REGEERAKKOORD
REGEERAKKOORD
2020-2025
Samen werken aan een duurzame
toekomst voor Suriname
VHP-ABOP-NPS-PL
Paramaribo, 13 juli 2020
REGEERAKKOORD
I PREAMBULE
De Vooruitstrevende Hervormings Partij, VHP, vertegenwoordigd door haar voorzitter Chandrikapersad Santokhi,
De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelings Partij, ABOP, vertegenwoordigd door haar voorzitter Xxxxxx Xxxxxxxxx,
De Nationale Partij Suriname, NPS, vertegenwoordigd door haar voorzitter Xxxxxxx Xxxxxxx, Xx Xxxxxxxxx Xxxxx, PL, vertegenwoordigd door haar voorzitter Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx, Hierna te noemen: “de Coalitie”,
Overwegende dat:
Het Surinaamse volk bij de algemene, vrije en geheime verkiezingen voor volksvertegenwoordigende lichamen van 25 mei 2020 met haar stem op krachtige wijze de uitdrukkelijke wens heeft uitgesproken voor verandering van bestuur en beleid;
De Coalitie een ruim mandaat heeft verkregen voor het vormen van een breed gedragen regering, wat tot uiting komt in het zetelaantal (van 33) dat zij heeft verkregen in De Nationale Assemblee, alsmede een ruime meerderheid (van 670) in de Verenigde Volks Vergadering;
Dit mandaat de grondslag is voor een vruchtbare samenwerking om beleid te voeren voor verbetering van de sociaaleconomische situatie van Suriname en een goede en perspectiefvolle toekomst voor alle Surinamers;
De partijen onmiddellijk na de verkiezingen zijn begonnen met aftastende gesprekken en uitwisseling van gedachten en inzichten ter vorming van een vertrouwenwekkende regeringscoalitie;
De Coalitie uitgebreide consultaties heeft gehouden met alle politieke partijen die hebben deelgenomen aan de verkiezingen van 25 mei 2020, alsook met sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere functionele groepen, om van elk hun inzichten te vernemen omtrent de heersende sociaaleconomische problematiek, alsmede de gewenste
ontwikkelingsrichting, zodat die zoveel als mogelijk meegenomen worden in het Regeerprogramma 2020-2025;
De Coalitie geïnspireerd is geworden door het enthousiasme van de participatie van de eerdergenoemde organisaties en serieus kennis heeft genomen van de aan de orde gestelde uitdagingen, problemen en oplossingen;
De Coalitie zich volledig zal inzetten om het vertrouwen van de bevolking in een goede en stabiele toekomst te vertalen en te werken naar een inclusieve en rechtvaardige samenleving waar een ieder meer welzijn en welvaart kent, dit tegen de achtergrond dat Suriname opgezadeld is met een verslechterend moraal, een zeer hoge schuldenlast, bijzonder slechte internationale kredietratings, een exorbitant (groot) begrotingstekort, een ernstig tekort aan deviezen, verzwakte overheidsinstituten, corruptie, hoge werkloosheid, toegenomen armoede en een verdeelde samenleving;
De Coalitie zich tevens zal inzetten Suriname internationaal een betere uitstraling te geven;
II UITGANGSPUNTEN VOOR DE SAMENWERKING
1. De Coalitie, is gebaseerd op wederzijds respect, maatschappelijke betrokkenheid en een nationale opstelling, met het doel het leven van elke Surinamer zowel materieel, sociaal en cultureel aanzienlijk te verbeteren, en land en volk te leiden naar vooruitgang, vrede, veiligheid, vaderlandsliefde, geluk en met toenemend respect voor algemeen aanvaardbare normen en waarden.
2. De Coalitie beschikt over een stevig draagvlak, zowel numeriek in de volksvertegenwoordigende organen, alsook bij de maatschappelijke organisaties en andere functionele groepen.
3. De Coalitie zal onderling in permanente dialoog zijn en een goede overlegstructuur creëren, teneinde eenduidigheid te hebben over de gemeenschappelijke doelen, eenheid van leiderschap te bevorderen en een proactieve strategie te hanteren voor wat betreft de richting van bestuur en beleid.
4. De Coalitie ziet het leiderschap dat hen is toevertrouwd door het Surinaamse volk als een eervolle opdracht tot dienend leiderschap en het leveren van optimale prestaties; dit laatste ook als voorbeeld en inspiratie voor met name de jeugd om altijd te streven naar de beste prestaties.
5. Het regeringsbeleid zal op basis van eenheid van beleid en eenheid van bestuur plaatsvinden, met een integrale aanpak en gezamenlijke verantwoordelijkheid met het doel de best mogelijke prestaties voor de gemeenschap landelijk te realiseren.
6. De Coalitie zal met inachtneming van de beginselen van goed bestuur, respect voor democratie, rechtsstaat en de rechten van de mens, professioneel en deskundige verantwoording afleggen over het gevoerde beleid. Het belang van het volk vooropstellend zal de Coalitie samenwerken op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en vertrouwen, en mede er op toezien dat alle Surinamers ruime en gelijke kansen tot ontplooiing krijgen. De Coalitie zal discriminatie bestrijden, en besturen op basis van transparantie, communicatie, overleg en consensus.
