OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TUSSEN
DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SLOVENIË INZAKE
DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
OVEREENKOMST TUSSEN
DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SLOVENIË INZAKE
DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE,
handelend mede in de naam van
de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse Regering,
de Waalse Regering,
en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, enerzijds,
en
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SLOVENIË,
anderzijds,
(hierna te noemen “de Overeenkomstsluitende Partijen”) ;
GELEID door de wens gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de totstandbrenging van een nauwere economische samenwerking tussen hun landen en met name, ten aanzien van investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Cvereenkomstsluitende Partij ;
en
IN het besef dat de wederzijdse bevordering en bescherming van zodanige investeringen uit hoofde van deze Overeenkomst zal leiden tot het stimuleren van het particulier initiatief om zaken te doen en de welvaart van beide Partijen zal vergroten ;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN :
ARTIKEL 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Overeenkomst :
1. betekent de term “investering” : alle soorten vermogensbestanddelen die geïnvesteerd werden overeenkomstig de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op. het grondgebied waarvan de investering werd gedaan en in het bijzonder, doch niet uitsluitend :
a) roerende en onroerende goederen, alsmede andere zakelijke rechten zoals hypotheken, retentierechten, pandrechten, rechten van vruchtgebruik en soortgelijke rechten ;
b) aandelen, effecten, obligaties en iedere andere vorm van deelneming in een bedrijf;
c) aanspraken op geld of op een prestatie die economische waarde heeft en verband houdt met een investering ;
d) intellectuele eigendomsrechten, met inbegrip van auteursrechten, octrooien, handelsmerken, handelsnamen, industriële tekeningen en modellen en rechten op het gebied van technische werkwijzen, goodwill en know-how ;
e) bij wet of overeenkomst verleende concessies om economische en commerciële activiteiten te ontwikkelen, met inbegrip van concessies voor het opsporen, ontginnen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen.
Onder “investering” dient ook te worden verstaan, elke onrechtstreekse inbreng in speciën, natura of diensten, die wordt geïnvesteerd of geherinvesteerd in welke economische sector ook, in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering wordt gedaan.
Veranderingen in de vorm waarin vermogensbestanddelen worden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als “investering ”, op voorwaarde dat zodanige verandering niet strijdig is met de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering wordt gedaan.
2. betekent de term “investeerder” :
wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft :
a) elke natuurlijke persoon die overeenkomstig de wetgeving van het Koninkrijk België’of het Groothertogdom Luxemburg beschouwd wordt als onderdaan van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg ;
b) elke rechtspersoon die is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respectievelijk het Koninkrijk België of het
Groothertogdom Luxemburg ;
wat de Republiek Slovenië betreft :
a) natuurlijke personen die overeenkomstig de wetgeving van de Republiek Slovenië in het bezit zijn van de Sloveense nationaliteit ;
b) rechtspersonen, met inbegrip van vennootschappen, handelsondernemingen en andere ondernemingen of samenwerkingsverbanden, die hun zetel hebben op het grondgebied van de Republiek Slovenië en zijn opgericht of gevormd overeenkomstig de in de Republiek Slovenië geldende wetgeving ;
3. betekent de term “opbrengst” ; de geldbedragen die een investering oplevert, en met name doch niet uitsluitend, winst, rente, dividenden, vermogensaanwas, royalty’s, opbrengsten van de verkoop dan wel gedeeltelijke verkoop of liquidatie van de investering en alle uit de investeringen wettelijk verworven inkomsten ;
4. betekent de term ‘grondgebied” :
a) wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft, het grondgebied van het Koninkrijk België en het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg alsmede de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de betrokken Staat uitstrekken en waarin laatstgenoemde, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de
opsporing, de winning en het behoud van natuurlijke rijkdommen ;
b) wat de Republiek Slovenië betreft, het grondgebied van de Republiek Slovenië waarin deze soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent overeenkomstig het volkenrecht.
