VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
Xxxxxx Xxxxxx XX – xxxx 00 xxx 00, 0000 XXXXXXX
Afdeling Gespecialiseerde Zorg
REVALIDATIEOVEREENKOMST TUSSEN
DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN
DE V.Z.W. Gezondheidszorg ‘Bermhertigheid Jesu’ MET BETREKKING TOT HET REVALIDATIECENTRUM
Inghelburch
Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid artikel 110;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid op artikel 350;
Wordt overeengekomen wat volgt tussen:
enerzijds,
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister van
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, hierna te noemen “de Vlaamse Gemeenschap”;
en anderzijds,
de V.Z.W. <<Gezondheidszorg ‘Bermhertigheid Jesu’>>, als raad van bestuur van het Revalidatiecentrum Inghelburch, verder in de tekst aangeduid als <<de revalidatievoorziening>>.
DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7
mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”;
2° besluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
3° decreet: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische
verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
4° ernstige psychische zorgnood: een psychische zorgnood die het gevolg is van een ernstige psychische aandoening en die gevolgen heeft voor meerdere domeinen van het functioneren van de gebruiker, zoals opleiding volgen, werken, wonen, vrijetijdsbesteding, relationeel leven, fysieke gezondheid;
5° minister: de Vlaamse minister xxx Xxxxxxx, Volksgezondheid en Gezin;
6° rechthebbende: de rechthebbende zoals vermeld in artikel 2, 13° van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
7° zorggebruiker: iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de revalidatievoorziening.
Hoofdstuk I. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1. Deze overeenkomst definieert de door de revalidatievoorziening beoogde populatie, de aangeboden revalidatie-activiteiten, de vergoedbare revalidatieverstrekkingen, de beoogde doelstellingen van de revalidatie en de revalidatie-equipe die hiervoor in staat. Voor de rechthebbenden legt de overeenkomst de tegemoetkomingen en eigen bijdrage van de revalidatie vast. Voor de partijen die de overeenkomst afsluiten, regelt de overeenkomst niet alleen de onderlinge betrekkingen en de respectievelijke bevoegdheden, maar ook de betrekkingen met en de bevoegdheden van het agentschap.
Hoofdstuk II. DE REVALIDATIE-REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 2. §1. De revalidatievoorziening heeft tot doel om aan bepaalde categorieën van mensen met ernstige psychische zorgnoden , in een specifieke fase van hun ziekte, een ambulant revalidatieprogrammavan beperkte duur aan te bieden dat er op gericht is bepaalde beperkingen van die zorggebruikers binnen een vrij korte termijn te verhelpen.
§2. De revalidatievoorziening behoort tot het zorgnetwerk van de regio Noord West-Vlaanderen dat in toepassing van artikel 107 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen, gecoördineerd op 7 november 2008, een overeenkomst heeft afgesloten met de Federale overheidsdienst Volksgezondheid. Binnen dit zorgnetwerk vervult de revalidatievoorziening de functie 3"rehabilitatieteamsdie werken rond herstel en sociale inclusie" die gedefinieerd wordt in de gids "Naar een betere geestelijke gezondheidszorg door de realisatie van zorgcircuits en zorgnetwerken". In die hoedanigheid participeert de revalidatievoorziening actief aan het tewerkstellingsbeleid voor de doelgroep van het zorgnetwerk.
§3. Het betreft hier een revalidatieprogramma dat duidelijk verschilt van de bestaande andere behandelingen voor mensen met ernstige psychische zorgnoden , zoals enerzijds de behandelingen die worden gerealiseerd in het kader van de psychiatrische ziekenhuizen en de psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (zowel in de hospitalisatiefase als tijdens de fase van ambulante nabehandeling) en anderzijds de ambulante behandelingen gerealiseerd door psychiaters en door andere therapeuten (psychologen enz.), de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de activiteitencentra, de begeleidingsdiensten en alle andere begeleidingscentra of dagcentra. Daarenboven verschilt het revalidatieprogramma ook nog van de initiatieven voor beschut wonen en van de psychiatrische verzorgingstehuizen.
De revalidatievoorziening zal er voor zorgen dat zijn revalidatieprogramma een specifiek en aanvullend karakter heeft ten opzichte van de andere bestaande behandelingen van mensen met ernstige psychische zorgnoden , zonder daarbij de wetenschappelijke basis van zijn programmauithetoog te verliezen.
§4. De revalidatievoorziening heeft niet tot doel om een louter bezigheidscentrum te zijn dat er enerzijds
hoofdzakelijk op gericht is om de zorggebruiker in zijn huidige toestand te handhaven en een verdere achteruitgang van die toestand te voorkomen en dat anderzijds, via dagopvang van de zorggebruiker, de omgeving van de zorggebruiker wil ontlasten en de levenskwaliteit van de zorggebruiker wil verhogen door hem zinvolle bezigheidsactiviteiten aan te bieden. Dergelijke lovenswaardige doelstellingen van bezigheidscentra kunnen in geen geval worden aanvaard als de belangrijkste redenen voor het volgen van een revalidatieprogrammain derevalidatievoorziening.
Artikel 2bis. §1. De "arbeidscoach" van de revalidatievoorziening heeft als specifieke opdracht om personen die, mee omwille van een bepaalde psychiatrische aandoeningen, geen beroepsactiviteit uitoefenen, te begeleiden naar een daadwerkelijke en bestendige professionele (re-)integratie. Het gaat over personen die om dit te bereiken, ten gevolge van hun psychische kwetsbaarheid, onvoldoende gebaat zijn bij het bestaande aanbod van de verschillende actoren in het domein 'werk en sociale economie', met name de reguliere diensten voor arbeidsbemiddeling, de gespecialiseerde diensten voor trajectbegeleiding van personen met een arbeidshandicap, werkgevers uit de sociale economie, beschutte werkplaatsen, allerlei andere hulpverleners en instellingen die betrokken zijn bij de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap,
...
De begeleiding door de arbeidscoach is aanvullend ten opzichte van het aanbod van de bedoelde actoren in het domein 'werk en sociale economie'. Het is dus niet de bedoeling dat de arbeidscoach een alternatief arbeidsbegeleidingscircuit realiseert voor de hier bedoelde personen met ernstige psychische zorgnoden. Samen met de andere bedoelde actoren realiseert de arbeidscoach voor deze personen een integrale en gecoördineerde arbeidsbegeleiding die qua inhoud, duur en intensiteit voldoende is aangepast aan de noden die deze personen ten gevolge van hun psychische kwetsbaarheid ervaren om een daadwerkelijke en bestendige professionele (re-)integratie te kunnen realiseren.
De arbeidscoach schakelt zich in, in de initiatieven die door een overheid ontwikkeld worden inzake integrale arbeidsbegeleiding voor personen met een arbeidshandicap en in het bijzonder personen met een psychiatrische aandoening.
§2. De arbeidscoach realiseert zowel 'trajectbegeleidingen' als 'loopbaanbegeleidingen'. De 'trajectbegeleidingen' worden gerealiseerd voor personen die werk zoeken of die ná een periode van arbeidsongeschiktheid hun werk willen hervatten. De trajectbegeleidingen worden gerealiseerd terwijl deze personen concrete stappen zetten om werk te zoeken of om hun werk te hervatten (c.q. een voorbereidende opleiding of werkstage volgen).
De 'loopbaanbegeleidingen' worden gerealiseerd tijdens de beginperiode dat deze personen (opnieuw) beroepsactief zijn. Ook na afloop van de traject- en loopbaanbegeleiding van een bepaalde persoon blijft de arbeidscoach een aanspreekpunt voor de persoon in kwestie, voor zijn werkgever en voor de in §1 bedoelde actoren van het domein 'werk en sociale economie' die bij de arbeidsbegeleiding van de persoon betrokken zijn.
§3. De begeleiding door de arbeidscoach maakt geen deel uit van het in artikel 2, §1, bedoelde revalidatieprogramma.
Zowel personen die dit revalidatieprogramma volgen of gevolgd hebben als personen waarvoor dit niet het geval is, komen in aanmerking voor de begeleiding door de arbeidscoach.
Het personeelslid van de revalidatievoorziening die de functie van arbeidscoach invult, fungeert als arbeidscoach voor het ganse in artikel 2, §2, bedoelde zorgnetwerk. De redenen waarom de arbeidscoach volledig deel uitmaakt van het personeelskader van de revalidatievoorziening waarmee de onderhavige overeenkomst wordt afgesloten, zijn - in voorkomend geval dat er ook andere psychosociale revalidatievoorzieningen voor volwassenen deel uitmaken van het zorgnetwerk - louter
van organisatorische aard. De personen die het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening volgen of gevolgd hebben, mogen dan ook niet bevoordeeld worden qua toegankelijkheid van de begeleidingen door de arbeidscoach. Dit betekent dat de arbeidscoach de trajectbegeleidingen en loopbaanbegeleidingen in gelijke mate zal aanbieden aan personen uit de regio van het zorgnetwerk die beantwoorden aan de voorwaarden van deze overeenkomst, ongeacht of ze het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening volgen of gevolgd hebben, of ze het revalidatieprogramma volgen of gevolgd hebben in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen uit het zorgnetwerk, of dat ze geen dergelijk revalidatieprogramma volgen of gevolgd hebben.
Artikel 3. §1. De revalidatievoorziening zal zich in het belang van de zorggebruikers integreren in een netwerk van allerlei bestaande voorzieningen en er effectief mee samenwerken om zo een zorgcircuit te realiseren dat het mogelijk maakt om enerzijds iedere zorggebruiker steeds te verwijzen naar die vorm van hulpverlening die het meest aangewezen is voor hem en om anderzijds de best mogelijke therapeutische resultaten te bekomen door de gecoördineerde tussenkomsten van alle zorgverleners die te maken hebben met dezelfde zorggebruiker.
De revalidatievoorziening zal zich inspannen om (met respect voor het medisch geheim) gegevens uit te wisselen tussen al de zorgverleners die te maken hebben met eenzelfde zorggebruiker.
Ook zal de revalidatievoorziening er naar streven om samen met de andere zorgverleners die contact hebben met eenzelfde zorggebruiker, een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen met betrekking tot die zorggebruiker en te werken vanuit diegemeenschappelijke visie.
De revalidatievoorziening zal ook meewerken aan de initiatieven die vanuit de regionale overlegorganen worden opgezet om tot een nauwkeurige registratie van de psychiatrische zorggebruikers te komen (met respect voor de medische deontologie en voor de reglementering inzake de bescherming van de privacy), om de doorverwijzing van de zorggebruikers beter te organiseren, om tot een betere coördinatie van de verschillende voorzieningen te komen en om oplossingen uit te werken voor gemeenschappelijke problemen.
§2. De revalidatievoorziening zal samenwerken met alle artsen, apothekers, ziekenhuizen, psychiatrische ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, sociale diensten enz. die te maken hebben met dezelfde zorggebruiker.
De revalidatievoorziening kan nooit weigeren om samen te werken met één van hogergenoemde zorgverstrekkers indien een zorggebruiker er beroep op doet.
§3. De revalidatievoorziening zal er naar streven om schriftelijke samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met de andere zorgverstrekkers die deel uitmaken van hetzelfde netwerk van voorzieningen. Dergelijke samenwerkingsovereenkomsten dienen onder meer betrekking te hebben op de uitwisseling van gegevens, de doorverwijzing van zorggebruikers, de samenwerking tussen de verschillende voorzieningen, enz.
Indien het agentschap van mening is dat de revalidatievoorziening blijk geeft van een gebrek aan goede wil om werkelijke samenwerkingsovereenkomsten te sluiten of ze te respecteren, kan het agentschap voorstellen om onderhavige overeenkomst om die reden op te zeggen.
Artikel 4. De revalidatievoorziening vormt een afzonderlijke functionele eenheid met eigen personeel en eigen lokalen.
Indien de revalidatievoorziening of de raad van bestuur buiten het kader van deze revalidatie-overeenkomst nog andere activiteiten zou ontplooien, dient er een strikte scheiding te worden gehandhaafd tussen de activiteiten in het kader van de overeenkomst en de activiteiten buiten het kader van de overeenkomst, onder meer op het vlak van het personeel en het gebruik van de lokalen.
