OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TOT TWEEDE WIJZIGING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE LEDEN VAN DE GROEP VAN STATEN IN AFRIKA,
HET CARIBISCHE GEBIED EN DE STILLE OCEAAN, ENERZIJDS, EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP
EN HAAR LIDSTATEN, ANDERZIJDS, ONDERTEKEND TE COTONOU OP 23 JUNI 2000
EN VOOR DE EERSTE MAAL GEWIJZIGD TE LUXEMBURG OP 25 JUNI 2005
ZIJNE XXXXXXXXX XX XXXXXX XXX XXXXXX,
XX XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX XXXXXXXXX, DE PRESIDENT VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
XXXX MAJESTEIT DE XXXXXXXX XXX XXXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXX, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE PRESIDENT VAN IERLAND,
DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK, ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE,
DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK,
DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX XXXXXXX,
XX XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX LITOUWEN,
ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE XXXXXXXXXXX XXX XXXXXXXXX, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MALTA,
HARE MAJESTEIT DE XXXXXXXX XXX XXXXXXXXXXX,
XX XXXXXXXX XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX XXXXXXXXXX, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK POLEN,
DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN ROEMENIË,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SLOVENIË, DE PRESIDENT VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK FINLAND,
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna "de lidstaten" genoemd,
en
DE EUROPESE UNIE, hierna "de Unie" of "de EU" genoemd,
enerzijds, en
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ANGOLA,
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN ANTIGUA EN BARBUDA,
HET STAATSHOOFD VAN HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA'S, HET STAATSHOOFD VAN BARBADOS,
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN BELIZE, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BENIN,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BOTSWANA, DE PRESIDENT VAN BURKINA FASO,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BURUNDI, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK KAMEROEN,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË,
DE PRESIDENT VAN DE CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN DE UNIE DER COMOREN,
DE PRESIDENT VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK CONGO,
DE REGERING VAN DE COOKEILANDEN,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK IVOORKUST, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK DJIBOUTI,
DE REGERING VAN HET GEMENEBEST DOMINICA, DE PRESIDENT VAN DE DOMINICAANSE REPUBLIEK, DE PRESIDENT VAN DE STAAT ERITREA,
DE PRESIDENT VAN DE FEDERALE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK ETHIOPIË, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK FIJI-EILANDEN,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GABON,
DE PRESIDENT EN HET STAATSHOOFD VAN DE REPUBLIEK GAMBIA, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GHANA,
XXXX MAJESTEIT DE KONINGIN VAN GRENADA, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GUINEE,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GUINEE-BISSAU,
DE PRESIDENT VAN DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK HAÏTI,
HET STAATSHOOFD VAN JAMAICA,
DE XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX XXXXX, XX XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX KIRIBATI,
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN HET KONINKRIJK LESOTHO, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK LIBERIA,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MADAGASKAR, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MALAWI,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MALI,
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK DER MARSHALLEILANDEN, DE PRESIDENT VAN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MAURITIUS,
DE REGERING VAN DE FEDERALE STATEN VAN MICRONESIA, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MOZAMBIQUE,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK NAMIBIË, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK NAURU, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK NIGER,
DE PRESIDENT VAN DE FEDERALE REPUBLIEK NIGERIA, DE REGERING VAN NIUE,
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK PALAU,
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DE ONAFHANKELIJKE STAAT PAPOEA-NIEUW-GUINEA,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK RWANDA,
XXXX MAJESTEIT DE KONINGIN VAN SAINT KITTS EN NEVIS, HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN SAINT LUCIA,
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES, HET STAATSHOOFD VAN DE ONAFHANKELIJKE STAAT SAMOA,
DE PRESIDENT VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK SÃO TOMÉ EN PRÍNCIPE, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SENEGAL,
DE XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX XXX XXXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXX SIERRA LEONE,
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DE SALOMONSEILANDEN, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ZUID-AFRIKA,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN HET KONINKRIJK SWAZILAND, DE PRESIDENT VAN DE VERENIGDE REPUBLIEK TANZANIA,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TSJAAD,
DE PRESIDENT VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK OOST-TIMOR, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TOGO,
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN TONGA,
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TRINIDAD EN TOBAGO,
XXXX XXXXXXXXX DE KONINGIN VAN TUVALU, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK UGANDA, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK VANUATU, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ZAMBIA, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK ZIMBABWE,
wier staten hierna "ACS-staten" worden genoemd,
anderzijds,
GELET OP het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, enerzijds, en de Overeenkomst van Georgetown tot oprichting van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACP), anderzijds,
GELET OP de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, zoals gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005 (hierna "de Overeenkomst van Cotonou" genoemd),
OVERWEGENDE dat in artikel 95, lid 1, van de Overeenkomst van Cotonou is bepaald dat deze wordt gesloten voor een periode van twintig jaar, die aanvangt op 1 maart 2000,
OVERWEGENDE dat de Overeenkomst tot eerste wijziging van de Overeenkomst van Cotonou op 25 juni 2005 in Luxemburg is ondertekend en op 1 juli 2008 in werking is getreden,
HEBBEN BESLOTEN de overeenkomst tot tweede wijziging van de Overeenkomst van Cotonou te ondertekenen en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:
VOOR ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN,
Xxxxxx THEATRE ambassadeur in Burkina Faso
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BULGARIJE,
Xxxxx XXXXXXXXXX
viceminister van Buitenlandse Zaken
VOOR DE PRESIDENT VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
Xxxxxxxx XXXXXXXX ambassadeur in Burkina Faso
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN,
Xxxx XXXXX TAWIAH
zaakgelastigde a.i. in Burkina Faso
VOOR DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
Xxxxxx XXXXXXXXXX ambassadeur in Burkina Faso
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ESTLAND,
Xxxx XXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR DE PRESIDENT XXX XXXXXXX,
Xxxx X'XXXXXXXX
ambassadeur in Nigeria
VOOR DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK,
Xxxxxxxxx X. XXXXXXXXXXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE,
Xxxxxx XXXXXXXXX XXXXX
staatssecretaris van Internationale Samenwerking
VOOR DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK,
Xxxxxxxx XXXXXXXXX ambassadeur in Burkina Faso
VOOR DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
Xxxxxxxxx XXXX
ambassadeur in Ivoorkust, Burkina Faso, Liberia, Niger, Sierra Leone VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK CYPRUS,
Xxxxxxxxxxx HADJISAVVAS ambassadeur in Libië
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK LETLAND,
Normunds POPENS
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK LITOUWEN,
Rytis MARTIKONIS
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie
VOOR ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE XXXXXXXXXXX XXX XXXXXXXXX,
Xxxxxxxxx XXXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK HONGARIJE,
Xxxxx XXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MALTA,
Xxxxxx XXXXXX
ambassadeur in de Portugese Republiek
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN,
Xxxxxx XXXXXXXX ambassadeur in Burkina Faso
VOOR DE FEDERALE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
Xxxxxxx XXXXXX
ambassadeur in de Republiek Senegal
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK XXXXX,
Xxx XXXXXXXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK,
Xxxxx Xxxx XX XXXXXXXX XXXX
vicevoorzitter van het Portugees Instituut voor ontwikkelingshulp VOOR DE PRESIDENT VAN ROEMENIË,
Xxxxxx XXXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SLOVENIË,
Xxxx XXXXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie
VOOR DE PRESIDENT VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, Xxxx XXXXXX
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK FINLAND,
Xxxxx-Xxxxxx XXXXXXXX adviseur
VOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK ZWEDEN,
Klas MARKENSTEN
country director bij het Zweeds Bureau voor internationale ontwikkelingssamenwerking (Sida)
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Xxxxxxx XXXXXXXX
hoge commissaris in Accra
VOOR DE EUROPESE UNIE, Xxxxxx XXXXXXXXX XXXXX
staatssecretaris van Internationale Samenwerking van het Koninkrijk Spanje fungerend voorzitter van de Raad van de Europese Unie
Xxxxxx XXXXXXXX
lid van de Europese Commissie, bevoegd voor ontwikkeling
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ANGOLA, Xxx XXXXXX XXXX XXXXXXXX
minister van Planning
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN ANTIGUA EN BARBUDA,
Xxxx X.X. ROBERTS
hoge commissaris
VOOR HET STAATSHOOFD VAN HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA'S, Xxxx XXXXXXXXXXX
hoge commissaris
VOOR HET STAATSHOOFD VAN BARBADOS,
Xxxxxx XxXXXXX
minister van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN BELIZE,
Xxxxxx Xxx XXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BENIN,
Xxxxxxxxx X. X. Xxxxxxxx XXXXXXXX minister van Handel
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BOTSWANA,
Phandu Tombola Chaha SKELEMANI
minister van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking VOOR DE PRESIDENT VAN BURKINA XXXX,
Xxxxxx Xxxxx Xxxx XXXXXXXX
minister van Economische Zaken en Financiën
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BURUNDI,
Xxxxxx XXXXXXXXX
kabinetschef bij het ministerie van Financiën
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK KAMEROEN,
Xxx Xxxxxxxx XXXXXX ATANGANA minister van Handel
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË,
Xxxxx de Xxxxx Xxxxx Xxxxxxx XXXXXXXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK,
Xxxx XXXXXX zaakgelastigde
VOOR DE PRESIDENT VAN DE UNIE DER COMOREN,
Xxxxxx XXXXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO,
Xxxx XXXXXX XXXXXX
viceminister van Financiën
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK CONGO,
Xxxxxx XXXXXX
minister van staat, coördinator economisch beleid, bevoegd voor Economische Zaken, Planning, Ruimtelijke Ordening en Integratie
VOOR DE REGERING VAN DE COOKEILANDEN,
Xxxxxx XXXXXXXXX
minister van Financiën en Economisch Bestuur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK IVOORKUST,
Xxxx-Xxxxx XXXXX XXXXXXX
minister van Buitenlandse Zaken en Afrikaanse Integratie VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK DJIBOUTI,
Xxxxxxx XXXXXX XXXXXX ambassadeur
VOOR DE REGERING VAN HET GEMENEBEST DOMINICA,
Xxxxxxx XXXXXXXX-XXXXXX
ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE DOMINICAANSE REPUBLIEK,
Xxxxxxx XXXXXXX
staatssecretaris, nationaal ordonnateur van het EOF VOOR DE PRESIDENT VAN DE STAAT ERITREA,
Xxxxx Xxxxxxx XXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE FEDERALE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK ETHIOPIË,
Xxxxx XXXXX
minister van staat, bevoegd voor Financiën en Economische Ontwikkeling VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK FIJI-EILANDEN,
Xxxxxx Xxxxxxxx VOCEA ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GABON,
Xxxx XXXXXXX-XXXXX
onderminister, toegevoegd aan de minister van Economische Zaken, Handel, Industrie en Toerisme VOOR DE PRESIDENT EN HET STAATSHOOFD VAN DE REPUBLIEK GAMBIA,
Xxxxxx X. XXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK XXXXX,
Xxxxxxx XXXXXXX
minister van Financiën en Economische Planning
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN GRENADA,
Xxxxxxx XXXXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GUINEE,
Xxxxxx XXXXXX
minister van staat, bevoegd voor Buitenlandse Zaken, Afrikaanse Integratie en de Franstalige Wereld
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK GUINEE-BISSAU,
Xxxxxxx XXXX QUETA minister van Buitenlandse Zaken
VOOR DE PRESIDENT VAN DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA,
Xxxxxxx XXXXXXXXX-XXXXXXX
minister van Buitenlandse Zaken
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK HAÏTI,
Price PADY
nationaal ordonnateur van het EOF
VOOR HET STAATSHOOFD VAN JAMAICA,
Xxxxxx Xxxxxx XXXXXXX-XXXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK XXXXX,
Xxxxxxxx AMBETSA OPARANYAH
minister van staat, bevoegd voor Planning, Nationale Ontwikkeling en Visie 2030 VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK KIRIBATI,
Xxxx XXXX honorair consul
VOOR ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN HET KONINKRIJK LESOTHO,
Mamoruti A. TIHELI ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK LIBERIA,
Comfort SWENGBE zaakgelastigde
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MADAGASKAR,
Solofo Xxxxxxxxxxxxx RAZAFITRIMO
secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MALAWI,
Brave Xxxx XXXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MALI,
