CO2-Projectrapportage 2023-S4
CO2-Projectrapportage 2023-S4
Bestek 31146533
Deze CO2-projectrapportage is opgesteld ten behoeve van het contract: “Het in stand houden van, monitoren van en informeren over de toestand van havens en vaargeulen in de Waddenzee door middel van onderhoudswerkzaamheden over de periode 1 november 2021 tot en met einde contract”.
Inhoud
Hoofdstuk 1: Inleiding 3
Hoofdstuk 2: Projectinformatie 4
Hoofdstuk 3: CO2-footprint 5
Hoofdstuk 4: Reductiedoelstellingen 7
Hoofdstuk 5: Communicatieplan 8
Hoofdstuk 1: Inleiding
Het bestek 31146533 is voor een periode van 1 november 2021 t/m 31 oktober 2024 aangenomen door de combinatie Bagger- en Aannemingsmaatschappij Van der Kamp B.V. en Baggerbedrijf De Boer B.V. Een onderdeel van de onderhoudsbaggerwerkzaamheden is het rapporteren van de CO2- uitstoot.
Dit rapport bevat de CO2-projectrapportage van het 4de semester. Het 4de semester van het contract betreft de periode vanaf mei 2023 tot en met oktober 2023. De resultaten van het eerste contractjaar dienen als referentie voor de daaropvolgende rapportages (vaak aangeduid als referentiewaarde of referentieperiode).
In het rapport wordt informatie verstrekt over de volgende onderwerpen:
2. Omschrijving van het project en de bijbehorende keten;
3. Gerealiseerde CO2-footprint;
4. CO2-reductiedoelstellingen;
5. De communicatie van CO2-projectrapportages (Communicatieplan).
Hoofdstuk 2: Projectinformatie
Dit hoofdstuk bevat een omschrijving van het project en de keten met de daarbij horende relevante ketenpartners en uitsluitsels.
2.1 Omschrijving van het project
Het Meerjarig Onderhoud van de Waddenzee betreft het (onderhouds-)baggerwerk van de havens en vaargeulen van vier deelgebieden: het Marsdiep, het Zeegat van het Vlie, het Borndiep en het Friesche Zeegat.
2.2 Omschrijving van de keten
Uit de ketenanalyse komen de volgende energiestromen naar voren:
– Baggerwerkzaamheden (door sleephopperzuigers), hierna te noemen: hopperwerkzaamheden;
– Baggerwerkzaamheden (door ploegboten), hierna te noemen: ploegwerkzaamheden;
– Baggerwerkzaamheden (door kraanschepen), hierna te noemen: kraanwerkzaamheden;
– Peilwerkzaamheden;
– Tender transport;
– Transport brandstoffen;
– Personenvervoer (over land).
Hierbij worden de energiestromen: tendertransport, transport brandstoffen en personenvervoer gezien als niet relevant. Deze energiestromen zijn van te kleine aard (t.o.v. het baggerwerk).
– Scope 1 en 2:
o Baggerwerkzaamheden (door eigen materieel);
o Peilwerkzaamheden.
– Scope 3:
o Baggerwerkzaamheden (door ingehuurd materieel);
Hoofdstuk 3: CO2-footprint
Dit hoofdstuk bevat de resultaten, de CO2-footprint, van het derde semester. Dit derde semester wordt vergeleken met het referentiejaar. Het referentiejaar bestaat uit semester 1 en 2 van het contract. De referentieperiode is een geheel jaar aangezien de seizoenen een invloed hebben op het baggerbezwaar.
De CO2-footprint wordt vanuit de emissie-inventaris opgesteld. Referenties tussen rapporteringseisen en de emissie-inventaris zijn benoemd in bijlage 1.
De scope 1 en 2 emissies komen voort uit eigen brandstofregistratie en productiecijfers. Scope 3 emissies worden verzameld door het opvragen van brandstofgegevens bij desbetreffende bedrijven waarvan schepen zijn ingehuurd.
3.1 Gerealiseerde CO2-footprint
In onderstaande cirkeldiagrammen is de CO2-uitstoot in semester 4 weergegeven per energiestroom en per scope.
CO2-UITSTOOT PER ENERGIESTROOM
PERIODE: MEI 2023 TOT EN MET OKTOBER 2023
Baggerwerkzaamheden derden
28,6%
Peilwerkzaamheden
4,4%
Peilwerkzaamheden (Scope 1 en 2) 114
Ton CO2
Baggerwerkzaamheden (scope 1 en 2)
1734 Xxx XX0
Baggerwerkzaamheden (scope 3) 739 Ton CO2
Baggerwerkzaamheden 67,0%
Figuur 3.1 CO2-uitstoot op het project Waddenzee per energiestroom.