Om organisatorische redenen mogen bepaalde administratieve en logistieke taken voor het geheel van de
activiteiten van de raad van bestuur centraal worden uitgeoefend.
Artikel 5. Het multidisciplinair karakter van de revalidatievoorziening brengt met zich mee dat er in stafvergaderingen gezamenlijk kan overlegd worden over de behandeling van zorggebruikers. De verschillende teamleden dienen tegenover de zorggebruikers, indien nodig, dan ook de draagwijdte van hun beroepsgeheim toe te lichten, rekening houdende met de gezamenlijke revalidantenbesprekingen in de stafvergaderingen.
Artikel 6. De revalidatievoorziening is verplicht hulp te bieden aan zorggebruikers van gelijk welk ras, geslacht, leeftijd, religie, levensbeschouwing, seksuele voorkeur of woonplaats die tot de door deze overeenkomst beoogde populatie behoren.
In de behandeling zal de revalidatievoorziening steeds uitgaan van het respect voor ieders overtuiging en autonomie.
Hoofdstuk III. BEOOGDE POPULATIE
Artikel 7. §1. De rechthebbenden van onderhavige overeenkomst zijn rechthebbenden die, tengevolge van een invaliderende psychiatrische aandoening zoals bedoeld in §4, bepaalde vaardigheden hebben verloren of slechts over beperkte vaardigheden beschikken, en dit in één van de volgende domeinen:
- de basisautonomie: dit domein omvat de activiteiten die onmisbaar zijn voor de bevrediging van de persoonlijke basisbehoeften: zichvoeden, zichwassen, zichontlastenenzichkleden;
- de woonautonomie: het betreft hier de noodzakelijke vaardigheden voor de dagdagelijkse organisatie op huishoudelijk vlak: koken, het huishouden doen, wassen en strijken, zorg dragen voor zijn gezondheid enzijnveiligheid;
- de autonomie binnen de gemeenschap: dit domein omvat de vaardigheden die vereist zijn om zich te verplaatsen in de samenleving, om de middelen die die samenleving biedt aan te wenden, om inkopen te doen, geld te beheren en de wetten en de reglementen van de samenleving te respecteren;
- taal en communicatie: dit domein betreft de communicatie in zijn receptieve en expressieve aspecten. De beoogde vaardigheden hebben hoofdzakelijk betrekking op de mogelijkheden om contact te hebben met anderen;
- maatschappelijke aanpassing: de hier beoogde vaardigheden zijn die vaardigheden die vereist zijn om zich in te schakelen in een groep of een vereniging. Het betreft hier de houding tegenover zichzelf (zelfkennis en zelfbeeld), de houding tegenover anderen (interpersoonlijke relaties), de deelname aan het leven van de gemeenschap;
- werk: hier gaat het om de essentiële componenten voor een professionele integratie: motivatie, basisbekwaamheden, vaardigheden, de capaciteiten om zich in te schakelen in een ploeg; schoolse kennis: dit domein omvat de intellectuele vaardigheden van het individu, zowel wat elementaire kennis betreft als wat lezen, schrijven en rekenen betreft;
- motoriek: dit domein omvat de motorische vaardigheden van een individu, zoals: lichaamshouding, basisvaardigheden op motorisch vlak, fijne motoriek, psychomotorische vaardigheden en de mogelijkheden voor het verrichten van fysieke activiteiten;
- aangepast persoonlijk gedrag: dit domein omvat bepaalde gedragingen, houdingen of symptomen die maatschappelijk ongewenst zijn. Waar de vorige domeinen betrekking hebben op vaardigheden die zouden moeten verworven worden of hersteld worden, legt dit domein de nadruk op houdingen of gedragingen die zouden moeten verdwijnen.
Om in aanmerking te komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening, moeten deze rechthebbenden, tengevolge van deze beperkingen, ernstige moeilijkheden ondervinden om werk te vinden of zich in hun arbeidsmilieu (of schoolmilieu) tehandhaven en/of om zelfstandig te wonen of zich te handhaven in hun familiaal leefmilieu (of eventueel een ander leefmilieu). Aanpassingen in het interne functioneren van het familiaal leefmilieu kunnen noodzakelijk zijn om de rechthebbendeerte kunnenhandhaven.
Om in aanmerking te komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening moeten deze rechthebbenden door middel van dat revalidatieprogramma in een vrij korte tijd hun vaardigheden kunnen verhogen en hun levenswijze kunnen aanpassen zodat ze daarna opnieuw beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen (of studeren) en/of (opnieuw) zelfstandig kunnen wonen of (opnieuw) wonen in hun familiaal milieu of een ander leefmilieu. Een bijkomende voorwaarde in dit verband is nog dat de revalidatievoorziening meent op deze vlakken tastbare resultaten te kunnen behalen die gedurende de rest van het leven van de rechthebbenden of toch minstens gedurende meerdere jaren blijven doorwerken.
Alleen de rechthebbenden voor wie een multidisciplinaire behandeling aangewezen is, komen in aanmerking voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening. Rechthebbenden voor wie het therapeutisch programma hoofdzakelijk bestaat uit individuele contacten met zorgverleners van één enkele discipline, worden dus niet beoogd door het revalidatieprogramma vanderevalidatievoorziening.
§2. De rechthebbendendie in aanmerking komen voorhet revalidatieprogrammavan de revalidatievoorziening zijn zorggebruikers vanaf de leeftijd van 18 jaar. Jongere zorggebruikers kunnen nochtans uitzonderlijk ook in aanmerking komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening indien de revalidatievoorziening voor hen het meest aangewezen behandelingsmilieu blijkt te zijn, rekening houdende met hun problematiek en met de andere beschikbare voorzieningen in de streek waar de zorggebruiker woont, en op voorwaarde dat het voor de zorggebruiker niet tegenaangewezen is om contact te hebben met oudere zorggebruikers en in aanraking te komen met hun problematiek.
Geriatrische zorggebruikers komen - omwille van de eigen kenmerken van hun problematiek en de noodzakelijke specifieke aanpak - niet in aanmerking voor het revalidatieprogramma van Inghelburch.
§3. De partijen die deze overeenkomst sluiten komen uitdrukkelijk overeen dat alleen de ziekten en stoornissen die opgenomen zijn in de tabel van §4, kunnen worden beschouwd als invaliderende psychiatrischeaandoening zoals bedoeld in§1.
Deze ziekten en stoornissen worden in §4 vermeld op basis van de diagnostische criteria en de codes die worden beschreven in het «Diagnostic and Statistica! Manual of Mental Disorders» (DSM-IV), dat door de partijen die deze overeenkomst sluiten wordt aanvaard als referentiebasis inzake de diagnostiek van psychiatrischeaandoeningen.
Aangezien een revalidatieprogramma tot doel heeft om binnen een vrij korte termijn concrete doelstellingen te bereiken en rekening houdende met de bepalingen van artikel 2 § 2, is de revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend voor alle rechthebbenden steeds beperkt, ook al hebben vele ernstige psychische zorgnoden een chronisch karakter. De duur die noodzakelijk is om de revalidatiedoelstellingen te realiseren, kan wisselen van zorggebruiker tot zorggebruiker. Het komt de revalidatievoorziening toe voor iedere zorggebruiker de noodzakelijke revalidatieduur te bepalen, waarbij de revalidatievoorziening wel de in de tabel van § 4 vermelde maximale revalidatieduur dient te respecteren. De revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend verschilt voor iedere ziekte of stoornis, zoals blijkt uit diezelfde tabel.
§4. De ziekten en stoornissen die kunnen worden beschouwd als psychiatrische aandoeningen die aanleiding kunnen geven tot ernstige psychische zorgnoden zijn de volgende (voor iedere ziekte of stoornis, vermeldt de tabel eveneens de toegestane maximale revalidatieduur):
Ziekte of stoornis (cf. DSM-IV) | Maximaal duur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 000.xx 297.1 297.3 298.8 293.xx 298.9 | 2jaar |
Stemmingsstoornissen | 18 maanden |
- depressieve stoornissen | |
296.2x 296.3x 300.4 311 | |
- bipolaire stoornissen | |
296.0x 296.40 296.4x 296.6x 000.Xx 296.7 296.89 | |
301.13 296.80 293.83 296.90 | |
Angststoornissen 300.01 300.21 300.22 300.29 300.23 300.3 309.81 308.3 300.02 293.89 300.00 | 18 maanden |
Somatoforme stoornissen 300.81 300.11 307.80 300.7 | 15 maanden |
Dissociatieve stoornissen 300.13 300.14 300.6 | 18 maanden |
Eetstoornissen 307.1 307.51 307.50 | 18 maanden |
Stoornissen in de impulsbeheersing 312.34 | 18 maanden |
Persoonlijkheidsstoornissen | 18 maanden |
- GroepA | |
301.0 301.20 301.22 | |
- GroepB | |
301.7 301.83 301.50 301.81 | |
- Groep C | |
301.82 301.6 301.4 301.9 | |
Aanpassingsstoornissen 309.0 309.24 309.28 309.3 309.4 309.9 | 1 jaar |
Persoonlijkheidsstoornissenengedragsstoornissenveroorzaakt dooreen ziekte, eenhersenletsel ofeenhersendisfunctie 293.89 310.1 293.9 | 1 jaar |
Gedragsstoornissen 312.8 313.81 312.9 | 18 maanden |
§5. De rechthebbenden die lijden aan een lichte zwakzinnigheid (DSM-IV-code 317) ofeen dementie door een somatische aandoening (DSM-IV-code 294.1) komen slechts in aanmerking voor een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening in het geval dat ze eveneens beantwoorden aan de voorwaarden van de §§ 1 en 4 van dit artikel, bijvoorbeeld in het geval dat ze lijden aan aanpassingsstoornissen.
Gelet op de aard van het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening dat onder meer heel wat groepsactiviteiten bevat, is het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening niet aangewezen voor rechthebbenden die lijden aan een matige of een ernstige zwakzinnigheid (DSM-IV-codes 318.x en 319).
Rechthebbenden die lijden aan een nog voortdurende verslaving aan psycho-actieve middelen (DSM-IV-codes 303.90, 304.00, 304.10, 304.20, 304.30, 304.40, 304.50, 304.60, 304.80 en 304.90) worden eveneens
uitgesloten van het revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening. Fysiek ontwende rechthebbenden kunnen evenwel in aanmerking komen voor een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening, op voorwaarde dat ze beantwoorden aan de voorwaarden van de §§ 1 en 4, dat de verslavingsproblematiek niet meer centraal staat in hun vraag om hulp, en dat ze naar de revalidatievoorziening zijn verwezen door de zorgverstrekkerdie hun ontwenningskuurheeft begeleid.
§6. De maximale duur van de periode tijdens welke een rechthebbende het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening kan volgen, is vastgesteld in §4, in functie van de ziekte of stoornis van de rechthebbende.
Voor de toepassing van dit principe, begint de in §4 voorziene periode te lopen vanaf de datum dat in het kader van deze overeenkomst een eerste «revalidatiedag» of «halve revalidatiedag» zoals gedefinieerd in artikel 10,isgerealiseerd.
Een onderbreking van de toegestane revalidatieperiode vormt in principe geen reden om de in §4 voorziene revalidatieperiode te verlengen. Indien de revalidatieperiode evenwel gedurende meer dan 30 opeenvolgende dagen wordt onderbroken tengevolge van een hospitalisatie of een door de huisarts van de zorggebruiker bevestigde ernstige somatische ziekte van de zorggebruiker, dient er rekening gehouden te worden met deze onderbrekingsperiode om in functie van de bepalingen van §4 detoegestanerevalidatieduur tebepalen.
§7. Indien voor een rechthebbende de in §4 voorziene revalidatieperiode afgelopen is, komt deze rechthebbende vanaf de einddatum van het revalidatieprogramma gedurende minstens 2 jaar niet meer in aanmerking voor een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening, ook al beantwoordt hij aan de voorwaarden van§ 1 van dit artikel. Een nieuwe vraag van de zorggebruiker en/of zijn omgeving om een revalidatieprogramma te volgen binnen de twee jaar na het aflopen van het vorige revalidatieprogramma wordt door de partijen die de overeenkomst afsluiten, beschouwd als een teken dat het vorige revalidatieprogramma niet de verhoopte resultaten heeft opgeleverd; in die context is een nieuw revalidatieprogramma voor dezelfde zorggebruiker niet aangewezen, rekening houdende met de bepalingen van artikel 2, §2.