Xxxxxx XXXXX
minister van Buitenlandse zaken en Internationale Samenwerking
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK DER MARSHALLEILANDEN,
Xxxxxx X. XXXXX
directeur van het Bureau voor Statistiek, Begroting, Overzeese Ontwikkeling, en Administratie van de Associatieverdragen, Federale Staten van Micronesia
VOOR DE PRESIDENT VAN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË,
Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxx XXXXX minister van Industrie en Mijnwezen
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MAURITIUS,
Xxxxx XXXXXXX
minister van Buitenlandse Zaken
VOOR DE REGERING VAN DE FEDERALE STATEN VAN MICRONESIA,
Xxxxxx X. XXXXX
directeur van het Bureau voor Statistiek, Begroting, Overzeese Ontwikkeling, en Administratie van de Associatieverdragen, Federale Staten van Micronesia
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK MOZAMBIQUE,
Xxxxxxxx XXXXX
viceminister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK NAMIBIË,
Xxxxx Xxxxxxxx XXXXX ambassadeur
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK NAURU,
Xxxx XXXX honorair consul
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK NIGER,
Mamane MALAM ANNOU
minister van Economische Zaken en Financiën
VOOR DE PRESIDENT VAN DE FEDERALE REPUBLIEK NIGERIA,
Xxxxxxxxx XXXXX
secretaris, Nationale Plancommissie VOOR DE REGERING VAN NIUE,
Xxxxxx X. XXXXX
directeur van het Bureau voor Statistiek, Begroting, Overzeese Ontwikkeling, en Administratie van de Associatieverdragen, Federale Staten van Micronesia
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK XXXXX,
Xxxxxxxx XXXXXXX-XXXXXX
minister van Gemeenschaps- en Culturele Aangelegenheden
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DE ONAFHANKELIJKE STAAT PAPOEA-NIEUW-GUINEA,
Xxxxx Xxxxxxx XXXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK RWANDA,
Xxxxxx XXXXXX ambassadeur
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN SAINT KITTS EN NEVIS,
Xxxxxxx XXXXXXXX-XXXXXX
ambassadeur
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN SAINT LUCIA, Xxxxxxx XXXXXXXX-XXXXXX
ambassadeur
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES, Xxxxxxx XXXXXXXX-XXXXXX
ambassadeur
VOOR HET STAATSHOOFD VAN DE ONAFHANKELIJKE STAAT SAMOA,
Xxxx Xxxxxxx XXXX
onderminister xxx Xxxxxx, Industrie en Arbeid
VOOR DE PRESIDENT VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK SÃO TOMÉ EN PRÍNCIPE,
Xxxxxx Xxxxxxx XXX XXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SENEGAL,
Xxxxxxxxx XXXX
minister van staat, bevoegd voor Economische Zaken en Financiën VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK DER SEYCHELLEN,
Xxxxxxxx XXXX XXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SIERRA XXXXX,
Xxxxxxx XXXXXX
viceminister van Financiën en Economische Ontwikkeling
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DE SALOMONSEILANDEN, Xxxxx XXXXXXXX XXXXX
minister van Planning en Coördinatie van de Hulp
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ZUID-XXXXXX,
Xxxxx NKOANA-MASHABANE,
minister van Internationale Betrekkingen en Samenwerking VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,
Xxxxxxx Xxxxx XXXXX ambassadeur
VOOR ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN HET KONINKRIJK SWAZILAND,
Xxxx X. NHLEKO
ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE VERENIGDE REPUBLIEK TANZANIA,
Xxxxx Xxxxxxxx MLAY ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TSJAAD,
Xxxxx Xxxx XXXXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK OOST-TIMOR,
Xxxxxxxx Xxxxxx da COSTA minister van Buitenlandse Zaken
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TOGO,
Xxxx XXXXXX XXXXX
minister toegevoegd aan de president van de Republiek, belast met Planning, Ontwikkeling en Ruimtelijke Ordening
VOOR ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN TONGA,
Xxxxx Xxxxxx XXXX ambassadeur
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TRINIDAD EN TOBAGO,
Xxxxxxxx XXXX-XXXXXXXX ambassadeur
VOOR HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN TUVALU,
Lotoala METIA
minister van Financiën, Economische Planning en Industrie
VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK UGANDA,
Xxxx Xxxxxx OMACH
minister van staat, bevoegd voor Financiën
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK VANUATU, Xxx XXXXXXX
minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Telecommunicatie VOOR DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK ZAMBIA,
Lwipa PUMA
viceminister xxx Xxxxxx en Industrie
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK ZIMBABWE,
Xxxxxxx X. BIMHA
viceminister van Industrie en Handel
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, ALS VOLGT ZIJN OVEREENGEKOMEN:
ENIG ARTIKEL
Overeenkomstig de procedure van artikel 95 van de Overeenkomst van Cotonou wordt deze als volgt gewijzigd:
A. PREAMBULE
1. De elfde overweging, die begint met "VERWIJZENDE naar de verklaringen van de staats- hoofden en regeringsleiders …", wordt vervangen door:
"VERWIJZENDE naar de verklaringen van de successieve topontmoetingen van de staats- hoofden en regeringsleiders van de ACS-staten;".
2. De twaalfde overweging, die begint met "OVERWEGENDE dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling …", wordt vervangen door:
"OVERWEGENDE dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, zoals die zijn vast- gelegd in de Millenniumverklaring die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
in 2000 heeft vastgesteld, met name de uitroeiing van extreme armoede en honger, alsmede de ontwikkelingsdoelen en de beginselen die zijn overeengekomen op de Conferenties van de Verenigde Naties, een duidelijke visie bieden en aan de samenwerking tussen de ACS en de Europese Unie in het kader van deze Overeenkomst ten grondslag moeten liggen; Erkennende dat de EU en de ACS-staten een gezamenlijke inspanning moeten leveren om sneller vooruit- gang te boeken met betrekking tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen;".
3. Na de twaalfde overweging die begint met "OVERWEGENDE dat de millennium- doelstellingen voor ontwikkeling …", wordt de volgende overweging toegevoegd:
"INSTEMMENDE met de agenda voor de doeltreffendheid van hulp, die in Rome van start is gegaan, in Parijs is voortgezet en met de Actieagenda van Accra verder is ontwikkeld;".
4. De dertiende overweging, die begint met "BIJZONDERE AANDACHT SCHENKENDE aan de verbintenissen …", wordt vervangen door:
"BIJZONDERE AANDACHT SCHENKENDE aan de verbintenissen die zijn aangegaan en de doelstellingen die zijn overeengekomen op grote VN-conferenties en andere internationale conferenties, en erkennende dat verdere maatregelen nodig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen en de uitvoering van de actieprogramma's die in die fora zijn vastgesteld;".
5. Na de dertiende overweging, die begint met "BIJZONDERE AANDACHT SCHENKENDE aan de verbintenissen …", wordt de volgende overweging toegevoegd:
"ZICH BEWUST van de ernstige wereldwijde milieuproblemen die klimaatverandering teweegbrengt, en diep bezorgd dat de kwetsbaarste bevolkingsgroepen in ontwikkelings- landen leven, met name de minst ontwikkelde landen en de kleine eilandstaten van de ACS, waar klimaatverschijnselen zoals stijging van de zeespiegel, kusterosie, overstromingen, droogte en woestijnvorming een bedreiging vormen voor de bestaansmiddelen van de bevolking en duurzame ontwikkeling;".
B. TEKST VAN DE ARTIKELEN VAN DE OVEREENKOMST VAN COTONOU
1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a) de derde alinea wordt vervangen door:
"Deze doelstellingen en de internationale verbintenissen van de partijen, met inbegrip van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, liggen aan alle ontwikkelings- strategieën ten grondslag; zij worden verwezenlijkt volgens een geïntegreerde benadering, die de politieke, economische, maatschappelijke, culturele en milieu- aspecten van de ontwikkeling tegelijkertijd in aanmerking neemt. Het partnerschap biedt een samenhangend kader voor de ondersteuning van de ontwikkelingsstrategieën van elke ACS-staat.";
b) de vierde alinea wordt vervangen door:
"Elementen van dit kader zijn duurzame economische groei, ontwikkeling van de particuliere sector, stimulering van de werkgelegenheid en verbetering van de toegang tot productiemiddelen. Xxxxx wordt verleend ter bevordering van de eerbiediging van de rechten van het individu en de vervulling van basisbehoeften, de bevordering van sociale ontwikkeling en de vervulling van de voorwaarden voor rechtvaardige verdeling van de vruchten van de groei. Regionale en subregionale integratieprocessen die de integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie bevorderen, zowel wat handel als wat particuliere investeringen betreft, worden aangemoedigd en gesteund. Integrerende onderdelen van deze benadering zijn de opbouw van de capaciteit van de actoren van het ontwikkelingsproces en de verbetering van het institutionele kader dat vereist is voor sociale cohesie, voor het functioneren van een democratische samenleving en een markteconomie en voor het ontstaan van een actieve, georganiseerde civiele samen- leving. De situatie van vrouwen en gendervraagstukken worden systematisch in aanmerking genomen op alle gebieden - politiek, economisch en sociaal. De beginselen van duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen en het milieu en de beheersing van klimaatverandering worden op elk niveau van het partnerschap geïntegreerd toegepast.".
2. Artikel 2 wordt vervangen door:
"Artikel 2 Grondbeginselen
De samenwerking tussen ACS en EG, die gegrondvest is op een bindende rechtsregeling en gezamenlijke instellingen, wordt geleid door de internationaal overeengekomen agenda voor de doeltreffendheid van hulp, met als uitgangspunten eigen inbreng, onderlinge afstemming, harmonisatie, resultaatgericht beheer en wederzijdse verantwoording, en wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende grondbeginselen:
- gelijkheid van de partners en hun inbreng in de ontwikkelingsstrategieën: ter uitvoering van de doelstellingen van het partnerschap bepaalt iedere ACS-staat de ontwikkelings- strategie voor zijn economie en zijn samenleving in volledige soevereiniteit, daarbij alle in artikel 9 genoemde essentiële en fundamentele elementen in aanmerking nemende; het partnerschap stimuleert de inbreng van de betrokken landen en volkeren in de eigen ontwikkelingsstrategie; de ontwikkelingspartners van de EU stemmen hun programma's af op deze strategieën;
- deelname: naast de centrale overheid als belangrijkste partner, staat het partnerschap open voor de parlementen van de ACS-staten, de plaatselijke overheden in de
ACS-staten en andere actoren, teneinde de integratie in de hoofdstroom van het politieke, economische en maatschappelijke leven te bevorderen van alle geledingen van de samenleving, waaronder de particuliere sector en organisaties van het maatschappelijk middenveld;
- een centrale rol voor dialoog, de naleving van wederzijdse verplichtingen en verant- woording: de verplichtingen die de partijen in het kader van hun dialoog zijn aangegaan vormen een kernpunt van hun partnerschaps- en samenwerkingsbetrekkingen; de partijen werken nauw samen bij het bepalen en uitvoeren van de noodzakelijke donor- afstemming en harmonisatie, teneinde bij deze processen een sleutelrol voor de
ACS-staten te waarborgen;
- differentiëring en regionalisering: de regelingen en prioriteiten voor samenwerking worden afgestemd op het ontwikkelingsniveau, de behoeften, de prestaties en de ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn van de partner. De minst ontwikkelde landen krijgen een bijzondere behandeling. Rekening wordt gehouden met de kwets- baarheid van niet aan zee grenzende en insulaire landen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan regionale integratie, ook op continentale schaal.".
3. Artikel 4 wordt vervangen door:
"Artikel 4
Algemene benadering
De ACS-staten bepalen de beginselen, strategieën en modellen voor de ontwikkeling van hun economie en hun samenleving in volledige soevereiniteit. Zij stellen samen met de Gemeenschap de samenwerkingsprogramma's vast waarin de Overeenkomst voorziet. De partijen erkennen echter dat niet-overheidsactoren, nationale parlementen van de ACS-staten en plaatselijke gedecentraliseerde overheden in het ontwikkelingsproces een complementaire
rol kunnen spelen en daartoe een bijdrage kunnen leveren, met name op nationaal en regionaal niveau. Niet-overheidsactoren, nationale parlementen van de ACS-staten en plaatselijke gedecentraliseerde overheden worden daartoe in voorkomend geval, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in de Overeenkomst, op de volgende wijze bij het proces betrokken:
- zij worden ingelicht en betrokken bij overleg over samenwerkingsbeleid en samen- werkingsstrategie, over samenwerkingsprioriteiten, met name op terreinen die hen aangaan of rechtstreeks betreffen, en over de politieke dialoog;
- hun wordt op kritieke gebieden steun verleend ter versterking van hun capaciteiten en vermogens, met name ten aanzien van organisatie en representatie en de instelling van mechanismen voor overleg, met inbegrip van communicatielijnen en dialoog, alsmede ter bevordering van strategische allianties.
Niet-overheidsactoren en plaatselijke gedecentraliseerde overheden:
- krijgen, waar nodig, op de voorwaarden als in de Overeenkomst vastgesteld, financiële middelen ter beschikking gesteld om het proces van plaatselijke ontwikkeling te steunen;
- worden waar nodig betrokken bij de tenuitvoerlegging van samenwerkingsprojecten en
-programma's op terreinen die hen aangaan of waarop zij een relatief voordeel hebben.".
4. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
"1. De actoren van de samenwerking zijn:
a) overheden (plaatselijk, regionaal en nationaal), alsmede nationale parlementen van de ACS-staten;
b) regionale ACS-organisaties en de Afrikaanse Unie; voor de toepassing van deze Overeenkomst worden onder "regionale organisaties" en "het regionale niveau" tevens subregionale organisaties en het subregionale niveau verstaan;
c) buiten de overheid:
- de particuliere sector;
- de economische en sociale partners, onder andere vakbondsorganisaties;
- de civiele samenleving in al haar verschijningsvormen, overeenkomstig de nationale kenmerken.";
b) [Niet van toepassing op de Nederlandse versie.]
