Subsidieovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en Stad Brugge over de werking van Musea Brugge (MB) als cultureel-erfgoedinstelling voor de beleidsperiode 2024-2028
Subsidieovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en Stad Brugge over de werking van Musea Brugge (MB) als cultureel-erfgoedinstelling voor de beleidsperiode 2024-2028
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt de xxxx Xxx Xxxxxx, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management;
en
Stad Brugge, vertegenwoordigd door xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter van de Gemeenteraad Stad Brugge), en de xxxx Xxxxx Xxxxxxx, algemeen directeur Stad en OCMW Brugge;
KWAMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en beleidskader
Afdeling 1 Definities
Artikel 1. In deze subsidieovereenkomst wordt verstaan onder:
1° Cultureelerfgoeddecreet: Decreet van 23 december 2021 houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking;
2° Uitvoeringsbesluit: Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet van 23 december 2021;
3° Strategische Visienota voor Cultureel Erfgoed: de Strategische Visienota voor Cultureel Erfgoed van minister Xxx Xxxxxx, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 31 maart 2021;
4° Administratie: de administratieve dienst, bevoegd voor de uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet, met name het Departement Cultuur, Jeugd en Media;
5° Musea Brugge: de naam van de cultureel-erfgoedwerking waarvoor de werkingssubsidie wordt toegekend. Deze werking is een onderdeel van de rechtspersoon ‘Stad Brugge’, waarmee deze overeenkomst wordt gesloten.
Afdeling 2 Voorwerp van de subsidieovereenkomst
Art. 2. De subsidieovereenkomst volgt uit de beslissing van de Vlaamse Regering van 29 september 2023 over de werkingssubsidies voor de beleidsperiode 2024-2028.
De subsidieovereenkomst verduidelijkt waarvoor de Vlaamse Regering een werkingssubsidie toekent aan Musea Brugge als cultureel-erfgoedinstelling.
Afdeling 3. Duur van de subsidieovereenkomst
Art. 3. De subsidieovereenkomst wordt gesloten voor een beleidsperiode van vijf jaar, die start op 1 januari 2024 en eindigt op 31 december 2028.
Hoofdstuk 2. Doelstellingen en aandachtspunten Afdeling 1. Decretale doelstelling waarvoor de subsidie wordt toegekend
Art. 4. Musea Brugge is als collectiebeherende organisatie aangeduid als cultureelerfgoedinstelling. Musea Brugge voert de cultureel-erfgoedwerking blijvend uit op een internationaal niveau rekening houdend met de aanduidingscriteria zoals bepaald in het Cultureelerfgoeddecreet, artikel 18.
Musea Brugge geeft uitvoering aan de cultureel-erfgoedwerking op internationaal niveau door het realiseren van de doelstellingen zoals bepaald in artikel 5 van deze overeenkomst.
Afdeling 2. Doelstellingen
Art. 5. Musea Brugge voert gedurende de beleidsperiode onderstaande doelstellingen uit. De doelstellingen zijn gebaseerd op de ingediende aanvraag 2024-2028. De doelstellingen houden rekening met het advies en de geformuleerde aandachtspunten in de beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 2.
1. De Erfgoedfabriek, BRUSK en BRON zijn hefbomen en symbolen voor het nieuwe Musea Brugge met een internationaal elan.
1.1. De Erfgoedfabriek zorgt als state of the art depotlocatie voor een stabiel beleid op het vlak van preventieve conservatie.
1.2. BRUSK is de katalysator en het kernpunt voor de werking van Musea Brugge.
1.3. BRON doet dienst als (inter)nationale hub voor collectieraadpleging en -onderzoek.
1.4. Er is een masterplan uitgewerkt rond BRUSK als onderdeel van het Museumkwartier.
2. Een vernieuwde digitale strategie staat garant voor een kwaliteitsvolle digitale werking, over alle afdelingen van Musea Brugge.
2.1. De digitale infrastructuur zorgt voor een stevig fundament binnen de werking van Musea Brugge.
2.2. De digitale transformatie van Musea Brugge zorgt voor een steeds stijgende digitale maturiteit binnen alle afdelingen.
2.3. Samenwerking en kennisdeling op alle niveaus leidt tot sterk digitaal leiderschap binnen Musea Brugge.
2.4. Digitale innovatie en experiment zijn kernelementen bij elke herinrichting of nieuwe tentoonstelling van Musea Brugge.