ARTIKEL 2
Bevorderine en bescherming van investeringen
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij stimuleert en bevordert investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij en staat zodanige investeringen toe, in overeenstemming met haar wetgeving.
2. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent, in overeenstemming met haar wetten en voorschriften, de toelating voor het sluiten en uitvoeren van licentiecontracten en overeenkomsten inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover deze activiteiten verband houden met dergelijke investeringen.
3. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich de door haar aangegane verbintenissen ten aanzien van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij te allen tijde na te komen, conform deze Overeenkomst.
4. Door elke Overeenkomstsluitende Partij wordt ten aanzien van investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een voortdurende veiligheid en bescherming verleend, in overeenstemming met haar wetgeving. Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen belemmert op enige wijze, door onredelijke of discriminatoire maatregelen het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
Deze behandeling is eveneens van toepassing op herinvestering van opbrengsten en bijkomende vermogensbestanddelen met het oog op de uitbreiding en de instandhouding van investeringen.
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt op haar grondgebied een eerlijke en rechtvaardige behandeling ten aanzien van investeringen en opbrengsten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Deze behandeling mag in geen geval minder gunstig zijn dan die welke zij, in gelijkaardige omstandigheden, toekent aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is.
2. Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen onderwerpt investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wat het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van hun investering op haar grondgebied betreft, aan een behandeling die minder gunstig is dan die welke zij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent.
3. Het bepaalde in dit artikel betreffende het toekennen van een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke aan de investeerders van de Overeenkomstsluitende Partijen of van een derde Staat wordt verleend, mag niet zodanig worden uitgelegd dat de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt verplicht de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede het voordeel te laten genieten van een behandeling, preferentie of voorrecht voortvloeiend uit :
(a) een bestaande of toekomstige douane- of economische unie, een vrijhandelszone of - overeenkomst dan wel soortgelijke internationale overeenkomst waarbij één van de Overeenkomstsluitende Partijen partij is of zal worden,
(b) overeenkomsten die geheel of hoofdzakelijk betrekking hebben op belastingen.
ARTIKEL 4
Schadeloosstelling voor verliezen
Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investering in het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij verliezen lijden wegens oorlog of een andere vorm van gewapend conflict, revolutie, noodtoestand, opstand, oproer, ongeregeldheden of andere soortgelijke gebeurtenissen op het grondgebied van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding of schadeloosstelling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent. Hieruit voortvloeiende betalingen kunnen vrij worden overgemaakt.
.
ARTIKEL 5
1. Investeringen van investeerders van één van de Overeenkomstsluitende Partijen worden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet genationaliseerd, onteigend of onderworpen aan maatregelen die een soortgelijk gevolg hebben (hierna te noemen de “onteigening”), behalve in het algemeen belang, op non-discriminatoire basis, volgend een wettelijke procedure en tegen een spoedige, eerlijke en billijke schadeloosstelling.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde schadeloosstelling wordt berekend op basis van de marktwaarde van de investering op het tijdstip dat de beslissing tot onteigening wordt genomen of bekendgemaakt, naargelang van welke situatie zich eerder voordoet, ze is betaalbaar vanaf de datum van de onteigening in inwisselbare munt dan wel in de munt waarin de investering werd gedaan, omvat rente tegen het normale handelstsrief als vastgelegd bij wet, voorschriften of anderszins door de Overeenkomstsluitende Partij tot op de datum waarop ze wordt uitgekeerd, ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan daadwerkelijk te gelde worden gemaakt en vrij worden overgemaakt.
3. Het is de investeerder van wie de investeringen worden onteigend toegestaan, overeenkomstig het recht van de Overeenkomstsluitende Partij die tot onteigening overgaat, zijn zaak en de waardebepaling van zijn investering spoedig te doen toetsen door een rechterlijke of andere bevoegde instantie van die Overeenkomstsluitende Partij, met inachtneming van de in dit artikel genoemde beginselen.
