij de uitvoering van deze studie betrokken. Op basis van de resultaten van deze EMC-studie wordt in afstemming met Prorail geborgd dat er geen ontoelaatbare effecten op spoorwegen optreden door de kabels van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
b. | Verder wijst indiener nog op de beperkingengebieden uit artikel 21 van het Besluit hoofdspoorweginfrastruc- tuur xxxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/XXXX0000000/0000-00- 01 en in de Regeling omgevingsregime hoofdspoorwe- gen xxxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/XXXX0000000/0000-00- 01. Binnen deze beperkingengebieden is voor te verrich- ten activiteiten op grond van artikel 19 van de Spoorweg- wet een vergunning van ProRail vereist. | Er wordt inderdaad een spoorwegwetvergunning aangevraagd voor het kruisen van het hoofdspoor (inclusief het beperkingen- gebied rond dat hoofdspoor). Het betreft voor het Net op zee IJ- muiden Ver Alpha 3 kruisingen middels HDD-boringen. Deze ver- gunningaanvraag is onderdeel van de RCR-procedure. | Geen aanpassing(en) |
c. | Indiener neemt aan dat de spoorwegen met gestuurde boringen zullen worden gekruist en wil graag contact met TenneT in verband met het mogelijk vestigen van een za- kelijk recht. | Spoorwegen worden inderdaad met een gestuurde boring ge- kruist. De afspraken met betrekking tot het vestigen van een Za- kelijk Recht worden na de terinzagelegging van het (ontwerp) Inpassingsplan opgestart. TenneT zal hierover contact opnemen met indiener. | Geen aanpassing(en) |
Vooroverlegreactie 7 | |||
a. | Indiener vraagt om in paragraaf 5.4.1.1 de zinsnede ‘Om- gevingsplan Zeeland 2012-2018’ te wijzigen in ‘Omge- vingsplan Zeeland 2018’. Daarnaast wordt een kantteke- ning gemaakt wat betreft de bevoegdheidsverdeling voor het planologisch beschermingsregime voor het NNN/NNZ. De provincie Zeeland is hiervoor op basis van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 bevoegd gezag, maar op grond van het Barro en de SVIR vallen de grote wateren (o.a. het Veerse Meer) onder verantwoordelijk- heid van het Rijk. Verwezen wordt naar art. 2.23 Bestaande natuur van de Omgevingsverordening Zeeland 2018. Hierbij is ook rele- vant bijlage F van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 waarin de voorwaarden zijn opgenomen voor miti- gatie en compensatie. | De betreffende zinsnede is aangepast in Omgevingsplan Zeeland 2018 en daarnaast is de plantoelichting aangevuld voor wat be- treft de bevoegdheidsverdeling voor de grote wateren. Ook is een verwijzing naar bijlage F van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 toegevoegd. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
b. | Indiener geeft aan dat in paragraaf 5.4.2 de benaming landschapsplan de lading niet dekt, omdat het in dit geval | Dit heeft betrekking op het inpassingsplan. De volledige titel van het Landschapsplan, zoals ook op het voorblad weergegeven is, | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
ook om natuur, mitigatie en compensatie gaat. Indiener licht het verschil tussen mitigatie en compensatie toe en geeft aan dat het van belang is om hier een duidelijk on- derscheid tussen te maken gezien de consequenties. In zijn algemeenheid geldt dat bij een open ontgraving binnen NNZ de uitkomende lagen in dezelfde volgorde teruggebracht dienen te worden om herstel van de kwali- teiten mogelijk te maken. | luidt als volgt: Landschapsplan Net op zee IJmuiden Ver Alpha, Mitigerende en compenserende maatregelen. Zoals indiener aangeeft, komen hierin nadrukkelijk mitigatie en compensatie naar voren. Hoofdstuk 5.6 van de plantoelichting is verduidelijkt op dit punt. | ||
c. | Het gebied heeft als ambitie- en beheertype Haagbeu- ken- en essenbos. In het landschapsplan is aangegeven dat er 5000 m2 zal moeten worden gekapt voor het werkterrein en de aanleg van de leiding. Er zal kwaliteits- verlies optreden, met name door de kap van duindoorn- struweel ten behoeve van het tijdelijk werkterrein. Het gaat hier voornamelijk om tijdelijk kwaliteitsverlies van de huidige waarden wanneer na het afronden van de werkzaamheden het gebied weer in de oorspronkelijke staat wordt hersteld met de inrichting die er nu ook is. Daarmee is sprake van mitigatie op de huidige locatie. Voor wat betreft de leidingenstrook is diep wortelende beplanting niet toegestaan. Hier zal sprake zijn van een permanent effect en wordt de realisatie van het ambitie- type teniet gedaan. Daarbij is onduidelijk welke opper- vlakte het exact betreft zodat niet inzichtelijk is wat ge- compenseerd moet worden en hoe hier invulling aan wordt gegeven. | Ter plaatse van de Veerse Gatdam wordt voor het inhalen van de zeekabel een werkterrein ingericht en wordt een lier ge- plaatst. Hiervoor wordt circa 4.000m2 van het als N14.03 (Haag- beuken- en essenbos) begrensde natuurtype gekapt. Uit de veldinventarisatie is gebleken dat hier dit natuurbeheertype (nog) niet voorkomt, het bestaat vooral uit duindoorn en bos- wilg. Omdat het genoemde natuurbeheertype de ambitie is, is er in de NNN-toets beoordeeld of deze ambitie behaald kan worden. In overleg met indiener wordt na afronding van de werkzaamhe- den de oorspronkelijke situatie zoveel als mogelijk hersteld. De aanwezige begroeiing van duindoornstruweel en boswilg wordt teruggeplant, waarbij de bodemdichtheid geschikt wordt ge- maakt voor deze aanplant. In het landschapsplan wordt een na- dere toelichting op dit punt opgenomen. Ruimtebeslag en mechanische verstoring is hier niet te voorko- men omdat gekozen is voor de oostelijke kruising van de Veerse Gatdam. Effecten worden geminimaliseerd door een zo klein en efficiënt mogelijk werkterrein te kiezen. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
d. | In het landschapsplan is als uitgangspunt aangegeven dat de werkstrook ter hoogte van uittredepunt Veerse Meer/ de Piet zich volledig buiten NNZ-gebied bevindt, maar in figuur 10 strekt het werkterrein zich uit tot in het NNZ- gebied. Ook de leiding lijkt zich vanaf het aantredepunt al kronkelend binnen de begrenzing van het natuurgebied te bevinden. Dit is in tegenspraak met de tekst. Het werk- terrein dient in ieder geval buiten het NNZ te worden ge- realiseerd. Daarbij is het van belang om voor de leidin- genstrook voldoende afstand te behouden t.o.v. het na- tuurgebied zodat het bestaande bosgebied in zijn huidige vorm, ook op langere termijn, geen negatieve effecten of beperkingen ondervindt. Naar de mening van indiener is hiervoor voldoende ruimte op het nu nog agrarisch per- ceel en lijkt er dus sprake van een reële andere mogelijk- heid (art. 2.23 OV lid 6 onder b). Daarbij kan met de in- richting van het nog te ontwikkelen natuurgebied op het nu nog agrarisch perceel rekening gehouden worden met de beperkingen die leidingenstrook met zich meebrengt. | De kabels bevinden zich ter hoogte van De Piet inderdaad in NNZ, omdat het tracé op het perceel van Staatsbosbeheer is ge- situeerd. Het tracé is op dit perceel buiten de op dit moment aanwezige bosrand gesitueerd. Ook het werkterrein is buiten de bosrand gesitueerd. Het werkterrein ligt ook deels over het naastgelegen agrarische perceel. Het agrarische perceel is te- vens in beeld voor de ontwikkeling van het Waterpark Veerse Meer. Specifiek dit gedeelte van het perceel, naast het tracé van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha, is in beeld voor de ontwik- keling van nieuwe natuur. Dit is ook geborgd in het bestem- mingsplan Waterpark Xxxxxx Xxxx 0000, dat op 7 juli 2021 vast- gesteld is. In de toekomst zal hier dus geen agrarisch gebruik meer plaatsvinden, maar zal ook hier zich natuur bevinden. | Geen aanpassing(en) |
e. | Zoals eerder door indiener aangegeven staan zij vanuit cultuurhistorie, landschap en natuur niet positief tegen- over de twee van de drie varianten bij de Sloekreek met afgraven en terugzetten van de dijk vanwege het effect op de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de dijk, welke ook beschermd zijn op basis van de Omge- vingsverordening. Het betreft het laatste herkenbare overblijfsel van het Sloe, ooit de scheiding tussen Wal- cheren en Zuid-Beveland en indiener vraagt zich af of de voorgestelde ‘terugplaatsing’ over zo’n lengte wel het- zelfde resultaat en beeld oplevert. De bestaande boom- beplanting zal gerooid moeten worden en aangezien diep | De effecten zoals genoemd door indiener zijn beschreven in het MER-hoofdstuk 6 Landschap en cultuurhistorie. Hiermee is deze informatie beschikbaar voor de besluitvorming over het inpas- singsplan. Verwezen wordt naar de reactie onder 2g. In het najaar van 2021 heeft een brede afweging over de pas- sage van de Sloekreek plaatsgevonden. Hierbij is gekozen voor een ligging van het tracé buiten de dijk. Zie verder onder 2g. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
