OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING
BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN
A. Brief van het Koninkrijk der Nederlanden Mijnheer,
Ik heb de eer te verwijzen naar de teksten van, respectievelijk, de "Voorgestelde Modelovereenkomst tussen Guernsey, het Eiland Man of Jersey en elke afzonderlijke EU-lidstaat die automatische gegevensuitwisseling gaat toepassen" en de "Voorgestelde Modelovereenkomst tussen Guernsey, het Eiland Man of Jersey en elke afzonderlijke EU-lidstaat die bronbelasting gedurende de overgangsperiode gaat toepassen". Deze teksten, die het resultaat zijn van onderhandelingen die met de Eilandautoriteiten zijn gevoerd over een overeenkomst inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, zijn respectievelijk als bijlage I en II toegevoegd aan het resultaat van de besprekingen van de Groep op hoog niveau van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 12 maart (doc. 7408/04 FISC 58).
In het licht van de bovengenoemde teksten heb ik de eer u de "Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden", zoals opgenomen in aanhangsel 1 bij deze brief, voor te stellen, en in overweging te geven dat wij er ons wederzijds toe verbinden zo spoedig mogelijk de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst te vervullen en elkaar onverwijld van de voltooiing daarvan in kennis te stellen.
In afwachting van de voltooiing van deze interne procedures en van de inwerkingtreding van deze "Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden", heb ik de eer voor te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden en Jersey deze Overeenkomst, binnen de grenzen van onze respectieve binnenlandse grondwettelijke voorschriften, reeds voorlopig toepassen vanaf
1 januari 2005 of vanaf het tijdstip waarop Xxxxxxxxx 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, indien dit tijdstip later valt.
Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor uw Regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging tezamen een Overeenkomst vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Jersey.
Xxxxxx, Xxxxxxxx, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Permanente Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Europese Unie te Brussel.
Gedaan te Brussel, op 19 november 2004, in de Engelse taal, in drie exemplaren.
B. Brief van Jersey
Xxxxxxxx,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt: "Xxxxxxxx,
Ik heb de eer te verwijzen naar de teksten van, respectievelijk, de "Voorgestelde Modelovereenkomst tussen Jersey, het Eiland Man of Jersey en elke afzonderlijke EU- lidstaat die automatische gegevensuitwisseling gaat toepassen" en de "Voorgestelde Modelovereenkomst tussen Jersey, het Eiland Man of Jersey en elke afzonderlijke EU- lidstaat die bronbelasting gedurende de overgangsperiode gaat toepassen". Deze teksten, die het resultaat zijn van onderhandelingen die met de Eilandautoriteiten zijn gevoerd over een overeenkomst inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, zijn respectievelijk als bijlage I en II toegevoegd aan het resultaat van de besprekingen van de Groep op hoog niveau van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 12 maart (doc. 7408/04 FISC 58).
In het licht van de bovengenoemde teksten heb ik de eer u de "Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden", zoals opgenomen in aanhangsel 1 bij deze brief, voor te stellen, en in overweging te geven dat wij er ons wederzijds toe verbinden zo spoedig mogelijk de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst te vervullen en elkaar onverwijld van de voltooiing daarvan in kennis te stellen.
In afwachting van de voltooiing van deze interne procedures en van de inwerkingtreding van deze "Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden", heb ik de eer voor te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden en Jersey deze Overeenkomst, binnen de grenzen van onze respectieve binnenlandse grondwettelijke voorschriften, reeds voorlopig toepassen vanaf 1 januari 2005 of vanaf het tijdstip waarop Xxxxxxxxx 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, indien dit tijdstip later valt.
Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor uw Regering aanvaardbaar is,
deze brief en uw bevestiging tezamen een Overeenkomst vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Jersey.
Xxxxxx, Xxxxxxxx, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden."
Ik heb de eer u te bevestigen dat de inhoud van deze brief voor Jersey aanvaardbaar is.
Xxxxxx, Xxxxxxxx, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.
Voor Jersey
President, Policy and Resources Committee
Gedaan te St. Helier, op 19 november 2004, in de Engelse taal, in drie exemplaren.
Aanhangsel 1
OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN TUSSEN JERSEY
EN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
1. Artikel 17 van Richtlijn 2003/48/EG (hierna genoemd "de richtlijn") van de Raad van de Europese Unie (hierna genoemd "de Raad") betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling bepaalt dat de lidstaten voor 1 januari 2004 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken die nodig zijn om te voldoen aan deze richtlijn, welke bepalingen vanaf 1 januari 2005 worden toegepast, mits:
“(i) de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Xxxxxx, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf diezelfde datum maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, zulks overeenkomstig de overeenkomsten die zij met de Europese Gemeenschap hebben gesloten, na met eenparigheid van stemmen genomen besluiten van de Raad;
(ii) alle overeenkomsten of andere regelingen van kracht zijn waarin wordt bepaald dat alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden vanaf die datum automatische gegevensuitwisseling toepassen zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van deze richtlijn (of tijdens de in artikel 10 bepaalde overgangsperiode een bronbelasting toepassen die strookt met de in artikelen 11 en 12 vervatte voorwaarden)”.