2.5. De collectie van Musea Brugge wordt op het hoogste niveau gedigitaliseerd.
2.6. De collectie van Musea Brugge is maximaal online vindbaar, doorzoekbaar en inspireert onderzoekers, creatievelingen en erfgoedliefhebbers.
2.7. Digitalisering in termen van publieksbemiddeling staat voor verwijzen, verbinden, verbreden en verrijken van content én publiek.
2.8. Communicatie en marketing zijn steeds exclusiever digitaal, zonder digitale analfabeten uit het oog te verliezen.
3. Musea Brugge staat gekend als maatschappelijk relevante en betrokken museumgroep en vertaalt de maatschappelijke realiteit en actualiteit naar alle lagen van zijn werking.
3.1. Musea Brugge is verder getransformeerd tot een ecologisch duurzame organisatie door transversale, concrete acties binnen een strategisch plan en doorgedreven sensibilisering.
3.2. Musea Brugge verweeft maatschappelijke en culturele diversiteit in de volledige museumwerking binnen een strategisch kader.
3.3. Musea Brugge vormt een knooppunt in lokale, regionale, nationale en internationale netwerken.
4. Musea Brugge optimaliseert het beheer van zijn collectie en legt daarmee de basis voor een werking op het hoogste niveau.
4.1. Musea Brugge zet versneld in op een volledige digitale registratie van zijn collectie.
4.2. Musea Brugge voert een verzamelbeleid dat in lijn is met het nieuwe collectieplan.
4.3. Het waarderen van collectieonderdelen scherpt het collectiebeleid aan.
4.4. Gedigitaliseerde objectdossiers vormen de basis van de kennis over de collectie.
5. Musea Brugge zorgt voor zijn wereldvermaarde collectie om die volgens internationale standaarden te behouden, te bewaren, te conserveren en te borgen voor toekomstige generaties.
5.1. De ingebruikname van de depots in de Erfgoedfabriek en BRUSK brengt de preventieve conservatie naar het professionele niveau dat de collectie verdient.
5.2. Musea Brugge optimaliseert zijn preventief en actief conservatiebeleid.
5.3. De procedures betreffende de omgang met erfgoed worden geëvalueerd en verder geoptimaliseerd.
5.4. Een deel van de Erfgoedfabriek staat ter beschikking van de regionale erfgoedzorg.
6. Musea Brugge breidt zijn kennis over de collectie uit door eigen onderzoek en het stimuleren en faciliteren van onderzoek in samenwerking met nationale en internationale partners.
6.1. Musea Brugge verrijkt en verbreedt de kennis over zijn erfgoed door sterk in te zetten op wetenschappelijk onderzoek.
6.2. Musea Brugge doet onderzoek naar de herkomst van zijn collectie en communiceert hierover helder naar de sector en zijn bezoekers.
6.3. XXXX doet dienst als centrale en internationale onderzoekshub voor onderzoek naar de kunstgeschiedenis en geschiedenis van Brugge en Vlaanderen.
6.4. De werking van het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden is voortgezet onder de paraplu van BRON.
6.5. Het wetenschappelijk onderzoek wordt actief ontsloten door publicaties, lezingen, podcasts, e-tentoonstellingen, gallery talks en tentoonstellingen.
6.6. Musea Brugge biedt studenten en jonge onderzoekers unieke kansen om met de collectie te werken middels (BIS)stages, de Musea Brugge Research School en de Summer Course for the Study of the Arts in Flanders.
7. Musea Brugge biedt een waaier aan eigentijdse presentaties aan van internationaal topniveau.
7.1. Het tentoonstellingsprogramma van Musea Brugge excelleert internationaal in kwaliteit en innovatie.
7.2. BRUSK is de centrale plek voor het internationaal tentoonstellingsprogramma van Musea Brugge.
7.3. Musea Brugge intensiveert de publieksbeleving van de vaste collecties aan de hand van een doelgroepspecifieke profilering.
7.4. Musea Brugge stimuleert en experimenteert in zijn presentaties met digitale publieks- en kunstbeleving.
8. Musea Brugge focust op een breed, inclusief en divers (inter)nationaal publieksbereik en een optimale bezoekerservaring.