7. De Coalitie benadrukt het belang van de cultuur, de gronden- en culturele rechten van de inheemse en tribale volkeren, en dat hun jarenlange achterstelling een planmatige en gecoördineerde inhaalslag rechtvaardigt.
8. Er zal landelijk een voortdurende constructieve dialoog zijn met de gemeenschap, zowel op district- als ressortniveau, ter bevordering van onderling begrip en vertrouwen, passend bij een goed bestuur. Er zal gewerkt worden in een goed public- private partnerschap met het bedrijfsleven, en in goed overleg getreden worden met de vakbeweging, de religieuze en maatschappelijke groeperingen zoals jongeren- en vrouwenorganisaties, gepensioneerden, mensen met een beperking en mensen in nood. Via overlegstructuren c.q. platformen zal dit partnerschap een duurzaam karakter krijgen.
9. De Coalitie zal in eenheid optrekken en met inzet van alle landgenoten, inclusief de Surinamers in diaspora, samenwerken aan het proces van wederopbouw en bloei van het land. Bij de drang naar vooruitgang staat de mens centraal, met respect voor het milieu. Het milieu is immers van fundamenteel belang voor mens, dier, plant (ecosystemen) en levensgemeenschappen. Daarbij zullen onder andere de internationaal erkende Sustainable Development Goals (SDGs), als leidraad dienen.
10. De regeertermijn van vijf jaren zal opgedeeld worden in drie fasen t.w.:
a. Een urgentiefase van 9 maanden, waarin de directe en meest noodzakelijke maatregelen worden getroffen, gericht op:
(i). Simultane aanpak van de financieel-economische crisis en specifiek de Covid-19 beheersing.
(ii). Gegarandeerde toegang tot basisgezondheidszorg.
(iii). Normalisatie van het onderwijs, met inachtneming van de COVID-19 veiligheidsmaatregelen.
(iv). Sociaal vangnet voor kwetsbare groepen, ook in het binnenland. (v). Stimulering van de economische bedrijvigheid.
(vi). Versterken van de instituties van goed bestuur en toezichthoudende organen.
(vii). Bevorderen van de veiligheid. (viii). Corruptiebestrijding.
(ix). Het aanpassen en ontwikkelen van wettelijke regelingen, die een voorwaarde zijn voor beleidsuitvoering.
(x). Directe inventarisatie van de infrastructurele voorzieningen, waaronder energie, water en wegen.
b. Een stabilisatiefase van 24 maanden, waarin de economie weer in evenwicht wordt gebracht, en de basis wordt gelegd voor een toename van welvaart en welzijn. Daarnaast zullen ook andere sectoren( waaronder onderwijs, gezondheidszorg, productie en de sociale sector) worden aangepakt. Deze zullen nader worden uitgewerkt op basis van dit regeerakkoord, in de uit te brengen Regeringsverklaring, de Beleidsnota’s van de ministeries en het Meerjaren Ontwikkelings Programma.
c. De ontwikkelings- en moderniseringsfase waarin de economie weer duurzaam op het positief groeipad wordt gebracht. In deze fase wordt in modernisering en innovatie geïnvesteerd en zal het sociaal stelsel weer worden opgebouwd. Dat is de basis voor welvaartsgroei voor iedereen.
III HOOFDLIJNEN VAN BELEID
1. Beheersing financieel-economische crisis: stabiliteit en herstel van de Economie
De Coalitie heeft als grootste prioriteit het aanpakken van de financieel-economische crisis. Deze crisis is primair veroorzaakt door een desastreus financieel beleid, waaronder een onverantwoord leningenbeleid, dat in de afgelopen 10 jaren is gevoerd. De crisis komt tot uiting in de hoge schuldenlast, zwaar fluctuerende wisselkoersen voor vreemde valuta, de hoge prijzen in de winkels, een tekort aan producten in de winkels, weinig geld in de staatskas, een tekort aan deviezen, en het gebrek aan vertrouwen in financiële instituten met vergaande gevolgen voor andere instituten en voor de samenleving. De Covid-19 pandemie heeft, sinds maart 2020, de financiële positie van de overheid, de huishoudens en bedrijven verder onder druk gezet.
In de urgentiefase zal op de meest korte termijn het vertrouwen in de Centrale Bank van ons land en het financieel systeem hersteld worden, zodat burgers zekerheid hebben dat hun Surinaamse- en buitenlandse valutarekeningen op elke bank veilig zijn. De Centrale Bank zal onafhankelijk zijn en haar beleid zal gericht zijn op het bewaken en versterken van de Surinaamse munt, op stabilisering van de wisselkoers en op de wederopbouw van de internationale reserve.
Daarnaast zal direct een begin gemaakt worden met de inventarisatie van de schuldpositie van de overheid, betreffende zowel de binnenlandse als buitenlandse schulden en de achterstallige betalingsverplichtingen. De officiële Staatsschuld volgens het Bureau voor de Staatsschuld bedraagt per april 2020 SRD 27 miljard (USD 3,6 miljard). Deze schuld is zeer moeilijk te dragen. De schuldenlast zal geleidelijk verlaagd worden naar de internationale norm van hooguit 60% van het Bruto Binnenlands Product. Met behulp van deskundigen zal een plan voor betaling dan wel herschikking/herprofilering van de schulden worden opgesteld en uitgevoerd. Er komt onderzoek naar de rechtmatigheid van schulden, dubieuze schulden zullen worden onderzocht.