2. De betrekkingen tussen Jersey en de EU worden bepaald door Protocol 3 bij het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschap. Krachtens de voorwaarden van het Protocol ligt Jersey niet in het belastinggebied van de Europese Unie.
3. Jersey merkt op dat het uiteindelijke doel van de EU-lidstaten weliswaar is het mogelijk maken van een effectieve belastingheffing op rentebetalingen in de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde door de uitwisseling van informatie over rentebetalingen tussen de
lidstaten onderling, maar dat drie lidstaten, namelijk Oostenrijk, België en Luxemburg gedurende een overgangsperiode niet gehouden zijn tot het automatisch uitwisselen van informatie maar een bronbelasting zullen heffen op de onder de richtlijn vallende inkomsten uit spaargelden.
4. De "bronbelasting" als bedoeld in de richtlijn wordt aangeduid als de "retention tax" in de binnenlandse wetgeving van Jersey. Voor de toepassing van deze Overeenkomst dienen bronbelasting en retention tax te worden opgevat als elkaar dekkende begrippen die dezelfde betekenis hebben.
5. Jersey heeft ermee ingestemd met ingang van 1 januari 2005 bronbelasting te heffen, mits de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen hebben vastgesteld die nodig zijn om te voldoen aan de richtlijn, en algemeen aan de voorschriften van artikel 17 van de richtlijn en van artikel 17, tweede lid, van deze Overeenkomst is voldaan.
6. Jersey heeft ermee ingestemd om, na afloop van de overgangsperiode zoals omschreven in artikel 10, tweede lid, van de richtlijn automatische uitwisseling van informatie toe te passen zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van de richtlijn.
7. Jersey beschikt over wetgeving betreffende instellingen voor collectieve belegging die qua gevolgen gelijkwaardig wordt geacht aan de EG-wetgeving bedoeld in artikel 2 en 6 van de richtlijn.
Jersey en het Koninkrijk der Nederlanden, hierna te noemen "Overeenkomstsluitende Partij" of "Overeenkomstsluitende Partijen", tenzij de context anders vereist,
Zijn overeengekomen de volgende Overeenkomst te sluiten die uitsluitend verplichtingen voor de Overeenkomstsluitende Partijen bevat en voorziet in:
(a) de automatische verschaffing van informatie door de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk der Nederlanden aan de bevoegde autoriteit van Jersey op dezelfde wijze als aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat;
(b) de toepassing door Jersey, tijdens de in artikel 10 van de richtlijn bepaalde overgangsperiode, van een bronbelasting vanaf dezelfde datum en onder dezelfde voorwaarden als vervat in artikel 11 en 12 van die richtlijn;
(c) de automatische verschaffing van informatie door de bevoegde autoriteit van Jersey aan de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk der Nederlanden overeenkomstig artikel 13 van de richtlijn;
(d) de overdracht van de bevoegde autoriteit van Jersey aan de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk der Nederlanden van 75% van de opbrengsten van de bronbelasting;
ter zake van rentebetalingen verricht door een uitbetalende instantie gevestigd in een Overeenkomstsluitende Partij aan een natuurlijke persoon die zijn woonplaats in de andere Overeenkomstsluitende Partij heeft.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder "bevoegde autoriteit", indien gebezigd ten aanzien van de Overeenkomstsluitende Partijen, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden verstaan “de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger” en met betrekking tot Jersey de “Comptroller of Income Tax”.
Artikel 1 Inhouding van belasting door uitbetalende instanties
Over de rentebetalingen die worden omschreven in artikel 8 van deze Overeenkomst en die worden verricht door een uitbetalende instantie gevestigd op Jersey aan uiteindelijk gerechtigden in de zin van artikel 5 van deze Overeenkomst die hun woonplaats in het Koninkrijk der Nederlanden hebben, is, onverminderd het bepaalde in artikel 3 van deze Overeenkomst, bronbelasting verschuldigd, gedurende de in artikel 14 van deze Overeenkomst bedoelde overgangsperiode die begint op de in artikel 15 van deze Overeenkomst vermelde datum. Het tarief van de bronbelasting bedraagt 15% gedurende de eerste drie jaar van de overgangsperiode, 20% gedurende de volgende drie jaar en 35% daarna.
Artikel 2 Informatieverschaffing door uitbetalende instanties
(1) Indien rentebetalingen, zoals omschreven in artikel 8 van deze Overeenkomst, worden verricht door een uitbetalende instantie gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden aan uiteindelijk gerechtigden, zoals omschreven in artikel 5 van deze Overeenkomst, die hun woonplaats op Jersey hebben, of indien de bepalingen van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van deze
Overeenkomst van toepassing zijn, meldt de uitbetalende instantie aan haar bevoegde autoriteit:
(a) de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde zoals die overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van deze Overeenkomst zijn vastgesteld;
(b) naam en het adres van de uitbetalende instantie;
(c) het rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van de rentedragende schuldvordering;
(d) gegevens over de rentebetaling zoals omschreven in artikel 4, eerste lid, van deze Overeenkomst. Beide Overeenkomstsluitende Partijen kunnen evenwel de minimale inhoud van de gegevens die de uitbetalende instantie gehouden is over de rentebetaling te verstrekken, beperken tot het totaalbedrag van de rente of van de inkomsten en tot het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;
en het Koninkrijk der Nederlanden dient te voldoen aan het tweede lid van dit artikel.