wortelende beplanting niet is toegestaan zal ook het landschapsbeeld in kwaliteit afnemen. Tenslotte is er ook een reëel alternatief, namelijk de aanleg buiten de dijk op landbouwgrond. De effecten daarvan zijn zoals aangege- ven veel beperkter. | |||
f. | Bij het Sloebos is sprake van een tijdelijk effect. Na aan- leg zal het gebied weer in de huidige staat worden terug- gebracht en zal er geen permanent negatief effect optre- den. Daarbij moet dan wel gevolg gegeven worden aan de met Natuurmonumenten afgesproken maatregelen. | Voor kennisgeving aangenomen. De afgesproken maatregelen zullen uitgevoerd worden. | Geen aanpassing(en) |
g. | Indiener geeft aan dat informatie over de verstorende werking van graafwerkzaamheden op mogelijke archeo- logische waarden noodzakelijk is. Hierbij dient uitgegaan te worden van het gemeentelijk beleid. Veel informatie is echter nog niet beschikbaar en de paragraaf over archeo- logie geeft nog onvoldoende inzicht. Met name de keuzes over het vrijgeven van zones met een lage maar ook met een hoge archeologische verwachtingswaarde zijn onvol- doende onderbouwd. De tekst uit de inpassingsplantoe- lichting loopt vooruit op de uitkomst van een onderzoek dat nog uitgevoerd moet worden. | Verwezen wordt naar de reactie onder 1a. | De plantoelichting is hierop aangepast en de archeologische on- derzoeken zijn als bij- lage 7 bijgevoegd. |
h. | Ook in het Archeologisch Bureauonderzoek ontbreekt de onderbouwing voor de gemaakte keuzes. Waar wel een reden wordt gegeven voor het niet uitvoeren van nader onderzoek zijn deels oneigenlijke argumenten gegeven en wil de steller van het Archeologisch bureauonderzoek afspraken maken met de gemeenten om af te zien van het door de gemeente vastgestelde beleid wat onwense- lijk is. | Verwezen wordt naar de reactie onder 1a. | De plantoelichting is hierop aangepast en de archeologische on- derzoeken zijn als bij- lage 7 bijgevoegd. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
i. | De onderbouwing van het voorstel om in de zones met een lage verwachting en die zones waar de kabels mid- dels een gestuurde boring worden ‘gelegd’, af te zien van nader onderzoek middels boringen ontbreekt maar is wel noodzakelijk. Het in het bureauonderzoek wel opgeno- men historisch kaartmateriaal zou daarvoor deels als ba- sis kunnen dienen. De onderbouwing moet toegevoegd worden in het bureauonderzoek zodat op basis daarvan bepaald kan worden of indiener hiermee akkoord kan gaan. | In paragraaf 5.3 van het Archeologisch bureauonderzoek IJmui- den Ver Alpha op land (Arcadis, 18 februari 2021) omschrijft het advies over de vervolgstappen voor archeologisch onderzoek. Ten aanzien van de zones met een lage archeologisch verwach- ting volgt uit het bureauonderzoek geen bijstelling van de ver- wachtingswaarde. Voor deze zones wordt geen vervolgonder- zoek geadviseerd. Voor het deel van het plangebied dat met meer dan 250 cm is opgehoogd wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd, omdat de verstoringsdiepte maximaal 220 cm bedraagt. Ook voor de delen van het VKA-tracé waar de kabel door middel van een gestuurde boring wordt aangelegd, wordt in afwijking van de provinciale richtlijnen, geen vervolgonderzoek geadvi- seerd. Dit advies is besproken met Erfgoed Zeeland en de Walcherse Archeologische Dienst en gehanteerd als basis voor het Pro- gramma van Eisen voor het nader archeologisch onderzoek. Na instemming door de regionale archeologische adviseurs is het inventariserend veldonderzoek conform de eisen uitgevoerd. Hieruit volgt dat voor de zones met een lage verwachting en de zones waar de kabels middels een gestuurde boring worden ‘ge- legd’ kan worden afgezien van nader onderzoek. Ook voor de opgehoogde gebieden is geen nader onderzoek noodzakelijk. Gericht op de potentiële vindplaats van het verdronken dorp Te- wijk wordt nader onderzoek uitgevoerd, voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden. Ook voor het verwijderen | De plantoelichting is hierop aangepast en de archeologische on- derzoeken zijn als bij- lage 7 bijgevoegd. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
van de 150kV-verbinding wordt ter plaatse van één mast aan- vullend onderzoek uitgevoerd. | |||
j. | Aan de hand van o.a. de AHN is bepaald waar de oor- spronkelijke bodem tot welke hoogte is opgehoogd. Om- dat in het advies wordt voorgesteld om delen van het tracé niet nader te onderzoeken indien de bodem meer dan 2,5 meter opgehoogd is, dient controle daarvan (middels boringen) plaats te vinden waar de ophoging tot of rond de ‘harde’ grens van 2,5 meter reikt. | Op advies van de adviserend archeoloog van de gemeente Bor- sele is de ophogingskaart van het Sloegebied meegenomen in het bureauonderzoek. Het betreft Bijlage 11 van het Bestem- mingsplan Borsele Zeehaven- en industrieterrein Sloe 2017. De gemeente Borsele verwoordt het als volgt: ‘Voor het Sloe-ge- bied heeft de gemeente Borsele ook nog een ophogingskaart la- ten opstellen. De kaart is opgenomen in bijlage 11. Doel van de kaart is dat geen verder archeologisch onderzoek geëist wordt als uit een concreet initiatief blijkt dat de verstoring minder diep gaat dan de ophoging. Deze toetsing doet de gemeente. Door deze werkwijze wordt voorkomen dat voor elk initiatief archeo- logisch onderzoek nodig is.’ De kaart is meegenomen op advies van het bevoegd gezag om zones waar vervolgonderzoek niet nodig is door ophoging uit te sluiten. | Geen aanpassing(en) |
k. | Indiener geeft aan dat voor de converterstationslocatie (waar geheid zal worden binnen een gebied met hoge verwachtingswaarde) de onderbouwing dat een eventu- eel uiteindelijke opgraving haast onmogelijk zal zijn, on- voldoende is en verwijst naar resultaten elders door een opgravingsput te realiseren middels het plaatsen van damwanden en bronbemaling. Het voorgestelde booron- derzoek middels het plaatsen van sonische boringen dient dan ook gewoon uitgevoerd te worden, tenzij als- nog voorzien wordt in meer uitgebreid inzicht in eerder uitgevoerd onderzoek m.b.v. sonische boringen en blijkt dat daarmee voldoende informatie beschikbaar is. | Er is voorgesteld aan het bevoegd gezag een sonisch karterend booronderzoek uit te voeren. De adviserend archeoloog van de gemeente Borsele heeft daarop aangegeven dat een uiteinde- lijke opgraving haast onmogelijk zal zijn. Bij het uitvoeren van een sonisch karterend booronderzoek zouden de kosten niet opwegen tegenover de baten van het onderzoek. Vervolgens is het advies voor vervolgonderzoek hierop aangepast. Het eerder uitgevoerd onderzoek m.b.v. sonische boringen kan worden meegenomen in het vervolgonderzoek. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
l. | De tekst ten aanzien van de diepte van de kelder onder het converterstation is niet consequent. Tekst graag aan- passen en verwoorden wat de beoogde situatie gaat zijn. | Dit is aangepast in het bureauonderzoek dat is bijgevoegd bij het MER en het ontwerp inpassingsplan. De tekst in de toelich- ting is in overeenstemming met de tekst uit het rapport van het bureauonderzoek. | De plantoelichting is hierop aangepast en de archeologische on- derzoeken zijn als bij- lage 7 bijgevoegd. |
m. | Er wordt niet ingegaan op het ruimtebeslag van een mof en de effecten van de aanleg daarvan. De teksten van de moflocaties in inpassingsplan (verdronken dorp Tewijk) en archeologisch bureauonderzoek( bij Veerse Gatdam) zijn niet gelijk. Xxxxx alsnog aandacht hieraan besteden gezien de omvang van de benodigde ontgraving en in de wetenschap dat ter hoogte van Tewijk vondsten ver- wacht mogen worden, inclusief aanduiding op een af- beelding. Duidelijk dient te worden op welke diepte de resten van het verdronken dorp zich bevinden dan wel verwacht mogen worden. Indien het kabeltracé het vondstniveau van de vindplaats doorsnijdt dient ter plaatse hetzij een opgraving plaats te vinden dan wel een archeologische begeleiding van de open ontgraving te worden uitgevoerd. | Alle moflocaties bevinden zich op plekken waar kabels worden aangelegd doormiddel van open ontgraving. Dit zal worden ver- duidelijkt. Ter plaatse van Tewijk is ook op de locatie van de moflocatie vervolgonderzoek voor archeologische waarden uitgevoerd aan- gezien de kabel hier middels open ontgraving wordt aangelegd. Uit het vervolgonderzoek volgt het advies om op deze locatie re- kening te houden met mogelijk aanwezige resten van het ver- dronken dorp Tewijk . Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden wordt gericht op deze locatie nader aanvullend onderzoek gedaan, in afstemming met de archeologisch advi- seur van het bevoegd gezag. In de regels bij het Inpassingsplan is geborgd dat de werkzaamheden pas kunnen aangevangen na archeologische vrijgave van het gebied. | De plantoelichting en de regels zijn hierop aangepast. |