Tevens zal de overheidsbegroting aan een gedegen evaluatie worden onderworpen om onnodige uitgaven te voorkomen en meer inkomsten te genereren, zodat er evenwicht in de begroting komt. Het begrotingstekort is onacceptabel hoog, namelijk 23% van het BBP, terwijl de norm 3% is. Bij herziening van de belastingen en het treffen van inkomstenverhogende maatregelen zullen de volgende principes gehanteerd worden: elke verdiener dient zijn/haar bijdrage te leveren (evenwichtige
spreiding van belastingen, zodat niet alleen de loontrekkers belasting betalen) en hierbij behoren de breedste schouders de zwaarste lasten te dragen.
In het kader van de noodzakelijke overheidsbezuinigingen zullen subsidies niet meer automatisch verstrekt worden. In zijn algemeenheid zullen subsidies die bedoeld zijn om lage inkomensgroepen tegemoet te komen verschuiven van object- naar subjectsubsidie. Hiernaast zullen specifieke beleidskaders gemaakt worden voor het subsidiebeleid van de overheid in de verschillende sectoren.
In de urgentiefase zal de economie een opleving krijgen, waarbij de negatieve effecten van de COVID-19 lock down zullen worden tegengegaan. Dit zal in nauw overleg met het bedrijfsleven en andere relevante actoren gebeuren. Hierbij zal tevens een sociaal pakket van maatregelen getroffen worden, waaronder basisvoorzieningen (m.n. voeding), om de verarming van personen, groepen en sectoren tegen te gaan. Voor de personen en kansarme groepen die onder de armoedegrens zijn geraakt, waaronder ouderen, mensen met een beperking, werklozen, één ouder- en grote gezinnen, zal de ondersteuning geschieden in de vorm van een tijdelijk sociaal vangnet. Tot de maatregelen behoren ook basisvoorzieningen in de medische zorg, welke van belang zijn voor betere weerbaarheid en bevorderen van de gezondheid. In een latere fase zal er een structureel armoedebestrijdingsplan worden geformuleerd.
2. Economische groei, diversificatie en werkgelegenheid
Economische stabiliteit en inclusieve groei zijn belangrijke voorwaarden om te komen tot herstel van welvaart, welzijn en rust in de samenleving. Diversificatie van onze kwetsbare, op slechts enkele producten rustende economie, zal zorgen voor vergroting van de economische weerbaarheid. Door de economische crisis van de voorbije jaren sloten honderden bedrijven, terwijl de werkloosheid rond de 20% schommelde. Werkgelegenheid, gekenmerkt door hoge arbeidsproductiviteit, wordt belangrijk voor een evenwichtige samenleving en voor sociale cohesie. Het economische beleid zal na de fase van crisisbeheersing gericht worden op meer economische groei, diversificatie van de economie en meer werkgelegenheid. Gedacht wordt aan o.m. toerisme, ICT diensten, en de ontwikkeling van micro- midden- en kleinbedrijven, in het bijzonder ook in districten en binnenland.
De overheid heeft een belangrijke rol in de economie te vervullen door het scheppen van de juiste voorwaarden voor productie en hierdoor het creëren van werkgelegenheid door het particulier initiatief en het bedrijfsleven. In de productie van goederen en diensten zal de particuliere sector de hoofdrol hebben. De staat heeft vervolgens de taak om te zorgen voor de nodige voorwaarden op de gebieden van
wetgeving, rechtshandhaving, veiligheid, onderwijs, gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, planning en infrastructuur. Waar nodig en mogelijk zal privatisering van staatsbedrijven plaatsvinden. Veel parastatalen in niet-strategische goederen en diensten, kosten de Staat en de belastingbetaler jaarlijks handenvol geld, terwijl particulieren die taken veel beter en goedkoper zouden kunnen uitvoeren. De ontwikkeling van een welvarende gemeenschap komt tot stand in een goed public- private partnerschap waarbij elk zijn deelverantwoordelijkheid kent en draagt. De dialoog tussen regering, het bedrijfsleven, de vakbeweging en andere functionele groepen is belangrijk. Daarom zullen de instituten zoals de Sociaal Economische Raad, het Suriname Business Forum en het Arbeids Advies College versterkt worden.
Het public-private partnerschap moet leiden tot:
• een goede bemensing van vitale instituten voor de productie,
• het gemakkelijker opzetten van bedrijven, door o.a. het openstellen van een
electronic single window en trade facilitation maatregelen
• een verbeterd investeringsklimaat (zowel voor lokale als buitenlandse investeerders),
• het identificeren van de groeisectoren en ondersteunend beleid hiervoor, en
• aanpassing van de wetgeving waar nodig.
Reeds in de Urgentiefase zal extra aandacht geschonken worden aan de versterking van Micro, Kleine en Middelgrote Ondernemingen (MKMO). Ook personen die nationaal gefabriceerde producten verkopen (ook hele kleine ondernemers van o.a. dosi, koekjes, ijsjes, podosiri, kwak, worst en andere producten, BBQ standjes, Carwash bedrijfjes, enz.) moeten hun bedrijfjes uit kunnen breiden. Deze ondernemingen zijn van groot belang voor de werkgelegenheid. Belangrijke adviezen van onder meer de Sociaal Economische Raad geven hiertoe al richting.