(2) Binnen zes maanden na het einde van het belastingjaar, verstrekt de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk der Nederlanden automatisch aan de bevoegde autoriteit van Jersey de in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, van dit artikel bedoelde gegevens van alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.
Artikel 3 Uitzonderingen op de procedure van bronbelasting
(1) Bij het heffen van xxxxxxxxxxxxx overeenkomstig artikel 1 van deze Overeenkomst voorziet Jersey in een van beide of beide volgende procedures teneinde te waarborgen dat de uiteindelijk gerechtigden een verzoek kunnen indienen dat geen bronbelasting wordt ingehouden:
(a) een procedure waarbij het de uiteindelijk gerechtigde als omschreven in artikel 5 van deze Overeenkomst is toegestaan de bronbelasting als omschreven in artikel 1 van deze Overeenkomst te vermijden door de uitbetalende instantie uitdrukkelijk te machtigen de rentebetalingen te melden aan de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende
Partij waar de uitbetalende instantie is gevestigd. Een dergelijke machtiging bestrijkt alle ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde door die uitbetalende instantie uitbetaalde rente;
(b) een procedure die garandeert dat geen bronbelasting wordt geheven indien de uiteindelijk gerechtigde aan zijn uitbetalende instantie een overeenkomstig het tweede lid van dit artikel door de bevoegde autoriteit van zijn fiscale woonstaat op zijn naam gestelde verklaring overlegt.
(2) Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Partij van zijn fiscale woonstaat een verklaring af met daarin de volgende gegevens:
(i) naam, adres en fiscaal of ander identificatienummer of, bij ontstentenis daarvan, de geboorteplaats en -datum van de uiteindelijk gerechtigde;
(ii) naam en het adres van de uitbetalende instantie;
(iii) het rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van het schuldinstrument.
Een dergelijke verklaring is geldig voor ten hoogste drie jaar. Zij wordt afgegeven aan elke uiteindelijk gerechtigde die daarom vraagt, binnen twee maanden nadat het desbetreffende verzoek is ingediend.
(3) Indien het eerste lid, onderdeel a van dit artikel van toepassing is, zendt de bevoegde autoriteit van Jersey waar de uitbetalende instantie is gevestigd, de in artikel 2, eerste lid van deze Overeenkomst bedoelde informatie aan de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk der Nederlanden als woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. Deze informatie wordt automatisch en ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na afloop van het overeenkomstig de wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij vastgestelde belastingjaar, voor alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.
Artikel 4 Grondslag voor vaststelling van bronbelasting
(1) Een uitbetalende instantie gevestigd op Jersey heft op de volgende wijze bronbelasting in overeenstemming met artikel 1 van deze Overeenkomst:
(a) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van deze Overeenkomst: op de totaal uitbetaalde of bijgeschreven rente;
(b) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, eerste lid, onderdeel b of d, van deze Overeenkomst: op het bedrag van de rente of inkomsten als bedoeld in die onderdelen of door een heffing van vergelijkbare omvang, ten laste van de ontvanger, op het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;
(c) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van deze Overeenkomst: op het aldaar bedoelde rentebedrag;
(d) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, vierde lid, van deze Overeenkomst: op het rentebedrag dat toevalt aan elk van de leden van in artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst bedoelde entiteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, eerste lid, van deze Overeenkomst;
(e) wanneer Jersey van de keuzemogelijkheid van artikel 8, vijfde lid, van deze Overeenkomst gebruik maakt: op het bedrag van de op jaarbasis berekende rente.
(2) Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a en b, van dit artikel, wordt de bronbelasting geheven naar rata van de periode waarin de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering was. Ingeval de uitbetalende instantie die periode niet kan vaststellen met de informatie waarover zij beschikt, behandelt zij de uiteindelijk gerechtigde als ware hij de houder van de schuldvordering over de gehele periode waarin die heeft bestaan, tenzij hij de datum van verkrijging aantoont.
(3) Het opleggen van bronbelasting door Jersey belet de andere Overeenkomstsluitende Partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, niet de inkomsten te belasten overeenkomstig zijn nationale recht.
(4) Tijdens de overgangsperiode kan Jersey bepalen dat een marktdeelnemer die rente uitbetaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt voor, een in de andere Overeenkomstsluitende Partij gevestigde entiteit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst, wordt aangemerkt als de uitbetalende instantie in plaats van de entiteit, en de bronbelasting op die rente heft, tenzij de entiteit formeel heeft aanvaard dat haar naam en adres alsmede het totale bedrag van de rentebetaling die aan haar is verricht of voor haar is bewerkstelligd, worden meegedeeld overeenkomstig de laatste alinea van artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst.