5. Artikel 8 wordt vervangen door: "Artikel 8
Politieke dialoog
1. De partijen gaan regelmatig een brede, evenwichtige en diepgaande politieke dialoog aan, die tot verbintenissen van beide zijden leidt.
2. Het doel van deze dialoog is het uitwisselen van informatie, het bevorderen van het wederzijdse begrip en het vereenvoudigen van de totstandkoming van overeengekomen prioriteiten en gemeenschappelijke agendapunten, met name door te erkennen dat de verschillende aspecten van de betrekkingen tussen de partijen verband houden, met de diverse samenwerkingsterreinen waarin deze Overeenkomst voorziet. De dialoog dient het overleg tussen de partijen in internationale fora te vereenvoudigen en hun samenwerking te versterken, en een stelsel van effectief multilateralisme te bevorderen en in stand te houden. De dialoog moet tevens voorkomen dat situaties ontstaan waarin een partij het noodzakelijk acht een beroep te doen op de overlegprocedures van de artikelen 96 en 97.
3. De dialoog heeft betrekking op alle doelstellingen van de Overeenkomst, alsmede alle vraagstukken van gemeenschappelijk, algemeen of regionaal belang, met inbegrip van vraagstukken betreffende regionale of continentale integratie. Door middel van de dialoog dragen de partijen bij tot vrede, veiligheid en stabiliteit, en bevorderen zij de totstandkoming van een stabiel en democratisch politiek klimaat. De dialoog omvat samenwerkingsstrategieën, waaronder de agenda voor de doeltreffendheid van hulp, en wereldwijde en sectorale beleidsvraagstukken, zoals milieu, klimaatverandering, gendervraagstukken, migratie en vraagstukken in verband met het cultureel erfgoed.
De dialoog betreft voorts algemeen en sectoraal beleid van beide partijen dat van invloed kan zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking.
4. De dialoog concentreert zich onder meer op specifieke politieke vraagstukken van gemeenschappelijk belang of van algemene betekenis voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst, zoals de wapenhandel, buitensporige militaire uitgaven, drugs, georganiseerde criminaliteit en kinderarbeid, alsook discriminatie op welke grond dan ook, zoals ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of sociale afkomst, vermogen, geboorte of andere status. In het kader van de dialoog wordt voorts regelmatig geëvalueerd welke de ontwikkelingen zijn ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur.
5. Een op brede basis gestoeld beleid ter bevordering van de vrede en ter voorkoming, beheersing en oplossing van gewelddadige conflicten is een belangrijk onderdeel van de dialoog; het streven naar vrede en democratische stabiliteit dient bij de vaststelling van de prioriteitsgebieden voor de samenwerking volledig in aanmerking te worden genomen. Bij de dialoog in dit verband worden de relevante regionale ACS-organisaties en de Afrikaanse Unie, waar van toepassing, ten volle betrokken.
6. De dialoog wordt op flexibele wijze gevoerd. De dialoog verloopt naargelang de behoefte formeel of informeel, en wordt gevoerd zowel binnen als buiten het institutionele kader, met inbegrip van de ACS-groep en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, in een passende vorm en op passend niveau, onder meer op nationaal, regionaal en continentaal niveau of voor de gehele ACS.
7. Regionale organisaties en vertegenwoordigers van organisaties van het maatschappelijk middenveld worden bij de dialoog betrokken, alsook waar van toepassing de nationale parlementen van de ACS-staten.
8. Waar dat passend is, en om situaties te vermijden waarin een partij het noodzakelijk acht een beroep te doen op de overlegprocedure van artikel 96, dient overeenkomstig de modaliteiten van bijlage VII, een systematische en geformaliseerde dialoog te worden gevoerd die betrekking heeft op de essentiële elementen.".
6. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:
"Goed bestuur, waarop het partnerschap tussen ACS en EU berust, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen, en is een fundamenteel element van deze Overeenkomst. De partijen komen overeen dat ernstige gevallen van corruptie, met inbegrip van omkoping die tot dergelijke corruptie leidt, als bedoeld in artikel 97, een schending van dit element inhouden.";
b) aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"De beginselen die ten grondslag liggen aan de in dit artikel vastgestelde essentiële en fundamentele elementen zijn gelijkelijk van toepassing op enerzijds de ACS-staten en anderzijds de Europese Unie en haar lidstaten.".
7. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1, tweede streepje, wordt vervangen door:
"- sterkere betrokkenheid van de nationale parlementen van de ACS-staten, plaatselijke gedecentraliseerde overheden en een actieve, georganiseerde civiele samenleving en de particuliere sector.";
b) in lid 2 wordt voor het woord "markteconomie" het woord "sociale" ingevoegd.
8. Artikel 11 wordt vervangen door: "Artikel 11
Vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing, respons op onstabiele situaties
1. De partijen erkennen dat duurzame vrede en veiligheid niet mogelijk zijn zonder ontwikkeling en zonder terugdringing van de armoede en dat duurzame ontwikkeling niet mogelijk is zonder vrede en veiligheid. De partijen voeren een actief, veelomvattend en geïntegreerd beleid inzake vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing en menselijke veiligheid, en pakken onstabiele situaties aan in het kader van het partnerschap. Dit beleid wordt gebaseerd op het beginsel van eigen inbreng en richt zich met name op de opbouw van capaciteiten op nationaal, regionaal en continentaal vlak en op het voorkomen van gewelddadige conflicten in een vroeg stadium, door de onderliggende oorzaken, waaronder armoede, op gerichte wijze en met een passende combinatie van alle beschikbare instrumenten aan te pakken.
De partijen erkennen dat moet worden opgetreden tegen nieuwe of zich uitbreidende bedreigingen voor de veiligheid, zoals georganiseerde misdaad, piraterij en de smokkel van met name mensen, drugs en wapens. Ook moeten de gevolgen van mondiale problemen, zoals turbulentie op de internationale financiële markt, klimaatverandering en pandemieën, in aanmerking worden genomen.
De partijen onderstrepen de belangrijke rol van regionale organisaties bij vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing en bij het aanpakken van nieuwe of zich uitbreidende bedreigingen voor de veiligheid; in Afrika, heeft de Afrikaanse Unie een sleutelverantwoordelijkheid in dit verband.
2. De onderlinge afhankelijkheid van veiligheid en ontwikkeling is het uitgangspunt van de activiteiten op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing, waarbij een combinatie van benaderingen voor de korte en lange termijn wordt toegepast, die verder gaat dan uitsluitend crisisbeheersing. De activiteiten voor de aanpak van nieuwe of zich uitbreidende bedreigingen voor de veiligheid bieden steun voor onder andere de wetshandhaving, met inbegrip van samenwerking op het gebied van grenscontroles, verbetering van de veiligheid van de internationale toeleveringsketen en versterking van de bescherming van lucht-, zee- en wegvervoer.
De activiteiten op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing houden met name in: steun voor de evenwichtige verdeling van politieke, economische, sociale en culturele kansen onder alle geledingen van de samenleving, steun voor versterking van de democratische legitimiteit en de effectiviteit van het bestuur, steun voor de totstandbrenging van effectieve instrumenten voor de vreedzame verzoening van groepsbelangen, steun voor de actieve betrokkenheid van vrouwen, steun voor het overbruggen van scheidslijnen tussen verschillende geledingen van de samenleving en steun voor een actieve en georganiseerde civiele samenleving. In dit verband wordt bijzondere aandacht gegeven aan de ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en mechanismen voor vredesopbouw waarmee wordt bijgedragen tot het voorkomen van conflicten.
3. Andere relevante activiteiten in dit verband zijn onder meer: steun voor bemiddeling, onderhandelingen en verzoening, steun voor effectief regionaal beheer van gedeelde schaarse natuurlijke hulpbronnen, steun voor demobilisatie van voormalige strijdenden en hun reïntegratie in de samenleving, steun voor het aanpakken van het probleem van kindsoldaten en het geweld tegen vrouwen en kinderen. Er worden passende maatregelen getroffen om de militaire uitgaven en de wapenhandel tot een verantwoord niveau terug te brengen, onder meer door steun te verlenen ter bevordering en toepassing van overeengekomen gedragsnormen en gedragscodes, en om activiteiten die conflicten aanjagen tegen te gaan.
3 bis. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestrijding van antipersoneelmijnen en ontplofbare oorlogsresten en de aanpak van de illegale vervaardiging, de illegale overdracht, het illegale verkeer en de illegale accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, met inbegrip van de aanpak van ondeugdelijk beveiligde en beheerde voorraden en hun ongecontroleerde verspreiding.
De partijen komen overeen hun respectieve verplichtingen krachtens alle desbetreffende internationale verdragen en instrumenten te coördineren, na te komen en ten volle ten uitvoer te leggen, en daartoe op nationaal, regionaal en continentaal niveau samen te werken.
3 ter. De partijen komen tevens overeen samen te werken bij het voorkomen van activiteiten van huurlingen, overeenkomstig hun verplichtingen op grond van alle desbetreffende internationale verdragen en instrumenten en hun respectieve wet- en regelgeving.
4. Teneinde onstabiele situaties op strategische en doeltreffende wijze aan te pakken, wisselen de partijen informatie uit en faciliteren zij een preventieve aanpak, waarbij diplomatieke middelen, beveiliging en ontwikkelingssamenwerking op samenhangende wijze worden ingezet. Zij bereiken overeenstemming over de beste manier om het vermogen van staten om hun kerntaken te vervullen te versterken en de politieke wil tot hervorming te stimuleren met inachtneming van het beginsel van eigen inbreng. In onstabiele situaties is politieke dialoog van bijzonder belang en moet deze verder worden uitgebouwd en versterkt.
5. In gewelddadige conflictsituaties nemen de partijen alle passende maatregelen om escalatie van het geweld te voorkomen en de territoriale uitbreiding ervan te beperken, en een vreedzame beslechting van geschillen te bevorderen. In het bijzonder moet erop worden toegezien dat de voor samenwerking bestemde financiële middelen benut worden in overeenstemming met de beginselen en doelstellingen van de Overeenkomst, en moet worden voorkomen dat deze middelen voor offensieve doeleinden worden misbruikt.
6. In postconflictsituaties nemen de partijen alle passende maatregelen om de situatie tijdens het overgangsproces te stabiliseren, teneinde het herstel van een niet-gewelddadige, stabiele en democratische situatie te bevorderen. De partijen zien toe op de totstandkoming van de noodzakelijke koppeling tussen noodmaatregelen, herstel en ontwikkelingssamenwerking.
7. De partijen bevorderen het versterken van vrede en internationale gerechtigheid en bevestigen hun vastberadenheid om:
- ervaringen te delen inzake de vaststelling van juridische aanpassingen ten behoeve van de bekrachtiging en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof; en
- internationale criminaliteit te bestrijden overeenkomstig het internationale recht, met inachtneming van het Statuut van Rome.
De partijen streven ernaar maatregelen te nemen ten behoeve van de bekrachtiging
en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome en daarmee samenhangende instrumenten.".
9. Artikel 12 wordt vervangen door:
"Artikel 12
Coherentie van het Gemeenschapsbeleid en de impact daarvan op de uitvoering van de overeenkomst
De partijen verbinden zich ertoe de beleidscoherentie inzake ontwikkeling op doelgerichte, strategische en op partnerschap berustende wijze te bevorderen, onder andere door versterking van de dialoog op het gebied van beleidscoherentie inzake ontwikkeling. De Unie erkent dat de Unie met haar beleid op andere gebieden dan ontwikkeling steun kan verlenen aan de ontwikkelingsprioriteiten van de ACS-staten, overeenkomstig de doelstellingen van deze Overeenkomst. Op deze grondslag verbetert de Unie de samenhang van die beleidsgebieden teneinde de doelstellingen van deze Overeenkomst te bereiken.
Onverminderd artikel 96 stelt de Gemeenschap, indien zij voornemens is bij de uitvoering van haar bevoegdheden een maatregel te nemen die, gelet op de doelstellingen van de Overeenkomst, van invloed kan zijn op de belangen van de ACS-staten, de ACS-groep daarvan tijdig in kennis. Met het oog hierop houdt de Commissie het secretariaat van de ACS-groep op de hoogte van geplande voorstellen en doet zij haar voorstellen voor maat- regelen van deze aard tegelijkertijd aan dit secretariaat toekomen. Zo nodig kan ook op initiatief van de ACS-staten een verzoek om inlichtingen worden ingediend.
Op verzoek van deze staten vindt onverwijld overleg plaats opdat, voordat een definitief besluit wordt genomen, rekening kan worden gehouden met hun bezwaren ten aanzien van de gevolgen van deze maatregelen.
Na dit overleg kunnen de ACS-staten en de ACS-groep hun bezwaren bovendien schriftelijk aan de Gemeenschap zo vlug mogelijk kenbaar maken en voorstellen voor wijzigingen doen die aangeven hoe hun bezwaren ondervangen moeten worden.