n. | In het inpassingsplan wordt aangegeven dat de aanleg van de kabels mogelijk gedeeltelijk plaats zal vinden in de Oude Zeedijk. Hieraan wordt in het bureauonderzoek geen aandacht besteed. Gezien de Provinciale Onder- zoekagenda Archeologie Zeeland (POAZ) waarin middels ‘thema 5 Onderzoek naar infrastructuur’, specifieke aan- dacht wordt gevraagd voor dijken en de opbouw daarvan alsook het dijkenproject dat door de Rijksdienst (RCE) in samenwerking met de provincie Zeeland is uitgevoerd (zie dijkenkaart in Kaart Cultuurhistorie Zeeland), dient | De ‘oude zeedijk’ die genoemd wordt in het alternatievendocu- ment betreft de Zeedijk van de Jacobpolder. Voor dit deel van het tracé (ten zuiden van de Oude Veerweg) zijn drie varianten onderzocht waarvan er één door de polder gaat. De effecten van alle drie de varianten op de samenhang tussen specifieke cultuurhistorische en landschappelijke elementen en hun con- text Effecten op deze dijk zijn uitgebreid beschouwd in Hoofd- stuk 6 van het MER (Landschap en cultuurhistorie). | De plantoelichting is hierop aangepast en de archeologische on- derzoeken zijn als bij- lage 7 bijgevoegd. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
hieraan zeker aandacht besteed te worden. Graag opne- men in de tekst of dit daadwerkelijk aan de orde is, wat de omvang van de ingreep gaat zijn en hoe men denkt vorm te kunnen geven aan de documentatie van de be- treffende dijk. | Er is een notitie met een vergelijking van de drie varianten bij de Sloekreek opgesteld (naast milieu wordt ook ingegaan op kos- ten, techniek, omgeving en toekomstvastheid). In het najaar van 2021 is in overleg gekozen voor een passage van de Sloekreek, waarbij de kabel niet in de dijk wordt aangelegd. Verder wordt verwezen naar de reactie bij 2g. | ||
o. | Indiener geeft nog enkele specifieke opmerkingen met betrekking tot het archeologisch bureauonderzoek. Dit betreft met name inconsequenties, verschrijvingen en missende tekstdelen. | Het Archeologisch Bureauonderzoek en het gespecificeerde ver- wachtingsmodel zijn goedgekeurd door de verschillende be- voegde gezagen. Het bureauonderzoek is ook voorgelegd aan de Provincie Zeeland ter goedkeuring. De opmerkingen zijn ver- werkt. | Naar aanleiding van deze reactie is aanvul- lende informatie opge- nomen in de rappor- tage van het inventari- serend veldonderzoek. Deze rapportage is als bijlage 7 bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. |
p. | Het niet beschikbaar zijn in Archis of DANS van onder- zoeken is geen argument om deze informatie niet bij het onderzoek te betrekken (t.a.v. p. 61, tabel 5). Betreffende bedrijven kunnen eenvoudig telefonisch benaderd wor- den en verzocht om het betreffende rapport aan te leve- ren. Graag alsnog deze informatie uit deze rapporten op- nemen in het overzicht (RAAP en Antea Archaeology Group) | Naar aanleiding van deze reactie is aanvullende informatie op- genomen in de rapportage van het inventariserend veldonder- zoek. De rapportages zijn door de archeologische adviseurs van het bevoegd gezag goedgekeurd. | Naar aanleiding van deze reactie is aanvul- lende informatie opge- nomen in de rappor- tage van het inventari- serend veldonderzoek. Deze rapportage is als bijlage 7 bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. |
q. | Pag. 66, Tabel 6 Gespecificeerde verwachting: De om- schrijving van de verwachting is onvoldoende genuan- ceerd verwoord en wordt hier m.b.t. het laagpakket van Walcheren alleen benoemd voor het industriegebied en | Naar aanleiding van deze reactie is aanvullende informatie op- genomen in de rapportage van het inventariserend veldonder- zoek. De rapportages zijn door de archeologische adviseurs van het bevoegd gezag goedgekeurd. | Naar aanleiding van deze reactie is aanvul- lende informatie opge- nomen in de rappor- |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
het Sloe en niet voor de tussenliggende zone en het ver- dronken dorp Tewijk. | tage van het inventari- serend veldonderzoek. Deze rapportage is als bijlage 7 bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. | ||
r. | Pag. 69, 5.3 Advies m.b.t. kabelverbindingen op land: Op onderdelen dient het voorstel voor nader onderzoek (en/of het willen afzien daarvan) aangevuld te worden met de onderbouwingen daarvoor. Dit kan uiteraard ook in de rapporttekst die voorafgaat aan het advies. | Naar aanleiding van deze reactie is aanvullende informatie op- genomen in de rapportage van het inventariserend veldonder- zoek. De rapportages zijn door de archeologische adviseurs van het bevoegd gezag goedgekeurd. | Naar aanleiding van deze reactie is aanvul- lende informatie opge- nomen in de rappor- tage van het inventari- serend veldonderzoek. Deze rapportage is als bijlage 7 bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. |
s. | Pag. 69, 5.3 Advies m.b.t. kabelverbindingen op land: De in het advies genoemde diepte tot waarop geboord gaat worden dient bijgesteld te worden naar 3,5 meter – maaiveld. Dit enerzijds omdat de bodemverstoring voor de aanleg van de kabels (volgens de afbeeldingen) eerder tot een diepte van 3 meter (dan 2,5 meter) reikt en an- derzijds omdat een buffer nodig is boven (de top van) het onderliggende veen en inzichtelijk moet zijn of de top van het veen binnen 3,5 meter aanwezig is. | Het volgende is geadviseerd over de diepte en als zodanig uitge- voerd: Met betrekking tot boortype en –diepte dient het booronder- zoek te worden uitgevoerd met een 3 cm guts tot 30 cm onder de onderkant van het veen. | Geen aanpassing(en) |
Vooroverlegreactie 8 | |||
a. | Indiener schetst de juridische situatie ten aanzien van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor het versmallen van de dubbelbestemming Leiding-Hoogspanning 2. Deze bevoegdheid komt met de inwerkingtreding van de Om- | Er is een regeling opgenomen in artikel 5.4.3 van de planregels conform het voorstel van indiener. Daarnaast zal het ministerie in overleg gaan met de betrokken gemeenten (gemeenten Veere, Middelburg en Noord-Beveland voor het Veerse Meer en gemeente Noord-Beveland voor de Noordzee) om een spoedige | De planregels zijn hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
gevingswet (gepland per 1 juli 2022) te vervallen en bo- vendien is indiener afhankelijk van de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid door verschillende gemeenten. Het van rechtswege laten wijzigen van de zone na aanleg leidt tot discrepantie tussen regels en verbeelding, wat tot discussie over de feitelijke zone zou kunnen leiden. Indiener stelt dan ook voor om, naast het in dit inpas- singsplan opnemen dat van rechtswege de wijziging van de zone na aanleg van de kabel wordt versmald, uw mi- nisterie in overleg met de betreffende gemeenten er te- vens zo spoedig mogelijk voor zorgt dat de versmalling van de zone ook daadwerkelijk in de desbetreffende om- gevingsplannen wordt opgenomen. Indiener gaat hier- over graag in overleg. Het betreft hier concreet het ver- smallen van de dubbelbestemming van 100 meter naar 50 meter aan weerszijden na realisatie van het kabeltracé in het Veerse Meer en van 750 naar 500 meter op de Noordzee. | verwerking van de versmalling van de zone in de op te stellen gemeentelijke omgevingsplannen te bewerkstelligen. | ||
b. | In relatie tot de regels is het op de plankaart niet geheel duidelijk welk gedeelte van het tracé de bestemming Lei- ding - Hoogspanning 1 dan wel Leiding – Hoogspanning 2 betreft. Dit betreft met name het gedeelte op de Noord- zee waar ook een wijziging van de zone na aanleg is voor- zien, terwijl dit in de regels zoals het nu is verwoord niet tot uitdrukking komt. | Voor het kabeltracé op zee geldt dezelfde regeling als voor het Veerse Meer; Leiding – Hoogspanning 2. Wel is er een onder- scheid gemaakt tussen de breedte van de zones van de hoog- spanningsverbinding ter hoogte van het Veerse Meer en ter hoogte van het zeedeel. | De planregels zijn hierop aangepast. |
c. | In het overleg van 21 april 2021 hebben wij gesproken over de reikwijdte van normaal beheer en onderhoud. In het overleg zijn we overeengekomen dat onder meer het wijzigen van het peil van het Veerse Meer valt onder nor- maal beheer en onderhoud. Echter in artikel 5.4.1, lid d, | Dit was abusievelijk niet verwerkt. De planregels zijn nu con- form gemaakte afspraken aangepast. | De planregels zijn aan- gepast conform ge- maakte afspraken. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