Artikel 5 Definitie van uiteindelijk gerechtigde
(1) Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder "uiteindelijk gerechtigde" verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebetaling niet te zijner gunste is ontvangen of bewerkstelligd is. Een natuurlijke persoon wordt niet aangemerkt als de uiteindelijk gerechtigde indien:
(a) hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 7, eerste lid, van deze Overeenkomst;
(b) hij handelt namens een rechtspersoon, een entiteit waarvan de winst wordt belast volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen, een icbe waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG of een daarmee vergelijkbare instelling voor collectieve belegging gevestigd op Jersey, of een entiteit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst, en hij, in het laatstgenoemde geval, aan de marktdeelnemer die de rentebetaling verricht de naam en het adres van die entiteit bekendmaakt en de marktdeelnemer deze informatie op zijn beurt doorgeeft aan de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Partij waar hij is gevestigd;
(c) hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie de identiteit van die uiteindelijk gerechtigde bekendmaakt.
(2) Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, en die persoon noch onder onderdeel a, noch onder onderdeel b van het eerste lid van dit artikel valt, moet zij redelijke maatregelen nemen om de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen. Indien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon in kwestie als de uiteindelijk gerechtigde.
Artikel 6 Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde
(1) Voor de toepassing van deze Overeenkomst stelt elke Partij, binnen haar grondgebied, de procedures vast die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt de Partij zorg voor de toepassing van deze procedures. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen als vastgesteld in het tweede en derde lid.
(2) De uitbetalende instantie stelt de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van minimumnormen die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de ontvanger van de rente, en wel als volgt:
(a) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2004 stelt de uitbetalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit diens naam en adres, aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in het land van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden of vergelijkbare wetgeving in het geval van Jersey tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
(b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan, of transacties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht, op of na 1 januari 2004, stelt de uitbetalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit naam, adres, en, indien dat bestaat, het hem door de fiscale woonstaat toegekende fiscaal identificatienummer. Deze elementen worden vastgesteld op basis van het paspoort of de officiële identiteitskaart die door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het niet vermeld is in dat paspoort of op die officiële
identiteitskaart, wordt het adres vastgesteld op basis van enig ander document dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd en dat zijn identiteit bewijst. Indien het fiscaal identificatienummer niet vermeld wordt in het paspoort, op de officiële identiteitskaart of in enig ander document dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd en dat zijn identiteit bewijst, waaronder eventueel een fiscalewoonplaatsverklaring, wordt de identiteit aangevuld met de vermelding van diens geboorteplaats en -datum zoals vermeld in het paspoort of op de officiële identiteitskaart.
(3) De uitbetalende instantie stelt de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van minimumnormen die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de ontvanger van de rente. Als woonplaats wordt aangemerkt het land waar de uiteindelijk gerechtigde zijn vaste adres heeft, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
(a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uitbetalende instantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in het land van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden of vergelijkbare wetgeving in het geval van Jersey;
(b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan, of transacties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht, op of na 1 januari 2004, stelt de uitbetalende instantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van het adres dat vermeld staat in het paspoort, op de officiële identiteitskaart of zo nodig op basis van enig ander document dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd en dat zijn identiteit bewijst, volgens de volgende procedure: van natuurlijke personen die een door een lidstaat uitgereikt paspoort of officiële identiteitskaart overleggen en die verklaren ingezetene van een derde land te zijn, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een fiscalewoonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een dergelijke verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de lidstaat die het paspoort of enig ander officieel identiteitsdocument heeft uitgereikt.
Artikel 7 Definitie van uitbetalende instantie
(1) Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder "uitbetalende instantie" verstaan elke marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van de uiteindelijk gerechtigde, ongeacht of deze marktdeelnemer de debiteur is van de rentedragende schuldvordering of de marktdeelnemer die door de debiteur of de uiteindelijk gerechtigde belast is met het uitbetalen van de rente of het bewerkstelligen van de rentebetaling.
(2) Een in een Overeenkomstsluitende Partij gevestigde entiteit waaraan rente wordt uitbetaald of waarvoor een rentebetaling wordt bewerkstelligd ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde, wordt op het tijdstip van het verrichten of bewerkstelligen van die rentebetaling eveneens als uitbetalende instantie aangemerkt. Deze bepaling is niet van toepassing indien de marktdeelnemer op basis van door de entiteit overgelegde officiële bewijsstukken redenen heeft om aan te nemen dat de entiteit:
(a) een rechtspersoon is, met uitzondering van de in het vijfde lid van dit artikel vermelde rechtspersonen;
(b) volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen winstbelasting moet afdragen; of
(c) een overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG van de Raad erkende icbe is of een daarmee vergelijkbare, op Jersey gevestigde instelling voor collectieve belegging.
