Contract
66 (1980) Nr. 5
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 2002 Nr. 169
A. TITEL
Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitenspo- rig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, met Protocollen;
Genève, 10 oktober 1980
B. TEKST
De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag en de Protocollen zijn geplaatst in Trb. 1981, 154.
Zie voor de ondertekeningen ook Trb. 1982, 52 en Trb. 1987, 105. Zie voor de wijziging van artikel 1 van het Verdrag rubriek J hieron-
der.
C. VERTALING
Zie Trb. 1982, 52.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1987, 105.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1982, 52, Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende staten in over- eenstemming met artikel 4, tweede lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het Verdrag bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:
Filipijnen 15 juli 1996
Luxemburg 21 mei 1996
Marokko 19 maart 2002
Nicaragua 5 december 2000
Portugal 4 april 1997
Behalve de in Trb. 1982, 52, Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68 ge- noemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag een verklaring van instemming te zijn gebonden door het aan het Verdrag gehechte Protocol inzake niet- waarneembare deeltjes (Protocol I) afgelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Filipijnen 15 juli 1996
Luxemburg 21 mei 1996
Nicaragua 5 december 2000
Portugal 4 april 1997
Behalve de in Trb. 1982, 52, Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68 ge- noemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag een verklaring van instemming te zijn gebonden door het aan het Verdrag gehechte Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen (Protocol II) afgelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Filipijnen 15 juli 1996
Luxemburg 21 mei 1996
Marokko 19 maart 2002
Portugal 4 april 1997
Behalve de in Trb. 1982, 52, Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68 ge- noemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag een verklaring van instemming te zijn gebonden door het aan het Verdrag gehechte Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van brandwapens (Protocol III) afge- legd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Filipijnen 15 juli 1996
Luxemburg 21 mei 1996
Nicaragua 5 december 2000
Portugal 4 april 1997
F. TOETREDING
Zie Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende staten in over- eenstemming met artikel 4, tweede lid, van het Verdrag een akte van toe- treding tot het Verdrag bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:
Bangladesh 6 september 2000
Bolivia 21 september 2001
Cambodja 25 maart 1997
Colombia 6 maart 0000
Xxxxx Xxxx 17 december 1998
Djibouti 29 juli 0000
Xx Xxxxxxxx 26 januari 2000
Estland 20 april 2000
Georgië 29 april 1996
Kaapverdië 16 september 1997
Lesotho 6 september 2000
Litouwen 3 juni 1998
de Maldiven 7 september 2000
Mali 24 oktober 2001
Xxxxxxxxx 0 xxx 0000
Xxxxxxxx 8 september 2000
Monaco 12 augustus 1997
Nauru 12 november 2001
Oezbekistan 29 september 1997
Panama 26 maart 1997
Peru 3 juli 1997
Senegal 29 november 1999
de Seychellen 8 juni 2000
Tadzjikistan 12 oktober 1999
Vaticaanstad1) 22 juli 1997
Zuid-Korea 9 mei 2001
1) Onder de volgende verklaring:
‘‘The Holy See, as a signatory of the [said Convention and annexed Protocols], in keeping with its proper nature and with the particular condition of Vatican City State, intends to renew its encouragement to the International Community to con- tinue on the path it has taken for the reduction of human suffering caused by armed conflict.
Every step in this direction contributes to increasing awareness that war and the cruelty of war must be done away with in order to resolve tensions by dia- logue and negotiation, and also by ensuring that international law is respected.
The Holy See, while maintaining that the above-mentioned Convention and Protocols constitute an important instrument for humanitarian international law, reiterates the objective hoped for by many parties: an agreement that would totally ban anti-personnel mines, the effects of which are tragically well-known. In this regard, the Holy See considers that the modifications made so far in the second Protocol are insufficient and inadequate. It wishes, by means of its own accession to the Convention, to offer support to every effort aimed at effectively banning anti-personnel mines, in the conviction that all possible means must be
used in order to build a safer and more fraternal world.’’.
