Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland
DC Pensioenreglement Abbott
Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland
30 juni 2023 Definitief
Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland I Verrijn Xxxxxxxxxx 0X, 0000 XX Xxxxxxxx
Inhoudsopgave
ALGEMEEN 3
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3
Artikel 2 Karakter regeling 11
Artikel 3 Deelnemerschap 11
Artikel 4 Aanspraken op pensioen 11
Artikel 5 Grondslagen voor de berekening van de pensioenaanspraken en beschikbare premie 12
Artikel 6 Pensioenkapitaal voor ouderdoms- en partnerpensioen 13
Artikel 7 Partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum .16 Artikel 8 Wezenpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum 17
Artikel 9 Voortzetting pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid 18
Artikel 10 Flexibiliseringsmogelijkheden 20
Artikel 11 Deeltijdpensionering 20
Artikel 12 Vervroeging of uitstel van het ingangstijdstip van de pensioenrichtdatum 21
Artikel 13 Scheiding en de gevolgen daarvan voor het pensioenkapitaal 22
Artikel 14 Beëindiging van het deelnemerschap 24
OVERIGE BEPALINGEN 24
Artikel 15 Uitgaande Waardeoverdracht, afkoop en vervallen van pensioenaankapitalen 24 Artikel 16 Inkomende waardeoverdracht 25
Artikel 17 Berekening van de pensioenaanspraken van deeltijdwerknemers 26
Artikel 18 Uitbetaling van partner- en/of xxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 19 Beslag op en verbod op afkoop 27
Artikel 20 Kosten van de pensioenregeling 27
Artikel 21 Wijziging van de pensioenovereenkomst 28
Artikel 22 Toeslag pensioenen en premievrije rechten 28
Artikel 23 Informatieverstrekking 29
Artikel 24 Klachtenregeling 31
Artikel 25 Afwijken van bepalingen 31
Artikel 26 Inwerkingtreding 31
Artikel 27 Overgangsbepalingen 31
Bijlage I 34
2
ALGEMEEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit pensioenreglement wordt verstaan onder:
Aanspraakgerechtigde
Degene die op grond van dit pensioenreglement begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
AOW-uitkering
De uitkering uit hoofde van de Algemene Ouderdomswet voor een gehuwde deelnemer, inclusief de vakantie-uitkering en exclusief de toeslag voor een jongere partner.
Arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of de WIA.
Arbeidstijd
De in de arbeidsovereenkomst vastgelegde arbeidstijd.
Beëindiging van een partnerrelatie
Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerde partnerschap anders dan door de dood of vermissing dan wel omzetting van het geregistreerde partnerschap in een huwelijk, beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap met dezelfde partner als waarmee de gezamenlijke huishouding bestond.
Bestuur
Het bestuur van het fonds.
3
Bijzonder partnerpensioen
Het pensioen ten behoeve van de nagelaten ex-partner.
Deelnemer
De werknemer die deelneemt aan de in dit pensioenreglement omschreven pensioen- regeling. De deelnemer ontleent zijn pensioenaanspraken aan de pensioentoezegging van de werkgever bij wie hij in dienst is.
Deeltijdpercentage
De verhouding tussen de in deeltijd gewerkte tijd en de normale arbeidsduur die behoort bij de, voor de desbetreffende categorie waartoe de werknemer behoort, volledige dienstbetrekking bij de werkgever.
Deeltijdwerknemer
De werknemer voor wie de arbeidstijd minder bedraagt dan de arbeidstijd die behoort bij de, voor de desbetreffende categorie waartoe de werknemer behoort, volledige dienstbetrekking bij de werkgever.
4
Ex-partner
Onder ex-partner wordt in dit pensioenreglement verstaan:
a. degene van wie het huwelijk met de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geëindigd door echtscheiding of door ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed. Uitsluitend in geval van pensioenverevening; degene van wie het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of door scheiding van tafel en bed;
b. degene van wie het geregistreerd partnerschap in de zin van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geëindigd anders dan door de dood of vermissing dan wel omzetting van het geregistreerde partnerschap in een huwelijk;
c. degene van wie de gemeenschappelijke huishouding met de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geëindigd anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap met dezelfde partner als waarmee de gezamenlijke huishouding bestond.
Franchise
Het bedrag van het pensioengevend salaris waarboven pensioenaanspraken worden opgebouwd overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement.
Gemeenschappelijke huishouding
Er is sprake van een gemeenschappelijke huishouding mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. de gemeenschappelijke huishouding is notarieel vastgelegd in een samenlevingsovereenkomst waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met het oog op partnerpensioen diens partner als rechthebbende heeft aangewezen;
2. uit een opgave uit de Basisregistratie Personen dient te blijken dat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de partner op hetzelfde adres wonen.
Gepensioneerde
De persoon die krachtens de bepalingen van dit pensioenreglement een ouderdomspensioen ontvangt.
5
Gewezen deelnemer
Degene van wie de deelname aan de pensioenregeling is beëindigd en die een premievrije aanspraak op pensioen tegenover het fonds heeft verkregen en behouden en wiens ouderdomspensioen nog niet is ingegaan.
Het fonds
Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland.
Kind
Onder kind wordt in dit pensioenreglement verstaan:
1. het kind met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als ouder in familierechtelijke betrekking staat;
2. het pleegkind of stiefkind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dat naar het oordeel van het bestuur grotendeels door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt onderhouden;
3. andere kinderen die naar het oordeel van het bestuur door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed.
Kinderen dienen vóór de pensioendatum aan bovengenoemde voorwaarden te voldoen.
Ouderdomspensioen
Het levenslange pensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.
Partner
Onder partner wordt in dit pensioenreglement verstaan:
x. xx xxxxxxx echtgeno(o)t(e) van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde;
b. de partner met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een geregistreerd partnerschap in de zin van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan;
x. xx xxxxxxxxx man of vrouw, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer dan wel ongehuwde gepensioneerde een gemeenschappelijke huishouding voert in de zin van dit pensioenreglement.
6
Partnerpensioen
Het levenslange pensioen ten behoeve van de partner van de (gewezen) deelnemer en de gepensioneerde.
Partnerrelatie
Een huwelijk, een geregistreerd partnerschap of een gemeenschappelijke huishouding met een partner.
Pensioendatum
De pensioenrichtdatum of de dag waarop de (gewezen) deelnemer daadwerkelijk met pensioen gaat.
Pensioengerechtigde
De persoon voor wie op grond van dit pensioenreglement van het fonds het pensioen is ingegaan.