Een marktdeelnemer die rente uitbetaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt voor, een dergelijke in een andere Overeenkomstsluitende Partij gevestigde entiteit die op grond van dit lid als uitbetalende instantie wordt aangemerkt, deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij is gevestigd de naam en het adres van de entiteit mee, alsmede het totale bedrag van de rente die aan de entiteit is uitbetaald of dat voor de entiteit is bewerkstelligd. Bedoelde bevoegde autoriteit geeft deze gegevens vervolgens door aan de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Partij waar de entiteit is gevestigd.
(3) De in het tweede lid van dit artikel bedoelde entiteit heeft echter de mogelijkheid voor de toepassing van deze Overeenkomst te kiezen voor een behandeling als icbe of een daarmee vergelijkbare instelling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, van dit artikel. Indien van
deze keuzemogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt door de Overeenkomstsluitende Partij waar de entiteit is gevestigd een verklaring afgegeven, welke door deze entiteit aan de marktdeelnemer overhandigd wordt. De Overeenkomstsluitende Partijen stellen nadere voorschriften voor deze keuzemogelijkheid vast voor de op hun grondgebied gevestigde entiteiten.
(4) Wanneer de marktdeelnemer en de in het tweede lid van dit artikel bedoelde entiteit in dezelfde Overeenkomstsluitende Partij zijn gevestigd, treft die Overeenkomstsluitende Partij de nodige maatregelen om te waarborgen dat de entiteit de bepalingen van deze Overeenkomst naleeft wanneer zij als uitbetalende instantie handelt.
(5) De van de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, van dit artikel uitgesloten rechtspersonen zijn;
(a) in Finland: avoin yhtio (Ay) en kommandiittiyhtio (Ky)/oppet bolag en kommanditbolag
(b) in Zweden: handelsbolag (HB) en kommanditbolag (KB).
Artikel 8 Definitie van rentebetaling
(1) Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder "rentebetaling" verstaan:
(a) rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek en al dan niet voorzien van een winstdelingsclausule, en, met name, inkomsten uit overheidspapier en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, inclusief daaraan verbonden premies en prijzen; boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aangemerkt;
(b) rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de in onderdeel a bedoelde schuldvorderingen;
(c) inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een entiteit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst, uitgekeerd door:
(i) icbe's waaraan vergunning is verleend overeenkomst Richtlijn 85/611/EEG van de
Raad;
(ii) een daarmee vergelijkbare, op Jersey gevestigde instelling voor collectieve belegging;
(iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, derde lid, van deze Overeenkomst;
(iv) instellingen voor collectieve belegging gevestigd buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is uit hoofde van artikel 299 van dat Verdrag, en buiten Jersey.
(d) inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze instellingen en entiteiten rechtstreeks of middellijk, via andere dan de hierna genoemde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten, meer dan 40% van hun vermogen beleggen in de in onderdeel a, bedoelde schuldvorderingen:
(i) icbe's waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611 EEG van de Raad;
(ii) een daarmee vergelijkbare, op Jersey gevestigde instelling voor collectieve belegging;
(iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, derde lid, van deze Overeenkomst;
(iv) instellingen voor collectieve belegging gevestigd buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is uit hoofde van artikel 299 van dat Verdrag, en buiten Jersey.
De Overeenkomstsluitende Partijen beschikken echter slechts over de mogelijkheid de inkomsten vermeld in het eerste lid, onderdeel d, van dit artikel onder de definitie van rente te laten vallen voorzover deze inkomsten rechtstreeks of middellijk afkomstig zijn van rentebetalingen in de zin van de onderdelen a en b van het eerste lid van dit artikel.
(2) Wat betreft het eerste lid, onderdelen c en d, van dit artikel, wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige bedrag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.
(3) Wat betreft het eerste lid, onderdeel d, van dit artikel, wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven in dat lid, dat percentage geacht meer dan 40% te bedragen. Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht gelijk te zijn aan de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming.
(4) Indien rente, als omschreven in het eerste lid van dit artikel, wordt uitbetaald aan, of bijgeschreven op een rekening op naam van een entiteit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst en deze entiteit geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, derde lid, van deze Overeenkomst, wordt de uitbetaalde of bijgeschreven rente aangemerkt als een door deze entiteit verrichte rentebetaling.
(5) Wat betreft het eerste lid, onderdelen b en d, van dit artikel, kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen ervoor kiezen op hun grondgebied gevestigde uitbetalende instanties ertoe te verplichten de rente over een periode van ten hoogste één jaar op jaarbasis te berekenen en deze geannualiseerde rente als een rentebetaling te beschouwen, zelfs als tijdens die periode geen verkoop, terugbetaling of aflossing heeft plaatsgevonden.