Indien de Gemeenschap geen gevolg geeft aan de voorstellen van de ACS-staten, stelt zij de ACS-staten daar zo spoedig mogelijk van in kennis, onder opgave van redenen.
De ACS-groep wordt tevens, indien mogelijk tevoren, toereikende informatie verstrekt over de inwerkingtreding van deze besluiten.".
10. Artikel 14 wordt vervangen door:
"Artikel 14
Gezamenlijke instellingen
1. De instellingen in het kader van deze Overeenkomst zijn de Raad van Ministers, het Comité van Ambassadeurs en de Paritaire Parlementaire Vergadering.
2. De gezamenlijke instellingen, alsmede de instellingen die bij economische partner- schapsovereenkomsten zijn ingesteld, streven naar coördinatie, coherentie en complementariteit en doeltreffende wederzijdse informatieverstrekking, onverminderd de desbetreffende bepalingen van reeds bestaande of toekomstige economische partnerschapsovereenkomsten.
11. Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 14 bis
Bijeenkomsten van staatshoofden en regeringsleiders
De partijen komen bijeen op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders in een door de partijen overeen te komen passende vorm.".
12. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de derde alinea vervangen door:
"De Raad van Ministers komt, op initiatief van de voorzitter, in de regel eenmaal per jaar bijeen, alsmede in alle gevallen wanneer zulks noodzakelijk wordt geacht, in een vorm en een geografische samenstelling die passend zijn voor de te bespreken vraag- stukken. Dergelijke bijeenkomsten bieden de gelegenheid tot overleg op hoog niveau over aangelegenheden die voor de partijen van specifiek belang zijn, ter aanvulling van de werkzaamheden van het bij artikel 38 ingestelde Gemengd Ministerieel Handels- comité en het bij artikel 83 ingestelde ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, die als input dienen voor de reguliere jaarlijkse bijeen- komsten van de Raad van Ministers.";
b) in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:
"De Raad van Ministers kan besluiten nemen die voor de partijen bindend zijn en op de reguliere jaarlijkse bijeenkomsten of door middel van een schriftelijke procedure resoluties, aanbevelingen en adviezen formuleren. Hij brengt over de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst jaarlijks verslag uit aan de Paritaire Parlementaire Vergadering. Hij bestudeert resoluties en aanbevelingen van de Paritaire Parlementaire Vergadering en neemt die in overweging.".
13. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:
i) het derde en het vierde streepje worden vervangen door:
"- bespreking van vraagstukken met betrekking tot ontwikkeling en het partnerschap tussen ACS en EU, zoals economische partnerschaps- overeenkomsten, andere handelsregelingen, het Europees Ontwikkelings- fonds en landenstrategiedocumenten en regionale strategiedocumenten. Met het oog hierop doet de Commissie deze strategiedocumenten ter informatie toekomen aan de Paritaire Parlementaire Vergadering;
- bespreking van het jaarverslag van de Raad van Ministers over de tenuit- voerlegging van deze Overeenkomst en aanneming van resoluties en formulering van aanbevelingen aan de Raad van Ministers met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst;";
ii) het volgende streepje wordt toegevoegd:
"- bevordering van institutionele ontwikkeling en versterking van de capaciteit van de nationale parlementen overeenkomstig artikel 33, lid 1, van deze Overeenkomst.";
b) lid 3 wordt vervangen door:
"3. De Paritaire Parlementaire Vergadering komt twee maal per jaar in voltallige vergadering bijeen, bij toerbeurt in de Europese Unie en in een ACS-staat. Teneinde de regionale integratie te versterken en de samenwerking tussen de nationale parlementen te bevorderen, worden op regionaal niveau bijeenkomsten tussen parlementsleden van de EU en de ACS-staten gehouden.
Bij de organisatie van deze bijeenkomsten op regionaal niveau worden de doelstellingen van artikel 14, lid 2, in aanmerking genomen.".
14. Artikel 19, lid 2, wordt vervangen door:
"2. Bij de samenwerking wordt uitgegaan van de conclusies van de conferenties van de Verenigde Naties en de op internationaal niveau overeengekomen doelstellingen, oogmerken en actieprogramma's, alsmede van de follow-up daarvan, als basis voor ontwikkelingsprincipes. Bij de samenwerking wordt mede uitgegaan van de doelstellingen van de internationale ontwikkelingssamenwerking; voorts wordt bijzondere aandacht geschonken aan de totstandbrenging van kwalitatieve en kwantitatieve voortgangsindicatoren. De partijen streven gezamenlijk naar snellere vooruitgang met betrekking tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.".
15. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
i) het inleidend gedeelte wordt vervangen door:
"1. De doelstellingen van de ACS-EG-ontwikkelingssamenwerking dienen te worden bereikt door middel van geïntegreerde strategieën waarvan de economische, maatschappelijke, culturele, institutionele en milieuelementen in de lokale gemeenschap geworteld zijn. De samenwerking vormt aldus een samenhangend kader op basis waarvan steun kan worden verleend ten behoeve van de eigen ontwikkelingsstrategieën van de ACS-staten, waarbij gezorgd dient te worden voor complementariteit en interactie tussen de verschillende elementen, met name op nationaal en regionaal niveau en tussen die niveaus. In deze context, en binnen het kader van het ontwikkelingsbeleid en de hervormingen van de ACS- staten, zijn de ACS-EG-samenwerkingsstrategieën op nationaal en waar van toepassing regionaal niveau gericht op:";
ii) punt a) wordt vervangen door:
"a) de verwezenlijking van snelle en duurzame, werkgelegenheid creërende economische groei, de ontwikkeling van de particuliere sector, de bevordering van de werkgelegenheid, de verbetering van de toegang tot productieve economische activiteiten en hulpmiddelen;";
iii) het volgende punt wordt toegevoegd:
"aa) stimulering van regionale samenwerking en integratie;";
b) lid 2 wordt vervangen door:
"2. Er dient systematisch op te worden toegezien dat de volgende thematische of algemene onderwerpen aan de orde worden gesteld op alle samenwerkingsgebieden: mensenrechten, gendervraagstukken, democratie, goed bestuur, milieuduurzaamheid, klimaatverandering, overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten en institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw. Deze gebieden komen tevens in aanmerking voor steun van de Gemeenschap.".
16. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
a) in het inleidend gedeelte van lid 1 wordt voor het woord "investeringen" het woord "particuliere" geschrapt;
b) [Niet van toepassing op de Nederlandse versie.];
c) lid 5 wordt vervangen door:
"5. De steun voor investeringen en ontwikkeling van de particuliere sector omvat acties en initiatieven op macro-, meso- en micro-economisch niveau en bevordert het streven naar innovatieve financieringsmechanismen, waaronder het combineren en benutten van particuliere en openbare bronnen van ontwikkelingsfinanciering.";
d) het volgende lid wordt toegevoegd:
"6. De samenwerking ondersteunt investeringen van de openbare sector in basis- infrastructuur, die gericht zijn op ontwikkeling van de particuliere sector, economische groei en uitroeiing van de armoede.".
17. In artikel 22, lid 1, onder b), wordt het inleidend gedeelte vervangen door:
"b) de tenuitvoerlegging van structureel beleid dat erop is gericht de rol van de verschillende actoren, in het bijzonder van de particuliere sector, te versterken en een voor een sterkere mobilisatie van binnenlandse middelen en de groei van bedrijfsleven, investeringen en werkgelegenheid bevorderlijk klimaat te creëren, en tevens is gericht op:".
18. Artikel 23 wordt vervangen door:
"Artikel 23
Economische en sectorale ontwikkeling
In het kader van de samenwerking dient steun te worden verleend voor duurzame beleids- lijnen en institutionele hervormingen en voor de nodige investeringen voor een gelijke toegang tot economische activiteiten en productiemiddelen, in het bijzonder:
a) de ontwikkeling van opleidingssystemen die bijdragen tot de verhoging van de productiviteit in de formele en informele sector;
b) kapitaal, krediet, grond, met name wat eigendomsrechten en gebruik betreft;
c) de ontwikkeling van plattelandsstrategieën gericht op de totstandkoming van een kader voor participatieve gedecentraliseerde planning, toewijzing en beheer van hulpbronnen;
d) de ontwikkeling van strategieën ter verbetering van de landbouwproductie en -producti- viteit in de ACS-staten door met name de noodzakelijke financiering te verstrekken voor landbouwonderzoek, landbouwinputs en -diensten, ondersteunende plattelands- infrastructuur en risicovermindering en -beheersing. De steun omvat openbare en particuliere investeringen in de landbouw, stimulering van de ontwikkeling van landbouwbeleid en -strategieën, versterking van organisaties van landbouwers en de particuliere sector, beheer van natuurlijke hulpbronnen, en ontwikkeling en werking van de landbouwmarkten. De strategieën voor de landbouwproductie versterken het nationale en regionale beleid voor voedselzekerheid en de regionale integratie. De samenwerking in dit verband ondersteunt de inspanningen van de ACS-staten om de concurrentiepositie van hun grondstoffenexport te versterken en hun strategieën voor de grondstoffenexport aan te passen aan de ontwikkeling van de handelsvoorwaarden;
e) duurzame ontwikkeling van de watervoorraden op basis van de beginselen van geïntegreerd beheer van de watervoorraden, waardoor een rechtvaardige en duurzame verdeling van gemeenschappelijke watervoorraden over de verschillende soorten gebruik daarvan wordt gewaarborgd;
f) duurzame ontwikkeling van aquacultuur en visserij, met inbegrip van zowel de binnen- visserij als de mariene rijkdommen binnen de exclusieve economische zones van de ACS-staten;
g) economische en technologische infrastructuur en diensten, inclusief vervoer, tele- communicatiesystemen, communicatiediensten en ontwikkeling van de informatie- maatschappij;
h) ontwikkeling van een concurrerende industrie-, mijnbouw- en energiesector, inclusief stimulering van de betrokkenheid en ontwikkeling van de particuliere sector;
i) ontwikkeling van de handel, inclusief de bevordering van eerlijke handel;
j) ontwikkeling van het bedrijfsleven, de financiële sector en het bankwezen; en andere dienstensectoren;
k) ontwikkeling van het toerisme;
l) ontwikkeling van infrastructuur en diensten ten behoeve van wetenschap, technologie en onderzoek; inclusief stimulering, overdracht en toepassing van nieuwe technologieën;
m) versterking van de capaciteit in productieve sectoren, met name in de publieke en particuliere sector;
n) bevordering van traditionele kennis; en
o) ontwikkeling en tenuitvoerlegging van specifieke aanpassingsstrategieën ter vermin- dering van de gevolgen van het verlies van preferenties, zo mogelijk met inachtneming van de activiteiten onder a) tot en met n).".
19. Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 23 bis Visserij
Gezien de sleutelrol die visserij en aquacultuur in de ACS-staten spelen door hun positieve bijdrage aan de werkgelegenheid, het genereren van inkomsten, de voedselzekerheid en de middelen van bestaan van plattelands- en kustgemeenschappen en daardoor aan de bestrijding van armoede, wordt de samenwerking gericht op de verdere ontwikkeling van de aqua- cultuursector en de visserijsector in de ACS-staten, teneinde de sociale en economische voordelen van deze sectoren op duurzame wijze te vergroten.
De samenwerkingsprogramma's en -activiteiten ondersteunen onder andere de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van strategieën en beheersplannen voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur en de visserij in de ACS-staten en -regio's, de integratie van de aquacultuur en de visserij in de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën, de ontwikkeling van de infrastructuur en de technische kennis om de ACS-staten in staat te stellen een maximale duurzame opbrengst te behalen uit hun visserij en aquacultuur, de opbouw van de capaciteit van de ACS-staten om externe problemen te overwinnen die verhinderen dat zij hun visserij- rijkdommen ten volle kunnen valoriseren, en de stimulering en ontwikkeling van gemeen- schappelijke ondernemingen voor investeringen in de visserij- en de aquacultuursector in de ACS-staten. In alle via onderhandelingen tot stand te komen visserijovereenkomsten tussen de Gemeenschap en de ACS-staten dient rekening te worden gehouden met de ontwikkelings- strategieën op dit gebied.
Met wederzijdse instemming kan op hoog niveau, inclusief ministerieel niveau, overleg worden gevoerd over ontwikkeling, verbetering en/of versterking van de ACS-EU-ontwikke- lingssamenwerking op het gebied van duurzame aquacultuur en visserij.".
20. In artikel 25, lid 1, worden de punten a) en b) vervangen door:
"a) de verbetering van onderwijs en opleiding op alle niveaus, waarbij gestreefd wordt naar erkenning van hogeronderwijskwalificaties, totstandbrenging van systemen voor kwaliteitsborging in het onderwijs, ook voor onderwijs dat online of met andere niet- conventionele middelen wordt gegeven, en opbouw van technische capaciteit en vaardigheden;
b) de verbetering van de stelsels voor gezondheidszorg, in het bijzonder de rechtvaardige toegang tot alomvattende en hoogwaardige gezondheidszorg, en voeding, de uitroeiing van honger en ondervoeding en het garanderen van de voedselvoorziening en de voedselzekerheid, onder meer door het ondersteunen van vangnetten;".
21. Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
a) de titel wordt vervangen door: "Cultuur en ontwikkeling";
b) punt c) wordt vervangen door:
"c) de erkenning, het behoud en de bevordering van de waarde van cultureel erfgoed; de ondersteuning van de ontwikkeling van de capaciteit in deze sector;";
c) de volgende punten worden toegevoegd:
"e) de erkenning en ondersteuning van de rol van cultuuractoren en cultuurnetwerken en hun bijdrage aan duurzame ontwikkeling; en
f) de bevordering van de culturele dimensie in het onderwijs en de deelname van jongeren aan culturele activiteiten.".
22. De artikelen 28, 29 en 30 worden vervangen door:
"Artikel 28 Algemene benadering
1. In het kader van de samenwerking tussen EU en ACS wordt effectieve bijstand verleend ter verwezenlijking van de doelstellingen en prioriteiten van de ACS-staten in de context van regionale samenwerking en integratie.
2. Overeenkomstig de in de artikelen 1 en 20 vastgestelde algemene doelstellingen beoogt de samenwerking tussen ACS en EU:
a) bevordering van vrede en stabiliteit en de preventie en oplossing van conflicten;
b) bevordering van economische ontwikkeling en economische samenwerking door opbouw van grotere markten, vrij verkeer van personen, goederen, diensten, kapitaal, arbeid en technologie tussen de ACS-staten, snellere diversifiëring van de economieën van de ACS-staten, bevordering en uitbreiding van het handelsverkeer tussen de ACS- staten onderling en met derde landen, en geleidelijke integratie van de ACS-staten in de wereldeconomie;
c) bevordering van het beheer van uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling met een transnationale dimensie door onder andere coördinatie en harmonisatie van regionaal samenwerkingsbeleid.
3. In overeenstemming met de voorwaarden van artikel 58 biedt de samenwerking tevens ondersteuning voor interregionale en intra-ACS-samenwerking, waarbij bijvoorbeeld betrokken zijn:
a) een of meer regionale ACS-organisaties, ook op continentaal niveau;
b) Europese landen en gebieden overzee en ultraperifere regio's;
c) ontwikkelingslanden die niet tot de ACS-groep behoren.
Artikel 29
ACS-EU-samenwerking ter ondersteuning van regionale samenwerking en integratie
1. De samenwerking op het gebied van stabiliteit, vrede en conflictpreventie ondersteunt:
a) de bevordering en ontwikkeling van een regionale politieke dialoog op gebieden als conflictpreventie en -oplossing, mensenrechten en democratisering, uitwisseling, netwerkvorming en bevordering van de mobiliteit van de verschillende actoren van de ontwikkeling, met name de civiele samenleving;
b) de bevordering van regionale initiatieven en regionaal beleid inzake veiligheids- gerelateerde vraagstukken, zoals wapenbeheersing, bestrijding van drugs, georganiseerde misdaad, witwassen van geld, omkoping en corruptie.
2. De samenwerking op het gebied van regionale economische integratie ondersteunt:
a) de betrokkenheid van de minst ontwikkelde ACS-staten bij de totstandbrenging van regionale markten en het delen in de voordelen daarvan;
b) de tenuitvoerlegging van beleid op het gebied van sectorale economische hervorming op regionaal niveau;
c) de liberalisering van handel en betalingen;
d) de stimulering van binnenlandse en buitenlandse grensoverschrijdende investeringen en andere initiatieven voor regionale of subregionale economische integratie;
e) de vermindering van de gevolgen van de netto-overgangskosten van de regionale integratie in de begrotingsmiddelen en op de betalingsbalans; en
f) infrastructuur, met name vervoer en communicatie, veiligheid daarvan en diensten, met inbegrip van de ontwikkeling van regionale kansen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologieën (ICT).
3. De samenwerking op het gebied van regionaal beleid inzake duurzame ontwikkeling ondersteunt de prioriteiten van de ACS-regio's, en met name:
a) het milieu en het duurzame beheer van natuurlijke rijkdommen, waaronder water en energie, en de aanpak van klimaatverandering;
b) voedselzekerheid en landbouw;
c) gezondheid, onderwijs en opleiding;
d) onderzoek en technologische ontwikkeling; en
e) regionale initiatieven voor rampenparaatheid, vermindering van de gevolgen van rampen en wederopbouw na een ramp.
Artikel 30
Capaciteitsopbouw ter ondersteuning van regionale samenwerking en integratie binnen de ACS-groep
Teneinde de doeltreffendheid en doelmatigheid van het regionale beleid te versterken, is de samenwerking gericht op ontwikkeling en versterking van de capaciteit van:
a) instellingen en organisaties voor regionale integratie die door de ACS-staten zijn opgericht, of waarin ACS-staten participeren en die regionale samenwerking en integratie bevorderen;
b) de nationale regeringen en parlementen met betrekking tot vraagstukken op het gebied van regionale integratie; en
c) niet-overheidsactoren, met inbegrip van de particuliere sector.".
23. Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 31 bis
HIV/AIDS
De samenwerking ondersteunt de inspanningen van de ACS-staten ter ontwikkeling en versterking van beleid en programma's in alle sectoren om de HIV/AIDSpandemie aan te pakken en te voorkomen dat deze de ontwikkeling belemmert. Steun wordt verleend aan de ACS-staten om de universele toegang tot HIV/AIDSpreventie, -behandeling, -verzorging en
-steun tot stand te brengen en in stand te houden, en is met name gericht op:
a) prioritaire ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van alomvattende multi- sectorale strategieën en plannen inzake HIV/AIDS in het kader van nationale en regionale ontwikkelingsplannen;
b) betrokkenheid van alle passende sectoren bij de nationale respons op HIV/AIDS en de brede inzet van belanghebbenden op alle niveaus;
c) versterking van de stelsels voor volksgezondheid en de aanpak van personeelstekorten in de gezondheidszorg teneinde de universele toegang tot en de effectieve integratie van HIV/AIDSpreventie, behandeling, verzorging en andere zorgdiensten te waarborgen;
d) aanpak van genderongelijkheid en seksueel geweld en misbruik, factoren die de HIV/AIDSpandemie versterken, alsmede intensivering van de inspanningen om de rechten van meisjes en vrouwen te garanderen, doeltreffende gendersensitieve HIV/AIDSprogramma's en -diensten voor meisjes en vrouwen te ontwikkelen, ook met betrekking tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en te bevorderen dat vrouwen ten volle worden betrokken bij de planning en besluitvorming inzake HIV/AIDSstrategieën en -programma's;
e) ontwikkeling van juridische en beleidsmatige ondersteunende kaders en afschaffing van bestraffende wetten, beleidslijnen, praktijken, stigmatisering en discriminatie waardoor de rechten van de mens worden ondermijnd, de kwetsbaarheid voor HIV/AIDS wordt vergroot en de toegang tot doeltreffende HIV/AIDSpreventie, -behandeling, -verzorging en -steun, waaronder geneesmiddelen, voorzieningen en diensten voor HIV/AIDS- patiënten en de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, wordt belemmerd;
f) verbetering van de toegang tot wetenschappelijk onderbouwde, brede HIV/AIDS- preventie die zich richt op de plaatselijke factoren van de epidemie en de specifieke behoeften van vrouwen, jongeren en de meest kwetsbare bevolkingsgroepen; en
g) betrouwbare toegang voor iedereen tot veilige, hoogwaardige en betaalbare genees- middelen en tot gezondheidsvoorzieningen, met inbegrip van voorzieningen voor seksuele en reproductieve gezondheid.".
24. Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 32 bis Klimaatverandering
De partijen erkennen dat klimaatverandering een ernstig wereldwijd milieuprobleem is, dat de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in gevaar brengt en toereikende, voorspelbare en tijdige financiële ondersteuning vereist. Om deze redenen dient de samenwerking, in overeenstemming met artikel 32 en met name lid 2, onder a), daarvan:
a) te erkennen dat de ACS-staten, en met name kleine eilanden en laaggelegen ACS-staten, kwetsbaar zijn voor klimaatgerelateerde verschijnselen zoals kusterosie, cyclonen, overstromingen en door milieuomstandigheden veroorzaakte bevolkingsverplaatsingen, en dat in het bijzonder de minst ontwikkelde en niet aan zee grenzende ACS-staten kwetsbaar zijn voor toenemende overstromingen, droogte, ontbossing en woestijn- vorming;
b) beleid en programma's te versterken en ondersteunen tot vermindering van klimaat- verandering en tot aanpassing aan de gevolgen daarvan en de dreiging die uit klimaat- verandering voortvloeit, onder andere door middel van institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw;
c) de capaciteit van de ACS-staten te versterken op het gebied van de ontwikkeling van en de deelname aan de wereldwijde koolstofmarkt; en
d) zich te concentreren op de volgende activiteiten:
i) opneming van klimaatverandering in de ontwikkelingsstrategieën en de inspanningen om armoede te bestrijden;
ii) versterking van het politieke profiel van klimaatverandering binnen de ontwikke- lingssamenwerking, onder meer door een passende beleidsdialoog;
iii) bijstand aan de ACS-staten bij de aanpassing aan klimaatverandering in de desbetreffende sectoren, zoals landbouw, waterbeheer en infrastructuur, onder andere door overdracht en overname van relevante en milieuvriendelijke technologieën;
iv) bevordering van rampenpreventie, aangezien er bij steeds meer rampen een verband is met klimaatverandering;
v) verlening van financiële en technische steun voor bestrijdingsmaatregelen van de ACS-staten, in lijn met doelstellingen inzake armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling; dit omvat tevens het terugdringen van emissies die het gevolg zijn van ontbossing en aantasting van de bossen en het terugdringen van emissies in de landbouw;
vi) verbetering van de informatieverstrekking over weer en klimaat en de weers- voorspellingen en van systemen voor vroegtijdige waarschuwing;
vii) bevordering van hernieuwbare energiebronnen en koolstofarme technologieën die bevorderlijk zijn voor duurzame ontwikkeling.".
25. In artikel 33, lid 3, wordt punt c) vervangen door:
"c) de verbetering en versterking van het beheer van de overheidsfinanciën en de begroting, teneinde de economische activiteiten in de ACS-staten verder te ontwikkelen en de belastingopbrengsten te vergroten, met volledige inachtneming van de soevereiniteit van de ACS-staten op dit gebied.
Onder meer kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
i) versterking van de capaciteit op het gebied van het beheer van de binnenlandse overheidsinkomsten, met inbegrip van de opbouw van een doeltreffend, efficiënt en duurzaam belastingstelsel;
ii) bevordering van de deelname aan internationale structuren en processen voor fiscale samenwerking, teneinde de verdere ontwikkeling van en de effectieve naleving van internationale normen te vergemakkelijken;
iii) ondersteuning van de toepassing van internationale goede praktijken op fiscaal gebied, waaronder transparantie en informatie-uitwisseling, in de ACS-staten die zich daartoe verbonden hebben;".
26. De leden 2, 3 en 4 van artikel 34 worden vervangen door:
"2. Het uiteindelijk doel van economische en commerciële samenwerking is de ACS-staten in staat te stellen ten volle aan de internationale handel deel te nemen. In deze context wordt bijzondere aandacht besteed aan de noodzaak dat de ACS-staten actief aan de multilaterale handelsbesprekingen deelnemen. Gezien het huidige ontwikkelingsniveau van de ACS-landen moet de economische en commerciële samenwerking worden gericht op het de ACS-staten in staat stellen de uitdagingen van globalisering aan te kunnen en zich geleidelijk aan te passen aan de nieuwe voorwaarden van de internationale handel, zodat hun overgang naar de geliberaliseerde wereldeconomie wordt vergemakkelijkt. In dit verband wordt nauwe aandacht geschonken aan de kwetsbaarheid van vele ACS-staten door hun afhankelijkheid van grondstoffen of een klein aantal sleutelproducten, waaronder agro-industriële producten met toegevoegde waarde, en door het risico van het verlies van preferenties.
3. Door middel van de in titel I bedoelde strategieën voor nationale en regionale ontwikkeling beoogt de economische en commerciële samenwerking daartoe de versterking van de productie-, aanbod- en handelscapaciteit van de ACS-landen en hun vermogen om investeringen aan te trekken. Voorts is deze samenwerking gericht op de totstandbrenging van een nieuwe handelsdynamiek tussen de partijen, de versterking van het handels- en investeringsbeleid van de ACS-landen, de vermindering van hun afhankelijkheid van grondstoffen, de bevordering van sterker gediversifieerde economieën en de verbetering van het vermogen van deze landen om alle met de handel verband houdende zaken af te handelen.
4. De economische en commerciële samenwerking wordt in volledige overeenstemming met de bepalingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), inclusief die met betrekking tot bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling, uitgevoerd met inachtneming van de wederzijdse belangen van de partijen en hun respectieve ontwikkelingsniveaus. De samenwerking betreft tevens de gevolgen van het verlies van preferenties, in volledige overeenstemming met de multilaterale verbintenissen.".