Pensioengevend salaris
Het voor de deelnemer geldende maandelijkse salaris vermeerderd met de ploegentoeslag, over beide componenten wordt vakantietoeslag en 13e maand berekend. Op jaarbasis is het pensioengevend salaris gelijk aan het maandelijkse salaris, verhoogd met de ploegentoeslag maal 14. Dit jaarsalaris wordt gemaximeerd op € 128.810 bedrag per 1 januari 2023 (€ 137.800, bedrag per 1 januari 2024). Dit wettelijke bedrag wordt jaarlijks per 1 januari door de Belastingdienst aangepast op basis van de contractloonontwikkelingsfactor zoals dat omschreven is in artikel 10.2b derde lid van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001.
Pensioengrondslag
Het pensioengevend salaris verminderd met de franchise. Voor de berekening van de beschikbare premie wordt deze maandelijks op maandbasis bepaald en voor de berekening van het partner- en wezenpensioen bij overlijden voor de pensioenrichtdatum wordt deze maandelijks bepaald op jaarbasis.
7
Pensioenovereenkomst
Hetgeen tussen werkgever en werknemer is overeengekomen betreffende pensioen.
Pensioenregeling
De regeling omtrent pensioen tussen een werkgever en werknemers, zoals deze regeling geldt vanaf 1 januari 2006 en in de daaropvolgende jaren gewijzigd is vastgesteld.
Pensioenreglement
Het onderhavige pensioenreglement van het fonds waarin de pensioenregeling van de werkgever is vastgelegd.
Pensioenrichtdatum
De dag waarop de (gewezen) deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.
Ploegentoeslag
De toeslag die de deelnemer per maand wegens ploegendienst geniet. Over deze ploegentoeslag wordt ook vakantietoeslag en een 13e maand berekend.
PW
De Pensioenwet.
Restverdiencapaciteit
Het verschil tussen 100% en de mate van arbeidsongeschiktheid.
Scheiding
Echtscheiding, scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerde partnerschap met wederzijds goedvinden en ontbinding van het geregistreerd partnerschap op verzoek van één van de partners.
Statuten
De statuten van het fonds.
8
Toetredingsdatum
De datum bedoeld in Artikel 3 Deelnemerschap, lid 2.
Uitvoeringsovereenkomst
Een overeenkomst tussen de werkgever en het fonds die voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk 3 van de PW.
Variabele pensioenuitkering
Pensioenuitkeringen die na ingang nog kunnen stijgen of dalen door verwerking van beleggingsrisico, sterfteresultaat en/of levensverwachting.
Vaste pensioenuitkering
pensioenuitkeringen die na ingang in principe gelijk blijven, behoudens eventuele flexibiliseringsmogelijkheden en toeslag- en kortingsbeleid (indien van toepassing).
Volle wees
De wees van wie de langstlevende ouder of verzorger is overleden.
Wajong
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
WAO
De Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Wees
Degene die bij overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde zijn pensioengerechtigd kind is.
Werkgever
Abbott Holdings B.V., alsmede de eventueel aan deze vennootschap gelieerde ondernemingen. Een lijst van gelieerde ondernemingen is als bijlage I toegevoegd aan dit pensioenreglement.
9
Werknemer
Degene die een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan met een werkgever, waarbij deze pensioenregeling van toepassing is.
Wezenpensioen
Het pensioen ten behoeve van het (de) pensioengerechtigde kind(eren) van de (gewezen) deelnemer en de gepensioneerde.
WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
10
Artikel 2 Karakter regeling
Dit pensioenreglement betreft de uitvoering van een beschikbare premieregeling.
Artikel 3 Deelnemerschap
1. Als deelnemer wordt opgenomen de werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever en 18 jaar of ouder is.
2. Voor degenen die al deelnemer waren in de pensioenregeling voor 30 juni 2023 gaat het deelnemerschap in op 30 juni 2023. Indien het dienstverband van de werknemer na 30 juni 2023 aanvangt gaat het deelnemerschap in op de dag van indiensttreding.
3. Het deelnemerschap eindigt:
a. bij overlijden van de deelnemer;
b. op de pensioendatum;
c. op de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd anders dan door arbeidsongeschiktheid;
d. op de datum en voor het deel dat de deelnemer met onbetaald verlof gaat (excl. onbetaald ouderschapsverlof), waarbij de deelneming herleeft per de datum en voor het deel dat het onbetaalde verlof eindigt.
4. Tijdens onbetaald verlof gelden de volgende (aanvullende) bepalingen voor het deelnemerschap en de opbouw van pensioenaanspraken:
a. tijdens alle vormen van onbetaald verlof, vindt geen opbouw van pensioenaanspraken plaats. Tijdens dit verlof kan de werknemer de deelname aan de pensioenregeling vrijwillig voorzetten. Zowel de werknemers- als de werkgeverspremie komt in dat geval ten laste van de werknemer.
Bij onbetaald verlof is het bepaalde in Artikel Partnerpensioen lid 6 van toepassing.
Artikel 4 Aanspraken op pensioen
1. De pensioenopbouw van de deelnemer vindt plaats in een premieovereenkomst en bestaat uit:
a. de opbouw van pensioenkapitaal door pensioenpremie te beleggen;
b. partner- en wezenpensioen als de deelnemer overlijdt voor de pensioendatum terwijl de deelnemer in dienst is;
11
c. Voorts bestaat onder bepaalde voorwaarden recht op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid.
2. De deelnemer bouwt een pensioenkapitaal op waarmee op de pensioendatum een ouderdomspensioen en indien gewenst een bijbehorend partnerpensioen wordt aangekocht.
3. Alle rechten op pensioenaanspraken, pensioenkapitalen en daarmee verband houdende uitkeringen die de (gewezen) deelnemer en gepensioneerde of andere rechthebbende jegens het fonds hebben, zijn onderworpen aan de in het pensioenreglement en statuten vermelde voorwaarden.
4. De deeltijdwerknemer bouwt pensioenkapitalen op naar rato van het deeltijdpercentage (zie Artikel 17 Berekening van de pensioenaanspraken van deeltijdwerknemers).
5. De rechten en aanspraken op pensioen uit hoofde van dit pensioenreglement luiden op
jaarbasis en in Euro’s.
Artikel 5 Grondslagen voor de berekening van de pensioenaanspraken en beschikbare premie
1. De berekening van de pensioenaanspraken en de vorming van pensioenkapitalen vindt plaats op basis van de in dit artikel opgenomen pensioengrondslag en de beschikbare premie.
2. De pensioengrondslag wordt voor de eerste maal op het tijdstip van aanvang van het deelnemerschap vastgesteld en vervolgens maandelijks waarbij het pensioengevend salaris geldt van die maand en de franchise per 1 januari van het jaar van vaststelling van de pensioengrondslag.
3. De franchise is gelijk aan de wettelijke minimale AOW-franchise. Voor 2023 is de franchise gelijk aan € 16.322. Voor 2024 is de franchise gelijk aan € 17.545. Dit wettelijke bedrag wordt jaarlijks per 1 januari door de Belastingdienst aangepast zoals dat omschreven is in artikel 18a derde lid van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964.