(6) In afwijking van het eerste lid, onderdelen c en d, van dit artikel, kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen ervoor kiezen alle in die bepalingen bedoelde inkomsten die afkomstig zijn van op haar grondgebied gevestigde instellingen of entiteiten, van de definitie van rentebetaling uit te sluiten zodra de beleggingen in schuldvorderingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel, niet meer dan 15% van hun vermogen uitmaken. Evenzeer kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen, in afwijking van het vierde lid van dit artikel, ervoor kiezen van de definitie van rentebetaling in het eerste lid van dit artikel, uit te sluiten de rente die is uitbetaald aan, of bijgeschreven op een rekening van een entiteit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze Overeenkomst, die geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, derde lid, van deze Overeenkomst, en die op haar
grondgebied is gevestigd, zodra de beleggingen van deze entiteit in schuldvorderingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel niet meer dan 15% van haar vermogen uitmaken.
Indien een Overeenkomstsluitende Partij gebruik maakt van deze keuzemogelijkheid, is dit voor de andere Overeenkomstsluitende Partij bindend.
(7) Het percentage als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, en het derde lid van dit artikel wordt vanaf 1 januari 2011 25%.
(8) De in het eerste lid, onderdeel d, en in het zesde lid van dit artikel bedoelde percentages worden bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsenreglement of de statuten van de betrokken instellingen of entiteiten is neergelegd en, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van de betrokken instellingen of entiteiten.
Artikel 9 Verdeling van de opbrengsten van bronbelasting
(1) Jersey behoudt 25% van de uit hoofde van deze Overeenkomst geheven bronbelasting en draagt de resterende 75% van de opbrengsten over aan de andere Overeenkomstsluitende Partij.
(2) Bij het heffen van bronbelasting overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van deze Overeenkomst, behoudt Jersey 25% van de opbrengsten en draagt zij 75% over aan het Koninkrijk der Nederlanden, zulks in dezelfde verhouding als de krachtens het eerste lid van dit artikel uitgevoerde overdrachten.
(3) Die overdrachten vinden voor ieder jaar in één betalingstermijn plaats uiterlijk binnen zes maanden na het eind van het belastingjaar, zoals vastgesteld bij de wetgeving van Jersey.
(4) Bij het heffen van bronbelasting treft Jersey de maatregelen die nodig zijn om het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren.
Artikel 10 Voorkomen van dubbele belasting
(1) Als een Overeenkomstsluitende Partij de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, zorgt deze ervoor dat het heffen van bronbelasting als bedoeld in deze Overeenkomst door Jersey niet leidt tot dubbele belasting overeenkomstig de volgende bepalingen:
(i) Indien rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen op Jersey is onderworpen aan bronbelasting, kent de andere Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig haar nationale recht een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag dat krachtens het nationale recht aan belasting wordt ingehouden. Indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de krachtens het nationale recht verschuldigde belasting, restitueert de andere Overeenkomstsluitende Partij het bedrag dat teveel is ingehouden aan de uiteindelijk gerechtigde.
(ii) Indien rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, behalve aan de in artikel 4 van deze Overeenkomst bedoelde bronbelasting ook onderworpen is geweest aan andere bronbelastingen, en de Overeenkomstsluitende Partij, als fiscale woonstaat, naar nationaal recht of overeenkomstig verdragen ter voorkoming van dubbele belasting voor een dergelijke bronbelasting belastingverrekening toekent, wordt deze andere bronbelasting verrekend alvorens de procedure van i) van dit artikel wordt toegepast.
(2) De Overeenkomstsluitende Partij die de fiscale woonstaat is van de uiteindelijk gerechtigde, kan de belastingverrekeningsregeling bedoeld in het eerste lid van dit artikel vervangen door restitutie van de in artikel 1 van deze Overeenkomst bedoelde bronbelasting.
Artikel 11 Overgangsbepalingen voor verhandelbare schuldbewijzen
(1) Gedurende de in artikel 14 van deze Overeenkomst bedoelde overgangsperiode, maar uiterlijk tot 31 december 2010, worden binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandelbare schuldbewijzen die voor het eerst zijn uitgegeven voor 1 maart 2001 of waarvan het oorspronkelijke emissieprospectus voor die datum is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten in de zin van Richtlijn 80/390/EEG van de Raad of door de verantwoordelijke autoriteiten in derde landen, niet aangemerkt als schuldvorderingen in de zin van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen
aanvullende emissies van dergelijke verhandelbare schuldbewijzen plaatsvinden. Mocht de overgangsperiode echter na 31 december 2010 voortduren, dan blijven de bepalingen van dit artikel alleen van toepassing op de verhandelbare schuldbewijzen:
- die clausules inzake gross-up en vroegtijdige aflossing bevatten; en
- wanneer de uitbetalende instantie gevestigd is in een Overeenkomstsluitende Partij die bronbelasting toepast en die uitbetalende instantie de rente rechtstreeks betaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats in de andere Overeenkomstsluitende Partij heeft.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldbewijzen, die zijn uitgegeven door een Regering of een verwante entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag, als omschreven in de bijlage bij deze Overeenkomst, wordt de gehele emissie van dit schuldbewijs, bestaande uit de oorspronkelijke emissie en vervolgemissies, aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van deze Overeenkomst.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldbewijzen, uitgegeven door een andere emittent die niet valt onder het bepaalde in de tweede alinea, wordt deze nieuwe emissie aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van deze Overeenkomst.