Aangezien krachtens de bepalingen van § 1 het verlies van bepaalde vaardigheden het belangrijkste criterium vormt om in aanmerking te komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening, kan een wijziging van de ziekte of stoornis waaraan de zorggebruiker lijdt, geen reden vormen voor het volgen van een nieuw revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening binnen voormelde periode van minimum 2 jaar.
Rekening houdende met de xxxxx van die pathologieën, kan evenwel uitzonderlijk voor de zorggebruikers die lijden aan schizofrenie of andere psychotische stoornissen gelijk wanneer een beslissing tot goedkeuring voor een nieuwe revalidatieperiode van 6 maanden worden bekomen in geval dat een zorggebruiker, tengevolge van een nieuwe psychotische opstoot waarvoor gedurende minstens 10 dagen een volledige psychiatrische hospitalisatie noodzakelijk was, opnieuw bepaalde vaardigheden heeft verloren die hij kan herwinnen door opnieuw een revalidatieprogramma te volgen, en op voorwaarde dat dit revalidatieprogramma start binnen de 30 dagen na voormelde periode van minstens 10 dagen volledige psychiatrische hospitalisatie.
§8. Voor de zorggebruikers die een revalidatieprogramma hebben gevolgd dat in overleg tussen de revalidatievoorziening en de zorggebruiker méér dan 3 maanden voor het einde van de periode die krachtens de bepalingen van §4 kan worden toegekend, werd afgerond, is gelijk wanneer een hervatting van het revalidatieprogramma mogelijk indien de rechthebbende opnieuw beantwoordt aan de voorwaarden van §1. In afwijking van de bepalingen van §6, is de revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden bekomen in een dergelijk geval het niet uitgeputte gedeelte van de revalidatieduur die krachtens de bepalingen van § 4 normaliter kan worden toegekend, op voorwaarde dat de periode tussen het einde van het vorige revalidatieprogramma en het begin van het nieuwe revalidatieprogramma minstens 3 maanden bedraagt en dat de revalidatievoorziening het einde van het vorige programma schriftelijk heeft meegedeeld aan de verzekeringsinstelling van de zorggebruiker en dit binnen de 30dagen volgend op de einddatum van het vorige programma; zoals bepaald in artikel 19 van het besluit.
Voor een zorggebruiker die beantwoordt aan al die voorwaarden en die in de revalidatievoorziening reeds een revalidatieprogramma van minstens 4 maanden heeft gevolgd en voor wie de periode tussen het einde van het vorige revalidatieprogramma en het begin van het nieuwe programma minstens 6 maanden bedraagt, is de duur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden bekomen het niet-uitgeputte gedeelte van de
revalidatieduur die normaliter krachtens de bepalingen van § 4 kan worden toegekend, verhoogd met 3 maanden.
§9. De revalidatievoorziening, en het agentschap komen overeen dat zorggebruikers die gedurende meer dan 3 maanden in een psychiatrisch ziekenhuis zijn opgenomen geweest, binnen de periode van een jaar die volgt op het einde van die lange hospitalisatieperiode, niet kunnen worden gerekend tot de eigenlijke doelgroep van de revalidatievoorziening,. Dergelijke zorggebruikers kunnen evenwel uitzonderlijk toch in aanmerking komen vooreenrevalidatieprogramma als ze beantwoorden aan de voorwaarden van dit artikel.
De revalidatievoorziening verbindt er zich evenwel toe het aantal dergelijke zorggebruikers per kalenderjaar te beperken tot maximum 20% van de zorggebruikers die een revalidatieprogramma starten in de revalidatievoorziening. Daarenboven verbindt de revalidatievoorziening zich er toe per kalenderjaar het voor dergelijke zorggebruikers gerealiseerde aantal «revalidatiedagen» te beperken tot 20% van het totaal aantal gerealiseerde «revalidatiedagen».
Hoofdstuk IIIbis. BEOOGDE POPULATIE VAN DE TRAJECTBEGELEIDING EN LOOPBAANBEGELEIDING DOOR DE ARBEIDSCOACH
Artikel 7bis. §1. Zorggebruikers die voor een begeleiding door de arbeidscoach in aanmerking komen zijn zorggebruikers die gemotiveerd zijn om uiteindelijk opnieuw een betaalde beroepsactiviteit uit te oefenen en waarvoor dit gezien hun gestabiliseerde psychische problematiek ook realistisch is maar die hiervoor onvoldoende gebaat zijn bij het reguliere aanbod van begeleiding naar arbeid (vanwege VDAB’s, ATB’s, jobcentra, beschutte en sociale werkplaatsen, diensten voor arbeidszorg, …) en die voor hun professionele re- integratie nood hebben aan een eerder langdurig begeleidingsproces.
§2. Zowel rechthebbenden die voordien het revalidatieprogramma van een psychosociale revalidatie- revalidatievoorziening voor volwassenen gevolgd hebben, als rechthebbenden waarvoor dit niet het geval is, komen in aanmerking voor de traject- en loopbaanbegeleiding. Indien een rechthebbende voordien niet dit revalidatieprogramma gevolgd heeft, dient de psychiater van de revalidatievoorziening of de behandelende psychiater van de rechthebbende te hebben vastgesteld dat de rechthebbende in kwestie beantwoordt aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 3, §1.
§3. De in §1 bedoelde rechthebbenden komen niet in aanmerking voor de traject- en loopbaanbegeleiding terwijl ze partieel gehospitaliseerd zijn in een psychiatrisch ziekenhuis of in een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis of terwijl ze een ambulant of residentieel revalidatieprogramma volgen in de revalidatievoorziening of in een andere psychosociale revalidatie- revalidatievoorziening voor volwassenen.
§4. Samen duren de trajectbegeleiding en de loopbaanbegeleiding maximum 2 jaar. Van die 2 jaar bestaat in principe 18 maanden uit trajectbegeleiding en maximum 6 maanden uit loopbaanbegeleiding.
De traject- en loopbaanbegeleiding samen kunnen eventueel iets langer dan 2 jaar duren in het geval dat deze begeleiding tijdelijk onderbroken wordt doordat de rechthebbende een in §3 bedoeld behandelingsprogramma volgt.
§5. Een persoon waarvoor de arbeidscoach reeds een traject- en loopbaanbegeleiding van samen in principe maximum 2 jaar gerealiseerd heeft, komt pas opnieuw in aanmerking voor deze begeleiding van zodra de zorggebruiker een revalidatieprogramma gevolgd heeft in de revalidatievoorziening of in een andere psychosociale revalidatie-revalidatievoorziening voor volwassenen.
Hoofstuk IV. DOEL VAN DE REVALIDATIE
Artikel 8. De revalidatie in de revalidatievoorziening heeft in het algemeen tot doel om de vaardigheden van de
in artikel 7 beoogde zorggebruikers te verhogen en hun levenswijze aan te passen teneinde tastbare en duurzame resultaten tebereiken in minstens éénvan de twee volgende domeinen:
- het domein van de beroepsactiviteiten, voor die zorggebruikers van wie men denkt dat het voor hen haalbaar is om een bezoldigde beroepsactiviteit uit te oefenen, maar die daar op dit ogenblik niet toe in staat zijn, gelet op hun huidige psychische toestand en hun situatie van verlies van bepaalde vaardigheden. Voor die zorggebruikers hoopt het revalidatieprogramma te bewerkstelligen dat ze op het einde van de revalidatie een beroepsactiviteit starten of hun beroepsactiviteiten hernemen. Het starten of voortzetten van een studie (met het oog op een latere beroepsactiviteit) kan eventueel worden gelijkgesteld met een beroepsactiviteit. Voor zorggebruikers voor wie het hernemen van een beroepsactiviteit niet haalbaar blijkt te zijn, kan de revalidatie zich uiteindelijk eventueel ook richten op het zich inschakelen in niet-bezoldigde vrijwilligersarbeid of mantelzorg, als dergelijke activiteiten voor hen kunnen bijdragen tot een nuttige tijdsbestedingen tothethervinden van hun psychisch evenwicht.
- het domein van de persoonlijke autonomie en van de woonsituatie, voor die zorggebruikers die, door hun psychische toestand en hun situatie van verlies van bepaalde vaardigheden, ofwel grote moeilijkheden ervaren om zich te handhaven in hun huidige woonsituatie (zelfstandig wonen of wonen in hun familiaal milieu of eventueel wonen in een ander leefmilieu), ofwel mee de oorzaak zijn van een toestand van belangrijke ontwrichting van hun familiaal woonmilieu (doordat ze niet meer op een bevredigende wijze hun huishoudelijke taken vervullen). Voor die zorggebruikers beoogt het revalidatieprogramma te bewerkstelligen dat ze zich kunnen handhaven in hun huidige woonsituatie (eventueel na bepaalde aanpassingen in hun leefmilieu te hebben doorgevoerd). Eventueel kan het revalidatieprogramma zich er in diegevallen ook op richten om de toestand vanontwrichting van het familiaal xxxxxxxxxx xxxxxxxxxxx.
Voor iedere zorggebruiker zijn de individuele revalidatiedoelstellingen een concretisering van deze algemene doelstelling en dit in functie van de vertreksituatie van de betrokken zorggebruiker, van zijn individuele problematiek envan zijnbehoeften.
Hoofdstuk V. REVALIDATIE-ACTIVITEITEN VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 9. §1. Zoals voorzien in het revalidatieproject van de revalidatievoorziening, biedt de revalidatievoorziening aan zijn zorggebruikers een gestructureerd revalidatieprogramma aan dat de volgende revalidatiemodaliteiten kan omvatten:
- individuele begeleiding;
- revalidatieactiviteiten in groep;
- gezinsbegeleiding;
- arbeidstrajectbegeleiding (waarmee door de revalidatievoorziening begeleide werkstages in alle mogelijke bedrijven en organisaties worden bedoeld met het oog op een professionele reïntegratie).
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de revalidatie in de revalidatievoorziening te organiseren zoals voorzien in het revalidatieproject. Aanpassingen aan dat revalidatieproject zijn slechts mogelijk mits
de procedure tot aanpassing van een revalidatieovereenkomst, zoals vermeld in art. 159 tot 173 van het besluit, wordt gevolgd.
Noch niet gestructureerde groepsactiviteiten waarbij de deelnemers niet tijdens de ganse duur van de activiteit aanwezig zijn, noch groepsactiviteiten met een hoofdzakelijk ontspannend karakter kunnen worden beschouwd als groepsactiviteiten die deel uitmaken van een gestructureerd revalidatieprogramma en die vergoedbaar zijn in het kader van dezeovereenkomst. In geval de revalidatievoorziening groepsactiviteiten wenst te ontwikkelen waarvan het revalidatiekarakter zou kunnen worden in twijfel getrokken, dient de revalidatievoorziening de expertencommissie voorafgaandelijkschriftelijkom advies te vragen.
Hoofstuk Vbis. DOEL EN INHOUD VAN DE TRAJECT- EN LOOPBAANBEGELEIDING DOOR DE ARBEIDSCOACH
Artikel 9bis. Het doel van de "trajectbegeleiding" is de effectieve tewerkstelling van de rechthebbende. Deze begeleiding omvat onder meer activiteiten als het organiseren van werkstages, het regelmatig
begeleiden (tijdens de werkstage) van de persoon ter plaatse op de werkvloer zelf (met het oog op zijn inwerking, ter observatie van het functioneren van de persoon, ... ), opvolgingsgesprekken (met de rechthebbende, werkleiders, ... ), het in orde brengen van bepaalde administratieve formaliteiten in verband met de tewerkstelling van de rechthebbende, ondersteuning bij sollicitaties, ... Het bedrijf of de voorziening waarin de persoon een stage verricht, kan nooit de revalidatievoorziening zelf zijn.
De "loopbaanbegeleiding" vangt aan wanneer de rechthebbende, ná eventueel verschillende werkstages gevolgd te hebben, een (qua mogelijkheden van de persoon in kwestie, werkomgeving, ...) geschikt werk heeft gevonden. De loopbaanbegeleiding houdt een tijdelijke opvolging van de rechthebbende in en heeft tot doel een herval van de rechthebbende (in termen van een disfunctioneren in de werksituatie of onderbreken of stopzetten van de arbeidsactiviteit) te voorkomen.
