ZITTING 1959—1960 — 5841
ZITTING 1959—1960 — 5841
Overeenkomst inzake luchtvervoer op 20 mei 1959 te Rabat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en hel Koninkrijk Marokko gesloten
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Nr. 1 's-Gravenhage, 20 januari 1960.
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen: 20 januari 1960.
De wens, dat deze overeenkomst aan de uitdrukke- lijke goedkeuring van de Staten-Gencraal zal worden onderworpen, kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden der Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 februari 1960.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 60, lid 2, en onder verwijzing naar artikel 61 , lid 3, van de Grondwet, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U Hoogedelgestrcnge hiernevens de tekst, alsook de vertaling in het Nederlands, over te leggen van de op 20 mei 1959 te Rabat tussen het Konink- rijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko gesloten overeenkomst inzake luchtvervoer, met bijlade (Trb. 1959, 143) ')•
Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve L' Hoog- edelgestrenge hiernevens aan te treffen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de over- eenkomst alleen voor Nederland gelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
X. XXXX.
Aan
de Heer Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Toelichtende nota
In steeds toenemende mate heeft zich in de laatste jaren bij de K.L.M, belangstelling ontwikkeld voor het openen van luchtdiensten naar verschillende delen van Afrika. Zo is ook het oog gevallen op Marokko.
Nadat ongeveer een jaar geleden onderhandelingen werden aangevraagd, hebben deze in januari jl. hun beslag gekregen en werd overeenstemming bereikt omtrent de onderhavige over- eenkomst.
Het bereikte resultaat moet gezien worden als een compromis tussen de opvatting van vrijheid van het luchtverkeer, welke door Nederland wordt gehuldigd, en een sterke neiging van Marokkaanse zijde om de nog jonge eigen luchtvaart te be- schermen.
De overeenkomst biedt voor de Nederlandse luchtvaart in- tussen waardevolle mogelijkheden om een nieuw arbeidster- rein te ontwikkelen en nieuwe diensten te openen en wijkt in haar bewoordingen niet belangrijk af van de gangbare bilaterale overeenkomsten.
Het routcschema schept de mogelijkheid om Marokko aan te doen zowel op diensten, die aldaar hun eindpunt vinden, als op doorgaande lijnen naar verder gelegen delen van het Afri- kaanse continent.
Ook is de mogelijkheid geopend op de routes naar Marokko belangrijke tussenlandingspunten aan te doen.
Zoals met zovele andere landen het geval is, zal het trekken van een optimaal profijt van de overeenkomst mede afhankelijk zijn van goede relaties tussen de aangewezen luchtvaartmaat- schappijen van beide landen.
Aangezien de overeenkomst geen betrekking heeft op lucht- diensten van en naar de landen Suriname en/of de Nederlandse Antillen, noch op luchtdiensten van en naar Nederlands Nieuw- Guina, kan de werkingssfeer van de overeenkomst, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, beperkt blijven tot het Rijk in Europa. Zulks is geschied door de definitie van het woord „grondgebied" in artikel 1.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
H. A. XXXXXXXX.
De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,
L DE QUAY.
1 ) Nedergelegd ter griffie, ter inzage van de leden.