OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK NOORD-MACEDONIË INZAKE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VAN HET EUROPEES GRENS- EN KUSTWACHTAGENTSCHAP IN DE REPUBLIEK NOORD-MACEDONIË
OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK NOORD-MACEDONIË INZAKE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VAN HET EUROPEES GRENS- EN KUSTWACHTAGENTSCHAP IN DE REPUBLIEK NOORD-MACEDONIË
DE EUROPESE UNIE,
en
DE REPUBLIEK NOORD-MACEDONIË,
hierna afzonderlijk “partij” en gezamenlijk “de partijen” genoemd,
OVERWEGENDE dat zich situaties kunnen voordoen waarin het Europees Grens- en kustwachtagentschap (“het Agentschap”) de operationele samenwerking tussen lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Noord-Macedonië coördineert, ook op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië,
OVERWEGENDE dat een rechtskader in de vorm van een statusovereenkomst tot stand moet worden gebracht voor de situaties waarin teamleden van het Agentschap uitvoerende bevoegdheden hebben op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië,
OVERWEGENDE dat de statusovereenkomst kan voorzien in de oprichting door het Agentschap van steunpunten op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië met het oog op een vlottere en betere coördinatie van de operationele activiteiten en met het oog op een doeltreffend beheer van de personele en technische middelen van het Agentschap,
OVERWEGENDE dat de Republiek Noord-Macedonië, die sinds 2005 kandidaat-lidstaat van de Europese Unie is, nauw samenwerkt met de Unie bij het beheer van de migratiestromen en de bestrijding van illegale immigratie en grensover schrijdende criminaliteit,
GEZIEN het hoge niveau van bescherming van persoonsgegevens in de Republiek Noord-Macedonië en in de Europese Unie,
OVERWEGENDE dat de Republiek Noord-Macedonië het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (ETS nr. 108) en het aanvullend protocol daarbij heeft geratificeerd,
INDACHTIG het feit dat eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen grondbeginselen zijn van de samenwerking tussen de partijen,
OVERWEGENDE dat de Republiek Noord-Macedonië het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 heeft geratificeerd, waarvan de daarin opgesomde rechten overeenkomen met die van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
OVERWEGENDE dat alle operationele activiteiten van het Agentschap op het grondgebied van de Republiek Noord- Macedonië de grondrechten en de internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie, haar lidstaten en/of de Republiek Noord-Macedonië partij zijn, ten volle moeten eerbiedigen,
OVERWEGENDE dat alle personen die aan een operationele activiteit deelnemen, verplicht zijn de hoogste normen inzake integriteit, ethisch gedrag en professionalisme in acht te nemen alsook de grondrechten te eerbiedigen en te voldoen aan de verplichtingen die op hen rusten krachtens de bepalingen van het operationele plan en de gedragscode van het Agentschap,
HEBBEN BESLOTEN DE NAVOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
ARTIKEL 1
Toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst regelt alle aangelegenheden die van belang zijn voor de inzet van grensbeheerteams van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht in de Republiek Noord-Macedonië, waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden kunnen uitoefenen.
2. De in lid 1 bedoelde inzet kan plaatsvinden op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië.
ARTIKEL 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1) “operationele activiteit”: een gezamenlijke operatie of een snelle grensinterventie;
2) “het Agentschap”: het Europees Grens- en kustwachtagentschap dat is opgericht bij Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad (1) alsmede iedere wijziging daarvan;
3) “grenstoezicht”: de overeenkomstig en voor het doel van deze overeenkomst aan een grens uitgevoerde activiteit die uitsluitend wegens de voorgenomen of daadwerkelijke grensoverschrijding en dus niet om andere redenen wordt verricht, en die bestaat in controle en bewaking van de grens;
4) “permanente korps van de Europese grens- en kustwacht”: het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht als bedoeld in artikel 54 van Verordening (EU) 2019/1896;
5) “grensbeheerteams”: uit de leden van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht samengestelde teams die in de lidstaten en in derde landen worden ingezet bij gezamenlijke operaties en snelle grensinterventies aan de buitengrenzen;
6) “adviesforum”: het door het Agentschap op grond van artikel 108 van Verordening (EU) 2019/1896 opgerichte adviesorgaan;
7) “Eurosur”: het kader voor informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de lidstaten en het Agentschap;
8) “toezichthouder voor de grondrechten”: een toezichthouder voor de grondrechten als bedoeld in artikel 110 van Verordening (EU) 2019/1896;
9) “lidstaat van herkomst”: lidstaat van waaruit een personeelslid wordt ingezet bij of gedetacheerd naar het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht;
10) “incident”: een situatie in verband met illegale immigratie, grensoverschrijdende criminaliteit of een risico voor het leven van migranten aan, langs of nabij de buitengrenzen van de Europese Unie of de Republiek Noord-Macedonië;
11) “gezamenlijke operatie”: een door het Agentschap gecoördineerde of georganiseerde actie ter ondersteuning van de nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië die verantwoordelijk zijn voor het grenstoezicht dat is gericht op het oplossen van problemen als illegale immigratie, bestaande of toekomstige dreigingen aan de grenzen van de Republiek Noord-Macedonië en grensoverschrijdende criminaliteit, of op het verlenen van meer technische en operationele bijstand voor het toezicht op die grenzen;
12) “teamlid”: een lid van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht dat wordt ingezet om in het kader van een grensbeheerteam deel te nemen aan een operationele activiteit;
13) “lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie;
14) “operationeel gebied”: het geografische gebied waarin een operationele activiteit zal plaatsvinden;
(1) Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB EU L 295 van 14.11.2019, blz. 1).
15) “deelnemende lidstaat”: een lidstaat die deelneemt aan een operationele activiteit door technische uitrusting of personeel van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht ter beschikking te stellen;
16) “persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (“de betrokkene”); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;
17) “snelle grensinterventie”: een actie die erop gericht is een situatie van specifieke en onevenredig grote uitdagingen aan de grenzen van de Republiek Noord-Macedonië aan te pakken door gedurende een beperkte periode grensbeheerteams op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië in te zetten om het grenstoezicht samen met de voor grenstoezicht verantwoordelijke nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië uit te oefenen;
18) “statutair personeel”: personeel dat bij het Agentschap in dienst is overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (2);
19) “uitvoerende bevoegdheden”: de bevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van de voor grenstoezicht vereiste taken die op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië worden uitgevoerd tijdens een operationele activiteit, zoals bepaald in het operationele plan.