12
De beschikbare premie wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.
Leeftijd (per einde maand) | Werknemersbijdrage als percentage van pensioengrondslag | Bijdrage werkgever als percentage van pensioengrondslag | Totale bijdrage |
18-19 | 4,1% | 10,1% | 14,2% |
20-24 | 4,1% | 11,2% | 15,3% |
25-29 | 4,1% | 12,8% | 16,9% |
30-34 | 4,1% | 14,5% | 18,6% |
35-39 | 4,1% | 16,5% | 20,6% |
40-44 | 4,1% | 18,7% | 22,8% |
45-49 | 4,1% | 21,1% | 25,2% |
50-54 | 4,1% | 23,9% | 28,0% |
55-59 | 4,1% | 27,1% | 31,2% |
60-64 | 4,1% | 31,1% | 35,2% |
65-67 | 4,1% | 34,7% | 38,8% |
4. Per gedeelte van een maand is een werkgever de in lid 3 bedoelde premie verschuldigd naar rato van die maand.
5. De conform de voorgaande leden vastgestelde premie wordt in maandelijkse termijnen door een werkgever aan het fonds afgedragen. De afdracht aan het fonds vindt plaats aan het eind van iedere maand.
Artikel 6 Pensioenkapitaal voor ouderdoms- en partnerpensioen
1. De deelnemer bouwt over de pensioengrondslag ten behoeve van een ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen een pensioenkapitaal op. De opbouw vindt plaats door middel van storting bij het fonds van premies door een werkgever, die conform het bepaalde in artikel 5 worden vastgesteld.
2. De storting wordt zo spoedig mogelijk belegd op een beleggingsrekening. De beleggingsrekening wordt door het fonds en op naam van de deelnemer geopend bij Goldman Sachs Asset Management (voorheen: NN Investment Partners). De voorwaarden, keuzemogelijkheden en de kosten van het beleggen zijn vermeld in de
13
deelnemersbrochure “Mijn Pensioen” van Goldman Sachs Asset Management (voorheen: NN Investment Partners). Het bestuur is bevoegd voor de aangewezen vermogensbeheerder een andere vermogensbeheerder aan te wijzen. Het fonds is nimmer rente verschuldigd wegens te late storting. Het beleggingsrisico is voor de deelnemer.
Van de (gewezen) deelnemer wordt op basis van informatie over de keuzemogelijkheden, 15 jaar voor de pensioendatum een keuze gevraagd voor beleggen ten behoeve van aankoop van een vaste dan wel variabele pensioenuitkering en het daarbij gewenste beleggingsprofiel. Indien de (gewezen) deelnemer geen keuze maakt, worden de stortingen belegd op basis van het door het fonds vastgestelde standaard beleggingsprofiel gericht op aankoop van een vaste pensioenuitkering.
3. Het op de beleggingsrekening aanwezige pensioenkapitaal wordt op de pensioendatum bij een externe verzekeraar niet zijnde het fonds aangewend voor de aankoop van een direct ingaand ouderdomspensioen en een bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen in de verhouding 100:70:14. De (gewezen) deelnemer heeft echter de keuze om het pensioenkapitaal op de pensioendatum aan te wenden in een andere verhouding tussen het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, zolang de fiscale maximum grenzen in acht worden genomen.
De (gewezen) deelnemer krijgt zes maanden voorafgaande aan de pensioendatum de keuze om het pensioenkapitaal aan te wenden bij een externe verzekeraar voor een vaste pensioenuitkering dan wel een variabele pensioenuitkering voor zover dat op grond van de Pensioenwet mogelijk is. Bij deze keuzemogelijkheid ontvangt de (gewezen) deelnemer de informatie over de mogelijkheden tot waardeoverdracht om een vaste of variabele pensioenuitkering te kunnen ontvangen daar de pensioenkapitalen dienen te worden aangewend bij een externe verzekeraar.
Na aanwending van het pensioenkapitaal zal de beleggingsrekening worden opgeheven. Indien de (gewezen) deelnemer niet binnen twee maanden na de pensioendatum, een verzekeraar heeft geselecteerd voor inkoop van pensioen, wordt het pensioenkapitaal bij een door het fonds geselecteerde verzekeraar aangewend voor verwerving van een direct ingaand ouderdomspensioen en een bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen in de verhouding 100:70:14.
4. Bij overlijden van de deelnemer voor de pensioendatum wordt het pensioenkapitaal op
14
de beleggingsrekening bij het fonds aangewend ter financiering van (een gedeelte van) een direct ingaand volgens Artikel 7 partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum en Artikel 8 wezenpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum toegekend partnerpensioen en/of wezenpensioen bij overlijden voor de pensioenrichtdatum. Indien het pensioenkapitaal op de beleggingsrekening groter is dan nodig is voor de uitkering van het direct ingaand partnerpensioen en/of het direct ingaand wezenpensioen, zal het meerdere worden uitgekeerd aan het fonds. Na aanwending van het pensioenkapitaal zal de beleggingsrekening vervolgens worden opgeheven.
5. Bij overlijden van de gewezen deelnemer voor de pensioendatum wordt het pensioenkapitaal op de beleggingsrekening aangewend voor de aankoop van een direct ingaand partnerpensioen en/of wezenpensioen bij een externe verzekeraar niet zijnde het fonds in de verhouding 70:14. De nagelaten partner heeft echter de keuze om het pensioenkapitaal aan te wenden in een andere verhouding tussen het partnerpensioen en wezenpensioen, voor zover de externe verzekeraar dit toestaat. Na aanwending van het pensioenkapitaal zal de beleggingsrekening worden opgeheven. Indien de nabestaande niet binnen zes maanden na het overlijden van de gewezen deelnemer, een verzekeraar heeft geselecteerd voor inkoop van pensioen, wordt het pensioenkapitaal bij een door het fonds geselecteerde verzekeraar aangewend voor een direct ingaand partnerpensioen en/of wezenpensioen in de verhouding 70:14.
6. Gedurende een periode waarin de gewezen deelnemer aansluitend op het eindigen van het deelnemerschap recht heeft op een uitkering ingevolgde de Werkloosheidswet, houdt de gewezen deelnemer recht op een partnerpensioen. Het partnerpensioen wordt overeenkomstig Artikel 7 partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum vastgesteld, met dien verstande dat uitsluitend de deelnemersjaren tot het einde van het deelnemerschap in aanmerking komen voor de vaststelling van de hoogte van het partnerpensioen. Het partnerpensioen gaat uitsluitend in als de gewezen deelnemer gedurende de periode waarin hij recht heeft op een uitkering ingevolgde de Werkloosheidswet overlijdt.