8.1. De musea van Musea Brugge zijn publieksgericht: het zijn open huizen voor iedereen.
8.2. BRUSK is dé publieksplek bij uitstek binnen Musea Brugge.
8.3. Het publieksaanbod in het Museumkwartier is vernieuwd, met aandacht voor vier focusdoelgroepen en locatiespecifieke doelgroepen. Daarnaast is er binnen het publieksaanbod bijzondere aandacht voor de verdere ontwikkeling van beleid op vlak van publieksbemiddeling en educatie.
8.4. In het bijzonder binnen het Museumkwartier zet Musea Brugge in op high level hospitality voor alle bezoekers van over de hele wereld.
8.5. Musea Brugge versterkt verder zijn branding en werving met het oog op een groter, gediversifieerd bereik.
9. Musea Brugge is een eigentijdse en toekomstgerichte organisatie.
9.1. Musea Brugge maakt verder de transitie naar een performante en efficiënte stadsdienst.
9.2. Dankzij een eigentijdse governance worden de principes van goed bestuur toegepast.
9.3. Musea Brugge zet de evolutie na de reorganisatie verder om de organisatie te versterken via duurzame en stabiele processen.
9.4. Musea Brugge ontwikkelt een geïntegreerd waarderend en warm HR-beleid, met aandacht voor diversiteit, persoonlijke ontwikkeling en opleiding.
9.5. Musea Brugge zorgt voor een transparant en gezond financieel beleid, met sterke focus op aanvullende financiering.
9.6. Musea Brugge investeert in zijn infrastructuur en veiligheid.
10. Musea Brugge neemt als cultureel-erfgoedinstelling een voorbeeldrol op om de zorg voor en omgang met cultureel erfgoed te bevorderen in het cultureel-erfgoedveld.
10.1. Musea Brugge zet in op de verdere ontwikkeling van verschillende cultureelerfgoedpraktijken in Vlaanderen door zijn kennis proactief te delen met het cultureel-erfgoedveld.
10.2. Musea Brugge stemt zijn beleid als cultureel-erfgoedinstelling af met de andere cultureel- erfgoedinstellingen in samenwerking met de administratie en zit hiervoor minstens één maal per jaar samen.
Afdeling 3. Aandachtspunten
Art. 6. De Vlaamse Regering formuleerde bij haar beslissing volgende generieke aandachtspunten: 1° Blijf bij de uitvoering van de werking aandacht hebben voor de beleidsprioriteiten en
aandachtspunten van de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed.
2° Hou de financiering van de organisatie op peil. De extra ondersteuning door Vlaanderen mag niet tot gevolg hebben dat de inrichtende macht haar inbreng vermindert.
3° Stem het digitale beleid van de organisatie af met de overkoepelende Vlaamse initiatieven op het vlak van digitalisering (zie onder meer doelstelling 2).
De Vlaamse Regering formuleerde bij haar beslissing volgende specifieke aandachtspunten: 1° Werk een expliciet en richtinggevend educatief beleid uit voor de publiekswerking (zie
doelstelling 8.3).
2° Zet sterker in op cultureel ondernemerschap en vertaal dat naar concrete en realistische targets (zie doelstelling 9.5).
Musea Brugge engageert zich om, bij de uitvoering van deze overeenkomst, gevolg te geven aan deze aandachtspunten. Met de aandachtspunten werd rekening gehouden bij het bepalen van de doelstellingen in artikel 5.
Hoofdstuk 3. Middelen
Afdeling 1. Subsidiebedrag
Art. 7. De Vlaamse Gemeenschap geeft in uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet en in uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering een jaarlijkse werkingssubsidie van 2.758.000 euro voor de beleidsperiode 2024-2028 voor de uitvoering van deze subsidieovereenkomst.
Het subsidiebedrag kan eenzijdig door de subsidieverstrekker naar beneden worden bijgesteld wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen zoals bepaald door artikel 20 van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën.
De werkingssubsidie van de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten.
De werkingssubsidie wordt, binnen de perken van de jaarlijkse begrotingsdecreten, jaarlijks geïndexeerd zoals bepaald door artikel 86 van het Cultureelerfgoeddecreet.