ARTIKEL 3
Start van operationele activiteiten
1. Een operationele activiteit uit hoofde van deze overeenkomst wordt bij schriftelijk besluit van de uitvoerend directeur van het Agentschap (de “uitvoerend directeur”) gestart, op schriftelijk verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië. Een dergelijk verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de situatie, de mogelijke doelen, de te verwachten behoeften en de benodigde personeelsprofielen, met inbegrip van de profielen van personeel dat uitvoeringsbevoegdheden heeft, indien van toepassing.
2. Indien de uitvoerend directeur van oordeel is dat de gevraagde operationele activiteit waarschijnlijk ernstige of aanhoudende schendingen van de grondrechten of niet-nakoming van internationale verplichtingen op het gebied van bescherming zou inhouden of daartoe zou leiden, mag de uitvoerend directeur de operationele activiteit niet starten.
3. Indien de uitvoerend directeur na ontvangst van een verzoek uit hoofde van lid 1 van oordeel is dat, alvorens te kunnen besluiten een operationele activiteit te starten, nadere informatie nodig is, kan hij om nadere informatie verzoeken of deskundigen van het Agentschap toestemming verlenen om naar de Republiek Noord-Macedonië te reizen teneinde de situatie aldaar te beoordelen. De Republiek Noord-Macedonië faciliteert een dergelijke reis.
4. De uitvoerend directeur besluit geen operationele activiteit te starten indien hij van oordeel is dat er gegronde redenen zijn om de activiteit op te schorten of te beëindigen op grond van artikel 18.
ARTIKEL 4
Operationeel plan
1. Voor elke operationele activiteit stelt het Agentschap een operationeel plan op overeenkomstig de artikelen 38 en 74 van Verordening (EU) 2019/1896. Het operationele plan wordt overeengekomen tussen het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië en is bindend voor het Agentschap, de Republiek Noord-Macedonië en de deelnemende lidstaten.
2. In het operationele plan worden uitvoerige bepalingen opgenomen over de organisatorische en procedurele aspecten van de operationele activiteit, met inbegrip van:
a) een beschrijving van de situatie, met de modus operandi en de doelstellingen van de inzet, inclusief het operationele doel;
(2) PB EG L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
b) de duur van de operationele activiteit die naar verwachting nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken;
c) het operationele gebied;
d) een beschrijving van de taken, met inbegrip van de taken waarvoor uitvoerende bevoegdheden vereist zijn, verantwoor delijkheden, ook in verband met de eerbiediging van de grondrechten en de vereisten inzake gegevensbescherming, en speciale instructies voor de grensbeheerteams, onder meer over de vraag welke databanken in de ontvangende lidstaat mogen worden geraadpleegd en welke dienstwapens, munitie en uitrusting in de Republiek Noord-Macedonië mogen worden gebruikt;
e) de samenstelling van het grensbeheerteam en de inzet van ander relevant personeel/de aanwezigheid van andere leden van het statutaire personeel, met inbegrip van toezichthouders voor de grondrechten;
f) voorschriften inzake bevelvoering en aansturing, waaronder de naam en rang van de grenswachters en andere relevante personeelsleden van de Republiek Noord-Macedonië met verantwoordelijkheid voor de samenwerking met de teamleden en het Agentschap, in het bijzonder de namen en rangen van de grenswachters en andere relevante personeelsleden die tijdens de inzet het bevel voeren, alsook de plaats van de teamleden in de bevelstructuur;
g) de bij de operationele activiteit in te zetten technische uitrusting, met inbegrip van specifieke vereisten zoals gebruiksvoorwaarden, benodigd personeel, vervoer en andere logistieke aspecten, en financiële voorzieningen;
h) gedetailleerde bepalingen inzake de onmiddellijke melding door het Agentschap aan de raad van bestuur en de relevante autoriteiten van de deelnemende lidstaten en van de Republiek Noord-Macedonië van elk incident dat zich voordoet bij een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit;
i) een meldings- en evaluatieregeling met ijkpunten voor het evaluatieverslag, onder meer inzake de bescherming van de grondrechten, en de uiterste datum voor het indienen van het definitieve evaluatieverslag;
j) [Opzettelijk blanco gelaten];
k) de voorwaarden voor samenwerking met andere organen en instanties van de Europese Unie dan het Agentschap, met andere derde landen of met internationale organisaties;
l) algemene instructies over de wijze waarop de bescherming van de grondrechten tijdens de operationele activiteit moet worden gewaarborgd, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens en verplichtingen die voortvloeien uit toepasselijke internationale mensenrechteninstrumenten;
m) procedures waarbij personen die internationale bescherming behoeven, slachtoffers van mensenhandel, niet-begeleide minderjarigen en andere personen in kwetsbare situaties worden verwezen naar de bevoegde nationale autoriteiten die passende bijstand kunnen verlenen;
n) procedures die een mechanisme inhouden voor de ontvangst en doorzending naar het Agentschap en naar de Republiek Noord-Macedonië van klachten (met inbegrip van klachten uit hoofde van artikel 8, lid 5, tegen personen die deelnemen aan een operationele activiteit, waaronder grenswachters of andere relevante personeelsleden van de Republiek Noord-Macedonië en teamleden, over vermeende inbreuken op de grondrechten in het kader van hun deelname aan een operationele activiteit van het Agentschap;
o) logistieke regelingen, waaronder informatie over de werkomstandigheden en de omgeving van de gebieden waar de operationele activiteit moet plaatsvinden, en
p) bepalingen betreffende een steunpunt, zoals opgezet overeenkomstig artikel 6.
3. Het operationele plan en eventuele wijzigingen hierin zijn afhankelijk van de instemming daarmee van het Agentschap, de Republiek Noord-Macedonië en de lidstaten die aan de Republiek Noord-Macedonië of het operationele gebied grenzen, na raadpleging van de deelnemende lidstaten.