15
Artikel 7 Partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum
1. Het jaarlijks partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum is gelijk aan de som van:
- 1,225% van de pensioengrondslag zoals deze gold op 31 december 2014, vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren tot 1 januari 2015;
- 1,16% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag vermenigvuldigd met de te bereiken dienstjaren na 1 januari 2015 tot de pensioenrichtdatum.
Indien de laatstvastgestelde pensioengrondslag hoger is dan de pensioengrondslag zoals deze gold op 31 december 2014 wordt het partnerpensioen verhoogd met 1,16% van dat verschil vermenigvuldigd met de dienstjaren tot 1 januari 2015.
De hoogte van dit partnerpensioen wordt verminderd met de hoogte van het partnerpensioen waarop de deelnemer recht behoudt per 30 juni 2023 uit de Basismodule van de pensioenregeling die gold tot en met 29 juni 2023.
2. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer komt te overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de partner.
3. Het partnerpensioen zal na ingang voor de pensioenrichtdatum jaarlijks op 1 januari, voor het eerst op 1 januari volgend op de dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer, worden verhoogd met 3% van het partnerpensioen van het voorafgaande jaar. Voor de laatste maal wordt het partnerpensioen verhoogd op 1 januari voorafgaande aan het tijdstip waarop de deelnemer de pensioenrichtdatum zou hebben bereikt.
4. Indien er aanspraken jegens het fonds bestaan op een bijzonder partnerpensioen, zullen deze aanspraken op bijzonder partnerpensioen in mindering worden gebracht op het partnerpensioen berekend volgens dit artikel. De vermindering vindt niet of gedeeltelijk plaats indien die aanspraken op een bijzonder partnerpensioen zijn vervallen als gevolg van het overlijden van de ex-partner(s) voordat dit bijzondere partnerpensioen is ingegaan.
5. Na beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden vóór de pensioenrichtdatum is er geen aanspraak op partnerpensioen.
6. Gedurende de tussen werkgever en de deelnemer overeengekomen periode van
16
onbetaald verlof houdt de gewezen deelnemer gedurende maximaal 18 maanden aanspraak op het partnerpensioen dat voor hem was verzekerd onmiddellijk voorafgaand aan het onbetaald verlof. Voor zover dit partnerpensioen uitgaat boven het partnerpensioen dat de gewezen deelnemer bij het einde van het deelnemerschap heeft behouden, gaat dit partnerpensioen uitsluitend in als de gewezen deelnemer gedurende de periode van onbetaald verlof, doch uiterlijk binnen 18 maanden na ingang van het onbetaald verlof, overlijdt.
Artikel 8 Wezenpensioen bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichtdatum
1. Het jaarlijks wezenpensioen is gelijk aan 20% van het in artikel 7 bedoelde partnerpensioen.
2. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die van het overlijden van de deelnemer en wordt aan het kind uitgekeerd tot en met de maand waarin de 18-jarige leeftijd van het kind valt of – bij eerder overlijden – tot en met de maand waarin het kind komt te overlijden.
Het wezenpensioen wordt voorts uitgekeerd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin een kind voldoet aan de omschrijving van een studerende als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 dan wel arbeidsongeschikt is in de zin van de Wajong mits de deelnemer op die dag niet meer in leven is.
De uitkering wordt voortgezet zolang het kind studerende dan wel arbeidsongeschikt is maar uiterlijk tot en met de maand waarin de 27-ste verjaardag van het kind valt of bij eerder overlijden - de maand waarin het kind komt te overlijden.
3. Het wezenpensioen zal na ingang voor de pensioenrichtdatum jaarlijks op
1 januari, voor het eerst op 1 januari volgend op de dag van overlijden van de deelnemer, worden verhoogd met 3% van het wezenpensioen van het voorafgaande jaar. Voor de laatste maal wordt het wezenpensioen verhoogd op 1 januari voorafgaande aan het tijdstip waarop de deelnemer de pensioenrichtdatum zou hebben bereikt.
4. Voor een volle wees wordt het wezenpensioen verdubbeld.
5. Na beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden vóór de
17
pensioenrichtdatum is er geen aanspraak op wezenpensioen.
6. Gedurende de tussen werkgever en de deelnemer overeengekomen periode van onbetaald verlof houdt de gewezen deelnemer gedurende maximaal 18 maanden aanspraak op het wezenpensioen dat voor zijn kinderen was verzekerd onmiddellijk voorafgaand aan het onbetaald verlof. Voor zover dit wezenpensioen uitgaat boven het wezenpensioen dat de gewezen deelnemer bij het einde van het deelnemerschap heeft behouden, gaat dit wezenpensioen uitsluitend in als de gewezen deelnemer gedurende de periode van onbetaald verlof, doch uiterlijk binnen 18 maanden na ingang van het onbetaald verlof, overlijdt.
Artikel 9 Voortzetting pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid
1. Gedurende de periode waarin de deelnemer recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte ingevolge artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek of recht heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet, wordt de beschikbare premie op staffelvolgende wijze voortgezet.
2. Gedurende de periode waarin de deelnemer aansluitend op de in lid 1 genoemde periode recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA wordt de beschikbare premie op staffelvolgende wijze geheel of gedeeltelijk voortgezet zolang en voor zover de deelnemer arbeidsongeschikt is. De dekking wordt gemaximeerd tot de mate van arbeidsongeschiktheid zoals die gold bij einde dienstverband.
3. Aan een deelnemer die bij de aanvang van de deelneming reeds een WIA ontving, wordt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting verleend, indien en voor zover de WIA tijdens de deelneming wordt gebaseerd op een hogere arbeidsongeschiktheidsklasse dan de klasse die bij de aanvang van de deelneming gold.
4. De voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer het recht op een uitkering ingevolge de WIA verkrijgt.
De voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie wordt na ingang verleend zolang de WIA-uitkering voortduurt, maar niet langer dan tot de pensioenrichtdatum.
18
5. De omvang waarin de premiebetaling van de beschikbare premie plaatsvindt, wordt vastgesteld volgens onderstaande tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid | Voortzettingspercentage |
0 tot 35% | 0% |
35 tot 45% | 40% |
45 tot 55% | 50% |
55 tot 65% | 60% |
65 tot 80% | 72,5% |
80 tot 100% | 100% |
6. De voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie vindt plaats op basis van de pensioengrondslagen zoals die op de datum waarop de deelnemer arbeidsongeschikt is geworden van toepassing was.
7. Voortzetting vindt plaats op basis van de arbeidstijd zoals die op de datum waarop de deelnemer arbeidsongeschikt is geworden van toepassing was.