27. De leden 1 en 2 van artikel 35 worden vervangen door:
"1. De economische en commerciële samenwerking is gebaseerd op een waarlijk, versterkt en strategisch partnerschap. Zij is voorts gebaseerd op een integrale aanpak, die voortbouwt op de sterke punten en het succes van de voorgaande ACS-EG-Overeenkomsten.
2. De economische en commerciële samenwerking bouwt voort op regionale integratie- initiatieven van de ACS-staten. De samenwerking ter ondersteuning van regionale samenwerking en integratie, zoals bedoeld in titel I, en de economische en commerciële samenwerking versterken elkaar onderling. Ter versterking van het concurrentievermogen van de ACS-staten pakt de economische en commerciële samenwerking met name knelpunten aan de vraag- en de aanbodzijde aan, in het bijzonder koppeling van infrastructuur, diversificatie van de economie en maatregelen tot ontwikkeling van het handelsverkeer. Derhalve wordt passende aandacht geschonken aan de overeenkomstige maatregelen in de ontwikkelingsstrategieën van de ACS-staten en -regio's, die door de Gemeenschap worden gesteund, in het bijzonder door verlening van hulp voor handel.".
28. De artikelen 36 en 37 worden vervangen door:
"Artikel 36 Modaliteiten
1. Met het oog op bovenstaande doelstellingen en beginselen komen de partijen overeen alle noodzakelijke maatregelen te treffen voor de sluiting van nieuwe, met de WTO verenigbare economische partnerschapsovereenkomsten, die de tussen hen bestaande handelsbelemmeringen geleidelijk opheffen en de samenwerking op alle voor de handel van belang zijnde terreinen versterken.
2. De economische partnerschapsovereenkomsten zijn, als ontwikkelingsinstrumenten, bedoeld om de soepele en geleidelijke integratie van de ACS-staten in de mondiale economie te bevorderen, vooral door volledig gebruik te maken van het potentieel van de regionale integratie en de zuid-zuidhandel.
3. De partijen komen overeen deze nieuwe handelsregelingen geleidelijk in te voeren.
Artikel 37 Procedures
1. Gedurende de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten wordt overeenkomstig titel I en artikel 35 steun verleend voor capaciteitsopbouw in de openbare en de particuliere sector van de ACS-landen, onder meer door middel van maatregelen ter versterking van het concurrentievermogen, ter versterking van regionale organisaties en ter ondersteuning van initiatieven voor regionale handelsintegratie, waarbij zo nodig bijstand wordt verleend voor budgettaire aanpassing en fiscale hervorming, verbetering en ontwikkeling van infrastructuur en bevordering van investeringen.
2. De partijen toetsen regelmatig de voortgang van de onderhandelingen overeenkomstig artikel 38.
3. Er zullen onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten worden gevoerd met de ACS-landen die zich daartoe in staat achten op een door hen geschikt geacht niveau en in overeenstemming met de door de ACS-groep overeengekomen procedures, en met het oog op ondersteuning van regionale integratieprocessen binnen de ACS.
4. De onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten beogen met name vaststelling van het tijdschema voor de geleidelijke opheffing van handels- belemmeringen tussen de partijen in overeenstemming met de desbetreffende WTO-regels. Aan Gemeenschapszijde bouwt de handelsliberalisatie voort op het acquis en heeft zij de verbetering van de huidige markttoegang voor de ACS-landen ten doel via onder meer een herziening van de oorsprongsregels. In de onderhandelingen wordt rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van de ACS-staten en de sociaaleconomische gevolgen van handelsmaatregelen voor deze staten, en hun vermogen hun economieën aan het liberalisatieproces aan te passen en daarop af te stemmen. Bij de onderhandelingen zal derhalve een zo groot mogelijke soepelheid worden betracht bij de vaststelling van een voldoende lange overgangsperiode, de definitieve lijst van in aanmerking komende producten, met inachtneming van de gevoelige sectoren, en de mate van asymmetrie wat betreft de tijdschema's voor tariefafbouw, waarbij de op dat moment geldende WTO-regels in acht worden genomen.
5. De partijen werken nauw samen in WTO-verband met het oog op verduidelijking en motivering van de getroffen regelingen, met name op het punt van de mate van soepelheid.
6. De partijen zetten de besprekingen voort over vereenvoudiging en herziening van de oorsprongsregels, met inbegrip van cumulatiebepalingen, die op hun uitvoer van toepassing zijn.
7. Wanneer ACS-staten een economische partnerschapsovereenkomst hebben gesloten, kunnen de ACS-staten die bij die overeenkomst geen partij zijn, te allen tijde om toetreding daartoe verzoeken.
8. In het kader van de ACS-EU-samenwerking ter ondersteuning van de regionale samen- werking en integratie in ACS-verband, zoals in titel I omschreven, schenken de partijen overeenkomstig artikel 35 bijzondere aandacht aan de behoeften die door de tenuitvoerlegging van de economische partnerschapsovereenkomsten ontstaan. De in artikel 1 van bijlage IV bij deze Overeenkomst uiteengezette beginselen zijn van toepassing. Met het oog hierop bereiken de partijen overeenstemming over de toepassing van een bestaand of nieuw regionaal financieringsmechanisme voor de toekenning van middelen uit het meerjarig financieel kader voor de samenwerking en andere aanvullende middelen.".
29. Het volgende artikel 37 wordt ingevoegd: "Artikel 37 bis
Andere handelsregelingen
1. In de context van de huidige handelspolitieke ontwikkeling naar sterkere liberalisering van het handelsverkeer kunnen de EU en de ACS-staten deelnemen aan onderhandelingen over en tenuitvoerlegging van overeenkomsten voor sterkere liberalisering van het multilaterale en bilaterale handelsverkeer. Deze liberalisering kan leiden tot het verlies van de aan de ACS-staten toegekende preferenties en tot aantasting van hun concurrentiepositie op de EU-markt en hun ontwikkelingsinspanningen, die de EU wenst te ondersteunen.
2. Overeenkomstig de doelstellingen van de economische en commerciële samenwerking streeft de EU naar maatregelen om mogelijke negatieve gevolgen van de liberalisering op te vangen, teneinde binnen het multilaterale handelsstelsel zo lang mogelijk een significante preferentiële toegang voor de ACS-staten te behouden en te bewerkstelligen dat elke onvermijdelijke vermindering van de preferenties geleidelijk wordt ingevoerd over een zo lang mogelijke periode.".
30. In artikel 38 wordt lid 2 vervangen door:
"2. Het Ministeriële Handelscomité bespreekt alle handelsgerelateerde vraagstukken die voor alle ACS-staten van belang zijn, en houdt met name regelmatig toezicht op de onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van economische partnerschaps- overeenkomsten. Het geeft bijzondere aandacht aan de lopende multilaterale handels- besprekingen en bestudeert de gevolgen die de initiatieven voor sterkere liberalisatie hebben voor de handel tussen ACS en EU en de ontwikkeling van de economieën van de ACS-staten. Het brengt verslag uit en doet passende aanbevelingen aan de Raad van Ministers, ook wat steunmaatregelen betreft, om de voordelen van de ACS-EG-handelsregelingen te versterken.".
31. Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 38 bis Overleg
1. Wanneer nieuwe maatregelen, of maatregelen die zijn voorzien in programma's van de Gemeenschap ter harmonisering van wetgeving met het oog op handelsfacilitering, de belangen van een of meer ACS-staten kunnen schaden, stelt de Gemeenschap, alvorens zij dergelijke maatregelen neemt, het secretariaat van de ACS-groep en de betrokken ACS-staten hiervan in kennis.
2. Om het de Gemeenschap mogelijk te maken de belangen van de ACS-groep in aanmerking te nemen, wordt op verzoek van de ACS-groep overleg gepleegd overeenkomstig artikel 12 van deze Overeenkomst om tot een bevredigende oplossing te komen.
3. Indien bestaande regelgeving van de Gemeenschap op het gebied van handels- facilitering de belangen van een of meer ACS-staten schaadt of indien deze belangen worden geschaad door de interpretatie, de toepassing of de uitvoering van deze regelgeving, wordt op verzoek van de betrokken ACS-staten overleg gepleegd overeenkomstig artikel 12 om tot een bevredigende oplossing te komen.
4. Om een bevredigende oplossing te vinden, kunnen de partijen in het Gemengd Ministerieel Handelscomité ook andere handelsproblemen aan de orde stellen die het gevolg zijn van door de lidstaten getroffen of voorgenomen maatregelen.
5. Teneinde effectief overleg mogelijk te maken, stellen de partijen elkaar van dergelijke maatregelen in kennis.
6. De partijen komen overeen dat overleg binnen de instellingen van een economische partnerschapsovereenkomst en informatieverstrekking via deze instellingen, over aangelegenheden die onder een dergelijke overeenkomst vallen, geacht worden te voldoen aan dit artikel en aan artikel 12 van deze overeenkomst, mits alle mogelijk betrokken ACS-staten ondertekenaars zijn van de economische partnerschapsovereenkomst in het kader waarvan het overleg is gehouden of de informatie is verstrekt.".
32. In artikel 41 wordt lid 5 vervangen door:
"5. De Gemeenschap steunt, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, de inspanningen van de ACS-staten ter versterking van hun dienstverleningscapaciteit. Bijzondere aandacht wordt besteed aan diensten op het gebied van arbeidskrachten, bedrijven, distributie, financiën, toerisme, cultuur en de bouw en de daarmee verband houdende technische diensten met het oog op verhoging van het concurrentievermogen van deze landen zodat de handel in goederen en diensten van deze landen in waarde en omvang toeneemt.".
33. In artikel 42 wordt lid 4 vervangen door:
"4. De Gemeenschap steunt, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, de inspanningen van de ACS-Staten om kosteneffectieve en efficiënte zeevervoerdiensten in de ACS-staten te ontwikkelen en te bevorderen met het oog op verhoging van de deelneming van
ACS-ondernemers in internationale scheepvaartdiensten.".
34. In artikel 43 wordt lid 5 vervangen door:
"5. De partijen komen tevens overeen de onderlinge samenwerking op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën en de informatiemaatschappij te intensiveren. Deze samenwerking is, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, met name gericht op sterkere complementariteit en harmonisatie van de communicatiesystemen op nationaal, regionaal en internationaal niveau en hun aanpassing aan de nieuwe technologieën.".
35. In artikel 44 wordt lid 2 vervangen door:
"2. De Gemeenschap steunt, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, de inspanningen van de ACS-staten tot versterking van hun vermogen om alle handelsgerelateerde terreinen aan te pakken, inclusief, zo nodig, met verbetering en ondersteuning van het institutionele kader.".
36. In artikel 45 wordt lid 3 vervangen door:
"3. De partijen komen eveneens overeen de samenwerking op dit terrein te versterken teneinde een effectief mededingingsbeleid met de passende nationale mededingings- organisaties uit te stippelen en te ondersteunen dat geleidelijk zorgt voor het op efficiënte wijze doen naleven van de mededingingsregels door zowel particuliere als staatsondernemingen. De samenwerking op dit terrein omvat, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, met name hulp bij het ontwerpen van een passend wettelijk kader en de administratieve uitvoering daarvan waarbij de bijzondere situatie van de minst ontwikkelde landen speciale aandacht krijgt.".
37. In artikel 46 wordt lid 6 vervangen door:
"6. De partijen komen voorts overeen om hun samenwerking op dit terrein te versterken. Desgewenst omvat de samenwerking, op onderling overeengekomen voorwaarden en in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelings- strategieën en overeenkomstig artikel 35, onder meer de volgende gebieden: formulering van wet- en regelgeving inzake bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, voorkoming van misbruik van deze rechten door de houders en schending van deze rechten door concurrenten, en van wet- en regelgeving tot instelling en versterking van binnenlandse en regionale kantoren en andere instanties; dit houdt mede in dat steun wordt verleend aan regionale instellingen voor intellectuele eigendom die belast zijn met de toepassing en bescherming van deze rechten, onder meer voor de opleiding van personeel.".
38. In artikel 47, lid 2, wordt het inleidend gedeelte vervangen door:
"2. De samenwerking op het gebied van normalisatie en certificering heeft, in overeen- stemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, ten doel compatibele systemen tussen de partijen te bevorderen en omvat met name:".
39. In artikel 48 wordt lid 3 vervangen door:
"3. De partijen komen overeen om, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, hun samenwerking uit te breiden met het oog op versterking van de capaciteit van de openbare en de particuliere sector van de ACS-landen op dit gebied.".
40. Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
"1. De partijen herbevestigen hun verbintenis tot bevordering van de ontwikkeling van de internationale handel op zodanige wijze dat wordt gezorgd voor een duurzaam en deugdelijk beheer van het milieu in overeenstemming met de internationale verdragen en toezeggingen op dit terrein en met inachtneming van hun respectieve ontwikkelingsniveaus. Zij komen overeen dat er bij het ontwerpen en de uitvoering van milieumaatregelen rekening moet worden gehouden met de bijzondere behoeften van de ACS-staten, ook met betrekking tot het bepaalde in artikel 32 bis.";
b) het volgende lid toegevoegd:
"3. De partijen komen overeen dat milieumaatregelen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische doeleinden.".