4. Informatie-uitwisseling en operationele samenwerking ten behoeve van Eurosur vinden plaats overeenkomstig de regels voor het opstellen en delen van de specifieke situatiebeelden die in het operationele plan voor de betrokken operationele activiteit moeten worden opgenomen.
5. De in lid 2, punt i), bedoelde evaluatie van de operationele activiteit wordt gezamenlijk uitgevoerd door de Republiek Noord-Macedonië en het Agentschap.
6. De voorwaarden voor samenwerking met de organen en instanties van de Europese Unie overeenkomstig lid 2, punt k), worden toegepast overeenkomstig hun respectieve mandaten en binnen de grenzen van de beschikbare middelen.
ARTIKEL 5
Melding van incidenten
1. Het Agentschap en het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Noord-Macedonië beschikken elk over een mechanisme voor de melding van incidenten, zodat incidenten die zich bij een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit hebben voorgedaan, tijdig kunnen worden gemeld.
2. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië verlenen elkaar bijstand bij het verrichten van alle nodige onderzoeken naar elk via een dergelijk mechanisme gemeld incident, bv. bij het identificeren van getuigen en het verzamelen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van verzoeken om voorwerpen in verband met een gemeld incident te verkrijgen en, in voorkomend geval, over te dragen. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan afhankelijk worden gesteld van de teruggave ervan onder de voorwaarden zoals bepaald door de bevoegde autoriteit die deze overdraagt.
ARTIKEL 6
Steunpunten
1. Het Agentschap kan steunpunten oprichten op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië met het oog op een vlottere en betere coördinatie van de operationele activiteiten en met het oog op een doeltreffend beheer van de personele en technische middelen van het Agentschap. De locatie van het steunpunt wordt vastgesteld door het Agentschap, in overleg met de bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië.
2. De steunpunten worden opgericht overeenkomstig de operationele behoeften en blijven operationeel gedurende de periode die het Agentschap nodig heeft om zijn operationele activiteiten in de Republiek Noord-Macedonië uit te voeren. Mits de Republiek Noord-Macedonië daarmee instemt, kan die termijn door het Agentschap worden verlengd.
3. Elk steunpunt wordt beheerd door een vertegenwoordiger van het Agentschap die door de uitvoerend directeur wordt aangewezen als hoofd van het steunpunt en die toezicht houdt op de algemene werkzaamheden van het steunpunt.
4. De steunpunten hebben, waar van toepassing, de volgende taken:
a) operationele en logistieke steun verlenen en zorgen voor de coördinatie van de activiteiten van het Agentschap in de betrokken operationele gebieden;
b) de Republiek Noord-Macedonië operationele steun verlenen in de betrokken operationele gebieden;
c) de activiteiten van de grensbeheerteams monitoren en regelmatig verslag uitbrengen aan de zetel van het Agentschap;
d) met de Republiek Noord-Macedonië samenwerken bij alle kwesties die verband houden met de praktische uitvoering van de door het Agentschap in de Republiek Noord-Macedonië georganiseerde operationele activiteiten, met inbegrip van eventuele extra kwesties die zich tijdens die activiteiten hebben voorgedaan;
e) de coördinerende functionaris ondersteunen bij zijn samenwerking met de Republiek Noord-Macedonië inzake alle kwesties die verband houden met de bijdrage van de steunpunten aan door het Agentschap georganiseerde operationele activiteiten en, indien nodig, contact onderhouden met de zetel van het Agentschap;
f) de coördinerende functionaris en de toezichthouder(s) voor de grondrechten die zijn aangewezen om een operationele activiteit te monitoren, ondersteunen bij het faciliteren, indien nodig, van de coördinatie en communicatie tussen de grensbeheerteams en de relevante autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië, alsmede hiermee verband houdende taken;
g) logistieke steun organiseren in verband met de inzet van de teamleden en de inzet en het gebruik van technische uitrusting;
h) alle andere logistieke steun verlenen in verband met het operationele gebied waarvoor een bepaald steunpunt verantwoordelijk is, teneinde de door het Agentschap georganiseerde operationele activiteiten vlot te laten verlopen;
i) zorgen voor een doeltreffend beheer van de eigen apparatuur van het Agentschap op de door zijn activiteiten bestreken gebieden, met inbegrip van de mogelijke registratie en het onderhoud op lange termijn van die apparatuur en de nodige logistieke ondersteuning, en
j) ondersteunen van ander personeel en/of activiteiten van het Agentschap in de Republiek Noord-Macedonië, zoals overeengekomen tussen het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië.
5. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië zorgen voor optimale voorwaarden voor de vervulling van de aan de steunpunten toegewezen taken.
6. De Republiek Noord-Macedonië verleent het Agentschap redelijke bijstand om de operationele capaciteit van de steunpunten te waarborgen.
ARTIKEL 7
Coördinerend functionaris
1. Onverminderd de rol van steunpunten als beschreven in artikel 6 stelt de uitvoerend directeur uit het statutair personeel een of meer deskundigen aan die als coördinerend functionaris worden ingezet bij elke operationele activiteit. De uitvoerend directeur stelt de Republiek Noord-Macedonië in kennis van een dergelijke benoeming.
2. De coördinerende functionaris heeft tot taak:
a) op te treden als contactpersoon tussen het Agentschap, de Republiek Noord-Macedonië en de teamleden, en de grensbeheerteams namens het Agentschap bijstand te verlenen bij alle kwesties in verband met de voorwaarden betreffende de inzet;
b) toe te zien op de correcte uitvoering van het operationeel plan, onder meer, in samenwerking met de toezichthouder(s) voor de grondrechten, met betrekking tot de bescherming van de grondrechten, en daarover aan de uitvoerend directeur verslag uit te brengen;
c) namens het Agentschap op te treden inzake alle aspecten van de inzet van de grensbeheerteams en aan het Agentschap verslag uit te brengen over al deze aspecten, en
d) de samenwerking en de coördinatie tussen de Republiek Noord-Macedonië en de deelnemende lidstaten te bevorderen.
3. In het kader van operationele activiteiten mag de uitvoerend directeur de coördinerend functionaris toestaan hulp te bieden bij het oplossen van onenigheid over de uitvoering van het operationeel plan en de inzet van de grensbeheerteams.