ARTIKEL 6
Overmakingen
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij staat, conform haar wetgeving, investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking toe van gelden die verband houden met hun investeringen, en in het bijzonder doch niet uitsluitend :
(a) .- beginkapitaal en bijkomende inbrengen, gebruikt om investeringen in stand te houden of uit te breiden ;
(b) de in artikel 1, lid 3 van deze Overeenkomst omschreven opbrengsten ;
(c) terugbetalingen van leningen, met betrekking tot een investering ;
(d) de opbrengsten van de gehele dan wel gedeeltelijke verkoop of liquidatie van een investering ;
(e) de in de artikelen 4 en 5 van deze Overeenkomst bedoelde schadeloosstelling of andere uitkering ;
(f) inkomsten en bezoldiging van buitenlanders die, in het kader van de investering, in dienst werden genomen.
. .
2. De gelden worden zonder vertraging overgemaakt in een vrij inwisselbare munt. Tenzij anderszins overeengekomen door de investeerder, gebeuren de overmakingen tégen de marktkoers op de datum van de overmaking.
ARTIKEL 7
1. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie (hierna te noemen de “Eerste Overeenkomstsluitende Partij”) een investeerder van bedoelde Overeenkomstsluitende Partij een schadeloosstelling uitkeert uit hoofde van een waarborg die ze heeft verleend of een verzekeringscontract dat ze ten aanzien van een investering heeft afgesloten, erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij de overdracht van alle rechten en vorderingen met betrekking tot bedoelde investering. De Eerste Overeenkomstsluitende Partij is ingevolge de subrogatie gerechtigd de rechten van de schadeloosgestelde partij uit te oefenen en haar vorderingen in te stellen, in dezelfde hoedanigheid als de schadeloosgestelde partij.
2. Wanneer een Eerste Overeenkomstsluitende Partij haar investeerder heeft vergoed en in diens rechten en vorderingen is getreden, is het de betreffende investeerder niet toegestaan, tenzij hij toelating heeft om op te treden namens de Eerste Overeenkomstsluitende Partij die de betaling doet, bedoelde rechten en vorderingen tegen de andere Overeenkomstsluitende Partij in te roepen.
ARTIKEL 8
1. Geschillen tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot een investering van bedoelde investeerder op het grondgebied van eerstgenoemde Overecnkomstsluitende Partij, worden in der minne geregeld via onderhandelingen.
2. Wanneer het geschil niet kan worden geregeld binnen een tijdvak van zes (6) maanden na het tijdstip waarop het verzoek om beslechting werd ingediend, wordt het geschil, naar keuze van de investeerder, voorgelegd aan
de bevoegde rechterlijke instanties van de Overeenkomstsluitende Partij ; of
b) een scheidsgerecht ad hoc dat, tenzij anderszins overeengekomen door de partijen bij het geschil, wordt ingesteld volgens het arbitragereglement van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) ; of
c) het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen -via bemiddeling of arbitrage- (I.C.S.I.D.), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington D.C. voor ondertekening werd opengesteld.
3. Elke Overeenkomstsluitende Partijgeeft derhalve haar toestemming een investeringageschil aan internationale bemiddeling of arbitrage te onderwerpen
4. Geen van de bij het geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partijen, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer kunnen aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 7 van deze Overeenkomst vermelde waarborg heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.
5. Het is geen van de Overeenkomstsluitende Partijen toegestaan langs diplomatieke weg een oplossing proberen te zoeken voor een aangelegenheid die reeds aan arbitrage is onderworpen, tot de arbitragepmcedure is afgerond en één van de Overeenkomstsluitende Partijen weigert zich te onderwerpen aan of te schikken naar de uitspraak.
6. De uitspraak is onherroepelijk en bindend voor de beide partijen bij het geschil. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich de uitspraken uit te voeren in overeenstemming met haar nationale wetgeving.