Op middellange- en lange termijn zullen geïdentificeerde groeisectoren versterkt worden. Het gaat met name om benutting van de natuurlijke hulpbronnen, om de modernisering van de agrarische sector (inclusief de agro-industrie, visserij, bosbouw en bos- en natuurproducten), vergroting van de moderne digitale dienstverlening, uitbreiding van duurzame energievoorziening en vergroting van de betekenis van toerisme voor de Surinaamse economie. De nieuwe olie- en gassector zal mede vanuit de optiek van energievoorziening en de opzet van petrochemische industrieën op basis van olie en/of gas als grondstof ontwikkeld worden om voor langere termijn bij te dragen aan duurzame verhoging van welvaart en welzijn. De inkomsten uit goud, olie en gas zullen op evenwichtige wijze verdeeld worden over de huidige generatie;
en er zullen investeringen worden gepleegd voor productiefaciliteiten voor toekomstige generaties. Het spaar- en stabilisatiefonds zal worden geïmplementeerd. Maar er komen ook fondsen om de directe noden van het volk te verlichten.
De kleinschalige goudwinning zal getransformeerd worden naar meer duurzame en veilige inkomsten- en werkgelegenheidsbronnen, waarbij de veroorzaakte schade aan de natuur ook hersteld zal worden. Regulering van de illegale goudwinning naar een formele status is nodig, om ecologisch verantwoorde mijn- en verwerkingsactiviteiten af te dwingen en bovendien een acceptabele fiscale bijdrage te verkrijgen. Het milieuvraagstuk – met name het gebruik van kwik bij de goudwinning – zal gefaseerd worden afgebouwd.
De agrarische sector en bijbehorende verwerkingsindustrie zijn en blijven van groot belang voor de nationale productie en als inkomstenbron voor duizenden gezinnen. Deze sector is vele jaren verwaarloosd en zal meer beleidsaandacht krijgen om de productie en productiviteit op te voeren.
3. Democratie en Bestuur
Het hooghouden van de principes van democratie moet er toe leiden dat elke burger zijn of haar burgerrechten vrijelijk kan beleven in alle aspecten van het leven. Dit moet ondersteund worden door behoorlijk bestuur. De afgelopen periode zijn zowel de democratie als het behoorlijk bestuur tekortgeschoten en zelfs bewust ondermijnd. Dit is te zien in de afbrokkeling van overheidsinstituten, de verregaande politisering van functies, het omzeilen van openbare inschrijvingen, de stijgende corruptie, een gebrek aan (transparante) verslaglegging en het niet afleggen van verantwoording door de regering en haar organisaties. Het resultaat is een gebrekkig en inefficiënt functioneren van vrijwel alle ministeries, (semi-)overheidsorganisaties en de Nationale Assemblee.
De democratie en het bestuur zullen versterkt worden, zodat behoorlijk en verantwoord bestuur de norm zal zijn. Hiertoe zullen onder andere de Grondwet en de Kiesregeling geëvalueerd, en indien noodzakelijk, herzien worden. De politisering van ministeries, openbare diensten, instituten en staatsbedrijven zal teruggedrongen worden met adequate wet- en regelgeving. Het accent zal daarbij liggen op betere prestaties van ministeries en (semi)overheidsorganisaties, waarbij ambtenaren en andere werknemers op basis van hun competenties en daadwerkelijk functioneren carrière kunnen maken.
Er komt een Public Sector Reform programma omdat het overheidsapparaat onvoldoende presteert en aan een grondige evaluatie en herstructurering toe is. Dit zal in fasen gebeuren, waarbij een belangrijke randvoorwaarde is dat de particuliere sector meer arbeidsplaatsen creëert en meer aantrekkingskracht uitoefent. Des al niettemin kan er meteen heel wat gedaan worden om het overheidsapparaat beter te laten functioneren en ook efficiënter te maken. Het Public Sector Reform programma dient samen te gaan met de stimulering van de private sector, en zal herscholing, omscholing en bijscholing, alsook de natuurlijke afvloeiing van personeel omvatten.
Tevens zullen diverse parastatale bedrijven en organisaties geëvalueerd worden en zo nodig tot private ondernemingen/instellingen ontwikkeld worden met medeneming van een deel van het ambtenarencorps.
Het Bestuur zal dichter bij de burgers komen, door middel van verdergaande decentralisatie naar districten en ressorten. Tevens zal de informatie en communicatie tussen overheid en burger eerlijk, beter en interactiever zijn. Hierbij zal het openbaar bestuur efficiënt, transparant, integer en vrij van discriminatie beter functioneren. Binnen dit geheel zal e-government een belangrijke rol spelen.
Ter versterking van de democratie zal het overleg tussen de regering en de sociale partners, maatschappelijke organisaties en functionele groepen en het traditioneel gezag van de Inheemse en de Tribale volkeren frequent en gestructureerd plaatsvinden. Het maatschappelijk middenveld, waaronder ook de religieuze organisaties, zullen ondersteund worden om de burgerparticipatie en –educatie te versterken en de erosie van normen en waarden tegen te gaan.