4. De Republiek Noord-Macedonië geeft de teamleden alleen instructies die in overeenstemming zijn met het operationele plan. Indien de coördinerend functionaris van oordeel is dat aan teamleden gegeven instructies niet in overeenstemming zijn met het operationele plan of de toepasselijke wettelijke verplichtingen, deelt hij dit onmiddellijk mee aan de functionarissen van de Republiek Noord-Macedonië die een coördinerende rol vervullen en aan de uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur kan passende maatregelen nemen, waaronder de opschorting of beëindiging van de operationele activiteit, overeenkomstig artikel 18.
ARTIKEL 8
Grondrechten
1. De partijen verbinden zich ertoe bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te handelen overeenkomstig alle toepasselijke instrumenten op het gebied van de mensenrechten, met inbegrip van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950 van de Raad van Europa, het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie van 1965 van de Verenigde Naties, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966 van de Verenigde Naties, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 1979 van de Verenigde Naties, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1984 van de Verenigde Naties, het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989 van de Verenigde Naties en het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van 2006 van de Verenigde Naties.
2. De teamleden eerbiedigen bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden ten volle de grondrechten, onder meer inzake de toegang tot asielprocedures, en de menselijke waardigheid, en zij besteden bijzondere aandacht aan kwetsbare personen. De bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden genomen maatregelen staan in verhouding tot de met die maatregelen beoogde doelstellingen. Bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden discrimineren zij op geen enkele grond, zoals geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, bezittingen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, in overeenstemming met artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Teamleden mogen bij het verrichten van hun taken of het uitoefenen van hun bevoegdheden alleen maatregelen nemen die inbreuk maken op de grondrechten en fundamentele vrijheden wanneer deze maatregelen nodig zijn voor en evenredig zijn met de door die maatregelen nagestreefde doelen en de wezenlijke inhoud van die grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen overeenkomstig het toepasselijke internationaal, Europese Unie- en nationaal recht.
Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op alle personeelsleden van de nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië die aan een operationele activiteit deelnemen.
3. De grondrechtenfunctionaris van het Agentschap ziet erop toe dat elke operationele activiteit voldoet aan de toepasselijke normen op het gebied van de grondrechten. De grondrechtenfunctionaris of diens plaatsvervanger kan bezoeken ter plaatse brengen aan het derde land; hij verstrekt ook adviezen over de operationele plannen en informeert de uitvoerend directeur over mogelijke schendingen van de grondrechten in verband met een operationele activiteit. De Republiek Noord-Macedonië ondersteunt desgevraagd de monitoringinspanningen van de grondrechtenfunctionaris.
4. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië komen overeen het adviesforum tijdig en daadwerkelijk toegang te verlenen tot alle informatie over de eerbiediging van de grondrechten in verband met de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteiten, onder meer door bezoeken ter plaatse aan het operationele gebied.
5. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië stellen een klachtenregeling in om beschuldigingen te behandelen van inbreuken op de grondrechten door haar personeelsleden bij de uitoefening van hun officiële taken tijdens een uit hoofde van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit.
ARTIKEL 9
Toezichthouders voor de grondrechten
1. De grondrechtenfunctionaris van het Agentschap wijst ten minste één toezichthouder voor de grondrechten aan voor elke operationele activiteit, onder meer om de coördinerend functionaris bij te staan en te adviseren.
2. De toezichthouder voor de grondrechten houdt toezicht op de naleving van de grondrechten en verleent advies en bijstand op het gebied van de grondrechten bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de relevante operationele activiteit. Het gaat met name om het volgende:
a) de voorbereiding van operationeel plannen volgen en daarover verslag uitbrengen aan de grondrechtenfunctionaris zodat hij zijn taken als bepaald in Verordening (EU) 2019/1896, kan uitvoeren;
b) bezoeken afleggen, ook op lange termijn, aan de plaatsen waar operationele activiteiten plaatsvinden;
c) samenwerken en overleg plegen met de coördinerend functionaris en hem advies en bijstand verlenen;
d) de coördinerend functionaris informeren en verslag uitbrengen aan de grondrechtenfunctionaris over eventuele punten van xxxx in verband met de mogelijke schending van de grondrechten in verband met de operationele activiteit, en
e) bijdragen tot de evaluatie van de operationele activiteit als bedoeld in artikel 4, lid 2, punt i).
3. Toezichthouders voor de grondrechten hebben toegang tot alle gebieden waar de operationele activiteit plaatsvindt en tot alle documenten die van belang zijn voor de uitvoering van die activiteit.
4. Wanneer zij aanwezig zijn in het operationele gebied, dragen de toezichthouders voor de grondrechten een insigne op grond waarvan zij duidelijk als zodanig kunnen worden geïdentificeerd.
ARTIKEL 10
Teamleden
1. De teamleden zijn bevoegd om de in het operationele plan beschreven taken uit te voeren.
2. Bij het uitvoeren van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden leven de teamleden de wet- en regelgeving van de Republiek Noord-Macedonië na. De teamleden leven bij het uitvoeren van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden ook het toepasselijke internationaal en Europese Unierecht na.
3. De teamleden mogen op het grondgebied van de Republiek Noord-Macedonië uitsluitend taken verrichten en bevoegdheden uitoefenen op instructie en in aanwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Noord- Macedonië. De Republiek Noord-Macedonië kan teamleden toestemming verlenen om specifieke taken uit te voeren of specifieke bevoegdheden uit te oefenen op haar grondgebied in afwezigheid van haar grensbeheerautoriteiten, mits het Agentschap of de lidstaat van herkomst, naargelang het geval, daarmee instemt.
4. Teamleden die statutair personeel zijn, dragen bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden het uniform van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, tenzij in het operationele plan anders is bepaald.
Teamleden die geen statutair personeel zijn, dragen bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden hun nationale uniform, tenzij in het operationele plan anders is bepaald.
Wanneer zij in functie zijn, dragen alle teamleden op hun uniform ook zichtbaar een persoonlijk identificatiemiddel en een blauwe armband met het insigne van de Europese Unie en dat van het Agentschap.