CO2-UITSTOOT
PERIODE: MEI 2022 TOT EN MET OKTOBER 2022
Scope 3: 739 Xxx XX0
28,6%
Scope 1 en 2: 1848 Ton CO2
Scope 3: 739 Ton CO2
Scope 1 en 2: 0000 Xxx XX0
71,4%
Figuur 3.2 CO2-uitstoot op het project Waddenzee per scope.
3.2 Analyse
De uitstoot in het 4de semester is afgenomen ten opzichte van het 3de semester. Ten opzichte van het referentiejaar zien we nog steeds een stijging van de absolute CO2-uitstoot van ongeveer 7%. Dit is te verklaren door extra inzet van de schepen.
ABSOLUTE CO2-UITSTOOT
S 3 G E M . P E R
M A A N D
S 4 G E M . P E R S 3 E N S 4 G E M . P E R R E F E R E N T I E J A A R
M A A N D M A A N D
440
431
436
De extra inzet is overigens meer dan deze 7 % waardoor de relatieve CO2-uitstoot beter scoort dan het referentiejaar. Hopperwerkzaamheden zijn bijvoorbeeld met 28% toegenomen en de kraan- en ploegenwerkzaamheden nog meer.
407
Figuur 3.3 Staafdiagram gemiddelde ton CO2-uitstoot per maand op het project Waddenzee.
Hoofdstuk 4: Reductiedoelstellingen
In dit hoofdstuk worden de reductiedoelstellingen benoemd.
4.1 Reductiedoelstelling
Aangezien de Waddenzee een groot en dynamisch gebied is zal de daadwerkelijke CO2-uitstoot van vele aspecten afhangen. Desalniettemin, biedt dit ook mogelijkheden voor een tal aan innovaties en verduurzamingsmaatregelen.
De doelstelling betreft een percentage ten opzichte van de referentiewaarde (maandelijkse gemiddelde van de referentieperiode). Aangezien de Xxxxxxxxx onderhevig is aan seizoensgebonden natuurverschijnselen wordt als referentie de gemiddelde uitstoot van het eerste contractjaar genomen.
De combinatie heeft als doel gesteld om in het tweede contractjaar, de absolute kg CO2 uitstoot met 5 % te reduceren t.o.v. het referentiejaar (1ste contractjaar). De doelstelling is door extra benodigde inzet niet gehaald. Relatief gezien scoren de schepen beter en was de doelstelling gehaald wanneer de inzet gelijk was aan het referentiejaar.
De combinatie verwacht ook het volgende contractjaar meer inzet te plegen dan in het referentiejaar. De toename zou dus wederom op ongeveer 7% moeten liggen wanneer de CO2- uitstoot niet wordt gereduceerd.
De combinatie stelt als doel om in het derde contractjaar, de absolute kg CO2 uitstoot met 3 % (10%
t.o.v. het tweede jaar) te reduceren t.o.v. het referentiejaar (1ste contractjaar).
4.2 Het perceel als sector gericht proeftuin
Duurzame innovaties, strategieën en reductiemaatregelen worden door de aard van het project gedeeld met de sector. Het areaal van het bestek grenst aan vele havens, waardoor op een automatische wijze duurzame ideeën wordt overgebracht naar havenautoriteiten en ketenpartners. Verder stimuleren wij derden werkend op het bestek (en andersom) om duurzaam en effectief te werk te gaan.
ON en OG organiseren samen een leerruimte. De expertises van beide partijen worden gebundeld om in een open overleg en gedeelde risico’s duurzame innovaties en strategieën uit te werken.
Hoofdstuk 5: Communicatieplan
Dit hoofdstuk gaat over de communicatie van de projectrapportages. Het geeft een structuur waarop deze projectrapportages worden gedeeld. Het hoofdstuk benoemd vastgelegde taken, verantwoordelijkheden en de wijze van communicatie.
Document | Frequentie | Doelgroep | Platform | Verantwoor- delijke |
Projectrapportage + bijlage 1 | Halfjaarlijks | Ketenpartners en sectorgenoten | Webpagina | Energie Manager |
Projectrapportage + bijlage 1 en 2 | Halfjaarlijks | Opdrachtgever | E-mail & bespreking in bouwvergader ing | Energie Manager |
Projectrapportage + bijlage 1 en 2 | Halfjaarlijks | Interne belanghebben den | Energie Manager |