4. Garanderen van Sociale Zekerheid en Betere kansen voor elke Surinamer
De Surinaamse burger moet zijn/haar potentie optimaal kunnen benutten. Dit vergt zowel aandacht voor het individu als voor diens omgeving.
Iedereen moet toegang hebben tot goede en betaalbare gezondheidszorg, waarbij medicijnen in voldoende mate beschikbaar zijn. In de gezondheidszorg zal het accent van de curatieve zorg verschuiven naar de preventieve zorg. De bevolking zal gestimuleerd worden om gezonder te leven. Er zal gezorgd worden voor voorlichting en betere bereikbaarheid van lokaal geproduceerde gezonde voeding. De medische dienstverlening zal efficiënter georganiseerd worden op basis van de moderne inzichten. De geestelijke gezondheidszorg zal hierbij ook meer aandacht krijgen. De wet Nationale Basiszorgverzekering zal na evaluatie aangepast worden. Het
functioneren van het Staatsziekenfonds (SZF) zal geëvalueerd worden en de nodige verbeteringen zullen worden doorgevoerd. Dit geldt ook voor alle relevante gezondheidsorganisaties die (subsidie)middelen van de overheid ontvangen zoals de BVGS, RGD en MZ. De financiering van de zorg en bijbehorende zorgverzekering –met de nodige incentives voor verzekerden- verdienen hierbij grote aandacht. De wenselijkheid van een Gezondheidsraad, bedoeld als onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan, zal bestudeerd worden.
Het onderwijs is aan hervorming toe. Het loopt achter op de behoeften van de arbeidsmarkt en de samenleving. Hier zal landelijk, en op districtsniveau, een forse inhaalslag gemaakt moeten worden. Er zal gewerkt worden aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs op elk niveau: een betere organisatie, een hoger rendement en goede afstemming op de behoeften van de arbeidsmarkt. Het beleid zal onder meer inhouden, het wegwerken van inefficiënties en kansongelijkheid, aanpassing van curricula aan de vereisten van de tijd en een betere ontwikkeling en status van het vakonderwijs. Een reorganisatie van het bestuur van het onderwijs is een noodzakelijke voorwaarde.
Elke leerling en student moet hierbij zonder problemen de school kunnen bezoeken en de kosten –waaronder inschrijfgelden- mogen geen belemmering vormen voor participatie. Het hoger onderwijs met speerpunten van innovatie en onderzoek zal meer aandacht krijgen. In de wederopbouw van het onderwijs zal aandacht zijn voor ICT- en afstandsonderwijs zodat kinderen overal in het land meer flexibel onderwijs kunnen volgen.
De sportbeoefening in Suriname is op vele gebieden achter geraakt op zowel regionaal als internationaal niveau en er zal een forse inhaalslag gemaakt moeten worden. Hierbij dient sport niet op zich te staan, maar reeds vroeg ingebed te worden in het onderwijs, de gezondheidszorg en in het jongerenbeleid. Veel sportbeoefening zal een recreatief karakter hebben en daarvoor dienen er landelijk voldoende faciliteiten te zijn, zodat ook gezinnen en personen van alle leeftijden er gebruik van kunnen maken. Het beoefenen van sport past in het beleid voor een gezondere samenleving. Het particulier initiatief zal hierbij gestimuleerd en waar nodig gesubsidieerd worden, mede in het kader van een prettige woon- en leefomgeving.
Met de toename van het aantal senioren burgers zal deze doelgroep meer en passende beleidsaandacht krijgen, waarbij hun zorgbehoeften, woonomstandigheden en waardevastheid van de pensioenen centraal zullen staan.
Ook voor de mensen met een beperking zal er speciaal beleid komen, welke gericht is op het scheppen van een ondersteunende omgeving met de nodige faciliteiten om zoveel mogelijk zelfstandig te leven.
Met de verslechtering van de economie kunnen veel personen en gezinnen zich geen eigen huisvesting meer veroorloven. Ook personen en gezinnen die kamers en huizen huren hebben het steeds moeilijker gekregen. De overheid zal niet perse zelf huizen bouwen, maar ook hier met voorwaardenscheppend beleid het particulier- of het burgerinitiatief stimuleren. Middels een goed huisvestingsbeleid (incl. wetgeving en subsidies) zal huisvesting voor verschillende doelgroepen en inkomensklassen bevorderd worden. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan sociale woningbouw voor de minder draagkrachtige burgers. Jongeren en afgestudeerden die zelf kunnen bouwen zullen een stuk grond van de overheid krijgen.
Suriname kent vele sociaal-maatschappelijke instellingen die zich bekommeren om jongeren, ouderen, mensen met een beperking, buurtwerk, sport en cultuur. De overheid zal de sociaal-maatschappelijke zorg zoveel mogelijk overlaten aan het particulier initiatief, omdat deze de zorg meestal goedkoper en doelgerichter kan organiseren en aanbieden. Via een transparant en gericht subsidiebeleid zal de overheid dit sociaal werk ondersteunen en monitoren en in samenspraak met deze instellingen zorgen voor goede beleidskaders.
