EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL
EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Zittin g 1964—1965
Nr. 42 ] )
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal ontvangen: 30 november 1964.
De wens, dat deze overeenkomst aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onder- worpen, kan door of namens de Kamer of door ten minste vijftien leden der Kamer te kennen worden ge- geven uiterlijk op 30 december 1964.
's-Gravenhage, 27 november 1964.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 60, lid 2, en onder verwijzing naar artikel 61, lid 3, van de Grondwet, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge hierbij de tekst en de vertaling in het Nederlands van het op 22 juni 1964 te Londen tot stand gekomen Protocol bedoeld in lid 1 (e, ii) van artikel 8 van het Verdrag tot oprichting van een Europese Organisatie voor de ontwikkeling en de vervaar- diging van dragers voor ruimtevoertuigen, betreffende het ge- bruik van technische gegevens voor doeleinden die geen ver- band houden met de ruimtetechniek (Trb. 1964, 157) over te leggen.
Een toelichtende nota bij dit protocol gelieve U Hoogedel- gestrenge hiernevens aan te treffen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het protocol alleen voor Nederland gelden.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
L. DE BLOCK.
Toelichtende nota
Inleiding
1) Gedrukt stuk Tweede Kamer, zitting 1964—1965, nr. 7910.
Aan
de Heer Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Het Verdrag van 29 maart 1962 {Trb. 1963, 18), waarbij een Europese Organisatie voor de ontwikkeling en vervaar- diging van dragers voor ruimtevoertuigen, de „ELDO", werd opgericht, bevat een bepaling omtrent het gebruik door ELDO of door de lid-staten van geoctrooieerde of anderszins be- schermde uitvindingen, die zijn ontstaan als gevolg van door of voor ELDO verrichte werkzaamheden (artikel 8 van het ver- drag).
Zoals bekend, kan de ELDO zelf werk uitvoeren, of kunnen hetzij door XXXX, hetzij door de regeringen van de lid-staten, aan wie werk is toegewezen, daartoe contracten worden ge- plaatst (artikelen 4 e.v. van het verdrag).
Het bovengenoemde artikel 8 van het verdrag bepaalt, dat ELDO en de lid-staten (deze laatsten slechts indien zij hebben bijgedragen in de kosten van de betreffende programma's) de beschikking krijgen over alle in dat artikel bedoelde uit- vindingen — hier verder op de voet van het verdrag genoemd
, gegevens" — en deze zelf om niet kunnen gebruiken. In eventueel geplaatste contracten dienen clausules van deze strek- king te worden opgenomen.
De lid-staten kunnen de gegevens ook ter beschikking stellen van natuurlijke of rechtspersonen, die op hun grondgebied zijn gevestigd en onder hun rechtsmacht vallen, opdat dezen er een — op het gebied van de ruimtetechniek liggend •— gebruik van kunnen maken. Ook van dit recht dient in de des- betreffende contracten melding te worden gemaakt.
Omtrent het ter beschikking stellen door de lid-staten van gegevens, met het oog op het gebruik buiten het terrein van de ruimtetechniek, kon bij de totstandkoming van het verdrag geen overeenstemming worden bereikt, zodat werd bepaald
42
2
dat de voorwaarden, waaronder een dergelijk gebruik zou wor- den toegestaan, bij afzonderlijk protocol zouden worden ge- regeld (artikel 8(1 ) (e) (ii).
Een minderheid van de toekomstige ELDO-lid-staten had zich tijdens de onderhandelingen uitgesproken voor terbeschik- kingstelling van gegevens voor alle doeleinden, dus zowel lig- gend op het gebied van de ruimtetechniek als daarbuiten. De meerderheid verzette zich daartegen, erop wijzende, dat door een zodanig voorschrift aan de contractanten de exploitatie van hun toebehorende industriële eigendomsrechten vrijwel geheel illusoir zou worden gemaakt. Vele industriële onder- nemingen, waarvan men de medewerking toch zeer behoefde, zouden daarom waarschijnlijk weigeren ontwikkelingscontracten met ELDO af te sluiten. Indien zij dat wel zouden doen, zouden zij voor het verlies aan inkomsten uit de exploitatie van eventuele, door hun bij de uitvoering van het contract gedane, uitvindingen compensatie zoeken in het vragen van exorbitante prijzen voor het verrichten van de uit te voeren werkzaamheden, hetgeen het ELDO-budget op onverantwoorde wijze zou doen stijgen.