De arbeidscoach schakelt zich voor de professionele re-integratie van de zorggebruiker in binnen een netwerk van diverse personen en instanties die bij deze re-integratie betrokken zijn en waarmee de arbeidscoach actief samenwerkt.
Hoofdstuk VI. VERGOEDBARE REVALIDATIEVERSTREKKINGEN
Artikel 10. §1. De op basis van deze overeenkomst vergoedbare revalidatieverstrekkingen zijn de
«revalidatiedag», de «halve revalidatiedag» en de «revalidatieweek».
§2. Onder een «revalidatiedag» dient te worden verstaan, iedere dag tijdens welke een rechthebbende gedurende minstens 6 uur in de revalidatievoorziening wordt gerevalideerd, wat inhoudt dat hij gedurende die tijd deelneemt aan revalidatieactiviteiten in groepsverband die georganiseerd zijn en begeleid geweest zijn door de revalidatievoorziening en/of dat hij gedurende die tijd individueel wordt begeleid (één therapeut tegenover één zorggebruiker). Een gezinsgesprek dat heeft plaatsgevonden in de revalidatievoorziening en waaraan de betrokken rechthebbende heeft deelgenomen, kan eveneens deel uitmaken van de vereiste revalidatieduurenkanworden beschouwd alsindividuele revalidatie.
§3. Onder een «halve revalidatiedag» dient te worden verstaan, iedere dag tijdens welke een rechthebbende gedurende minstens 3 uur wordt gerevalideerd. De tijd die eventueel besteed wordt aan het gebruik van een maaltijd in de revalidatievoorziening, kan nooit deel uitmaken van de vooropgestelde duur van 3 uur.
§4. Onder een «revalidatieweek» dient te worden verstaan, iedere week (van zondag tot zaterdag) dat een rechthebbende een door de revalidatievoorziening begeleide (onbezoldigde) werkstage in een bedrijf of voorziening verricht, als stap naar het(opnieuw) verrichten van (bezoldigde) beroepsactiviteiten na afloop van hetrevalidatieprogramma.
Conform het revalidatieproject van de revalidatievoorziening, gaat het normaliter, per revalidatieprogramma en per rechthebbende,om eenéénmalige stage meteen gemiddelde duur van driemaanden, dienaar heteinde
toe van het revalidatieprogramma van de rechthebbende zal plaatsvinden. In geen geval mag zulke stage voor een rechthebbende langer dan 6 maanden duren. Dat voor een rechthebbende nog een werkstage loopt, kan ook nooit worden ingeroepen om de krachtens artikel 7 vastgestelde maximale revalidatieduur voor die rechthebbende te verlengen.
Om voor de vergoeding van de «revalidatieweek» in aanmerking te komen, moet een rechthebbende reeds minimum drie maanden het normale revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening hebben gevolgd, tijdens welke louter revalidatiedagen en halve-revalidatiedagen kunnen worden aangerekend.
Het bedrijf of de organisatie waarin de rechthebbende de werkstage verricht, kan nooit de revalidatievoorziening zelf zijn.
Noch de rechthebbende zelf, noch de revalidatievoorziening mogen voor zulke werkstages rechtstreeks of onrechtstreeks worden vergoed.
Om zulke «revalidatieweek» te kunnen aanrekenen, moet de rechthebbende die weekminstens 4 halve dagen gewerkt hebben in het bedrijf of organisatie waarin hij stage loopt (waarbij een volledige dag kan worden beschouwd als twee halve dagen) en moet de rechthebbende die week in de revalidatievoorziening minstens één halve dag (drie uur) hebben deelgenomen aan het specifiek begeleidingsprogramma dat de revalidatievoorziening aanbiedt aan rechthebbendendie stage lopen.
Bovendien moet voor die rechthebbende die week nog aan minstens één van de hierna volgende voorwaarden zijn voldaan:
1. buiten de reeds vermelde halve dag dat de rechthebbende die week in de revalidatievoorziening heeft deelgenomen aan het specifiek begeleidingsprogramma dat de revalidatievoorziening aanbiedt aan rechthebbenden die stage lopen, heeft de rechthebbende die week in de revalidatievoorziening nog een tweede halve dag (drie uur) deelgenomen aan zulk begeleidingsprogramma.
2. de rechthebbende heeft die week in de revalidatievoorziening een individueel begeleidingsgesprek (tussen minstens één teamlid en één rechthebbende, en eventueel ook mensen uit de omgeving van de rechthebbende of mensen van het bedrijf of de instelling waar hij zijn werkstage verricht) genoten van minstens 30 minuten, dat op een andere dag heeft plaatsgevonden dan de dag of dagen waarop de rechthebbende heeft deelgenomen aan de hierboven bedoelde specifieke begeleidingsprogramma'svan een halve dag voor rechthebbendendieeenwerkstage lopen.
3. de rechthebbende heeft die week in de revalidatievoorziening deelgenomen aan een groepsactiviteit voor rechthebbenden die een werkstage lopen, die minstens 60 minuten heeft geduurd en die op een andere dag heeft plaatsgevonden dan de dag of dagen waarop de rechthebbende heeft deelgenomen aan de hierboven bedoelde specifieke begeleidingsprogramma's van een halve dag voor rechthebbendendie eenwerkstage lopen.
4. één van de teamleden van de revalidatievoorziening die specifiek instaan voor de opvolging en begeleiding van de rechthebbenden die een werkstage lopen en voor de contacten met de bedrijven en instellingen waarin rechthebbenden zulke werkstages kunnen lopen, heeft die week, specifiek met het oog op de opvolging en de begeleiding van de werkstage van de rechthebbende, een bezoek gebracht aan het bedrijf of de organisatie waarin de rechthebbende stage loopt en daartoe contacten gehad met personen die in dat bedrijf of die instelling toezien op de werkstage van de rechthebbende en/of met werkcollega's van de rechthebbende in het bedrijf of de instelling en/of met de rechthebbende zelf.
De in deze paragraaf vooropgestelde voorwaarden om een revalidatieweek te kunnen aanrekenen, dienen te worden beschouwd als minimumvoorwaarden om de revalidatieweek voor een bepaalde rechthebbende te kunnen aanrekenen. Aan deze minimumvoorwaarden moet derhalve ook worden voldaan in weken waarvan een feestdag deel uitmaakt.
§5. Per rechthebbende en per dag komt slechts één enkele prestatie voor vergoeding in aanmerking, hetzij de «revalidatiedag», hetzij de «halve revalidatiedag».
Het aanrekenen van een «revalidatieweek» voor een bepaalde rechthebbende kan nooit gecumuleerd worden met het aanrekenen in diezelfde week van de «revalidatiedag» of de «halve revalidatiedag» voor diezelfde rechthebbende.
Dat een rechthebbende stage loopt in een bedrijf of organisatie, sluit echter niet automatisch uit dat voor die rechthebbende toch de «revalidatiedag» of «halve revalidatiedag» wordt aangerekend in plaats van de
«revalidatieweek», onder meer in het geval dat de rechthebbende niet voldoet aan de vergoedingsvoorwaarden voor de revalidatieweek omdat hij die week te weinig halve dagen stage heeft
gelopen. Het komt aan de revalidatievoorziening toe te beslissen of ze voor een bepaalde rechthebbende de
«revalidatieweek» aanrekent, dan wel bepaalde «revalidatiedagen» of «halve revalidatiedagen».
Hoofdstuk VII. PRIJS VAN DE REVALIDATIEVERSTREKKINGEN
Artikel 11. §1. De prijzen van de in artikel 10 gedefinieerde revalidatieverstrekkingen, vastgesteld op basis van bijlage I bij deze overeenkomst, zijn vaste bedragen die de volledige kostprijs van de revalidatie in de revalidatievoorziening dekken. Bijgevolg omvatten die prijzen alle werkingskosten van de revalidatievoorziening, al de door het personeel van de revalidatievoorziening verleende verstrekkingen en al de kosten van revalidatie-activiteiten die binnen en buiten de revalidatievoorziening plaatsvinden (met inbegrip van de kosten van het materiaal dat gebruikt wordt in ateliers, de toegangsprijzen, de vervoerskosten voor verplaatsingen die noodzakelijk zijn voor groepsactiviteiten buiten de revalidatievoorziening, enz.).
De personeelskosten van de arbeidscoach en de werkingskosten die gepaard gaan met de traject- en loopbaanbegeleidingen zijn inbegrepen in de artikel 12 vastgestelde prijzen van de revalidatieverstrekkingen. Bijgevolg verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe voor de trajectbegeleiding en de loopbaanbegeleiding geen extra vergoedingen aan de zorggebruiker aan te rekenen, zoals bepaald in artikel 218 van het besluit.
§2. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe aan de rechthebbende geen extra vergoedingen aan te rekenen bovenop de prijzen bedoeld in §1 van dit artikel, zoals bepaald in artikel 218 van het besluit.
De kostprijs van dranken en maaltijden die eventueel in de revalidatievoorziening worden gebruikt, kan evenwel aan de rechthebbenden worden aangerekend, zoals bepaald in artikel 218 van het besluit.
Voor sommige in het raam van het revalidatieprogramma georganiseerde socio-culturele activiteiten die buiten de revalidatie-revalidatievoorziening plaatsvinden, kan de revalidatievoorziening daarenboven aan de rechthebbenden een beperkte bijdrage vragen in de kostprijs ervan, zoals bepaald in artikel 218 van het besluit.
Het hiervoor door de revalidatievoorziening gevraagde bedrag mag evenwel nooit meer bedragen dan de helft van de specifieke kosten van deze activiteiten (toegangsgelden, verplaatsingskosten die samenhangen met de groepsactiviteiten buiten de revalidatievoorziening, enz.) en een rechthebbende mag nooit om financiële redenen van deelname aan een activiteit worden uitgesloten. In geval de revalidatievoorziening groepsactiviteiten wenst te ontwikkelen waarvan het revalidatiekarakter zou kunnen worden in twijfel getrokken, dient de revalidatievoorziening de Expertencommissie voorafgaandelijk schriftelijk om advies te vragen
§3. De kosten, gemoeid met de door het personeel van de revalidatievoorziening aan rechthebbenden verleende verstrekkingen die niet tot de revalidatie zouden behoren, mogen nooit worden aangerekend, noch aan de rechthebbende, noch aan de verzekeringsinstellingen.
Deze bepaling geldt ook voor verstrekkingen die door het personeel van de revalidatievoorziening zouden worden verleend buiten het raam van de revalidatievoorziening en voor verstrekkingen die eventueel zouden worden verricht door personen die voor de revalidatievoorziening werken op basis van het statuut van zelfstandige.
Deze bepaling is ook van toepassing op de verstrekkingen die uitzonderlijk in de revalidatievoorziening zouden worden verricht voor zorggebruikers buiten het kader van een periode waarvoor een beslissing tot goedkeuring werd bekomen (met name voor voormalige zorggebruikers kandidaat-zorggebruikers) of voor mensen uit de omgeving van de rechthebbenden (ouders, partner, kinderen, ...).
§4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om alle nodige maatregelen te nemen met het oog op de naleving van deze bepalingen. Het niet-naleven van de bepalingen van dit artikel wordt door de partijen als een motief voor het opzeggen van de overeenkomst beschouwd. De procedure tot
beëindigen van een revalidatieovereenkomst staat beschreven in artikel 174 tot en met 190 van het besluit.
§5. De bepalingen van de §§ 3 en 4 zijn eveneens van toepassing op de begeleiding door de arbeidscoach. Dit impliceert dat de kosten van verstrekkingen door de arbeidscoach die niet kaderen binnen de (cf. dit artikel zelf evenmin apart aanrekenbare) trajectbegeleiding en de loopbaanbegeleiding, niet aangerekend kunnen worden aan de rechthebbende, ook niet als deze verstrekkingen buiten de revalidatievoorziening gerealiseerd worden of als de arbeidscoach op basis van het statuut van zelfstandige voor de revalidatievoorziening werkt én dat het de revalidatievoorziening toekomt om alle nodige maatregelen te nemen met het oog op de naleving van deze bepalingen op straffe van de sanctiemogelijkheden die in §4 zijn vastgesteld.