Naast het economische stelsel, het sociaal-maatschappelijke stelsel en het politieke stelsel wordt het culturele stelsel erkend als vierde pilaar voor ontwikkeling van onze samenleving. Suriname staat bekend om haar harmonie in culturele, religieuze en etnische diversiteit. Het cultuurbeleid zal respect voor elke groep bevorderen en tevens de gemeenschappelijke bestemming van ons als natie voorop stellen. Kunst (muziek, film, toneel-, schilder-, beeldende en culinaire kunst) zal hierbij ondersteund worden omdat deze enorme expressiemogelijkheid, werkgelegenheid en inkomen kan bieden.
In het kader van natievorming zullen aan de universiteit bijzondere leerstoelen gevestigd worden voor onderzoek en behoud van het culturele erfgoed van de Surinaamse bevolkingsgroepen. Om een gezamenlijke toekomst te bouwen is immers kennis van onze geschiedenis essentieel.
5. Ruimtelijke ordening, Bevolkingsbeleid en Regionale ontwikkeling
De ruimtelijke ordening en planning is reeds vele jaren stiefmoederlijk behandeld en dat zal drastisch veranderen, omdat niet alleen het verkeer, maar de hele samenleving
hier last van ondervindt. Het planapparaat zal versterkt worden en via nationale, sectorale, structuur- en bestemmingsplannen, zal het land planmatig en efficiënt toegewezen en ingericht worden. Er zal relevante wetgeving ontwikkeld worden om dit te ondersteunen. Ook het openbaar vervoer zal drastisch worden herzien zodat iedereen veilig, op tijd en comfortabel zijn bestemming bereikt.
Er zal grond via de bestemmingsplannen worden gereserveerd voor woningbouw, voor groene zones en voor de productiesectoren. Er komt een nationaal verkeersplan dat antwoord zal geven op de verkeersproblemen binnen de stedelijke gebieden en richting zal geven aan de verdere ontsluiting van het gehele grondgebied van Suriname.
Er zal voor gezorgd worden dat de spreiding van de Surinaamse bevolking en de migranten populatie op een verantwoorde wijze plaats vindt. Verder zal er een betere afstemming moeten plaatsvinden tussen de beschikbare banen voor de Surinamers en de migranten populatie in ons land. In deze gaat het om het uitstippelen van een goed arbeidsmarktbeleid.
Via regionale plannen, waaronder districts-, ressort- en dorpsplannen, zal op regionaal en lokaal niveau de ontwikkeling gestimuleerd worden. Hierbij zullen alle districten meegenomen worden, waarbij duurzame verbetering van woon- en leefklimaat van primair belang. Dit zal onderdeel zijn van het decentralisatiebeleid.
Duurzaam omgaan met het milieu zal centraal staan vanuit de verantwoordelijkheid om een leefbaar land en een leefbare wereld voor ons en de komende generaties te behouden. Dit zal tot uiting worden gebracht in de diverse plannen en onder andere in het beleid en voorwaarden voor concessies. Daarbij zal het principe dat de vervuiler betaalt ingevoerd worden. Verder zal bijzondere aandacht besteed worden aan de gevolgen van klimaatverandering aangezien Suriname in het algemeen, maar meer specifiek de Surinaamse kust behoort tot de kwetsbare gebieden. Een schoon Suriname, een schone woon- en leefomgeving zijn van belang. De rijke biodiversiteit dient behouden te worden. Milieueducatie zal daarom essentieel zijn, niet alleen op school, maar ook deel uitmaken van onze permanente educatie. De vele mogelijkheden die de natuur als inkomstenbron biedt zullen benut worden.
Het grondenrechtenvraagstuk dat reeds zolang speelt zal in de eerste helft van de regeerperiode aangepakt worden, zodat er rechtszekerheid ontstaat voor de Inheemse en tribale samenlevingen. Hierbij zal de positie van de in stamverband levende samenlevingen en hun traditioneel gezag ook geregeld worden.
Het grondbeleid zal dusdanig veranderd worden dat het een beter instrument voor economisch beleid wordt, en dat speculatie wordt tegengegaan. De grondhuur zal
weer omgezet worden in erfpacht, terwijl de overdracht van grond aan erfgenamen vereenvoudigd zal worden. Er zal betere controle komen op de bestemming en benutting van de gronden. Tevens zal meer grond worden uitgegeven in eigendom dan wel omgezet worden in eigendom, waarbij de Staat inkomsten kan verwerven. De condities hiertoe zullen nader geregeld worden.
7. Buitenlands beleid en veiligheid
Het buitenlands beleid heeft een nationaal en een internationaal gerichte doelstelling. Internationaal zal het buitenlands beleid gericht zijn op het handhaven van een vredige en solidaire wereldgemeenschap in een duurzame natuurlijke omgeving. Leidraad hierbij zal zijn het Handvest van de Verenigde Naties. Nationaal zal het buitenlands beleid weer dienstbaar worden gemaakt aan de sociaal-economische en culturele ontwikkeling van ons land. Het beleid zal gericht zijn op de mobilisatie van buitenlandse investeringen, het vergaren van kennis, het verkrijgen van moderne technologie en het verwerven van afzetmarkten. De ambassades zullen daarop worden afgestemd, ook qua bemensing. Een goede relatie met de buurlanden is van strategisch belang. De relatie met landen van herkomst van onze bevolkingsgroepen, of landen waar Surinamers in grote aantallen naar toe getrokken zijn, vormt ook prioriteit van het buitenlands beleid.