(2) Dit artikel belet de Overeenkomstsluitende Partijen niet de inkomsten uit de in het eerste lid bedoelde verhandelbare schuldbewijzen overeenkomstig hun nationale recht te belasten.
Artikel 12 Regeling voor onderling overleg
Indien moeilijkheden of twijfelpunten mochten rijzen tussen Partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van deze Overeenkomst, stellen de Overeenkomstsluitende Partijen alles in het werk om die in onderling overleg op te lossen.
Artikel 13 Vertrouwelijkheid
(1) Alle inlichtingen die de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij verstrekt
en ontvangt zijn vertrouwelijk.
(2) Aan de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij verstrekte inlichtingen mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan directe belastingheffing.
(3) Verstrekte inlichtingen worden uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten die betrokken zijn bij directe belastingheffing en worden door die personen of autoriteiten uitsluitend tot dit doel gebruikt of ten behoeve van controle, met inbegrip van beslissingen op beroep of bezwaar. Voor deze doeleinden mogen inlichtingen worden onthuld tijdens openbare rechtszittingen of in gerechtelijke procedures.
(4) Wanneer een bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij van mening is dat de inlichtingen die zij van de bevoegde autoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat, kan zij de inlichtingen met toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt, doorgeven aan de bevoegde autoriteit van de derde lidstaat.
Artikel 14 Overgangsperiode
Aan het einde van de overgangsperiode als omschreven in artikel 10, tweede lid, van de richtlijn, zal Jersey niet langer bronbelasting en verdeling van belastingopbrengsten als voorzien in deze Overeenkomst toepassen en ten behoeve van de andere Overeenkomstsluitende Partij de bepalingen inzake de automatische gegevensuitwisseling toepassen als voorzien in hoofdstuk II van de richtlijn. Indien Jersey er tijdens de overgangsperiode voor kiest de automatische gegevensuitwisseling op dezelfde wijze toe te passen als voorzien in hoofdstuk II van de richtlijn, zal het niet langer de bronbelasting en verdeling van belastingopbrengsten als bepaald in artikel 9 van deze Overeenkomst toepassen.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Met inachtneming van de bepalingen van artikel 17 van deze Overeenkomst, treedt deze Overeenkomst in werking op 1 januari 2005.
Artikel 16 Beëindiging
(1) Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een van beide Overeenkomstsluitende Partijen wordt beëindigd.
(2) Elke Overeenkomstsluitende Partij kan deze Overeenkomst beëindigen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, onder vermelding van de omstandigheden die tot de kennisgeving hebben geleid. In dat geval houdt deze Overeenkomst op van kracht te zijn twaalf maanden na de betekening van de kennisgeving.
Artikel 17 Toepassing en opschorting van toepassing
(1) De toepassing van deze Overeenkomst is afhankelijk van de aanneming en tenuitvoerlegging door alle lidstaten van de Europese Unie, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Xxxxxx, evenals door alle betrokken afhankelijke en geassocieerde gebieden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, van maatregelen die voldoen aan of vergelijkbaar zijn met die vervat in de richtlijn of in deze Overeenkomst, en die dezelfde data van tenuitvoerlegging eisen.
(2) De Overeenkomstsluitende Partijen besluiten, met eenparigheid van stemmen, uiterlijk zes maanden voor de datum bedoeld in artikel 15 van deze Overeenkomst, of aan de voorwaarde vervat in het eerste lid zal worden voldaan, gelet op de data van inwerkingtreding van de desbetreffende maatregelen in de lidstaten, de genoemde derde landen en de betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden.
(3) Met inachtneming van de regeling voor onderling overleg voorzien in artikel 12 van deze Overeenkomst, kan de toepassing van deze Overeenkomst of delen daarvan door elk van de Overeenkomstsluitende Partijen met onmiddellijke ingang bij kennisgeving aan de andere Partij geworden opgeschort, onder vermelding van de omstandigheden die tot deze kennisgeving hebben geleid indien de richtlijn in overeenstemming met het Europese gemeenschapsrecht tijdelijk of definitief ophoudt van toepassing te zijn of ingeval een lidstaat de toepassing van de wetgeving ter uitvoering daarvan opschort. De toepassing van de
Overeenkomst wordt hervat zodra de omstandigheden die tot opschorting hebben geleid niet langer aanwezig zijn.
(4) Met inachtneming van de regeling voor onderling overleg voorzien in artikel 12 van deze Overeenkomst, kan elk van beide Overeenkomstsluitende Partijen de toepassing van deze Overeenkomst opschorten bij kennisgeving aan de andere Partij, onder vermelding van de omstandigheden die tot deze kennisgeving hebben geleid ingeval een van de derde landen of gebieden bedoeld in het eerste lid vervolgens ophoudt de in dat lid bedoelde maatregelen toe te passen. Opschorting van de toepassing geschiedt niet eerder dan twee maanden na de kennisgeving. De toepassing van de Overeenkomst wordt hervat zodra het derde land of het gebied in kwestie de maatregelen opnieuw instelt.