5. De Republiek Noord-Macedonië machtigt de betrokken teamleden om tijdens een operationele activiteit taken uit te voeren die het gebruik van geweld vereisen, en om daarbij ook dienstwapens, munitie en andere uitrusting bij zich te dragen en te gebruiken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het operationele plan.
Teamleden die tot het statutaire personeel behoren, mogen dienstwapens, munitie en andere uitrusting bij zich dragen en gebruiken, mits het Agentschap daarmee instemt.
Teamleden die niet tot het statutaire personeel behoren, mogen dienstwapens, munitie en andere uitrusting bij zich dragen en gebruiken, mits de betrokken lidstaat van herkomst daarmee instemt.
6. Bij het gebruik van geweld, met inbegrip van het bij zich dragen en gebruiken van dienstwapens, munitie en andere uitrusting, wordt het nationaal recht van de Republiek Noord-Macedonië, nageleefd en zijn grensbeheerautoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië aanwezig. De Republiek Noord-Macedonië mag teamleden toestaan geweld te gebruiken bij afwezigheid van de bevoegde grensbeheerautoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië.
Voor teamleden die tot het statutaire personeel behoren, is voor een dergelijke toestemming om geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië instemming van het Agentschap vereist.
Voor teamleden die niet tot het statutaire personeel behoren, is voor een dergelijke toestemming om geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië instemming van de betrokken lidstaat van herkomst vereist.
Onverminderd de voorschriften van het nationale recht van de Republiek Noord-Macedonië, moet het gebruik van geweld door teamleden in overeenstemming zijn met de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid en met de voorzorgsplicht. Een dergelijk gebruik van geweld moet ook volledig in overeenstemming zijn met het toepasselijke internationaal recht en Europese Unierecht, met inbegrip van de voorschriften van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1896.
7. Voorafgaand aan de inzet van de teamleden deelt het Agentschap de Republiek Noord-Macedonië mee welke dienstwapens, munitie en andere uitrusting die teamleden bij zich mogen dragen krachtens lid 5. De Republiek Noord- Macedonië mag echter verbieden om bepaalde dienstwapens, munitie en uitrusting bij zich te dragen, indien haar eigen wetgeving in dezelfde verbodsbepalingen voorziet voor haar eigen grensbeheerautoriteiten. De Republiek Noord- Macedonië deelt het Agentschap, voordat de teamleden worden ingezet, mee welke dienstwapens, munitie en uitrusting zijn toegestaan en onder welke voorwaarden zij mogen worden gebruikt. Het Agentschap stelt deze informatie ter beschikking van de lidstaten.
Op verzoek van het Agentschap treft de Republiek Noord-Macedonië de nodige regelingen voor de afgifte van de nodige wapenvergunningen en faciliteert zij de invoer, de uitvoer, het vervoer en de opslag van wapens, munitie en andere uitrusting waarover de teamleden beschikken, zoals vastgelegd in het operationele plan.
8. Dienstwapens, munitie en uitrusting mogen worden gebruikt in geval van wettige zelfverdediging en wettige verdediging van teamleden of andere personen, met inachtneming van het nationaal recht van de Republiek Noord- Macedonië. Bij dergelijk gebruik worden de toepasselijke beginselen van het internationaal recht en het Europese Unierecht in acht genomen.
9. De nationale databanken zijn alleen toegankelijk voor door de Republiek Noord-Macedonië gemachtigde personen. De Republiek Noord-Macedonië kan toestaan dat gegevens uit haar nationale databanken overeenkomstig het operationele plan met teamleden worden gedeeld. De teamleden raadplegen uitsluitend de gegevens die zij nodig hebben voor het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden.
10. Voor de uitvoering van operationele activiteiten zet de Republiek Noord-Macedonië functionarissen van de nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië in die verantwoordelijk zijn voor het grensbeheer en die in het Engels kunnen en willen communiceren om namens de Republiek Noord-Macedonië een coördinerende rol te vervullen.
ARTIKEL 11
Voorrechten en immuniteiten betreffende de eigendommen, de middelen, het materieel en de operaties van het Agentschap
1. Alle gebouwen en terreinen van het Agentschap in de Republiek Noord-Macedonië zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening.
2. De eigendommen en het materieel, waaronder vervoermiddelen, berichtenverkeer, archieven, correspondentie, documenten, identiteitsdocumenten en financiële activa zijn onschendbaar.
3. Het materieel van het Agentschap omvat materieel dat eigendom of mede-eigendom is van dan wel gecharterd of geleased is door een lidstaat en aan het Agentschap is aangeboden. Bij het aan boord gaan van vertegenwoordiger(s) van de bevoegde nationale autoriteiten wordt dat materieel behandeld als materieel voor overheidsactiviteiten dat daartoe is goedgekeurd.
4. Ten aanzien van het Agentschap mogen geen executoriale maatregelen worden genomen. Ten aanzien van de eigendommen en het materieel van het Agentschap mogen geen administratieve of wettelijke dwangmaatregelen worden genomen. De eigendommen van het Agentschap mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel.
5. De Republiek Noord-Macedonië staat de binnenkomst en het vertrek toe van goederen en uitrusting die door het Agentschap voor operationele doeleinden in de Republiek Noord-Macedonië worden ingezet.
6. Het Agentschap is vrijgesteld van alle rechten (met inbegrip van douanerechten) en belastingen, alsmede van alle in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot goederen bestemd voor officieel gebruik, ongeacht of zij door het Agentschap of door een derde worden vervoerd.
ARTIKEL 12
Voorrechten en immuniteiten van de teamleden
1. Teamleden zijn gevrijwaard van enigerlei vorm van onderzoek of gerechtelijke procedures in de Republiek Noord- Macedonië of door autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië, behalve in de omstandigheden bedoeld in lid 2.
2. De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van de Republiek Noord-Macedonië in strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken ten aanzien van alle handelingen die zij verrichten in het kader van de uitoefening van hun officiële functies.
Wanneer de autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië voornemens zijn een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure tegen een teamlid in te stellen voor een rechtbank van de Republiek Noord-Macedonië, stellen de bevoegde autoriteiten de uitvoerend directeur daarvan onmiddellijk in kennis.
Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving deelt de uitvoerend directeur de relevante autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië onverwijld mee of de handeling in kwestie door het teamlid is verricht in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies. Indien wordt verklaard dat de handeling werd verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies, kan de procedure niet worden ingeleid. Indien wordt verklaard dat de handeling niet werd verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies, kan de procedure worden ingesteld. De aanmerking door de uitvoerend directeur is bindend voor de Republiek Noord-Macedonië, die deze niet kan aanvechten.
In afwachting van deze aanmerking onthoudt het Agentschap zich van maatregelen die bedoeld zijn om de mogelijke strafrechtelijke vervolging van het teamlid door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië in gevaar te brengen, met inbegrip van het faciliteren van de terugkeer van het betrokken teamlid uit de Republiek Noord-Macedonië naar zijn lidstaat van herkomst.
3. Indien teamleden een procedure inleiden, kunnen zij zich niet beroepen op immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht wanneer er een tegenvordering wordt ingesteld die direct verband houdt met de hoofdvordering.
4. De gebouwen, woningen, vervoer- en communicatiemiddelen, en bezittingen, met inbegrip van correspondentie, documenten, identiteitspapieren en bezittingen van teamleden, zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen zoals toegestaan op grond van lid 8.
5. De Republiek Noord-Macedonië is aansprakelijk voor de schade die teamleden bij de uitoefening van hun officiële functies toebrengen aan derden.
6. In geval van schade die door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of niet in het kader van de uitoefening van officiële functies is veroorzaakt door een teamlid dat lid is van het statutaire personeel, kan de Republiek Noord-Macedonië via de uitvoerend directeur verzoeken dat het Agentschap een vergoeding betaalt.
In geval van schade die door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of niet in het kader van de uitoefening van officiële functies is veroorzaakt door een teamlid dat geen statutair personeelslid is, kan de Republiek Noord-Macedonië via de uitvoerend directeur verzoeken dat de betrokken lidstaat van herkomst een vergoeding betaalt.
7. Teamleden zijn niet verplicht als getuige op te treden in een gerechtelijke procedure in de Republiek Noord- Macedonië.
8. Tegen teamleden mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële functies. De bezittingen van teamleden ten aanzien waarvan de uitvoerend directeur van het Agentschap heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de uitoefening van hun officiële functies, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures mogen de teamleden geen beperkingen van de persoonlijke vrijheid, noch andere dwangmaatregelen worden opgelegd.
9. De teamleden zijn ten aanzien van diensten die voor het Agentschap zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de Republiek Noord-Macedonië geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.
10. Het salaris en de emolumenten die door het Agentschap of de lidstaat van herkomst aan de teamleden worden betaald, alsmede alle inkomsten die teamleden van buiten de Republiek Noord-Macedonië ontvangen, worden in geen enkele vorm belast in de Republiek Noord-Macedonië.
11. De Republiek Noord-Macedonië laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik van teamleden en verleent vrijstelling van alle rechten (waaronder douanerechten), belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten, ten aanzien van dergelijke goederen. De Republiek Noord-Macedonië laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe.
12. De persoonlijke bagage van teamleden wordt vrijgesteld van inspectie, tenzij er ernstige redenen zijn om te vermoeden dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door teamleden, of goederen waarvan de in- of uitvoer verboden is door de wetgeving van of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de Republiek Noord-Macedonië. De inspectie van dergelijke persoonlijke bagage mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokken teamleden of een gemachtigde vertegenwoordiger van het Agentschap.
13. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië wijzen contactpunten aan die te allen tijde beschikbaar zijn en verantwoordelijk zijn voor de uitwisseling van informatie en de onmiddellijke maatregelen die moeten worden genomen ingeval een door een teamlid verrichte handeling mogelijk in strijd is met het strafrecht, alsook voor de uitwisseling van informatie en de operationele activiteiten in verband met civiele en administratieve procedures tegen een teamlid.
Totdat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst actie hebben ondernomen, verlenen het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië elkaar bijstand bij het verrichten van alle nodige onderzoeken naar vermeende strafbare feiten ten aanzien waarvan het Agentschap of de Republiek Noord-Macedonië, of beide, een belang hebben, bij de identificatie van getuigen en bij het verzamelen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van het verzoek om voorwerpen in verband met een vermeend strafbaar feit te verkrijgen en, in voorkomend geval, over te dragen. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan afhankelijk worden gesteld van de teruggave ervan onder de voorwaarden zoals bepaald door de bevoegde autoriteit die deze overdraagt.
ARTIKEL 13
Gewonde of overleden teamleden
1. Onverminderd artikel 12 mag de uitvoerend directeur zich belasten met de repatriëring van gewonde of overleden teamleden en hun persoonlijke bezittingen, en hiervoor passende regelingen treffen.
2. Op een overleden teamlid wordt alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken lidstaat van herkomst en in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Agentschap of de betrokken lidstaat van herkomst een autopsie verricht. Indien een dergelijke autopsie buiten de Republiek Noord-Macedonië wordt uitgevoerd, wordt de Republiek Noord-Macedonië op verzoek in kennis gesteld van de resultaten van de autopsie.
3. De Republiek Noord-Macedonië en het Agentschap werken zoveel mogelijk samen teneinde de onmiddellijke repatriëring van gewonde of overleden teamleden mogelijk te maken.
ARTIKEL 14
Accreditatiedocument
1. Het Agentschap geeft een in het Macedonisch en in het Engels gesteld document af aan elk van de teamleden, aan de hand waarvan zij zich kunnen identificeren tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië en waaruit blijkt dat de houder het recht heeft de in artikel 10 van deze overeenkomst en in het operationele plan (het “accreditatiedocument”) bedoelde taken te verrichten en bevoegdheden uit te oefenen.
2. Het accreditatiedocument bevat de volgende gegevens van elk teamlid: naam en nationaliteit; rang of functie; een recente gedigitaliseerde foto en een beschrijving van de taken die tijdens de inzet mogen worden uitgevoerd.
3. Om zich tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië te kunnen identificeren, zijn teamleden verplicht het accreditatiedocument te allen tijde bij zich te hebben.