De vele overeenkomsten die de afgelopen jaren gesloten zijn met andere landen zullen geëvalueerd worden. Nagegaan zal worden wat de meerwaarde van deze overeenkomsten is voor met name de Surinaamse economie.
Verder is het van belang dat Suriname goede relaties onderhoudt met relevante internationale en regionale organisaties.
Bijzondere aandacht zal geschonken worden aan de personen van Surinaamse origine in de diaspora, die gezien worden als deel van onze natie. Er komt een speciaal diasporabeleid met de nodige instrumenten om het gevoel van Surinamer zijn bij hen te versterken en hen te betrekken bij de verdere ontwikkeling van Suriname.
De nationale veiligheid zal gegarandeerd worden binnen de grenzen van het land en de korpsen die daarvoor verantwoordelijk zijn zullen versterkt worden.
Surinaamse burgers en bedrijven zullen zich veilig moeten voelen, en officiële instanties die belast zijn met het garanderen van de veiligheid in het land zullen het vertrouwen moeten genieten van de bevolking en gezien worden als goede partners, en niet als potentiële onderdrukkers. Veiligheid zal net als basisgezondheidszorg,
onderwijs en maatschappelijk werk, onderdeel zijn van het integrale beleid voor de ressorten en wijken, en voor de dorpen in het binnenland.
Bij bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit zal samengewerkt worden met buitenlandse mogendheden.
8. De Rechterlijke Macht
De rechterlijke macht heeft ondanks zware aanvallen in de afgelopen jaren haar onafhankelijkheid en integriteit behouden, en mede daardoor de rechtsstaat overeind gehouden. Een sterke onafhankelijk functionerende rechterlijke macht, waaronder een sterk vervolgingsapparaat, is van nationaal belang. Echter, zij is nu voor haar functioneren te veel afhankelijk van de uitvoerende macht. Daarnaast is zij sterk onderbezet, terwijl de wetgeving op velerlei gebied tekort schiet.
De rechterlijke macht krijgt, net als de wetgevende macht (DNA), een eigen onafhankelijke begroting. De wetgeving zal worden aangepast waardoor wetstoepassing voor iedere burger, ongeacht status of functie, dus ook voor politieke ambtsdragers, gelijk wordt. Tevens zullen er maatregelen getroffen worden tot versnelling van de behandeling van rechtszaken.
Het Openbaar Ministerie zal versterkt worden zodat zij beter in staat is haar werk te doen. Hiertoe behoort ook het onderzoek naar corruptiezaken. Er zal aan het begin van de regeertermijn een evaluatie worden gemaakt van alle uitgevoerde projecten, de rechtmatigheid en doelmatigheid van besteding van staatsmiddelen en leningen; waar nodig zal strafrechtelijk onderzoek worden gevraagd indien bij de gunning en uitvoering van deze projecten in strijd is gehandeld met de wettelijke regelingen, richtlijnen en principes van behoorlijk bestuur. Er komt een voorstel tot aanstelling van een speciale openbare aanklager voor behandeling van gesignaleerde grootschalige corruptie zaken.
Bijlage:
Prioriteitsacties Urgentiefase1
1. Vanwege de COVID-19 omstandigheden en de algemene gezondheidssituatie zal er op de meest korte termijn een (hopelijk tijdelijke) nieuwe en verantwoorde wijze van samenleven moeten worden vastgesteld. Daarbij zal het accent in eerste instantie liggen op de verantwoorde opstart van scholen, het openbaar vervoer en van de sociale en economische bedrijvigheid. Hiervoor zal met de relevante stakeholders goed overleg gevoerd worden, zodat de maatregelen een breed draagvlak hebben. Voor zover mogelijk dienen ontslagen en toename van grote sociale ongelijkheid -als gevolg van COVID-19- voorkomen te worden. Het huidige COVID-19 beleid zal grondig worden geëvalueerd. De wet uitzonderingstoestand COVID-19, SB 2020 no. 83, zal nader beschouwd moeten worden.
2. Voeren van een rechtvaardig, apolitiek en effectief sociaal beschermingsbeleid met als gevolg het instellen van een aangepast sociaal vangnet. Onderdeel hiervan is de reorganisatie en uitwerking van het COVID-19 noodfonds, zodat de middelen doeltreffend besteed worden ter leniging van noden bij degenen die het hard nodig hebben.
3. In samenwerking met het bedrijfsleven en deskundigen op COVID-19 gebied wordt de activering van de door COVID-19 verzwakte economische bedrijvigheid aangepakt, met in acht neming van de COVID-19 veiligheidsvoorschriften. Tevens wordt een programma opgesteld voor integrale stimulering van Micro, Kleine, en Middelgrote Ondernemingen.
4. Onmiddellijke introductie van een level playing field voor alle lokale ondernemers, waardoor bevoordelingen en benadelingen worden voorkomen, waardoor alle ondernemers in een eerlijke concurrerende markt opereren. Onderdelen hiervan zijn: gelijke invoerrechten voor gelijke producten, in de aannemerij en bij aanschaf van goederen en diensten van groot volume gaat het om openbare inschrijvingen en bij kleinere aanschaffingen en diensten om vergelijking van tenminste 3 offertes.