Artikel 12 §1. De prijs van de «revalidatiedag» wordt beschouwd als de eenheidsprijs (100%) waaruit de prijs van de «halve revalidatiedag» en van de «revalidatieweek» kan worden afgeleid.
De prijs van de «halve revalidatiedag» bedraagt steeds 50% van de prijs van de «revalidatiedag» en de prijs van de «revalidatieweek» bedraagt steeds 150% van de prijs van de
«revalidatiedag».
§2. De prijs van de «revalidatiedag» wordt vastgesteld op x Euro, rekening houdend met het personeel en de werkingskosten vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst.
§3. Het indexeerbaar gedeelte van de in § 2 vastgestelde prijs per «revalidatiedag», wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,10 (september 2018; basis 2013) van de consumptieprijzen. Dat indexeerbaar gedeelte, waarvan de hoegrootheid wordt vermeld in de bijlage bij deze overeenkomst, wordt aangepast volgens de bepalingen van artikel 192 van het besluit.
Hoofdstuk VIII. CAPACITEIT VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 13. §1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een daggemiddelde van 46 zorggebruikers die gans de dag worden gerevalideerd (deelname aan het revalidatieprogramma gedurende minstens 6 uur).
Het aantal zorggebruikers dat tegelijkertijd in de revalidatievoorziening kan worden gerevalideerd, kan echter hoger liggen, om alzo beter tegemoet te kunnen komen aan de wisselende vraag van de zorggebruikers. Om de kwaliteit van de revalidatie te verzekeren, mag het aantal zorggebruikers dat tegelijkertijd deelneemt aan de revalidatieactiviteiten van de revalidatievoorziening, echter nooit hoger liggen dan 53 zorggebruikers. Per dag mag de revalidatievoorziening dus nooit meer dan 53
«revalidatiedagen» realiseren. Voor de dagen dat de revalidatievoorziening minder dan 6 uren open is, mag de revalidatievoorziening nooit meer dan 53 «halve revalidatiedagen» realiseren.
Het aantal zorggebruikers dat conform artikel 10 een werkstage loopt in een bedrijf of voorziening, is per dag of per week niet begrensd. Met deze zorggebruikers moet geen rekening worden gehouden voor de toepassing van de in de vorige alinea's van deze paragraaf vermelde bepalingen. Het aantal in artikel 10 bedoelde «revalidatieweken» dat in een bepaald kalenderjaar wordt gerealiseerd en dat voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekking in aanmerking komt, mag voor het geheel van de revalidatievoorziening op jaarbasis echter ten hoogste 350 bedragen. Voor het kalenderjaar waarin deze overeenkomst van kracht wordt en voor het kalenderjaar waarin aan deze overeenkomst een einde komt, dient dit aantal evenredig verminderd te worden, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat kalenderjaar.
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe voor een bepaald jaar niet méér «revalidatieweken»
aan te rekenen dan er dat jaar vergoedbaar zijn.
Ook verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe om voor de toepassing van dit artikel rekening te houden met alle in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers, met inbegrip van de zorggebruikers die geen rechthebbende zijn.
§2. De in artikel 12, §2 vastgestelde prijs van de «revalidatiedag» werd berekend, zoals vermeld in bijlage I bij de overeenkomst, rekening houdend met een bezettingsgraad van 90%. De prijs van de
«revalidatiedag» werd daarbij beschouwd als de eenheidsprijs waaruit de prijzen van de «halve revalidatiedag» en van de «revalidatieweek» kunnen worden afgeleid.
De «normale facturatiecapaciteit», zijnde het normale totaal van de in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde revalidatieverstrekkingen die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt bijgevolg x «revalidatiedagen», wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 90%.
De «maximale facturatiecapaciteit» zijnde het maximum aantal in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde revalidatieverstrekkingen die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen of door andere instanties in aanmerking komen, bedraagt x «revalidatiedagen>, wat gelijk is aan een bezettingsgraad van 98 %.
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe nooit revalidatieverstrekkingen aan te rekenen boven de «maximale facturatiecapaciteit», noch aan de rechthebbenden, noch aan de verzekeringsinstellingen, noch aan andere instanties.
§4. De revalidatievoorziening verbindt er zich ertoe om, in geval van overschrijding van de “normale facturatiecapaciteit” in de loop van een kalenderjaar, de revalidatieverstrekkingen die boven de “normale facturatiecapaciteit” worden gerealiseerd, aan de verzekeringsinstellingen te factureren aan een verminderd tarief. De aan te rekenen verminderde prijs zal in dat kalenderjaar ofwel 50 %, ofwel 25 % bedragen van de in artikel 12 vastgestelde prijzen en dit afhankelijk van het in de vorige kalenderjaren gerealiseerde aantal revalidatieverstrekkingen dat voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komt.
De in de vorige alinea bedoelde verminderde prijzen bedragen :
1) 50 % van de in artikel 12 vastgestelde prijzen:
a) als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de revalidatievoorziening niet meer dan x (aantal = 90 %) «revalidatiedagen>> die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
of
b) als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de «normale facturatiecapaciteit» niet overschreden werd, de revalidatievoorziening in geen enkel kalenderjaar meer dan x (aantal
= 94 %) «revalidatiedagen» die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
2) 25 % van de in artikel 12 vastgestelde prijzen:
a) als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde jaar, de revalidatievoorziening meer dan x (aantal = 94 %) «revalidatie- dagen» die voor een
tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd. of
b) als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de «normale facturatiecapaciteit» niet overschreden werd, in minstens één kalenderjaar de revalidatievoorziening meer dan x (aantal = 94 %) «revalidatiedagen» die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
§5. Rekening houdende met het niveau van de in artikel 12 vastgelegde prijzen, geldt, voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel, een «halve revalidatiedag» als 0,5 «revalidatiedag» en een
«revalidatieweek» als 1,5 «revalidatiedag». Voor de toepassing van de bepalingen van § 1 van dit artikel moet met deze mathematische waarde van een «revalidatieweek» echter geen rekening worden gehouden.
Voor het kalenderjaar waarin aan deze overeenkomst een einde komt, dienen de in § 1 van dit artikel vermelde aantallen met betrekking tot de «normale facturatiecapaciteit» en de «maximale facturatiecapaciteit» evenredig verminderd te worden, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat kalenderjaar.
§6. De revalidatieverstrekkingen die aan de Belgische verzekeringsinstellingen worden gefactureerd voor zorggebruikers die ten laste zijn van een buitenlandse verzekeringsinstelling, zijn begrepen in de normale en maximale facturatiecapaciteit.
§7. De revalidatieverstrekkingen die de revalidatievoorziening realiseert voor zorggebruikers die geen rechthebbende zijn, kunnen aan andere instanties worden aangerekend. Het totaal van alle aan de verzekeringsinstellingen en aan derden voor een bepaald kalenderjaar aangerekende prestaties, mag echter nooit de realiseerbare capaciteit van een revalidatievoorziening, zijnde het aantal revalidatieverstrekkingen dat de revalidatievoorziening in een bepaald kalenderjaar realiseert als ze een bezettingsgraad van 100 % realiseert, overschrijden. Die realiseerbare capaciteit is vastgesteld op x revalidatieverstrekkingen.
Hoofdstuk IX. MEDISCH-ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN
Artikel 14.
Een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen en, in voorkomend geval, de reiskosten die verband houden met deze revalidatieverstrekkingen, kan enkel worden toegekend als de verzekeringsinstelling, waarbij de zorggebruiker is aangesloten of ingeschreven, een beslissing tot goedkeuring van de aangevraagde tegemoetkoming heeft genomen, zoals bepaald in artikel 205 van het besluit.
Een dergelijke beslissing tot goedkeuring geeft echter niet automatisch recht op een financiële tegemoetkoming in de revalidatieverstrekking: alleen de revalidatieverstrekkingen die effectief gerealiseerd worden binnen de aanvaarde revalidatieperiode komen voor vergoeding in aanmerking.
Als er een beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen werd bekomen, kunnen voor die rechthebbende binnen die revalidatieperiode zowel «revalidatiedagen», «halve revalidatiedagen» als «revalidatieweken> worden gerealiseerd, afhankelijk van wat voor die rechthebbende geïndiceerd is. Per week kan het aantal gerealiseerde revalidatieverstrekkingen voor iedere zorggebruiker ook verschillen, gelet op de behoeften van de zorggebruiker.
Bij de behandeling van de aanvraag tot verlenging van de tegemoetkoming voor het revalidatieprogramma van een bepaalde rechthebbende, kan de Zorgkassencommissie evenwel steeds een gemotiveerde beslissing nemen om voor die rechthebbende de frequentie en het soort revalidatieprestaties te beperken.
Artikel 15 §1. De aanvraag van de tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen en, in voorkomend geval, de reiskosten voor zorggebruikers die worden vervoerd in een voertuig dat is aangepast voor het vervoer in
een rolstoel, gebeurt conform de procedure zoals vermeld in artikel 204 tot 209 van het besluit. Het model van aanvraagformulier wordt beschreven in artikel 209 van het besluit. De revalidatievoorziening dient steeds de laatste versie van het aanvraagformulier (zoals gepubliceerd op de website) te gebruiken.
§2. In het geval van een eerste aanvraag tot tegemoetkoming in de revalidatieverstrekkingen is de vereenvoudigde aanvraagprocedure, zoals vermeld in artikel 212 en artikel 371 van het besluit van toepassing. Een aanvraag tot verlenging van de tegemoetkoming in de revalidatieverstrekkingen, verloopt steeds via de standaard aanvraagprocedure, zoals beschreven in artikel 211 van het besluit. Alle aanvragen tot tegemoetkoming in de reiskosten, voor zorggebruikers die worden vervoerd in een voertuig dat is aangepast voor het vervoer in een rolstoel, die verband houden met de revalidatieverstrekkingen, verlopen steeds via de standaard aanvraagprocedure zoals vermeld in artikel 196 en 201 van het besluit.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de rechthebbende te helpen bij het indienen van de aanvragen, ondermeerdoortewakenover de voorhetindienen vastgestelde termijn.
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de in §1 bedoelde aanvragen waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend niet te ondersteunen (zelfs niet door het opstellen van het medisch verslag), als de zorggebruiker niet beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 7 of er slechts gedeeltelijk aan beantwoordt.
In het belang van de zorggebruiker vragen we de revalidatievoorziening om per rechthebbende die de traject- en loopbaanbegeleiding van de arbeidscoach volgt, de verzekeringsinstelling van de rechthebbenden hierover in te lichten. Deze kennisgeving dient te gebeuren voorafgaandelijk aan de realisatie van de traject-
en loopbaanbegeleiding. Indien het gaat over een rechthebbende die voordien niet het revalidatieprogramma gevolgd heeft van de revalidatievoorziening of van een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen, dan dient deze kennisgeving de in artikel 9, §2, bedoelde vaststellingen van de psychiater van de revalidatievoorziening of van de behandelende psychiater van de rechthebbende te bevatten. In het belang van de zorggebruiker vragen we dat de revalidatievoorziening de wetgeving hieromtrent opvolgt en uitvoert.
Artikel 16. Een beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen voor een bepaalde rechthebbende, komt te vervallen voor het resterende deel van die periode, als de revalidatievoorziening voor die rechthebbende gedurende een periode van 30 opeenvolgende kalenderdagen geen enkele
«revalidatiedag», «halve revalidatiedag» of «revalidatieweek» realiseert.
Het resterende deel van een voor een bepaalde rechthebbende revalidatieperiode waarvoor een beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen werd bekomen, komt eveneens te vervallen in geval van opname van de rechthebbende in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen of in een revalidatievoorziening voor verslaafden waarmee de Vlaamse Gemeenschap of een andere Gemeenschap of Gewest een overeenkomst heeft gesloten of in geval van opname in een psychiatrisch verzorgingstehuis, een woonzorgcentrum, een centrum voor dagverzorging of een centrum voor kortverblijf.
Daarenboven vervalt het resterende deel van een revalidatieperiode, waarvoor een beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen werd bekomen, in geval van opname in een psychiatrisch ziekenhuis of in de psychiatrische dienst van een algemeen ziekenhuis als in het kader van die opname de verpleegdagprijs meer dan twee keer kan worden aangerekend. In geval van een partiële psychiatrische hospitalisatie waarvoor de verpleegdagprijs meer dan tweekeerkan worden aangerekend, komt het resterende deel van een revalidatieperiode, waarvoor een beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen werd bekomen, eveneens te vervallen.