van de regels is opgenomen dat er een omgevingsvergun- ning benodigd is voor het verhogen of het verlagen van het waterpeil. Wij verzoeken u in het ontwerpinpassings- plan de regels aan te passen conform de gemaakte af- spraken, zodat het wijzigen van het peil niet vergunning- plichtig is. | |||
d. | Indiener heeft in de bijlage nog enkele tekstuele opmer- kingen opgenomen. | De opmerkingen zijn verwerkt. | De plantoelichting is aangepast conform de gemaakte opmerkin- gen. |
Vooroverlegreactie 9 | |||
a. | Indiener geeft aan relevant gemeentelijk omgevingsbe- leid te missen wat van invloed is of kan zijn op het inpas- singsplan, zoals de gebiedsvisie Veerse Meer inclusief be- schermings- en aandachtsgebieden (waaronder Ooster Nieuwlandpolder, gebied Mijnenmagazijn en Oever van het Veerse Meer nabij Scoutcentrum Zeeland), beeldkwa- liteitplan Jachthaven Oostwatering en Beeldkwaliteitplan Oranjeplein stad Veere. Uit de toelichting blijkt onvol- doende op welke wijze het inpassingplan planologisch ef- fect heeft op de beschreven waarden en opwaarderings- en ontwikkelmogelijkheden van de betreffende gebie- den. Graag ziet indiener dat dit alsnog vermeld wordt. | De gebiedsvisie Veerse Meer is toegevoegd aan het provinciale beleid in paragraaf 3.2. De beeldkwaliteitplannen zijn toege- voegd aan het gemeentelijk beleid in paragraaf 3.3.2. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
b. | Indiener mist enkele recreatievormen (strandje Veerse Gatdam (in beheer bij de Stichting Strandexploitatie Veere), duikplaats aan de Polredijk, jachthaven Oostwa- tering en het strandje aan het Bastion bij de stad Veere) in de plantoelichting, alsmede het planologisch effect van het inpassingsplan hierop. | In het MER, fase 2 is gekeken naar effecten op recreatie bij het Veerse Meer, zowel in het water als langs de oevers/ kust; voor wat betreft de genoemde recreatielocaties komt het alleen tot tijdelijke effecten tijdens de aanlegfase, zoals vertroebeling voor duikers, beperkt ruimtebeslag voor (recreatie)vaart door aanleg- schepen en de geschakelde pontons en tijdelijke (visuele) hinder door werkzaamheden. Er zijn geen permanente effecten op deze recreatievormen. Dit is toegevoegd in de plantoelichting. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
c. | Het kabeltracé ligt relatief dicht op de monding van de stadshaven van Veere. Uit het inpassingsplan blijkt onvol- doende op welke wijze het inpassingsplan planologisch effect heeft op deze recreatiemogelijkheden en indiener verzoekt dit aspect nader te motiveren. | Uit het MER, fase 2 blijkt dat effecten op (recreatie-)vaart, waar- bij de stadshaven van Veere behoort, alleen tijdelijk zijn tijdens de aanlegfase (beperkt ruimtebeslag voor (recreatie)vaart door aanlegschepen en mogelijk tijdelijke (visuele) hinder door werk- zaamheden). Er zijn geen permanente planologische effecten op de stadshaven. Boven de kabels mag gevaren worden, dus ook de bereikbaarheid van de haven tijdens de exploitatiefase van de kabels komt niet in het geding. | Geen aanpassing(en) |
d. | Indiener geeft aan dat de stad Veere een Beschermd Stadsgezicht is en als zodanig bestemd ('Waarde- Cul- tuurhistorie') en daarmee een hoge archeologische ver- wachtingswaarde kent. Gelet op de (maritieme) historie van de stad Veere valt op voorhand niet uit sluiten dat er op/in de bodem van het kabeltracé archeologische vond- sten liggen. De gemeente Veere heeft in haar Nota arche- ologische monumentenzorg Walcheren de maritieme ar- cheologie als één van de hoofdthema's benoemd. Dit is nog niet in het bestemmingsplan buitengebied overgeno- men, maar staat wel te gebeuren in het eind van dit jaar 2021. Indiener geeft aan daarom op dit moment niet op te kunnen treden als bevoegd gezag op het gebied van maritieme archeologie, maar verwacht wel volgend jaar als bevoegd gezag betrokken te zijn op dit punt. Daarom verzoekt indiener nauw op de hoogte gehouden te wor- den van de onderzoeken. | De gemeente Veere wordt op de hoogte gehouden. Ook is het Bureauonderzoek Archeologie op Zee en in het Veerse Meer aan hen toegezonden. | Geen aanpassing(en) |
e. | Indiener geeft aan dat de uitvoering van het inpassings- plan tot stikstofdepositie leidt, wat mogelijk consequen- ties heeft voor de toegestane en dan beschikbare stik- stofcapaciteit voor de Veerse projecten in de eerder ge- noemde beschermings- en aandachtsgebieden en vraagt om deze consequenties nader te motiveren. | Het project Net op zee IJmuiden Ver Alpha, leidt na de aanleg tot sterke reductie van stikstofdepositie en CO2-uitstoot in Ne- derland. In de aanlegfase is er een kleine tijdelijke stikstof-depo- sitie op een aantal gebieden. In de per 1 juli 2021 in werking ge- treden Wet stikstofreductie en natuurverbetering en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Kamerstukken I, | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
2020/21, 35600 nrs. C en G) wordt middels een partiële vrijstel- ling geregeld dat de tijdelijke gevolgen van de door de bouw veroorzaakte stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden buiten beschouwing worden gelaten bij de natuurvergunning. De vrij- stelling is ook van toepassing op de uitvoering van dit project. In de Passende Beoordeling bij het Inpassingsplan zijn de conse- quenties nader gemotiveerd in een ecologische beoordeling stikstofdepositie. De uitvoering van dit project gaat niet ten koste van de stikstofcapaciteit voor de Veerse projecten. | |||
Vooroverlegreactie 10 | |||
a. | Indiener wijst op het belang van zoetwaterlenzen in de land- en tuinbouw en waarschuwt voor mogelijke schade daaraan. Het verzoek is om alles te doen om de situatie in beeld te hebben om iedere vorm van schade te voor- komen bij de uitvoering van werken. | Het belang van de zoetwatervoorkomens in dit gebied is be- kend. Er is daarom voor gekozen om in deze fase van het pro- ject al een uitgebreid onderzoek uit te voeren naar de moge- lijke effecten van bemaling, waaronder veranderingen in grond- waterstanden en verzilting. Het onderzoek hanteert een worst case aanpak, zowel wat betreft de inschatting van de duur/hoe- veelheid benodigde bemaling alsook het feit dat mitigerende maatregelen niet meegenomen zijn in de berekeningen van de effecten. Bepaalde mitigerende maatregelen zullen echter wel worden verplicht door het waterschap Scheldestromen op ba- sis van hun beleid omtrent grondwateronttrekking in gebieden met zoetwatervoorkomens. De opzet van het onderzoek is afgestemd met waterschap Scheldestromen en provincie Zeeland. Van het waterschap heb- ben we gegevens ontvangen om het model mee te kunnen toetsen. Ook heeft er een uitwisseling plaatsgevonden met Del- tares, die voor de provincie Zeeland in zijn totaliteit ook aan een grondwatermodel werkt. Voor de huidige situatie van zout- concentraties is het model van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha uitgegaan van de FRESHEM data. Daarnaast heeft het | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
waterschap Scheldestromen de uitkomsten van het model ge- reviewed en ons van feedback voorzien. Dit alles tezamen is meegenomen en verwerkt in de grondwatermodellering en verziltingsstudie die eind dit jaar (2021) als bijlage bij het Mili- eueffectrapport (MER) ter inzage wordt gelegd. Wanneer de aannemer aan boord is, wordt er een uitgebreid bemalingsadvies en bemalingsplan opgesteld. Dit advies en plan worden afgestemd met waterschap Scheldestromen en de betreffende grondeigenaren en –gebruikers. Voorafgaand, tij- dens en na de aanlegwerkzaamheden zullen ook monitorings- activiteiten worden uitgevoerd. Hierdoor wordt een nog beter beeld van de zoetwatervoorkomens gevormd om eventuele schade te voorkomen. Dit zal ook input zijn voor de nog aan te vragen vergunning voor het onttrekken van grondwater. | |||
b. | Precisie landbouwtechnieken zijn erg gevoelig en ontwik- kelen zich snel. Indiener wil een garantie dat de huidige en toekomstige systemen niet verstoord worden door vormen van straling of magnetische velden. | Rondom hoogspanningsverbindingen en –stations zijn elektro- magnetische velden aanwezig, die de werking van elektrische apparatuur mogelijk kunnen verstoren door zogeheten interfe- rentie. Het effect van het elektromagnetische veld op systemen is on- der andere afhankelijk van de afstand tot de verbinding en de mate waarin het systeem zelf is afgeschermd. Het Net op zee IJ- muiden Ver Alpha wordt over de gehele lengte ondergronds aangelegd. Bij ondergrondse kabelverbindingen wordt het elek- trische veld volledig geneutraliseerd door de mantel van de ka- bel en indien aan de orde de zandbedding rondom de kabel. Daardoor is er buiten de kabel geen elektrisch veld aanwezig. Het magneetveld wordt niet afgeschermd door de mantel van de kabel. Beïnvloeding van systemen door het magnetische veld | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