8. Gedurende de periode van de voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie is de (gewezen) deelnemer zijn eigen bijdrage niet verschuldigd voor het gedeelte dat overeenkomt met het voortzettingspercentage.
9. Zolang de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de werkgever bestaat, zijn op het deel van de pensioenaanspraken, waarop de voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie bij arbeidsongeschiktheid niet van toepassing is, de bepalingen met betrekking tot de deeltijdwerknemers van toepassing. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid zich wijzigt tijdens deze periode, wijzigt de mate van voortzetting van de beschikbare premie dienovereenkomstig.
10. Voor zover en zolang de deelnemer zijn restverdiencapaciteit bij de werkgever benut, wordt voor dat deel de premiebetaling van de beschikbare premie voortgezet, met dien verstande dat de premiebetaling van de beschikbare premie niet kan uitgaan boven 100% van de opbouw waarop de deelnemer recht zou hebben als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
11. Zodra de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de werkgever wordt beëindigd, is op het in lid 8 bedoelde deel van de pensioenaanspraken het bepaalde in Artikel 14 Beëindiging van het deelnemerschap van toepassing.
19
12. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid van de gewezen deelnemer wordt verlaagd, wijzigt de mate van de voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie dienovereenkomstig. De mate van voortzetting herleeft indien een verhoging tot het oorspronkelijke percentage plaatsvindt binnen vier weken na de verlaging. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid van de gewezen deelnemer wordt verhoogd, blijft de mate van de voortzetting van de premiebetaling van de beschikbare premie ongewijzigd.
Artikel 10 Flexibiliseringsmogelijkheden
1. De (gewezen) deelnemer heeft het recht de waarde van het pensioenkapitaal aan te wenden conform de in dit artikel vermelde keuzemogelijkheden.
2. De volgende keuzemogelijkheden worden door het fonds aangeboden:
A. Deeltijdpensionering;
B. Vervroeging of uitstel van het ingangstijdstip van het ouderdomspensioen;
3. Aan de (gewezen) deelnemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de wijziging in de pensioenkapitalen partner- en wezenpensioenen die als gevolg van toepassing van dit artikel heeft plaatsgevonden.
4. Het bestuur is bevoegd nadere richtlijnen voor de flexibiliseringmogelijkheden uit te vaardigen.
5. Als een deelnemer bij de aanwending van zijn kapitaal bij een externe verzekeraar gebruik wil maken van een wettelijke flexibiliseringsmogelijkheid zoals bijvoorbeeld uitruil van pensioen of de hoog/laag constructie, dan gelden de voorwaarden van die externe verzekeraar.
Artikel 11 Deeltijdpensionering
1. Het bestuur is ten aanzien van de (gewezen) deelnemer bevoegd het pensioenkapitaal gedeeltelijk te laten aanwenden (deeltijdpensionering). Gedeeltelijke aanwending is mogelijk op een tijdstip vanaf de dag waarop de deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt en is mogelijk in units van 10% van het aantal werkuren met een minimum van 20%, uitgaande van een voor de desbetreffende categorie waartoe de werknemer behoort volledige dienstbetrekking bij de werkgever. Het is een (gewezen) deelnemer
20
die met deeltijdpensionering is gegaan niet meer toegestaan het aantal werkuren te verhogen. Artikel 12 Vervroeging of uitstel van de pensioenrichtdatum is overeenkomstig van toepassing.
2. Het verzoek tot gedeeltelijke aanwending van het pensoenkapitaal dient door de (gewezen) deelnemer uiterlijk zes maanden voorafgaand aan het beoogde tijdstip van ingang schriftelijk aan het fonds kenbaar te worden gemaakt.
Indien de (gewezen) deelnemer verzoekt het pensioenkapitaal meer dan vijf jaar voor de AOW-datum van de (gewezen) deelnemer te laten aanwenden, dient aan het verzoek een schriftelijke verklaring van een werkgever, bij wie de (gewezen) deelnemer werkzaam is, te zijn gehecht, waaruit blijkt dat deze werkgever er mee instemt dat het pensioenkapitaal (gedeeltelijk) wordt aangewend en dat de omvang en aanwending van het (gedeeltelijke) pensioenkapitaal verband houdt met een evenredige vermindering van de arbeidsduur.
Artikel 12 Vervroeging of uitstel van het ingangstijdstip van de pensioenrichtdatum
1. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan het pensioenkapitaal eerder of later dan de pensioenrichtdatum worden aangewend conform het bepaalde in de leden 2 tot en met 5. De pensioenrichtdatum kan met hele maanden vervroegd of uitgesteld worden.
2. Eerdere aanwending van het pensioenkapitaal (vervroeging) is op zijn vroegst mogelijk vanaf de dag waarop de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt, met inachtneming van het bepaalde in lid 4 dit artikel.
3. Latere aanwending van het pensioenkapitaal (uitstel) is mogelijk tot uiterlijk de dag waarop de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 70 jaar bereikt. Bij uitstel door de deelnemer zal de opbouw van het pensioenkapitaal worden voortgezet indien de deelnemer nog een dienstverband heeft met de werkgever.
De deelnemer dient het verzoek tot vervroeging uiterlijk zes maanden voorafgaand aan de pensioendatum schriftelijk aan het fonds kenbaar te maken.
Het verzoek tot uitstel dient uiterlijk drie maanden voorafgaande aan de pensioenrichtdatum schriftelijk aan het fonds kenbaar te worden gemaakt.
21
4. De (gewezen) deelnemer is op verzoek van het fonds verplicht tegenover het fonds aan te tonen dat de in dit artikel bedoelde vervroeging verband houdt met pensionering.
Artikel 13 Scheiding en de gevolgen daarvan voor het pensioenkapitaal
1. De ex-partner van de (gewezen) deelnemer heeft aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Een deel van het pensioenkapitaal wordt hiertoe op de scheidingsdatum afgesplitst en blijft belegd. De aanspraak op bijzonder partnerpensioen komt tot uitkering bij overlijden van de (gewezen) deelnemer. De ex- partner dient dit kapitaal dan aan te wenden bij een externe verzekeraar voor een in euro uitgedrukte aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Bij in leven zijn van de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum wordt het kapitaal aangewend voor een bijzonder partnerpensioen voor deze ex-partner. In geval van scheiding heeft de ex- partner van de (gewezen) deelnemer recht op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, mits een van beide partners binnen twee jaar na het tijdstip van de scheiding hiervan op een bij wet voorgeschreven formulier mededeling heeft gedaan aan het fonds. Dit deel van het ouderdomspensioen is gelijk aan 50% van het pensioen dat correspondeert met het deel van het pensioenkapitaal dat tijdens het huwelijk respectievelijk de periode van geregistreerd partnerschap is verkregen voor de aankoop van ouderdomspensioen.