Voor een rechthebbende voor wie de beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen is komen te vervallen op basis van de bepalingen van dit artikel maar die nog beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 7, kan evenwel steeds een nieuwe aanvraag om tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen worden ingediend.
Artikel 17. De tegemoetkoming in een «revalidatiedag», een «halve revalidatiedag» of een «revalidatieweek» kan in geen geval gepaard gaan met de opname in een verpleeginrichting (zelfs niet als het een partiële hospitalisatie betreft), een psychiatrisch verzorgingstehuis, woonzorgcentrum, een centrum voor dagverzorging of een centrum voor kortverblijf of een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen of een -revalidatievoorziening voor verslaafden waarmee de Vlaamse Gemeenschap of een andere Gemeenschap of Gewest een overeenkomst heeft gesloten.
Artikel 18. §1. De tegemoetkoming in de revalidatie van een rechthebbende in de revalidatievoorziening, sluit voor de dagen waarvoor een «revalidatiedag» of «halve revalidatiedag» wordt aangerekend, voor alle rechthebbenden de vergoeding uit van alle verstrekkingen van een psychiater of neuropsychiater zoals bepaald in artikel 38 van het besluit.
Kinesitherapeutische, logopedische en verpleegkundige verstrekkingen kunnen alleen boven op de prijs van de «revalidatiedag» of de prijs van de «halve revalidatiedag» worden vergoed, op voorwaarde dat ze kaderen in de behandeling van een pathologie die geen enkel verband houdt met de psychiatrische problematiek van de rechthebbende en dat ze buiten de revalidatievoorziening worden verstrekt door verstrekkers diegeen deel uitmaken van het personeel van de revalidatievoorziening zoals bepaald in artikel 38 van het besluit. Indien voor een rechthebbende verstrekkingen die aan voornoemde voorwaarden beantwoorden, geïndiceerd zijn, moet dat worden vermeld in het in artikel 19 bedoelde medisch-therapeutisch dossier van die rechthebbende; als dergelijke verstrekkingen geïndiceerd zijn op het ogenblik dat het gestandaardiseerd medisch verslag wordt opgesteld, dient hiervan ook melding te worden gemaakt in dat medisch verslag.
§2. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe, met het oog op de naleving van deze bepalingen, alle nuttige maatregelen te nemen. Zo zal de revalidatievoorziening onder meer met elke zorggebruiker een contract sluiten waaruit duidelijk blijkt dat bepaalde verstrekkingen voor hem niet meer kunnen worden vergoed voor de dagen dat de zorggebruiker beroepdoet op de revalidatievoorziening.
Indien een verzekeringsinstelling voor een rechthebbende ten onrechte tussenkomt in de kostprijs van de in §1 genoemde verstrekkingen, mag die verzekeringsinstelling het bedrag van de tussenkomst terugvorderen van de revalidatievoorziening. zoals bepaald in artikel 43 van het besluit. De revalidatievoorziening kan in dat geval, op basis van het tussen de revalidatievoorziening en de zorggebruiker gesloten contract, dat bedrag aanrekenen aan de betrokken zorggebruiker.
Artikel 19. De revalidatievoorziening houdt per zorggebruiker, al dan niet rechthebbende , een medisch- therapeutisch dossier bij dat een overzicht geeft van het verloop van de revalidatie in de revalidatievoorziening. Dat dossier moet voor iedere zorggebruiker minstens volgende elementen bevatten : de identiteit van de zorggebruiker, de antecedenten, de naam van de persoon of de instantie die de zorggebruiker naar de revalidatievoorziening verwezen heeft, de medische en therapeutische briefwisseling, alle diagnostische gegevens (met name wat de vaardigheden van de zorggebruiker betreft), de individuele doelstellingen van het revalidatieprogramma, het individueel behandelingsplan, de gerealiseerde individuele revalidatiecontacten, de besluiten van teamvergaderingen, alle belangrijke particuliere beslissingen, alle belangrijke afspraken die met de zorggebruiker gemaakt zijn en de door het team gemaakte evaluatie van de resultaten van de revalidatie.
Artikel 20. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe permanent de kwaliteit van de revalidatie en de resultaten ervan te bewaken. De revalidatievoorziening zal daartoe ten allen tijde alle nuttige maatregelen nemen om na te gaan of het revalidatieprogramma nog steeds aan de in de artikelen 2, 7 en 8 van deze overeenkomst vooropgestelde doelstellingen beantwoordt en of deze doelstellingen effectief worden bereikt.
De revalidatievoorziening zal er met name naar streven om op een gestandaardiseerde wijze de vertreksituatie van de zorggebruikers (= de situatie van de zorggebruikers bij de start van het revalidatieprogramma) en de situatie op het einde van de revalidatie te registreren, zodat deze twee situaties
kunnen worden vergeleken en de revalidatieresultaten kunnen worden gemeten. Deze registratie dient betrekking te hebben op de vaardigheden van de zorggebruikers in het algemeen en zijn beroepssituatie en woonsituatie in het bijzonder.
Indien de revalidatievoorziening geen initiatieven ontwikkelt om systematisch de evolutie van de zorggebruiker na het beëindigen van het revalidatieprogramma op te volgen, zal de revalidatievoorziening er toch naar streven om na het beëindigen van het revalidatieprogramma minstens die gegevens te registreren waarover ze beschikt (op basis van sporadische contacten met oud-zorggebruikers of van contacten met andere zorgverstrekkers) en die betrekking hebben op de evolutie van de situatie van de zorggebruikers na afloop van het revalidatieprogramma. Zulke gegevens kunnen enig licht werpen op de duurzaamheid van de behaalde resultaten.
Uiterlijk op 30 juni bezorgt de revalidatievoorziening een voortgangsverslag aan het agentschap met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar. Dit verslag dient de volgende gegevens te bevatten:
- statistische gegevens met betrekking tot de in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers (aantal zorggebruikers; psychiatrische ziekte of stoornis; beroepssituatie en woonsituatie vóór de tenlasteneming in de revalidatievoorziening; gegevens met betrekking tot de psychiatrische behandelingen van de zorggebruikers vóór hun opname in de revalidatievoorziening; leeftijd van de zorggebruikers; reële duur van het revalidatieprogramma; gegevens met betrekking tot de heropnamen in de revalidatievoorziening; een beschrijving en een vergelijking van de situatie bij het begin van de revalidatie en de situatie op het einde van de revalidatie; gegevens op middellange en lange termijn over de evolutie van de zorggebruikers na afloop van het revalidatieprogramma);
- de commentaar van de revalidatievoorziening bij die statistische gegevens;
- een beschrijving van de evolutie van de revalidatievoorziening op therapeutisch vlak sinds het vorige rapport.
- gegevens met betrekking tot het engagement ten aanzien van de opdrachten van activeringstrajecten en arbeidsmatige activiteiten die ontwikkeld werden in het kader van het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten.
Het agentschap kan ten allen tijde meer gedetailleerde instructies uitvaardigen met betrekking tot enerzijds, de bewaking van de kwaliteit en de resultaten van de revalidatie, en anderzijds, de samenstelling van het hierboven bedoelde rapport.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe zich in te schakelen in eventuele door het agentschap ondersteunde initiatieven die tot doel hebben de resultaten van de revalidatie in de revalidatievoorziening en van de begeleidingen door de arbeidscoach te evalueren. Dit geldt ook voor de evaluaties in het kader van de in artikel 2, § 2, bedoelde overeenkomst tussen het «zorgnetwerk artikel 107» en de FOD Volksgezondheid.
§2. Het in §1 bedoelde rapport dient met betrekking tot de traject- en loopbaanbegeleiding minstens statistische gegevens te bevatten over het aantal rechthebbenden waarvoor deze begeleidingen gerealiseerd zijn, over de reële duur van de traject- en loopbaanbegeleidingen, over het type bedrijf of organisatie waar de rechthebbende werkstage volgen en over het resultaat van de begeleidingen (aantallen rechthebbenden waarvoor de begeleidingen ná de werkstages geleid hebben tot een effectieve professionele re-integratie, type bedrijf of organisatie waar deze personen ná hun werkstage effectief tewerkgesteld worden, gegevens over het verdere verloop op middellange en lange termijn van het professioneel functioneren van deze personen ná afloop van de begeleidingen door de arbeidscoach).
De in §1 bedoelde commentaar van de revalidatievoorziening bij de statistische gegevens dient eveneens betrekking te hebben op de in deze paragraaf bedoelde statistische gegevens over de traject- en loopbaanbegeleiding.
De in §1 bedoelde beschrijving van de evolutie van de revalidatievoorziening op therapeutisch vlak sinds het vorige rapport dient eveneens betrekking te hebben op de evolutie van de revalidatievoorziening op het vlak van de traject- en loopbaanbegeleidingen.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe zich in te schakelen in de registratie- en evaluatieprocedures die georganiseerd worden in het kader van de in artikel 2 §2 bedoelde overeenkomst tussen het ”zorgnetwerk artikel 107” en de FOD Volksgezondheid.
Bij de in deze paragraaf bedoelde gegevens en commentaren dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de door de arbeidscoach begeleide zorggebruikers die voorafgaandelijk aan die begeleiding wel of niet het reguliere revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening gevolgd hebben.
Artikel 21. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe een register van de «revalidatiedagen», de «halve revalidatiedagen» en de «revalidatieweken» bij te houden op basis van een door het agenstchap aanvaarde model. Dit register dient te worden beschouwd als een basisdocument voor de in artikel 23 bedoelde facturatie.
In het register wordt de identiteit van alle gerevalideerde zorggebruikers, al dan niet rechthebbenden opgetekend.
Het register moet dagelijks worden ingevuld op het sluitingsuur van de revalidatievoorziening, behalve voor de zorggebruikers die een werkstage verrichten buiten de revalidatievoorziening, waarvoor pas op het einde van de week het register moet worden ingevuld.
§2. Elk teamlid dat medeverantwoordelijk is voor de begeleiding van de zorggebruikers, rechthebbenden of niet , houdt bestendig een dagboek bij dat een overzicht geeft van alle individuele therapieën en groepsactiviteiten waarin hij is tussengekomen.
In dat dagboek moeten voor de individuele therapieën (één therapeut tegenover één zorggebruiker en/of zijn omgeving), per tussenkomst, de volgende gegevens worden vermeld :
- de identiteit van de zorggebruiker ;
- de identiteit van elke persoon die bij de tussenkomst daadwerkelijk aanwezig is, alsook zijn relatie met de zorggebruiker (ouders, partner, ...);
- de datum van de tussenkomst ;
- het aanvangs- en het einduur van de tussenkomst.
Voor de groepsactiviteiten moeten in dat dagboek de volgende gegevens worden opgetekend:
- een beknopte omschrijving van de aard van de activiteit ;
- de identiteit van alle deelnemers aan de activiteit, ongeacht of de zorggebruiker rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn of niet ;
- de datum waarop de activiteit plaats vindt ;
- de identiteit van al de teamleden die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van de activiteit. Indien een teamlid slechts tijdens een gedeelte van de duur van een activiteit is ingeschakeld in de begeleiding van die activiteit, wordt eveneens het beginuur en het einduur van de deelname van dat teamlid aan die activiteit vermeld;
- het begin- en einduur van de activiteit.
§ 3. De in dit artikel vermelde registers en dagboeken worden door de revalidatievoorziening bewaard enter beschikking gehouden van het agentschap envan de zorgkassencommissie enditgedurende vijf jaar.
§4. Het niet nakomen van de in de §§ 1, 2, en 3 van dit artikel vermelde verplichtingen wordt als een zware fout beschouwd. Als het agentschap vaststelt dat die verplichtingen op bepaalde dagen niet behoorlijk zijn nagekomen, kan de minister de verzekeringstegemoetkoming voor die dagen weigeren. Die maatregel beperkt in geen geval het recht van het minister om eventueel andere nuttig geachte maatregelen te nemen,
net zoals het dat ook kan in alle andere gevallen waarin is vastgesteld dat de verplichtingen waarin is voorzien in deze overeenkomst of in de bepalingen van het besluit, nietzijnnagekomen.