komt echter alleen in uitzonderlijke gevallen voor. Dit is met name afhankelijk van het CE-keurmerk van het systeem. Xxx- xxxx het systeem onder industriële classificeringen valt, heeft deze vrijwel nooit last van enige beïnvloeding vanuit de hoog- spanningsverbinding. Systemen die onder een minder zware classificering vallen hebben in uitzonderlijke gevallen last van beïnvloeding. Daarom is het niet aannemelijk dat problemen zijn te verwachten bij de toepassing van (gevoelige) apparatuur, indien deze deugdelijk zijn toegepast en geïnstalleerd. Wanneer zich desondanks problemen zouden voordoen met bestaande systemen doordat de kabels zijn gelegd, dan zal TenneT mitige- rende maatregelen moeten nemen om storingen te voorkomen. Bij het aanschaffen van een nieuw systeem denkt XxxxxX graag met u mee te komen tot een systeem waarbij verstoring wordt voorkomen. | |||
c. | Indiener spreekt de zorg uit over gezondheidsrisico’s voor grondgebruikers en aanwonende, omdat er onder- grondse kabels en gelijkstroom en ondergrondse kabels wisselstroom, nabij station Borsele bevinden. | Overal waar elektriciteit aanwezig is, ontstaan elektrische en magnetische velden (EM-velden). Gelijkstroom (direct current, DC) en wisselstroom (alternating current, AC) genereren beide magneetvelden, maar omdat de technieken verschillen, hebben die magneetvelden andere ei- genschappen en effecten. Voor dit project wordt tussen het platform op zee en het converterstation op land een gelijk- stroomverbinding (DC) aangelegd. Bij de verdere uitwerking is een gebundelde ligging van de gelijkstroomkabels het uitgangs- punt. Dit beperkt de omvang van het magneetveld. Vanaf het converterstation op land wordt een wisselstroomver- binding (AC) gerealiseerd naar het bestaande 380kV-station Borssele. Er is nog onzekerheid over de relatie tussen AC-mag- | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
neetvelden van bovengrondse hoogspanningslijnen en moge- lijke gezondheidseffecten (zie voor een uitgebreide toelichting MER fase 1 Deel B hoofdstuk 9), maar de rijksoverheid heeft vol- doende aanleiding gezien om specifiek voor AC-magneetvelden van bovengrondse hoogspanningslijnen het voorzorgsbeleid (voormalig ministerie VROM, 2005) te hanteren. Voor het Net op zee IJmuiden Ver Alpha gaat het om een ondergrondse wis- selstroomverbinding (voor het gedeelte vanaf het convertersta- tion op land naar het bestaande 380kV-station Borssele). Omdat mensen zich ook bij ondergrondse verbindingen ongerust ma- ken over magneetvelden is voor dit gedeelte van het tracé is in MER fase 1 (deel B, hoofdstuk 9) indicatief aangegeven of er ge- voelige objecten binnen een strook van 50 meter liggen. Dit is niet het geval. Langdurige blootstelling aan magneetvelden, zo- als geformuleerd in het voorzorgsbeleid voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen, wordt hiermee voorkomen en mo- gelijke gezondheidsrisico’s treden niet op. Voor DC-magneetvelden laat wetenschappelijk onderzoek geen verband zien tussen blootstelling en gezondheidseffecten. Daarom is er, in tegenstelling tot AC-magneetvelden, geen voor- zorgsbeleid vanuit de rijksoverheid voor blootstelling aan DC- magneetvelden en worden de effecten van DC-magneetvelden van ondergrondse DC-kabels en het DC-deel van het converter- station op de leefomgeving niet nader onderzocht. Voor meer informatie over magneetvelden kunt ook de digitale TenneT brochures raadplegen. Deze staan op: xxxxx://xxx.xxx- xxx.xx/xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxx-xx-xxxxxxxx/xx- zondheid/ of kijk op xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
Daarnaast is er een animatie gemaakt met een toelichting over magneetvelden van wisselstroom en gelijkstroom nabij het hoogspanningsnetwerk. Deze is te vinden op: xxxxx://xxxxx.xx/X000xXxxX0X. | |||
d. | Alle kavels zijn gedraineerd en in veel gevallen betekent dat dus doorsnijding en verlies hiervan, terwijl nieuwe drainage met een andere richting in de meeste gevallen wegens afwateringsrichting niet mogelijk is. Met betrok- ken ondernemers moet er tijdig een drainageplan wor- den opgesteld. | TenneT moet er in de basis voor zorgen dat de huidige staat en het gebruik van het perceel voortgezet kan worden. Hierbij hoort ook het waar nodig verwijderen en naderhand herstellen van drainage. Het uitgangspunt is dat de drainage in oorspron- kelijke staat hersteld wordt. Kan dit niet door de aanwezigheid van de kabel dan zal er gekozen moeten worden voor een an- dere diepte met mogelijk een andere hart-op-hart afstand en/of een andere drainage richting. TenneT is zich ervan bewust dat permanent herstel van drainage in de meeste gevallen niet di- rect bij oplevering van de werkterreinen kan worden uitge- voerd. Nazakking van de bodem is een mogelijke oorzaak hier- voor. TenneT zal in overleg met de rechthebbende, aannemer en experts per perceel een plan maken. De rentmeesters van TenneT zullen bij de eerste gesprekken met rechthebbenden over het vestigen van het zakelijk recht per perceel de specifica- ties van de drainage opvragen zodat er gezamenlijk een plan ge- maakt kan worden. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
e. | Doorsnijding van de landbouwgronden gaat gepaard met verstoring van het bodemprofiel wat niet 100% hersteld kan worden en permanente schade oplevert. Zorgvuldig- heid bij uitvoering van werken is dus geboden. Bij de uit- voering van werken wensen wij een overleg structuur op- gezet waarbij vanuit betrokken boeren en de uitvoerende instantie o.a. cultuurtechnische zaken aan de orde ko- men. Beschikbaarheid van gronden, bereikbaarheid oogstwerk, weersgesteldheid bij werkuitvoering e.d. ko- men hier aan de orde. | Door een zorgvuldige tracékeuze is geprobeerd schade voor de agrariër te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Bijvoor- beeld door rekening te houden met de verkavelingstructuur. Het agrarisch gebruik moet, na aanleg van de verbinding, voort- gezet kunnen worden. Kabels liggen diep genoeg in de grond om normale landbouwkundige bewerkingen uit te voeren. Voordat de werkzaamheden op landbouwgrond uitgevoerd wor- den, worden per perceel werkafspraken gemaakt tussen TenneT | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
en de grondeigenaar en eventuele gebruikers, waarbij het cul- tuurtechnisch rapport het uitgangspunt is. In een cultuurtech- nisch rapport staan richtlijnen met als doel permanente schade aan cultuurgrond te voorkomen en eventueel optredende ver- volgschade te beperken. Er wordt in het rapport beschreven hoe de verschillende grondlagen, tijdens de aanleg, ontgraven en opgeslagen moeten worden. Hoe breed de werkstrook moet zijn en of er een aparte transportweg of rijbaan nodig is. Daarnaast staat er in het rapport beschreven hoe met bemaling en eventu- eel aanwezige drainage om te gaan. Een door XxxxxX aange- stelde cultuurtechnisch toezichthouder, ziet toe op nakoming van de afspraken die gemaakt zijn. In gevoelige gebieden kan tij- dens de aanleg ook monitoring van grond(hoogte) en bijvoor- beeld zetting plaatsvinden. Na afloop van de werkzaamheden wordt de grond hersteld zoals die voorheen was (zowel opbouw als maaiveld). TenneT zorgt ook dat de drainage na de aanleg van de kabels weer hersteld wordt naar de oude status. Daar- naast is TenneT verantwoordelijk voor structuurschade aan de bodem, mocht dit toch nog optreden. TenneT zal dit dan gedu- rende enkele jaren na aanleg herstellen danwel vergoeden. Uit- gangspunt bij eventuele vergoedingen is schadeloosstelling van grondeigenaren en grondgebruikers. Indien overigens nog sprake is van gevolgen voor de bedrijfsuit- oefening, dan kan in de schadecomponenten als in de reactie genoemd, worden voorzien met de wettelijke regeling en het schadebeleid van TenneT. Zie hiervoor paragraaf 7.3 van de plantoelichting. | |||
f. | Ook willen wij u verzoeken om open en heldere commu- nicatielijnen naar onze leden toe te bewerkstelligen, zo- dat er goede samenwerking tot stand kan komen. | TenneT heeft vanaf de start van het project contact gezocht met indiener en leden van de indiener en probeert deze belangheb- benden zoveel mogelijk mee te nemen in keuzes en afwegingen. | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
Daarnaast staat TenneT altijd open voor vragen en een gesprek. TenneT is zich bewust van de gevoeligheden die spelen bij agra- riërs en van het feit dat we te gast zijn in hun gebied. Er wordt gestreefd naar een transparante en eerlijke relatie voor de lange termijn waarbij overlast zoveel moet worden voorkomen. | |||