2. In afwijking van het voorgaande bepaalde wordt bij de verevening rekening gehouden met een ander percentage respectievelijk een andere periode indien de (gewezen) deelnemer en de ex-partner dit bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding zijn overeengekomen. Ten bewijze hiervan dient een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de overeenkomst aan het fonds te worden overgelegd.
3. Op de scheidingsdatum worden de hoogtes van de in lid 1 bedoelde pensioenkapitalen vastgesteld. De delen van het pensioenkapitaal worden op aparte beleggingsrekeningen gestort en belegd op basis van de default optie LifeCycle Mix neutraal.
22
4. Het recht op uitbetaling van het verevende ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum van de (gewezen) deelnemer. Op de pensioendatum wordt het in lid 3 bedoelde deel van het pensioenkapitaal aangewend voor een direct ingaand ouderdomspensioen bij een door de (gewezen) deelnemer aangewezen verzekeraar. Het volgens dit artikel vastgestelde deel van dit verevende ouderdomspensioen wordt uitbetaald aan de ex-partner, zolang de gewezen deelnemer in leven is.
5. Bij overlijden van de (gewezen) deelnemer voor de ingang van het ouderdomspensioen vervalt het pensioenkapitaal voor het verevende ouderdomspensioen aan het fonds. Indien de (gewezen) deelnemer overlijdt na ingang van het verevende ouderdomspensioen vervalt de uitbetaling van dit pensioen. Mocht de ex-partner eerder komen te overlijden dan de (gewezen) deelnemer, dan vervalt het recht op uitbetaling van de ex-partner en wordt het pensioenkapitaal dat bestemd is voor ouderdomspensioen weer volledig gebruikt voor pensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer conform de bepalingen van dit pensioenreglement.
6. Aan de ex-partner wordt schriftelijk mededeling gedaan van de hoogte van het pensioenkapitaal voor het verevende ouderdomspensioen en het pensioenkapitaal voor het bijzonder partnerpensioen. De (gewezen) deelnemer ontvangt daarvan een afschrift.
7. Na aanwending van een pensioenkapitaal zal de beleggingsrekening vervolgens worden opgeheven.
8. Er vindt geen pensioenverevening plaats indien de (gewezen) deelnemer en de ex- partner de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding.
9. Het bestuur is bevoegd om de kosten van de pensioenverevening aan de (gewezen) deelnemer en de ex-partner ieder voor de helft in rekening te brengen dan wel in mindering te brengen op de aan hen uit te betalen pensioenuitkeringen.
10. Er zal geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden vastgesteld indien de (gewezen) deelnemer en de ex- partner op basis van huwelijkse voorwaarden, respectievelijk voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de beëindiging van de partnerrelatie anders
23
overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, waarin het fonds zich akkoord verklaart met de gewijzigde regeling.
11. Conversie van aanspraken is ook mogelijk mits het fonds hiermee instemt. De (gewezen) deelnemer maakt samen met de ex-partner afspraken over het deel van de pensioenkapitalen volgens dit artikel. De afspraak van conversie is vastgelegd in huwelijke voorwaarden, de voorwaarden van geregistreerd partnerschap of een echtscheidingsconvenant.
Artikel 14 Beëindiging van het deelnemerschap
1. Bij beëindiging van het deelnemerschap door onbetaald verlof of beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werkgever anders dan door arbeidsongeschiktheid behoudt de gewezen deelnemer aanspraak op het opgebouwde pensioenkapitaal en wordt de beleggingsrekening in stand gehouden. Indien waardeoverdracht plaatsvindt, zal de beleggingsrekening worden opgeheven.
2. Aan de gewezen deelnemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de hoogte van het opgebouwde pensioenkapitaal. Voorts is het bepaalde in Artikel 23 Informatieverstrekking, lid 3 van toepassing.
OVERIGE BEPALINGEN
De hierna volgende overige bepalingen zijn eveneens van toepassing op dit pensioenreglement.
Artikel 15 Uitgaande Waardeoverdracht, afkoop en vervallen van pensioenaankapitalen
1. In geval van beëindiging van het deelnemerschap door beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werkgever anders dan door arbeidsongeschiktheid is het fonds verplicht op verzoek van de gewezen deelnemer om met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de PW, de overdrachtswaarde van diens pensioenkapitalen rechtstreeks over te dragen aan de volgens de PW toegelaten pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever of van de beroepspensioenregeling, ten einde het de gewezen
24
deelnemer mogelijk te maken daar extra pensioenaanspraken te verwerven. Hierbij geldt dat de uitkering van het ouderdomspensioen op de pensioendatum van de gewezen uitgaat boven het bedrag als genoemd in artikel 66 van de PW (in 2023 respectievelijk 2024):
€ 594,89) respectievelijk € 592,51.
2. De partner van de gewezen deelnemer dient in te stemmen met de overdracht van de waarde van de pensioenkapitalen.
3. De procedure voor waardeoverdracht en de berekeningsmethodiek geschieden op basis van het bepaalde in de PW en het Besluit uitvoering PW.
4. In geval van overdracht van de pensioenkapitalen naar een andere toegelaten pensioenuitvoerder vervallen alle pensioenkapitalen ter zake jegens de overdragende pensioenuitvoerder, ongeacht het bepaalde in dit artikel.
5. Indien in geval van beëindiging als benoemd in lid 1 of een beëindiging van het deelnemerschap om een andere redenen waardoor geen pensioenkapitaal meer wordt opgebouwd bij het pensioenfonds, de uitkering van het ouderdomspensioen dat aangekocht kan worden op de pensioendatum van de gewezen deelnemer lager is dan het bedrag als genoemd in artikel 66 PW draagt het fonds de waarde van dit pensioen automatisch over naar de nieuwe pensioenuitvoerder van de gewezen deelnemer. Het fonds doet tenminste gedurende vijf jaar jaarlijks een poging tot automatische waardeoverdracht. De afhandeling van de waardeoverdracht vindt plaats volgens artikel 70 a van de Pensioenwet.
6. Het fonds heeft onder de in artikel 66 tot en met 69 van de PW genoemde voorwaarden het recht op afkoop.
7. Het fonds is bevoegd, met inachtneming van artikel 90 en 90a van de PW, op verzoek van de werkgever mee te werken aan een collectieve waardeoverdracht naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met een zetel buiten Nederland.
Artikel 16 Inkomende waardeoverdracht
1. Een waarde die het fonds ontvangt op grond van waardeoverdracht in de zin van artikel 1 van de PW zal worden aangewend ter verwerving van pensioenkapitaal voor de betrokken deelnemer.
25
2. De procedure voor waardeoverdracht en de berekeningsmethodiek geschieden op basis van het bepaalde in de PW en het Besluit uitvoering PW en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
3. Het fonds is bevoegd, met inachtneming van artikel 92 en 92a van de PW mee te werken aan een inkomende (collectieve) waardeoverdracht van een andere lidstaat.