§5. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verstrekkingen waarvoor de verzekeringstegemoetkoming wordt geweigerd op grond van de bepalingen van § 4 van dit artikel, niet aan te rekenen aan de rechthebbende.
§6. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de productiecijfers ter beschikking te houden van het agentschap. De productiecijfers worden, op eenvoudig verzoek van het agentschap, binnen de maand overgemaakt aan het agentschap.
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe op vraag van het agentschap ter evaluatie en controle de aanwezigheidsregisters voor te leggen om de productiecijfers te staven. Het opzettelijk bijhouden of overmaken van verkeerde productiecijfers zal aanleiding geven tot de ambtshalve opschorting van betaling door de verzekeringsinstellingen (in het kader van deze overeenkomst).
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe één contactpersoon aan te duiden en de naam, het rechtstreeks telefoonnummer en het e-mailadres van deze contactpersoon aan het agentschap kenbaar te maken. Iedere wijziging betreffende deze gegevens dient meegedeeld te worden aan het agentschap.
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe de instructies inzake het dagelijks bijhouden van het aanwezigheidsregister en de instructies inzake het bijhouden en overmaken van de productiecijfers strikt na te leven.
Bij het niet nakomen van de verplichting om de aanwezigheidsregisters correct in te vullen of de productiecijfers correct bij te houden worden, bij een eerste inbreuk, de verstrekkingen die zijn gerealiseerd op de dag dat de inbreuk werd vastgesteld niet vergoed. Bij een tweede inbreuk zal geen enkele verstrekking worden vergoed voor de dagen waarop het aanwezigheidsregister niet correct werd ingevuld.
§7. De revalidatievoorziening verklaart in te stemmen met eventuele toekomstige instructies van het agentschap die tot doel hebben de naleving van de verplichtingen van dit artikel te regelen via een systeem van magnetische drager.
Artikel 22. De V.Z.W. «Gezondheidszorg 'Bermhertigheid Jesu'» verbindt zich ertoe een boekhouding te voeren dieeen overzichtgeeft van alle inkomsten en uitgaven.
Het voeren van deze boekhouding dient zoveel mogelijk te gebeuren conform de door het agentschap goedgekeurde boekhoudkundige richtlijnen voor de revalidatievoorzieningen, onder meer wat de minimumindeling van het rekeningenstelsel en de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor investeringen betreft.
De gevoerde boekhouding moet daarenboven toelaten de kosten van de revalidatie-activiteiten die het voorwerp uitmaken van deze overeenkomst, te onderscheiden van de kosten van andere activiteiten van de
V.Z.W. Hiertoe kunnen de revalidatie-activiteiten beschouwd worden als een afzonderlijke kostenrubriek; in het kader van het boekhoudplan kunnen in voorkomend geval eveneens gescheiden rekeningen gebruikt worden voor de activiteiten gedekt door de overeenkomst endezenietgedekt door de overeenkomst.
De jaarlijks, op basis van de voorgeschreven modellen, op te maken balans en resultatenrekening, moeten binnen de zes maanden na het afsluiten van het boekjaar, dat telkens aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december, naar het agentschap worden gestuurd. Hierbij dient een exploitatierekening uitsluitend met betrekking tot de revalidatie-activiteitenvan derevalidatievoorziening tewordengevoegd. Het agentschap kan voorhetopmaken van dezeexploitatierekeningten allen tijdeeeneenvormig model opleggen.
De V.Z.W. «Gezondheidszorg 'Bermhertigheid Jesu'» moet de bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven gedurende 10 jaar bewaren.
De gevoerde boekhouding dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap.
Artikel 23. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de prijzen van de «revalidatiedag», de «halve revalidatiedag» en de «revalidatieweek» aan de verzekeringsinstellingen te factureren aan de hand van een factuur waarvan het model is goedgekeurd door het agentschap. Inlichtingshalve moeten alle door de revalidatievoorziening aan de rechthebbende gefactureerde bedragen voor diensten die niet tot de revalidatie behoren, eveneens op die factuur worden vermeld. Een afschrift van die factuur moet aan de rechthebbendeofaanzijnwettelijkevertegenwoordigerwordengegeven.
§2. In toepassing van de bepalingen van artikel 219 tot 223 het besluit, rond de eigen bijdrage van de zorggebruiker, dient de aan de verzekeringsinstellingen gefactureerde prijs van de revalidatieverstrekkingen tewordenverminderd methet in de artikels 219 tot 223 van het besluit voorzienebedrag.
Hoofdstuk X. PERSONEEL
Artikel 24. §1. Teneinde de kwaliteit van de revalidatie te verzekeren, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe om het personeelskader, dat voorzien is in de bijlage bij de overeenkomst, steeds volledig op te vullen. Dit houdt in dat de revalidatievoorziening voor iedere in dat personeelskader voorziene functie iemand effectief zal tewerkstellen die de voor die functie vereiste kwalificatie bezit en dit gedurende het vooropgesteld aantalwerkurenperweek.
De kosten van de tewerkstelling van het in bijlage voorziene personeelskader worden verondersteld volledig door de revalidatievoorziening te worden gedragen op basis van de inkomsten die kunnen worden geput uit deze overeenkomst. De in het personeelskader voorziene functies kunnen dan ook nooit worden vervuld door personeel dat in de bedoelde functies zou worden tewerkgesteld in het kader van een financieringsregeling op basis waarvan andere overheidsinstanties geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, tussenkomen in de loonkost.
Indien personeelsleden zouden worden vrijgesteld van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, conform de C.A.0.-bepalingen terzake, moet deze vrijstelling van arbeidsprestaties worden gecompenseerd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de arbeidsduur van andere personeelsleden, rekening houdende met de voor iedere functie voorziene kwalificaties. De financiering van deze compenserende tewerkstelling (en van de premie voor de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken) valt buiten het kader van deze overeenkomst, maar is er niet mee in tegenspraak. In deze overeenkomst wordt er echter op geen enkele manier mee rekening gehouden: het in bijlage voor ieder personeelslid vooropgesteld aantal werkuren houdt dus geen rekening met de eventuele vrijstelling van arbeidsprestaties voor dat personeelslid en de in bijlage berekende loonkost houdt geen rekening met de premie die verschuldigd is aan de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komenmaarergeen gebruikvan maken.
Ook met alle mogelijke regelingen op basis waarvan de revalidatievoorziening in aanmerking kan komen voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen, in ruil voor compenserende aanwervingen, houdt deze overeenkomst geen rekening. De in het personeelskader in bijlage voorziene functies kunnen echter nooit worden vervuld door personeel dat door de revalidatievoorziening is aangeworven als compensatie voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen. Indien de revalidatievoorziening een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen geniet in ruil waarvoor bijkomend personeel moet worden tewerkgesteld, dient dit bijkomend personeel steeds boven op het in bijlage voorziene personeelskader te worden tewerkgesteld.
§2. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe, in toepassing van de bepalingen van §1, steeds onverwijld alle nuttige schikkingen te treffen met het oog op de aanwerving van nieuw personeel, teneinde te vermijden dat een in het personeelskader voorziene functie niet meer zou opgevuld worden. Zo zal de revalidatievoorziening, zodra geweten is dat een in het personeelskader voorziene functie open zal komen te staan door ontslagneming, afdanking of door redenen van gewettigde langdurige afwezigheid
(loopbaanonderbreking, verlof zonder wedde, ziekte, ...), onmiddellijk maatregelen nemen om in de tijdige vervanging van het tijdelijk of definitief weggevallen personeelslid te voorzien.
De revalidatievoorziening is evenwel niet verplicht een door de revalidatievoorziening ontslagen personeelslid dat op verzoek van de revalidatievoorziening geen arbeidsprestaties meer verricht tijdens de nog bezoldigde wettelijke vooropzegperiode, gedurende die periode reeds te vervangen. De revalidatievoorziening is evenmin verplicht een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, te vervangen gedurende de wettelijke periode van gewaarborgd loon, periode tijdens welke het zieke personeelslid nog effectief door de revalidatievoorziening bezoldigd wordt.
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe het agentschap steeds op de hoogte te houden van het effectief door de revalidatievoorziening tewerkgesteld personeel. Hiertoe zal de revalidatievoorziening jaarlijks een overzichtstabel van het tewerkgestelde personeel bezorgen De overzichtstabel wordt conform de richtlijnen die het agentschap werd bepaald ingevuld.
Indien de jaarrekening, opgemaakt volgens de boekhoudkundige regels die werden opgelegd door het agentschap, en de overzichtstabel van het tewerkgestelde personeel niet worden overgemaakt vóór het einde van de zevende maand die volgt op het afsluiten van het boekjaar, wordt de revalidatievoorziening, per aangetekend schrijven, aan haar verplichting ter zake herinnerd. Indien binnen de 30 kalenderdagen na het versturen van dit aangetekend schrijven deze documenten nog niet worden overgemaakt, worden de betalingen door de verzekeringsinstellingen (in het kader van deze overeenkomst) ambtshalve opgeschort.
§4. Indien het agentschap vaststelt dat de revalidatievoorziening zich niet gehouden heeft aan de bepalingen van artikel 24, §1 en §2, kan het agentschap ertoe besluiten, naast andere nuttig geachte maatregelen, de in artikel 12 vastgestelde prijzen gedurende een bepaalde periode te verminderen met een bepaald bedrag, op voorwaarde dat de revalidatievoorziening de gelegenheid gehad heeft om de redenen van niet-naleving van deze bepalingen schriftelijk toe telichten
De door het agentschap te bepalen periode gedurende welke de in artikel 12 vastgestelde prijzen verminderd worden, kan nooit de duur van de periode van niet-naleving van de bepalingen van artikel 24, §1 en §2 overschrijden.
Het bedrag waarmee de in artikel 12 vastgestelde prijs van de «revalidatiedag» (waaruit de prijzen van de
«halve revalidatiedag» en van de «revalidatieweek» kunnen worden afgeleid) kan worden verminderd, wordt vastgesteld op 8 euro per voltijdse eenheid die gedurende een bepaalde periode in het personeelskader gemiddeld ontbreekt. Dit bedrag dient te worden beschouwd als een basisbedrag dat proportioneel kan aangepast worden rekening houdend met het reëel aantal ontbrekende personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden. Het basisbedrag van 8 euro wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 109,45 (februari 2002) en aangepast volgens de bepalingen van de in artikel 12, §3 genoemde wet.
Indien terzelfder tijd de bepalingen van artikel 24, §1 of §2, en van artikel 24, § 3, niet worden nageleefd, is de in deze paragraaf bedoelde vermindering in ieder geval van toepassing, wat ook de redenen van de niet-naleving mogen zijn.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de op basis van de bepalingen van deze, paragraaf toegepaste verminderingen in geen geval te verhalen op de in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers.
§5. Het agentschap kan niet beschouwd worden als partij in de arbeidscontracten die gesloten worden tussen de revalidatievoorziening en haar personeel.
Artikel 25. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe haar personeel ten minste te bezoldigen volgens de principes die aan de basis hebben gelegen van de berekening van de personeelskosten van de
revalidatievoorziening, berekening die zich in bijlage bij deze overeenkomst bevindt. Deze berekening is, zoals aangeduid in voornoemde bijlage, voor de meeste personeelsleden gebaseerd op de loonschalen PC 330.01.41, Vlaamse sector voor de revalidatievoorzieningen en voor enkele personeelsleden - bij gebrek aan geschikte loonschalen van PC 330.01.41, Vlaamse sector voor de revalidatievoorzieningen- gebaseerd op de barema's van de federale overheidsdiensten of op het barema van adviserend geneesheer bij de verzekeringsinstellingen.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe bepaalde voordelen die in het raam van nieuwe C.A.O.'s, gesloten binnen het PC 330.01.41, Vlaamse sector voor de revalidatievoorzieningen, aan het personeel zouden toegekend worden en waarvan de kosten ten gevolge van een beslissing van het agentschap in de prijzen van de revalidatieverstrekkingen zouden opgenomen worden, eveneens toe te kennen aan zijn personeel.