Vooroverlegreactie 11 | |||
a. | Momenteel werkt indiener aan de ontwikkeling van Wa- terpark Veerse Meer, waarvoor in juli het bestemmings- plan vastgesteld zal worden. Op grond van dit plan kan het aantal recreatiewoningen binnen de contour van 800 meter rondom het kabeltracé bepaald worden die in meer of mindere mate geluidsoverlast van de aanleg- werkzaamheden kunnen ondervinden. Dit is vooral van belang omdat er ook aanlegwerkzaamheden in de avond- en nachtperiode plaatsvinden die tot geluidhinder kun- nen leiden. Verzocht wordt om dit duidelijk inzichtelijk te maken. Bouw- en aanlegwerkzaamheden in de nachtperi- ode worden door indiener niet zonder meer toegestaan. | Het tracé van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha komt inder- daad in de buurt van het Waterpark Veerse Meer. Van beide projecten is het op dit moment nog niet exact duidelijk wanneer de uitvoering precies plaats zal gaan vinden. Aangezien NOZ IJ- muiden Ver Alpha ergens tussen 2024 en 2028 gerealiseerd wordt en de eerste fase van het Waterpark Veerse Meer op zijn vroegst in 2024 gereed zal zijn (waarna andere fases nog moe- ten volgen), zal er naar alle waarschijnlijkheid sprake zijn van een bepaalde periode van overlap in werkzaamheden. Beide ini- tiatiefnemers hebben afgesproken om elkaar op de hoogte te houden van nieuwe inzichten en waar mogelijk af te stemmen. De geluidhinder van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha is be- perkt tot de aanlegfase van het tracé in de directe omgeving van het Waterpark Veerse Meer. Als de kabels in dit gebied eenmaal zijn aangelegd, is er geen geluidhinder meer. In principe is het uitgangspunt om op land de aanlegwerkzaamheden van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha overdag en doordeweeks uit te voe- ren. Alleen in uitzonderlijke gevallen zou het zo kunnen zijn dat er 's nachts en/of in het weekend gewerkt moet worden. Indien dit het geval is, zal hierover vooraf afstemming plaatsvinden. Hoeveel recreatiewoningen binnen de 800 meter contour van het tracé vallen, hangt af van de fase waarin de realisatie van | De plantoelichting is hierop aangepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
het Waterpark ten tijde van de aanleg zich bevindt. Op dit mo- ment, in de huidige situatie, bevinden zich 45 recreatiewonin- gen met logiesfunctie binnen de 800 meter contour. Wanneer het Waterpark volledig gerealiseerd zou zijn ten tijde van de aanleg van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha, zijn er volgens het recent vastgestelde bestemmingsplan ('Waterpark Veerse Meer 2020' van 7 juli 2021) maximaal 822 nieuwe recreatiewo- ningen toegestaan binnen de 800 m contour. | |||
b. | Indiener geeft aan dat de tracékeuze en het inpassings- plan gebaseerd zijn op de uitkomsten van de eerste fase van het MER en dat de milieueffecten voor de tweede fase van het MER op dit moment nog uitgewerkt worden. Dat maakt dat de inhoudelijke beoordeling van de milieu- effecten die samenhangen met de aanleg van het kabel- tracé op het grondgebied van indiener nu niet goed be- oordeeld kunnen worden. Dit betreft onder andere: - Effecten op natuurwaarden ter hoogte van de aanlanding vanuit het Veerse Meer - Omvang en onderbouwing noodzaak bomenkap voor werkterrein ter plaatse van de aanlanding - Resultaten NGE - Resultaten magneetvelden Indiener verzoekt om de resultaten van deze onder- zoeken ter beoordeling toe te sturen voorafgaand aan de publicatie van het ontwerp van het inpassingsplan. | In het voorontwerp inpassingsplan waren ten aanzien van veel aspecten al (concept)resultaten uit de onderzoeken opgeno- men. Bij het ontwerp inpassingsplan zijn deze resultaten daar waar nodig verder uitgewerkt en/of aangescherpt. Bovendien zijn het MER fase 2, deel A en B, alsmede de voor het ontwerp inpassingsplan relevante onderzoeken als bijlage bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. Indiener heeft de gelegenheid om te reageren op het ontwerp inpassingsplan en het MER op het moment dat dat ter inzage gelegd wordt. | De plantoelichting is aangepast op de nieuwste onderzoeks- resultaten en de be- treffende onderzoeken zijn als bijlage toege- voegd. |
c. | Uit de toelichting blijkt dat ook wordt nagedacht over de mogelijke aanlanding van nieuwe kabeltracés voor wind- parken op zee die na 2030 worden gerealiseerd. Indiener maakt hieruit op dat een netaansluiting richting Borssele (bijvoorbeeld via hetzelfde tracé door het Veerse Meer) | xxx.xxx.xx/xxxxx. Besluitvorming over de start van procedures |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
ook tot de mogelijkheden behoort. Om dubbele procedu- res te voorkomen vraagt indiener om voorafgaand aan het in procedure brengen van het ontwerp van dit xxxxx- singsplan, duidelijk te maken of het tracé IJmuiden Ver Alpha hiervoor ook benut kan worden. | voor nieuwe aanlandingen wordt in het najaar van 2021 ver- wacht, voorafgaand aan het in procedure brengen van het ont- werp inpassingsplan van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha. De eventuele samenhang zal worden besproken op het ambtelijk en bestuurlijk overleg. | ||
d. | Uit de plantoelichting blijkt dat er nog geen definitieve tracékeuze is gemaakt voor de ligging ten oosten of ten westen van de Sloekreek, maar er is niet af te leiden welke argumenten al dan niet doorslaggevend zullen zijn bij de definitieve tracékeuze en evenmin hoe de betrok- ken belangen afgewogen zullen worden tegen elkaar. In- diener wil graag betrokken worden voor dat die keuze definitief is gemaakt. | De keuze voor één van de varianten ter hoogte van de Sloekreek is in het najaar van 2021 gemaakt in overleg met de partijen uit het Bestuurlijk Overleg. De afweging heeft plaats- vinden op basis van de thema's Milieu, Omgeving, Techniek, Kosten en Toekomstvastheid. De uiteindelijke keuze is opgenomen in het ontwerp inpassings- plan. Zie ook onder 2g. | |
e. | In de plantoelichting is aangegeven dat in overleg gegaan zal worden met de gemeente Borsele, provincie Zeeland en andere belanghebbenden over extra maatregelen in een regionaal compensatieplan met projectoverstijgende benadering. Indiener sluit graag aan bij dit overleg. | Voor kennisgeving aangenomen. Dit overleg is ingesteld van- wege meerdere (bovengrondse) energieinfrastructuurprojecten in Borsele, hier is in Middelburg geen sprake van. | |
Vooroverlegreactie 12 | |||
a. | Met de komst van IJmuiden Ver Alpha wordt nu voor de 2e keer een Rijksinpassingsplan over Groenproject ‘t Sloe, inclusief het zoekgebied heen gelegd door het ge- biedsdeel vanaf de Borsselsedijk tot nabij het 150kV on- derstation van Enduris. | Deze constatering is juist. Binnen het proces van Net op Zee IJ- muiden Ver Alpha wordt hier rekening mee gehouden. De land- schappelijke inpassing en compensatie worden, voor zover dit verband houdt met het project, zorgvuldig afgewogen, waarbij rekening wordt gehouden met de impact op de omgeving. Projectoverstijgend wordt met betrokken gebiedspartners een separaat proces doorlopen, waarbij onder ander de realisatie van de doelstelling van Groenproject ’t Sloe wordt nagestreefd. | |
b. | Tijdens de aanleg is er een extra werkstrook nodig om werkzaamheden te kunnen uitvoeren en tijdelijk grond op te slaan. Ook de boringen vergen veel ruimtebeslag. | Er wordt rekening gehouden met de zorgplicht, zoals ook om- schreven in het MER hoofdstuk 5 Natuur op land. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
De tijdelijke werkterreinen maken weliswaar geen onder- deel uit van het inpassingsplan, echter wel een zorgplicht om rekening te houden met de bestaande natuurwaar- den en omgeving. | |||
c. | Na aanleg moet rekening worden gehouden met een be- lemmerde strook en een elektro magnetisch veld. Deze bijbehorende effecten gelden zolang deze DC verbindin- gen in bedrijf zijn. | Dat klopt. De belemmerende strook of belaste strook zoals be- noemd in de Zakelijk Recht Overeenkomst van de DC verbinding is 7 meter. Hier is in het MER en inpassingsplan rekening mee gehouden. Met betrekking tot het elektromagnetische veld dat geldt voor DC verbindingen wordt verwezen naar het antwoord bij reactie 10.c. | Geen aanpassing(en) |
d. | Na de aanleg gelden er restricties voor de beplanting bin- nen de belemmerde strook, wat tot een belemmering op de tweeledige functie doelstelling van de groenstrook leidt; zowel natuur als ook een bufferfunctie tegen geluid en het zicht m.b.t. onttrekken van de zware industrie.. Het Landschapsplan houdt geen rekening met deze be- perking van de bufferfunctie. | Het Landschapsplan is opgesteld naar aanleiding van de effecten die zijn beoordeeld in het MER hoofdstuk Natuur en Landschap en Cultuurhistorie. De huidige natuurwaarden hebben betrek- king op de ruigte en kruidenrijke graslanden. De restricties met betrekking tot diepwortelende beplanting beperken de buffer- functie van het Sloebos niet. | Geen aanpassing(en) |