Behalve de in Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68 genoemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag een verklaring van instemming te zijn gebonden door het aan het Verdrag gehechte Protocol inzake niet-waarneembare deeltjes (Pro- tocol I) afgelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Bangladesh 6 september 2000
Bolivia 21 september 2001
Cambodja 25 maart 1997
Colombia 6 maart 0000
Xxxxx Xxxx 17 december 1998
Djibouti 29 juli 1996
Georgië 29 april 1996
Kaapverdië 16 september 1997
Lesotho 6 september 2000
Litouwen 3 juni 1998
de Maldiven 7 september 2000
Mali 24 oktober 2001
Xxxxxxxxx 0 xxx 0000
Xxxxxxxx 8 september 2000
Monaco 12 augustus 1997
Nauru 12 november 2001
Oezbekistan 29 september 1997
Panama 26 maart 1997
Peru 3 juli 1997
de Seychellen 8 juni 2000
Tadzjikistan 12 oktober 1999
Vaticaanstad 22 juli 1997
Zuid-Korea 9 mei 2001
Behalve de in Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68 genoemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag een verklaring van instemming te zijn gebonden door het aan het Verdrag gehechte Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen (Protocol II) afgelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Bangladesh 6 september 2000
Bolivia 21 september 2001
Cambodja 25 maart 1997
Colombia 6 maart 0000
Xxxxx Xxxx 17 december 1998
Djibouti 29 juli 1996
Georgië 29 april 1996
Lesotho 6 september 2000
Kaapverdië 16 september 1997
Mali 24 oktober 2001
Xxxxxxxxx 0 xxx 0000
Xxxxxxxx 8 september 2000
Nauru 12 november 2001
Oezbekistan 29 september 1997
Panama 26 maart 1997
de Seychellen 8 juni 2000
Tadzjikistan 12 oktober 1999
Vaticaanstad 22 juli 1997
Behalve de in Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68 genoemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag een verklaring van instemming te zijn gebonden door het aan het Verdrag gehechte Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van brandwapens (Protocol III) afgelegd bij de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties:
Bangladesh 6 september 2000
Bolivia 21 september 2001
Cambodja 25 maart 1997
Colombia 6 maart 0000
Xxxxx Xxxx 17 december 1998
Djibouti 29 juli 1996
Frankrijk 18 juli 2002
Georgië 29 april 1996
Kaapverdië 16 september 1997
Lesotho 6 september 2000
Litouwen 3 juni 1998
de Maldiven 7 september 2000
Mali 24 oktober 2001
Xxxxxxxxx 0 xxx 0000
Xxxxxxxx 8 september 2000
Nauru 12 november 2001
Oezbekistan 29 september 1997
Panama 26 maart 1997
Peru 3 juli 1997
Senegal 29 november 1999
de Seychellen 8 juni 2000
Tadzjikistan 12 oktober 1999
Vaticaanstad 22 juli 1997
Verklaring van voortgezette gebondenheid
De volgende staten hebben de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld zich gebonden te achten aan het Verdrag en aan de Protocollen I, II en III:
de Federale Republiek Joegoslavië 12 maart 2001
de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië 30 december 1996
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1987, 105.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1981, 154, Trb. 1982, 52, Trb. 1987, 105 en Trb. 1996, 68.
Verwijzingen
Titel : Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945
Laatste Trb. : Trb. 2001, 179
Titel : Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde;
Genève, 12 augustus 1949
Laatste Trb. : Trb. 1996, 237
Titel : Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee;
Genève, 12 augustus 1949
Laatste Trb. : Trb. 1996, 238
Titel : Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen;
Genève, 12 augustus 1949
Laatste Trb. : Trb. 1996, 239
Titel : Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd;
Genève, 12 augustus 1949
Laatste Trb. : Trb. 1996, 240
Titel : Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949, betreffende de bescherming van de slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I);
Bern, 12 december 1977
Laatste Trb. : Trb. 1996, 241
Titel : Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet- onderscheidende werking te hebben (Protocol IV, genaamd blindmakende laser-wapens);
Wenen, 13 oktober 0000
Xxxxx : Trb. 1996, 261 (Xxxxxx, Xxxxx en vertaling) Laatste Trb. : Trb. 1999, 122
Titel : Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen, zoals gewijzigd op 3 mei 1996 (Protocol II zoals gewijzigd op 3 mei 1996), gehecht aan het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te ver- oorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben;
Genève, 3 mei 1996
Tekst : Trb. 1996, 260 (Engels en Frans)
Trb. 1997, 24 (vertaling)
Laatste Trb. : Trb. 1999, 123
Wijzigingen
Op de tweede Toetsingsconferentie van het Verdrag gehouden te Genève op 11 tot 21 december 2001 zijn de Verdragsluitende Partijen overeengekomen artikel 1 van het Verdrag te wijzigen. De Engelse tekst van de wijziging luidt als volgt:
‘‘1. This Convention and its annexed Protocols shall apply in the situ- ations referred to in Article 2 common to the Geneva Conventions of 12 August 1949 for the Protection of War Victims, including any situation described in paragraph 4 of Article I of Additional Protocol I to these Conventions.