Deze meerderheid had het gebruik, gelegen op het gebied van de ruimtetechniek, wel willen aanvaarden. De onder- nemingen, die zich op dat gebied bewegen, zullen tegenover het verlies van inkomsten door het niet kunnen exploiteren van hun vindingen op dit gebied immers het voordeel genieten van het kunnen toepassen van vindingen van anderen op dat- zelfde terrein. Bovendien was één van de motieven van de lid-staten, tot de ELDO toe te treden, dit, dat zij de industrie op het gebied van de ruimtetechniek in hun land wensten te stimuleren, waartoe een openstellen van het gebruik der op dit gebied met behulp van ELDO-financiering verkregen tech- nische gegevens een middel werd geacht.
Buiten het terrein der ruimtetechniek liggen, aldus deze meerderheid, de zaken echter geheel anders. De ervaring —
o.a. opgedaan in de Verenigde Staten van Amerika — heeft geleerd, dat vindingen, gedaan bij de ontwikkeling van ruimte- projecten, soms zeer belangrijke toepassing kunnen vinden buiten dat gebied (dit is bij voorbeeld het geval geweest in de koelkastenindustrie). Zou men nu de ELDO-contractanten ver- plichten, ook buiten het gebied der ruimtetechniek af te zien van de exploitatie van hun industriële eigendomsrecht, dan kunnen zij een duidelijk commercieel nadeel lijden, waar geen duidelijk compenserende factor tegenover staat.
Hét protocol
In het hierboven reeds vermelde, thans ter goedkeuring aan- geboden protocol (Trb. 1964, 157) heeft de opvatting van de meerderheid van de toekomstige ELDO-lid-staten gezegevierd. Het protocol gaat uit van twee hoofdgedachten. In de eerste plaats zullen personen in lid-staten, die buiten het gebied van de ruimtetechniek gebruik willen maken van technische ge- gevens, die hun door hun staten zijn doorgegeven als voort- vloeiende uit een contract, geplaatst ter uitvoering van een ELDO-programma, zich, indien het een vinding betreft, die door octrooi of op andere wettelijke wijze is beschermd, moe- ten verstaan met hem die de industriële eigendom van de vinding heeft; zij zullen bij voorbeeld een licentie moeten vragen. In de tweede plaats mogen degenen, die over de in- dustriële eigendom beschikken, geen onredelijke voorwaarden voor het gevraagde gebruik stellen. Doen zij dat, dan is inter- ventie door de staat van de aspirantgebruiker mogelijk om tot het vaststellen van redelijke commerciële voorwaarden te komen. Hier is dus in zekere mate tegemoet gekomen aan de minderheidsgroep onder de lid-staten die geheel vrij gebruik
voorstond.
Het protocol geeft verder de procedure aan voor het ver- krijgen van de toestemming tot gebruik. Voorop blijft staan het recht van de eigenaar op de vinding, inclusief het beschik- kingsrecht, en de wenselijkheid om door middel van een minne- lijke regeling tot een afstaan van het gebruik door anderen te komen. Als laatste middel geeft het protocol de mogelijkheid van arbitrage.
Daar noch het verdrag, noch het protocol de burgers recht- streeks bindt, bevat het protocol de verplichting tot opname van zijn inhoud in de ELDO-contracten (artikel 4). Het pro- tocol houdt tevens, anders dan het verdrag zelf, een definitie in van het begrip ruimtetechniek (artikel 3).
De Minister van Economische Zaken,
J. E. ANDRIESSEN.
De Minister van Buitenlandse Zaken,