e. | In het landschapsplan wordt er onterecht vanuit gegaan dat het converterstation geen landschappelijke impact heeft op de omgeving. Dit is onrealistisch gezien er ge- sproken werd over gebouwhoogtes van 20 à 25 m. | Op basis van de in het MER, fase 2 (H6 Bijlage IX-B) opgenomen visualisaties is geconstateerd dat het converterstation vanuit maatgevende standpunten in de omgeving niet of nauwelijks zichtbaar zal zijn. Deze conclusie komt naar voren vanuit MER hoofdstuk 6 (Landschap en Cultuurhistorie). | Geen aanpassing(en) |
f. | Indiener mist hoogten en aanzichten van het converter- station in het landschapsplan. | Het Landschapsplan gaat in op de maatregelen die worden ge- nomen m.b.t. de effecten uit het MER. In het MER hoofdstuk 6 Landschap en Cultuurhistorie is beoordeeld dat er geen sprake is van een negatief effect van het converterstation. Voor visuali- saties wordt verwezen naar bijlage IX-B bij het MER, fase 2. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
g. | Groenproject ‘t Sloe vertoont nog grote ontbrekende on- derdelen juist ter plaatse van het voorliggende schakel- station. Hierdoor zal het station zeker goed zichtbaar zijn vanuit de omgeving. | Zie de reactie onder f. Door de opgaande beplanting van het Groenproject ’t Sloe zal het converterstation ook in de huidige situatie niet of nauwelijks zichtbaar zijn. | Geen aanpassing(en) |
h. | Realisatie van plannen staat en hangt met de verwerving van gronden. Momenteel is er positieve aandacht voor de leefomgeving via het compensatie overleg. Ondanks dat er nog geen concreet plan met kaders en data of doorbraak in grondverwerving is, vertrouwt indiener erop dat de ruimtelijke ordening zorgvuldig gerealiseerd kan worden en aan de wensen van indiener met betrek- king tot de verbetering van de leefomgeving die onder druk staat vanwege huidige en aangekondigde toekom- stige realisaties, tegemoet wordt gekomen. | Binnen het inpassingsplan wordt de impact door het project Net op Zee IJmuiden Ver Alpha afgewogen en waar nodig worden compenserende maatregelen en landschappelijke inpassing ge- borgd. Separaat wordt er overleg gevoerd over impact op de kwaliteit van de leefomgeving door een projectoverstijgende impact van gerealiseerde en toekomstige ontwikkelingen. Dit overleg verloopt constructief en wij waarderen het uitgesproken vertrouwen van de indiener. | Geen aanpassing(en) |
i. | Ten aanzien van magnetische velden merkt indiener op dat in het landgedeelte in de omgeving van Nieuwdorp en Borssele naast het tracé meerdere hoogspanningsver- bindingen lopen. (Onder andere de bovengrondse 150kV, en verderop de ZW 380kV met 4 circuits richting west -> oost, terwijl IJmuiden Ver in tegengestelde richting bin- nenkomt en oost west loopt.) | Ter kennisgeving aangenomen. Met dit inpassingsplan wordt de genoemde 150 kV-verbinding wegbestemd en deze zal vooraf- gaand aan de aanleg van Net op zee IJmuiden Ver Alpha verwij- derd worden. | Geen aanpassing(en) |
j. | Indiener pleit voor een monitoring van magneetvelden na ingebruikname, zeker bij een verbinding die ‘uniek’ in zijn soort te noemen is. Tevens kunnen jaargemiddelde normering een vertekend beeld geven, en kan een over- schrijding als zeer schadelijk/ verhoogd risico factor wor- den beschouwd voor de gezondheid van mens en dier. | Verwezen wordt naar de reactie onder 10c. | Geen aanpassing(en) |
k. | In Borssele en omgeving is de cumulatie van het akoes- tisch klimaat de afgelopen jaren fors toegenomen. De | De belangrijkste geluidbronnen van het converterstation – de transformatoren – worden voorzien van geluidisolerende om- kastingen. De converter, de DC-yard en het noodstroomaggre- | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
komst van grote transformatoren, toekomstige uitbrei- dingen en 1 of meerdere converterstations zullen dit kli- maat versterken, maar ook LFG geluid veroorzaken Indiener verzoekt zorgvuldigheid te betrachten in het toepassen van de (best) beschikbare techniek, en daar waar mogelijk maatregelen te treffen met geluidbeper- kende maatregelen. In plaats van het omhoog brengen van het aanlegniveau kan bijvoorbeeld ook een omdijking gerealiseerd worden. Dit als alternatieve maatregel tegen de stijgende zeewaterspiegel gecombineerd als geluids- wal. Indiener pleit ervoor deze aandachtspunten m.b.t. geluid in de ontwerpfase als eis op te nemen. | gaat worden inpandig gerealiseerd in geluidgeïsoleerde gebou- wen. De ventilatie van de gebouwen wordt geluidgedempt uit- gevoerd. Er wordt uitgegaan van geluidarme converterkoelers. Hiermee worden de Best Beschikbare Technieken toegepast om de geluidemissie van het converterstation zo veel mogelijk te beperken. In aanvulling hierop is gekozen voor een lay-out waarbij de transformatoren aan de noordoostzijde van de con- verterhal worden opgesteld en het reserveonderdelengebouw in de zuidelijke hoek van het terrein wordt gerealiseerd. Hier- mee wordt het geluid van de belangrijkste geluidbronnen in de richting van het dorp Borssele zo veel mogelijk afgeschermd. | ||
l. | Indiener vindt het van groot belang dat toekomstige “in- terne” kabels en leidingen daar komen te liggen waar ze horen: in buisleidingenstraten ingekaderd en ingepast binnen het industriegebied (Rood) en bestaande infra (Grijs) en niet her en der verspreid in het buitengebied (Groen). Indiener heeft een bijlage toegevoegd van een alternatief tracé, toepasbaar voor toekomstige interne kabels en leidingen, maar ook extern zoals IJmuiden Ver of andere toekomstige ontwikkelingen en verzoekt de mogelijkheden en voordelen van dit alternatief nader te onderzoeken. | De gelijkstroomkabels van het Net op zee IJmuiden Ver Alpha zijn gesitueerd in de daarvoor bestemde kabel- en leidingen- strook. Het alternatieve tracé zoals voorgedragen door indiener is niet als kabel- en leidingenstrook bestemd. Ook loopt het al- ternatieve tracé over/onder gronden door die in eigendom zijn van derden. | Geen aanpassing(en) |
Vooroverlegreactie 13 | |||
a. | Afgaand op de ligging van het tracé en de Provinciale Risi- cokaart vormen voornamelijk de buisleidingen een aan- dachtspunt. Dit geldt met name bij boor- en graafwerk- zaamheden ten behoeve van het aanleggen van het tracé. Dergelijke werkzaamheden kunnen buisleidingen beschadigen met een fakkelbrand tot gevolg. Hiertoe geeft indiener een aantal adviezen, zoals het doen van | Voor kennisgeving aangenomen. Hier zal rekening mee gehou- den worden bij de uitvoering. | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
een KLIC-melding, beperking van graafwerkzaamheden aan de buisleidingen nabij het kabeltracé en converter- station en rekening houden met elektronische beïnvloe- ding van buisleidingen door de hoogspanningsverbinding. Deze adviezen hebben op het gehele tracé tot aan het hoogspanningsstation betrekking. | |||
b. | Gelet op de ondergrondse ligging van het tracé zijn er verder geen specifieke risicobronnen waarvoor beheers- maatregelen kunnen worden getroffen. Uit het inpas- singsplan blijkt dat het tracé dusdanig diep ligt dat onge- vallen met windturbines geen invloed kunnen hebben op het tracé. | Voor kennisgeving aangenomen. | Geen aanpassing(en) |
c. | Voor het ondergrondse kabeltracé wordt volgens het voorontwerp inpassingsplan nog een onderbouwing met betrekking tot externe veiligheid opgesteld die bij het ontwerp inpassingsplan wordt bijgevoegd. Indiener wil deze onderbouwing graag ter inzage ontvangen. | In het voorontwerp inpassingsplan waren ten aanzien van veel aspecten al (concept)resultaten uit de onderzoeken opgeno- men. Bij het ontwerp inpassingsplan zijn deze resultaten daar waar nodig verder uitgewerkt en/of aangescherpt. Bovendien zijn het MER fase 2, deel A en B, alsmede de voor het ontwerp inpassingsplan relevante onderzoeken als bijlage bij het ont- werp inpassingsplan gevoegd. Indiener heeft de gelegenheid om te reageren op het ontwerp inpassingsplan en het MER op het moment dat dat ter inzage gelegd wordt. Daarnaast zal in het najaar een overleg gepland worden met indiener om de bevin- dingen ten aanzien van veiligheid te bespreken. | De onderbouwing met betrekking tot externe veiligheid is als bijlage bij het MER en het in- passingsplan gevoegd. |