41. In artikel 50 wordt lid 3 vervangen door:
"3. De partijen komen overeen dat arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische doeleinden.".
42. In artikel 51 wordt lid 2 vervangen door:
"2. De samenwerking heeft met name ten doel om, in overeenstemming met de in titel I vastgestelde nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en overeenkomstig artikel 35, de institutionele en technische capaciteit op dit gebied te verbeteren, snelle alarmsystemen voor wederzijdse voorlichting over gevaarlijke producten tot stand te brengen, informatie en ervaringen uit te wisselen over de totstandbrenging en het doen functioneren van toezicht na het op de markt brengen van producten en productveiligheid, de aan de consument verstrekte informatie over prijzen, kenmerken van producten en geboden diensten te verbeteren, het opzetten van onafhankelijke consumentenverenigingen en contacten tussen vertegenwoordigers van de belangen van consumenten aan te moedigen, de compatibiliteit van consumentenbeleid en -systemen te verbeteren, kennis te geven van de uitvoering en samenwerking bij het onderzoek naar schadelijke of oneerlijke handelspraktijken te bevorderen en het geven van uitvoering aan exportverboden in de handel tussen partijen ten aanzien van goederen en diensten waarvan de afzet in het land van productie werd verboden.".
43. In artikel 56 wordt lid 1 vervangen door:
"1. De samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering wordt uitgevoerd op basis van en in overeenstemming met de door de ACS-staten op nationaal, regionaal en intra-ACS-niveau vastgestelde ontwikkelingsdoelstellingen, -strategieën en -prioriteiten. Daarbij worden hun respectieve geografische, sociale en culturele kenmerken en hun specifieke vermogens in aanmerking genomen. De samenwerking wordt gestuurd door de internationaal overeengekomen agenda voor de doeltreffendheid van hulp en is gebaseerd op eigen inbreng, onderlinge afstemming, donorcoördinatie en -harmonisatie, resultaatgestuurde ontwikkeling en wederzijdse verantwoording. Voor de samenwerking geldt met name:
a) de eigen plaatselijke inbreng, op alle niveaus, in het ontwikkelingsproces wordt bevorderd;
b) de samenwerking weerspiegelt een op wederzijdse rechten en plichten gebaseerd partnerschap;
c) de samenwerking benadrukt het belang van voorspelbaarheid en zekerheid ten aanzien van de verstrekking van middelen, die op zeer gunstige voorwaarden en op permanente basis dient te geschieden;
d) de samenwerking is flexibel en toegesneden op de situatie van iedere ACS-staat en op het specifieke karakter van het betrokken project of programma; en
e) er wordt toegezien op efficiency, coördinatie en consistentie.".
44. Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt punt b) vervangen door:
"b) regionale of interstatelijke instanties waarvan een of meer ACS-staten deel uitmaken, met inbegrip van de Afrikaanse Unie of andere instanties waarvan ook niet-ACS-landen deel uitmaken, en die door deze ACS-staten zijn gemachtigd; en";
b) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:
i) punt d) wordt vervangen door:
"d) financiële tussenpersonen uit de ACS of de Gemeenschap die particuliere of publieke investeringen in ACS-staten verstrekken, bevorderen en financieren;";
ii) punt f) wordt vervangen door:
"f) ontwikkelingslanden die niet tot de ACS-groep behoren, indien zij tezamen met ACS-staten participeren in een gemeenschappelijk initiatief of een regionale organisatie, overeenkomstig artikel 6 van bijlage IV bij deze Overeenkomst.".
45. Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:
a) punt c) wordt vervangen door:
"c) compensatie van de ongunstige kortetermijngevolgen van exogene schokken, waaronder instabiliteit van exportopbrengsten, voor de sociaaleconomische hervormingen en het sociaaleconomische beleid;";
b) punt g) wordt vervangen door:
"g) humanitaire bijstand en noodhulp, met inbegrip van hulp aan vluchtelingen en ontheemden, interventies die in crisissituaties of postcrisissituaties een overgangs- fase vormen van spoedmaatregelen voor herstel naar langetermijnontwikkeling, alsmede voorbereiding op rampen.".
46. Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt vervangen door:
"2. Rechtstreekse begrotingssteun ter ondersteuning van macro-economische of sectorale hervormingen wordt verleend indien:
a) goed uitgewerkte, op armoedebestrijding gerichte nationale of sectorale ontwikkelingsstrategieën aanwezig of in uitvoering zijn;
b) een goed uitgewerkt, op stabiliteit gericht macro-economisch of sectoraal beleid, dat door het land zelf is ingesteld en door de belangrijkste donors, waaronder indien van toepassing de internationale financiële instellingen, positief is beoordeeld, aanwezig of in uitvoering is; en
c) het financieel beheer van de overheid voldoende transparant, verantwoordelijk en doeltreffend is.
De Gemeenschap stemt systemen en procedures specifiek op elk ACS-land af, houdt samen met het partnerland toezicht op haar begrotingssteun en steunt de inspanningen van de partnerlanden ter versterking van de nationale verantwoording, het toezicht door het parlement, de auditcapaciteiten en de toegang tot informatie voor het publiek.";
b) lid 5 wordt vervangen door:
"5. De middelen die in het kader van de Overeenkomst ter financiering van projecten, programma's en andere activiteiten die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst bijdragen worden ingezet, zijn de middelen die zijn uitgetrokken in het meerjarig financieel kader voor de samenwerking waarin deze Overeenkomst voorziet, de eigen middelen van de Europese Investeringsbank (hierna "de Bank" genoemd), en waar toepasselijk andere middelen uit de begroting van de Europese Gemeenschap.".
47. In artikel 66 wordt lid 1 vervangen door:
"1. Teneinde de schuldenlast en de betalingsbalansproblemen van de ACS-staten te verlichten, komen de partijen overeen de middelen waarin het meerjarig financieel kader voor de samenwerking uit hoofde van deze Overeenkomst voorziet, in te zetten als bijdrage tot internationaal overeengekomen initiatieven voor schuldverlichting ten behoeve van de ACS- staten. De Gemeenschap verbindt zich ertoe te onderzoeken hoe op de langere termijn andere communautaire middelen kunnen worden benut ter ondersteuning van internationaal overeengekomen initiatieven voor schuldverlichting.".
48. In artikel 67 wordt lid 1 vervangen door:
"1. De Overeenkomst voorziet in steun voor de macro-economische en structurele hervormingen die door de ACS-staten worden uitgevoerd. De partijen zien er in dit verband op toe dat de aanpassing economisch uitvoerbaar en politiek en sociaal aanvaardbaar is. De steun wordt verleend in het kader van een door de Gemeenschap en de betrokken ACS-staat gezamenlijk verrichte beoordeling van de uitgevoerde of overwogen hervormingen op macro- economisch of sectoraal niveau, en dient een algehele evaluatie van de hervormingsinspanningen mogelijk te maken. De gezamenlijke beoordeling wordt zo veel mogelijk afgestemd op voor het land specifieke regelingen en de steun wordt beoordeeld aan de hand van de bereikte resultaten. Een van de hoofdkenmerken van de steunprogramma's is dat de hulp snel beschikbaar moet zijn.".
49. De titel van hoofdstuk 3 van titel II van deel 4 wordt vervangen door:
"HOOFDSTUK 3
Steun bij exogene schokken".
50. Artikel 68 wordt vervangen door: "Artikel 68
1. De partijen erkennen dat macro-economische instabiliteit als gevolg van exogene schokken de ontwikkeling van de ACS-staten negatief kan beïnvloeden en de verwezenlijking van hun ontwikkelingsdoelen in gevaar kan brengen. Derhalve wordt, binnen het meerjarig financieel kader voor de samenwerking uit hoofde van deze Overeenkomst, een stelsel voor aanvullende steun opgezet teneinde de negatieve kortetermijneffecten van exogene schokken, waaronder de gevolgen voor de exportopbrengsten, te reduceren.
2. Deze steun heeft ten doel het veiligstellen van sociaaleconomische hervormingen en beleid op gebieden die door de terugval van de opbrengsten negatief kunnen worden beïnvloed, en het reduceren van de negatieve kortetermijneffecten van dergelijke schokken.
3. De zeer sterke afhankelijkheid van de economieën van de ACS-staten van de export, met name die van landbouw- en mijnbouwproducten, moet in aanmerking worden genomen bij de toewijzing van middelen. In dit verband wordt aan minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende, insulaire en zich in een situatie na een conflict of een natuurramp bevindende ACS-staten een gunstiger behandeling verleend.
4. Op de verstrekking van de aanvullende middelen zijn de specifieke procedures van toepassing van het steunmechanisme dat in bijlage II bij deze Overeenkomst (Financieringsvoorwaarden) is omschreven.
5. De Gemeenschap verleent tevens steun voor marktconforme verzekeringsregelingen die bestemd zijn voor ACS-staten die zich tegen de kortetermijneffecten van exogene schokken wensen te beschermen.".
51. De titel van hoofdstuk 6 van titel II van deel 4 wordt vervangen door:
"HOOFDSTUK 6
Humanitaire bijstand, noodhulp en bijstand na de noodfase".
52. Artikel 72 wordt vervangen door: "Artikel 72
Algemeen beginsel
1. Humanitaire bijstand, noodhulp en bijstand na de noodfase worden verleend in crisis- situaties. Het doel van humanitaire bijstand en noodhulp is het redden en behouden van mensenlevens en het voorkomen en verlichten van menselijk lijden overal waar dat noodzakelijk is. Bijstand na de noodfase is gericht op herstel en wordt verleend in de overgangsfase naar programma's voor langeretermijnontwikkeling.
2. Crisissituaties, met inbegrip van situaties van langdurige structurele instabiliteit of kwetsbaarheid, zijn situaties die de openbare orde of de veiligheid van personen bedreigen en die dreigen in een gewapend conflict te ontaarden of het land te destabiliseren. Crisissituaties kunnen ook het gevolg zijn van natuurrampen, door de mens veroorzaakte crises, zoals oorlogen en andere conflicten, of buitengewone omstandigheden met vergelijkbare gevolgen, die onder andere betrekking hebben op klimaatverandering, milieuschade, toegang tot energie en natuurlijke rijkdommen of extreme armoede.
3. De humanitaire hulp, noodhulp en bijstand na de noodfase worden verleend zo lang als noodzakelijk is om te voorzien in de behoeften die van dergelijke omstandigheden het gevolg zijn voor de slachtoffers, waarmee een koppeling tot stand wordt gebracht tussen noodhulp, herstel en ontwikkeling.
4. Humanitaire bijstand wordt uitsluitend verleend volgens de behoeften en belangen van de slachtoffers van de crisissituatie en in overeenstemming met de beginselen van het internationale humanitaire recht, op basis van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid. In het bijzonder mag er geen sprake zijn van discriminatie van slachtoffers op grond van ras, etnische afkomst, godsdienst, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke overtuiging, en dienen de vrije toegang tot en de bescherming van de slachtoffers, alsmede de veiligheid van de hulpverleners en hun uitrusting, te worden gewaarborgd.
5. De financiering van de humanitaire bijstand, noodhulp en bijstand na de noodfase geschiedt volgens het meerjarig financieel kader voor de samenwerking uit hoofde van deze Overeenkomst, indien de bijstand niet uit de begroting van de Unie kan worden gefinancierd. Bij de uitvoering van de humanitaire bijstand, noodhulp en bijstand na de noodfase wordt toegezien op complementariteit en coördinatie met de inspanningen van de lidstaten en op de toepassing van de beste praktijken op het gebied van de doeltreffendheid van de hulp.".
53. Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 72 bis Doel
1. Het doel van humanitaire bijstand en noodhulp is:
a) mensenlevens te redden tijdens en onmiddellijk na crisissituaties;
b) bij te dragen tot de financiering en verstrekking van humanitaire hulp en de directe toegang daartoe van degenen voor wie deze bestemd is, met gebruikmaking van alle beschikbare logistieke middelen;
c) maatregelen voor herstel op korte termijn en wederopbouw uit te voeren, teneinde de slachtoffers opnieuw een minimum aan sociaaleconomische integratie te kunnen bieden en zo snel mogelijk de voorwaarden te scheppen voor hervatting van de ontwikkeling overeenkomstig de doelstellingen voor de lange termijn die door de betrokken ACS- staten en -regio's zijn bepaald;
d) een oplossing te vinden voor de behoeften die zijn ontstaan door de verplaatsing van personen (vluchtelingen, ontheemden en repatrianten) als gevolg van rampen van natuurlijke of menselijke oorsprong, teneinde zo lang als noodzakelijk is te kunnen voorzien in alle behoeften van vluchtelingen en ontheemden (ongeacht hun verblijfplaats) en hun vrijwillige repatriëring en herintegratie in hun land van herkomst te bevorderen; en
e) de ACS-staten of -regio's te helpen bij het opzetten of verbeteren van mechanismen voor rampenpreventie en rampenparaatheid, met inbegrip van systemen voor voorspelling en vroegtijdige waarschuwing, teneinde de gevolgen van dergelijke rampen te reduceren.