Afdeling 2. Uitbetaling
Art. 8. De werkingssubsidie wordt, zoals bepaald door artikel 59 van het Uitvoeringsbesluit, jaarlijks beschikbaar gesteld in de vorm van twee voorschotten en een saldo:
1° een eerste voorschot van 45% van de werkingssubsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald vanaf 1 februari;
2° een tweede voorschot van 45% van de werkingssubsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald vanaf 1 juli;
3° het saldo van 10 % van de werkingssubsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald na de uitvoering van het jaarlijkse toezicht.
Openstaande financiële verplichtingen ten opzichte van de Vlaamse Gemeenschap kunnen verrekend worden op de voorschotten en het saldo, vermeld in artikel 59, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit.
Afdeling 3. Reserve
Art. 9. Bij het jaarlijkse toezicht stelt de administratie de reserves vast die ten laste van subsidies zijn aangelegd. Na afloop van de beleidsperiode worden de reserves, die niet voldoen aan de bepalingen van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019, ingehouden door of teruggestort aan de Vlaamse overheid.
Conform artikel 72 van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 gelden de volgende regels voor reservevorming:
1° Maximaal 20% van het op jaarbasis toegewezen subsidiebedrag kan worden aangewend voor de aanleg van reserves.
De totale gecumuleerde reserves kunnen maximaal 50% van het subsidiebedrag van de laatst gesubsidieerde werkingsperiode bedragen.
Na motivering kan in de subsidiebeslissing of de rechtsgrond ervan worden afgeweken van de hoger vermelde maximumpercentages.
2° Reserves die ten laste van subsidies aangelegd zijn conform 1°, mogen alleen worden aangewend voor de doelstelling waarvoor de initiële subsidie is toegekend.
3° Reserves die ten laste van de subsidie zijn aangelegd, worden teruggevorderd op het einde of bij de vervroegde stopzetting van de gesubsidieerde activiteit.
4° Een sociaal passief aanleggen ten laste van de subsidie kan alleen als er daarvoor in een rechtsgrond is voorzien in een decreet of reglementaire bepaling.
Hoofdstuk 4. Bepalingen over het beheer van de Collectie Vlaamse Gemeenschap en topstukken Afdeling 1. Beheer van de Collectie Vlaamse Gemeenschap
Art. 10. Musea Brugge beheert met zorg de stukken uit de Collectie Vlaamse Gemeenschap die onder het beheer van de organisatie vallen. Voor het beheer van deze collectiestukken wordt nog een nieuwe bewaargevingsovereenkomst opgemaakt. De rapportage in het kader van deze bewaargevingsovereenkomst zal verlopen via de jaarlijkse verantwoording vermeld in artikel 16 van deze overeenkomst.
Bij het beheer en de presentatie van collectiestukken van de Vlaamse Gemeenschap wordt er nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de volgende afspraken rond communicatieve return:
1. Bij elke communicatie over de stukken uit de Collectie Vlaamse Gemeenschap wordt volgende creditline gebruikt, gevolgd door het logo van de Vlaamse Gemeenschap:
Collectie (naam bewaarnemer) – Collectie Vlaamse Gemeenschap Collection (naam bewaarnemer) – Collection Communauté Flamande Collection (naam bewaarnemer) – Collection Flemish Community
2. Musea Brugge vermeldt op zijn website een verwijzing naar de Collectie Vlaamse Gemeenschap bij de betreffende stukken, alsook een rechtstreekse link naar de website van de Collectie Vlaamse Gemeenschap. xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxx/xx/xxxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxxxx/xxxxxxxxx- vlaamsegemeenschap
Afdeling 2. Beheer van topstukken
Art. 11. Musea Brugge beheert met zorg de topstukken die onder het beheer van de organisatie vallen, conform de bepalingen in het Topstukkendecreet.
Hoofdstuk 5. Communicatie Afdeling 1. Beschikbaar stellen van informatie
Art. 12. Beide partijen engageren zich om optimaal de informatie beschikbaar te stellen die van belang is voor de andere partij. Er wordt hierbij rekening gehouden met eventuele vertrouwelijkheid van informatie of de privacy. Beide partijen engageren zich om de andere partij zo vroeg mogelijk in te lichten bij evoluties of ontwikkelingen die voor de andere partij of voor de uitvoering van de overeenkomst van belang zijn.