4. De Republiek Noord-Macedonië erkent het accreditatiedocument, in combinatie met een geldig reisdocument, als een document op basis waarvan het betrokken teamlid tot de dag waarop het verstrijkt, inreis en verblijf in de Republiek Noord- Macedonië wordt toegestaan zonder dat een visum, voorafgaande toestemming of enig ander document vereist is.
5. Na afloop van de inzet wordt het accreditatiedocument aan het Agentschap terugbezorgd. De bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië worden daarvan in kennis gesteld.
ARTIKEL 15
Toepassing op niet als teamlid ingezette personeelsleden van het Agentschap
De artikelen 12, 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op alle personeelsleden van het Agentschap die worden ingezet in de Republiek Noord-Macedonië en die geen teamlid zijn, met inbegrip van toezichthouders voor de grondrechten en het statutaire personeel dat wordt ingezet bij steunpunten.
ARTIKEL 16
Bescherming van persoonsgegevens
1. Persoonsgegevens worden alleen verstrekt indien dit nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië of het Agentschap. De verwerking van persoonsgegevens door een autoriteit in een bepaald geval, met inbegrip van de doorgifte van die persoonsgegevens aan de andere partij, is onderworpen aan de gegevensbeschermingsregels die op die autoriteit van toepassing zijn. De partij zorgt voor de volgende minimumwaarborgen als voorwaarde voor elke doorgifte van gegevens:
a) persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is;
b) persoonsgegevens moeten worden verzameld voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overeenkomst en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;
c) persoonsgegevens moeten toereikend zijn, ter zake dienend zijn en beperkt zijn tot wat noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij worden verzameld of verder verwerkt; met name mogen persoonsgegevens die overeenkomstig het op de meedelende autoriteit toepasselijke recht worden meegedeeld, uitsluitend betrekking hebben op:
— voornaam,
— achternaam,
— geboortedatum,
— nationaliteit,
— rang,
— pagina van het reisdocument met persoonsgegevens,
— accreditatiedocument,
— foto identiteitsbewijs/paspoort/accreditatiedocument,
— e-mailadres,
— mobiel telefoonnummer,
— bijzonderheden over wapen,
— duur van de inzet,
— locatie van de inzet,
— identificatienummer van (lucht)vaartuig,
— aankomstdatum,
— luchthaven van aankomst/grensdoorlaatpost,
— nummer van de aankomstvlucht,
— vertrekdatum,
— luchthaven van vertrek/grensdoorlaatpost,
— nummer van vertrekvlucht,
— lidstaat/derde land,
— inzettende autoriteit,
— taken/operationeel profiel,
— vervoermiddelen, en/of
— route of reisweg,
van teamleden, personeel van het Agentschap, relevante waarnemers of deelnemers aan programma’s voor de uitwisseling van personeel;
d) persoonsgegevens moeten juist zijn en moeten zo nodig worden geactualiseerd;
e) persoonsgegevens moeten worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld of waarvoor zij verder worden verwerkt noodzakelijk is;
f) persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een dusdanige manier dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, rekening houdend met de specifieke risico’s van verwerking, en zij moeten onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging, door middel van passende technische of organisatorische maatregelen (“inbreuk in verband met persoonsgegevens”); de ontvangende partij neemt passende maatregelen om een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken en stelt de meedelende partij onverwijld en binnen 72 uur in kennis van een dergelijke inbreuk;
g) zowel de meedelende autoriteit als de ontvangende autoriteit neemt alle redelijke maatregelen om er voor te zorgen dat persoonsgegevens onmiddellijk worden gerectificeerd of gewist, naargelang van het geval, wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met dit artikel, met name omdat deze gegevens niet toereikend, ter zake dienend of juist zijn, of omdat zij niet in verhouding staan tot het doel van de verwerking; dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie of wissing aan de andere partij;
h) op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de verstrekkende autoriteit in kennis van het gebruik van de meegedeelde gegevens;
i) persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de volgende bevoegde autoriteiten worden verstrekt:
— het Agentschap, en
— het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Noord-Macedonië.
Voor de doorgifte aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de meedelende autoriteit vereist;
j) de meedelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de verstrekking en de ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren;
k) er wordt onafhankelijk toezicht uitgeoefend op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming en in het kader daarvan kunnen ook de betreffende registers worden gecontroleerd; betrokkenen hebben het recht klachten in te dienen bij de toezichthoudende instantie en onverwijld een antwoord te ontvangen;
l) betrokkenen hebben het recht informatie te ontvangen over de verwerking van hun persoonsgegevens, alsook recht op toegang tot die gegevens en op rectificatie of wissing van onjuiste of onrechtmatig verwerkte gegevens, met inachtneming van noodzakelijke en evenredige beperkingen om gewichtige redenen van algemeen belang, en
m) betrokkenen hebben recht op een doeltreffend administratief beroep en beroep in rechte in geval van schending van bovengenoemde waarborgen.
2. Elke partij verricht periodieke evaluaties van het beleid en de procedures waarmee zij uitvoering geeft aan dit artikel. Op verzoek van de andere partij beoordeelt de aangezochte partij haar beleid en procedures op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens om zich ervan te vergewissen en te bevestigen dat de waarborgen in dit artikel doeltreffend worden toegepast. De resultaten van de beoordeling worden binnen een redelijke termijn meegedeeld aan de partij die om de beoordeling heeft verzocht.
3. De gegevensbeschermingswaarborgen uit hoofde van deze overeenkomst staan onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het agentschap voor de bescherming van persoonsgegevens van de Republiek Noord-Macedonië.
4. De partijen verlenen medewerking aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, als toezichthoudende autoriteit van het Agentschap.
5. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië stellen na elke operationele activiteit een gemeenschappelijk verslag op over de toepassing van dit artikel. Dat verslag wordt toegezonden aan de grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap, alsmede aan het agentschap voor de bescherming van persoonsgegevens van de Republiek Noord-Macedonië.