1 De nummers zijn alleen bedoeld als referentiepunt, maar geven geen chronische volgorde aan.
5. Vaststelling van de werkelijke schuldpositie, bespreking en vaststelling van het plan tot sanering en herschikking van schulden met binnenlandse en buitenlandse schuldeisers.
6. Aanpassing c.q. wijziging van de wet op de Staatsschuld.
7. Wetswijziging tot herstel van de onafhankelijke positie van de Centrale Bank van Suriname.
8. Het onmiddellijk intrekken van de valutawet.
9. Aanpassing van de wisselkoers als onderdeel van een integraal economisch beleid, met een flankerend sociaal beleid. Toepassing van de regels zodat de wisselkoers daadwerkelijk een reflectie is van het marktmechanisme, zoals dat hoort te zijn. Besprekingen met banken en cambio’s voor de ordening van het valutaverkeer, waardoor transacties kunnen worden gepleegd zonder stagnaties, en zonder onnodige kosten en onzekerheden.
10. Het evalueren en waar nodig bijstellen van directe en indirecte belastingheffingen. Aanpassing van de belastingschijven zodanig dat de onterechte extra belastingen door de inflatie teruggedraaid worden en waardoor vooral de lagere inkomens groepen meer financiële- en bestedingsruimte overhouden.
11. De randvoorwaarden creëren voor het onmiddellijk in werking doen treden van de anti-corruptiewet.
12. Instelling van een commissie voor de inventarisatie van illegale of duistere handelingen, corruptie-onderzoek en terughalen van corruptiegelden, in samenwerking met het Openbaar Ministerie en met de steun van internationale instellingen. Deze en andere maatregelen worden ook getroffen in de context van het National Risk Assessment.
13. Het wijzigen van de Wet vervolging (voormalige) ambtsdragers, zodat ze te allen tijde ter verantwoording geroepen kunnen worden, ook al zou dat door de rechterlijke macht geschieden.
14. Instellen van een ethische code voor ambtenaren en staatsdiensten, terwijl de richtlijnen c.q. wetgeving waaraan contracten moeten voldoen zullen worden bijgesteld en aangescherpt.
15. Evaluatie en waar nodig reorganisatie van instituten voor effectief bestuur waaronder: de belastingdienst, de douane, de CLAD, de Rekenkamer, de CBvS, de MAS, de TAS, het ABS, de SPS en strategische staatsbedrijven (z.a. EBS, SWM, Telesur, SZF). De vlotte benoeming van de leden van de SER.
16. Reorganisatie van de EBS met als belangrijke onderdelen, de uitvoering van het plan tot verbetering van de efficiëntie van het bedrijf en de geleidelijke afbouwing van de subsidies.
17. Reorganisatie van de instellingen voor de gezondheidszorg, i.h.b. SZF tot directe verbetering van de effectiviteit en de financiën in de gezondheidssector. Zekerstelling van medicijnen- en hulpmiddelenvoorziening en urgente vervangingsinvesteringen.
18. Herstel diplomatieke relaties met Nederland op ambassadeursniveau.
19. Verbetering van de terugroepwet zodat die effectief is.
20. Instelling commissie evaluatie en, indien noodzakelijk, herziening van de grondwet en het kiesstelsel. Het eindproduct zal in een referendum aan het Surinaamse volk worden voorgelegd.
21. Een gedegen evaluatie van de veiligheidsvoorzieningen en waar nodig maatregelen treffen om de veiligheid van de burgers en van buurten te bevorderen. Evaluatie en samenwerking met security bedrijven en buurtwachten.
22. Onmiddelijke reorganisatie van bestuur en uitvoering van de dienstverlening van communicatie-instellingen van de Staat w.o. NII, STVS en SRS. Het accent van de staatsmedia zal niet liggen op propaganda en ook niet op de commercie, maar op het open en eerlijk voorzien van informatie en publieke dienstverlening aan de bevolking.
23. Onder andere op basis van de hearings zullen ministeries op hun beleidsgebied, voor zover mogelijk ook in financieel opzicht, maatregelen treffen om conflicten en aandachtspunten, die om een directe oplossing vragen, aan te pakken. Van alle ministeries zal een QuickScan worden gemaakt om de knelpunten bij de
beleidsvoering tijdig te identificeren en de inefficientie weg te werken om zodoende realisatiegraad op te voeren of te verhogen.
24. Het initiëren van een arbeidsmarktonderzoek om mogelijkheden en knelpunten op de arbeidsmarkt te identificeren.
25. Aanzet tot sanering van de staatsfinanciën om een duurzaam begrotingsevenwicht te realiseren.
26. Inventarisatie van de infrastructurele voorzieningen m.n. energie, water en wegen.
De coalitiepartijen verklaren het eens te zijn met de bovengenoemde uitgangspunten, de hoofdlijnen van het beleid en de prioriteitsacties.
Aldus opgemaakt en getekend te Paramaribo dd. 12 juli 2020
Namens de Vooruitstrevende Hervormings Partij,
Dhr. Chandrikapersad Santokhi, voorzitter VHP
Namens de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelings Partij,
Xxx. Xxxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter ABOP
Namens de Nationale Partij Suriname,
Xxx. Xxxxxxx Xxxxxxx, voorzitter NPS
Namens de Xxxxxxxxx Xxxxx,
Xxx. Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx, voorzitter PL