2. Steun kan worden verleend aan ACS-staten of -regio's die vluchtelingen of repatrianten opvangen, teneinde te voorzien in dringende behoeften waarin niet is voorzien door de noodhulp.
3. Maatregelen die na de noodfase worden ondernomen, zijn gericht op materiële en sociale rehabilitatie na de crisis en kunnen worden uitgevoerd als overgangsfase van kortetermijnherstel naar de relevante programma's voor langeretermijnontwikkeling die in het kader van de nationale of regionale indicatieve programma's of het intra-ACS-programma worden gefinancierd. Deze activiteiten dienen noodzakelijk te zijn voor de overgang van de noodfase naar de ontwikkelingsfase, de sociaaleconomische herintegratie van de getroffen bevolkingsgroepen te bevorderen, de oorzaken van de crisis zoveel mogelijk weg te nemen, de instellingen te versterken en de eigen inbreng van plaatselijke en nationale actoren in de formulering van een duurzaam ontwikkelingsbeleid voor het betrokken ACS-land te stimuleren.
4. Waar nodig worden de in lid 1, onder e), bedoelde mechanismen voor rampenpreventie en rampenparaatheid gecoördineerd met andere aanwezige mechanismen voor rampen- preventie en rampenparaatheid.
De ontwikkeling en versterking van de nationale, regionale en voor de gehele ACS bestemde mechanismen voor risicovermindering en risicobeheersing bieden de ACS-staten bijstand bij de opbouw van hun vermogen om de gevolgen van rampen te boven te komen. Alle activiteiten in dit verband kunnen worden uitgevoerd in samenwerking met regionale en internationale organisaties en programma's die hebben bewezen goede prestaties te leveren op het gebied van risicobeperkende maatregelen bij rampen.".
54. Artikel 73 wordt vervangen door:
"Artikel 73 Tenuitvoerlegging
1. Bijstandsacties worden uitgevoerd op verzoek van een ACS-land dat of een ACS-regio die door een crisissituatie is getroffen, op initiatief van de Commissie, of op advies van internationale organisaties of plaatselijke of internationale niet-overheidsorganisaties.
2. De Gemeenschap treft de nodige maatregelen om snel ingrijpen mogelijk te maken, zodat kan worden voorzien in de onmiddellijke behoeften waarvoor de bijstand nodig is. Xxxxxx en uitvoering van de steun geschieden volgens procedures die soepel, snel en doeltreffend ingrijpen mogelijk maken.
3. Gezien de ontwikkelingsdoelstelling van de overeenkomstig dit hoofdstuk verstrekte bijstand, kan deze op verzoek van de betrokken staat of regio in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt samen met het indicatieve programma.".
55. In artikel 76, lid 1, wordt punt d) vervangen door:
"d) leningen uit de eigen middelen van de Bank en de Investeringsfaciliteit, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in bijlage II bij deze Overeenkomst. Dergelijke leningen mogen tevens worden gebruikt ter financiering van overheidsinvesteringen in basisinfrastructuur.".
56. In artikel 95, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:
"3. Uiterlijk 12 maanden vóór het verstrijken van elke periode van vijf jaar stellen de Gemeenschap en de lidstaten, enerzijds, en de ACS-staten, anderzijds, elkaar in kennis van de bepalingen van de Overeenkomst die zij met het oog op eventuele wijziging van deze Overeenkomst opnieuw willen bezien. Indien een Partij verzoekt bepalingen van de Overeenkomst opnieuw te bezien, beschikt de andere Partij in weerwil van bovengenoemde tijdslimiet over een termijn van twee maanden om te verzoeken ook andere bepalingen die verband houden met die waarvoor het eerste verzoek is ingediend, opnieuw te bezien.".
57. In artikel 100 wordt de tweede alinea vervangen door:
"Deze Overeenkomst, opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Nederlandse, Poolse, Portugese, Roemeense, Sloveense, Slowaakse, Spaanse, Tsjechische en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in de archieven van het secretariaat- generaal van de Raad van de Europese Unie en het secretariaat van de ACS-staten, die beide een voor eensluitend gewaarmerkt afschrift aan elk van de ondertekenende staten zal doen toekomen.".
C. BIJLAGEN
1. Bijlage II als gewijzigd door Besluit 1/2009 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 29 mei 20091, wordt als volgt gewijzigd:
a) artikel 1 wordt vervangen door: "Artikel 1
1. De financieringsvoorwaarden voor maatregelen in het kader van de Investerings- faciliteit, leningen uit de eigen middelen van de Europese Investeringsbank en speciale maatregelen worden in dit hoofdstuk vastgesteld. Deze middelen worden verstrekt aan daarvoor in aanmerking komende ondernemingen, direct dan wel indirect, via daarvoor in aanmerking komende investeringsfondsen en/of financiële tussenpersonen.
2. Middelen voor rentesubsidies, als bedoeld in deze bijlage, worden beschikbaar gesteld uit de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I ter, lid 2, onder c), bij deze Overeenkomst.
3. Rentesubsidies kunnen worden gekapitaliseerd of gebruikt in de vorm van niet- terugvorderbare hulp. Het bedrag van de rentesubsidie wordt, na berekening van de waarde op het tijdstip van de overboeking van de lening, afgeboekt op het bedrag van de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I ter, artikel 2, onder c), en rechtstreeks overgemaakt aan de Bank. Maximaal 10% van deze toewijzing voor rentesubsidies mag ook worden gebruikt voor de ondersteuning van projectgerelateerde technische bijstand in ACS-landen.
1 PB EU L 168 van 30.6.2009, blz. 48.
4. Deze voorwaarden gelden onverminderd de voorwaarden die kunnen worden opgelegd aan ACS-landen waarvoor beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast ("HIPC") of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast. Wanneer dergelijke regelingen een reductie vereisen van het rentetarief voor leningen met meer dan 3%, zoals is toegestaan krachtens de artikelen 2 en 4 van dit hoofdstuk, tracht de Bank de gemiddelde kosten van de middelen door passende medefinanciering met andere donors te verminderen. Indien dit niet mogelijk wordt geacht, kan de rentevoet van de banklening zodanig worden verlaagd dat deze overeenstemt met het niveau in het kader van het HIPC-initiatief of een internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast.";
b) in artikel 2 worden de leden 7 en 8 vervangen door:
"7. Voor gewone leningen in landen waarvoor geen beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het HIPC-initiatief of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast, gelden in de volgende gevallen concessionele voorwaarden:
a) in het geval van infrastructuurprojecten die een voorwaarde zijn voor de ontwikkeling van de particuliere sector in de minst ontwikkelde landen, in landen die zich in een postconflictsituatie bevinden en in landen die door een natuurramp zijn getroffen. In deze gevallen wordt de rentevoet van de lening verlaagd met maximaal 3%;
b) in het geval van projecten die betrekking hebben op herstructureringsmaatregelen in het kader van privatisering of projecten met aanmerkelijke en duidelijk aantoonbare sociale of milieuvoordelen. In deze gevallen worden de leningen verstrekt met een rentesubsidie waarvan de omvang en vorm afhankelijk zijn van de bijzondere kenmerken van het project. De rentesubsidie bedraagt echter niet meer dan 3%.
De uiteindelijke rentevoet van leningen die onder a) of b) vallen, bedraagt in geen geval minder dan 50% van het referentietarief.
8. De voor deze concessionele doeleinden ter beschikking gestelde middelen zijn afkomstig uit de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I ter, lid 2, onder c), bij deze Overeenkomst.";
c) in artikel 4 wordt lid 2 vervangen door:
"2. Voor leningen uit de eigen middelen van de Bank gelden de volgende voorwaarden:
a) het referentierentetarief is het tarief dat door de Bank wordt toegepast voor leningen tegen dezelfde voorwaarden wat munteenheid en aflossingsperiode betreft op de dag van ondertekening van de overeenkomst of op de datum van overboeking;
b) voor landen waarvoor geen beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het HIPC-initiatief of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast, geldt echter het volgende:
i) projecten in de overheidssector komen in principe in aanmerking voor een rentesubsidie van maximaal 3%;
ii) projecten in de particuliere sector, vallende onder de categorieën gespeci- ficeerd in artikel 2, lid 7, onder b), komen in aanmerking voor rente- subsidies onder dezelfde voorwaarden als gespecificeerd in genoemde bepaling.
De uiteindelijke rentevoet bedraagt in geen geval minder dan 50% van het referentietarief;
c) de aflossingsperiode van door de Bank uit eigen middelen verstrekte leningen wordt vastgesteld op basis van de economische en financiële kenmerken van het project. Voor deze leningen geldt gewoonlijk een aflossingsvrije periode, die wordt vastgesteld onder verwijzing naar de periode die voor de uitvoering van het project nodig is.".
2. Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
a) in artikel 1 worden de punten a) en b) vervangen door:
"a) versterking van de rol van het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfs- leven (COB) teneinde de particuliere sector de nodige steun te bieden bij de stimulering van activiteiten inzake de ontwikkeling van de particuliere sector in ACS-staten en -regio's; en
b) versterking van de rol van het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling (TCLP) bij de institutionele capaciteitsopbouw in de ACS, met name wat betreft informatiemanagement, ter verbetering van de toegang tot technologieën om productiviteit en afzetmogelijkheden in de landbouw te verhogen en voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling te versterken.";
b) artikel 2 wordt vervangen door:
"Artikel 2 COB
1. Het COB stimuleert een ondernemingsklimaat dat bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de particuliere sector en steunt de uitvoering van strategieën voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven in de ACS-staten door het verstrekken van niet- financiële diensten, waaronder adviesdiensten, aan ondernemingen uit ACS-staten en het steunen van gezamenlijke initiatieven van bedrijven uit de Gemeenschap en de ACS-staten. In dit verband wordt de nodige rekening gehouden met behoeften die door de uitvoering van de economische partnerschapsovereenkomsten ontstaan.
2. Het COB streeft ernaar particuliere ondernemingen uit de ACS te helpen hun concurrentievermogen in alle sectoren van de economie te versterken. Hiertoe doet het in het bijzonder het volgende:
a) het vereenvoudigt en stimuleert samenwerking en partnerschappen tussen ondernemingen uit ACS en EU;
b) het helpt bij de ontwikkeling van zakelijke ondersteunende diensten door steun te verlenen ten behoeve van de capaciteitsopbouw in particuliere organisaties of ten behoeve van verleners van ondersteunende technische, professionele, commerciële, management- en opleidingsdiensten;
c) het verleent bijstand ten behoeve van activiteiten ter stimulering van investeringen, bijvoorbeeld organisaties voor stimulering van investeringen, investeringsconferenties, opleidingsprogramma's, strategische workshops en follow-upactiviteiten voor de stimulering van investeringen;
d) het steunt initiatieven die bijdragen tot het stimuleren van innovatie en de overdracht van technologieën, knowhow en goede praktijken in alle aspecten van de bedrijfseconomie;
e) het verzorgt voorlichting over de inhoud van deze Overeenkomst aan de particuliere sector in de ACS-staten; en
f) het verstrekt informatie aan Europese ondernemingen en organisaties in de particuliere sector over handelsmogelijkheden en -procedures in de ACS-landen.
3. Het COB draagt voorts bij tot de verbetering van het ondernemingsklimaat op nationaal en regionaal niveau, zodat ondernemingen kunnen profiteren van de vooruitgang die wordt geboekt in het kader van processen voor regionale integratie en openstelling van het handelsverkeer. Deze taak omvat:
a) het verlenen van bijstand aan ondernemingen zodat zij kunnen voldoen aan bestaande en nieuwe kwaliteitsnormen en andere normen die als gevolg van de vooruitgang op het gebied van regionale integratie en de tenuitvoerlegging van de economische partnerschapsovereenkomsten zijn vastgesteld;
b) het verspreiden van informatie in de lokale particuliere sector van de ACS-staten over de op buitenlandse markten verlangde productkwaliteit en verplichte normen;
c) het bevorderen van nationale en regionale hervormingen van het onder- nemingsklimaat, onder andere door facilitering van de dialoog tussen de particuliere sector en de overheid; en
d) het stimuleren van de rol en de functie van nationale en/of regionale dienst- verlenende tussenpersonen.
4. De activiteiten van het COB zijn gebaseerd op coördinatie, complementariteit en toegevoegde waarde ten aanzien van initiatieven voor de ontwikkeling van de particuliere sector, ondernomen door openbare of particuliere entiteiten. In het bijzonder zijn de activiteiten van het COB in overeenstemming met de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën, zoals vastgesteld in deel 3 van deze Overeenkomst. Het COB gaat bij het uitvoeren van zijn taken selectief te werk en zorgt voor financiële duurzaamheid bij het uitvoeren van zijn taken. Het ziet toe op een passende taakverdeling tussen het hoofdkantoor en de regionale kantoren.
5. De activiteiten van het COB worden periodiek geëvalueerd.
6. Het Comité van Ambassadeurs is belast met het toezicht op het COB. Het Comité van Ambassadeurs neemt na de ondertekening van de Overeenkomst de volgende maatregelen:
a) het stelt de statuten van het COB vast;
b) het benoemt de leden van de raad van bestuur;