6. Het Agentschap en de Republiek Noord-Macedonië stellen in specifieke bepalingen van de desbetreffende operationele plannen nadere regels vast voor de verstrekking en verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van operationele activiteiten uit hoofde van deze overeenkomst. Die bepalingen moeten voldoen aan de desbetreffende vereisten van Europese Unierecht en het recht van de Republiek Noord-Macedonië. Zij vermelden onder meer het beoogde doel van de verstrekking, de verwerkingsverantwoordelijke(n) en alle taken en verantwoordelijkheden, de categorieën van verstrekte gegevens, de specifieke bewaartermijnen van de gegevens en alle minimumwaarborgen. Vanwege de transparantie en voorspelbaarheid worden die bepalingen openbaar gemaakt overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Europees Comité voor gegevensbescherming.
ARTIKEL 17
Uitwisseling van gerubriceerde en gevoelige niet-gerubriceerde informatie
1. Het in het kader van deze overeenkomst uitwisselen, delen of verspreiden van gerubriceerde informatie valt onder een afzonderlijke administratieve regeling tussen het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord- Macedonië, die vooraf door de Europese Commissie moet worden goedgekeurd.
2. Bij elke uitwisseling van gevoelige niet-gerubriceerde informatie in het kader van deze overeenkomst:
a) gaat het Agentschap te werk overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie (3);
b) biedt de ontvangende partij een niveau van bescherming dat wat betreft vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat wordt geboden door de maatregelen die de meedelende partij in verband met die informatie toepast, en
c) wordt gebruikgemaakt van een systeem voor informatie-uitwisseling dat voldoet aan de criteria van beschikbaarheid, vertrouwelijkheid en integriteit voor gevoelige niet-gerubriceerde informatie, met inbegrip van het in artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1896 bedoelde communicatienetwerk.
3. De partijen eerbiedigen de intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot alle gegevens die in het kader van deze overeenkomst worden verwerkt.
ARTIKEL 18
Besluit om een operationele activiteit op te schorten of te beëindigen en/of de financiering in te trekken
1. Indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verrichten van een operationele activiteit, beëindigt de uitvoerend directeur die operationele activiteit na de Republiek Noord-Macedonië daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld.
2. Indien de Republiek Noord-Macedonië deze overeenkomst of het operationele plan niet heeft nageleefd, kan de uitvoerend directeur de financiering van de betrokken operationele activiteit intrekken en/of de operationele activiteit opschorten of beëindigen, na de Republiek Noord-Macedonië, daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld.
3. Indien de veiligheid van deelnemers aan een in de Republiek Noord-Macedonië uitgevoerde operationele activiteit niet kan worden gewaarborgd, kan de uitvoerend directeur de desbetreffende operationele activiteit of aspecten daarvan opschorten of beëindigen.
(3) Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB EU L 72 van 17.3.2015, blz. 41).
4. Indien de uitvoerend directeur van oordeel is dat er in verband met een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit ernstige of waarschijnlijk aanhoudende schendingen van de grondrechten of internationale beschermingsverplichtingen hebben plaatsgevonden of waarschijnlijk zullen plaatsvinden, trekt hij de financiering van de desbetreffende operationele activiteit in en/of schort hij de operationele activiteit op of beëindigt hij deze, na de Republiek Noord-Macedonië daarvan in kennis te hebben gesteld.
5. De Republiek Noord-Macedonië kan de uitvoerend directeur verzoeken een operationele activiteit op te schorten of te beëindigen indien een teamlid deze overeenkomst of het operationele plan niet naleeft. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk gedaan en met opgaaf van de redenen voor het verzoek.
6. Een schorsing, beëindiging of intrekking van financiering uit hoofde van dit artikel treedt in werking op de datum van kennisgeving aan de Republiek Noord-Macedonië. Een dergelijke stap doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing die voorafgaand aan de opschorting, beëindiging of intrekking van de financiering is gegeven aan deze overeenkomst of het operationele plan.
ARTIKEL 19
Fraudebestrijding
1. Indien de Republiek Noord-Macedonië kennis krijgt van geloofwaardige beschuldigingen van fraude, corruptie of andere illegale activiteiten in verband met de uitvoering van deze overeenkomst, stelt zij het Agentschap, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en/of andere ter zake bevoegde instellingen, organen of autoriteiten van de Europese Unie daarvan onmiddellijk in kennis.
2. Wanneer dergelijke beschuldigingen betrekking hebben op middelen van de Europese Unie die in het kader van deze overeenkomst zijn uitbetaald, verleent de Republiek Noord-Macedonië, overeenkomstig de toepasselijke bestaande samenwerkingsmechanismen, alle nodige bijstand aan de in lid 1 bedoelde instellingen, organen en autoriteiten met betrekking tot onderzoeksactiviteiten op haar grondgebied.
ARTIKEL 20
Uitvoering van deze overeenkomst
1. Voor de Republiek Noord-Macedonië wordt deze overeenkomst uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Noord-Macedonië.
2. Voor de Europese Unie wordt deze overeenkomst uitgevoerd door het Agentschap.
ARTIKEL 21
Geschillenbeslechting
1. Alle geschillen in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk onderzocht door vertegenwoordigers van het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië.
2. Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend door middel van onderhandelingen tussen de partijen beslecht.
ARTIKEL 22
Inwerkingtreding, wijziging, looptijd, opschorting en beëindiging van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd volgens hun eigen interne wettelijke procedures. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
2. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de interne wettelijke procedures bedoeld in lid 1.
3. Deze overeenkomst kan enkel met wederzijdse instemming van de partijen schriftelijk worden gewijzigd.
4. Deze overeenkomst wordt voor onbeperkte tijd gesloten. Zij kan door schriftelijke overeenstemming tussen de partijen of eenzijdig door een van de partijen worden opgeschort of beëindigd.
In geval van eenzijdige opschorting of beëindiging stelt de partij die deze overeenkomst wenst op te schorten of te beëindigen de andere partij daarvan schriftelijk in kennis. Een eenzijdige beëindiging of opschorting van deze overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin daarvan kennisgeving is gedaan.
5. Kennisgevingen als bedoeld in dit artikel worden, wat de Europese Unie betreft, gedaan aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat de Republiek Noord-Macedonië betreft, aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Noord-Macedonië.
Gedaan in tweevoud in het Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch, Zweeds en Macedonisch, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.