Afdeling 2. Communicatieve Return
Art. 13. Musea Brugge moet, in uitvoering van artikel 35 van het Cultureelerfgoeddecreet, de steun van de Vlaamse Gemeenschap vermelden bij alle publieke communicatie in het kader van de cultureelerfgoedwerking door de standaard logo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die zijn vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Afdeling 3. Openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten
Art. 14. Musea Brugge maakt de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten bekend. De organisatie maakt die resultaten bekend via de website van de organisatie.
Afdeling 4. Gebruik van het Nederlands
Art. 15. Musea Brugge erkent het belang van het gebruik van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.
Hoofdstuk 6. Toezicht en Evaluatie Afdeling 1. Jaarlijkse verantwoording
Art. 16. Musea Brugge bezorgt jaarlijks uiterlijk op 1 april een verantwoording over het voorgaande jaar aan de administratie.
De jaarlijkse verantwoording bestaat uit:
1° een functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de doelstellingen waarvoor de werkingssubsidie is toegekend;
De functionele verantwoording mag de verantwoording zijn die ook voor het eigen bestuur wordt opgemaakt. Indien deze verantwoording een andere structuur heeft, wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de doelstellingen in deze overeenkomst. De functionele verantwoording mag beknopt zijn. Het schetst kort de acties die werden gerealiseerd ter uitvoering van de doelstellingen. Een goede verantwoording beschrijft niet louter de acties maar geeft ook weer in hoeverre deze bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen en in welke mate de doelstellingen gerealiseerd zijn. Er wordt gevraagd om dit evaluerend aspect steeds op te nemen in de rapportage.
2° een financiële verantwoording die bestaat uit:
a) een overzicht van de kosten en de opbrengsten;
b) het verslag van de persoon die door het bestuur belast is met het financieel toezicht, met commentaar bij de waarheidsgetrouwe weergave van het overzicht van de kosten en de opbrengsten;
c) een overzicht van de individuele bezoldigingen, waarin de totale loonkost per werknemer vermeld wordt;
3° een lijst met beleidsrelevante gegevens, zoals voorzien in het model van het jaarverslag;
4° de rapportage in het kader van de bewaargevingsovereenkomst, vermeld in artikel 10, indien van toepassing
De jaarlijkse verantwoording verloopt via het digitaal subsidieportaal van de administratie.
Als er naast de werking waarvoor de organisatie op basis van het Cultureelerfgoeddecreet een werkingssubsidie ontvangt nog andere activiteiten worden georganiseerd, dan moet de gesubsidieerde werking zowel functioneel als financieel apart identificeerbaar zijn. Als dat niet blijkt uit de documenten vermeld in het tweede lid, wordt in voorkomend geval bij het functionele en financiële verslag een aparte rapportage bijgevoegd die betrekking heeft op de werking waarvoor de organisatie op basis van het Cultureelerfgoeddecreet een werkingssubsidie ontvangt.
Als Musea Brugge voor de uitvoering van de doelstellingen een beroep doet op een ondersteunende organisatie en deze organisatie een deel van de subsidie ontvangt, dienen de jaarrekening en eventuele andere relevante documenten van deze ondersteunende organisatie toegevoegd te worden aan de jaarlijkse verantwoording.
De administratie kan op ieder ogenblik aanvullende informatie en documenten vragen. Afdeling 2. Jaarlijks toezicht op de werkingssubsidie
Art. 17. De administratie oefent een jaarlijks toezicht uit op de aanwending van de werkingssubsidie. De administratie kan alle initiatieven nemen die ze nodig acht voor de uitoefening van het toezicht op de aanwending van de werkingssubsidie.
Art. 18. De administratie onderzoekt samen met Stad Brugge de mogelijkheden om een vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap te benoemen die de vergaderingen van een representatief orgaan met raadgevende stem kan bijwonen. Indien een vertegenwoordiger wordt aangeduid, gebeurt dit door de Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur. De vertegenwoordiger heeft als taak om de uitvoering van deze subsidieovereenkomst op te volgen.
Afdeling 3. Evaluatie van de uitvoering van de subsidieovereenkomst
Art. 19. De administratie, eventueel bijgestaan door externe experten, voert minstens twee keer een evaluatie uit:
1° een tussentijdse evaluatie; 2° een eindevaluatie.