Gedaan te Brussel op 3 februari 2005 in de Engelse taal. Voor het Koninkrijk der Nederlanden Voor Jersey
Bijlage
Lijst van verwante entiteiten
Voor de toepassing van artikel 11 van dit Verdrag worden de volgende entiteiten beschouwd als "verwante entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag":
ENTITEITEN IN DE EUROPESE UNIE:
België
Vlaams Gewest Waals Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franse Gemeenschap
Vlaamse Gemeenschap
Spanje
Duitstalige Gemeenschap
Xunta de Galicia (regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië) Junta de Andalucía (regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië)
Junta de Extremadura (regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura)
Junta de Castilla- La Mancha (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha)
Junta de Castilla- León (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-Léon) Gobierno Foral de Navarra (regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra) Govern de les Illes Balears (regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen) Generalitat de Catalunya (regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië) Generalitat de Valencia (regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia) Diputación General de Aragón (regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón)
Gobierno de las Xxxxx Canarias (regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden)
Gobierno de Murcia (regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia) Gobierno de Madrid (regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid)
Gobierno de la Comunidad Autónoma del País Vasco/Euzkadi (regering van de Autonome Gemeenschap van Baskenland)
Diputación Foral de Guipúzcoa (provincieraad van Guipúzcoa) Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (provincieraad van Biskaje) Diputación Foral de Alava (provincieraad van Alava) Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxx (xxxxxxxx Xxxxxx)
Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxx (xxxxxxxx Xxxxxxxxx)
Cabildo Insular de Gran Canaria (eilandraad van Gran Canaria) Cabildo Insular de Tenerife (eilandraad van Tenerife)
Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling)
Instituto Catalán de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën) Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën)
Griekenland
? ??a??s µ?? ? ??ep?????? ??? ? ? ??? d?? (Organisatie voor Telecommunicatie)
? ??a??s µ?? S?d???d??µ?? ? ???d?? (Organisatie van de Spoorwegen)
? ?µ?s ?a ? p??e???s? ? ?e?t? ?s µ?? (Openbaar Elektriciteitsbedrijf)
Frankrijk
La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van sociale schuld)
L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor de Ontwikkeling) Réseau Ferré de France (Spoorwegennet van Frankrijk)
Caisse Nationale des Autoroutes (Nationaal Autosnelwegenfonds)
Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen) Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkolenwinning)
Entreprise minière et chimique (EMC) (mijnbouw- en chemiebedrijf)
Italië
Letland
Polen
Regio's Provincies Gemeenten
Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds)
Paðvaldîbas (lokale overheden)
gminy (gemeenten) powiaty (districten) województwa (provincies)
zwi¹zki gmin (samenwerkingsverbanden van gemeenten) zwi¹zki powiatów (samenwerkingsverbanden van districten) zwi¹zki województw (samenwerkingsverbanden van provincies) miasto sto³eczne Warszawa (hoofdstad Warschau)
Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (instantie voor de herstructurering en modernisering van de landbouw)
Agencja Nieruchomoœci Rolnych (agentschap voor landbouweigendom)
Portugal
Região Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira) Região Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren) Gemeenten
Slowakije
mestá a obce (gemeenten)
Železnice Slovenskej republiky (Slowaakse spoorwegmaatschappij)
Štátny fond cestného hospodárstva (Staatsfonds voor beheer van het wegennet) Slovenské elektrárne (Slowaakse elektriciteitscentrales)
Vodohospodárska výstavba (Bouwmaatschappij voor waterbeheer)
INTERNATIONALE ENTITEITEN:
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling Europese Investeringsbank
Aziatische Ontwikkelingsbank Afrikaanse Ontwikkelingsbank Wereldbank/IBRD/IMF
Internationale Financieringsmaatschappij Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa Euratom
Europese Gemeenschap
Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-ontwikkelingsmaatschappij) Eurofima
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Noordse Investeringsbank
Caribische Ontwikkelingsbank
Het bepaalde in artikel 11 laat internationale verplichtingen die de Verdragsluitende Partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan onverlet.
ENTITEITEN IN DERDE LANDEN:
De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen:
1) De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria, een publieke entiteit te zijn.
2) Deze publieke entiteit is een niet-marktproducent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij hij hoofdzakelijk niet-marktgoederen en -diensten levert, die bestemd zijn om aan de gemeenschap ten goede te komen, en die daadwerkelijk worden gecontroleerd door de overheid.
3) Deze publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuld.
4) De betrokken staat is in staat te waarborgen dat zo'n publieke entiteit niet tot vervroegde aflossing zal overgaan in geval van gross-up-clausules.
VOORWAARDEN VOOR WIJZIGING VAN DEZE BIJLAGE:
De lijst van verwante entiteiten in deze Bijlage kan met wederzijdse instemming worden gewijzigd.