ARTIKEL 9
Regeling van geschillen tussen Overeenkomstsluitende Partijen
1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst dienen, zo mogelijk, in der minne te worden geregeld.
2. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen niet tot overeenstemming komen binnen een tijdvak van zes maanden na het tijdstip waarop het verzoek om beslechting werd ingediend, wordt het op verzoek van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht dat uit drie leden is samengesteld.
3. Zodanig scheidsgerecht wordt voor elk geval afzonderlijk op de volgende wijze samengesteld. Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek om arbitrage, benoemt elke Overeenkomstsluitende Partij een lid van het scheidsgerecht. Deze twee leden kiezen een onderdaan van een derde Staat die, mits beide Overeenkomstsluitende Partijen hiermee instemmen, wordt benoemd tot voorzitter van het scheidsgerecht. De voorzitter wordt benoemd binnen twee maanden na het tijdstip waarop de twee andere scheidsmannen werden benoemd.
4. Indien de noodzakelijke benoemingen niet binnen de in het derde lid van dit artikel genoemde termijnen zijn verricht, kan één van beide Overeenkomstsluitende Partijen, indien er geen andere afspraken zijn, de president van het Internationale Gerechtshof in Den Haag verzoeken de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de president onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of indien hij anderszins belet is om bedoelde functie te vervullen, wordt de vice-president verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de vice-president onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of indien hij belet is om bedoelde functie te vervullen, wordt een lid van het Internationale Gerechtshof dat geen onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
.
5. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. Deze beslissing is onherroepelijk en bindend voor beide Overeenkomstsluitende Partijen. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van haar eigen lid van het scheidsgerecht en van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure. De kosten van de voorzitter en de overige kosten worden gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen gedragen
6. Behoudens het bepaalde in dit artikel, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedure vast.
ARTIKEL 10
Toepassing van andere regels
Indien de wettelijke bepalingen van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of verplichtingen krachtens het volkenrecht, die thans tussen de Overeenkomstsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan naast deze Overeenkomst, algemene of bijzondere regels bevatten op grond waarvan investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger is dan in deze Overeenkomst is voorzien, hebben die regels, in zoverre zij gunstiger zijn, voorrang boven deze Overeenkomst.
ARTIKEL 11
Toenassine van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op alle bestaande en toekomstige investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig de wetten en voorschriften van die laatste.
2. Wanneer het indirecte investeringen betreft, als bedoeld in alinea 2, lid 1 van artikel 1, kunnen de investeerders geen vordering indienen op grond van deze Overeenkomst, indien voor dezelfde aangelegenheid de bepalingen van een andere overeenkomst inzake de bescherming van investeringen werden ingeroepen. .
ARTIKEL 12
Inwerkingtreding, duur en beëindiging
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt de andere Overeenkomstsluitende Partij er langs diplomatieke weg schriftelijk van in kennis dat aan de wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst is voldaan. Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum van de laatste kennisgeving.
Ze blijft van kracht voor een tijdvak van tien jaar.
2. Tenzij tenminste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Overeenkomstsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt deze Overeenkomst telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, met dien verstande dat elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt de Overeenkomst te betindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.
3. Ten aanzien van investeringen die gedurende de looptijd van de Overeenkomst zijn gedaan, blijven de bepalingen van de artikelen 1 tot 11 van kracht gedurende een tijdvak van tien jaar na de datum van beëindiging, onverminderd de toepassing van de algemene beginselen van internationaal recht na het verstrijken van die periode.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN te in twee oorspronkelijke exemplaren, in het Nederlands, het Sloveens, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. ln geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.
VOOR DE BELGISCH- LUXEMBURGSE VOOR DE REGERING VAN DE ECONOMISCHE UNIE : REPUBLIEK SLOVENIE :
Voor de Regering van het Koninkrijk België, handelend mede ia de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,
Voor de Vlaamse Regering,
Voor de Waalse Regering,