Alhoewel deze overeenkomst, zoals vermeld in artikel 24 §1, niet voorziet in de financiering van de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek - waarvoor een financieringsmechanisme buiten deze overeenkomst is voorzien - verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe de bepalingen van de C.A.O.’s terzake ook toe te passen voor zijn personeel. Het niet-respecteren van die bepalingen kan dus net als het niet-naleven van de andere bezoldigingsregels van deze overeenkomst worden beschouwd als een inbreuk op deze overeenkomst.
§2. Indien een in het personeelskader van de revalidatievoorziening voorziene functie contractueel wordt vervuld door een zelfstandige, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe voor de prestaties van deze zelfstandige een honorarium uit te betalen dat minstens gelijk is aan de totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut. De totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut omvat, naast de brutobezoldiging onder meer de toeslag voor onregelmatige uren, het vakantiegeld, alle premies en de patronale R.S.Z.-bijdragen.
De revalidatievoorziening zal voor iedere functie die contractueel vervuld wordt door een zelfstandige, onmiddellijk eenkopievan hettussen de revalidatievoorziening en de betrokken zelfstandige gesloten contract bezorgenaanhet agentschap
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe ieder (loontrekkend of zelfstandig) personeelslid schriftelijk te informeren over de verplichtingen met betrekking tot zijn bezoldiging zoals die voortvloeien uit artikel 25 van deze overeenkomst.
De revalidatievoorziening bewaart de stukken waaruit blijkt dat het personeel ingelicht is over die verplichtingen en houdt ze ter beschikking van het agentschap.
De revalidatievoorziening machtigt het agentschap om ieder personeelslid dat erom vraagt, de gegevens met betrekking tot zijn bezoldiging die voortvloeien uitvoormeldeverplichtingen,medetedelen.
§4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe jaarlijks, ten laatste op 31 maart, aan het Fonds voor de uitbetaling van een vakbondspremie, het in de prijs van de «revalidatiedag» verrekend vast bedrag (momenteel 0,05 euro) over te maken voor iedere «revalidatiedag» die het voorbije kalenderjaar door de verzekeringsinstellingen uitbetaald werd.
Voor de toepassing van deze paragraaf, worden twee «halve revalidatiedagen» gelijkgesteld met één
«revalidatiedag» en wordt een «revalidatieweek» gelijkgesteld met 1,5 «revalidatiedag».
Artikel 26. Het aandeel van de personeelskosten in de in artikel 12 vastgestelde prijzen zal aan de realiteit aangepast worden, indien de werkelijke personeelsuitgaven,tengevolge van de evolutie van de anciënniteit van het werkelijk tewerkgestelde personeel, 1 % hoger zouden komen te liggen dan depersoneelskostdie begrepen is in dieprijzen.
De procedure zoals bepaald in artikel 193 van het besluit is desgevallend van toepassing.
Hoofdstuk XI. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 27. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen op het vlak van de brandveiligheid; de revalidatievoorziening zal daartoe bestendig contact houden met een bevoegde brandweerdienstenonmiddellijk de doordezelaatsteopgelegde maatregelen enwerken uitvoeren.
Artikel 28. Om de kwaliteit van de revalidatie te waarborgen, verbindt de revalidatievoorziening zich er toe ieder personeelslid te informeren over al de bepalingen van deze overeenkomst die voor hem van belang zijn om zijn taak in de revalidatievoorziening te kunnen vervullen conform de bepalingen van de overeenkomst.
Derevalidatievoorziening verbindt zichereveneenstoe aan iederpersoneelslid eenexemplaar te bezorgen van het revalidatieproject van de revalidatievoorziening en het personeelslid op de in artikel 9 vermelde draagwijdte van die tekst te wijzen. De revalidatievoorziening bewaart de in dit verband door het personeel ondertekende ontvangstbewijzen en houdt ze ter beschikking van het agentschap.
Artikel 29. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe het agentschap, de verzekeringsinstellingen of zorgkassencommissie al de informatie te bezorgen die gevraagd wordt op therapeutisch en financieel vlak of met het oog op het algemeen beheer van de revalidatieovereenkomsten. De revalidatievoorziening verbindt zich er tevens toe alle afgevaardigden van het agentschap, de verzekeringsinstellingen en de zorgkassencommissie toe te laten de bezoeken af te leggen die zij hiertoe nuttig achten.
Artikel 29bis. §1. Om haar therapeutisch team te versterken, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe om 0,5 voltijds equivalent met een master in de psychologie aan te werven als loontrekkende en in de revalidatievoorziening permanent tewerk te stellen in het kader van de activiteiten waarin deze overeenkomst voorziet.
Het in het eerste lid vermeld aantal voltijds equivalenten met een master in de psychologie mag – conform het sociaal akkoord 2011 voor de federale gezondheidssectoren dat voor de privésector op 4 februari 2011 tussen de werkgevers- en werknemersorganisaties van de gezondheidssector en de Regering is gesloten voor de creatie van nieuwe banen in de revalidatiesector – uitsluitend worden aangewend voor de creatie van nieuwe banen in de revalidatievoorziening. Dit personeel moet derhalve worden toegevoegd aan de bestaande personeelsformatie van deze overeenkomst.
§2. Voor de berekening van de loonkost van die psycholoog wordt uitgegaan van de loonschaal 1/80 van het PC 330.01.41, Vlaamse sector voor de revalidatievoorzieningen.
Hoofdstuk XII. OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 30. Deze overeenkomst wordt op therapeutisch vlak beschouwd als een normale verderzetting van de revalidatieprogramma’s zoals bepaald in de overeenkomst d.d. 6 mei 2013, tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en de revalidatievoorziening.
§3 Voor elke zorggebruiker die een gunstige beslissing voor tegemoetkoming door de verzekeringsinstellingen in het kader van het in de in het eerste lid vermelde overeenkomst heeft bekomen, mag de revalidatievoorziening het begonnen revalidatieprogramma verder zetten tot het einde van de periode waarvoor een gunstige beslissing werd bekomen.
Bij een eventueel nieuwe aanvraag tot verlenging van de tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen, waarbij de 1ste dag waarop een revalidatieverstrekking die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komt na 31 december 2018 valt, vanaf 1 januari 2019 de zorggebruikers beantwoorden aan de voorwaarden zoals bepaald in deze overeenkomst en moet de procedure zoals bepaald in artikel 14 worden doorlopen.
.
Hoofdstuk XIII. GELDIGHEIDSTERMIJN VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 31. §1. Deze overeenkomst, opgemaakt in twee exemplaren en behoorlijk ondertekend door beide partijen, treedt in werking op 1 april 2019.
Ze vernietigt en vervangt de revalidatieovereenkomst van 1 januari 2019 tussen de Vlaamse gemeenschap en DE
V.Z.W. Gezondheidszorg ‘Bermhertigheid Jesu’ met betrekking tot het revalidatiecentrum Inghelburch.
§2. Deze overeenkomst geldt voor een onbepaalde duur.
Het beëindigen van deze overeenkomst verloopt hetzij conform de procedure zoals bepaald in artikel 182 tot en met 190 van het Besluit in het geval de minister de overeenkomst wil beëindigen, hetzij conform artikel 174 tot en met 181 van hetzelfde besluit, in het geval de revalidatievoorziening de overeenkomst wil beëindigen.
§3. De bijlagen bij deze overeenkomst, maakt binnen de door de artikelen van de overeenkomst bepaalde grenzen, een integrerend deel ervan uit. De artikelen van de overeenkomst primeren echter steeds op die bijlage.
De bijlage I bevat de samenstelling van de prijs van de «revalidatiedag» voor de revalidatieprestaties vanaf 01.04.2019
De bijlage II bevat het formulier dat moet worden gebruikt voor het aanvragen van een tegemoetkoming door de verzekeringsinstellingen in de revalidatieverstrekkingen.
Opgemaakt te Brussel op 14.03.2019 in 2 originele exemplaren. Elke partij verklaart een ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.
De voorzitter van de Raad van bestuur van de revalidatievoorziening, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
Xx Xxxxxxxxxx | |
De verantwoordelijke arts van de revalidatievoorziening, | |
Coördinatie | |
Basisovereenkomst d.d. 06.05.2003 | Basisdocument |
Brf. D.d. 13.04.2004 | Productiecijfers – aanp. art. 21 §6 |
Brf. D.d. 08.07.2004 | Jaarlijks overzichtstabel personeel – aanp. art. 24 §3 |
Wijzigingsclausule d.d. 28.06.2005 | Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 – NVT (inhaalforfait tot 30.11.2005) Art. 3 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
Wijzigingsclausule d.d. 23.11.2005 | Besparing door beperking max. facturatiecapaciteit Aanp. art. 13 §§ 2, 3 en 4 |
Wijzigingsclausule d.d. 13.07.2006 | Opheffing besparing 2005 normalisatie max. facturatiecapaciteit Art. 1 - Aanp. art. 13 §§ 2, 3, 4, 6 en 7 en nieuwe §8 |
Wijzigingsclausule d.d. 02.04.2007 | Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
Wijzigingsclausule d.d. 31.07.2008 | Invoegen arbeidscoach Art. 1 §2 – invoegen hoofdstuk IIIbis Invoegen art. 7bis §1 en §2 Art. 1 §3 – invoegen art. 7bis §3 Art. 1 §4 – invoegen hoofdstuk Vbis Invoegen art. 9bis Art. 1 §5 – invoegen art. 7bis §4 en §5 Art. 1 §6 – invoegen art. 15 §4 Art. 1 §7 – invoegen 2°lid art. 11 §1 en §5 Art. 1 §8 – invoegen art. 20 §2 Art. 2 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) |
Wijzigingsclausule d.d. 12.03.2009 | Forfaitverhoging ingevolge nieuw barema directie en artsen |
Wijzigingsclausule d.d. 04.09.2009 | Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
Wijzigingsclausule d.d. 26.03.2010 | Aanpassingswerken gebouw Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 – NVT (inhaalforfait tot 30.09.2010) Art. 3 – nieuwe bijlage (herziening prijs infrastructuur) |
Wijzigingsclausule d.d. 19.06.2012 | Onvolledige invulling directiefunctie Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 – NVT (inhaalforfait tot 31.08.2012) Art. 3 – engagement herziening invulling directiefunctie Art. 4 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
Wijzigingsclausule d.d. 11.09.2012 | Invoegen nieuw art. 29bis - Sociaal akkoord 2011 – creatie nieuwe banen (+ 0,5 VTE psycholoog) Aanp. art. 12 §§ 2 en 3 – prijsaanpassing t.g.v. bijkomend psycholoog |
Wijzigingsclausule d.d. 11.06.2013 | Invoegen + 0,5 VTE arbeidscoach Art. 1 – invoegen nieuwe §2 bij art. 2 2° lid oude §1 wordt §3 Oude §2 wordt §4 Art. 2 – aanpassing art. 7 §2 Art. 3 – invoegen art. 2bis Art. 4 – bepalingen van wijzigingsclausule d.d. 31.07.2008 zijn ook van toepassing Art. 5 §1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 Art. 5 §2 – aanp. art. 12 §2 Art. 5 §3 – nieuwe bijlage (prijsberekening) Art. 6 – NVT (inhaalforfait tot 31.07.2013) |
Wijzigingsclausule d.d. 03.12.2013 | Renovatie kelderruimtes Art. 2 – aanp. art. 13 §2 (aanpassing capaciteit naar 80 %) Art. 3 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) |
Wijzigingsclausule d.d. 21.11.2014 | Forfaitverhoging ingevolge 2 % toename barema artsen Art. 3 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 4 – NVT (inhaalforfait tot 31.10.2014) Art. 6 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
Wijzigingsclausule d.d. 29.04.2015 | Renovatie kelderruimtes Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 3 – NVT (inhaalforfait tot 30.06.2015) Art. 5 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
Wijzigingsclausule d.d. 20.03.2017 | Art. 1 – aanp. art. 12 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 – nieuwe bijlage (prijsberekening) |
01.01.2019 | Vlaamse revalidatieovereenkomst Art.2 bis §3 cumulbepaling revalidatie en arbeidscoach opgeheven: de begeleiding door de arbeidscoach kan aanvatten terwijl een persoon het revalidatieprogramma nog volgt |
1.04.2019 | aanpassing art. 12 § 2 (prijsaanpassing) aanpassing art. 31 (startdatum prijsaanpassing) nieuwe bijlage (prijsberekening) |