2. This Convention and its annexed Protocols shall also apply, in addition to situations referred to in paragraph 1 of this Article, to situa- tions referred to in Article 3 common to the Geneva Conventions of 12 August 1949. This Convention and its annexed Protocols shall not apply to situations of internal disturbances and tensions, such as riots, isolated and sporadic acts of violence, and other acts of a similar nature, as not being armed conflicts.
3. In case of armed conflicts not of an international character occur- ring in the territory of one of the High Contracting Parties, each party to the conflict shall be bound to apply the prohibitions and restrictions of this Convention and its annexed Protocols.
4. Noting in this Convention or its annexed Protocols shall be in- voked for the purpose of affecting the sovereignty of a State or the responsibility of the Government, by all legitimate means, to maintain or re-establish law and order in the State or to defend the national unity and territioral integrity of the State.
5. Nothing in this Convention or its annexed Protocols shall be invoked as a justification for intervening, directly or indirectly, for any reason whatever, in the armed conflict or in the internal or external affairs of the High Contracting Party in the territory of which that con- flict occurs.
6. The application of the provisions of this Convention and its an- nexed Protocols to parties to a conflict which are not High Contracting Parties that have accepted this Convention or its annexed Protocols, shall not change their legal status or the legal status of a disputed territory, either explicitly or implicitly.
7. The provisions of Paragraphs 2–6 of this Article shall not preju- dice additional Protocols adopted after 1 January 2002, which may apply, exclude or modify the scope of their application in relation to this Article’’.
De vertaling van de wijziging van artikel 1 luidt als volgt:
,,1. Dit Verdrag en de daaraan gehechte Protocollen zijn van toepas- sing in de situaties bedoeld in de artikelen 2 van de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 voor de bescherming van oorlogsslacht- offers, met inbegrip van de situaties zoals beschreven in artikel 1, vierde lid, van Aanvullend Protocol I bij deze Verdragen.
2. Dit Verdrag en de daaraan gehechte Protocollen zijn tevens van toepassing, in aanvulling op de situaties bedoeld in het eerste lid van dit artikel, op situaties bedoeld in de artikelen 3 van de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949. Dit Verdrag en de daaraan gehechte Pro- tocollen zijn niet van toepassing op situaties van binnenlandse onlusten en spanningen, zoals ongeregeldheden, geïsoleerde en sporadische ge- weldplegingen en andere soortgelijke daden die geen gewapende con- flicten zijn.
3. In geval van gewapende conflicten van niet-internationale aard die zich voordoen op het grondgebied van een van de Hoge Verdrag- sluitende Partijen, is elke partij bij het conflict gehouden de verboden en beperkingen van dit Verdrag en de daaraan gehechte Protocollen toe te passen.
4. Geen enkele bepaling van dit Verdrag of van de daaraan gehechte Protocollen wordt ingeroepen met het oog op de aantasting van de soe- vereiniteit van een Staat of de verantwoordelijkheid van de regering om, met alle wettige middelen, de openbare orde in de Staat te handhaven of te herstellen of de nationale eenheid en territoriale integriteit van de Staat te verdedigen.
5. Geen enkele bepaling van dit Verdrag of van de daaraan gehechte Protocollen wordt ingeroepen ter rechtvaardiging van rechtstreeks of
onrechtstreeks ingrijpen, op welke gronden dan ook, in het gewapend conflict of in de nationale of internationale aangelegenheden van de Hoge Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan dat conflict zich voordoet.
6. De toepassing van de bepalingen van dit Verdrag en van de daar- aan gehechte Protocollen op partijen bij een conflict die geen Hoge Verdragsluitende Partijen zijn en die dit Verdrag of de daaraan gehechte Protocollen hebben aanvaard, wijzigt, noch expliciet noch impliciet, hun juridische status of de juridische status van een betwist grondgebied.
7. De bepalingen van het tweede tot en met het zesde lid van dit arti- kel doen geen afbreuk aan aanvullende Protocollen die na 1 januari 2002 worden aangenomen en waarvan de werkingssfeer met betrekking tot dit artikel kan worden toegepast, uitgesloten of gewijzigd.’’.
De wijziging behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de wijzi- ging kan worden gebonden.
De volgende staten hebben in overeenstemming met artikel 4, tweede lid, van het Verdrag een akte van aanvaarding van de wijziging neder- gelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Canada 22 juli 2002
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brit-
tannië en Noord-Ierland 25 juli 2002
De wijziging zal ingevolge artikel 8, eerste lid, onderdeel b, juncto artikel 5, eerste lid, van het Verdrag in werking treden zes maanden na de datum van nederlegging van de twintigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.
Uitgegeven de achttiende september 2002.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. G. DE HOOP SCHEFFER
TRB2945
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 2002