Artikel 17 Berekening van de pensioenaanspraken van deeltijdwerknemers
1. Voor de berekening van de beschikbare premies wordt de pensioengrondslag op basis van de normale arbeidsduur voor de deeltijdwerknemer vermenigvuldigd met het deeltijdpercentage.
2. De aanspraken op partner- en wezenpensioen worden berekend door de pensioenaanspraken bij een normale arbeidsduur te vermenigvuldigen met het deeltijdpercentage.
3. Bij een wijziging van het deeltijdpercentage worden de pensioenen en de beschikbare premies opnieuw vastgesteld bij ingang van het nieuwe deeltijdpercentage.
4. Indien een werknemer deelneemt aan de 00-00-000 regeling van de werkgever wordt het deeltijdpercentage genomen dat gold direct voorafgaand aan de deelname aan deze 00-00-000 regeling.
Artikel 18 Uitbetaling van partner- en/of wezenpensioen
1. De pensioenen zullen indien de uitbetaling door het fonds plaatsvindt, door het fonds in maandelijkse termijnen bij nabetaling worden uitbetaald op een door de pensioengerechtigde schriftelijk aangewezen bankrekening.
Ingeval van aanwijzing door de pensioengerechtigde van een niet in Nederland gevestigde bankrekening, is het fonds bevoegd de transactiekosten van de uit te keren pensioenen bij de pensioengerechtigde in rekening te brengen. Dit kan geschieden door middel van het in mindering brengen van de transactiekosten op de uit te keren pensioenen.
2. Uitbetaling van de termijnen door het fonds zal geschieden, mits de pensioen- gerechtigde een schriftelijke aanvraag daartoe bij het fonds indient onder bijvoeging van de informatie die volgens de wet en dit pensioenreglement noodzakelijk is.
26
3. Het fonds zal op de uitkeringen de wettelijk voorgeschreven inhoudingen verrichten.
4. Een rechtsvordering tegen het fonds tot het doen van een uitkering verjaart niet bij leven van de pensioengerechtigde.
Artikel 19 Beslag op en verbod op afkoop
1. Beslag op pensioenkapitaal is slechts mogelijk indien en voor zover dit wettelijk is toegestaan. In geval van beslaglegging op pensioenkapitaal is het bestuur bevoegd de daarmee gepaard gaande kosten geheel of gedeeltelijk bij de pensioengerechtigde op dat pensioenkapitaal in rekening te brengen, al dan niet door verrekening met dat pensioen.
2. De pensioenkapitalen uit hoofde van dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, behoudens in de bij of krachtens dit pensioenreglement voorziene gevallen.
3. Lid 1 is niet van toepassing in geval van het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, lid 4 van de Invorderingswet.
4. Volmacht tot invordering van het pensioenkapitaal, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
5. Elk beding, strijdig met het bepaalde in een van de voorgaande leden, is ten opzichte van het fonds nietig.
Artikel 20 Kosten van de pensioenregeling
1. De kosten van deze pensioenregeling komen gezamenlijk voor rekening van een werkgever en de deelnemers.
2. De deelnemersbijdrage bedraagt 4,1% van de pensioengrondslag.
3. Indien de deelnemer in deeltijd werkt, wordt de bijdrage vastgesteld in de verhouding tussen de in deeltijd gewerkte tijd en de bij een werkgever voor de desbetreffende deelnemers geldende normale arbeidsduur.
4. Een werkgever kan zich het recht voorbehouden om zijn bijdrage aan de pensioenregeling te verminderen of te beëindigen, indien zijn financiële situatie zodanig is, dat hij de kosten van de pensioenregeling geheel of gedeeltelijk niet meer
27
kan dragen. Van een dergelijke financiële situatie is alleen sprake in het geval van een mogelijk faillissement van de werkgever. Uit een verklaring van een externe accountant moet blijken dat van de hiervoor bedoelde financiële situatie sprake is.
Indien een werkgever van deze bevoegdheid gebruik maakt, zal hij met het bestuur in overleg treden over de wijze waarop de beëindiging van zijn bijdrage wordt doorgevoerd. De pensioenovereenkomst zal dan gewijzigd worden of worden beëindigd. De deelnemers zullen hiervan door het bestuur in kennis worden gesteld.
Artikel 21 Wijziging van de pensioenovereenkomst
1. Het fonds zal na wijziging van de pensioenovereenkomst het pensioenreglement aanpassen aan de gewijzigde pensioenovereenkomst, met inachtneming van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst.
2. In geval van wijziging van de pensioenovereenkomst worden de voor de aanspraakgerechtigden tot het moment van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens voor zover dit is toegestaan op grond van de PW.
3. Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten, met uitzondering van het (extra) pensioenkapitaal, uitsluitend verminderen indien:
a. de beleidsdekkingsgraad van het fonds niet voldoet aan het minimaal vereist of het vereist eigen vermogen overeenkomstig de voorschriften van de PW;
b. het fonds niet in staat is binnen een termijn van tien jaar te voldoen aan de wettelijke eisen ten aanzien van het (minimaal) vereist eigen vermogen, zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan als bedoeld in artikel 138 en artikel 139 PW.
4. Een dergelijke korting kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 22 Toeslag pensioenen en premievrije rechten
Op het (bijzonder) partnerpensioen en het wezenpensioen dat ingaat voor de
28
pensioenrichtdatum wordt een onvoorwaardelijke toeslag verleend van 3% van het (bijzonder) partnerpensioen dan wel wezenpensioen van het voorafgaande jaar. De toeslag wordt verleend tot de datum waarop de (gewezen) deelnemer de pensioenrichtdatum zou hebben bereikt. Op de overige pensioenaanspraken en pensioenrechten wordt geen toeslag verleend.
Artikel 23 Informatieverstrekking
1. Het fonds verstrekt binnen 3 maanden na aanvang van de deelneming aan deze pensioenregeling een brief die beantwoordt aan het bepaalde bij en krachtens artikel 21 van de PW.
2. Het fonds verstrekt de deelnemer jaarlijks:
- een overzicht van zijn opgebouwde pensioenaanspraken;
- een overzicht van de waardeaangroei die benodigd is voor het vaststellen van een eventuele lijfrentepremieaftrek;
- informatie over de toeslagverlening;
- informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 PW;
- informatie over een variabele uitkering;
- informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
- een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij de gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;
- informatie over de werkgevers- en werknemerspremie;
- informatie over de dekkingsgraad;
- informatie over de xxxxxxxxxx xxxxxx.
3. Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer bij het einde van het deelnemerschap en vervolgens jaarlijks een overzicht van zijn opgebouwde aanspraken, informatie over de toeslagverlening en informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 PW. Daarnaast verstrekt het fonds bij het einde van het deelnemerschap informatie over zijn recht op waardeoverdracht, een
29
eventuele afkoopmogelijkheid, de gevolgen voor het partnerpensioen en wezenpensioen, de gevolgen van arbeidsongeschiktheid en het eventueel van toepassing zijn van een herstelplan.
Eveneens bevat het overzicht:
- informatie over een variabele uitkering;
- informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
- een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij de gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;
- informatie over de werkgevers- en werknemerspremie;
- informatie over de dekkingsgraad;
- informatie over de xxxxxxxxxx xxxxxx.
4. Het fonds verstrekt de ex-partner bij beëindiging van een partnerrelatie en vervolgens eens in de vijf jaar een overzicht van het opgebouwde kapitaal voor bijzonder partnerpensioen, informatie over de toeslagverlening en informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 PW. Daarnaast verstrekt het fonds de ex-partner bij beëindiging van een partnerrelatie informatie over een eventuele afkoopmogelijkheid.
5. Het fonds verstrekt de (gewezen) deelnemer, de ex-partner en de pensioen- gerechtigde op verzoek:
a. Informatie die specifiek voor hem relevant is waaronder een indicatie van het mogelijk te bereiken kapitaal op de pensioendatum;
b. Een indicatie van de hoogte van de in te kopen periodieke uitkeringen bij aanwending van het mogelijk te bereiken kapitaal;
c. de voor hem relevante informatie over beleggingen;
d. informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door de toezichthouder;
e. informatie over de aanstelling van een bewindvoerder;
f. andere informatie die op grond van artikel 9 van het Besluit uitvoering PW en Wet verplichte beroepspensioenregeling moet worden verstrekt.
6. Het fonds verstrekt de informatie als bedoeld in dit artikel met inachtneming van de
30
regels die daartoe bij en krachtens de PW zijn gesteld.
Artikel 24 Klachtenregeling
Klachten die betrekking hebben op de uitvoering van deze pensioenregeling worden behandeld volgens de klachtenregeling van het fonds.
Artikel 25 Afwijken van bepalingen
Het bestuur is bevoegd van de bepalingen van dit reglement af te wijken indien in een individueel geval of voor een of meerdere groepen deelnemers een strikte toepassing van het reglement naar het oordeel van het bestuur tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden en de rechten van de (gewezen) deelnemers, gepensioneerden, pensioengerechtigden respectievelijk aanspraakgerechtigden door deze afwijking geen vermindering ondergaan.
Artikel 26 Inwerkingtreding
Dit pensioenreglement is op 30 juni 2023 in werking getreden voor de pensioenopbouw vanaf 30 juni 2023.
Artikel 27 Overgangsbepalingen
Toeslagverlening Basismodule en behoudt Beschikbare Premie Module
1. Voor degenen die op 29 juni 2023 deelnemer waren aan de pensioenregeling volgens het pensioenreglement dat gold tot 30 juni 2023 gelden de volgende overgangsbepalingen:
a. Hij/zij behoudt recht op de pensioenen die tot 30 juni 2023 zijn opgebouwd in de Basismodule van het pensioenreglement dat gold tot 30 juni 2023. Deze pensioenaanspraken blijven premievrij achter in de eindloonregeling. Zolang sprake is van deelnemerschap worden de pensioenen jaarlijks per 1 april onvoorwaardelijk verhoogd op basis van de cao-lonen per maand exclusief bijzondere beloningen zoals gepubliceerd door het CBS (zoals dit door het CBS voor de periode oktober tot oktober voorafgaande aan 1 april in enig jaar wordt gepubliceerd, cao particuliere bedrijven, versie huidige cijfers).
Op deze pensioenen blijven de flexibiliseringsmogelijkheden en de flexfactoren van
31
toepassing op basis van het tot 30 juni 2023 gelden pensioenreglement, met dien verstande dat de factoren jaarlijks wijzigen. De (gewezen) deelnemers worden hierover door het fonds geïnformeerd;
b. Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt voorafgaand aan of bij de pensioeningang en vervolgens jaarlijks een overzicht van de opgebouwde aanspraken, informatie over de toeslagverlening en informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 PW. Daarnaast verstrekt het fonds bij ingang van het pensioen informatie over het recht te kiezen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen en informatie over garanties.
c. Hij/zij die kapitalen op een beleggingsrekening heeft opgebouwd in de Beschikbare Premie Module volgens het pensioenreglement dat gold tot 30 juni 2023 behoudt op 30 juni 2023 recht op de beleggingen die op 29 juni 2023 aanwezig zijn. De stortingen vanaf 30 juni 2023 worden toegevoegd aan die beleggingsrekening.
2. Aanvullingsregeling Abbott
Deelname regeling
Voor degenen:
• die op 30 juni 2023 deelnemer worden in de pensioenregeling volgens dit pensioenreglement; en
• die deelnemer waren aan de Basismodule maar géén deelnemer waren aan de Beschikbare Premie Module volgens het tot 30 juni 2023 geldende pensioenreglement; en
• die vóór 1 januari 2028 uit dienst treedt en de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken,
geldt het volgende.
de (gewezen) deelnemer heeft nog steeds de mogelijkheid, maar niet de verplichting, om zijn pensioenkapitaal om te zetten in een levenslange uitkering bij het fonds. Als alternatief kan hij ervoor kiezen het pensioenkapitaal te gebruiken om een uitkering aan te kopen bij een externe verzekeraar, zoals beschreven in artikel 6.
32
Ondertekening
Het bestuur van het pensioenfonds heeft dit pensioenreglement op 17 juni 2024 vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland
Voorzitter J.M. Negro
Secretaris J.W. Verweij
33
Bijlage I
Aangesloten ondernemingen
▪ Abbott Logistics B.V. gevestigd te Zwolle
▪ Abbott Laboratories B.V. gevestigd te Zwolle
▪ Abbott B.V. gevestigd te Hoofddorp
▪ Abbott Vascular Netherlands B.V. gevestigd te Heerlen
▪ Abbott Healthcare B.V. gevestigd te Weesp
▪ Abbott Healthcare Products B.V. gevestigd te Weesp
▪ Abbott Biologicals B.V. gevestigd te Weesp
▪ APO Netherlands A.G. gevestigd te Zwolle
▪ Abbott Medical Nederland B.V. gevestigd te Veenendaal
Met ingang van 1 januari 2019 is Abbott Medical Nederland B.V. gevestigd te Veenendaal toegetreden tot de aangesloten ondernemingen. Deze werkgever is voor dertien werknemers die per 1 januari 2019 overgekomen zijn van Abbott B.V. aangesloten. Dit deelnemerschap blijkt uit de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
34