De tussentijdse evaluatie omvat een zakelijk-beheersmatige evaluatie en een inhoudelijke evaluatie van de doelstellingen en aandachtspunten. Bij de zakelijk-beheersmatige evaluatie wordt het engagement om te voldoen aan de principes van goed bestuur getoetst. De inhoudelijke evaluatie betreft een globale inschatting over de mate waarin de doelstellingen zoals vermeld in artikel 5 werden uitgevoerd.
De tussentijdse evaluatie gebeurt mede op basis van een zelfevaluatie door de organisatie. De administratie geeft daarover tijdig instructies. De bevindingen van de tussentijdse evaluatie worden meegedeeld uiterlijk zes maanden voor het indienen van een aanvraag voor een werkingssubsidie voor de volgende beleidsperiode.
De eindevaluatie wordt uitgevoerd na het indienen van de jaarlijkse verantwoording voor het laatste jaar van de beleidsperiode. De bevindingen van de eindevaluatie worden meegedeeld binnen twee maanden na de uitvoering van de eindevaluatie.
De administratie kan alle initiatieven nemen die ze nodig acht voor de evaluatie. Afdeling 4. Participatie aan onderzoek
Art. 20. Musea Brugge engageert zich om deel te nemen aan onderzoek, georganiseerd door de administratie en steunpunten, met het oog op het verzamelen van beleidsrelevante informatie.
Musea Brugge verleent aan de Vlaamse Gemeenschap en steunpunten een kosteloos, niet-exclusief gebruiksrecht om de informatie die wordt opgevraagd in functie van de aanvraag, de verantwoording, en de evaluatie van de subsidie, met inbegrip van de documenten die er onderdeel van uitmaken en de intellectuele eigendomsrechten die erop rusten, geheel of gedeeltelijk te reproduceren en te delen. Op basis van dit gebruiksrecht kunnen de Vlaamse Gemeenschap en steunpunten deze informatie aanwenden om hun beleid voor te bereiden of te evalueren en om beleidsrelevant onderzoek uit te voeren, of uit te laten voeren. Dit gebruiksrecht is niet beperkt in de tijd noch in ruimte.
Afdeling 5. Delen van informatie
Art. 21. Indien in het kader van artikel 20 informatie wordt overgemaakt die persoonsgegevens bevat, zien de partijen erop toe dat hierbij steeds de bepalingen van Hoofdstuk 7 van het Cultureelerfgoeddecreet, en de principes van de Algemene Verordening Gegevensbescherming worden nageleefd.
Hoofdstuk 7. Sanctionering
Art. 22. Als er bij het jaarlijkse toezicht of de evaluatie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld kunnen volgende maatregelen opgelegd worden, zoals bepaald in artikel 42 van het Cultureelerfgoeddecreet:
1° inhouding of terugvordering van een deel van of van de volledige toegekende werkingssubsidie; 2° definitieve stopzetting van de werkingssubsidie.
De maatregel die wordt opgelegd, staat in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen
Afdeling 1. Decretale kader
Art. 23. Deze subsidieovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet. De bepalingen in het Cultureelerfgoeddecreet en in de besluiten die genomen worden in uitvoering van dit decreet hebben steeds voorrang op de bepalingen in deze subsidieovereenkomst.
Afdeling 2. Wijzigingen
Art. 24. Bijsturingen en eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen van deze subsidieovereenkomst zijn mogelijk, op verzoek van elke partij en mits beide partijen akkoord gaan.
Opgemaakt als digitaal document dat iedere partij verklaart ontvangen te hebben.
Voor de Vlaamse Gemeenschap,
De Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management
Xxx XXXXXX
Xxxxxxxxx
Xxxxxx
Digitaal ondertekend door
Voor de Stad Brugge,
Xxxxx Xxxxxxx
Digitaal ondertekend door Xxxxx Xxxxxxx (Signature)
Xxxxxx Xxxxxxxxx
(Signature)
(Signature) Datum: 2024.03.01
11:47:23 +01'00'
(Signature)
Datum: 2024.02.27
18:09:54 +01'00'
Voorzitter Gemeenteraad Mevr. Xxxxxx XXXXXXXXX
Algemeen Directeur Stad Brugge Xxx. Xxxxx XXXXXXX