d. | Het converterstation ligt direct tegenover een bedrijf waar grote hoeveelheden brandbare stoffen (zowel gas- sen als vloeistoffen) aanwezig zijn (Zeeland Refinery). Met name ongevallen met brandbare gassen, zoals LPG of propaan, kunnen leiden tot effecten naar de omge- ving. Indien brandbare gassen vrijkomen en direct ontste- | Effecten vanuit het aspect externe veiligheid zijn beschreven in Bijlage XII-E bij het MER. Hier wordt ook Zeeland Refinery be- oordeeld. De beoordeling heeft plaatsgevonden op basis van de 10-6 risico contour en op basis van de geleverde informatie in de QRA van | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
ken is er sprake van een BLEVE. Dit is het explosief vrijko- men van brandbare gassen in een grote vuurbal. Bij indi- recte ontsteking is er sprake van een gaswolkbrand. Door de hittestraling die bij deze scenario’s ontstaat kunnen objecten in de nabijheid ontbranden. Voor het converter- station adviseert indiener om de indeling van het conver- terstation om te draaien; vanaf Zeeland Refinery gezien eerst de gebouwen en daarachter de transformatoren en schakelvelden. Op deze manier kunnen de gebouwen eventuele hittestraling als gevolg van een incident bij Zeeland Refinery opvangen en daarmee de transformato- ren en schakelvelden afschermen. Dit kan voorkomen dat de transformatoren en schakelvelden gaan ontbranden als gevolg van de hittestraling. | Zeeland Refinery. De voorgenomen locatie van het converter- station ligt tussen de 10-6 en 10-7 contour in. Dit correspondeert met een hittebelasting tussen 3 en 10 kW/m2. Hierdoor is er vanuit Risico perspectief geen kans op integriteitsproblemen te verwachten. Op basis van de gegevens bij de risk ranking points zuid en west uit de QRA blijkt dat er scenario’s zijn met enige impactafstand. Hieruit volgt dat leidingen 302-3 en 302-12 een effectgebied kennen van 1000-1100 m tot de 10 kW/m2 hittebelasting. Dit gecombineerd met een tijdsduur van 4-11 seconden is dermate kort dat hierdoor geen risicovolle hittebelasting wordt opge- bouwd. Dit betreft geen BLEVE scenario waarbij ook overdruk een rol zou spelen. De afstand van deze bronnen tot de voorge- nomen converterstation locatie is groter vandaar dat ook hier geen integriteitsproblemen te verwachten zijn. Voor de overige bronnen zijn de effectafstanden kleiner. Op basis van deze gege- vens is de analyse gebaseerd. De suggestie om het converterstation om te draaien wordt dus niet overgenomen. | ||
e. | Voor wat betreft het kabeltracé is de conclusie van indie- ner dat de risico’s met betrekking tot waterveiligheid goed in kaart zijn gebracht en goed beheerst zijn voor wat betreft het huidige overstromingsrisico. Echter is de zeespiegelstijging voor de komende 50 jaar nog een aan- dachtspunt. Voor de locatie van het converterstation gaan wij uit van de hoogtes zoals deze in het inpassingsplan zijn be- noemd. Wij hanteren hierbij een gemiddelde hoogte van | De beoogde ophoging is als volgt tot stand gekomen: - Maximale waterdiepte bij overstroming (eens per 1000 jaar): 0,26 meter - Verwachte maximale zeespiegelstijging van 0,6 meter in de komende 50 jaar - Tenminste 0,5 meter verschil tussen maximale water-diepte bij overstroming en te beschermen onderdelen - Inklinkeffect wordt geschat op 0,5 meter - 0,26 + 0,6 + 0,5 + 0,5 = 1,86, afgerond 2 meter (waarvan dus 0,5 meter inklinkt) | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
5 meter. Met de beoogde ophoging van 1,5 meter (na in- klinken) komt het converterstation op + 6,5 meter boven NAP te liggen. Dit is, gelet op de huidige ROR (richtlijn overstromingsscenario) met kans 1:4000, voldoende. Echter is de ROR gebaseerd op de huidige situatie en houdt deze nog geen rekening met komende zeespiegel- stijgingen. Indiener adviseert om de huidige hoogte van 6,5 meter te verhogen met de verwachte zeespiegelstij- ging door de klimaatverandering in de komende 50 jaar. | Dit is een eerste inschatting. Voor aanvang van de werkzaamhe- den zal er door middel van geotechnisch onderzoek een exacte berekening worden gemaakt. Dit zal ook onderwerp van gesprek worden in het eerder ge- noemde overleg met indiener. | ||
f. | Het inpassingsplan is door indiener voorgelegd aan GGD Zeeland om te beoordelen of de hoogspanningsverbin- ding geen gezondheidsrisico’s met zich meebrengt in ver- band met de elektromagnetische straling. De conclusie van GGD Zeeland is dat het tracé door dunbevolkt gebied loopt. Daarmee is er geen risico op langdurige blootstel- ling voor omwonenden. | Voor dit project wordt tussen het platform op zee en het con- verterstation op land een gelijkstroomverbinding (DC) aange- legd. Voor DC-magneetvelden laat wetenschappelijk onderzoek geen verband zien tussen blootstelling en gezondheidseffecten. fVanaf het converterstation op land wordt een wisselstroom- verbinding (AC) gerealiseerd naar het bestaande 380kV-station Borssele. Er is nog onzekerheid over de relatie tussen AC-mag- neetvelden van bovengrondse hoogspanningslijnen en moge- lijke gezondheidseffecten. Voor het Net op zee IJmuiden Ver Alpha gaat het echter niet om een bovengrondse , maar om een ondergrondse wisselstroomverbinding. Omdat mensen zich ook bij ondergrondse verbindingen ongerust maken over magneet- velden is voor dit gedeelte van het tracé in MER fase 1 (deel B, hoofdstuk 9) indicatief aangegeven of er gevoelige objecten bin- nen een strook van 50 meter liggen. Dit is niet het geval, waar- door er geen risico is op langdurige blootstelling voor omwo- nenden zoals geformuleerd in het voorzorgsbeleid voor boven- grondse hoogspanningsverbindingen. | Geen aanpassing(en) |
Vooroverlegreactie 14 | |||
a. | In het Inpassingsplan, 5.6.2 op pagina 88 staat dat: in principe het diepste gedeelte van de geul wordt benut | In paragraaf 5.6.2 wordt bodem en water behandeld. Er is reke- ning gehouden met archeologie, maar dit komt pas aan bod in paragraaf 5.7 | Geen aanpassing(en) |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
voor het aanleggen van kabels, en dat eventuele ondiep- tes in het Veerse Meer d.m.v. baggeren worden verdiept. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met ar- cheologie. | |||
b. | Indiener verwijst naar een passage in het Inpassingsplan (paragraaf 5.7.2 pagina 90 Archeologie) en geeft aan dat het documenteren van eventueel aanwezige archeolo- gische vondsten dient te geschieden conform de KNA wa- terbodems 4.1. | De documentatie en het bureauonderzoek is opgesteld con- form de KNA-waterbodems 4.1. TenneT voert momenteel de offshore surveys uit. Bij deze surveys wordt ook gekeken naar archeologie. Zoals RCE aangeeft wordt met het vervolgonder- zoek informatie verworven over de aard, diepteligging en de intactheid van eventuele (nog niet bekende) archeologisch waardevolle overblijfselen/wrakken. Ook wordt er, zoals indie- ner ook aangeeft, voorafgaand aan de aanleg nog een gedetail- leerd NGE onderzoek uitgevoerd. Indiener wordt op de hoogte gehouden van het onderzoek op zee. | Geen aanpassing(en) |
c. | Indiener verwijst naar een passage in de paragraaf Arche- ologie waarin staat vermeld dat het project IJmuiden Ver Alpha geen effect heeft op mogelijk aanwezige archeolo- gische vondsten in de ondergrond, omdat de graafwerk- zaamheden niet op de diepte komen waar deze mogelijk aanwezig zijn. Vervolgens staat in het Inpassingsplan (p. 91) dat op de locatie aan de zuidzijde van het industrie- gebied zich een gebied met archeologische waarden be- vindt waar archeologisch booronderzoek nodig kan zijn als de ophoging te gering is. En bij de Assenburgweg be- vinden zich de resten van het verdronken dorp Tewijk. Daar is een mofput gepland. Daar is ook onderzoek vooraf nodig. Tot slot staat er dat het converterstation onderheid moet worden. Daar dient eerst een archeolo- gisch booronderzoek uitgevoerd te worden om te bepa- len of er archeologie aanwezig is en zo ja op welke diepte | Verwezen wordt naar de reactie onder 1a. | Paragraaf 5.7 van de plantoelichting is aan- gepast. |
Nr. | Vooroverlegreactie | Antwoord | Doorwerking Inpassingsplan |
dit zich bevindt. Alleen dan kan er rekening gehouden worden met de aanleg van de fundering. | |||
d. | In het Inpassingsplan Bijlagenboek staat in Bijlage 1 para- graaf 3.1.2 dat: het tracé langs de Oesterdam lastig is. Opvallend is dat hier het beschermde archeologische mo- nument, de verdronken stad Reimerswaal, die gedeelte- lijk onder de Oesterdam ligt niet wordt genoemd. Dit mo- nument mag bij werkzaamheden niet aangetast worden. | Indiener verwijst naar het alternatievendocument in Bijlage IV bij het MER. De geciteerde passage onderbouwt het afvallen van een alternatief naar 380kV-station Rilland. Aangezien dit al- ternatief niet meer in beeld is sinds de NRD-fase is het ook uit- gesloten dat hier werkzaamheden worden uitgevoerd voor Net op zee IJmuiden Ver Alpha. | Geen aanpassing(en) |